< Terug

13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog,  1939-1945

13.1.2 Een verklaring voor de Hongaarse revisionistische buitenlandse politiek.

De gebeurtenissen van na de eerste wereldoorlog hebben een zwaar stem­pel gedrukt op de Hongaarse politiek, die vanaf 1920 wordt gekenmerkt door het streven om de grenzen, zoals die bij het vredesverdrag met Hongarije zijn vastgelegd, te herzien. Buiten de nieuwe grenzen wonen immers, in de nieuwe staten Tsjecho­slowakije en Joegoslavië, en in Roemenië, drie miljoen Honga­ren! Zie deel L. over het bewind van Horthy.
Tweederde deel van Hongarije gaat dan verloren aan buren, die eerst [1918] het gebied dat ze claimen militair bezetten en onder hun controle houden en die vervolgens als resultaat van de vredesconferentie in Parijs in 1919/20 in hun pas verwor­ven bezit formeel worden bevestigd.
Zelfs de Amerikaanse president Wilson, die goed besefte dat zijn naam voor altijd en voor iedereen wordt verbonden met het recht op zelfbeschikking van een volk, protesteerde tegen deze voor Hongarije zo treurige gang van zaken: "It will create a presumption that those who employ force doubt the justice and the validity of their claims", aldus president Wilson. [A History of Hungary, Kosá­ry, 403].
Ook de Britse premier Lloyd George waarschuwde al op 25 maart 1919 in Parijs vergeefs, "dat er geen vrede zal zijn in Zuid­oost-Europa, als elke kleine staat die nu gaat ontstaan een grote Hongaarse irredenta binnen z'n grenzen zal krijgen". Het was echter alles tevergeefs. Men luisterde niet naar de argumenten van de Hongaarse delegatie, men heeft alleen naar de zogenaamde overwinnaars geluisterd, en hun aanspraken op Hongaars gebied gehonoreerd: "The peace was not a negotiated but a dictated one".
Serviërs, Tsjechen en Roemenen kregen daarmee enorme territo­ria in hun bezit, meer dan 200.000 km² met 12 miljoen inwoners, waaronder o.a. 3 miljoen Hongaren [Magyaren] maar met behulp van o.a. westerse experts is door hen al eerder aange­toond dat hun aanspraken op zo’n enorm stuk Hongaars territo­rium "volko­men logisch, juist en gerecht­vaardigd zijn"¼¼Toch waren de nieuwe grenzen vooral vanwege strategi­sche, economische en militaire redenen zo getrokken!
"Interrogez les populations intéressées", had de Hongaarse delegatieleider graaf Albert Apponyi in Parijs op de vredesconferentie nog gezegd, maar men ging er niet op in en daarmee is de meest natuur­lijke en eerlijke oplossing door de zgn. overwin­naars van 1919 tegengehouden en het zelfbeschik­kingsrecht van de volken werd op deze manier tot een farce: het is immers al vanaf het begin met de voeten getreden door degenen die zich overwinnaar achten. Het is begrijpelijk dat daardoor in het overgebleven kleine Hongarije [voortaan: iets meer dan 90.000 km²] verbittering en haat een enorme plaats bij zeer velen in­nemen, maar alle protesten tegen het onrecht van "het diktaat" [de vrede] van Tria­non hielpen niets.
Maar wie voortaan -zoals Hongarije- deze nieuwe orde in Europa aanvalt, zet daarmee de hele internatio­nale vrede en het Europese evenwicht op het spel. "Revisie betekent oorlog", aldus voortaan de overwin­naars. De diepe ellende en de nationale vernedering van Honga­rije vormen mede de basis van deze "vrede" na 1919, en dat valt in Honga­rije moeilijk of eigenlijk onmogelijk te aanvaar­den. De drie grootste buren van Hongarije, Tsjechoslowakije, Roemenië en Joegoslavië, sloten bovendien in 1921 nog onder­linge verdragen die de status quo bevestigen en de drie landen verbonden in de zgn. Kleine Entente. "All agreed on one thing, the de­struction of Hunga­ry"; als door een ijzeren ring sluit men Hongarije af en isoleert dit land volstrekt.
Van allerlei oorspronkelijke beloften en zogenaamde garan­ties inzake mensenrechten, vrijheid voor nationale minderheden, parlemen­taire demokratie, eerlijke en vrije verkiezingen, autonomie voor minderheden, een evenre­dig aandeel van een minderheid in het bestuur en in het staatsbestel, enzovoorts komt niet veel of niets terecht en de eens zo geroemde vrijheid van de volken, die nu aangebro­ken zou zijn, is al vanaf 1918/19 niet veel meer dan een holle frase, een loze kreet. Bij alle problemen krijgt Hongarije dan in de jaren '20 nog eens meer dan 300.000 vluchtelingen, m.n. vroegere Hongaarse ambte­naren, uit de vijandi­ge buurlanden binnen z'n grenzen. Van enige vorm van samenwerking met drie van de vier buur­landen is daarom geen sprake.
Men be­schouwt in Budapest vooral Joegoslavië en Tsjechoslowakije ook als kunst­matige staten, creaties van de Fransen, die primair Duitsland, Oostenrijk en Hongarije -de verliezers- wilden straffen en isoleren, en de Slavische volken, als een tegen­wicht tegen het dreigende Duitse Rijk, wensten te helpen.

top

Het wegvallen van de grote Habsburgse Monarchie heeft indi­rekt echter tot gevolg dat tussen het machtige Duitsland en het grote Rusland slechts vrij machteloze vazalstaten ontstaan, die, zéker op den duur, hetzij bij de éne, hetzij bij de andere grote mogendheid hun heil moeten zoeken.
Het probleem der nationaliteiten in Midden-Europa is in 1919 niet opgelost, het is slechts in een andere gedaante opnieuw in alle hevigheid losgebarsten. De oude monarchie is ooit beschouwd als een "gevangenis der volken", welnu: in plaats van die éne zogenaamde gevangenis zijn er nu vele gekomen.
Herhaaldelijk hebben Hongaarse politici al in de jaren twin­tig hierop gewezen: Wacht maar tot Duitsland zich uit de tijdelijke chaos heeft heropgericht! Wacht maar tot Rusland zich van de revolutie heeft hersteld! De situatie dat zowel Duitsland als Rusland haar invloed níet in het midden van Europa kan laten gelden, kan immers niet anders dan tijdelijk zijn, een buitengewoon toevallige samen­loop van om­stan­digheden, slechts een kort intermezzo!
Vele Hongaren zijn er overigens al in het Interbellum van over­tuigd dat Tsjechoslowakije en Joego­slavië, beide immers nieuwe en kunstmatige staten, zullen uiteenval­len, zodra de druk van buiten wegvalt. [Horthy, Ein Leben für Ungarn, 318].
Horthy, het Hongaarse staatshoofd, zegt later: "Wenn die Verstümmelung des Reiches der Stephanskrone den damals "be­fre­iten" Vőlkern und Volksteilen das Glück gebracht hätte, so hätten wir in der uns zugefügten Ungerechtigkeit vielleicht einen Sinn erblicken kőnnen. Aber gerade das war ja nicht der Fall”. [idem, 317].
Vooral sinds het aan de macht komen van Hitler in Duitsland in 1933 is men in Hongarije opnieuw bezig met vergelijkin­gen over het lot van Duitsers en Hongaren na de eerste wereldoor­log, en die vergelijking ligt -gezien het voorgaande- zeer voor de hand. In het nieuwe regime in Berlijn herkent men een stuk nationa­lisme èn een zeer sterk verlangen naar herziening van de onrechtvaardi­ge vrede van 1919. Welnu: dat komt de Hongaren goed uit, men voelt zich hiermee verbonden en de Hongaarse premier Gőmbős is zelfs de eerste Europese regeringsleider die Hitler nog in de zomer van 1933 bezoekt………..
Toch blijkt men zich in Budapest over het algemeen veel meer met Italië verbonden voelen dan met Duitsland. Men ervaart immers al gauw: het fascisme is niet als exportartikel bedoeld, Italië streeft [in de eerste jaren] veel minder naar expansie dan het veel grotere en weldra weer zeer machtige en geduchte Duitse Rijk.
In Italië ziet men [niet slechts in Hongarije] een soort lichtend voorbeeld, maar bij Duits­land moet je erop rekenen toch altijd in de schaduw te staan. Voor de Hongaren geldt boven­dien: De Duitse cultuur en macht heeft altijd al op de drempel van het land gelegen, en Italië is geen buurland van Hongarije: de beïnvloeding vanuit Oostenrijk [en Duitsland] is direkt, die vanuit Italië indirekt.
Omdat men in Budapest vele jaren lang totaal niets ten bate van revisie van de grenzen heeft gedaan gekregen van de Vol­kenbond en van de voormalige Enten­te, laat staan iets van de Kleine Entente, klampt men zich des temeer vast aan de nieuwe sterke mogendheden van Midden-Europa, n.l. Italië en Duits­land. Van Rome en Berlijn verwacht men méér: déze landen bijten zich althans niet vast in de status quo van na 1919. Integen­deel: Het nieuwe Duitsland voelt zich niet meer de verlie­zer van de vorige oorlog, maar zint op genoeg­doening, op wraak wellicht, wil herbewapening en een einde aan de vredesbepalin­gen van Versailles, en déze landen zijn wellicht ook bereid om iets ten bate van Hongarije te doen aan de herzie­ning van onrechtvaardige gren­zen, maar toch wil men in Budapest de handen vrij houden en beslist niet als satelliet van een der grote mogendheden worden be­schouwd en het spreekt ook vanzelf dat de Hongaarse regering het einde van de "omsingelingspolitiek" van de Kleine Entente, de ijzeren ring, de keten, die rond Hongarije als een dwangbuis is gelegd, slechts met opluchting en met gejuich kan verwelkomen.

top

Bij de Anschluss heeft men in Hongarije niet direkt staan juichen omdat Oostenrijk nu eenmaal buiten het historische Hongarije valt maar men heeft wel begrip gehad voor de wens van vele nationaal-voelende Oostenrijkers die immers al in 1919 bij een aantal volksstemmingen massaal vóór aansluiting bij het Duitse Rijk kozen! Overigens valt het nationalistische [en dus naïeve] Hongaren al in 1938 erg tegen dat Hitler er niet over peinst om Burgen­land -als óók voormalig Hongaars territorium- aan Hongarije terug te geven, maar men kan hiervoor nog enig begrip opbrengen omdat de bevolking hier nu eenmaal sterk overwegend Duitstalig is. Slechts enkele procenten Hongaren wonen hier.
Het volgende slachtoffer van Hitlers expansiepolitiek is Tsjechoslowakije, maar iets eerder in 1938 hebben de genoemde buurlanden einde­lijk ook het recht op herbewapening van Honga­rije, en daarmee de militaire gelijk­waardigheid van dat land erkend [de Conventie van Bled] en men is toen ook overeen­geko­men om geen geweld ter oplossing van problemen aan te wenden. Maar al gauw zijn de vier landen het oneens: De Hongaarse regering vindt dat de Hongaarse minder­heid in Tsjechoslowakije "niet in een bevredi­gende situatie verkeert", en acht de verplichting, om geen geweld toe te passen niet meer bindend! Het lijkt er dan toch veel op dat aan het Hongaarse staats­hoofd bij zijn bezoek aan Duitsland in augustus 1938 door Hitle­r in verband met 'een naderende oplossing van de crisis in Tsje­choslowakije' één en ander is ingefluis­terd.... Dan tekenen de part­ners van de Kleine Entente alsnog een geheim protokol: Ze zullen elkaar bij een aanval vanuit Honga­rije op één van hen wederzijdse steun verlenen! Zo is men weer terug bij af. [Braham, Labor Service, 3].
Overigens heeft ook Polen een klein deel van de CSR in 1938 kunnen annexeren: niet alleen Hongarije voer in het kielzog van Duitsland en profiteerde van de liquidatie van Tsjechoslowakije, maar óók Polen [de latere bondgenoot der geallieerden] heeft zich dus een stukje van dit land toegeëigend…… 
In Midden-Europa, en met name in Honga­rije heeft men kortom héél anders aangekeken tegen het zo demokratische Tsjechoslo­wakije, dat in 1918/1919 eeu­wenoud Hongaars gebied, ”Opper-Hongarije”, verover­de, terwijl uit niets bleek dat de meesten van de twee miljoen Slowaken zo hunker­den naar hun bevrijding van het Hongaarse juk door de Tsje­chen. Hongarije accepteerde noodgedwongen de nieuwe situatie van de Vrede in 1920, maar in werke­lijkheid had men uiteraard geen vrede met deze amputatie van het dui­zendjarige koninkrijk.
De algemene verontwaardiging over deze grootste vernedering uit de geschiedenis is in Hongarije dan ook bij alle politieke partijen en alle maatschappelijke groepen blijven bestaan want Honga­rije als paria zat volle­dig klem tussen de nieuwe, zgn. 'overwinnaars'. De natuurlijke grenzen van eeu­wen her, de Karpaten, zijn voortaan het bezit van anderen.
Maar zelfs dan, na 1918/19, durven velen nog te zeggen dat het zelfbe­schik­kings­recht van de volkeren eindelijk heeft gezegevierd terwijl n.b. zéér veel Kroaten en Slowaken het woord bevrijding of zelfbeschikkingsrecht na 1918 niet eens willen horen omdat ze zich veeleer onderworpen voelen aan resp. de Serviërs en de Tsjechen!
Ook in de Volkenbond, de hoedster over de nieuwe Europe­se Orde van 'Versailles', speelt Hongarije een beetje een verve­lende rol want het kleine en zwakke, geïsoleerde land wil steeds weer de aandacht vesti­gen op die ruim drie miljoen Hongaren die geheel buiten hun wil om, zonder een volks­stem­ming, door een soort diktaat vanuit Parijs ["Vrede­sver­drag" heet dat met een mooi woord] buiten hun vader­land terecht zijn gekomen. Hongarije is een ver­stoor­der van de vredesverdragen, hinder­lijk voor de vrede, want: 'La Hongrie avait sur la paix des ideés différen­tes'. [Ullein-Revitzky, 61].

top

Bovendien blijkt dat de Volkenbond geen enkele wijziging van de grenzen heeft kunnen of willen realiseren want zij blijkt alleen maar een instrument van de overwin­naars ten bate van de status quo te zijn. Vergeefs heeft Honga­rije op de Volkenbond gehoopt om de grenzen hier en daar te laten verande­ren. "In de tijd dat we alleen maar door middel van de Vol­kenbond onze onmogelijke situatie konden proberen te verbe­te­ren, werden onze klachten altijd gene­geerd", aldus Horthy in een brief aan Hitler op 3 november 1939. Men is er in Hongarije en in Duitsland dan ook van uitgegaan dat een slech­te vrede slechts nieuwe oorlogen kon voortbrengen­. De Hongaren ['geamputeerd, omsingeld, verminkt'] voelden zich, aldus Horthy, als degenen die wel het meeste hebben geleden onder de gevol­gen van de eerste wereld­oorlog. [Confi­dential Papers, blz. 126].
Het land heeft in de jaren '20 en '30 duidelijk bij de 'have nots', de gedupeerden, de underdog, de verliezers be­hoord, en het is evi­dent dat het zich nooit heeft kunnen of willen inzetten voor handhaving van de status quo sinds 'Versailles'.
Met maximaal 35.000 man troepen, en een verbod op een lucht­macht, tanks, een generale staf, zware artillerie en algemene dienst­plicht, kan Hongarije zich in de jaren '20 en '30 onmo­gelijk meten met de nieuwko­mers, de buur­landen, Tsje­chos­lowa­kije, Roemenië­ en Joegoslav­ië, die ieder afzonderlijk al ruim een half miljoen soldaten op de been kunnen brengen. Volgens de latere premier Kállay is ook in 1938/39, na invoe­ring van de algemene militaire dienstplicht, het Hon­gaarse leger, de Honvéd, nog steeds veel kleiner dan de legers van de buur­landen. Tsjechoslowakije en Roemenië hebben in 1938 elk meer dan 200.000 man onder de wapenen, en Joego­slavië ruim 160.000 man. Elk van deze drie landen heeft ook nog eens meer dan 1,6 miljoen man als reserve be­schikbaar. Honga­rije heeft daarente­gen nog in november 1938 slechts 50.000 man in aktieve dienst, en 650.000 man als reserve. [Kállay, 135].
Vanaf onge­veer 1938/39, wijzigt zich echter deze situatie. Op 4 september 1938 houdt b.v. minister-president Imrédy een rede over de militaire plannen van Hongarije: dit land moet weer militair en economisch sterk worden. 
Op 11 maart 1939 wordt de algemene dienstplicht ingevoerd, waardoor iedere burger wordt verplicht om het vaderland te dienen met persoon­lijke dienst en eigendom in oorlogstijd of wanneer die dreigt.  Er komt nu ook een Opperste Raad voor de verdediging [Leg­felsőbb Honvéde­lmi Tanács] tot stand, en b.v. een luchtmacht.  Verder wordt aan de paramilitaire organisatie van de 'Leven­te' en aan een arbeidsdienst [Munkaszolgálat] "voor mannen die niet in gewone militaire eenheden kunnen dienen" [dus voor b.v. Joden, hoewel die niet met name worden genoemd!] een wettelijke basis gege­ven. [Braham, Labor Servi­ce, 3/5]. Zie hierover ook de andere delen. En weldra heeft het land ook weer een sterk leger van 400 á 450.­000 man, en een reserve van 300.000 man. Maar b.v. Roeme­nië heeft dan haar leger tot 800.000 man uitge­breid met een geoefende reserve van 1 miljoen man. [Kállay, idem].
Intussen is ook een nieuw, mach­tig Duits Rijk tot stand geko­men dat hoe dan ook weer meetelt en wordt gerespek­teerd. Het machtsevenwicht in Midden-Europa is daardoor in korte tijd volkomen verscho­ven en in Hongarije heeft men ook het gevoel, de overtuiging, dat men niet meer geïsoleerd is en alleen staat.­ Het heeft dan ook niemand verbaasd dat Hongarije in de jaren '30, wanneer het Duitse Rijk weer sterk wordt, streeft naar een positie van "major anti-status quo power" naast het Reich, om zó het onrecht van Trianon weer goed te maken. [Braham, Labor Service, VII]. Evenals Duitsland streeft Hongarije ernaar om de status quo van 1919 te vervangen door een in haar ogen meer rechtvaardige situatie…….
In Hongarije ziet men dus duidelijke parallellen van de Duitse met de eigen situa­tie, want ook de Hongaarse bevolking van Zuid-Slowakije ["Fel­vidék"] is over het algemeen zeer inge­nomen met de annexatie op 2 november 1938, van haar gebied [12.103 km² met ruim 1 miljoen inwo­ners, 84 % Hon­garen en 12 % Slowaken, ± 80.000 Joden] door Hongarije. Toch zijn er ook Hongaren in 'Felvidék', het geannexeerde vml. Zuid-Slowakije, ontevreden, wanneer eenmaal blijkt dat het Hongaarse bestuur zéker niet demokratisch is en de sociaal-economi­sche toestand in Hongarije zelfs nog feodaal is te noemen.
De gun­stige agrarische tarieven door het protektionisme van de Tsje­choslowaakse staat vallen nu weg, en men moet concurre­ren met de nu eenmaal veel grotere Hongaarse laagvlakte, de Al­főld. In tegenstelling tot de vrij gekozen Hongaarse afgevaardigden -meestal 9 van de 300 zetels in het Tsjechoslowaakse parlement in Praag-, worden nu n.b. door de regering in Budapest 12 afgevaar­digden be­noemd en aan de Hongaarse parlementsverkie­zingen van mei 1939 mogen de inwoners van het nieuwverworven gebied niet eens deelnemen! Ook worden Hongaarse ambtenaren erheen ge­stuurd, hetgeen als vernedering wordt ervaren. [Sakmyster].

top

Ook de vnl. Ukraïnse of Rutheense bevolking van de Karpaten-Ukraïne [Kárpátalja, Ruthenfőld] protesteert nauwelijks tegen de Hongaarse bezetting in maart 1939. Dit gebied vormde sinds “München” een autonoom gebied maar als Slowakije zich op 15 maart 1939 onafhankelijk verklaart is de positie van het kleine en geïsoleerde gebied min of meer hopeloos. Nog op 14 maart is de onafhankelijkheid van het gebied uitgeroepen en men wenst Duitse bescherming, maar de regering in Budapest krijgt van Berlijn toestemming om het gebied te bezetten, en dat gebeurt op 15 maart ’39, hoewel er wel gevechten uitbreken en hierbij vallen ruim 70 doden en tweemaal zoveel gewonden. Door de regering in Budapest wordt aan dit gebied -waar vooral Ukraïnse Ruthenen wonen en verder vooral ruim 70.000 Joden en slechts 25.000 Hongaren [12,7 %]- wel autonomie toegezegd, maar door de oorlogs-omstandigheden komt hiervan niets terecht: het blijft ‘voorlopig’ onder militair bestuur, o.a. omdat het de grens met Polen vormt en strategisch is gelegen….. Op economisch terrein zullen Hongarije en Duitsland gezamenlijk het gebied exploiteren en op 6 mei 1939 verklaart Hongarije zich hiertoe bereid.
Een door de Hongaarse rege­ring benoemde commissaris is hier de hoogste gezags­drager; alle uitin­gen van Ukraïens nationa­lisme en van sympa­thie voor Tsjechos­lowakije worden verder onder­drukt en Hongarije wil o.a. via Hon­gaarstalig onderwijs de vroegere situatie [van vóór 1918] blijkbaar weer herstellen. De [wan-]­'orde' van na de eerste we­reldoor­log, van Ver­sail­les, van Trianon en van de Volkenbond, maakt nu plaats voor een "meer rechtvaardi­ge", een nieuwe "orde", zo denken velen.
Van groot belang is, dat men er in Buda­pest nu ook vanuit gaat dat, nu de eerste domi­nosteen, Tsje­choslowa­kije, zonder dat er één schot is gelost, is gevallen, weldra ook wel grens­cor­rec­ties ten opzichte van Joegosla­vië en Roemenië zullen vol­gen! De politiek van Teleki -die in Zevenburgen, nu Roemenië, zijn wortels heeft- is mede [vooral!] door de interna­tio­na­le situatie populair. Twintig jaar revisionistische politiek heeft dan toch iets opgeleverd. Waren de jaren '20 en '30 alleen een intermezzo? Kan Hongarije nu -na twintig jaar- weer een periode van herstel tegemoet zien?
De betrekkingen met Slowakije, die nieuwe en zgn. onafhankelijke staat onder Duitse protektie, blijven echter zeer koel, en ze worden ver­stoord door allerlei provokaties en incidenten. Als de Britse regering op 6 januari 1940 dan ook nog het "Tsjechoslowaakse Comité" in Londen, onder leiding van de voormalige president Benes, erkent als voorlopige regering van een nieuw Tsjechoslowakije na de oorlog, ervaart men dit als een schok: De grenscorrecties zullen na deze oorlog door de Geallieerden, Engeland en Frankrijk, stellig worden geannu­leerd, maar al eerder hebben de westelijke mogendheden laten merken dat ze niets aan Hongarije willen beloven inzake grenscorrec­ties.
Een veeg teken voor Hongarije is overigens dat de Duitsers op 15 maart, wanneer Slowakije een ”onafhankelijke staat” wordt, zelf óók een klein stukje Slowaaks gebied bezetten, en wel de zuidelijke oever van de Donau tegenover Bratislava, voormalig Hongaars gebied en de plaats Theben [Hong. Dévény, Slow. Devín] ten westen van Bratislava. Weliswaar gaat het hier om een bijzonder klein territorium, maar toch is het symbolisch: Hongarije heeft eenvoudig te accepteren dat n.b. het Duitse rijk zèlf voormalig Hongaars gebied annexeert, als het de machthebbers in Berlijn zo uitkomt! Ook doet zich het feit voor dat men in Budapest nooit openlijk wil pleiten voor de ‘teruggave’ van het voormalige Hongaarse “Burgenland” aan Hongarije! Met andere woorden: een zeker opportunisme en daarbij de toenemende angst voor het enorme Duitse rijk is ook de Hongaren niet vreemd!¼¼. Toch hebben Engeland en Frankrijk wel een zekere goodwill ten aanzien van Hongarije aan de dag gelegd, om het land niet verder naar de Duitse kant te laten afglijden. [Juhász, 166]. Maar anderen -vooral in de extreemrechtse hoek- leggen er de nadruk op dat Hongarije al 20 jaar toch niets van Enge­land en Frankrijk heeft kunnen verwach­ten. De westerse mogendheden hebben immers de jaren door juist de Kleine Entente tegen Hongarije gesteund.

top

Door het optreden van Hitler-Duitsland is Centraal Europa echter weer in beweging gekomen. De oude orde van 1919/1920, die van Versailles, van de Franse hegemonie, heeft, zo denkt men algemeen, afgedaan en er is in dit deel van Europa nu sprake van "een nieuwe tijd", die door een machtig Duitsland sterk zal worden beïnvloed, wellicht zelfs opgelegd. Men acht het in Hongarije nu ook ondenkbaar, dat in een "Nieuw Europa" het kleine Hongarije de grens van 1920 met Roemenië -dat al sinds 1919/20 als de hoofdvij­and wordt beschouwd- als defini­tief moet beschou­wen: Algemene herziening van de vredes­verdragen komt nu, zo denkt menigeen, aan de orde.
Hongarije houdt daarom de aanspra­ken op Zeven­bur­gen, waar een grote Hongaarse minderheid woont en waar etnische Hongaren in een aantal gebieden zelfs een meerderheid vormen, en dat een histo­risch deel van het Hongaarse koninkrijk vormt, maar dat in nov./dec. 1918 door Roemenië is bezet en men in 1920 aan Roemenië heeft moeten afstaan. In 1939 wordt ook de Duitsers al duidelijk dat dit gebied een gevaar­lijke brand­haard vormt, en dat de Hongaren -juist ten tijde van de Poolse crisis- een aanval op Zevenburgen beslist niet uitsluiten [a­pril/mei 1939]. Terwijl de tweede wereldoorlog begint met de aanval van de Duitsers op Polen voert Hongarije bijna zijn eigen oor­logje tegen Roemenië......
Voor de Duitsers is de Hongaarse houding ten aanzien van Polen daarom niet goed te begrij­pen: Zodra het om Duits optre­den tegen Polen gaat is men in Buda­pest ["moreel"] absoluut tegen mili­tair ingrijpen, maar als het over een aanval op Roeme­nië gaat, zijn de Hongaren zonder meer zeer gretig, en belust op wraak.
Maar ja: de helft van Roemenië valt binnen het Karpa­tenbek­ken, en híer­over hebben de Magyaren [Hon­ga­ren] eeu­wen­lang, tot 1918, hun heer­schappij gevoerd! Het hele raam­werk van Versailles 1919 staat, zoveel is wel duidelijk, na nog geen twintig jaar op springen. Het is in München 1938 immers al gebleken dat de westelij­ke geal­lieerden de vredesver­dra­gen niet meer kunnen en durven garande­ren en ècht niets meer kunnen afdwin­gen, zelfs niet ten bate van hun trouwste bondgenoot, Tsjechoslowakije.
Tegen de Italiaanse aanval op Abessynië en de intocht van Duitse militairen in het Rijnland heeft men overigens óók al niets kunnen doen, en ook de Anschluss van Oostenrijk bij het Duitse Rijk en de overwinning van Franco in Spanje met Duitse hulp waren tekenen van de groeiende macht van de "As" en van de snel tanende invloed van de Engelsen en Fransen op de loop der Europese geschiedenis.
In Hongarije, evenals in een aantal andere landen, ziet menigeen het herstel van het Duitse Rijk op zichzelf overigens wel als posi­tief maar van allerlei methoden die de nazi's toepassen is men niet gediend en bij een sterk overwicht van Duitsland is Hongarije ook niet gebaat. Men moet in Budapest dus voorzich­tig zijn: omdat Teleki de banden met het westen niet geheel wil door­snijden moet men steeds behoedzaam opereren want men kan ook niet Duits­land voortdurend voor de voeten gaan lopen. Zoals gebruikelijk concentreert men zich dus allereerst op de direkte binnenlandse belan­gen en ook Hongarije is, evenals vrijwel alle andere landen in Centraal Europa, verstrikt in z'n eigen natio­nalisti­sche poli­tiek van histori­sche en andere sentimenten, van sterke voor- en afkeu­ren.
Daarbij wenst men, zelfs als klein land in de schaduw van het Duitse Rijk en de Sovjet-Unie, wel een zekere vrij­heid van handelen te handha­ven. De Duitsers zullen echter, mocht Honga­rije tot verwezen­lij­king van haar ambitieuze plan­nen [een oorlog tegen het veel grotere Roemenië] overgaan, de betrekkingen met Hongarije 'op een laag pitje zetten'. [Nebe­lin, 29]. Het gaat de Duitsers er namelijk om dat de kleine landen niet op eigen gelegen­heid conflicten uitvechten!
Voorlopig wil het Duitse Rijk rust in Zuid-Oost-Europa: Dit gebied moet grondstoffen leveren voor de Duitse oorlogsindustrie en het Derde Rijk is dan bereid om de agrarische over­schotten uit de Balkan en uit Hongarije te kopen. Hongarije wordt in april 1939 dan ook aangeraden een akkoord met Roemenië te sluiten over de natio­nale minderheden, en Hitler geeft ook wel toe dat de Hongaren "op den duur niet kunnen afzien van zekere rech­ten". Dat klinkt echter zeer vrijblij­vend. Hitler wenst, dat is wel duidelijk, geen van beide landen te 'verlie­zen', maar voor hem zijn "Roemenië en Honga­rije net twee honden die beide tegen een kant van het hek opspringen en te keer gaan, maar elkaar toch niet kunnen bijten". Aldus ver­klaart hij op 26 april 1939 tegenover de Joegoslavische minis­ter van buiten­landse zaken [Nebelin, 81].
Voor de Duitsers is wel duidelijk dat de Hongaarse rege­ring er alles aan doet om Roemenië te verzwakken en in een kwaad daglicht te stellen, en de Duitsers b.v. te waarschuwen voor leve­ran­ties van oorlogsmaterieel aan Roemenië [Nebelin, 83], maar de Duitsers storen zich daar niet aan want voor hen is Roeme­nië, alleen al vanwege de olievoorraden, véél belangrij­ker dan Hongarije.

top

Voor­lopig komt van de Hongaarse plannen dus niets terecht. De Italia­nen mogen dan hebben verklaard dat Hongarije wat Rome betreft absoluut de vrije hand heeft in Roemenië, de Engelsen mogen bereid zijn om aan de Hongaarse eisen tegemoet te komen mits Hongarije tot een vreedzame regeling met Roemenië bereid is, [Nebelin, 78/79], als het erop aan­komt zal Hongarije bij alle plannen "ter oplossing van het probleem-Zevenburgen" [= een bezetting van dat gebied] toch alleen staan. Roemenië is nu een­maal tweemaal zo groot als Honga­rije!¼..
Toch denkt men in Budapest zelfs zonder Duitse hulp Zevenbur­gen terug te kunnen winnen: er gaapt dan ook een wijde kloof tussen wat men in Budapest denkt en wat men kan! [Nebe­lin, 79]. Ook in deze zaak denkt de Hongaarse regering, net als met betrekking tot Polen, troeven in handen te hebben en zelf­standig te kunnen optreden, maar in werkelijkheid hebben de Duitsers reeds alle troeven in handen, en gebruiken al "die satellieten" in hun "Interessensphäre" eventueel tegen elkaar: de nieuwe staat Slowa­kij­e, een Duits protekto­raat, kan bij­voor­beeld eventueel aan de Hongaren ooit nog eens in haar geheel als beloning in handen vallen, maar het kan evengoed zijn, dat de Duitsers ooit nog eens de Slowa­ken zullen belonen met een herstel van de vroegere zuidelijke grens van Tsjechos­lowakij­e, ten koste van Hongarije. [Nebelin, 14].
"Slowakije is een belangrijk wapen [van de Duitsers] tegen ons", zo laten graaf Teleki en zijn minister Csáky bij hun bezoek van 18 tot 20 april 1939 in Rome weten, n.b. twee weken na het sluiten van een Hongaars-Slo­waaks grensverdrag, en wat Teleki en zijn minister hier beweren is inderdaad een feit. De Duitsers kunnen te allen tijde die kleine staten aan de Donau en op de Balkan, hun cliënten, tegen elkaar uitspelen, en Teleki is zich daarvan zelfs wel bewust! Het komt de Duitsers hierbij dus goed van pas dat bij­voorbeeld Hongarije en de buurlanden het zeer slecht met elkaar kunnen vinden. Dat blijkt steeds opnieuw. In september 1939 reageert Hongarije b.v. bijzonder veront­waardigd op een Slowaaks ver­zoek tot troepen­transpor­ten via Hongarije.

  Graaf Teleki en zijn minister Csáky

Men vindt dit in Berlijn zelfs al een Hongaarse bedrei­ging voor de eigen [Duitse] creatie, het protektoraat Slowa­kije, maar het is de Duitsers bekend dat Hongarije ook tegen het Duitse Rijk zelf lastig kan zijn, en nogal eens terughoudend rea­geert. Het blijkt weer eens, zo denkt men in Berlijn wel­licht, dat Honga­rije wel nooit op voet van gelijk­heid met z'n buren, Slowakije en Roemenië, zal willen [kunnen] omgaan.
Voor Hitler is het dus eens te meer duidelijk dat  1. hij de kleine landen, de "puppet states" in Midden-Europa  steeds vrij gemakkelijk tegen elkaar kan uitspe­len, en  2. dat o.a. Slowakije meer betrouwbaar is dan Honga­rije! Slowakije wordt korte tijd daarna ook nog officieel erkend door de Sovjet-Unie, de nieuwe Duitse bondge­noot.
Aan die ondankbare Hongaren moet het grote Duitse Rijk voort­aan verre­gaande eisen tot revisie van de grenzen maar "den Boden entziehen". [Nebelin, 74], terwijl men in Budapest dus steeds bezig is met plannen voor verdere revisie van de grenzen, en men wenst daarbij vooral tegenover de buur­lan­den de handen vrij te houden.
Berlijn heeft kortom heel andere ideeën dan Budapest en in Berlijn wordt meer dan eens tegen Teleki gezegd dat Honga­rije in de eerste plaats de be­trekkin­gen met Joegosla­vië moet verbeteren en die met Roeme­nië moet normali­seren, want de Duitsers wensen hier de rust te handhaven. Voor velen is overigens ook duidelijk dat het Duitse Rijk veel meer belang heeft bij Roemenië en bij Joegoslavië, dan bij het veel kleinere Hongarije………
Het feit dat Duitsland duide­lijk níet een her­stel van het grote, historische, Hongarije [met de grenzen van vóór de eerste wereld­oorlog] wenst, en Hongarije dus niet het hele Karpaten­bekken in handen wil spelen, maakt overigens de ex­treemrechtse fascistische partijen in Hongarije die altijd zo luid getuigen van hun volstrekte solidariteit met het Duitse Rijk, beslist niet geloof­waardig bij ieder­een.
Totale solidariteit met het Duitse rijk van Hitler betekent al vanaf het begin het definitief afzien van het complete herstel van het oude Hongarije en dat is voor de massa der Hongaren nog altijd een ernstige fout………

top

In Budapest en Berlijn heeft men in ieder geval niet dezelfde ideeën over de toekomst van het Donaugebied, terwijl er toch nog lange tijd heel wat -ook vooraan­staan­de- lieden in het land blijven rondlopen die van mening zijn, of beter: de illusie koesteren, dat het Duitse Rijk Hongarije zéér zeker ook de andere gebieden die het in 1919/20 heeft verlo­ren, in handen zal spelen! Ze komen bedrogen uit, zoals miljoenen anderen. Het machtige Duitse Rijk wenst so wie so geen grote en machtige of zelfstandige partners in Zuid-Oost-Europa, het "Südost­raum", maar ook de Hongaarse regering houdt, althans in het openbaar, aan illusies vast, en vooral ten aanzien van Roeme­nië heeft ze zo haar eigen denk­beel­den¼
Voorlopig concen­treert men zich in Honga­rije in de zomer van 1939 op het buurland Roemenië en er worden o.a.   diplo­ma­tieke aktivi­teiten onder­nomen. Een Roemeens aanbod om een non-agressie­pakt te sluiten wordt evenwel afgewezen en men gaat er al vanuit dat een Hongaars aanbod om een verdrag ter be­scherming van minderheden te sluiten, door Boekarest zal worden afgewe­zen, omdat de Hongaarse ambassadeur in de Roe­meense hoofdstad volgens dit voorstel dan als een soort waak­hond zou moeten optreden. Dat laatste zal door Roemenië natuur­lijk als inmenging in binnenland­se aangelegenheden zal worden beschouwd. [Nebelin, 84/85].
Van Hongaarse zijde vinden zelfs óók voorbe­rei­din­gen voor een aanval op Roeme­nië plaats. Troepen worden langs de grens geconcentreerd, en op 2 september 1939 meldt de Duitse ambas­sa­deur in Boekarest zelfs dat een Hongaarse aanval voor de deur staat­! Ook wordt op 5 septem­ber 1939 een gedeel­telijke mobi­li­sa­tie afge­kondigd. De natio­na­listische politiek van de Honga­ren ten opzichte van het buur­land Roemenië kan dus gemak­kelijk oorlog ten gevolge hebben en alleen door het begin van de oorlog in Polen op 1 september worden de Hongaren voorlopig van hun militaire plannen tegen Roemenië afgehouden:
Hongarije moet, na spoedoverleg met de Duitsers, aan de As beloven, dat het zonder Duitse steun vooraf, Roemenië niet zal aanvallen! [Allianz, 58/60, Weidlein, 22, Nebelin, 61/64, 86], en dus belooft de Hongaarse minister van buitenlandse za­ken Csáky dat aan Von Ribbentrop. In feite is de Hongaarse minister-president Tele­ki echter wel voorzich­tig met zijn militaire plannen tegen Roemenië. Alleen vindt hij wel dat Honga­rije, "wan­neer een­maal de kans wordt geboden" [om vroeger Hongaars gebied terug te krijgen], van de gelegen­heid gebruik zal moeten maken. [Ju­hász, 169]. Men is er in Budapest namelijk al in de herfst van 1939 van overtuigd dat de Sovjet-Unie binnen afzienbare tijd haar eisen aan Roemenië zal stel­len en de teruggave van Bessarabië zal eisen. [Allianz, 65, Juhász, 168].
In deze zin wordt de rege­ring in Buda­pest al in november 1939 uit betrouwbare bron geïnfor­meerd. [Sütő, 42]. In Budapest overheerst dan ook de stem­ming: als Roeme­nië wèl aan Bulgarije en aan de Sovjet-Unie de gebieden moet afstaan die het na de eerste wereldoorlog heeft gekregen, dàn zal Honga­rije ook van de gelegen­heid gebruik maken, haar eisen stel­len, en Roemenië tot terri­to­riale conces­sies dwin­gen: Dán kan Honga­rije toch niet werke­loos blijven toezien? [Kert­ész, 49, Nebe­lin, 91]. Al in de herfst van 1939 doen geruch­ten daarover de ronde.
Op 5 oktober 1939 spreken het kabinet en de legerleiding in Budapest b.v. zich zelfs al vóór een inval in Zevenburgen uit, wan­neer de Sovjet-Unie eenmaal Bessarabië zou veroveren. [Nebe­lin, 91] en er worden ook door de regering al nota's voorbe­reid die aan Londen en Parijs duidelijk moeten maken, waarom Honga­rije meent [histo­rische en strategische] aanspraken op een deel van Roemenië te moeten maken. [Nebelin, 92], want Frankrijk en Groot-Brittannië zijn immers de landen die de Roemeense grenzen garanderen? Eveneens worden er door de Hongaarse regering, via een commissie van experts, alvast concrete plan­nen, terri­toria­le eisen, opge­steld: Men wenst van Roeme­nië uiteraard een deel van het in 1918 bezette en in 1920 afge­stane gebied, dus een stuk van Trans­ylva­nië [Zevenbur­gen] terug.

Enkele van de duizenden Poolse vluchtelingen in Hongarije!

top

Maximaal wil men 78.000 km² met 4 miljoen inwo­ners, en mini­maal 50.000 km² gebied met 2,7 mil­joen inwo­ners [inclusief het gebied van de Székler-Hongaren] terug­hebben. Dat wil dus zeggen dat Honga­rije min­stens de helft van het in 1920 aan Roeme­nië verloren gebied terug wenst. [Alli­anz, 66, Nebelin, 92].
Weliswaar wonen hier heel wat Roeme­nen, maar er wonen ook bijna 2 miljoen Hongaren in dit gebied. Men laat in Buda­pest met name historische redenen zeer zwaar wegen, en men klampt zich zelfs vast aan het idee van een snelle 'oplos­sing' voor het zgn. Hon­gaars-Roemeense con­flict, dat wil eigenlijk zeg­gen, dat men denkt dat een herzie­ning van de grens met Roeme­nië aanstaande is. Voor een buitenstaander is dit alles een vreemde zaak:
Beide landen zijn immers met Duitsland min of meer verbonden, maar onder­ling heeft men de hevigste ruzies. Hoewel Roemenië tegen­over Duits­land welwil­lend is en min of meer eenzelfde politiek als Hongarije voert, wil de Hon­gaarse regering géén non-agres­siepakt met Roemenië slui­ten. Men verlangt eerst en alleen terri­to­riale conces­sies. [Alli­anz, 65, Juhász, 168].
Ondanks alle plannen en voorbereidingen deelt Teleki aan zowel Enge­land en Frankrijk, als ook aan Duits­land en Italië, toch mee, dat Honga­rije géén claims zal door­drukken, tenzij Roemenië zelf delen van haar gebied wèl aan andere partijen zou af­staan. [Rothsch­ild, 182/183]. Overi­gens is ook het Duitse Rijk tegen een verbond van b.v. Honga­rije en Roeme­nië! Het kan de tegen­stel­lingen tussen beide landen veel te goed ge­bruiken, en .... bui­ten Duitsland om moet er in het "Südostraum" geen 'blok' ont­staan.
Duitsland wil beslist géén tweede crisishaard naast Polen. Een conflict in Zuidoost-Europa kan immers gemakkelijk uit de hand lopen, zo heeft het verleden wel bewezen. Omdat Hongarije in feite dus van niemand enige steun krijgt voor een eventu­e­le aktie tegen Roemenië, neemt men in Budapest vanaf begin september 1939, en nog duidelijker vanaf februari 1940, een wat gematigder hou­ding aan.
Men legt zich dan voor­lopig ook neer bij de Duitse weigering om samen tegen Roemenië op te treden. Hitler heeft n.l. in oktober 1939 ook al zijn plannen klaar voor een invasie in West-Europa in het voorjaar van 1940, en hij kan een militair conflict in Zuid-Oost-Europa dan niet gebruiken! Hongarije houdt na september 1939 dus wel haar territoriale claims tegenover Roemenië, maar het zal pas in aktie komen, wanneer ook de Sov­jet-Unie en Bulgarije in con­flict met Roeme­nië komen, of wanneer aan déze landen door Roemenië gebieden worden [terug!-] gegeven, en pas na uitdrukkelij­ke instemming van Duitse kant!
Men verwacht echter óók in Budapest, dat de Sovjets, na de bezetting van de Baltische landen en het oosten van Polen, en na de militai­re inval in Finland, hun macht wel verder willen uit­breiden over andere vroe­gere Russische gebie­den, die na de eerste wereld­oorlog zijn verloren gegaan, zoals Bessarabië. [Nebelin, 93]. Door de Duitsers is voor dat laat­ste trouwens al in het geheim toe­stemming verleend in het protokol bij het Pakt tussen de Sovjet-Unie en het Duitse Rijk van 23 augustus 1939, maar dat weet verder niemand.... De Hongaarse regering, en vooral premier Teleki, wil echter in geen geval samen met de Russen tegen Roemenië opereren. [Allianz, 66, Juhász, 169, Nebelin, 91].
Het communisme van de zeer nabije Sovjet-Unie wordt namelijk nog steeds als een enorme bedreiging voor de maat­schappe­lijke orde in Hongarije gezien. Men wil boven­dien niet de indruk geven dat Hongarije op één of andere manier samenwerkt met dè grote bedreiging voor het broedervolk der Finnen, n.l. de Sovjet-Unie.
Overigens zal een Hongaar­se aanval op Roemenië in dit stadium óók een oorlog met Enge­land en Frankrijk beteke­nen, want deze landen staan volgens een ak­koord van 12 april 1939 nog steeds garant voor de Roe­meense grenzen! [Nebe­lin, 62]. Dát -een oorlog met de westerse mogendheden- wenst Teleki zeker te vermij­den! Hij hecht toch nog steeds zeer veel waarde aan Britse instem­ming met de Hongaarse revi­sionis­tische bui­ten­landse politiek. [Nebelin, 102]. Van alle Hon­gaarse plannen tegen Roemenië komt dus voorlopig nog niets terecht.

top