< Terug

12 Hongarije in het Interbellum, het bewind van Horthy, 1919 tot 1939

12.27 "München 1938" als het sein voor Hongarije. 

Toch is ook voor Hongarije intussen in de zomer van 1938 de buitenlandse politiek het belangrijkste geworden, want de crisis rond Tsjechoslowakije is ook van grote betekenis voor buurland Hongarije. Het blijkt op de conferentie van München [zie hierboven, L. XXIV] echter dat er alleen op verzoek van Italië een protokol komt dat eventueel de Grote Mogendheden inschakelt ten bate van een oplossing voor de problemen der Poolse en Hongaarse minderheden, maar alleen als bilaterale onderhandelingen [tussen Slowakije en Hongarije] niet slagen. Na de conferentie van München is de situatie in Europa dus nog lang niet gestabiliseerd maar voor Hongarije is het nu van primair belang om ook het zelfbeschikkingsrecht van de honderdduizenden Hongaren in Slowakije op te eisen en die eis bij de nieuwe Slowaakse regering in te dienen. Hiervoor vraagt men Duitse steun, want zoals immers de Duitse randgebieden van Bohemen en Moravië bij het Duitse rijk komen, zo moeten ook de 'Slowaakse', maar sterk overwegend door Hongaren bewoonde zuidelijke randge­bie­den naar het vaderland terugkomen. Bijna 20 jaar geleden zijn immers 1 miljoen Hongaren tegen hun zin door Tsjechische troepen bezet [1919] en bij de CSR ingelijfd [1920].
De zaak van de Hongaren in Slowakije lijkt zelfs nog veel meer logisch dan die van de Sudetenduitsers. Nooit in het verleden zijn de Sudeten-Duitsers in Bohemen en Moravië vanuit Berlijn bestuurd, terwijl er 1000 jaar lang hoe dan ook sprake is geweest van Hongaars bestuur in "Slowakije" en tussen Honga­ren [Magyaren] en Slowaken in Opper-Hongarije heeft voor 1919/20 nooit een grens be­staan. Premier Imrédy verklaart nu op 1 oktober in een radiorede: "De conferentie van de Grote Vier in München heeft zich door de vreedzame oplossing die is gevonden zeer verdienstelijk ge­maakt. Kan Hongarije tevreden zijn?, zo moet men zich afvra­gen. De beslissing van München betekent inderdaad voor Honga­rije een groot sukses want de gerechtvaardigde belangen van dit land heeft men vastgesteld. Hongarije heeft, zo blijkt, twee machtige vrienden en brengt oprechte dank aan de leiders die persoonlijk voor onze belangen in de bres zijn gesprongen. Hongarije is echter niet tevreden zolang het recht niet ten volle heeft gezegevierd wat betreft het Hongaarse standpunt inz. rechtsgelijkheid en zelfbeschikking". Toch blijft een vreedzame politiek voor Hongarije nummer één.
Imrédy doet ook een oproep tot nauwe samenwerking van het hele volk en tot eensge­zindheid voor de komende moeilijke tijden. [KHA 3481] en op 2 oktober stemt de regering in Buda­pest in met het voor­stel van de CSR om een conferen­tie te houden. Men aanvaardt in Praag nu blijkbaar ook het zelfbeschikkings­recht der ± 700.000 Hongaren en binnenkort zullen onderhandelingen plaatsvinden, zo wordt gezegd. De Hongaarse eisen wordt al op 3 oktober op tafel gelegd: onmiddellijke invrijheidsstelling van Hongaarse politieke gevangenen, alle Hongaarse soldaten in het CSR-leger onmiddellijk met verlof sturen, detachementen van gemengde bevelvoering voor handhaving van de orde in Hongaars gebied der CSR en de bezetting van twee grenssteden als symbool van bereidheid tot gebiedsafstand. Etnisch zuiver Hongaarse distrikten zou de CSR onmiddellijk moeten ontruimen.
Dat Hongarije haar eisen op tafel legt is niet vreemd: Polen heeft immers aan de CSR op 30 september al een ultimatum gestuurd en krijgt n.b. binnen drie dagen het door haar geëiste gebied met de belangrijke kolenmijnen, Czieszyn [Teschen], Frysztat en Karwina en velen in Honga­rije denken dan: ook wij moeten nu, na Duits­land en Polen, de kans grijpen! Toch hoopt men op een vreedza­me oplos­sing en men wil met name van de Britten instemming: Budapest wil -net als Duitsland die eigenlijk in München kreeg- westerse garanties en erkenning! Om zich te verzekeren van Britse welwillendheid inzake alle verdere stappen van z'n regering wendt Horthy zich op 8 oktober 1938, één dag vóór het begin van officiële onderhandelingen met Tsjechoslowakije, door middel van een persoonlijke brief dan ook aan Chamberlain.
Hij zet het standpunt van Hongarije uiteen en herinnert aan een ontmoeting met de stiefbroer van de Britse pre­mier Chamberlain in Budapest in 1935. Horthy citeert diens woorden: "Wacht geduldig af, ik kan u beloven: als het geëigende moment is gekomen zal Enge­land u helpen". [Gosztony, 75]. Welnu, aldus Horthy: ”Ik hèb geduldig gewacht en denk dat nu het geëigende moment is gekomen”. Daarom vraagt hij de Britse premier om alles te doen om Hongarije te steunen en te hel­pen want men blijft zelfs bang voor Joegoslavische interventie!
Tot het laatst toe blijft het ook voor de wereld overigens onduidelijk of Hongarije formeel toch vast­houdt aan de terugkeer van alle in 1920 verloren gebied, d.w.z. geheel Slowakije, of dat het nu toch een etnische grens accepteert, maar minister Kánya verklaart dat Honga­rije volledig zelf­be­schikkings­recht en gelijke rech­ten voor alle nationaliteiten hier wil. Dát roept weer felle protesten op van Roemenië en Joegoslavië totdat Kánya verduidelijkt: het slaat alleen op de CSR. [Ádám, Richtung S., 141].
Men stelt voor om op 6 oktober in Komárom [Komárno] bijeen te komen voor direkt overleg. [Ádám, Richtung S., 145, KHA 3488], maar de spanningen nemen nu snel toe want de Slowaken weten b.v. niet hoever de Hongaarse eisen gaan! Aan beide kanten van de grens komt het tot provokaties en leden van Hongaarse 'vrijkorpsen', zoals de Rongyos Gárda, gaan zelfs de grens over om de rege­ring in Praag onder druk te zetten. [Allianz, 41]. Intussen beraden de Slowaakse politici in Zilina zich overigens al over de toekomst van hun volk: verbonden blijven met de Tsjechen of geheel een eigen weg gaan? Terugkeer naar Hongarije wordt nu niet overwogen want de Slowaken voelen zich n.l. wèl door Hitler gesteund, die immers toch niet wil dat Honga­rije alle vroegere Hongaarse gebieden terugkrijgt [en daarmee aan Polen zou grenzen!]….. Ook Imrédy verklaart op 8 oktober dat hij alleen op etni­sche en niet op historische basis terri­toriale eisen stelt. In Slowakije wordt nu een eigen regering gevormd en ook in Karpaten-Ukraïne [vroeger: ”Podkarpatska Rus” of Subkarpatisch Rusland] komt een autonome regering van vijf man tot stand, die binnen de CSR wil blijven. Weldra blijkt echter, dat de premier, Brody, "verbindin­gen met Buda­pest onderhoudt": hij wordt afgezet en veroor­deeld, en vervan­gen door mgr. Volo­syn.
Intussen vindt men in Budapest dat tijd wordt verlo­ren, en men wil snel handelen: dat doet Duitsland zelf immers óók: Duitse troepen bezetten immers al twee kleine stukjes land op Slowaakse [vml. Hongaarse!] grond. Dévény [Devín, Theben] t. W. van Brati­slava, en Pozsony-ligetfalu [Petrzalka], het bruggenhoofd tegen­over Brati­slava aan de Donau. Hongarije protesteert weliswaar, maar kan niets doen! [Macartney, Oct. I, 281]…..
Op 9 oktober 1938 komen Slowaakse en Hongaarse delegaties bijeen in Komárom [Komárno] en de Tsjechen staan verder hierbui­ten. Hongarije eist dan een gebied van 12.940 km² op met 1,03 miljoen voornamelijk Hongaarstalige inwoners; hiervan is 11.268 km² Slo­waaks, de rest Karpaten-Ukraïns. De steden Kassa [Kosi­ce], Pozso­ny [Bratisla­va], Nyitra [Nitra], Ungvár [Uzhor­od] en Munk­ács [Muka­cevo] worden opge­ëist.
In al deze steden -en het gebied ertussen- was immers, zo stelt men in Buda­pest, in 1910 [volgens de laatste Hon­gaarse telling] geen sprake van een Slo­waakse of Ukraïnse meerderheid! Van de Karpaten-Ukraïne [Subkarpa­tisch Rusland] eist men een grensstrook  met 218.000 inwoners.
In totaal wonen in deze gebieden -volgens de Slowaken althans- 670.000 Hongaren en 650.000 Slaven! [KHA 3500], maar over deze Hongaarse aanspraken bestaat totaal geen over­eenstemming; [Tsje­cho-] Slowakije doet nu "concessies" en wenst een veel kleiner gebied eventueel over te dragen zoals het Donau­eiland Csalló­köz: in totaal een gebied van 5.784 km² met bijna 400.000 inwoners [80 % Hon­gaars] van Slowakije en bijna 2.000 km² met 218.000 inwoners van de Karpaten-Ukraïne. Hongarije is hierover natuurlijk verontwaardigd en vindt deze voor­stellen volstrekt onvoldoende en onaanvaardbaar. De onder­handelin­gen misluk­ken hierdoor en de regering in Buda­pest hoopt intussen op Duitse steun voor haar eisen, maar Hitler is terug­houdend……
Intussen is er een zeer onaangename sfeer ontstaan van drei­ging met oorlog of interventie door Duitsland of Italië, mobi­lisatie van militairen, incidenten, onrust, grensschendingen door Hongaarse vrijwilligers, èn Tsjechische troepenbewegingen naar het oosten der CSR, etc. In Budapest zoekt men dan steun van de As en Rome steunt dit openlijk: Praag moet onmiddellijk de gebieden met een duide­lijke Hongaarse meerderheid afstaan­! [Macartney, Oct. I, 286].
Horthy stuurt dan op 13 oktober een brief aan Hitler en deelt mee dat het Hongaarse leger tot een gedeeltelijke mobilisatie heeft besloten [Sakmyster, 219] en de vroegere premier Darányi [één der weinige Hongaren die nog vertrouwen geniet in Berlijn] wordt nu naar Duitsland gestuurd, maar het is wel duidelijk dat Hongarije aan de ène kant met chauvinistisch sabelgekletter dreigend te keer gaat tegenover de Slowaken aan de andere kant doodsbang is voor het verlies van de gunst van de Duit­sers! Darányi, die van Hitler heeft gehoord dat deze nog altijd kwaad is op minister Kánya, belooft dan zelfs, dat Honga­rije nauwere banden met de As zal aangaan, lid zal worden van het Anti-Kominternpakt en uit de Volkenbond zal treden………..Bovendien is Hongarije, aldus Darányi, bereid het Duitse voorbeeld te volgen en de territoriale claims eventueel met een militaire macht te forceren…. [Sakmyster, 219], maar Hitler lijkt niet onder de indruk: “Eerst bood ik jullie heel Slowakije aan, en waarom nam je het toen niet?”aldus de Duitse leider. Honga­rije wil aldus Darányi ook meer economische betrekkingen met Duitsland, en dán belooft Hitler, die eerder Hongarije slap­heid en inaktiviteit heeft verweten, steun aan Hongarije om etnisch Hongaars gebieden op basis van de telling van 1910 van de CSR terug te krijgen. [Allianz, 42, Macartney, Oct.I, 290]……..

Ook Hongaren maakten de luchtreis naar Amerika, 1931

top

Graaf Csáky, de kabinetschef op buitenlandse zaken, die in Rome is om Italiaanse steun te ver­werven heeft zelfs nog meer sukses. Italië steunt de Hongaarse aanspra­ken en zal bij Hitler een nieuwe conferentie van de Grote Vier voorstel­len, maar Hitler is hierte­gen; hij voelt nu wèl voor een juridische uitspraak van Italië en Duitsland samen. [Gosztony, 76]. Afgezien van het gesprek over de verhouding tot Slowakije gaat het ook over Hongaarse concessies aan de As, en Imrédy zegt toe: Hongarije zal "om vroegere fouten goed te maken" nauwere banden met de As aangaan, lid van het Anti-Komintern­pakt worden en de Volkenbond verlaten. Dán zal Ribbentrop de Hongaren steunen... Van groot belang is dat het er Imrédy namelijk vanaf "München" steeds om te doen is Duitsland niet te beledigen en een botsing met het machtige Duitse rijk te vermijden.
Hongaarse voorstellen van 24 oktober tot het houden van een volksstemming worden door de Slowaken ook verworpen, maar nieuwe grensvoorstellen van de Slowaken waarbij b.v Kassa, Ungvár en Munkács niet Hongaars zouden worden, worden door de Hongaren afgewezen.
Intussen is er steeds sprake van enige Hongaarse militaire dreiging tegen de CSR omdat men de druk op 'Praag' wil houden. Reden hiervoor is uiteraard de starre houding van de Slowaken die slechts tijd lijken te willen winnen. De Hongaren raken daardoor geïrri­teerd, en Kánya zegt op 13 oktober zelfs: "Ik kom om te onder­handelen, en niet voor een spelletje", maar hierbij moet worden bedacht dat Hongarije militair vrijwel niets voorstelt, terwijl buurland Tsjechoslowakije daaren­tegen al vele jaren een zwaar bewapend land is.
Pas op 28 oktober 1938 komt Chamberlain’s antwoord op de brief van Horthy van 8 oktober. Hij hoopt op een akkoord, dat is "gebaseerd op het recht en de belangen van alle belanghebbende partijen, dat het onrecht dat de nationa­liteiten is overkomen milder maakt en dat de basis legt voor een duurzame en vrucht­bare samenwerking tussen Hongarije en Tsjechoslowakije". Chamberlain haalt ook nog eens de woorden van z’n min.van buitenl. zaken Lord Halifax van 24 okt. aan: "Zijne Maje­steits regering erkent dat Hongarije’s eisen gerecht­vaardigd zijn en hoopt dat deze via vreedzame onderhandelin­gen kunnen worden geregeld". [Goszt­ony 75].
Het antwoord uit Londen maakt overigens ook duidelijk dat Groot-Brittannië, al erkent het de Hongaarse grieven als legitiem, ”verder geen partij is”. Londen ziet verdere bemoeienis met dit gebied zelfs als vrij zinloos want ”elk initiatief om de smerige Hongaarse regering te steunen is zinloos omdat het Donaugebied nu definitief in handen van de Duitse invloedssfeer is gevallen”. [Sakmyster, 219]…….    
Te bemiddelen valt er intussen weinig meer, omdat de eisen van beide partijen ongeveer dezelfde blijven en zelfs Von Ribben­trop beseft dat en wil de zaak dan wel via arbitrage laten beslissen. Hongarije wil Duitsland en Italië als scheidsrech­ters vragen, omdat Engeland en Frankrijk erbuiten willen blijven. [Macartney, Oct. I, 297]. Tenslotte wordt op 26 okto­ber 1938 bemidde­ling van Duits­land en Italië ook door Praag aan­vaard, niet in het minst omdat de Slowaken denken dat ze door de Duitsers worden ge­steund!…
Praag vraagt formeel op 30 oktober arbi­trage door de grote mogendhe­den en men stuurt vanuit Praag en Budapest missies naar Ber­lijn en Rome. Hitler is nu niet meer tegen arbi­trage en Engeland en Frankrijk laten de Midden-Europese zaken over aan Duitsers en Italianen..... In Wenen komen vervolgens Von Ribbentrop en Ciano bijeen op 29/30 oktober 1938 en offi­cieel op 2 november wordt de zgn. "Eerste Scheids­rechterlijke Uitspraak" van Wenen [Az első bécsi döntés, of de "Erste Wiener Schiedsspruch"] gedaan:
Per 5 november 1938 kan Hongarije een gebied van 12.400 km² bezet­ten d.i. 1/5 deel van het in 1919/20 verloren gebied. Enge­land en Frankrijk nemen er kennis van en Barcza deelt zelfs mee dat Londen de arbitrage "with pleasure and contentment" accepteert. [Baross, 24].
In ruime mate is men tegemoet gekomen aan de Hongaarse wen­sen maar historische steden zoals Pozsony [Bratislava] en Nyitra [Nitra] krijgt Hongarije níet terug! Al op 3 november betreden de eerste Hongaarse soldaten het ge­bied en op 8 november is het hele gebied zonder enig verzet bezet, of, zoals de meeste inwoners zeggen: bevrijd van 20 jaar Tsjechische bezetting.
Voor Hongarije is het na "München" wèl duidelijk dat men van volle­di­ge samenwerking met en oriëntatie op Duitsland niets heeft te vrezen van de westerse mogendheden, en premier Imrédy is vanaf dit moment dan ook alleen nog maar vriendelijk tegenover het Duitse rijk. [Alli­anz 41]. Men kan ook zeggen dat "München 1938" in de loopbaan van Imrédy, en daarmee in de Hongaarse politiek, een keerpunt bete­kent.
Steden zoals Érsekújvár, Komárom, Losonc, Léva, Rima­szombat, Kassa, Ungvár, Munkács en Beregszász die in 1910 nog zeer over­wegend Hongaarstalig waren komen weer terug bij het moe­der­land. Het gebied telt 1,1 miljoen inwoners van wie meer dan 80 % Hon­gaarstalig is. Al op 6 november houdt admiraal Horthy gezeten op een schim­mel zijn intocht in Komá­rom en twee dagen erna komt Lord Rothermere aan in Budapest. Vis­count Rothermere ziet zijn ak­ties ten bate van "Justice For Hungary" na 11 jaar eindelijk be­loond en is nu voor het eerst zelf in Honga­rije "waar zijn gedachten al zo lang waren" op uitno­diging van de Hongaarse rege­ring die hem wil laten delen in de nationale vreugde. Enorme menigten uitgelaten Hongaren zijn op 8 novem­ber 1938 in Budapest op de been om Lord Rot­hermere als een koning te begroeten en hem toe te juichen en zelfs wordt door tienduizenden Hongaren voor hem het Britse volks­lied gezongen, en temidden van zeeën van bloe­men en feestende mensen deelt hij in de triomf van een dankba­re natie. Nadat hij op het Hel­denplein een krans heeft gelegd bij het graf van de Onbe­kende Soldaat rijdt hij over de met Britse en Hongaarse vlaggen versierde Andrássy út en wordt door Horthy officieel ontvangen. "This man who embodies Hunga­ry, embodies hope", aldus de Hongaarse rijksbestuurder. Op het Vrijheidsplein wordt ook een krans gelegd bij het monument voor het verloren Noorden van het land en de straten en het plein zijn ook dán overvol met 100.000 mensen.
Rothermere heeft ooit al een etnische grens in dit gebied aangegeven en die is nu gerealiseerd. De nieuwe grens tussen Slowakije en Hongarije van november 1938 is inderdaad, wanneer men uitsluitend etnische, nationale crite­ria aanlegt, de meest correcte. Hoewel Rothermere zich zeer vereerd voelt wil hij geen voor­werp van nationale verering en van ceremoniële aan­dacht zijn. Wel neemt hij de hoogste onder­scheiding van Horthy in ont­vangst en vindt het óók nog in de herfst van 1938 in het belang van Europa o.a. van Groot-Brittannië en Hongarije om te blijven streven naar "reasonable and pacific treaty revisi­on". [Rot­hermere 19]. Hij blijft ook een nauw verband ziet tussen Duitse en Hongaarse aanspraken. Als een van weinigen in Engeland heeft hij zich de nood van Honga­rije aangetrokken.

top

"We in Britain might regard treaty-drawn frontiers and boundaries with academic interest, but to these Hungarians of all ages it was a matter of personal suffering of families split by some arbitrary line on a map of careers thwarted development retarded hopes and aims stulti­fied". [Rothermere 190].
Op 13 november volgt in Kassa een hoogtepunt. Alom wordt Horthy als opperbevel­hebber met gejuich door grote menigten van vele duizenden Hongaren [en door het hele parlement] be­groet: na twintig jaar bezetting is dit deel van het vader­land weer vrij n.b. zonder oorlog of bloed­vergieten; de 700 jaar oude koninklijke vrije stad met haar enorme St. Elisabeth kathedraal viert weer feest en voor een uitgelaten menigte die hem een tumultueus welkom heeft bereid, houdt Horthy hier een toespraak:
"Jullie zijn weer vrij! De tijd van leed en beproevingen is voorbij. Uw lijden, uw onweerstaanbare wil en ons aller strijd voerden de juiste zaak naar de overwinning. Van nu af ver­licht het glorierijke schijnsel van de heilige Hongaarse kroon u. U bent weer deelnemer aan de lotsgemeenschap van een 1000-jarig verleden. Het Hongaarse vaderland verbeidt u met liefde en zorg. Als eerste betreedt de Kon. Hongaarse Honvéd de van de slavernij bevrijde vaderlandse bodem. Met liefde omarmen wij de zonen van alle volksgroepen van dit gebied, opdat u zich met ons kunt verheugen en deelnemen aan het feest der bevrij­ding. Overal moge orde rust en eerlijke arbeid heer­sen. Ver­geet niet: de blikken van de hele wereld zijn op u gericht. Gods zegen over ons vaderland!” [Horthy, 207/208].
Horthy spreekt óók in het Slowaaks tot de menigte en belooft hen vrijheid van het gebruik van hun moedertaal. Hij legt tijdens een feestelijk Te Deum in de St. Elisabeth kathedraal van Kassa samen met Lord Rothermere een krans op het graf van Ferenc Rákóczi II en Horthy wordt steeds vergezeld door Lord Rothermere die alom wordt toegejuicht en begroet: "Éljen the Lord" [Leve the Lord] klinkt het spontaan. "Een nacht van 20 jaar onderdrukking is voorbij, ontroering is er bij iedereen, onbeschrijfelijke emo­ties doen zich voor na 20 jaar heldhaftig geduld aldus de beschrijving van Lord Rothermere zelf.
Op 12 november 1938 wordt het gebied ingelijfd onder de oude naam "Felvidék", het bergland Opper-Hongarije. Er worden voor dit gebied 26 parlementsleden benoemd: 23 Hongaren en 3 Duit­sers maar geen Slowaken en Andor Jaross, iemand die dezelfde idea­len heeft als Imrédy en met hem bevriend is, een autori­tair, energiek en ambitieus maar veel minder intel­li­gent, corrupt, egoïstisch, bru­taal, ruw, rechtsradi­kaal en zeer antisemitisch heerschap, [Macartney, 308] wordt leider van deze afgevaar­dig­den!
Een aantal belangrijke spoorwegver­bindin­gen en vruchtbare land­bouwgebie­den [graan, maïs, suiker­bieten, tabak] komt hier­mee weer terug aan Hongarije. Ook industriële bedrijven zoals houtzagerijen, bierbrouwe­rijen en fabrieken waar men suiker glas, textiel, leer, chemische produkten, metaalwaren en machi­nes maakt, komen terug bij het vaderland. Volgens een [Hongaarse] telling van 15 december 1938 telt het gebied 1.041.000 inwoners en hiervan zijn 879.000 [= 84,4 %] Hongaren, 124.900 [= 11,9 %] Slowaken, 20.000 Ruthenen [Ukraïners], 10.000 Duitsers en 9.000 anderen. Meer “objek­tieve” gegevens [de Tsjechoslowaakse volkstelling, 1930] duiden op een kleinere meerder­heid van Honga­ren: van de 850.000 inwoners zouden 540.000 Hongaren [± 65 %], 100.­000 tweetaligen [12 %] en 52.000 Joden [vnl. Hon­gaarsspr.] 6 % zijn, [Macartney, Oct. I, 302] maar dat zorgt eveneens voor ruim 80 % [óók] Hon­gaarstaligen. Wat betreft de godsdienst zijn er ± 800.000 rooms-katho­lieken, 160.000 gereformeerden en 82.000 Joden in het gebied woonachtig. Er blijven naar schatting nog 150.00 Hongaren in Slowakije en Ruthenië of Karpatenland wonen. 
Hongarije is hiermee 13 % groter geworden en het aantal inwoners is met 11,7 % gestegen, en iedereen in Hongarije, alle politieke partijen, maatschappelijke groepen en organisa­ties, vakbonden etc. zijn met deze toch vreedzame annexatie zeer blij. De revisi­onistische buitenlandse politiek heeft dan toch maar -na 20 jaar stug volhouden- een eerste sukses opgele­verd en bovendien is de nieuwe grens veel meer dan die van het verdrag van Trianon op een etnisch principe gebaseerd. [Sakmyster, 219]. "Észak vissz­atér" [Het noorden keert terug], zo zegt men en de strijd is met een [deel-] sukses bekroond, maar ’de algemene stemming der Hongaren die aan deze grote viering deelnamen is vèrre van gematigd [Sakmyster, 220]: Veeleer bestaat nu het gevoel, ja de overtuiging, dat het herstel van het oude, historische en grote Honga­rije nog slechts een kwestie van tijd is. Het onrecht zál worden goedgemaakt, zo denkt men. "Mindent vissza" [Álles terug] klinkt het hier en daar al, want in dit herstel zal, zo denkt men algemeen, de basis liggen voor een economisch, cultureel en maatschappelijk herstel van Honga­rije, voor een nieuwe bloeiperiode, een tijdperk van geluk en voorspoed. Het spreekt vanzelf dat de regent, admiraal Horthy, voor een groot deel voor dit sukses verantwoordelijk wordt gehouden en dat hij meer dan ooit populair is…….
De buitengewoon chauvinistische en kortzichtige verwachtingen van vele Hongaren zijn dus hoog gespannen maar de internationale realiteit is in 1938/39 geheel anders. Dat Hongarije de 12.000 km² en de ruim 1 miljoen inwoners als een presentje van Duitsland, van Hitler of van Mussolini, zou hebben ontvangen wordt niet of nauwelijks beseft want aan Hongarije lag het immers níet dat de westelijke mogendheden zijn buitengesloten. Fran­sen en Engelsen erkennen overigens de nieuwe situatie en grenzen wel!….
De tragiek van de 80.000 Joden in het nieuw verworven gebied wordt al evenmin beseft. Juist de loyale Hongaarse Joden in Zuid-Slowakije zijn 20 jaar lang vanwege hun duidelijke pro-Hongaarse houding door de CSR-autoriteiten veracht en hun is m.n. duidelijk ge­maakt dat ze niet "Hongaren" zijn! Dat was tevergeefs en ze zijn daarom blij dat de Hongaarse moedertaal weer de plaats krijgt die haar toekomt.... Des temeer treurig is het dat, nu ze eenmaal weer onder Hongaars bestuur staan, ze verdacht worden gemaakt vooral door pro-fascisti­sche elementen, die het weldra hebben over "toegenomen Joodse invloe­den". [Blackbook 13/14]. Ook ziet men nu dat Hongarije toch wel erg feodaal en reaktionair, armoedig en onvrij is gebleven.

top

Dat "de pu­blieke opinie in Hongarije veront­waar­digd tegen Hit­ler" is [Horthy, 207] vanwege de Duitse bezet­ting van het bruggenhoofd aan de zuidelijke over van de Donau tegen­over Brati­slava [zie hierboven] is van geen belang, hoewel het Duitse rijk dus in principe helemaal niet afkerig blijkt van annexatie van vroeger Hongaars territorium, maar dat bleek ook al in maart bij de Anschluss!
Ook het feit dat Hongarije voortaan bij alle streven naar revisie van grenzen afhankelijk is van het grote Duitse rijk wordt niet beseft. Sterke nadruk wordt daarentegen gelegd op het feit dat de nieuwe grens -méér dan voorheen- een eerlijke etni­sche grens is! Engeland, Frankrijk en zelfs de Sovjet-Unie erkennen immers de nieuwe situatie en slechts een enkele ingewijde weet dat Londen -hoewel het de Arbitrage van Wenen erkent- dat nooit schriftelijk bevestigt. Het zal echter na "München" steeds moeilijker worden om de Hongaarse politiek tussen de klippen van het Sovjet-Russische bolsjewis­me en het nazisme/fascisme van Duitsland en Italië heen te leiden, en toch nog een zekere vrijheid van handelen te behouden……
Imrédy zelf is er namelijk in korte tijd al van overtuigd geraakt dat Hongarije zich nauwer dan ooit moet verbinden met Duits­land en de agressieve, militante en revanchistische geest in Hongarije is door de teruggave van "Felvidék" alleen maar versterkt: Men ziet duidelijk dat dit gebied nog maar het begin vormt van een verdere vergroting van het land en allerlei paramilitaire -en dus fanatieke nationalistische- groe­pen doen van zich spreken. Die zogenaamde 'Vrede van Trianon' moet als het ware worden gewroken en het is nú tijd voor revisie... Hongarije wil b.v. ook geen formele verklaring afgeven dat het de Roemeens-Hongaarse grens erkent, want "Hongarije verdient het te leven, heeft recht op bescherming en heeft een claim op gerechtigheid", aldus baron Zsigmond Perényi, een zeer vooraanstaand Hongaars politicus en edelman in een toespraak ter gelegenheid van het bezoek van Lord Rothermere in de "Nemzeti Club" in Budapest.
Perényi maakt hier de dankbaarheid van de hele Hongaarse natie nog eens duidelijk tegenover de man die geldt als "the first and powerful crusader for Hungarian Justice".... "Onze enige misdaad was dat we [in de oorlog 14/18] loyaal waren tegenover onze bondge­no­ten", aldus baron Perényi. [Rothermere 201]. Men ziet de gebeurtenissen van septem­ber/november 1938 in Hongarije dus als een uiterst gerechtvaardigde -en einde­lijk geslaagde- poging om het geleden onrecht goed te maken en het is vooral de claim op, het geloof in de eeuwige [godde­lijke] Gerech­tigheid, "az isteni örök igazság", uit het zgn. nationale gebed, die de houding van de Honga­ren bepaalt! Ook ziet men de Duitse dreiging niet zo erg, getuige b.v. het feit dat men zich niets aantrekt van Duitsers die na de zege­tocht van Lord Rothermere in Budapest en Kassa vermoeden dat "de Britten met de eer gaan strijken" omdat Rothermere spon­taan, overweldigend als een aanbeden held en als een soort diplo­matieke vertegen­woordiger van Groot-Brittannië alom in Honga­rije is ontvangen! [Rothermere 201]. Wel erkent men in Budapest dat Joegoslavië zich correct heeft gedragen maar de verklaring van Kánya dat er "tussen Joego­sla­vië en Hongarije nauwelijks meningsverschillen bestaan" vindt men in Belgrado niet genoeg! [Ádám, Richtung S., 151/1­52].
Hongarije laat overigens al in oktober 1938 het oog vallen op de rest van de Karpaten-Ukraïne [Kárpátalja of Ruthenföld] een klein maar strategisch belangrijk gebied, en het touwtrekken om dit gebied tussen Hongarije, Duitsland, Tsjecho-Slowakije, Polen en Roeme­nië is begonnen want iedereen is bang voor de ander. Hongarije wil het oude Hongaarse gebied terug hebben om een gemeenschappelijke grens met Polen te krijgen en vreest dat, wanneer Duitsland het gebied krijgt [d.w.z. via Slowakije zeer sterke invloed hier uitoefent] het in de hele regio de beve­len kan geven. Dán wordt de hele richting van de Hongaarse poli­tiek door Berlijn bepaald, het Duitse rijk beheerst dan de hele noordelijke grens van Hongarije dat dan is uitgeleverd aan Duitse belangen. [Ádám, Richtung S., 153]……. Deze Duitse hegemonie is hier niet ondenkbaar want de premier mgr. Augustin Volosyn was pro-CSR, maar is nu pro-Duits, en wil graag economi­sche samen­werking met het Duitse rijk en als 'chr.-nationaal' Ukra­ïns nationalist wordt hij ook aangemoedigd door Berlijn. Van demokratie is in Karpaten-Ukraïne geen sprake meer, de oppositie is verboden [Kert­ész, 43] en in Budapest redeneert men ook dat dit Karpatengebied des­tijds alleen bij Tsjechoslowakije is gekomen omdat men op deze manier de omsingeling van Hongarije compleet wilde maken en dat in het gebied geen Tsjechen of Slowaken wonen! Tsje­choslowakije moest zonodig wèl aan Roemenië grenzen, maar Hongarije moest vooral níet aan Polen grenzen aldus de rede­nering op de vredesconferentie in 1919 en 1920 en de regering in Praag is bovendien haar belofte tot autonomie voor het gebied tot september 1938 nooit nagekomen…
Het gebied moet bij Hongarije komen: vlakte en bergen zijn eeuwenlang met elkaar verbonden geweest en het gebied is als onafhankelijk staatje niet levensvatbaar. Ook Bethlen verklaart zich openlijk vóór annexatie en voor een gemeenschappelijke grens met Polen! Men beseft ook dat een Hongaarse bezetting een lijn van Warschau via Budapest en Belgrado naar Rome in stand houdt, maar "dat moet niet worden opgevat als tegen Duitsland gericht", zo wordt steeds verze­kerd, maar Polen houdt zich hier buiten: men beseft al te goed dat medewerking van Polen aan een bezetting van het gebied kan leiden tot Duitse akties in Danzig!
Polen ziet echter wel iets in inlijving van het gebied door Hongarije; dit gebied is nu [tenminste formeel] praktisch onafhankelijk en daarmee kan het gemakkelijk een basis worden voor het door Polen al jaren gevreesde en onderdrukte Ukraïnse nationalis­me. De Ukraïners zullen stellig hun nationalistische propaganda tot in zuidoost-Polen uitbreiden: in Lwow worden n.b. op 16 novem­ber 1938 al wapens en munitie ontdekt die het bezit zijn van Ukraïnse nationalisten!….. Er bestaat dus een verhitte atmosfeer rond het gebied.
Voor de Hongaarse leiders is het nu zaak om Hit­lers steun of op z'n minst desinteresse te bereiken en hem te laten geloven dat een Hongaarse bezet­ting van Karpaten-Ukraïne niet tegen­strijdig aan het Duitse belang is. Voorlopig raadt men in Berlijn echter een Hongaarse aktie af maar verklaart zich nooit absoluut tegen. [Allianz, 44]. De Duitsers steunen een militair avontuur van Hongarije echter ook niet. Mussolini verklaart wel dat hij de Hongaarse pogingen om dit gebied terug te krijgen begrijpt en steunt maar Hitler is hiervan zeker geen voor­stan­der: de in Hongarije zo gewenste direkte verbin­ding tussen Polen en Hongarije dient de Duitse belangen immers niet, vindt Hitler want hij heeft andere prioriteiten en bedoelingen. Toch gaat Hongarije verder met militaire plannen waarover alleen Polen wordt ingelicht. Beide landen beginnen samen zelfs een economische blokkade tegen het niet-levensvatbare berggebied. Hongarije mobiliseert ook troepen aan de grens en men wil nog in november 1938 een fait accompli scheppen door bezetting van het gebied…..
Op 18 novem­ber 1938 is men van plan om, op bevel van admiraal Horthy, het gebied binnen te vallen, en intus­sen is de Hongaarse propaganda zeer aktief ten bate van een bezet­ting van Ruthenië. Men wacht alleen nog op toestem­ming van de As......
Kánya is zelfs bereid om met Duitsland en Italië nauwere banden aan te gaan, politiek en economisch overleg te plegen, en aan Von Ribbentrop wordt al een memoran­dum gestuurd, waarin staat dat Hongarije bereid is om lid van het Anti-Komintern­pakt te worden en uit de Volken­bond te treden. [Macartney, Oct. I, 312, Allianz, 45]. Hitler heeft intussen echter aan Hongarije verboden om in te grijpen en doet zeer anti-Hongaarse uitspraken maar Hongarije legt dit uit alsof Duitsland niet is geïnte­res­seerd. Hoewel Italië eigenlijk Budapest wel steunt, geven de Duit­sers de doorslag: Ribbentrop is woe­dend en veroor­deelt Hongarije's gedrag scherp. Dan krijgt de luchtmacht het bevel om voorlopig aan de grond te blijven wegens "slecht weer".

top

Kánya is vervolgens woedend op de Duitsers: "De Rutheense kwestie is een hartenwens van de Hongaarse natie, maar dit zal de Hongaarse publie­ke opinie tegen Duitsland doen keren en een regerings­crisis teweeg brengen", aldus de minister, maar de As ver­klaart duide­lijk ertegen te zijn: "Hongarije moet géén avontu­ren tegen de CSR ondernemen en het gevaar van een gewapend con­flict toch inzien”…. de "Uitspraak van Wenen" van 2 november heeft het immers erkend, en die is definitief, zo heeft Duitsland op 4 november al officieel ver­klaard, en een militaire aktie van Hongarije zou de As-mogendheden in diskrediet brengen”…. Onder zware Duitse en Itali­aanse druk wordt Hongarije dus gedwongen om haar plannen op te ge­ven, en kan alleen gehoorzamen aan de As: het demobi­li­seert de troepen aan de grens en de "Rongyos gárda" wordt ontbonden. [Macartney, Oct. I, 314]. De anti-Duitse stemming is nu zeer sterk, ondanks het terug­gekregen "Felvidék": Duitsland heeft een stuk ’heilige Hongaar­se bodem’ [t.o. Bratislava, zie hierboven] bezet, het maakt zich nu "tot be­schermer van Slowaken en Tsje­chen", en weigert n.b. de Hon­gaarse bezet­ting van Ruthenië en een gemeenschappelijke grens met Polen! [Macartney, Oct. I, 311]... Het land is nu zelfs van top tot teen over deze kwestie gespleten maar men durft niet openlijk de blamage toe te geven! [Macart­ney, Oct. I, 315] en over de Duits-Italiaanse stappen tegen Hongarije zwijgt men!! Gevolg is dat vrijwel niemand weet van de feitelijke gang van zaken, n.l. dat Hongarije en m.n. Horthy persoonlijk is vernederd!……. Dat Hongarije in november ’38 met een etnische grens met Slowakije tevreden zou zijn geweest blijkt nu ook een fabeltje want in de overgebleven Karpaten-Ukraïne die men nu wilde annexeren is de óvergrote meerderheid etnisch zéker niet Hongaars!…….
Hiermee belandt het land in een crisis en de regering treedt af, maar men denkt intussen: we kunnen de waar­heid over deze zaak níet vertellen en publice­ren! Dát zou een schan­daal beteke­nen, en voor nog meer anti-Duits senti­ment zorgen. Een militaire order van Horthy is n.b. door een Duits veto tegen­ge­hou­den!!.... Voor het [nationalistische] publiek in Honga­rije is iets dergelijks nooit te verkopen. Wat moet men wel denken van een dergelijke almachtige "bondgenoot" en buurman, waar men aan de andere kant toch niet meer zonder kan! Zéér nade­lige Duitse stappen kunnen hieruit volgen... Hongarije staat dus ineens alleen! Een gevolg van dit isole­ment is een kabinetscrisis, maar er is veel meer aan de hand.
Chauvinisten verwijten nu -in het kielzog van Hitler- vooral min. Kánya slap­heid maar anderen wijzen er liever op "dat deze misluk­king is te wijten aan het gebrek aan vriendschap van Hongarije t.o. Duitsland" en voor premier Imrédy is déze vriendschap voortaan primair. [Alli­anz, 45]. Hongarije moet het vertrouwen hebben en houden van het machtige Duitse rijk, want anders staat het machteloos terzij­de, en alleen! Dát is het richtsnoer voor Imrédy. Het is duidelijk dat de skeptische en rustige minister van buitenlandse zaken Kálmán Kánya, die steeds t.a.v. Duitsland zijn voorbe­houd had, níet de man is, die aan 'vriendschap met Duitsland' meer dan tot nu toe inhoud kan geven. Men heeft in Kánya in Berlijn allang geen enkel vertrouwen meer. Hij moet dus aftreden, hoewel hij toch wel kan wijzen op een suksesje: zonder één schot of één slachtoffer is Honga­rije territo­ri­aal ver­groot!….. Maar ten bate van de vriendschap met Duitsland moet men Kánya laten vallen: hij krijgt de schuld van het dralen van Honga­rije tijdens de CSR-crisis èn van de onver­antwoorde­lijke aktie tegen het Karpaten­land van november jl. Daarmee wast Imrédy zijn eigen handen ten onrech­te in on­schuld en wijst Kánya als zondebok aan! [Ádám, Richt­ung S., 157].
Intussen is op 1 oktober de beroepsofficier Henrik Werth [1881-1946] stafchef geworden als opvolger van Lajos Ke­resztes-Fischer de broer van de minister van binnenl. zaken. Werth is evenals b.v. gen. Rátz afkomstig uit een Schwäbisch-Duits milieu in het Banaat. Ook hij geldt als pro-Duits en nogal radikaal-rechts en wat hem betreft moet Hongarije kiezen vóór nauwe samenwerking met het Duitse rijk. Bovendien vóelt hij zich Duits van nationaliteit, en is ge­trouwd met een Duitse vrouw. Wel heeft z’n voorganger het leger van Pijlkruiser-invloeden gezui­verd maar dat lijkt nu verleden tijd! Met hem denkt Imrédy aan het werk te kunnen gaan………
De zomer van 1938 is eigen­lijk rustig verlopen, maar intussen heeft Imrédy wel allerlei plannen gemaakt, b.v. voor een wet die n.b. de alkoholpro­duktie tot staatsmonopolie maakt [en dus veel verzet ontmoet!] en -veel belangrijker- voor een nieuwe Jodenwet: ”Er is toch meer antisemi­ti­sche wetgeving nodig", aldus de premier.
Boven­dien heeft de premier er gewoonte van gemaakt om alles binnens­kamers met enkele getrouwen te behandelen. Hij wil de invloed van het parlement en van de regent verminderen en richt al vast een club op van trouwe volgelingen, supporters, de "1938 Club", die recht­se intellektu­elen verte­genwoordigt.
In oktober verklaart hij zelfs al "vóór een nieuwe revolutie" te zijn, en ver­scheidene ministers zullen ook worden vervangen. Op 20 oktober zegt hij op een diner o.a.: "Revisie bete­kent niet herstel van de 1000 jaar oude grenzen, maar steun aan het principe waarop Europa georganiseerd gaat worden, wat we "völkisch" noemen": impliciet laat Imrédy dus het 'grotere revi­sio­nisme' val­len en sluit zich geheel aan bij Duitse opvattingen. "De natie moet beter worden georganiseerd, principes van autoriteit en vrijheid moeten altijd worden gecombineerd, afhankelijk van de omstandigheden. en nu leven we in tijden waarin auto­ri­teit overheersend moet zijn..... Op een partij­bijeenkomst verklaart hij zelfs "door een putsch een consti­tutionele hervorming te willen bewer­ken" en wanneer hij hierover op de vingers wordt getikt zegt hij: "Nee, .... ik dacht alleen luidop". [Nagy Talavera, 146, Macartney, Oct. I].
Intussen heeft hij natuurlijk wel degelijk plannen voor parlemen­taire hervormingen: Hij heeft in besloten kring allang laten merken dat hij het parlementaire systeem wil afschaffen, en dat hij een autoritaire regering 'op basis van een bepaalde ideologie' nodig vindt en hij prijst daarbij de voor­beelden van Duitsland en Italië. Na "München" voelt hij zich zo sterk dat hij openlijk voor een andere constitu­tionele orde en de uitschakeling van het Hoger­huis pleit. [Nagy Talavera, 146]. Alleen over hoofdzaken zal men in het parle­ment stemmen, de rest wordt in kleine kring behandeld, en wets­ontwerpen wil Imrédy eventueel binnen twee dagen geheel erdoor jagen. [Macart­ney, Oct. I, 309]. De macht van de regent wil hij beper­ken en door het lagerhuis aangenomen wetsontwerpen worden automatisch tot wet! Maar…. deze premier zal, zo beweert hij zelf, ”geen buitenlandse methoden imite­ren en de Hon­gaarse wetscontinuïteit bewaren” en hij stelt voor om dit te doen via een beweging gebaseerd op hechte, nauwkeu­rig geformuleerde ideologische fundamenten, waarop de regering kan rusten. [Maca­rtney, Oct. I, 307]. Blijkbaar is Imrédy overmoedig geworden na z’n sukses en zijn arrogante gedrag tegenover andere ministers en ook tegenover Horthy doen geen goed. Ook mevrouw Imrédy treedt ongebruikelijk hooghartig op. [Macartney, Oct. I, 305/306].
Allerlei personen heeft hij geprobeerd naar zijn kant over te halen, maar dat lukt hem niet. O.a. Bethlen is het, ook na een lang gesprek met Imrédy volstrekt niet met hem eens. [idem, 307]. Verklaarbaar is deze houding tegen het licht van de enorme en zeer sterk toegenomen Duitse invloed in Midden Europa en álles wijst er verder op dat de Westerse mogendheden na "Münch­en" het centrum van Europa hebben afgeschreven, en overlaten aan de Duitse "Interessensphäre". De agressie van het "Derde rijk" wordt door Londen en Parijs allang niet meer beantwoord. Verder is Duitsland -en wordt steeds meer- dè afnemer en leve­rancier van de kleine landen in Midden- en Zuidoost-Euro­pa en ook Hongarije profiteert, met andere landen, op een enorme manier hiervan.
Bovendien heeft Hongarije aan Hitler dan toch maar te danken dat een deel van het verloren gebied weer is "teruggekomen". Ook de arbeiders varen wèl bij de herbewapening en de oude inter­na­tionale socialistische ideologie lijkt zelfs bij hen te hebben afge­daan. Imrédy lijkt m.a.w. de wind mee te hebben en Hongarije klaar te willen maken voor aanpassing aan de totalitaire fascistische ideologie van de As……
De buitenlandse suksessen van Hongarije hebben ook binnen­landse gevolgen: extreemrechts heeft er b.v. al op gewezen dat nu "poli­tici die het vertrouwen van Hitler hebben verloren moeten op­stappen". Ze gaan zelfs zover dat ze wel redenen weten aan te geven waarom Hongarije niet héél het Slowaakse gebied terug­kreeg: Hongarije [Kánya] heeft een "schwankende Haltung" aangeno­men en tegelijkertijd in Bled ook met de vijand, de Kleine Entente, overlegd, maar in hun bekrompenheid en volmaakte blindheid beseffen deze extremisten niet eens hoe het nieuwe Duitsland, dat ze zo bewonderen, achter Hongarije om [over Hongarije heen] tegelijk óók suksesvol en regelmatig overlegt met b.v. Roeme­nië en Joego­slavië. Nog in november 1938 komt bijvoorbeeld de Roemeense koning Carol II naar Hitler en hij belooft aan de Führer dat Roemenië nooit zal deelnemen aan een coalitie tegen Duitsland maar integendeel meer economische samen­werking wenst. Hitler zegt de Roemeense vorst zelfs dat hij géén steun zal geven aan territori­ale aanspraken op Roemeens grondgebied [van Hongarije of Rusland dus] en zich niet zal bemoeien met de Roemeense bin­nen­landse poli­tiek. [Ádám, Richtung S., 158].

top

De bekrompen extreemrechtse elementen beseffen wel aller­minst dat Hongarije voor het oppermach­tige Duitse rijk in Midden Europa slechts een kleine schakel, een pion, en nog wel één van de minder interessante en belang­rijke is op weg naar de Balkan. De Duitse inlichtingendienst is in Hongarije bovendien al zeer aktief op politiek en economisch gebied; SS en Gestapo geven immers al enige tijd instruk­ties aan "Hungaristische" groepen, en steunen hun propaganda. [Laczkó, 50].
Naast deze extremistische pro-Duitse elementen staan in Hongarije de "Hurra-Patrioten", de chauvinisten die vinden dat Honga­rije nu vooral militair moet optreden om de Karpaten-Ukraïne te bezetten, en aan de nieuwe grens met Slowakije en met dit gebied is het intussen lang niet rustig. Verscheidene incidenten doen zich voor en Slowakije eist zelfs een aantal steden van Hongarije terug. Aan alle kanten neemt het nationa­lisme van ontevreden elementen toe. Velen in Hongarije vinden zelfs Imrédy ook nog veel te voorzichtig!
Maar ook enkele ervaren conservatieve politici "van de oude school", zoals Kánya en met name graaf Bethlen nemen -om heel andere reden- geen genoegen met Imré­dy, en blijven zeer skeptisch over Duits­land.
Dat land kan gemak­kelijk voor Hongarije een bedrei­ging gaan vor­men, zo vinden ze en ze vinden ook Horthy aan hun kant, o.a. wanneer het gaat over een eventueel militair con­flict in Europa: Duitsland zal dat gaan verliezen, daarvan zijn zij overtuigd. Hongarije moet zich dus niet alleen op Duitsland oriënteren en zich aan het Derde Rijk binden. De onrust van deze politici blijft dus bestaan. Ook over de binnenlandse plannen van Imrédy maakt men zich zeer ongerust. Bethlen vraagt Imrédy n.l. vele malen naar z'n plan­nen, vooral betreffende een landhervorming en andere sociale her­vormingen en het blijkt hem dat Imrédy ”een soort proleta­risch nazi-regime” wil vesti­gen, een diktatuur, zo ver­moedt men zelfs. En temidden van de dreiging van de pijlkruisers, die voor de deur staan, "probeert Imrédy nu al maan­den z'n nieuwe ideeën door te drukken maar op deze manier raakt het publiek alleen maar de weg kwijt, en wordt een prooi voor extremisten, voor radikalise­ring en een revolutionaire ontwik­ke­ling". [Nagy Talavera, 146, Laczkó, 32/33]. Blijkbaar heeft Imrédy tijdens de “München-crisis”een dramatische metamorfose ondergaan.
Tijdens zijn bezoek aan Hitler-Duitsland is hij al zeer onder indruk gekomen van de dynamiek van het nazi-systeem in Duitsland en de resultaten van de crisis tonen hem dat men op de Britten niet langer kan vertrouwen en dat Hongarije alleen territoriale revisie kan krijgen als het zich aan de kant van nazi-Duitsland schaart. Ook Imrédy heeft geen speciale voorliefde voor Duitsland, maar wil [anders dan Horthy en Bethlen] wel krachtig en pragmatisch handelen volgens z’n nieuwe evaluatie van het Europese machtsevenwicht. Er komt dus een nieuwe reeks stappen die Berlijn moeten overtuigen dat Hongarije inderdaad een nieuwe bladzijde openslaat…. Horthy is voorlopig wel geneigd om Imrédy’s heroriëntatie der buitenlandse politiek te sanktioneren, maar de binnenlandse maatregelen erbij brengen hem tenslotte in gevaar! [Sakmyster, 222].
Imrédy heeft blijkbaar nog slechts één doel voor ogen: in de gunst van de Duitsers te komen en hun vertrouwen te houden. Een bewijs daarvan is ook een 'vertrouwelijk memorandum' van 13 november 1938. Hierin constateert de premier dat de span­ningen toenemen, en dat de regeringspartij onaantrekkelijk wordt. Hij erkent dat extreemrechts intussen zeer sterk is geworden, en stel daarom een 'nieuwe organisatie' voor die de regerings­partij verder naar rechts doet gaan, en een regering per dekreet: “een stroomlijnen der regering is nodig”, en ook een nieuwe militante nationalistische en racisti­sche politiek is nodig. Ook moeten er maatregelen komen voor de arbeiders en agrarische hervormingen. De staat moet meer financiële contro­le krijgen, officieren van het leger moeten meer invloed krij­gen, de strijdkrachten moet men versterken, er moet een betere oplossing komen voor "de Joodse kwestie". Ook nu weer heet het dat de regering alleen zó de wind uit de zeilen van extreemrechts kan nemen, en de nationale een­heid kan herstellen, maar in feite neemt ze het program van de extreemrechtse vleugel over!! [Laczkó, 31/32]. Imrédy denkt dat hij nog sterkere positie moet en kan krij­gen en daarom maakt hij nu gebruik van de mogelijkheid om af te treden, en dan z'n kabinet te wijzigen.
Behalve Kánya [buit.z.] moeten ook Bornemisza [industrie] en Mikecz [ju­st.] als minister ver­dwij­nen, want ze zijn ”al te zeer met het kapitalis­tische esta­blishment verbonden”. Sztrany­avszky [landb.] moet eveneens weg want die heeft z'n rechts-radikale verleden vaarwel gezegd en is conservatief [Bethlen-aanhan­ger] gewor­den. Ook bij hem gaat blijkbaar een alarmbel -die aan Gömbös doet denken- rinkelen….[naar Sakmyster, 223]. 
Imrédy treedt dus in november nog af "in een nijdige bui" [Nagy Talavera, 146]: hij durft n.l. niet eens een reden ervoor aan te geven! Hij krijgt echter -zoals door hem verwacht- de opdracht om toch een nieuw kabi­net te vormen, reorgani­seert zijn kabinet en versterkt daarmee op 15 november 1938 zijn positie.
Tot nieuwe ministers worden benoemd: A. Tasnádi Nagy [justitie], graaf Mihály Teleki [landb.] en Kundér [handel, nu ook i­nd.]. Andor Jaross [zie hierboven], de ultrarechtse Slowaakse Hon­gaar, wordt minister zonder portefeuille "voor de herwonnen gebie­den". Hij geldt als een persoonlijke vriend van Imrédy en is heftig antisemitisch, ondanks het feit dat hij maar al te goed weet dat de Hongaarse partij in de CSR zéér afhan­kelijk was van de Joden die een belangrijk aandeel hadden in de handel en industrie in de kleine steden van Zuid-Slowakije, en die altijd trots op hun Hongaarse nationaliteit bleven!……Jaross is hiervoor echter niet gevoelig: hij is een ambitieus man die z'n principes gemakke­lijk aan­past en cy­nisch, corrupt en vulgair is. [Nagy Talave­ra, 148]. Generaal Károly Bartha [de Dál­nok­fal­va] wordt min. van defen­sie als opvolger van Jenő Rátz, die niet kon opschie­ten met de nieuwe stafchef, gen. Henrik Werth. Rátz blijft echter in­vloed­rijke vriend van Imrédy en de premier voelt zich des temeer gesteund door Horthy, die geen crisis wenst aan de vooravond van de door hem persoonlijk geplande inval in Ruthenië [het Karpatengebied]……. Imrédys is dus zeer zelfbewust geworden en rekent erop dat z’n plannen doorgaan; hij gaat ook aan de parlementaire procedures voorbij! [Sakmyster, 223].
Intussen hebben zich echter tegenstanders zoals graaf Bethlen en graaf Teleki aangemeld, die niet van plan zijn om zich neer te leggen bij de diktatoriale plannen van de premier en in het Lagerhuis wil men het op een stemming laten aankomen. Bethlen organiseert de oppositie, maar is geen lid van de regeringspartij en geeft daarom aan de ontslagen minister Sztranyavszky nominaal de leiding. [Macartney, Oct. I, 310]. Deze verzamelt intussen handtekeningen van afgevaar­digden en men stuurt een memo aan Imrédy. "Interne moeilijkhe­den" zullen dus toch nog een prima, een ideaal scherm vormen om het buitenland­se politieke débacle te verhul­len!!
Het blijkt nu dat 67 leden van de rege­ringspartij achter het memo staan en enkele dagen na het aantreden van het nieuwe kabinet lijdt Imrédy in het lagerhuis op 23 november al een nederlaag. In een motie worden de regeringsplannen -bespreking van de wets­ontwerpen en opneming van vertegenwoordigers van het nieuwe gebied- verwor­pen met 115 tegen 85 stemmen. Imrédy heeft zelf de vertrouwenskwestie gesteld. Ook b.v. de oud-minister van landbouw Marschall wantrouwt de regering openlijk, en stelt voor om -bij een 2e stemming- de motie van Imrédy te ver­werpen. Dat gebeurt dan nog eens met 115 tegen 95 stem­men. Een deel van de regeringspartij is het dus eens met de oppositie, en brengt de regering ten val! Voor Hongarije onder Horthy is dat zeer bijzonder, een feit zonder precedent……..

top

Een groep van 60, later 68 [van de 170] afgevaardigden van de rege­ringspartij heeft zich op 22/23 november 1938 zelfs afge­scheiden en is naar de oppositie overgelo­pen: degenen die het memo hadden getekend! Ze zijn het n.l. niet eens met Imrédy’s antisemitisme, z'n diktatoriale aspiraties en z'n fas­cistische streven en ze willen [evenals Bethlen c.s.] de constitutie handhaven, en daardoor heeft de premier een nederlaag geleden.
Onder leiding van Sándor Sztrany­avszky vormen 48 van de dissidenten daarna de [conservatieve] "Chris­te­lijk-Nationale Onafhanke­lijk­heidspar­tij". Toch zien sommigen [aanhangers van de premier] in deze zaak slechts "een conservatieve zet van reaktionai­re groot­grond­bezit­ters en klerikalen, samen met sociaal-demo­kra­ten en libe­ralen tegen zo'n vooruitstre­vende premier, en diens hervormingen". De nu verbaasde Imrédy, zo zeggen zij, biedt Hongarije meer dan in 20 jaar ooit..... [Macart­ney, Oct. I, 315]. Hij treedt dus af, en dan pas realiseert Horthy zich de ernst, de diepte van de onvrede en noemt de dissidenten zelfs ”de beste mannen van het parlement” en hij geeft Bethlen de indruk dat hij het advies van de dissidenten zal aanvaarden. [Sakmyster, 223/224].
Hierna worden Teleki en Keresztes Fischer door Horthy gevraagd als premier van een coalitie van de oppositie en de dissidenten van de regeringspartij o.l.v. Bethl­en, maar beiden weigeren. Degene, die Imrédy tenslotte redt is z'n eigen minister Teleki, die ”al koude rillingen krijgt bij de gedachte dat, als Imrédy weg­valt, hijzelf wellicht aan de beurt is”. ­[Bethlen, 26]. Men raadt Horthy dus de herbenoeming van Imrédy aan. "Any other course would provoke dangerous disorder from the Right, or alternatively drive Imrédy into alliance with the extre­mists". Er zijn b.v. al studentendemonstraties, waarbij n.b. "Hort­hy-Ja­ross-Imrédy" wordt gescan­deerd [en Hubay’s aktie, zie hieronder] maar vooral t.o. Duitsland zou zo'n hou­ding en een minder pro-Duits kabinet onverant­woorde­lijk zijn. Het einde kan dan wel eens door de Duitsers geïnstalleerd nazi-regime in Hongarije zijn….[Sakmyster, 224].
Na vier dagen besluit Horthy dan om het ontslag van Imrédy niet te aanvaarden; hij ontvangt daarop de dissidenten en raadt hen dringend aan in verband met de interna­tionale situa­tie: "Ver­kondig niet openlijk dat jullie met je vrienden een meer­der­heid vormen, alleen met uitgespro­ken anti-Duitse krach­ten: dat zou n.l. een ongeloof­lijk risico voor het land bete­ke­nen", en dan geven ze toe. [Macart­ney, Oct. I, 316]. “Als hij [Imrédy] als diktator gaat handelen of flirt met extreemrechts kan Horthy hem altijd nog ontslaan”, aldus Teleki. [Sakmyster, 224]. Hongarije is tenslot­te geen parlemen­taire demokratie waar het kabinet afhankelijk is van de kamermeer­derheid! Het vertrouwen van de Rijksbe­stuurder is veel belang­rijker! In feite veran­dert er voorlopig dus niets. De massa staat immers achter Imrédy en een nieuw kabinet van degenen die Imrédy ten val brachten zou waarschijnlijk een fascistische opstand, massademonstraties en heftige Duitse reakties ten gevolge hebben.
In het algemeen vinden het Hoger­huis, Bethlen, en de burger­lijke "link­se" oppositie het wel eens nodig om Horthy te waarschu­wen, maar men beseft maar al te goed dat Imrédy in de gegeven omstandigheden n.b. nog het mindere kwaad is; de binnenlandse politiek wordt namelijk steeds meer beheerst door het steeds luidruchtiger optreden van extreemrechtse groepen. Naarmate het jaar 1938 verstrijkt herinnert men in deze kring eraan hoe men 1938 tot "Ons jaar" heeft geprokla­meerd terwijl hiervan niets terecht is gekomen. Dat betekent een desillusie voor de talloze extreemrechtse groepen.
Maar toch waagt Hubay een poging op 22/23 november 1938, als hij temidden van de politieke crisis een beroep doet op de waakzaamheid van de partijleden: "Ze moeten op hun posten zijn". Hij ontkent echter dat het gaat om een samenzwering of een poging tot staatsgreep en er gebeurt verder ook niets. Wel verkondigt hij prompt dreigend: "In 1939 zullen we onze Hungaris­tische staat opbouwen". [Laczkó 57] en een week later vindt op 1 december een massademon­stratie van extreemrechts plaats.
Tienduizend mensen betogen in Budapest, er breken gevechten met de politie uit en er vallen 21 gewon­den, o.a. 2 politiemannen, en een dode die per vergis­sing door een andere demonstrant is doodgescho­ten. Hubay geeft in het parle­ment de regering zelf de schuld hiervan en organi­seert zelfs een nieuwe demon­stratie! [Laczkó, 58]. Wel sust hij dan de autoriteiten en beweert dat hij "alleen de legale weg naar de macht" wil gaan, maar prompt lopen velen al gauw weer weg bij hem. [Nagy Talavera, 142]. Intussen zijn meer dan 40 pijlkruisers gearresteerd en tegen hen volgt een proces waarbij o.a. wordt onthuld dat extreemrechts geheime terroristische organisaties heeft opgezet, moordaanslagen beraamt, etc. [Laczkó, 59/60]. De vele geheime of semi-legale genootschappen [de vml. detachementen, a különítmények] van 1919 hebben n.l. nog altijd veel invloed achter de schermen. Intriges, klieks, schandalen, ongecontro­leerde mac­hts­vorming op ministe­ries en aktiviteiten van politie­ke avontu­riers zijn aan de orde van de dag, hoewel het publiek hiervan nauwe­lijks iets merkt. Met name de EKSZ [Etelközi Szövetség] telt vele leden onder de hogere en leiding­gevende klassen in Hongarije. EKSZ is de geheime naam van de "Magyar Tudományos Fajvédő Egyesület", en beide organisaties zijn, als een soort lichamen binnen de MOVE door Gömbös opgericht. Van belang is dat deze organisaties nooit op last van de regering afdoende zijn gecontroleerd of inderdaad verboden en hun [al of niet illegale] aktiviteiten blijven dan ook eigenlijk vanaf het begin in 1919 kenmerkend voor het ondemokratische bewind van Horthy!……..
De sfeer wordt in deze organisaties vaak bepaald door geheime riten en absolute trouw aan de leider en ook aan het heersende bewind. In feite blijft b.v. de EKSZ vele jaren een soort bron waaruit men hoge ambtenaren en ministers kan halen en de EKSZ is ook een orga­nisatie voor onderlinge hulp: men helpt elkaar nogal eens aan een hoge post! De EKSZ houdt grote invloed in het poli­tieke en maatschappelijke leven in het Hongarije van het Interbel­lum. [Macartney, Oct. I. 31/32]. Naarmate nazi-Duitsland steeds sterker wordt en invloed uitoefent op allerlei kleinere landen komen er in Hongarije ook meer lieden die hiervan veel verwachten, wedden op het winnende paard, van de gelegenheid gebruik maken, hopen op een betere carrière, het met de toekomstige machthebbers op een akkoordje gooien, enz.
Van politieke principes en duidelijke scheidslijnen, een vaste overtuiging of politieke tradities moet men zich in het traditionele, halffeodale en conservatieve, autoritair geregeerde Hongarije dan ook niet teveel voorstellen. De regeringspartij [Nationale Eenheidspartij] is nooit een ledenpartij met bepaalde principes geweest maar slechts een club van mensen, die belang hebben bij het voort­be­staan van de bestaande orde en met name het establishment van burgemeesters, advokaten, landheren, geestelijke leiders, notarissen, hogere ambtenaren en [onder-] officieren maakt er deel van uit. Wel is er sinds het optreden van Gömbös en vooral sinds 'zijn' verkie­zingen van 1935 veel meer politiek en patriottisch [rechts] dynamisme in het lagerhuis gekomen en ambitie en persoonlijke belangen gelden méér dan ooit. De aanhangers der regeringspar­tij vormen méér dan ooit een gewillige schare van volledig toege­wij­de aanhangers van de premier 'de leider' en Gömbös creëerde zich al een loyale meerderheid van marionetten ["tools in his hands"]. 
De jongeren van de jaren na 1933 zijn intussen nog minder gehinderd door banden met de instellingen van het verleden [monarchie, kerk, aris­tokratie] en des temeer opstandig, roerig. In het parle­ment staan ze bekend als "viharsarok" [de stormhoek] genoemd naar een sociaal-rebelse streek in het uiterste zuidoosten van het land. Het zijn de notoire troublemakers, de verstoorders van orde en rust. Antisemitisch, radikaal-nationalistisch, dynamisch, racis­tisch [fajvédő: rasbeschermer], antiparlementair en anti-demokra­tisch zijn ze allemaal en nu komt hierbij vaak nog de kritiek­loze bewondering voor en de ondoordachte aanbidding van nazi-ideeën.
Velen zijn idolaat van alles wat uit Duitsland komt en iemand zoals graaf Bethlen klaagt hierover later op bittere toon, maar hij is zelf degene die in Honga­rije dit ondemo­kra­tische systeem heeft doorgedrukt en heeft gescha­pen. Dankzij hèm is in Hongarije een ondoorzichtig systeem gescha­pen, waarin van een vrij gekozen parlement geen sprake is! Hijzelf heeft de grote af­stand en de diepe kloof die in Honga­rije al zo lang bestaat tussen de autoriteiten, de hoge regeerders en de gere­geer­den, de onderdanen, het lagere volk, de ‘drie miljoen bedelaars’, de arme massa landarbeiders en kleine boeren in stand willen hou­den.……
Bovendien speelt zich het echte politieke leven in Hongarije niet in het parlement af en ook hierop is al eerder gewezen. In het Nationale Casino en de Natio­nale Club ontmoet men [de regeerders, de hogere klassen] elkaar. Hier kunnen alle belangrijke personen uit het openbare leven el­kaar, zonder te letten op godsdienst en zonder die hinder­lijke parlementaire controle, onge­dwongen en informeel spre­ken over 's lands zaken. Aristo­kraten, zakenlieden, hoge ambtena­ren, politieke leiders en offi­cieren ont­moe­ten hier tenminste de vertrouwde en beken­de mensen van hun eigen stand en ni­veau..... In de jaren '30 wordt bovendien snel duidelijk dat de geopolitieke situatie van Hongarije en van andere landen in de regio het ver­trou­wen in de westelijke demokratieën nog verder onproduk­tief maakt. Wat heeft men eraan om op Frankrijk en Engeland te blijven vertrouwen? De ideologie van de Pijlkruisers, van ex­treemrechts, spreekt daarentegen velen aan, van Habsburgse aartshertogen tot en met het "Lumpenproletariat". Niet weinige communisten bevinden zich hieronder, want de nieuwe ideeën vormen een "outlet for their social-revolutionary aspirations". [Kovrig, 130]. Zelfs de sociaal-demokraten worden enigszins beïnvloed door deze situatie die voor hen zo ongunstig is. Hun invloed is sterk afgenomen, en ze moeten zich steeds meer verdedigen; soms zelfs letterlijk: op 12 november 1938 plunderen Pijlkruiser-benden een aantal socialistische panden, al is het maar om de partij uit te lokken een beroep te doen op de overheid om de orde te herstellen. [Kovrig, 130/131].

top