|
12 Hongarije in het Interbellum, het bewind van Horthy, 1919 tot 1939
12.19 De buitenlandse betrekkingen van Hongarije onder Gömbös, 1, 1932 t/m 1934.
Al eerder is erop gewezen dat bepaalde [rechtse] kringen in Hongarije de Italiaanse diktator Mussolini een groot staatsman vinden en bewonderen wat hij tot stand heeft gebracht. Ook de Hongaarse premier Gömbös hoort hierbij, en kort nadat hij premier is geworden bezoekt hij in okt. 1932 bezoekt Italië en Mussolini, die de vriendschap met Hongarije wil voortzetten. Het prestige van de nieuwe premier en zijn kabinet stijgt dan ook en iedereen kan lezen en merken dat de nieuwe bondgenoot [sinds 1927] Italië meer graan uit Hongarije invoert terwijl de Italiaanse duce Hongarije ook tegemoet wil komen en in juli 1933 een oproep doet tot een Europese conferentie van Grote Mogendheden over de herziening van de grenzen in Europa. Uiteraard heeft dit plan de instemming van Hongarije. In de verhouding van Hongarije tot de grote mogendheden in Europa wijzigt zich van nu af het één en ander maar dat is niet verwonderlijk omdat het hele Europese machtsevenwicht, zoals dat sinds 1919 heeft bestaan zich compleet wijzigt door het optreden van Hitler in Duitsland.
Precies vier maanden nadat Gömbös in Hongarije aan de macht is gekomen, komt in Duitsland op 30 januari 1933 ook een nieuwe, zeer ambitieuze en uiterst militante en nationalistische, bijzonder autoritaire rijkskanselier aan de macht, n.l. Adolf Hitler en ook dát vormt geen verrassing: al sinds de rijksdagverkiezingen van 1930 kan men in het Duitse rijk eigenlijk niet meer om de zeer snel gegroeide NSDAP, de nazi-partij, heen en ook een aantal leidende politici in Hongarije voelt een grote mate van verwantschap en vriendschap voor het 'nieuwe' Duitsland. Men begroet in deze kring de "Machtübernahme" van Hitler en ziet in hem vooral een geestverwant. Ook Gömbös behoort hierbij en ook voor hem lijken nauwe banden met het Duitse Rijk dan ook gewenst. Alleen Duitsland heeft immers de kracht en de wil om revisie van de grenzen [van Hongarije] gedaan te krijgen en Hitlers benoeming wordt door hen hartelijk verwelkomd: voor Hongarije kan dit, zo denken zij, alleen maar van voordeel zijn.
Wat Italië alleen nooit is gelukt zal nu wel lukken: Een blok van beide fascistische grootmachten, Italië en Duitsland, lijkt wèl sterk genoeg om het systeem van de vredesverdragen van Versailles etc. met geweld te veranderen. [Allianz, 16] maar men blijkt in Budapest toch nog vooral op Rome, en niet op Berlijn te vertrouwen.
Voor Gömbös en vele andere Hongaren geldt het bondgenootschap met Italië overigens ook als een soort tegenwicht tègen het bondgenootschap van de Kleine Entente met Frankrijk en de haat van veel Hongaren tegen het republikeinse Frankrijk is identiek met de haat tegen de idealen van de Franse revolutie: Vrijheid, gelijkheid en broederschap staan immers haaks op hetgeen men -volgens een zeer groot aantal Hongaren- met name na 1918/19 heeft ondervonden. Het vredesverdrag van Trianon vloekte althans met alle ”vrijheid en gelijkheid”. Daarom beheerst het "Nem, nem soha" nog altijd de geesten in het geschonden Hongarije.
Gömbös zegt nu ook steun toe aan de Italiaanse buitenlandse politiek, die zich -evenals de Hongaarse- keert tegen de Franse invloed in Zuidoost-Europa. Samen zullen Italië en Hongarije Oostenrijk steunen, d.w.z. hulp bieden aan een ultra-rechts bewind in dat land, zoals gewenst wordt door o.a. Dollfuss. [Bartalits, 26/27].
Italië en Hongarije spelen aldus een belangrijke rol bij het tot stand komen van de klerikale fascistische diktatuur van Dollfuss: deze autoritaire Oostenrijkse kanselier is een uitstekend middel tegen 'links', de Socialistische Partij van Oostenrijk. [idem, 27]. De drie landen onderhouden vriendschappelijke betrekkingen en een land als Hongarije wenst b.v. dat Oostenrijk niet naar de Kleine Entente overloopt. De neiging tot Italië is vanaf 1932 een blijvende factor in de Hongaarse buitenlandse politiek, maar….. Italië alleen is niet in staat om ten bate van welk land dan ook de vredesbepalingen van destijds te veranderen. Mussolini bralt wel, gebruikt grote woorden, maar het is slechts holle retoriek, een pose, wapengekletter, ijdelheid. Voor Hongarije is Mussolini niet van werkelijke steun of betekenis. [Allianz, 15], en omgekeerd is Hongarije voor Mussolini slechts als anti-Franse en anti-Slavische pion van enige betekenis. [Horthy, 168]. Op economisch gebied heeft Italië aan Hongarije niet bijzonder veel te bieden. Daarom kijkt men ook met enige belangstelling uit naar de nieuwe ontwikkelingen in Duitsland.
Met Hitler als rijkskanselier begint weliswaar een nieuw hoofdstuk in de Duitse geschiedenis, maar in twee belangrijke kwesties heeft het westen al concessies aan de Duitsers gedaan. De herstelbetalingen zijn al opgeschort en op 11 december 1932 verkrijgt Rijkskanselier Von Schleicher al een verklaring van Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië, "dat het Duitse Rijk binnen een Europees veiligheidssysteem gelijkheid van rechten op bewapening heeft". Dezelfde bepaling geldt, op papier tenminste, ook voor andere overwonnenen uit 1914/18, nl. voor Oostenrijk, Hongarije en Bulgarije.
Praktisch heeft deze stap nog geen echte gevolgen maar op termijn kan ze belangrijk worden! [o.a. Indep. Eastern Europe, VII]. Wanneer n.l. eenmaal een Europees "Viermogendhedenpakt" van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië, zoals Mussolini wenst, tot stand is gekomen, beschikt Hongarije hierin immers al over twee potentiële medestanders, waar het om revisie van het vredesverdrag van 1920 gaat!……..
De dag na de benoeming van Hitler tot Rijkskanselier stuurt Gömbös hem ook al een telegram waarin hij de wens uitspreekt dat Hongarije en Duitsland tot een nauwere politieke en economische samenwerking zullen komen en aan de Hongaarse gezant in Berlijn, de ervaren en skeptische diplomaat Kálmán Kánya, wordt gezegd, dat hij een beleefdheidsbezoek aan Hitler moet brengen, en hem moet gelukwensen.
Hij moet de Duitse kanselier er óók aan herinneren dat er al in 1923 contacten tussen Gömbös en de nazi's bestonden en dat men gemeenschappelijke principes [o.a. van rasbescherming] en "Weltanschauung" deelt. [Weidlein, Ungarns Revisionspolitik, 4, Nagy-Talavera, 90, Bartalits, 32]. Gömbös is nu bereid tot allerlei vormen van economische en politieke samenwerking met Duitsland. Korte tijd later staat in de "Budapesti Hírlap" te lezen dat Hitler Hongarije ‘goed kent’ [hoewel hij er nooit is geweest!], de weg van het Hongaarse volk steeds met belangstelling heeft gevolgd, en de heldhaftige strijd van de Hongaarse natie in de oorlog en het lijden na de oorlog hem in z'n ervaring alleen maar hebben versterkt. Hitler belooft Hongarije zelfs dat het vanwege de oude traditionele vriendschap op economisch gebied volledig op Duitse steun kan rekenen. [Bartalits, 33]…..
Op 7 februari 1933 wordt Kánya in Berlijn naar Hitler gestuurd en het overleg van de Hongaarse gezant met Hitler leidt ertoe dat deze verklaart dat hij de historische vriendschap en de echte warme sympathie, de gemeenschappelijke weg in de eerste wereldoorlog en de gemeenschappelijke belangen van Hongarije en het Duitse Rijk duidelijk voor ogen ziet. [Bartalits, 32/33]. Ook vormt de Duits-Italiaanse vriendschap voor Gömbös een soort basis waarop al het andere steunt, zoals vriendschappelijke en hartelijke Duits-Hongaarse betrekkingen en intensievere economische betrekkingen. Toch blijkt men het over Oostenrijk niet eens: Gömbös zou het liefste zien dat de nazi's in dat land de rechts-autoritaire kanselier Dollfuss steunden om aldus een vereniging van alle rechtse krachten hier te bereiken.
Ook de meest ervaren Hongaarse politicus, graaf Bethlen gaat al vrij snel naar het nieuwe Duitsland. Van 6 tot 18 maart 1933 is hij hier op uitnodiging van de Cultuurbond. Hij houdt er lezingen en voert overleg met de belangrijkste Duitse politici, zoals Hitler, von Neurath [buitenl. zaken], von Papen en von Blomberg [defensie] en aan hen legt hij de doelstellingen van de revisionistische Hongaarse buitenlandse politiek uit en maakt duidelijk dat Duitsland in de strijd tegen Frankrijk en de Kleine Entente zeker op Hongarije kan rekenen. [Allianz, 17].
De historische missie van de Hongaren is, aldus Bethlen, om een territoriale vereniging van Noord- en Zuid-Slaven te verhinderen. Er zijn dan twee wegen voor Budapest om de "Einkreisung" te doorbreken: Men kan naar Canossa [Praag!] gaan, of via Wenen dat proberen. Dat laatste heeft Hongarije gedaan en heeft intussen een bondgenoot gevonden in Italië. Vanaf het begin zijn Oostenrijk, Hongarije en Italië scherp tegen een Slavische corridor tussen Oostenrijk en Hongarije gekant geweest. Bethlen wijst ook op het gevaar van een Franse hegemonie, samen met de Slavische volken, in het Donaugebied en Hongarije wil, aldus de ervaren oud-premier, de historische hegemonie in het Donaubekken herstellen, hoewel hij wel erkent dat "de Hongaarse natie nu voor de zwaarste opgave sinds eeuwen staat". [Bartalits, 34/35]. Hongarije heeft, zo blijkt nu al, belang bij een stabiel en zelfstandig Oostenrijk en ziet het liefst dat de nazi's in dit land zich aansluiten bij Dollfuss, en hèm steunen in plaats van te streven naar een Anschluss via ondermijnende aktiviteiten……….
Dollfuss kan anders wel eens worden gedwongen zich uit lijfsbehoud bij de Kleine Entente aan te sluiten en dat wil Hongarije beslist voorkomen. Voor ingewijden is duidelijk dat Gömbös de oud-premier Bethlen naar Berlijn heeft laten gaan om juist een onafhankelijk en gematigd man het Hongaarse standpunt duidelijk te laten maken: Zowel met Duitsland, als met Italië, Engeland en Frankrijk wenst Hongarije immers goede betrekkingen en het wenst een vreedzame herziening van z'n grenzen. Er worden geen akkoorden gesloten maar het bezoek van Bethlen maakt de Duitsers wel duidelijk dat Hongarije niet alleen een strategische sleutelpositie in het hart van Midden-Europa inneemt maar dat de regering van Gömbös ook geschikt, d.w.z. pro-Duits is en dat Hongarije zelfs kan dienen als "Durchmarschgebiet" naar het "Südostraum". [Allianz, 17]………
Het spreekt vanzelf dat door deze belangrijke ontwikkeling de ultra-rechtse ideologie ook in Hongarije een enorme stimulans krijgt. Hongarije zit immers al bijna twintig jaar in ongeveer dezelfde positie als Duitsland: de oorlog, de enorme verliezen, de vernederende vrede als een dolkstoot in de rug, de inflatie en ellende van 1919/23, de korte periode van herstel en daarna opnieuw economische ellende, massale werkloosheid en gigantische armoede door de crisis. Al vanaf 1919 is 'het marxisme' in Hongarije uitgeroeid, vanaf 1922 in Italië, en nu zal dat ook in Duitsland gebeuren. Velen in Hongarije zijn al enkele jaren gefascineerd door Mussolini en nu is er ook nog sprake van een sterk gevoel van lotsverbondenheid met het Duitse Rijk, van gemeenschappelijke binnenlandse- en buitenlandse belangen. Wat sinds 1919 "Versailles" voor Duitsland betekent, betekent immers sinds 1920 "Trianon" in nog veel sterkere mate voor Hongarije………
Ook in Hongarije denkt men in 1933 overigens dat Hitler eenvoudig de status quo ante van 1914 wil herstellen en verder niets. Op één of andere manier zal hij met de westerse mogendheden, vooral met Engeland, wel tot een akkoord willen komen, en de historische Duitse invloed in het midden en oosten van Europa willen herstellen.
Voor Hitler vormen de staten in Oost-Europa echter geen gelijkwaardige partners. Militair, politiek, economisch en historisch is hier geen sprake van een eenheid en Hongarije neemt in deze nieuwe Duitse conceptie toch slechts een bescheiden plaats in en Hitler-Duitsland denkt er eenvoudig niet over om het oude en historische grote Hongarije te herstellen! Bijzondere sentimenten ten opzichte van Hongarije heeft men in Berlijn niet…..
"Hitler rather disliked Hungary and the Hungarians, and in any case he regarded Hungary, with her non existent army and her absence of natural resources -Hungary's oil and bauxite had not yet been discovered- as supremely unimportant. He knew that Hungary would eat out of his hand", zoals Hitler eens zei, volgens Von Neurath tegen een Oostenrijks diplomaat. [Palmer/Macartney, Eastern Europe, 303].
Ook staat voor de meeste diplomaten wel vast dat Hitler geen herstel van de monarchie wenst, nòch in Duitsland nòch in Oostenrijk. Wat dit laatste betreft is Hitler het zelfs veel meer eens met Hongarije's vijandelijke buren van de Kleine Entente dan met Hongarije zelf. Voor veel meer Hongaren is echter duidelijk dat de westerse mogendheden nooit iets voor het land hebben gedaan. Geen enkel verantwoordelijk westers staatsman heeft het verdrag van Trianon als bevredigend kunnen beschouwen, of zich er lovend over uitgelaten, maar er is helaas nooit iets gedaan om dit te veranderen en dát is voor zeer vele Hongaren de meest essentiële, zelfs de doorslaggevende ervaring met "het westen".
Veel geesten zijn aldus als het ware rijp gemaakt voor een meer vitale, een meer dynamische politiek uit een andere hoek, met een andere geest, die het land wèl kan redden hoewel men [achteraf] natuurlijk zeer gemakkelijk kan vaststellen dat ook zíj bedrogen zijn uitgekomen. Al gaat er van de omwenteling in Duitsland een enorme politieke werking in heel Europa uit, toch blijkt al in 1933 dat een land als Hongarije en allerlei andere kleine landen beslist niet een kopie van Duitsland of Italië willen zijn.
De 'vijanden' van Hongarije, de landen van de Kleine Entente, doen intussen hun best om zogenaamd "normale betrekkingen", een nauwere samenwerking, met de buurlanden, Hongarije, Oostenrijk en Bulgarije, te komen. Men wil ook de onderlinge samenwerking vergroten. Aanleiding hiertoe is de zgn. "Hirtenberg-affaire". 50 spoorwagons uit Verona in Italië worden in een wapenfabriek in Oostenrijk in Hirtenberg aangetroffen: deels is de inhoud bestemd voor de Oostenrijkse "Heimwehr", deels voor Hongarije. De "Hirtenberg-affaire" is in januari 1933 sensationeel nieuws maar vooral voor de Kleine Entente is dit weer een bewijs van het gevaar dat nog altijd van Hongarije uitgaat: Dollfuss verklaart echter dat Oostenrijk niets van deze zaak weet maar de Kleine Entente neemt hiermee geen genoegen. Britse en Franse bemiddeling leidt er tenslotte wel toe, dat de zaak wordt afgedaan maar ..... uiteindelijk krijgt Hongarije wel degelijk tienduizenden geweren vanuit Italië in handen! [Bartalits, 86, 308/309].
Zowel Oostenrijk als Hongarije en Italië maken m.a.w. inbreuk op de vrede van Trianon en de beide bondgenoten zorgen mede voor de herbewapening van Hongarije. [Allianz, 15]. Dat wekt beroering in verscheidene Europese landen. Van de kant van de Kleine Entente protesteert men fel en de zaak wordt in februari 1933 gebruikt als aanleiding voor een versterking van de Kleine Entente. Een Permanente Raad en een Secretariaat van de Kleine Entente worden ingesteld, zij moeten zorgen voor een gecoördineerde buitenlandse politiek en men zal op economisch terrein ook meer gaan samenwerken. Zonder toestemming van de Raad zal geen van de landen verdragen of overeenkomsten van welke aard ook met een andere mogendheid sluiten. [KHA].
Het nieuwe akkoord tussen de landen van de Kleine Entente "hangt samen met de gevaren die de landen afzonderlijk in het verleden hebben bedreigd, en in de toekomst nog zullen bedreigen", aldus Benes. De laatste stoot is de kwestie van de wapensmokkel via Oostenrijk geweest, "die ongetwijfeld is bedoeld tegen de staatkundige eenheid van Joegoslavië"…….
Benes verklaart ook nog eens dat de Kleine Entente niet tegen Hongarije is bedoeld en dat hij geen gewapend conflict wenst, maar dat de gebeurtenissen, "die ons nog te wachten staan, ernstig zullen zijn". [KHA]. Voorzichtig erkent men zelfs de Sovjet-Unie als steun voor het behoud van de status quo in Europa. [Ádám, Richtung S., 94]. Op 25 april 1933 verklaart Benes in het parlement in Praag dat de Kleine Entente het Italiaanse voorstel over een viermogendhedenpakt beschouwt als een stap achteruit. Een herziening van grenzen via vreedzame correcties zoals Italië mogelijk acht, kan volgens hem niet onder druk van buiten, maar pas na jaren van "kalme samenwerking van de betreffende volken", en tegen een behoorlijke compensatie. [KHA].
Voor Hongarije is iets dergelijks uiteraard zinloos en onaanvaardbaar. In juni 1933 besluit de Kleine Entente tot verdere economische samenwerking betreffende industrie, verkeer, wapenindustrie, banken, enz. Benes verklaart daarbij in juni '33 ook dat de Kleine Entente positief staat t.o.v. het toetreden van Oostenrijk. Het is voor Hongarije duidelijk, dat het 'front' dat de Kleine Entente tegen het land in stand wil houden, moet worden doorbroken. Dat kan nu met steun van Italië en Oostenrijk, en wellicht ook met Duitsland.....
Wat Gömbös betreft vormen echter al in maart 1933 "de vriendschappelijke betrekkingen met het Derde Rijk één van de voornaamste beginselen der Hongaarse buitenlandse staatkunde". [Bartalits, 38/39]. Toch is een deel van de Hongaarse leidende politici bang voor een ongebreidelde invloed van Duitsland en zoekt dan liever enig tegenwicht in nauwe banden met de bondgenoten, Italië en Oostenrijk. Zelfs Gömbös houdt vast aan de oriëntatie op Italië! [Bartalits, 41]. In Berlijn is men er zelfs van overtuigd dat Hongarije tegen een "Anschluss" is en dus tegen het Duitse streven naar expansie in Zuidoostelijke richting. Dat alles kan niet verhelen dat Gömbös in Duitsland en Italië sámen [inclusief Oostenrijk] bondgenoten voor Hongarije ziet en dat hij met deze grote mogendheden beide goede en vriendschappelijke contacten wenst. Álles wil hij dan ook in het werk stellen om nog bestaande tegenstellingen tussen de Duce en de Führer te verzoenen.
De Hongaarse premier gelooft immers ook dat “de as der Europese politiek van Rome naar Berlijn leidt” en Gömbös is zelfs degene die de term ”As” heeft bedacht! Duitsland en Italië zouden volgens hem de kern van een groep landen met een bepaalde [rechtse, autoritaire] ideologie kunnen zijn. Ook Hitler wil [iets later] wel samenwerking met Hongarije maar Gömbös’ pogingen om Duitsland en Italië op één lijn te brengen mislukken nog, want Hitler wil Oostenrijk [waar hij overigens zelf is geboren] annexeren, hoewel ook de meeste Hongaren wel geloven dat een Anschluss inderdaad onvermijdelijk is! Toch beschouwt Mussolini Oostenrijk in deze jaren nog als zijn invloedssfeer en Hongarije, Italië en Oostenrijk sluiten in maart 1934 een nieuw bondgenootschap, het Pakt van Rome…….
Het liefst ziet Gömbös een soort alliantie van Duitsland, Italië, Oostenrijk en Hongarije en eventueel andere gelijkgezinde landen, maar hij zegt toch dat de politiek van Hongarije gericht is op: ”Italiaanse invloed ten zuiden van de Donau en ten noorden van de Donau Duitse invloed”. Hongarije zal dan [opnieuw!] een leidende rol in het Karpatenbekken spelen waarbij Gömbös ervan droomt dat Hongarije -met Duitse hulp- ‘Slowakije’ en het Karpatengebied van Tsjechoslowakije en met Italiaanse hulp Zevenburgen van Roemenië en de ‘Vojvodina’ etc. van Joegoslavië terug zal krijgen, hoewel dat wel rijkelijk naïef en optimistisch is! [Sakmyster, 174-175]…..
Ook Horthy droomt van een herstel van Hongarije en zegt tegen Duitse diplomaten al dat hij persoonlijk de band met Berlijn voorrang geeft bóven die met Rome en dus zegt de Duitse gezant in Budapest al dat de Regent van Hongarije ”onze meest betrouwbare vriend hier” is.
Hongarije speelt in 1932-’34 dan ook een meer aktieve rol in buitenlandse politiek dan in de jaren ’20, maar nog altijd geldt met name voor Horthy persoonlijk [1932] dat vooral een kruistocht tegen de Sovjet-Unie wenselijk is!… Hij schrijft daarom een brief aan de staatshoofden van alle belangrijke Europese landen en Japan en de USA omdat hij nu eenmaal zelf de verschrikkingen van het bolsjewisme had ondervonden. Horthy geeft dus een uitvoerige beschrijving van de Sovjet-Unie als een verschrikkelijk land van agitatie en terreur, ellende en despotisme, maar tenslotte verstuurt hij dat toch maar niet: z’n hoop op sukses was al gering en hij deed ’t meer om z’n eigen geweten te sussen. Hij zag zich wat dit betreft als een roepende in de woestijn maar het bleef voor hem een zeer belangrijk onderwerp! [Sakmyster, 176-177].
Desondanks komen de diplomatieke betrekkingen met Moskou toch weer aan de orde in de Kroonraad in dec. 1933, waar Kánya voorstelt om deze diplomatieke betrekkingen met de USSR aan te knopen op basis van het akkoord van 1924 en Horthy stemt er nu -onwillig- mee in, maar vindt dat de contacten beperkt moeten blijven tot handel en economische zaken. Op 6 februari 1934 knoopt Hongarije tenslotte diplomatieke betrekkingen met de Sovjet-Unie aan, nadat alle grote mogendheden het Sovjet-bewind al eerder hebben erkend.
Intussen is de Hongaarse premier op 17/18 juni 1933, als eerste Europese regeringsleider -een opzienbarend feit- vrij onverwacht door Hitler naar het 'nieuwe' Duitsland uitgenodigd en het bezoek draagt een privé-karakter, het is 'geheim' maar de persoonlijke vriendschap tussen Hitler en Gömbös wordt hiermee bevestigd. "Mijn sympathie ligt niet bij Weimar, maar bij het bruine Duitsland", aldus Gömbös. [Nagy-Talavera, 101].
Naderhand wordt dit bezoek vaak beschouwd als een bewijs dat Hongarije dan toch maar als eerste land het diplomatieke isolement van Hitler-Duitsland heeft doorbroken……... De Duitse en Hongaarse leider komen nu overeen dat Hongarije haar revisionistische buitenlandse politiek zal afstemmen op de Duitse politiek ten opzichte van het "Südostraum" en Hitler en Gömbös zijn het erover eens: de Kleine Entente moet worden opgeheven en de Franse invloed in Midden-Europa moet worden verdrongen. Duitsland zal Hongarije echter níet onbeperkt steun verlenen bij haar revisionistische buitenlandse politiek. [Allianz, 18]……..
Slechts in één richting zal dat gebeuren, n.l. tegenover Tsjechoslowakije, waar niet alleen honderdduizenden Hongaren maar ook 3 miljoen Sudeten-Duitsers wonen. Het is dus al in 1933 duidelijk dat het Duitse Rijk géén belang heeft hij het voortbestaan van dit land, maar wèl bij Roemenië en Joegoslavië! Tsjechoslowakije moet worden vernietigd, aldus Hitler. [Bartalits, 45]. Duitsland heeft ook geen belang bij Slowakije en Roethenië en dus kan Hongarije dit [voormalig Hongaarse gebied] eventueel terugnemen…. Van Roemenië en Joegoslavië moet Hongarije echter afblijven en de revisionistische ambities dus moeten concentreren op de ČSR.
Blijkbaar heeft Hitler veel vertrouwen in de Hongaarse premier, want deze plannen worden hem als eerste buitenlandse politiek leider toevertrouwd. [Nagy-Talavera, 101]. Gömbös is ook blij dat Hitler en Von Papen hem verzekeren dat een sterk, naar buiten en naar binnen stevig Hongarije óók in het belang van het Duitse Rijk noodzakelijk is en na precies 50 jaar wordt de stelling van Bismarck nog eens aangehaald dat het ook in het belang van Duitsland is dat in het historische Hongarije de Magyaren de leidende rol spelen. [Weidlein, Ungarns Revis. Pol., 4]. Gömbös schrijft dat althans later in een brief aan Hitler van 14 februari 1934.
Een onafhankelijk Hongarije moet, naar Gömbös' mening, met Italië en het nieuwe Duitsland intieme betrekkingen onderhouden en solidair zijn met deze grote landen. Zoals zeer vele Hongaren meent hij dat hieruit voor Hongarije logischerwijs territoriale winst, een revisie van de vrede van Trianon, zal kunnen voortkomen.
Toch houdt Gömbös ook vast aan het bondgenootschap met Italië en Oostenrijk en hij beschouwt dit niet als tegenstrijdig met Duitse belangen. Voorzover er zich ooit moeilijkheden tussen Rome en Berlijn voordoen, houdt Gömbös zich zeer aanbevolen, en hij meent hierbij dan een belangrijke rol te kunnen spelen. Hij merkt uiteraard dat de nieuwe machthebbers in Berlijn hier anders over denken maar geeft zijn pogingen niet op. Ook met Polen haalt hij overigens de traditionele vriendschappelijke betrekkingen nauwer aan.
Duitse economische en politieke belangen zijn voortaan van groot belang en het gaat Berlijn erom de landen in de Balkan, het Donau- en Karpatengebied via een zeer aktieve diplomatie los te maken van Franse invloed en van de Kleine Entente. Dit gebied behoort vanouds zelfs tot de "Interessensphäre" van Wenen en Budapest. Op den duur wil Hitler Tsjechoslowakije isoleren en Joegoslavië en Roemenië neutraliseren, en hij weet dat de landen van Donau en Balkan op de Duitse markt zijn aangewezen. Hun onderlinge tegenstellingen zullen niet verdwijnen: wellicht kan Duitsland er zelfs gebruik van maken!
Gömbös is over het algemeen voorlopig tevreden, maar laat wèl merken dat Hongarije haar territoriale eisen aan Roemenië en Joegoslavië niet opgeeft. Misschien kan Italië op den duur geven wat Duitsland weigert. [Allianz, 18]. Toch is het resultaat teleurstellend: Hongarije is voor Hitler-Duitsland niet een gelijkwaardige partner en kan haar machtsdromen in Centraal-Europa wel vergeten! In 1933 is zelfs al duidelijk: Wat Duitsland betreft zal er zal nooit weer een groot-Hongarije komen. De rest is illusie, een droom….
Gömbös heeft dus nog wel één en ander uit te leggen wanneer hij eenmaal terug zal zijn in Budapest. Men is het ook eens over steun aan extreem-rechtse groepen in Oostenrijk. Hongarije zal zowel in Wenen als in Rome aandringen op het opnemen van nazi's in de regering van Dollfuss maar "een Anschluss roept nog teveel weerstand op". Gömbös hoopt vooral op Duits-Italiaanse eensgezindheid en wil ten koste van alles voorkómen dat bondgenoot Dollfuss zich in de handen der Kleine Entente en van Frankrijk werpt.
In 1933/34 dringen zowel Mussolini als Gömbös er bij de Oostenrijkse diktator steeds weer op aan om "links te likwideren, het fascisme in te voeren, en ze zeggen dat alleen zó'n Oostenrijk zich met Hitler kan verzoenen. [Allianz, 19]. Over Oostenrijk zijn Hitler en Gömbös het overigens niet eens. Gömbös [Hongarije] is, vooral om economische redenen, tegen een "Anschluss": met de loyale bondgenoot Oostenrijk onderhoudt Hongarije goede [handels-] betrekkingen, met Duitsland niet. Bovendien heeft men eeuwenoude en zeer sterke historische banden met Oostenrijk. Gömbös vindt eigenlijk ook dat de Oostenrijkse nazi's met Dollfuss best tevreden kunnen zijn, omdat hij juist in 1933 de socialisten uitschakelt, en van Oostenrijk een autoritaire staat maakt……
Naarmate Oostenrijk meer opschuift in rechts-autoritaire richting is er trouwens veel minder reden voor toetreding tot een economische unie van Donaulanden, samen met de Kleine Entente, zoals de Franse minister Tardieu eerder had voorgesteld. Het blijkt echter dat Hitler hierover heel anders denkt en een "Anschluss" al in juni 1933 zeker niet wil uitsluiten! Wel belooft Hitler aan Gömbös hulp, vooral ter versterking van diens positie binnenslands, Duitsland zal geen aktieve politieke of financiële steun geven aan de 'Volksduitse' minderheid in Hongarije zelf en Gömbös belooft dat Hongarije nooit zal toetreden tot een verbond dat tegen Duitsland is gericht! [Indep. East. Europe, 311]. Hitler wenst zich verder niet te binden, en in dit stadium van verkenning wenst Hongarije dat evenmin.
Het idee van Gömbös om een Europees revisionistisch blok te vormen, dat zich tegen de hele "orde" van Versailles, de vredesverdragen van 1919/20 zal moeten keren, wordt dus nog geen realiteit, maar voortaan geldt Hongarije in Berlijn wel als een land dat zich buitengewoon welwillend opstelt………..
Ook elders in Europa is men nu gematigd welwillend tegenover het nieuwe Duitsland en b.v. de landen van de Kleine Entente [met Beneš voorop] zijn nog altijd véél meer bang voor het roemruchte spook uit het verleden: het herstel van Habsburg op de troon, dan voor de nieuwe, grotendeels nog onbekende factor in Berlijn, en voor een eventuele Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland!
Ook de Tsjechoslowaakse leiders willen met het nieuwe Duitsland "op dezelfde vriendschappelijke voet staan als met het Duitsland van Stresemann". Met Duitsland is de ČSR nog nooit in een ernstig conflict gewikkeld geweest, zo stelt men in Praag vast. Zelfs president Masaryk verklaart 22 maart 1933: "Het fascisme streeft naar een zekere populaire regering, het draagt een zeker demokratisch element in zich. De kleine landen hoeven zich niet ongerust te maken over de gebeurtenissen in Duitsland, maar deze landen moeten met deste groter ijver meewerken aan internationale toenadering". Voor de ČSR vreest Masaryk geen onrust van Duitse kant want Duitsland heeft de handen vol aan z'n eigen problemen. [Keesings Historisch Archief, 741/742].
Vóór het bezoek van de Hongaarse premier aan Berlijn heeft men in Praag dus ook al een vrij positieve indruk van de nieuwe machthebbers in Berlijn!…. Het bezoek heeft op Gömbös, die immers al langere tijd zich duidelijk laat inspireren en vooral imponeren door autoritaire regimes in de nabije grote landen, een diepe indruk gemaakt. Eenmaal terug in Hongarije verklaart hij in het parlement in Budapest o.a., dat hij -als belangrijkste resultaat van zijn reis- "het inzicht heeft gekregen dat Hitler en zijn nationaal-socialistische beweging aan de gehele mensheid een buitengewone en wereldhistorische dienst hebben bewezen door het communistische gevaar in Duitsland te bezweren"………
Gömbös ziet overigens het nationaal-socialisme in Duitsland niet als een voorbijgaande fase maar veel meer als een blijvend verschijnsel. De reden van het bezoek was volgens de Hongaarse premier: een oplossing te vinden voor de economische noodtoestand. Hij wilde zich ook op de hoogte stellen van de binnenlandse politiek van het Duitse rijk, en de positie van het land vaststellen binnen de Europese politiek en het direkte persoonlijke contact met de Duitse leiders leek hem ook gunstig. [KHA].
De Oostenrijks-Hongaarse vriendschap had voor deze reis geen betekenis: omdat de Duitse machthebbers naar harmonie streven, wordt de Oostenrijkse onafhankelijkheid niet bedreigd, aldus Gömbös.... [Bartalits, 53]. Hij zegt echter niet dat hij n.b. Hitler heeft gewaarschuwd dat deze niet moet denken dat hij Hongarije als een deel van het "Südostraum" kan behandelen [zoals hij later, in mei 1936 een parlementslid toevertrouwt!]. [Nagy-Talavera, 102]. Eenmaal terug in Hongarije wordt Gömbös door het parlement aan de tand gevoeld. Hij heeft zelf immers veel onzekerheid en geheimzinnigheid rond zijn bezoek geschapen.
Ook is niet iedereen in het parlement in Budapest onder de indruk van het verslag dat Gömbös doet. De zogenaamde "linkse" oppositie van de Kleine Grondbezitters is geïrriteerd, en wil op 20 juni 1933 bij monde van Endre Bajcsy-Zsilinszky haar huiver voor een te grote Duitse invloed naar voren brengen. Bajcsy-Zsilinszky is vooral kritisch omdat Gömbös de indruk heeft gewekt dat Hongarije voortaan toenadering tot Duitsland zoekt. De nogal sceptische gezant in Berlijn, Kálmán Kánya, is zelfs onlangs [febr. 1933] tot minister van buitenlandse zaken benoemd. Bovendien is de schijn gewekt dat Gömbös meewerkt aan de liquidatie van een onafhankelijk Oostenrijk. In Duitsland wordt zelfs gezegd dat de Hongaarse premier door de NSDAP is uitgenodigd en dat is volgens Bajcsy-Zsilinszky toch vèr beneden de waardigheid van een Hongaarse premier!……..
De historische vriendschap met Polen is volgens deze oppositieleider ook niet te verdedigen, wanneer men zo sterk de nadruk legt op [de herziening van] "Versailles" en "Trianon" als één geheel! Hongarije moet juist verhinderen dat in eigen land een Duitse levenswijze ontstaat, en paal en perk stellen aan het Duitse streven naar expansie! [Bartalits, 51]. Hongarije moet juist Oostenrijk steunen, en níet Duitsland.
Net als 1000 jaar geleden moet Hongarije het Duitse imperialisme weerstaan: de Hongaarse geschiedenis is één groots gebaar van zelfverdediging tegen het Duitse imperialisme. Onze plaats is naast Oostenrijk, met alle middelen, met alle energie en al onze hulpbronnen. "Er zijn", volgens Bajcsy-Zsilinszky, "tijden waarin je de galg en de kogels onder ogen moet zien! Ik wil duidelijk maken dat wij in dit land niet de bedoeling hebben om het Duitse rijk ruim baan te geven. Nooit in 1000 jaar heeft Duitsland de scepter gezwaaid in dit land, en het zál hier nu ook niet heersen. Om dat te voorkómen zullen we kogel en galg onder ogen zien!" [Documents, The Meeting of Gömbös and Hitler in 1933, in: The New Hungarian Quarterly, vol. III, no. 5, 1962, blz. 170-196]. Door de linkse oppositie wordt hij toegejuicht. Van de kant van de onverschrokken Endre Bajcsy-Zsilinszky zijn het -al in de zomer van 1933!- profetische woorden.....
Ook de liberaal Rassay, de legitimist graaf Sigray en de sociaal-demokraat Manó Buchinger zijn zeer kritisch, vooral wanneer het om de positie van een zelfstandig Oostenrijk gaat. Buchinger zegt zelfs dat het betoog van Gömbös niet anders is dan een verheerlijking van nazi-Duitsland! [Bartalits, 53/55], maar ook Oostenrijk en Italië reageren als bondgenoten niet zo positief op Gömbös' bezoek aan Duitsland. Het bezoek van Gömbös aan Wenen in juli 1933 heeft dan ook niet veel resultaat, zij het dat de grootst mogelijke vriendschap en samenwerking nog weer eens worden geroemd.
Het kort hierop volgende bezoek van Gömbös aan Rome vormt een bevestiging van de vriendschap tussen de twee landen, en men is het er zelfs over eens dat "de basis van een regeling van de betrekkingen tussen Oostenrijk en Duitsland de erkenning van de onafhankelijkheid van Oostenrijk door Duitsland en het niet inmengen in de binnenlandse zaken van Oostenrijk moet zijn", maar Gömbös wil alleen laten vermelden "dat Italië en Hongarije de verbetering van de betrekkingen tussen Duitsland en Oostenrijk als het belangrijkste doel beschouwen".
Wanneer Gömbös op 1 augustus 1933 voor de radio terug kijkt kan hij toch vaststellen dat hij in Hongarije meer nationale eenheid heeft geschapen en dat er sprake is van "vertrouwelijke betrekkingen" met Oostenrijk en Italië en van "een goede verhouding met Duitsland". [Bartalits, 67]. Ondanks de diepe sympathie die men in Hongarije voor Oostenrijk koestert, is het in Budapest wel bekend dat dat land een ongewisse toekomst staat te wachten. Er zijn immers grote moeilijkheden tussen Duitsland en Oostenrijk. Niet alleen de ondermijnende aktiviteiten van de nazi's maar ook een herstel van de Habsburgers vormen in Oostenrijk het gesprek van de dag. Welke rol Italië en Hongarije als bondgenoten voor Oostenrijk [tegen Duitsland?!] kunnen spelen is volkomen onduidelijk. Zelfs wordt door sommigen in Hongarije een herstel van de politieke banden met Oostenrijk voorgesteld.
Dat is echter tevergeefs. Hongarije wil de handen vrijhouden, en blijft bij alle vier grote mogendheden van Europa benadrukken dat herziening van "Trianon" voor het land primair blijft. In feite verandert er dus niet veel. Eind september 1933 komen delegaties van Roemenië, Tsjechoslowakije en Joegoslavië in Sinaia bijeen en dringen toch weer op samenwerking aan. "Hongarije kan ook tot de Entente toetreden" zo zegt men zelfs. Het is wederom tevergeefs want men wenst op de basis van de bestaande grenzen, de fundamentele zwakheid, de militaire en politieke minderwaardigheid van een land als Hongarije te overleggen en dat is voor Budapest niet acceptabel. Een Economische Raad van de Kleine Entente wordt opgericht en de berichten over de toegenomen contacten van Hongarije met Italië, Duitsland en Oostenrijk hebben de Kleine Entente zelfs nog meer kopschuw gemaakt.
Voor het eerst na 1921 wordt er in de verdragen nu ook iets fundamenteels gewijzigd. Een permanent secretariaat en een Raad worden ingesteld, en de verdragen tussen Tsjechoslowakije, Roemenië en Joegoslavië worden nu voor onbeperkte tijd verlengd. M.a.w. zolang Hongarije de revisionistische politiek niet opgeeft en blijft streven naar herziening van de grenzen van Trianon wil men waakzaam blijven.
Of vooraanstaande Hongaare politici zoals b.v. graaf Bethlen nu toegeven dat Hongarije op eigen kracht niets kan veranderen en veel te zwak is, het doet er weinig toe. Vier lezingen van Bethlen in Engeland in november 1933 leveren behalve veel sympathie bij z'n toehoorders weinig concreets op. In wezen verandert er dus niets. De verhouding met Hongarije blijft zeer gespannen, en de basis van de Kleine Entente is niet aangetast. Volgens de landen der Kleine Entente moet het dwarse Hongarije nu eens ophouden met onrust te zaaien en illusies te blijven koesteren. De territoriale integriteit en de politieke onafhankelijkheid van alle landen moeten 'gewoon' worden erkend. Zaken van nationale minderheden zijn binnenlandse aangelegenheden en een land als Hongarije moet dat eenvoudig erkennen: de 3 miljoen Hongaren over de grenzen zijn buitenlanders, onderdanen van buurlanden en de grenzen van 1919/20 moeten als definitief worden beschouwd. De Roemeense minister van buitenlandse zaken Nicolae Titulescu geeft dat op 4 april 1934 nog eens duidelijk aan in het parlement in Boekarest.
"Wederzijds begrip is in het algemeen belang van de vrede en in het belang van beide landen, Hongarije en Roemenië. Maar een begrip is onmogelijk als Hongarije steeds weer de kwestie van de grensveranderingen aan de orde stelt. Hongarije weet zeer goed, dat het door haar propaganda niet in staat is om onze grenzen ook maar één m² te veranderen. Waarom doet het dat dan? Het revisionisme van de Hongaren heeft als enige doel het demoraliseren van andere landen en de hoop levend houden op betere tijden". De tegenwoordige grenzen van Midden-Europa weerspiegelen, volgens Titulescu, "de eeuwenlange ontwikkeling van de idee van rechtvaardigheid". Voor hem, voor Roemenië c.s. is daarmee de kwestie van de grenzen gesloten! [Bodea-Candea, 75]. Het is echter nog steeds duidelijk dat men in het in 1919/20 verminkte Hongarije over het algemeen heel andere ideeën over 'rechtvaardigheid' heeft……
De krachtsverhoudingen zijn echter in korte tijd sterk gewijzigd en de kansen voor de revisionistische staten groeien met de dag. "Deutschland war für sie eine Stütze und Kraftquelle". [Ádám, Richtung S., 93]. Het gemak waarmee Hitler n.l. het hele systeem van "Versailles" omvèr gooit, speelt alom, óók in Hongarije, politiek rechts in de kaart [Polonsky] en voortaan voelen Frankrijk en de Kleine Entente, de staten die de status quo willen handhaven, zich in het defensief gedrukt. Hongarije neemt in dit alles ook haar plaats in en de revisionistische politiek maakt dat men zelfs meer risico's neemt en tot alles bereid is. Onder Bethlen wilde men alleen vreedzame middelen toepassen om revisie van de grenzen te bereiken, maar nu eenmaal een nieuw, autoritair, agressief en militant Duits rijk in het midden van Europa is gekomen, nadat zich eerder al een nationalistisch en autoritair Italië heeft vertoond, is het nog maar de vraag of Hongarije haar vreedzame politiek zal voortzetten.
Hongarije is overigens lang niet het enige land dat naar Duitse gunsten dingt. De Duitsers zelf zijn blijkbaar bereid om met allerlei landen akkoorden en verdragen te sluiten en de nieuwe Hongaarse gezant in Berlijn, Szilárd Masirevich [1879-1966], informeert b.v. 1933/34 naar berichten over verdragen van Duitsland met landen van de Kleine Entente, want "dat zou voor Hongarije herziening van z'n buitenlandse politiek betekenen". Gömbös en z'n regering kunnen echter gerust zijn….. In de afgelopen jaren is de economische betekenis van het grote Duitse Rijk gering geweest. De Duitse export naar alle Balkanlanden en Hongarije samen liep door de economische crisis van 1929 tot 1933 nog dramatisch terug van 585 miljoen Reichsmark [4,6 % van het totaal] tot 154 miljoen RM [2,8 % van het totaal].
De import van Duitsland uit al deze landen samen liep terug van 516 mln. RM [3,8 %] tot 192,5 mln. RM [4,7%]. [Indep. East. Eur., VII], maar daarin komt nu verandering! In januari 1934 stelt Duitsland al overleg met Hongarije voor en op 21 februari 1934 leidt dat tot een economisch verdrag "op een geheel nieuwe basis" tussen Hongarije en Duitsland. Per 1 april zal het verdrag in werking treden. Hongarije zal per jaar 50.000 ton tarwe en verder maïs, rogge, vlees boter, eieren, oliehoudende zaden, enz. aan het Duitse Rijk leveren, evenals een grote hoeveelheid bauxiet. Op den duur zal Duitsland de agrarische overschotten van Hongarije overnemen. De handelsschulden van Hongarije tegenover Duitsland worden kwijtgescholden en met deze gelden zal de agrarische export naar Duitsland worden betaald. Het Duitse Rijk zal machines en andere industrieprodukten aan Hongarije leveren. Ook orders van de regering worden in Duitsland geplaatst.
"Het is de bedoeling van Duitsland om de Hongaren economisch nauw en onverbrekelijk te verbinden met de Duitse economie", zo wordt verklaard. [Berend & Ránki, 269]. In Duitsland is men er ook van overtuigd dat Italië anders een douane-unie met haar bondgenoten Oostenrijk en Hongarije zal sluiten. [o.a. Bartalits, 72]. Weldra blijkt nu dat het politieke bondgenootschap met Italië van veel minder betekenis is dan het economische verdrag met Duitsland.
Hongarije vormt echter slechts één van de landen in het "Südostraum" die Duitsland economisch aan zich wil binden via bilaterale akkoorden. Ook met Joegoslavië en Roemenië worden in mei 1934 economische verdragen gesloten en met Polen heeft men op 26 januari 1934 al een akkoord voor 10 jaar gesloten.
Het is dan ook begrijpelijk dat in Hongarije en in de hele regio de idee van een grote economische zone weer herleven: één "Grossraumwirtschaft" voor heel "Mitteleuropa" doet opnieuw opgang en het grote Duitse Rijk heeft veel belang bij Zuidoost-Europa, in verband met de aanwezigheid van graan, olie, bauxiet, tabak, maïs, non ferro-metalen enz. Met deze verdragen begint de Duitse expansie in Zuidoost-Europa. In tegenstelling tot Alfred Hugenberg, die een streven naar autarkie voor het Derde Rijk wenst, is Hjalmar Schacht degene die op expansie naar en handel met de Donaulanden en de Balkan voorstelt en voor vrijwel alle landen is dit een gunstige ontwikkeling. Hongarije en de Balkanlanden kunnen voortaan hun agrarische produkten in ruime mate afzetten in het Duitse Rijk. Voor Hongarije heeft dit ook nog tot gevolg dat de grootgrondbezitters zich door de politieke en economische ontwikkeling gesteund weten, en landhervorming meer dan ooit afwijzen. [Rothschild, 176].
Men wordt in Zuidoost-Europa hierdoor ook afhankelijk van Duitse materialen, machines, onderdelen, industrie-produkten en andere technische ontwikkelingen. Maar: dat levert werk op. Het hele economische leven drijft tenslotte op de handel met het nieuwe Duitse Rijk. Men gaat zelfs geloven, dat "Duitsland Hongarije heeft gered van de parasietentirannie van het Joodse financiële kapitalisme". [Rothschild, 177].
Dat lijkt sterk overdreven: Baron Móric Kornfeld, één van de rijkste ondernemers van Hongarije en lid van het Hogerhuis, schrijft in februari 1934 al dat het voor Hongarije voordelig en belangrijk zal zijn om zich te oriënteren op Duitsland. Volgens deze Joodse geldmagnaat [!] is dát de beste garantie voor het realiseren van de nationale claims, een grensherziening dus. Economisch zal Hongarije hier ook veel baat bij hebben. Gevaar van assimilatie door het Duitse rijk wijst hij van de hand: de Hongaarse geest heeft eeuwenlang de sterkste impulsen van Duitse kant ontvangen en niettemin heeft men z'n eigen karakter kunnen behouden. [Bartalits, 76].
Maar ook een oriëntatie van Hongarije op de naburige Donaulanden wijst hij af om dezelfde reden als de regering dat doet: men zal dan eerst Hongarije's eisen tot revisie van de grenzen moeten inwilligen. Pas dán is de weg voor een confederatie van Donaustaten, zoals b.v. Frankrijk zo graag ziet, open! De Joodse Hongaarse baron Kornfeld lijkt het n.b. dus geheel eens te zijn met Gömbös, en diens politiek heeft sukses: Het Duitse rijk zal landbouwprodukten van Hongarije afnemen in ruil voor de levering van industriële goederen, zoals machines. Bovendien zullen eventueel seizoenarbeiders uit Hongarije naar het Duitse Rijk kunnen gaan.
Voor Gömbös hebben de economische voordelen direkt te maken met de politiek. Alle economische moeilijkheden van Hongarije zijn immers, volgens Gömbös, te wijten aan de onjuiste vredesverdragen. "Dát verhindert ons om met de Kleine Entente tot overleg te komen". [Seton Watson, Revis. 45]. Welnu: als Duitsland iets voor Hongarije kan en wil betekenen is duidelijk dat Hongarije met dát land goede betrekkingen wenst. Met name op economisch gebied zijn de nieuwe verhoudingen al snel goed te merken. Vanaf 1934 neemt de werkloosheid in Hongarije sterk af, de economische situatie verbetert en seizoenarbeiders gaan naar Duitsland. De nieuwe economische contacten met Duitsland zijn voor een klein land als Hongarije op den duur nog van veel meer waarde dan de al langer bestaande vriendschappelijke betrekkingen met Italië. De Duitse markt is nu eenmaal groter, meer dichtbij en van meer historische betekenis dan de Italiaanse. Op de voorstellen van Gömbös tot een politiek verdrag tussen Hongarije en Duitsland wordt in Berlijn echter niet ingegaan.
Al in 1933 wijst alles erop dat Duitsland alle landen in het Zuidoosten van Europa in de hand heeft en kan dreigen met economische maatregelen. Een anti-Duitse politiek is voor al deze landen onmogelijk en alles wordt op Duitse belangen en bewapening gericht! Het meest duidelijk is dit zichtbaar in Oostenrijk, waar intussen de hevige politieke onrust voortduurt. Ondanks het feit dat Italië en Hongarije eigenlijk een gemeenschappelijk belang hebben bij handhaving van de zelfstandigheid van dat land, neemt de binnenlandse onvrede hier toe.
De sociaal-demokraten, die m.n. in Wenen nog altijd over een grote invloed, een machtspositie, beschikken, voelen zich door de autoritaire kanselier Dollfuss bedreigd. In februari 1934 komt het tot een gewapende strijd van vooral Weense arbeiders tegen de rechtse regering en de arbeidersbeweging moet na hevige gevechten in Wenen, die ruim 300 mensen -waaronder bijna 200 burgers- het leven kosten, de strijd opgeven. Ook enkele Hongaren zijn hierbij betrokken, zoals Kálmán Wallisch [*Lugos, 1889], in 1919 lid van het direktorium van de radenrepubliek in Szeged, na de val van het rode regime gevlucht en later een leider van de SPÖ in Stiermarken, waar hij ook bij stakingen etc. betrokken is. Op 19 februari 1934, na de nederlaag van de socialisten [de SPÖ] in Oostenrijk, wordt hij ter dood gebracht, en de SPÖ is volledig uitgeschakeld. Oostenrijk wordt nu een autoritaire corporatieve standenstaat, een diktatuur, politieke partijen worden verboden, de kanselier Engelbert Dollfuss wordt diktator.
Voor het bewind van Horthy en voor Gömbös is hiermee niet alleen een periode voorbij maar er is óók een wens in vervulling gegaan: aan aktiviteiten van Oostenrijkse sociaal-demokraten vanuit Wenen tegen het rechtse bewind in Hongarije is een einde gekomen. Met Dollfuss onderhoudt Hongarije goede, vriendschappelijke betrekkingen, maar.... Gömbös zegt weldra dat hij "uit betrouwbare bron heeft vernomen, dat de meerderheid der Oostenrijkers sympathiseert met de nazi's". [Bartalits, 75]. Toch overwegen nu de gemeenschappelijke belangen van Oostenrijk en Hongarije. Het gevolg hiervan is al snel zichtbaar: Op 17 maart 1934 komt in Rome een nieuw vriendschapsverdrag tussen Italië, Oostenrijk en Hongarije tot stand: De drie "Protocollen van Rome" worden ondertekend.
Dit is als een reaktie op, en een tegenhanger van, het Balkanpakt te beschouwen: Op de Balkan lijken namelijk de onrustige tijden nu voorbij want op 9 februari 1934 hebben Joegoslavië, Roemenië, Turkije en Griekenland het "Balkanpakt" gesloten, waarmee ze toenadering tot elkaar zoeken, en de wederzijdse grenzen erkennen. Bulgarije, de verliezer van 1918, hoort hier echter niet bij! Het pakt van Italië, Oostenrijk en Hongarije maakt het voor Hongarije nu mogelijk om, ondanks de steeds toenemende Duitse druk, jarenlang een tamelijk zelfstandige buitenlandse politiek te voeren. [Bartalits, 87]. Men zal elkaar regelmatig consulteren en economisch samenwerken. Er komt een permanente commissie voor overleg. Voor Hongarije van belang is dat men meent in Italië een belangrijke vriend te hebben tegen Joegoslavië en Italië zal wellicht het Hongaarse revisionisme tegen Joegoslavië nog meer willen steunen. Ontevreden Kroaten zullen zeker worden aangemoedigd door steun vanuit Budapest en Rome maar Hongarije biedt hun veiligheid en steunt hun subversieve akties en hun terroristische aktiviteit tegen de vnl. Servische regering in Belgrado zal wellicht toenemen. Gömbös verklaart zelfs tegenover Mussolini: "Hongarije voelt zich geroepen om in het Karpatenbekken een eigen politiek te bedrijven, ten zuiden van de Donau steunend op Italië, ten noorden van de Donau op Duitsland". [Allianz, 19]. Tegenover Tsjechoslowakije heeft Hongarije n.l. Duitslands aktieve steun nodig. Hoe Gömbös de Donau [die n.b. midden door Hongarije stroomt!] voortaan als een soort scheidslijn ziet blijft natuurlijk volstrekt onduidelijk maar de oriëntatie op de ‘As’ is wel duidelijk….
De mogelijkheid voor een bondgenootschap met Duitsland wordt dus opengehouden, maar het is voor Hongarije pijnlijk dat de Duits-Italiaanse samenwerking lang niet optimaal is en van een economische unie tussen Hongarije, Oostenrijk en Italië komt óók al niets terecht: Duitsland is hiertegen. Twee maanden later sluiten de drie landen een handelsverdrag. Bepaald wordt dat de onderlinge handel zal worden uitgebreid en dat Hongarije b.v. aan Italië graanoverschotten kan leveren. Met kredieten, vrachtfaciliteiten en voordelige tarieven zullen Oostenrijk, Hongarije en Italië de onderlinge handel wederzijds bevorderen. De Hongaarse regering wil zich overigens niet alleen binden aan de beide bondgenoten. Ook met Duitsland wil men goede, vriendschappelijke betrekkingen handhaven en Horthy geeft al in 1934 te kennen, dat hij op den duur "een gelijkschakeling van Oostenrijk met het Duitse rijk" verwacht. In Budapest wenst men zich echter niet te mengen in het conflict tussen Oostenrijk en Duitsland. Hongarije zal Oostenrijk zeker ook níet helpen wanneer de onafhankelijkheid wordt bedreigd, en kán dat ook niet!
Met deze toch voorzichtige politiek heeft Gömbös sukses, ondanks de kritische reakties van Bethlen en van de 'linkse' oppositie. Ondanks de voorzichtige houding van Hongarije worden de "Protocollen van Rome" in Berlijn toch beschouwd als 'onvriendelijke daad, gericht tegen Duitsland'. De Hongaren voelen zich dan ook genoodzaakt om erop te wijzen dat Hongarije geen enkele verplichting t.b.v. Oostenrijk op zich heeft genomen! Van anti-Duitse blokvorming is geen sprake, zo wordt in Budapest benadrukt! Toch is men in Berlijn niet tevreden: Duitse plannen voor een Anschluss worden min of meer getorpedeerd, omdat de "Protokollen van Rome" uitgaan van een onafhankelijk Oostenrijk. En inderdaad: Mussolini heeft steeds de driehoek Rome-Wenen-Budapest voor ogen en wenst tegen Hitler een soort tegenwicht te behouden. [Allianz, 19].
Hitler en Mussolini plegen op 14 juni 1934 hierover nog wel overleg maar dat staat verre in de schaduw van de opzienbarende moord op de jonge Oostenrijkse kanselier Dollfuss door Oostenrijkse nazi's op 25 juli 1934, en hun poging tot een staatsgreep. Op de [mislukte] coup van nazi's en de [geslaagde] moord op Dollfuss in juli 1934 in Wenen reageert men in Hongarije echter opvallend rustig en Gömbös laat zelfs merken dat hij hoopt dat Mussolini niet zal ingrijpen. Mussolini is immers hevig verontwaardigd, hij is woedend op de nazi's. Vervelend voor Gömbös hierbij is natuurlijk wel dat de verhouding tussen Italië en Duitsland voor enige tijd zeer verkoelt, en dat -tot bittere teleurstelling van Hongarije- Italië zelfs toenadering tot Frankrijk zoekt. [Bartalits, 106].
Op 27 september verklaren Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië dat ze gemeenschappelijk belang hebben bij een onafhankelijk Oostenrijk [Indep. Eastern Eur. 327], maar toch wordt het agressieve optreden van de nazi's in Wenen in juli 1934 in Hongarije eigenlijk niet veroordeeld. Met de nieuwe Duitse gezant in Oostenrijk, Von Papen, gaat men ook vriendschappelijk om. [Bartalits, 100/103]. Hongarije moet dan voorzichtig laveren: de nabijheid van Duitsland, Oostenrijk en Italië dwingt aan de ene kant daartoe, terwijl ook de buurlanden Tsjechoslowakije, Roemenië en Joegoslavië nog altijd star en vijandig tegenover eventuele revisie van de Hongaarse grenzen blijven.
Verontrustend vindt men het in Budapest ook dat de Franse minister Barthou in juni 1934 zelfs Roemenië en Tsjechoslowakije weet te bewegen om diplomatieke betrekkingen met de USSR aan te knopen en Frankrijk wil zelfs een zgn. "Oostelijk Locarno", waarbij alle landen de bestaande grenzen erkennen.
Gömbös wordt dan nog meer voorzichtig. Hij erkent het belang van Duitsland maar zegt nu zelfs dat "elke poging van Hongaarse nazi's om een soortgelijk regime als in Duitsland óók in Hongarije te vestigen met alle energie bestreden zal worden". Zelfs verklaart hij in mei 1934 dat hij zijn vroegere anti-Habsburgse gezindheid heeft opgegeven en dat hij een oplossing wil "met het oog op het landsbelang". Maar ook de nieuwe Oostenrijkse kanselier Von Schuschnigg is Hongarije welgezind. Zijn eerste buitenlandse bezoek, in augustus 1934, geldt buurland Hongarije waar hij o.a. met Horthy overleg pleegt in een hartelijke sfeer. Beide landen zullen elkaar -als kleine landen!- steunen.
Al even schokkend als de moord in juli in Wenen is de moord die op 6 oktober 1934 in Marseille wordt gepleegd op de Joegoslavische koning Aleksandar, die een bezoek aan Frankrijk brengt, en die ook de dood van de Franse min.v. buitenl.z. Barthou ten gevolge heeft. Een Macedoniër is verantwoordelijk, maar deze man staat in dienst van de Kroatische Ustaša, de geheime terroristische anti-Joegoslavische, en dus anti-Servische organisatie.
Kort tevoren had Hongarije n.b. aan de Joegoslavische koning nog een vriendelijke boodschap gestuurd waarin duidelijk werd gemaakt dat men betere betrekkingen wenste, maar wel op basis van een rectificatie van de grens: ten noorden van de Donau wil Hongarije een gebied terughebben…. Dat alles is nu ten einde. [Sakmyster, 177-178]
Want…sporen van de moord leiden naar Hongarije, dat dus ook is betrokken bij deze zaak: er zijn door Hongaarse autoriteiten paspoorten aan enkele gearresteerde samenzweerders gegeven, en Kroatische nationalisten zijn en worden in een geheim kamp in Jankapuszta in Z.W. Hongarije opgeleid en getraind voor terroristische aktiviteiten! Ook krijgen ze hier enige financiële steun. Hongarije wordt er dus in november 1934 in het openbaar in de Volkenbond ervan beschuldigd "de hand te hebben gehad in de moordaanslag, steun aan Kroatische terroristen te hebben gegeven, en beroepsmisdadigers op haar grondgebied te laten opleiden"......
Op 7 december 1934 komt de Volkenbondsraad bijeen en behandelt de nota's van Hongarije en Joegoslavië. Een conflict ligt voor de hand, de oorlogsstemming wordt aangewakkerd en meer dan 2.500 Hongaren worden al door overijverige lokale ambtenaren uit Joegoslavië uitgewezen. Tibor Eckhardt, de leider van de Hongaarse Volkenbondsdelegatie, wordt ter verantwoording geroepen. Hij verklaart echter dat de ware oorzaak van de aanslag in de binnenlandse politieke situatie van Joegoslavië moet worden gezocht maar de Joegoslavische regering laat natuurlijk weten dat de aanslag "een gevolg is van het toelaten van terroristische akties door Hongarije op haar eigen grondgebied". [Keesings Hist. Archief, 1606].
De Volkenbond besluit dan onder Franse en Italiaanse invloed dat Hongarije zélf een onderzoek moet doen naar de verantwoordelijkheid voor de moord in Marseille. Enkele hoge ambtenaren en officieren in Budapest weten meer van de zaak en moeten op last van de Volkenbond in 1935 aftreden. De anti-Hongaarse lastercampagne in de buurlanden van de Kleine Entente woedt dan geleidelijk minder. Gömbös blijft zich niettemin vastklampen aan Mussolini. In november 1934 gaat hij naar Rome en "in de geest van de Protocollen van Rome" blijven de betrekkingen ongewijzigd. De culturele banden zullen nauwer worden aangehaald [KHA] en de Hongaarse premier, die zo gesteld is op de vriendschap tussen Rome en Berlijn, verklaart dan ook, dat "alleen de kwestie van de Oostenrijkse onafhankelijkheid een geschilpunt tussen Duitsland, Italië, Oostenrijk en Hongarije vormt!"
Gömbös is overigens de eerste in Europa die het woord "As" in de mond neemt: in een rede die hij in 1934 in het stadhuis van Győr houdt lanceert hij deze term voor het eerst. Rondom "a Berlin-Róma tengely" [de As Berlijn-Rome] kunnen allerlei staten zich dan voegen en het Hongarije van Gömbös wil zich graag als derde macht bij Rome en Berlijn voegen..... Zie hierboven. Hongarije zal er ook voor waken dat er geen vriendschappelijke betrekkingen tussen Duitsland en de "Nachfolgestaaten" zullen ontstaan. Bovendien denkt men de politiek van Berlijn te kunnen beïnvloeden in het belang van Budapest. [Weidlein, Ung. Revisionspolitik, 7]. De vriendelijke houding van Frankrijk, en vooral van de opvolger van Barthou, Laval, tegenover Italië maakt ook de Hongaren iets milder t.o. Parijs.
Daarentegen verkoelt de verhouding tussen Hongarije en Duitsland. Goering, die in oktober 1934 in Belgrado verblijft, verklaart n.l. openlijk dat "het Duitse rijk in het kader van de revisiepolitiek geen enkele verplichting op zich heeft genomen" en de Hongaarse gezant in Belgrado laat dan natuurlijk een hevig protest horen en wenst dat Duitsland z'n vriendschappelijke betrekkingen met Joegoslavië opgeeft. [Weidlein, Ung. Revisionspolitik, 7]. Dit gebeurt uiteraard niet maar het is wel duidelijk, dat het Hongarije van Gömbös zich zeker niet voor Duitse belangen laat gebruiken. Op de laatste dag van 1934 stuurt Gömbös nog een brief naar Mussolini, waarin hij meedeelt, welke eisen Hongarije nu eigenlijk ten aanzien van de buren stelt:
De gebieden aan de grens waar 80 tot 90 % der inwoners Hongaar is, moeten terugkomen bij het vaderland, Hongaarse minderheden in de buurlanden moeten culturele autonomie krijgen en Hongarije moet militair een gelijkwaardige plaats kunnen innemen. [Bartalits, 112/113]. Als aan déze voorwaarden wordt voldaan zal Hongarije volgens Gömbös definitief elke oriëntatie op Duitsland opgeven en vergeleken bij vroeger kunnen deze Hongaarse eisen zelfs bescheiden, gematigd en redelijk heten!……
Ze sluiten overigens aan bij die van Lord Rothermere, en ze zijn gebaseerd op het "zelfbeschikkingsrecht der volken". Ook later blijkt wel dat Gömbös zich níet geheel aan bij het Italiaanse of Duitse "model" aansluit. Hij blijft op de Volkenbond, op de vier grote mogendheden -óók op Frankrijk en Engeland- en op redelijk overleg hopen. Bij het parlementaire debat over de begroting voor defensie in mei 1935 oogst hij algemene bijval wanneer hij nóg eens onderstreept, dat Hongarije volledige militaire en juridische rechtsgelijkheid met haar buurlanden wenst.
"Dán alleen kan er duurzame vrede komen, wanneer de grote mogendheden dat erkennen". Hongarije volgt, aldus Gömbös, níet het Duitse voorbeeld, maar vertrouwt op de rechtvaardigheid van de Volkenbond, maar nog altijd voelt het land zich vernederd omdat het een deel van z'n soevereiniteit mist. Deze eenzijdige toestand wordt, vindt men algemeen in Hongarije, al jaren kunstmatig in stand gehouden. [KHA, 1818].
Ook Gömbös vindt het dus grievend dat Hongarije zich nog altijd aan de bepalingen van 1920 moet houden en zich dus slechts zeer bescheiden en totaal onvoldoende met haar eigen verdediging bezig mag houden. Men zal hieraan een einde moeten maken: Hongarije eist gelijke mogelijkheden voor bewapening als de buurlanden, aldus de premier in het parlement. Niet onderschat moet worden dat hij hiermee toch vrij algemene bijval in zijn land oogst en dat hij wat dit betreft de vreedzame koers van Bethlen eigenlijk wil voortzetten. Van een extreem standpunt is zelfs ook bij Gömbös geen sprake!
Op de brief van Gömbös van 31 december 1934 [zie hierboven] geeft Mussolini slechts indirekt een antwoord. Dat antwoord is echter niet naar de zin van de Hongaarse premier en bovendien blijkt dat Mussolini zich bezig houdt met voor hem veel belangrijker [eigen!] zaken. Na de moord in Wenen doet Italië zeer koel tegenover Berlijn en na enkele maanden van voorbereiding verklaren het demokratische Frankrijk en het fascistische Italië op 7 januari 1935 dat ze zich niet met elkaars binnenlandse aangelegenheden zullen bemoeien en verklaren zich nogmaals voor een onafhankelijk Oostenrijk, en ze denken ook de situatie in de Donaulanden van Centraal Europa buiten het Duitse rijk om verder te kunnen stabiliseren…..
|