15. Hongarije tijdens de Opstand van 23 oktober tot 4 november 1956

15.1 De eerste dag van de revolutie, dinsdag 23 oktober 1956.

Op de prachtige, zonnige, herfstdag, 23 oktober 1956, komt de partij- en regeringsdelegatie met premier András Hegedűs, de tweede man der partij János Kádár, de partijleider van Budapest István Kovács en onder leiding van  de altijd al zelfgenoegzame partijsecretaris Ernő Gerő in de vroege ochtend om half negen uit Belgrado op het Keleti p.u. [Oostelijk station] in Budapest terug en men is zéér tevreden, vol goede moed en opgetogen over de resultaten van de hartelijke en suksesvolle besprekingen met de Joegoslavische president Tito. Het perron is vol met de andere leden van het Politburo, hoge kameraden, erewachten, soldaten, radioreporters, journalisten en Gerő verklaart: “Onze reis was een volledig sukses”.
‘Maar als hij op het station uitweidt over zijn ervaringen bespeurt hij geërgerd dat niemand aandacht, laat staan waardering heeft voor zijn diplomatieke prestaties’. [Emeis, Onze Jaren 45-70, no. 40, blz. 1256]. Gerő is echter ‘triomfantelijk. Hij is triomfen gewend. Hij heeft behoord tot het ‘viertal der sterken’. Terreur is hun sterkste wapen geweest, tien erbarmelijke jaren lang. Terreur. Overvolle gevangenissen. Concentratiekampen. Deportaties. Terechtstellingen. En een economisch bankroet. Maar nu glimlacht Gerő zijn clichéglimlach in de camera’s’. [Duyzings, 1966]. De halsstarrige en stalinistische Hongaarse partijleider is immers tòch met alle egards door Tito, die hem -als opvolger van de diep geminacht Rákosi- tot dat moment altijd wantrouwde, ontvangen en de vriendschap is hersteld! [Váli, 261]. Nu wordt hij in een limousine teruggebracht naar het hoofdkwartier van de partij in Budapest en dan blijkt wel dat die tevredenheid slechts zéér kort kan duren!…..
Gerő hoort hier namelijk om ± 10.00 uur van een groep hoofdredakteuren die diep verontrust zijn over de agitatie en deining die er op deze dag in de Hongaarse hoofdstad staan te gebeuren: een massademonstratie namelijk van duizenden studenten, intellektuelen en anderen die intussen hun duidelijke eisen al klaar hebben liggen, en die eisen liegen er niet om: o.a. de terugkeer van Imre Nagy aan het hoofd van de regering, een volkomen onafhankelijke politiek, vrije verkiezingen en het vertrek der Russische troepen worden geëist!….. Dat betekent voor de overrompelde partijleiders iets totaal nieuws, een dramatische situatie! Weldra blijkt er ook al een ònoverbrugbare kloof, een diep wantrouwen, te bestaan tussen de stalinistische diehards, zoals Gerő en de hervormingsgezinde partijleden en anderen, zoals journalisten, schrijvers en studenten. Maar ook blijkt dat ‘de partij’ inderdaad zeer verdeeld is en geen beslissingen meer kan nemen waar ‘iedereen’ achter kan staan. Al maanden, eigenlijk al ruim drie jaren, is deze partij, die reus op lemen voeten, immers de koers kwijt!
Door zeer veel Hongaren wordt die tevredenheid van Gerő dus níet gedeeld want de aandacht van hen is nu allang op Polen gevestigd! In Hongarije denkt men immers dat het Poolse nationalisme heeft gezegevierd over Sovjetrussische dominantie en een epidemische verspreiding van de revolutionaire beweging is niets nieuws! Ook is de Pools-Hongaarse vriendschap al tien eeuwen oud: als enige buurlanden in Europa hebben ze nooit oorlog tegen elkaar gevoerd, en in beide landen leeft een anti-Russisch sentiment. In Hongarije bestaat dus het beeld dat wat er onlangs in Polen is gebeurd óók in Hongarije mogelijk moet zijn!
Maar beide landen bevinden zich in een totaal verschillende situatie! Veel Hongaarse communisten zijn eigenlijk opportunist: ze doen het nu met Gerő en Kádár, en wantrouwen Nagy, want hij betekent een risiko! Bovendien is in Hongarije zoiets als in Polen [waar Gomułka via een interne coup aan de macht kwam] ondenkbaar, want Gerő zal alleen maar doen wat Moskou wil en de Hongaarse leiding is slaafs tegenover Moskou! De gemiddelde Hongaar heeft aanzienlijk ontzag voor de Rus, maar minacht hem, en begrijpt hem niet, en ook deze partijleiding is kruiperig t.o. hem. [naar o.a. Váli, 261 –265].
In Budapest maar ook in andere steden van Hongarije zijn de politieke spanningen intussen snel gestegen en ‘men’, met name studenten en schrijvers, hebben al een programma klaar voor deze dag: de grote demonstratie uit solidariteit met Polen! In de loop van deze ochtend beraden deze studenten, schrijvers en andere intellektuelen, van de Petőfi-kring, de Schrijversbond en de nieuwe onafhankelijke studentenbond MEFESZ, zich over de organisatie [route, leuzen, verspreiden van oproepen] van de vreedzame demonstraties in Buda­pest.
Men wil in Buda ook een krans leggen voor het standbeeld van de Poolse generaal Józef Bem die in 1848/49 naar Hongarije kwam om de Hongaren te helpen in hun strijd tegen het Habsburgse absolutisme!

''Help de Hongaren!'' en voor de Polen is dat bekend.....

top

Intussen hebben studenten al heel wat muren, bomen, reklamezuilen, etc. beplakt met manifesten en opruiende pamfletten verspreid waarin hun eisen duidelijk zijn te lezen. Door middel van de weinige typemachines en kopieerapparaten [die ze s’nachts laten draaien] maar wèl zeer enthousiaste jongelui worden de pamfletten bij duizenden verspreid. Die eisen verschillen inderdaad wel [en het aantal is ook verschillend] maar in wezen bestaat er over de hoofdzaak geen enkel meningsverschil! Álle affiches roepen a.h.w. op tot sympathie bij de bevolking en er ontstaat hier en daar ook een heftige diskussie met voorbijgangers en anderen. Vanwege de te verwachten spanningen willen de organisatoren van de demonstratie eigenlijk dan al dat de partij Imre Nagy tot premier benoemt, zodat de bevolking kan kalmeren. Er wordt dus ook overleg met Nagy gehouden om hem van de situatie in Budapest op de hoogte te brengen en intussen is Nagy vroeg in de ochtend uit Badacsonytomaj, uit zijn landhuis aan het Balatonmeer, opgehaald en teruggekeerd naar zijn huis in het rustige Buda.
In het hoofdkwartier der partij maakt Gerő, die overrompeld is door wat men hem van alle kanten zegt, woedend: hij hoort n.l. alleen maar een zeer somber beeld van de toestand. Het is een kruitvat in de stad, er heerst een volstrekte chaos, en bijna alle leidende figuren [van de partij] zijn bijeen in een tumult van verwarring, angst en twijfel. Maar vooral na het aanhoren van de hoofdredakteur van Szabad Nép, de toch realistische en verstandige Márton Horváth, die n.b. betoogt dat Gerő beter de mars kan verwelkomen en omarmen als een communistische aangelegenheid, is hij kwaad en vindt dat onzin! Als Horváth hem vervolgens in ongezouten termen zegt: ‘Je zult meer aandacht moeten schenken aan de zestien punten en de eisen van de demonstranten’ verliest de snel ontvlambare Gerő zijn zelfbeheersing, zoals hem die dag nog vaak zou gebeuren. [naar Sebestyén, 146]. Ook o.a. de bijzonder felle stalinist József Révai en de nogal terughoudende 44-jarige János Kádár zijn bij het overleg aanwezig.
Nadat Gerő heeft gevraagd hoe ernstig de situatie is, krijgt hij van Révai te horen: ”Zéér ernstig!” en hij reageert dan met: ‘Jullie hebben allemaal je hoofd verloren. We beschikken over álle middelen om onruststokers in bedwang te houden. We kunnen de demonstratie gewoon verbieden. En als er geen demonstratie komt, komen er ook geen problemen’. Horváth wijst erop dat er op dat moment, tegen de middag, waarschijnlijk al duizenden studenten rondzwerven in de stad: ‘Het is wellicht te laat om de demonstratie te verbieden. En als de studenten zich niets van een verbod aantrekken?’ Maar Gerő krijgt bijval van de oude cultuurpaus en ideoloog Révai die met donderende stem bijna schreeuwt: ‘Dán schieten we. We openen het vuur!’ [naar Sebestyén, 146].
Kádár reageert hierop met: ‘Het zou het sein kunnen zijn voor een burgeroorlog’, maar Piros stelt hem gerust: “Vier, vijf doden zijn voldoende. Dan hebben de studenten hun les geleerd”. [Duyzings, 1966].  
Journalisten van "Szabad Nép" zijn in het partijgebouw ook aanwezig en merken hier een situatie van lichte paniek. Marosán en Révai b.v. eisen een harde lijn en een delegatie van de Schrijversbond treft de 58-jarige Gerő aan, "oud, de ogen ziek, trillend en verhard". Dat levert allerlei verwarring, onzekerheid, angst en twijfel op bij de leden van het CC. Maar de leden der delegaties van de Petőfi-kring, de Schrijversbond, studenten, etc. [die in het gebouw van het CC in de Akadémia utca, dicht bij het parlement, onderhandelen] stellen bij voorbaat de partijleiding verantwoordelijk als er iets mocht gebeuren en een verbod zoals de 36-jarige vml. slager en nu min.v.binnenl. zaken László Piros dat wil lijkt dus alleen maar de spanningen op enorme manier te verhogen!…..
Ook de partijleiding weet het niet meer en b.v. Gerő is woedend, buiten zichzelf en anderen zijn alleen maar erg druk of jammeren. Antal Apró vraagt Gábor Tánczos bijna schreiend: “Stel je aan het hoofd van de betogers… Red de situatie”. [Balázs Nagy in: ”La vérité sur l’affaire Nagy”, Plon, Parijs, 1958].
Toch staat het besluit tot een verbod op alle demonstraties wel vast en om 12.53 uur wordt op de radio de zigeunermuziek onderbroken door de mededeling van minister Piros dat -om de openbare orde te handhaven- alle demonstraties, samenscholingen en marsen tot nader order worden verboden. ’Het bericht wordt om 13.15 uur herhaald en vervolgens juichen en klagen de violen der zigeuners opnieuw door de luidsprekers en intussen dreigt er een bloedbad’. [Duyzings, 1966].
Op diezelfde morgen hebben vrienden van Nagy, die pas terug is uit Badacsonytomaj, hem in zijn villa in Buda opgezocht en uitvoerig ingelicht over de ernstige situatie en één van z’n beste vrienden, de 41-jarige talentvolle journalist Miklós Gimes, probeert hem te bewegen zich aan het hoofd van de demonstratie op te stellen en ‘het moment aan te grijpen’. [Sebestyén, 147]. Maar Nagy denkt daar niet over: hij is het met vele van de XVI punten [van de faculteit Bouwnijverheid van de TH] niet eens en wenst buiten de partij om ook niets te organiseren. Die eisen gaan veel verder dan Nagy wil, namelijk: doorgaan met z’n Nieuwe Koers, ‘de resolutie van  juni 1953’!
Nagy krijgt hierbij ook steun van een oude vriend, Imre Mező, die al enige tijd vermoedt dat de gevaarlijke Gerő werkt aan een complot om Nagy onschadelijk te maken: Demonstraties die uit de hand lopen en vervolgens Nagy de schuld geven van een poging om de regering met geweld omvèr te werpen! In het werken aan dergelijke complotten, terroristische gewelddaden en provokaties is Gerő immers in Spanje [1938] een specialist geworden. Is de komende demonstratie misschien een zorgvuldig voorbereide valstrik voor Nagy? [Sebestyén, 147].
Ook minister Piros heeft [ná het verbod op demonstraties!] nog een onderhoud met de bevelhebber van de 1.200 agenten in Budapest, Sándor Kopácsi -een dapper man, die nooit een aanhanger van Rákosi was en nu heimelijk Nagy steunt- want hij wil weten hoe de politie het demonstratieverbod denkt af te dwingen. Kopácsi [die ook al tegen de studenten heeft gezegd dat de politie níet met geweld tegen de demonstranten zal optreden] maakt hem dan al snel duidelijk dat hij zonder bereden eenheden en met slechte uitrusting, zonder een wapenstok, eigenlijk weinig tegen zoveel vastbesloten demonstranten kan doen en dat hij bovendien vindt dat de leiding de fundamentele fout maakt door van ‘een politiek probleem een politieprobleem te maken’. Behalve de politie laten ook het leger en veiligheidsofficieren unaniem weten dat ze geen ‘geschikte middelen’ hebben. [Lendvai, 12]. Vervolgens bedenkt Piros zich en belt Gerő voor nadere instrukties: ‘Als de politie de orde [het verbod op demonstraties] niet kan handhaven, maakt de regering toch een zwakke indruk?’ Een ziedende Gerő roept dan dat ‘de partijdiscipline is ingestort’ en dat hij dus met grote tegenzin wordt gedwongen z’n standpunt te herroepen. [naar Sebestyén, 148].  
Dan wordt de muziek op de radio om 14.23 uur toch maar weer onderbroken, nu met de mededeling dat de demonstratie tòch door mag gaan, en Gerő zal om 20.00 u een radiotoespraak houden!……In de Hongaarse hoofdstad is dus voor iedereen duidelijk dat de partijleiding het ook niet meer weet, daarmee -voor het eerst- een fundamentele, ernstige zwakte vertoont, en dat bericht gaat als een lopend vuurtje door de stad… [naar Lendvai, 12]. Intussen staat het plein bij het monument voor Petőfi aan de Donau al vol studenten en de bijeenkomst verloopt rustig, maar de ‘stille protestmars’ die erop volgen zou, leidde tot een explosie. [Duyzings, 1966].
Uiteindelijk mag de demonstratie dus doorgaan maar de hele stad is gealarmeerd en daarmee het hele land. Men heeft de eerdere boodschappen van Piros voor de radio steeds weer herhaald, gehoord en dan ineens is dat voorbij: ongelofelijk! De regering [de partij] heeft blijkbaar na lange twijfels tòch gecapituleerd…. voor een spontane volksbeweging, zonder leiders of stevig georganiseerde groepen en intussen hebben zich al jonge mensen in beweging gezet. Vooral de solidariteit met Polen vindt men belangrijk maar óók zijn er protesten tegen de sovjetbezetters en vóór het herstel van Imre Nagy aan de leiding.

top

Intussen zijn ook enkele vrienden van Nagy bijeengekomen in het huis van Géza Losonczy, en beraden zich hier al over een programma van een nieuw kabinet onder leiding van Imre Nagy en hier volgt men de voorbereiding van de demonstraties met grote aandacht. Er bestaat naar aanleiding van de eerder geformuleerde eisen al een verhitte atmosfeer, maar men wil vreedzaam demonstreren. Van groot belang is ook dat het partijblad "Szabad Nép" n.b. de eisen en de akties van de jeugd en de studenten steunt: "dit zijn geen bourgeois-reaktionairen!" en men neemt aan dat "de overweldi­gen­de meerderheid van de universiteitsstu­denten die de bijeenkomsten bijwoont, het socialisme steunt". Ze geloven vast in het socialisme en laten zien dat ze serieus politiek rijp zijn, aldus de krant. De meesten der totaal 15.000 studenten in Budapest doen inderdaad mee met de demonstraties.
De grootste groep verzamelt zich in Pest, ± 12.000 mensen, vooral studenten, bij het monument voor de beroemde dichter Petőfi en hier leest de akteur bij het Nationale Theater, Imre Sinkovits [Budapest, 1928 – 2001], het gedicht van Petőfi, het tweede volkslied, dat op 15 maart 1848 het sein was voor de revolutie, voor:
                Talpra magyar, hív a haza, Itt az idő most vagy soha!
                Rabok leszünk vagy szabadok, ez a kérdés! Válaszatok!
                A magyarok  istenére esküszűnk, esküszűnk, hogy rabok tovább nem leszünk!
Ofwel: Kom op Hongaar, het vaderland roept! Nú is het tijd, nu of nooit! Of wij vrij zullen zijn of slaaf? Dít is de vraag! Maak de keuze! Bij de God der Magyaren zweren wij, zweren wij dat wij nooit meer slaven zullen zijn!
Als Sinkovits begint met het aanhalen van Petőfi klinkt het refrein al uit tienduizenden kelen: God der Hongaren1 Wij zweren, wij zweren dat wij niet langer meer slaven zullen zijn! [Lendvai, 5], en men roept ook: Lengyelország példát mutat, kövessűk a magyar utat! [Polen toont het voorbeeld, laten wij de Hongaarse weg volgen!]. Men vertrekt om ± twee uur en gaat vanaf het beeld van Petőfi langs de Donau naar de Margit híd [brug] en dan naar het monument voor de Poolse generaal Bem in Buda. Over twee kilometer doet men 1 ½  uur. Volgens anderen gaan velen ook vanaf het bruggenhoofd van de Erzsébet híd in Pest via de Kossuth út, Tanács körút [tgw. Károly körút], de Bajcsy Zsilinszky út, en dan linksaf de Szent István körút, die naar de Donau leidt.
Dan schat men het aantal deelnemers al op meer dan 10.000 en op de Bajcsy Zsilinsky út  hangen aan weerszijden al Hongaarse vlaggen uit de ramen waaruit men zelfs in allerijl het communistische wapen met de hamer en de sikkel  heeft weggesneden, en er loeien uit de stoet al spreekkoren: Ruszkik haza! [Russen ga naar huis: dat klinkt véél beter en makkelijker dan: Oroszok haza!] en “Rákosit a Dunába, Nagy Imrét a kormányba!….” [Rákosi in de Donau! Nagy in de regering!].
De leuzen worden ook steeds harder, meer patriottisch en radikaler al op deze eerste dag van het verzet! En daarmee verandert het karakter van de massademonstraties. Behalve studenten, intellektuelen en jongeren komen ook arbeiders en gewone voorbijgangers bij de stoet en het is duidelijk dat vrijwel niemand het kan maken zich niet bij deze massale beweging aan te sluiten. Er komen ook steeds meer vlaggen waarvan het middenstuk met het communistische wapen is uitgesneden! Alles verloopt eigenlijk geheel spontaan en er is geen leiding te bekennen.
Wèl is iedereen enthousiast en blij; van luidsprekers is ook weinig te bekennen en daarom gaan vele toespraken en geluiden, leuzen onder in een zee van enthousiasme, de vreugde over de [bijna] herwonnen vrijheid…. Het is a natural political phenomenon without a focus, without a concept, and without any coordinated leadership. [Aldus haalt Paul Lendvai een briljante verzameling essays aan van de historicus László Varga, The Abandoned Masses. [Lendvai, 10].
Andere leuzen, die al even spontaan zijn ontstaan zijn: Munkás-paraszt gyerekek, egyűtt megyünk veletek! [Arbeiders, boeren, kinderen, samen gaan we met jullie mee!], Új vezetést akarunk, Nagy Imrében bizalmunk! [We willen een nieuwe leiding, we vertrouwen op Imre Nagy!]. Nem állunk meg félúton, sztálinizmus pusztuljon! [We stoppen niet halverwege, we vernietigen het stalinisme!] en Szovjet sereg menjen haza, Sztálin-szobrot vigye haza! [Sovjet troepen ga naar huis en neem je Stalin-beeld mee!]. ‘De roes die elke nieuwe leuze teweegbracht, duurde tot het moment dat zich een nieuwe slogan aandiende, die even snel als de vorige terrein won om tenslotte tot een donderend geloei aan te zwellen. Het was fantastisch om te zien hoe de leuzen als golven van een woelige zee steeds weer andere delen van de stoet overspoelden’. [Ágnes Heller, 158].
Op het Marx tér bij het Westelijk station voegen zich ook nog veel arbeiders, die van hun werk [de ochtendploeg] komen en op de tram naar huis zouden gaan, bij de stoet evenals veel andere mensen en eenmaal over de Margit híd, voegen zich aan de andere kant van de Donau, in Buda nog eens 800 cadetten van de Petőfi Militaire Academie, in principe toch zonen van de meest loyale communisten van het land, onder luid gebrul bij de grote stoet, vooral jongere, mensen en velen trekken de rode ster van hun pet. Voor de communisten die alleen maar gewend zijn aan officieel georganiseerde massademonstraties is dit alles ongehoord. Dit alles is een ongewoon avontuur, een experiment! Men ziet zichzelf als opvolgers van de revolutionaire jeugd van maart 1848. De demonstratie is dus al snel massaal geworden en heeft een duidelijk antisovjet, pro-Nagy en pro-Pools karakter gekregen. ‘Heel Budapest was die dag op de been en bewoog zich door de straten van de stad’. [Ágnes Heller, 159].

top

Ook vanaf de Technische Universiteit in Buda vertrok al eerder een groep van ± 8.000 studenten langs de Donau-kade, drie kilometer, en men wordt overal vanuit de ramen van kantoren en appartementen van harte toegejuicht. Hieruit duikt [Sebestyén, 150] ineens, onverwacht, een vlag, waarvan het midden met het Hongaarse communistische wapen, was uitgeknipt, op en de nieuwe vlag zonder middenstuk wordt doorgegeven aan de demonstranten en aan het hoofd van de stoet meegevoerd. Het zou het krachtigste symbool van de Hongaarse revolutie worden!… Bij de weldra massale demonstraties van sympathie met Polen, van duizenden jongeren, scholieren en studenten en anderen in Budapest, sluiten zich ook de [communistische] Jeugdorganisatie DISZ, evenals een aantal fabrieksarbeiders en intellektuelen en soldaten aan. Niet alleen nationale vlaggen, waaruit het officiële wapen is weggesneden, maar ook rode vlaggen èn Poolse vlaggen worden meegedragen en behalve het Hongaarse volkslied, de "Himnusz", worden ook de "Marseillaise" en de "Internationale" gezongen!….
Bij het standbeeld van de Poolse gen. Józef Bem [die de Hongaren in 1848/49 hielp tegen de Oostenrijkers èn de Russen die door de Habsburgse keizer te hulp waren geroepen [!], leest Péter Veres [voorz. der Schrijversbond] om ongeveer 15.00 uur de eisen van de schrijvers en studenten voor, er worden kransen gelegd en het volkslied wordt gezongen. Een Manifest met 16 punten is door studenten bouwkunde van de TH in Budapest al de vorige dag opgesteld, en vandaar gaat een deel der demonstranten via de Margitbrug [inmiddels met 50 tot 80.000 man] weer terug naar Pest, naar het Kossuth plein bij het parlements­gebouw, waar men in de avond om ± 18.00 uur aankomt. Hier wil men de eisen, in de vorm van een petitie aanbieden. Ook hier klinken de leuzen zoals "Ruszkik haza!" [Russen ga naar huis!].
Als leuzen stelt men ook: "Ne csináljunk mindent késve, Nagy Imrét a vezetésbe" [ongeveer: We maken alles niet meer klaar zolang Imre Nagy niet aan de leiding komt], en "Rákosikból elégűnk, új pártvezetést nekünk" [We zijn die lui van Rákosi zat, voor ons: een nieuwe partijleiding], en: "Munkás, diák egyet akar: jöjjön velünk aki magyar" [Arbeiders en studenten willen samen: kom met ons mee, ieder die Hongaar is]. Uit de nu nog veel grotere menigte van 2 à 300.000 man bij het parlement klinken ook leuzen als: "Vrijheid van meningsuiting!", "Vrijheid van godsdienst!" en vooral het aloude en zo bekende "Rabok tovább nem leszűnk" [Wij zullen niet meer slaven zijn, uit het hierboven al genoemde en beroemde gedicht uit 1848 van Petőfi]. Het blijkt overigens dán al dat men niet alleen ‘méér demokratische vrijheden’ en de solidariteit met Polen wenst maar dat er een complete revolte tegen het stalinistische systeem aan de orde is.
Op het plein voor het parlement verwacht men dat Nagy de menigte zal toespreken. Ongeveer om 18.00 uur heeft zich op dit plein en in de naburige straten al een menigte van ± 200.000 man verzameld van studenten, arbeiders, gepensioneerden, en allerlei anderen. Het blijkt op deze dag al dat de weg naar een opstand niet langer kan worden geblokkeerd via de beproefde communistische methoden voor een crisis management n.l. van intimidatie en desinformatie. In de vroege uren van de avond werd het duidelijk dat het regime, dat was geïnstalleerd door de sovjetbezettingsmacht  en werd gecontroleerd door Moskou, z’n basis heeft verloren. [Lendvai, 10].  
Fakkels worden aangestoken, en men wil Nagy zien. Deze wordt van z’n huis in de Orsó utca in de heuvels van het rustige Buda opgehaald door vrienden, zoals de schrijver Tamás Aczél, terwijl aanhangers van Nagy, Géza Losonczy en Miklós Vásárhelyi [één der leiders der journalis­tenbond] ook al hier zijn. Deze ‘oppositie binnen de partij’, die níet zover wil gaan als vele leuzen de demonstranten, heeft ook al een lijst klaar met namen van degenen die –mocht Nagy terug aan de leiding komen- het veld zouden moeten ruimen en van degenen die hen zouden moeten vervangen aan de kant van Nagy. Vroeg in de avond is Nagy in het parlement omdat het Politburo hem opriep ‘to calm the crowd waiting there for him’. [naar Litván, 57].
Een 200.000 mensen hebben zich dan voor het parlement en in de naburige straten verzameld: studenten, arbeiders en mensen uit alle geledingen der maatschappij en ze roepen om Imre Nagy. Maar ook op andere plaatsen in de stad demonstreren duizenden, vooral bij het Stalin monument en voor het radiogebouw waar de menigte wil dat de eisen der studenten worden uitgezonden. ‘The extremely tense atmosphere, stimulated by the committment to change,…. could be expected to erupt at any moment’. [Litván, idem].
Maar de autoriteiten in het parlementsgebouw laten n.b. de verlichting van het enorme Kossuth-plein doven zodat men alleen nog schimmen ziet. De woede bij de menigte wordt dus alleen maar groter en een poosje later gaan de lantaarns toch weer aan. Men wordt aldus slechts in z’n mening gesterkt dat die partijleiding, die in het grote parlementsgebouw zich -niet alleen symbolisch maar óók werkelijk- achter de gordijnen verschuilt, toch allang niet meer weet wat ze aanricht en wat ze nu eigenlijk wil!…… 
Nadat de menigte enkele malen om Nagy heeft geroepen, houdt Imre Nagy [nadat hij aanvankelijk heeft geweigerd] vanaf een balkon om 21.00 uur een wel zeer korte 'rede' en men meent dat hij begon met "Kamera­den!"[Elvtársok], maar tegen deze uitdrukking wordt scherp en luid geprotesteerd met “Wij zíjn geen kameraden” en verder zegt hij [volgens sommigen, maar hij is in feite onverstaanbaar] alleen: "Mijn vrienden, ga naar huis, en laat alles aan ons over". Hij zegt zelfs dat ‘interne onderhandelingen binnen de partij en opheldering van de situatie de praktische weg zullen vormen om het programma van juni 1953 toe te passen’. [Litván, 57].

Vóór het parlement... een menigte op een veroverde tank met de oude vlag!


Nagy maakt zelfs een onzekere, vermoeide indruk en hij wordt door anderen van het balkon weggetrok­ken. Door de menigte wordt hierop met een fluitconcert en met boegeroep gereageerd! Het lijkt een miserabele vertoning en velen zijn hevig teleurgesteld in degene die ze al zolang als ‘hun leider’ hadden beschouwd. Men gaat vervolgens teleurgesteld en zelfs boos naar huis of naar elders in de stad.
N.b. Het blijkt steeds dat Nagy toch niet zoveel charisma heeft dat hij zijn volk meekrijgt op weg naar een soort nationaal communisme à la Tito! Hij lijkt zelfs onwillig een belangrijke openbare rol te spelen en dus de leiding op zich te moeten nemen. ‘Hij heeft zelfs geen enkele officiële funktie en is pas sinds enkele dagen weer ‘gewoon’ lid der partij! In wiens naam kon hij spreken en oplossingen geven? Welke oplossingen?’ [Gadney, 31].… Wat Nagy precies heeft gezegd blijft zelfs -voor altijd- onduidelijk, want er is geen enkele opname van gemaakt, maar wèl overduidelijk is dat de grote menigte diep teleurgesteld is. ‘It had been a performance which satisfied nobody at all and was followed by the news that the violence had started at the Radio Station’. [Gadley, 34].
Nagy is bij dit totaal onvoorziene [en naar men wel mag aannemen: voor hem overrompelende] gebeuren uiteraard ook niet gesteund door b.v. "Radio Free Europe", dat hem beschouwde als paard van Troje, of als overgangsfiguur naar een ècht, westers, burgerlijk demokratisch stelsel. Evenmin steunen de diverse nationale en revolutionaire raden of de kranten hem later: veeleer dwingen ze de regering-Nagy -vanaf 24 oktober- tot steeds verdere en meer radikale hervormingen! [Kovrig, 304].
Intussen is het CC der partij nog steeds in de Akadémia utca, dichtbij het parlement, bijeen, en hier heeft men, totaal geïsoleerd van de massa en ook van de eigen partijleden, vastgesteld dat er van een contrarevolutie sprake is!……..
Al gauw wordt dat via de radio aan het publiek duidelijk gemaakt! Intussen is de radio de hele dag bezig geweest met leugens of halve waarheden en heeft b.v. niets gemeld over de eisen der demonstranten, die intussen in de loop van de dag natuurlijk wèl bij het publiek algemeen bekend zijn geworden!
De regering en haar geheime politie beseffen blijkbaar wèl welke konsekwenties dit kan hebben want het gebouw van Radio Budapest is intussen zwaar versterkt met honderden gewapende mannen der ÁVH omdat dit gebouw a focus of resentment kan worden! Ze moeten het gebouw zo nodig [na de toespraak van Gerő] verdedigen en legereenheden staan in de naburige straten opgesteld. [naar Gadney, 33].  
Om 20.00 uur houdt, zoals eerder die dag is toegezegd, de -nu hulpeloze en verwarde- partijleider Gerő namelijk een radiorede en waarschuwt in het oude jargon: "Beste kameraden, beminde vrienden. Werkend volk van Hongarije! De vijanden van het volk willen kennelijk de leidende rol van de werkende klasse omvèrgooien, de alliantie van arbeiders en boeren vernietigen en ze hopen de banden die ons binden met de glorierijke commu-nistische partij van de Sovjet-Unie, de partij van Lenin, de partij van het XXe congres, te verbreken.
Ze belasteren de Sovjet-Unie. Wij zijn geen nationalisten. Wij leveren een constante strijd tegen chauvinisme, antisemitisme en alle andere reaktionaire, antisociale en onmenselijke neigingen en inzichten. Daarom veroordelen we allen die onze jeugd willen vergiftigen met het gif van het nationalisme en degenen die de demokratische vrijheden die onze staat aan onze arbeiders heeft verzekerd, voor nationalistische demonstraties. …. Deze eenheid, de eenheid van de partij, de werkende klasse, moet worden bewaakt als onze oogappel. Laat onze partijorganisatie met discipline en volledige eenheid èlke poging tot wanorde, nationalistisch vergif en provokatie bestrijden”. [Gadney, 34]. Gerő heeft het verder erover dat "de keuze nu ligt tussen een socialistische en een bourgeois-demokratie" en er zijn volgens hem lieden die een conflict willen veroorzaken tussen het proletarisch inter-nationalisme en het Hongaarse nationalisme. …..

top

Hiermee komt de nog altijd harde stalinist Gerő, die jarenlang samenwerkte met de gehate Rákosi, dus met geen enkele concessie, integendeel, hij negeert alle eisen en wil alleen maar doorgaan met een beleid van 'langza­me hervormingen'. Hij blijkt niets te begrijpen van de wensen van de jeugd en valt terug op z’n oude partijargon. [Váli, 268]. Hij bezingt weer de lof voor de Sovjet-Unie en is nog altijd de oude, arrogante partijfunktionaris. Hij blijkt ook volkomen blind en hitst hiermee de zaak op, provoceert, en legt de nadruk op de verdediging van de bestaande orde, die door vijanden wordt bedreigd, en vindt die eisen maar leugens. [Váli, 269]. Gerő heeft de demonstraties zelf dan wel toegelaten, maar bij rebellie moest men [leger en politie] hard toeslaan, eventueel schieten op de menigte. [Váli]. Velen ervaren deze rede dus als schandelijk, schaamteloos, en verwachten en hopen van Gerö alleen nog dat hij zo snel mogelijk van het politieke toneel verdwijnt!……..
Over de ontwikkelingen in Polen weet hij alleen te zeggen: “wij moeten onze èigen weg gaan”, maar dat wordt natuurlijk slechts gezien als een belediging en afwijzing van de hervormingen daar. Gerő wekt kortom geen ènkele verwachting en men heeft geen geduld meer, is opgewonden, en vertrouwt hem allerminst. Voor de massa is het duidelijk dat er wat Gerő betreft weinig of niets zal veranderen!
Deze rede, die direkt algemeen bekend wordt omdat velen hun radio in huis zó luid hebben afgesteld dat alles ook op straat is te horen, betekent dus de vlam in de pan en leidt tot grote woede! Ze verergert de situatie alleen maar! De lont is in het kruitvat gegooid, en de gemoederen raken nog meer verhit!....Dit is slechts olie op de golven en de woorden van Gerő worden al snel verbrijzeld door de elkaar nu overstelpende gebeurtenissen.
“In de stad trekken nu -in de avond- naar schatting 200.000 mensen demonstrerend door de straten. Zij groeperen zich, een zee van vlaggen, een oorverdovend koor van leuzen, een vulkaan van snel zwellende massahysterie, voor het enorme parlementsgebouw. Ze dringen aan het Jászai Mari tér dreigend op naar het zwaar bewaakte ministerie van cultuur van Révai en naar het nabijgelegen uit grijswitte steen opgetrokken gebouw van de gehate veiligheids-politie, de ÁVH. Ze trekken met een manifest dat ze via de radio openbaar wensen te maken naar het radiostation in de Bródy Sándor utca, dat door de schuimbekkende leidster van Rádió Budapest, Valéria Benke met behulp van een detachement ÁVH-soldaten in staat van verdediging wordt gebracht. Daar vallen dan de eerste schoten. De ÁVH chargeert: “Hajra!” [Voorwaarts!]. Met traangasbommen eerst, en vervolgens met vuurspuwende draagbare mitrailleurs”. [aldus Martin Duyzings, 1966]. …….
Al vanaf 18.00 uur kwamen er duizenden studenten op het radiogebouw af er komen steeds meer bij. De opgewon-den menigte is luidruchtig maar vreedzaam en scandeert aan één stuk door en om 19.30 uur komt men ineens, temidden van een buitengewoon enthousiasme, op het idee om de eisen van de studenten e.a. via de radio tijdens het nieuws [en de toespraak van Gerő] van 20.00 uur te laten verspreiden, zodat ze veel meer bekend worden. Maar de direkteur van Rádió Budapest, de onbuigzame mevr. Valéria Benke, weigert pertinent de eisen der studenten van de massale demonstraties van die dag uit te zenden en daarom schreeuwt de menigte: Een microfoon op straat! 
De weigering van de radio tot publikatie van de XVI punten, terwijl het partijblad Szabad Nép de punten van de Petőfikring die morgen nota bene al had gepubliceerd, is natuurlijk olie op het vuur! [Váli, 274].
Ongeveer om 21.00 uur vindt hier, bij het radiogebouw in de smalle Bródy Sándor utca, achter het Hongaarse Nationale Museum, een studentendemonstratie plaats, als protest tegen het feit dat men van de partijleiding geen concessies gedaan krijgt! De studenten zijn intussen vanwege die weigering woedend geworden en willen nu persé hun XVI eisen openlijk bekend laten maken en dus op het radiogebouw afgaan. Ze willen een delegatie naar binnen laten gaan en onderhandelen, maar Benke weigert beslist de publicatie van de eisen tot vrije verkiezingen en terug-trekking van de Sovjettroepen. "De radio zal haar plicht doen tegenover partij en regering", aldus Benke eerder en wanneer ze van de rebelse studenten hoort dat ‘de radio aan het volk behoort’ laat ze weten: ‘Wat is het volk?’
Bij het radiostation heeft men al eerder moeilijkheden voorzien [zie hierboven] en veiligheidsinstanties zijn voorbereid op een demonstratie, o.a. omdat een paar studenten de vorige avond ook al korte tijd hadden gedemonstreerd. Het gebouw wordt nu zwaar bewaakt door een aantal pelotons met 260 à 280 ÁVH-mensen met zware machinegeweren, een grote voorraad munitie en vijftig patronen traangas, en ook mevr. Benke, die zich bewust is van haar zeer belangrijke funktie i.v.m. de partijpropaganda èn zich natuurlijk goed verdedigd voelt, blijft bij haar weigering ……..

top

Maar ook deze houding zorgt slechts voor een scherp protest van de menigte. De weigering van de leiding van de radio wordt gevolgd door het werpen van traangasbommen vanuit het gebouw in de menigte en vervolgens kost een schietpartij om ± 21.30 uur door in paniek geraakte leden van de algemeen gehate geheime dienst [de veiligheids-politie ÁVH], op de ongewapende en vreedzame menigte voor het radiogebouw het leven aan enkele mensen.
Dít geweld van, zegt men algemeen, de kant van leden van de ÁVH, die ook legereenheden te hulp roepen, is het sein voor gewelddaden en oproer en in feite voor de Opstand! Legereenheden lopen deels over naar de demonstran-ten, en verdelen wapens onder hen..... Híer wordt de vreedzame demonstratie dus in enkele uren tot een gewapende opstand. ‘Bij de radio blijkt op 23 oktober al dat het leger -èn een deel der ÁVH!- weigert om tegen “de rebellen” te strijden, en dat is vaak [en ook hier] beslissend! De bijna complete passiviteit van de strijdkrachten tegenover de open rebellie moet overigens een dodelijke schok zijn geweest voor de heersende partijkliek, en vooral voor Gerő zelf. Híj was een rebellie van plan [tegen anti-partij-elementen] en dat kan hij nu wel vergeten’
In het radiogebouw waren 1e Veiligheidspolitie, 2e individuele soldaten en officieren, 3e een detachement van een gemechaniseerde legerdivisie en 4e een compagnie van de grenswacht aanwezig, maar volgens ooggetuigen weigerden nummer 3 en 4 [en daarna ook no. 2] al snel om tegen de ‘rebellen’ te vechten! Kortom: de hele gewapende macht blijkt al op 23 oktober volkomen onbetrouwbaar voor ’t regime! [naar Váli, 273, 274].
Zelfs de Veiligheidsdienst kan de orde niet meer handhaven en bovendien merkt men de diepe haat van de bevolking. ”The Security Police changed from hunter into hunted. Nothing remained for them but the Soviet Army. Had the Soviet Army not been called upon to help, the entire Communist regime would have collapsed within twenty-four hours. [Váli, 275].
Om 23.00 uur wordt een complete veldslag bij het radiogebouw in de Bródy Sándor utca geleverd en enkele uren daarna wordt het gebouw tenslotte door de 'opstandelingen' tijdelijk veroverd. Typerend is ook dat, nadat er doden en gewonden bij het omroepgebouw zijn gevallen, ambulancewagens met Rode Kruistekens te hulp komen, maar..... er springen n.b. gewapende leden van de ÁVH uit, die verkleed zijn als artsen in witte jassen; ze worden door een woedende menigte aangevallen! Met deze eerste doden van de 23e oktober 1956 begint de gewapende opstand van de Hongaren tegen de buitenlandse [Russische] bezetters en hun handlangers………..
's Avonds en 's nachts worden ook andere openbare gebouwen in Budapest, een telefooncentrale, enkele drukkerij-en, het gebouw van het partijblad "Szabad Nép", verscheidene politieposten en -bureaus, een paar kazernes, munitiedepots en wapenmagazijnen, aangevallen en veroverd door intussen gewapende demonstran­ten. Tientallen doden vallen bij deze gevechten en hier en daar worden ÁVH-leden door woedende menigten gelyncht.
Algemeen bestaat namelijk de diepe overtuiging dat men, de hele Hongaarse natie, lang genoeg is geterroriseerd door deze gehate en verachtelijke geheime dienst, maar door de schietpartijen wordt de intense haat en diepe verachting nog verder vergroot. Hier en daar plunderde men overdag ook al spontaan Russische boekwinkels en uitgevers, en vonden woeste anticommunistische uitbarstingen plaats; voorraden boeken over Marx, Lenin, Stalin, de glorierijke Sovjet-Unie etc. werden naar buiten gesmeten, op een stapel gegooid en in brand gestoken en er werden grote rode sterren van gebouwen afgerukt en in stukken gesmeten ...... ”Ruszkik haza”, Russen ga naar huis! Ziet men de volgende dag op etalageruiten overal staan. Al bijzonder snel is dus gebleken dat de Hongaren niets meer te maken wensen te hebben met het oude regime want de rode sterren en het communistische wapen worden spontaan verwijderd en ook alle andere symbolen van dit gehate regime moeten het ontgelden, vaak tot grote vreugde van omstanders, die b.v. honderden foto’s van Stalin, Rákosi, Lenin en allerlei propagandamateriaal over de Sovjet-Unie in de vlammen zien opgaan!….
‘En dan verzamelt zich een enorme menigte om te zien of ze het ultieme symbool van de knechting van Hongarije kan vernietigen. Het zal niet eenvoudig zijn deze Russische icoon neer te halen’ [Sebestyén, 158], maar om 21.00 uur [ongeveer tijdens de schietpartij bij het Radiogebouw elders in de stad] wordt het kolossale Stalinmonument van 15 meter hoogte op de Dózsa György út [Felvonulás tér, het plein voor optochten, défilés] dichtbij het Heldenplein, in aanwezigheid van ± 200.000 mensen bestormd. Eerst proberen studenten met om de torso van het beeld vastgemaakte touwen, vastgebonden aan een vrachtauto, het beeld omvèr te laten trekken, maar dat mislukt een aantal keren en dan komt men met zwaarder geschut: met snijbranders lukt het het intussen met drie kranen vastgemaakte beeld los te branden, en om 21.37 uur valt Stalin in Budapest van z’n voetstuk…..
In de holle bronzen laarzen, die op de sokkel blijven staan, stoppen heel wat mensen hun partijlidmaat­schapskaarten en verbranden ze en iets later plant men er een Hongaarse vlag in. De kop, maar ook de romp van de Russische tiran worden door een wagen over de weg een heel eind door de binnenstad voortgesleept en beschimpt, vervloekt, bekrast…. Ook zijn er heel wat mensen die een stukje van het metaal van het lijf van de gehate tiran [intussen naar Blaha Lujza tér gesleept] willen meenemen! ‘Honderden mensen nemen deel aan het in stukken slaan van het beeld van de gehate buitenlandse diktator’ [Litván, 58] en de talloze van dit unieke gebeuren verspreide foto’s -vooral van de op straat gegooide kop van de nu vervloekte Stalin- de maken wel duidelijk dat ‘de Hongaren’ inderdaad dolgelukkig zijn met de [nu eindelijk èchte] val van de diktator.’………
Op deze eerste dag, 23 oktober, verschijnen ook al bladen van de opposanten tegen het gehate stalinisme zoals "Szabad Ifjuság" [Vrije Jeugd] en vanaf 25 oktober "Igazság" [De waarheid] van de ‘vrije studenten’. Ook komen arbeiders uit Csepel en Újpest, enz. naar het centrum der hoofdstad, verzamelen wapens b.v. uit de leger-barakken en verdelen ze. De massa heeft zeer snel wapens in bezit, bijvoorbeeld van de “Verenigde Lampenfabriek” [Egyesűlt Izzó, in feite een wapenfabriek] krijgt men 1.000 geweren in handen, maar ook de pre-militaire training [van de Jeugdbond DISZ], de Arbeidersmilitie en de algemene dienstplicht zorgen nu voor ervaring met wapens. Men kan zeggen dat de revolutie in Hongarije totaal onverwacht, zonder plan of bedoeling, kwam, na vele provokaties die steeds meer agressie opriepen.  [naar Váli, 270/271].

top

Ook krijgt men van de overgelopen legereenheden alle medewerking en het blijkt vanaf het begin dat de commu-nistische overheid eigenlijk slechts op leden der ÁVH [de ávósok] kan rekenen want álle andere veiligheids-diensten, leger, politie, grenswacht en arbeidersmilities lopen voor een groot deel al gauw over naar de 'rebellen' of vrijheidsstrijders, of blijven passief, want: "Men schiet niet op het volk".
Temidden van deze totaal onverwachte gebeurtenissen, de teleurgestelde menigte op het Kossuth-plein, het neerhalen van Stalin en de gevechten bij het radiogebouw, wordt de gang van zaken ’s avonds laat en 's nachts ook nog vele urenlang in het hoofdkwartier van de partij in de Akadémia utca besproken. Maar Ernö Gerő heeft die avond, toen de studentenbijeenkomst in een massademonstratie veranderde, met Moskou gebeld en om hulp aan de Sovjetleiders gevraagd…..
Hoewel dit nieuws dán nog onbekend is, weet men nu wel dat Gerö zowel aan ambassadeur Andropov als iets later aan Chroesjtsjov zelf om hulp heeft gevraagd. Maar zo kort nadat in Warschau een akkoord is bereikt is Chroesjtsjov niet bereid om de Sovjettroepen bevel te geven tot interventie in Hongarije. Omdat echter Andropov de situatie in Budapest als kritiek beschouwt stemt Moskou toe in gewapende interventie, op voorwaarde dat de Hongaarse regering zélf een formeel verzoek daartoe doet. Op aansporen van Andropov krijgt maarschalk Žukov dan opdracht tot om tankeenheden naar Budapest te sturen en hier in aktie te komen, enkele dagen vóórdat de brief met het officiële verzoek tot interventie van premier Hegedüs in Moskou aankomt.
Om ongeveer 22.00 uur verlaat Nagy het parlementsgebouw op weg naar het partijhoofdkwartier en dan is Gerő al ingelicht over de gevechten bij het radiogebouw en belt Moskou de tweede keer. Waarschijnlijk heeft Chroesjtsjov tijdens dit telefoongesprek toegestemd in een militaire interventie… [naar Litván, 58].  

Massabetoging vóór het beeld van Bem, 23 okt. namiddag


Intussen doet de partijleiding intern ook pogingen om ‘de crisis te beheersen’ en men kan niet meer om Imre Nagy heen, hoewel ook híj totaal verrast en geschokt moet zijn geweest door de gebeurtenissen van de dag. Hij aanvaardt de post van minister-president omdat hij de catastrofale konsekwenties van de politiek van Gerő ziet en zich realiseert dat de sovjets zijn terugkeer tot de leiding niet steunen! ‘He lent his name and popularity to the rescue of the party while continuing the fight within the leadership for a peaceful solution’. [naar Litván, 59].
Laat in de avond komt het Centrale Comité der partij ook nog bijeen, maar alleen met degenen die de binnenstad van Budapest hebben weten te bereiken. Men besluit dan om -geheel in de geest van Gerő en zijn radiotoespraak- de opstand te definiëren als ‘het werk van contrarevolutionaire, fascistische krachten’ en om hieraan een einde te maken door middel van militairen, veiligheidspolitie en sovjettroepen. Verder worden er nieuwe personen in de partijleiding gekozen; Imre Nagy wordt lid van het Politburo en, op aanraden [of: op bevel] van Mikojan en Suslov, die uit Moskou in Budapest waren gearriveerd, premier, maar de positie van Gerő als partijleider blijft -ondanks de wens van Nagy- gehandhaafd. [o.a. Litván, 59].
Imre Nagy, János Kádár, Ferenc Donáth, Géza Losonczy, György Lukács en Ferenc Münnich [die pas Hongaars ambassadeur in Belgrado is] -die op Münnich na- allen ooit na valse beschuldigingen, door Rákosi c.s. uit de partij-leiding zijn gegooid, worden -naast zeven blijvers- ook leden van het Politburo, dat nu 13 leden telt. De stalinisten István Kovács [1e secretaris in Budapest], László Piros en József Révai worden verwijderd en Hegedüs wordt 1e vice-premier. Alle andere ministers blijven op hun post en Gerő blijft nog partijleider………..
Maar ook hier geldt: sommige gekozenen zijn niet eens aanwezig en b.v. Losonczy en Donáth protesteren tegen hun benoeming en tegen de handelwijze van het Politburo! [naar Litván, 59]. Vroeg in de morgen is Nagy premier en op 24 oktober worden ’s morgens ook de besluiten van de partij via de radio meegedeeld...
In Moskou is men, ondanks alle direkte ervaringen van de Hongaren en de vele ooggetuigen in Budapest, maar ook in tegenstelling tot wat in westerse hoofdsteden bekend is, wel degelijk enigszins voorbereid op de eerdere spanningen en de recente uitbarstingen in Hongarije! De partijleiding in Moskou kreeg n.l. al geregeld nieuws uit Budapest van Juri Andropov, de intelligente ambassadeur, en in juli zijn immers Anastas Mikojan en een aantal hoge militairen ’met uniformen die schuilgingen onder medailles en versierselen’ [Sebestyén, 129] in Budapest. 
Deze delegatie stond in juli onder leiding van gen. Mikhail Malinin, 1e pl.verv. stafchef van het sovjetleger, die twee pakketten opdrachten bij zich had. 1e. Een algemene inspektie van de Russische formaties die in Hongarije gestationeerd waren nu het Warschaupakt ervoor kan dienen dat die troepen [75.000 soldaten en paratroepen, het Korps Speciale Troepen], in Hongarije gelegerd blijven en 2e. het uitdelen van een stevige reprimande aan de commandant van dit Korps Speciale Troepen, luit.-gen. Pjotr Lasjtsjenko; hij heeft n.l. verzuimd om de opdracht uit te voeren, die na de rellen en de opstand in Oost-Berlijn in juni 1953 aan alle bevelhebbers van Russische troepen in Oost-Europa was verstrekt om taktische operaties te ontwerpen tegen rellen en opstanden, voor het geval er in de satellietstaten grootschalige onlusten uitbreken. Laščenko heeft n.b. in juli 1956 nog geen enkel plan gemaakt! Wanneer maarschalk Zhukov, de sovjetminister van defensie, in juli ’56 dit hoort is hij des duivels en geeft bevel dat er onmiddellijk een dergelijk dokument op tafel moet komen! [naar Sebestyén, 130,131].

top

In juli 1956 krijgt luit.-gen. Lasjtsjenko, hoofd van het Speciale Korps, dat bestaat uit vier divisies, een regiment en afweergeschut en achterhoede-eenheden, dat sinds september 1955 is gestationeerd bij de stad Székesfehérvár in westelijk Hongarije, dus alsnog de opdracht om een plan uit te werken “voor het handhaven en het herstellen van de socialistische openbare orde in Hongarije” in het geval van politieke onrust. O.a. het bewaken en verdedigen van de meest belangrijke terreinen in Budapest als ook regels voor gedrag in het geval van nood zijn ook vastgesteld onder de codenaam Volna [Wervelwind]. Het plan, dat door de 32-jarige Jevgeni Malasjtsjenko, de pl.verv. commandant van de Speciale Troepen wordt uitgewerkt, is vervolgens binnen twee weken klaar en gen. Malinin moet het beoordelen.
Volgens het plan kunnen er tienduizenden man sovjettroepen op zeer korte termijn, binnen drie tot zes uur, komen om in Hongarije ‘de openbare orde te handhaven en te herstellen’. Nadat het plan is goedgekeurd wordt het de naam Kompass gegeven. Dat het plan dan ”zó razendsnel wordt geformuleerd kan slechts duiden op één ding: de Russen wilden over een noodscenario beschikken voor het geval inspanningen van Mikojan zouden mislukken en er krachtiger maatregelen nodig waren om het lastige Hongarije in het gareel te brengen”. [Sebestyén, 132]. 
Nog op 12 oktober vindt er overleg plaats tussen de impopulaire en stalinistische Gerő en ambassadeur Andropov en dan beschrijft Gerö de situatie al als “buitengewoon ernstig”. De ’extreem nerveuze’ en aarzelende Hongaarse partijleider voegt er zelfs aan toe dat de situatie nog wel zal verslechteren. Maar de vroegere burgemeester van Budapest, de econoom Zoltán Vas, die nu pro-Nagy is, waarschuwt de ambassadeur zelfs voor ”een naderende nationale catastrofe, die de sovjetkameraden niet zien omdat zij alleen luisteren naar mensen die nóch door de partij nóch door het volk worden gesteund”.
Zelfs de Russische ambassadeur  Andropov ziet het antwoord hierop alleen hierin ‘dat men de partij op haar kop geeft’, anders beschouwen we het als goed mogelijk dat Imre Nagy de leider van de partij en van het land wordt’.  Maar in feite onderschatten de Hongaarse leiders, en Gerő in het bijzonder, het gevaar. Ondanks de binnenlandse waarschuwingssignalen wilde hij primair de door Moskou begonnen ‘verzoening’ met president Tito, die tot voor kort had gegolden als de revisionistische aartsvijand, ‘ruiken’. Daarom ging de hoge Hongaarse delegatie voor een bezoek van acht dagen naar Belgrado en de resultaten van het overleg leken geweldig…. In een gemeenschappelijk interview verklaarden de gelukzalige Kádár en Hegedűs tegenover het blad Politika in Belgrado: “De zaken gaan in een gezonde richting” en daarna volgt de ondertekening van een volledig nietszeggend communiqué.  [Lendvai, 11].
Hongaarse militaire experts hebben er later echter de nadruk op gelegd dat het geplande gebruik van sovjettroepen om de orde te handhaven met de mogelijkheid om de krijgsmacht te gebruiken, a priori in flagrante strijd was met het Pakt van Warschau en met alle andere akkoorden die tot 1956 [tussen Hongarije en de Sovjet-Unie] zijn gesloten. Maar in elk geval tonen de plannen voor interventie van de sovjetleiding drie maanden tevoren aan dat men vastbesloten is geweest om zijn toevlucht te zoeken tot onbeperkt geweld om de politieke crisis in Hongarije onder controle te brengen [naar Lendvai, 45/46]….. 
Niet alleen in Budapest maar ook in een aantal andere steden in Hongarije zijn n.l. studentendemonstraties geweest, zoals b.v. in Debrecen in het oosten van het land waar in de vroege avond al de eerste slachtoffers vielen, hoewel dat weinig bekend is. Hier hadden totaal 30.000 studenten en arbeiders op de 23e oktober gedemonstreerd en toen ze stenen gooiden naar het regionale gebouw van het Ministerie van binnenlandse zaken werden drie demonstranten doodgeschoten door de veiligheidsdienst. [Lendvai, 14,15].
Op de bewuste 23e oktober worden om ongeveer 21.00 uur [Hongaarse tijd] de sovjetleiders door Chroesjtsjov in Moskou bijeengeroepen en deze vergadering van een half uur betekent een keerpunt. De stemming is grimmig. Maarschalk Žukov begint b.v. al met de mededeling dat, terwijl ze daar bijeen zijn, er honderdduizend mensen demonstreerden, dat het radiostation in Budapest in brand staat, en dat in Debrecen partij- en regeringsgebouwen zijn bezet, maar “er is verschil tussen Polen en dit. Er moeten troepen worden gestuurd. De staat van beleg moet worden afgekondigd in het land, er moet een avondklok worden ingesteld” en Chroesjtsjov valt hem bij: “We hebben geen alternatief, we moeten onverwijld troepen sturen”. Hij krijgt de steun van de haviken, zoals Molotov, die zegt: ‘Hongarije stort ineen’, en Kaganovič die waarschuwt: ‘De regering wordt omver gegooid’.
Er is slechts één afwijkende mening: die van Anastas Mikojan, een van de belangrijkste Hongarije-deskundigen. Hij stelde een politieke oplossing voor ‘vergelijkbaar met de Poolse oplossing’ en de listige Armeniër oppert: “Zonder Nagy kan de beweging niet worden gecontroleerd. Op die manier is het ook goedkoper voor ons. Wat hebben we te verliezen? Als onze troepen ingrijpen, maken we de boel voor onszelf kapot. Laat de Hongaren zelf de orde herstellen. Laten we eerst een poging doen tot een politieke oplossing, en pas naderhand troepen laten komen. [Lendvai, 46]. 
Intussen is in Budapest allang duidelijk dat het ‘Hongaarse Volksleger’ nooit in staat zal zijn om enige orde te herstellen of de onvrede de kop in te drukken. Integendeel: overduidelijk is al na één halve dag dat de verreweg meeste soldaten voor het regime volledig onbetrouwbaar zijn en dat het volk geen enkel militair of ander ingrijpen zal dulden. ‘Neither the political nor the military leaders could be sure that the soldiers would obey a command to shoot at civilians’ [Litván, 63].
Maar toch denkt men in Moskou dat wellicht Imre Nagy nog in staat zal zijn om de rust te herstellen. Ook Chroesjtsjov wil Nagy aan de macht, maar uitdrukkelijk wel met behulp van sovjetsoldaten. Tegelijk stuurt hij Mikojan en de starre, grimmige apparacsik en partij-ideoloog Suslov naar Budapest om de ontwikkelingen ter plaatse te volgen. Ook gen. Malinin, stafchef van het leger, die het opperbevel van het leger krijgt, en Ivan Serov, hoofd van de KGB gaan met hen mee. Chroesjtsjov is echter sceptisch want hoewel hij Nagy wèl bij de Hongaarse politiek wil betrekken, voegt hij eraan toe: “maar laten we hem voorlopig niet eerste minister maken”…Intussen zijn ook de militaire voorbereidingen volop aan de gang, hoewel Chroesjtsjov dat zelf misschien wel niet eens weet. [Lendvai, 46, 47].

Zó begon het allemaal, onbevangen en blij...

Gerő krijgt intussen n.l. een telefoontje van Chroesjtsjov waarin hij meedeelt dat de Russische troepen eraan komen: ‘Jullie verzoek zal worden ingewilligd, op voorwaarde dat het door de Hongaarse regering op schrift wordt gesteld’ [naar Sebestyén] en vroeg in de morgen komen de eerste sovjeteenheden in Budapest aan, maar ‘that night the appearance of Soviet tanks and the deployment of Soviet troops transformed the already inflamed uprising against the stalinist dictatorship into a national war of independence’ [Lendvai, 21].

top