|
13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog, 1939-1945
13.1.4 Hongarije tegenover het buitenland, de buren en Duitsland…
Op het ministerie van landsverdediging [Honvéd] hebben vele officieren, dankzij hun vroegere collega en latere premier Gyula Gőmbős, ook een hoge en invloedrijke post gekregen. Deze premier zag zichzelf ook als de toekomstige diktator, de leider van Hongarije, en liet zich duidelijk door Mussolini inspireren. In 1936 sterft hij echter.... In deze autoritaire strukturen is het niet ongewoon dat hoge militairen voortdurend laten merken dat ze neerkijken op die burgerpolitici, die hen maar voor de voeten blijven lopen. De beide genoemde premiers hebben ook -naast de al bestaande nauwe banden met Italië- nauwe en vriendschappelijke betrekkingen met het nieuwe Duitsland van Hitler aangeknoopt.
Naarmate vanaf 1937/38 het regime van Horthy zich echter meer bedreigd voelt door extreemrechtse 'Pijlkruisers' en Hongaarse nazi's en fascisten, legt men weer meer nadruk op de eigen, nationale, historische waarden en tradities, op de constitutionele en parlementaire instellingen, en op de nationale onafhankelijkheid. [Kállay] en geeft men meer vrijheden aan de zgn. linkse oppositie van gematigde demokratische, en centrumpartijen en er komt dan, hoewel men dat nooit publiekelijk heeft erkend, een soort informele coalitie, een nieuw front, tot stand van de Bethlen-vleugel van de regeringspartij, de Christelijke partij [met legitimistische tendens], de weer opgerichte partij van kleine grondbezitters, de sociaal-demokratische partij en verscheidene liberale, demokratische elementen.
Dit vreemde conglomeraat van nationalisten, aristokraten, Joodse financiers, demokratische intellektuelen, politiek ontwikkelde boeren en vertegenwoordigers van de georganiseerde arbeiders, -inclusief de meest reaktionaire èn de meest verlichte en progressieve groepen- houdt stand tot het einde van Horthy's regentschap. Men wordt als vanzelf verenigd door de vrees voor Duitse expansie en voor een binnenlandse diktatuur [Deak, European Right, 380] en aan de oorlogvoering wenst deze coalitie, die de steun heeft van Horthy, Teleki, Kállay, Bethlen en anderen over het algemeen slechts schoorvoetend en terughoudend mee te werken.
Men kan dit vergelijken met de houding van de Oostenrijkse overheid na de moord op Dollfuss in 1934: de nieuwe kanselier Kurt von Schuschnigg legt veel meer de nadruk op de eigen, nationale Oostenrijkse waarden en tradities: "Bis den Tod: rot weiss rot". Wat hem betreft kunnen zelfs de Habsburgers eventueel terugkomen, maar buitenlandse druk [Parijs, Praag] verhindert dat. Toch wordt de allesoverheersende druk van Berlijn hem en zijn vaderland tenslotte in maart 1938 fataal……
Evenals in het verleden gaat er ook in de jaren '30 van Oostenrijk invloed uit op Hongarije. Deze beide landen zijn en blijven hoe dan ook nauw met elkaar verbonden. Het lot van Oostenrijk in maart 1938 heeft ook in Hongarije een diepe indruk gemaakt en sommigen leggen daarbij de nadruk op de hysterische vreugde van zeer vele Oostenrijkers over de Anschluss bij het Duitse Rijk, maar anderen, zoals Horthy, Teleki en Bethlen slaat ergens toch de schrik om het hart. Kleine landen zijn blijkbaar niet meer veilig zonder machtige bondgenoten. Naderhand zijn ook Tsjechoslowakije en Polen nog als onafhankelijke staten van de kaart van Europa verdwenen. Wie weet of de nazi’s halt houden voor de Hongaarse grenzen? Velen in Hongarije blijven wel hopen op een geallieerde overwinning, en wensen die zelfs, zoals de al eerder genoemde politieke leiders, maar men durft, vooral vanwege de bijzonder gevaarlijke geografische en politieke situatie en de economische afhankelijkheid van Hongarije, Duitsland ook niet steeds voor de voeten te lopen en te provoceren.
Hoe kan een klein en zwak land met tien miljoen inwoners trouwens een agressieve grote mogendheid, tevens buurland, met 100 miljoen inwoners en met een zware en zeer moderne bewapening, voortdurend voor de voeten lopen en uitdagen? Bovendien is Hongarije aan de andere kant ook buurland van de Sovjet-Unie, eveneens een grote mogendheid met duidelijke militaire en politieke [ideologische] doelstellingen buiten eigen gebied.
De angst om, net als Tsjechoslowakije en Polen, van de kaart te worden geveegd door beslissingen vanuit bijvoorbeeld Berlijn of Moskou, is in Hongarije dan ook niet gering en het heeft er alle schijn van dat de ruimte voor een eigen buitenlandse politiek van kleine landen tussen de grote mogendheden steeds geringer wordt.
Toch verschijnen er in de liberale en onafhankelijke pers in Hongarije voortdurend artikelen, waaruit de skepsis en het diepe wantrouwen ten opzichte van Duitsland en haar bedoelingen duidelijk blijken. Medio november 1939 wordt de gezant der Verenigde Staten in Budapest, Montgomery, door het Hongaarse staatshoofd, admiraal Horthy, ontvangen, en deze geeft hem een pessimistisch beeld van Hitler en van nazi-Duitsland; die zogenaamde "Weltanschauung" van de nazi's en de methoden van Hitler staan hem dan ook ten diepste tegen. [Horthy, 211].
Ondanks het feit dat men in Berlijn rust wil op de Balkan, kan het Duitse Rijk onmiddellijk na de verovering van Polen nog veel meer economische en politieke druk op de kleinere landen van Midden- en Zuid-Oost-Europa zoals Slowakije, Hongarije, Roemenië en Joegoslavië en Bulgarije uitoefenen.
Berlijn kan ook de onderlinge verdeeldheid tussen deze landen goed gebruiken. Tegenover een revisionistisch Hongarije kan het Joegoslavië en Roemenië, die belang hebben bij de status quo, uitspelen. Het Derde Rijk heeft trouwens véél meer belang bij de Roemeense olie en de Joegoslavische ertsen dan bij Hongarije.
Duitsland stelt nu in verband met allerlei toekomstplannen meer integratie van de economieën van de landen van Zuid-Oost-Europa met het Duitse Rijk voor, en nieuwe economische verdragen. Ook Hongarije kan daar niet of nauwelijks meer onderuit. Vanaf september 1939 meldt de Hongaarse gezant in Berlijn, generaal Dőme Sztójay, die overigens nooit enige kritiek op Duitsland laat horen maar dat land en z’n leiders zéér bewondert, dan ook regelmatig dat Hongarije de leveranties van b.v. vee en graan aan Duitsland moet opvoeren, wil het iets van de Duitse vijandigheid wegnemen.
Het is in Budapest natuurlijk ook bekend dat Duitsland over vele middelen beschikt om Hongarije onder druk te zetten door b.v. bepaalde wapens niet te leveren [Allianz, 62] en Hongarije is, wat de levering van wapens betreft, nota bene geheel van Duitsland afhankelijk [Nagy-Talavera, 156]. Het gevaar wordt zo steeds groter dat o.a. Hongarije [maar in feite heel Zuid-Oost-Europa] tot een werktuig van het Duitse imperialisme wordt [Allianz, 65]. Men heeft evenwel geen keuze: Russische wapens zijn zeer zeker niet welkom en wapens uit Engeland zijn toch niet meer te krijgen?…….
Ook economisch is Hongarije al sterk aan Duitsland gebonden. In 1937 gaat van de Hongaarse export al 24 % naar Duitsland, en 17 % naar Oostenrijk [samen 41 %], en in 1939 50 %. Van de Hongaarse import komt in 1937 al 26 % uit Duitsland, en 19 % uit Oostenrijk [samen 45 %] en in 1939 48 %, en eigenlijk is de hele Hongaarse economie -evenals die van alle buurlanden- uitsluitend dankzij de sterke economische banden met het Duitse Rijk en door de Duitse oorlogsvoorbereidingen in de tweede helft van de dertiger jaren sterk verbeterd!………
De lonen zijn in 1939 met 10 % gestegen, de werkloosheid is in korte tijd vrijwel verdwenen. Het aantal industrie-arbeiders stijgt alleen al in 1939 met 72.000 en de handel neemt sterk toe. In 1939 stijgt de goederenproduktie met 20 %: dat is de groei van de jaren '20 en '30 tot dusverre samen. In 1938 wordt er voor het eerst aardolie in Hongarije gevonden [42.000 ton], en de produktie ervan stijgt snel. Ook de produktie van bauxiet [1938: 500.000 ton] en van mangaanerts [50.000 ton in 1938] en met name de export naar Duitsland stijgen snel. Deze produkten zijn voor de oorlogsvoering van groot belang……..
De sociale spanningen in Hongarije nemen nu ook af, en de levensstandaard van arbeiders, boeren, kleine burgerij, ambtenaren, intellectuelen en andere middengroepen stijgt relatief snel. De ontevredenheid wordt veel minder groot! Het gaat in Hongarije, maar ook elders, economisch dus beter; er is -dankzij de herbewapening, de handel met Duitsland en de sterk toegenomen produktie- sprake van een economische boom en Hongarije is “an island of plenty”, aldus een Britse bezoeker in 1940 [Macartney, Oct., I, 383]. [Sakmyster, 243].
Ondanks het feit dat het 20-jarige jubileum van Horthy als regent op 1 maart 1940 niet echt wordt gevierd, is admiraal Horthy toch immens populair, en men denkt eenvoudig dat het herstel van het land aan hem is te danken! Hij is ook nog goed gezond dankzij o.a. sportieve aktiviteiten, en zijn prestige is zeer groot want b.v. ondanks zijn grote macht gedraagt hij zich toch als constitutioneel vorst. Toch hebben de twintig jaren als staatshoofd van het koninkrijk hem niet méér politiek inzicht of wijsheid gebracht en zijn neigingen en gedachtengangen bleven hetzelfde. Fundamenteel ambivalent bleef hij in vele opzichten en hij zág veel dingen ook ‘gewoon’ niet, zoals b.v. de gevolgen van grensrevisie met Duitse steun èn daarbij n.b. zijn overtuiging dat de westerse Geallieerden toch wel zouden winnen! Hij bleef ook politiek aktief maar de moeilijkste beslissingen zouden nog komen! [Sakmyster, 243/244].
Horthy staat ook bekend als degene die boven de partijen staat en altijd weet te bemiddelen en krijgt ook de steun van allerlei groepen. Hij lijkt altijd ieders belangen te hebben overwogen, zoals die van Joden, officieren, pro-westerse politici, nationalisten en felle irredentisten. Ook b.v. in Londen geldt Horthy als één van de weinige politici op het continent die vriendelijk bleef tegenover Groot-Brittannië, en de Britse ambassadeur Sir Owen O’Malley, was en bleef zeer pro-Horthy en was een bewonderaar van het Hongaarse staatshoofd: “We kunnen geen betere vriend dan admiraal Horthy wensen als we prijs stellen op het bewaren van onafhankelijkheid en neutraliteit”. Ook vleien de Britten hem wel eens als ”één der meest populaire en gerespekteerde Europese leiders”, die speciaal sympathiek tegenover de Britten staat omdat hij hen vereerde. Ze zagen hem n.l. als dapper zeeman en als gentleman, aldus Alexander Cadogan tegenover de Hongaarse gezant in Londen, Barcza in maart 1940. Ook het gerespekteerde blad The Times eerst hem als staatsman! Men heeft in Groot-Brittannië ook wel enig begrip voor de territoriale claims van Hongarije, maar vindt dan dat het land wel geduldig moet zijn. [Sakmyster, 244].
Daarnaast staat dat Horthy de vele waarschuwingen van Barcza dat ’al is Horthy anglofiel, hij toch niet ongestraft en gretig revisie kan blijven eisen’ in de wind slaat….. Ambivalent blijft ook dat het Hongaarse staatshoofd psychisch anti-Hitler blijft en de Duitse leider als geestelijk abnormaal ziet, hem als een ramp beschouwt, en het gedrag der Duitsers betreurt en vergelijkt met een olifant in een porseleinkast, maar intussen óók onder de indruk is van de Duitse militaire macht en strategie in het voorjaar van 1940, hoewel hij altijd in de uiteindelijke zege der Geallieerden blijft geloven! [Sakmyster, 242, 244/245].
Deze ambivalente houding is natuurlijk ook typerend voor het land dat als buurland regelrecht met de Duitse overmacht heeft te maken èn dat er tegelijk tóch nog steeds op uit is om zoveel mogelijk zelfstandig te blijven: men ziet het lot van landen zoals Oostenrijk, Polen en Tsjechoslowakije onder ogen en vraagt zich vol angst af wat men nog moet en kan doen om de onafhankelijkheid zelf te bewaren…….. Met andere woorden: Hoe kan men de Duitsers -die nog altijd tot alles in staat zijn- op afstand houden zonder hen te provoceren!
Wonderbaarlijk is ook Horthy’s houding tegenover Hitler-Duitsland, want tot verrassing van veel Hongaarse ambtenaren voerde Horthy persoonlijk enkele malen direkt overleg met Hitler en “Horthy’s naive bluntness and his seemingly archaic code of honor proved to be useful weapons in several critical meetings with Hitler, who was unaccustomed to being challenged orally by the statesmen of lesser powers”. [Sakmyster, Hungary’s Admiral on Horseback, Miklós Horthy, 1918-1944, Inleiding, Pag. VI].
Maar in veel opzichten heeft het kleine en toch niet zo invloedrijke Hongarije direkt te maken met het machtige Duitse rijk, waarvan het in veel opzichten, m.n. economische, afhankelijk is. Dus komt er o.a. na onderhandelingen tussen Hongarije en Duitsland vanaf september 1939, op 16 januari 1940 tenslotte een nieuw economisch verdrag met het Duitse Rijk tot stand. Hongarije belooft zich ook verder in te zetten voor uitbreiding van de handel met Duitsland, dat al jaren de belangrijkste handelspartner van Hongarije -en van alle landen in deze regio- is, o.a. omdat dat land als enige industriestaat van Europa de agrarische overschotten uit Zuid-Oost-Europa wilde afnemen. Aldus moet ook Hongarije wel aan de Duitse eisen voldoen. [Juhász, 166].
Het Duitse wapenembargo tegen Hongarije [sinds sept. 1939] wordt in december 1939 ook opgeheven in ruil voor economische concessies, want het Duitse rijk wenst vooral rust in het Südostraum en vooral Hongaars graan en Roemeense olie! Hongarije zal dus ook terughoudend moeten zijn tegenover Roemenië maar zowel Horthy zelf als officieren en revisionisten storen zich daar niet zo aan! [Sakmyster, 241].
Dat blijkt al snel: weliswaar heeft Hitler in april 1940 nog aan de Hongaren laten weten dat het Duitse Rijk alleen maar economische belangen op de Balkan heeft en dat het niet wil dat de rust en de vrede hier worden verstoord [Weidlein, 22], maar toch stelt Teleki in april 1940 aan Hitler voor om een verbond tussen Duitsland, Italië en Hongarije te vormen, om Roemenië aan te vallen. De Duitsers gaan hier natuurlijk niet op in: voor hen is een aanval op West-Europa nu eerst van belang! [Allianz, 66/67].
Iets eerder, van 23 tot 28 maart 1940, is Teleki trouwens nog in Rome geweest, en heeft hier o.a. verklaard, dat Hongarije niets tegen Roemenië zal ondernemen, want het wil niet de verantwoording op zich nemen de deuren van Europa voor de Russen te hebben opengezet [Kertész, 49]. Een aanval van Hongarije op Roemenië zal, dat beseft men in Budapest wel, natuurlijk vèrstrekkende gevolgen hebben, want ook de Sovjet-Unie heeft haar aanspraken op Roemeens gebied.
In Rome heeft de Hongaarse premier in maart 1940 ook zijn sympathie voor het westen laten merken, en gezegd dat hij bang is voor een Duitse overwinning in deze oorlog [Kertész, 49]. Met de paus, met Mussolini en met Ciano pleegt hij overleg over de internationale situatie, maar Teleki keert teleurgesteld naar Budapest terug.
Er bestaat immers weinig hoop voor kleine landen om hun onafhankelijkheid te handhaven of zelfs terug te krijgen. Ook in een gesprek met Ciano heeft Teleki, volgens Horthy, nog blijk gegeven van zijn buitengewoon pessimistische kijk op de Duitsers, en zelfs gesuggereerd dat hij en Ciano wellicht elkaar in Dachau wel weer zullen ontmoeten. [Horthy, 228].
Die hoop voor de kleine landen in de 'kritieke zone' tussen Duitsland en Rusland wordt bovendien steeds geringer. Toch wensen o.a. Teleki en Horthy de banden met het westen te handhaven en niet alle verbindingen te verbreken. Maar Hongarije moet wel héél voorzichtig opereren. Dat kan men ook merken aan de instrukties die de regering in januari 1940 aan de pers verstrekt. "In het Europese conflict bestaat er voor Hongarije geen reden tot een polemiek tegen een van beide kanten, tot beledigingen tegen een of ander land of staatsman, of tot oppositie tegen het buitenlandse beleid van de regering. De pers moet uiterst behoedzaam zijn, en "voor berichten die niet via het officiële persbureau MTI binnenkomen moet men eerst de Persafdeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken raadplegen", zo laat de regering weten.
Ook geeft de regering al duidelijk aan hoe de Hongaarse pers zich tegenover een aantal landen moet opstellen: ten aanzien van Duitsland moet men vriendelijk blijven, en geen suggesties wekken als zou het Duitse Rijk plannen met Hongarije hebben en tegenover Engeland en Frankrijk moet men duidelijk maken, dat 'deze oorlog niet onze oorlog is', maar van alle uitingen van sympathie in deze landen ten opzichte van Hongarije moet men welwillend kennis nemen [en dat dus publiceren].
Tegenover Joegoslavië moet de Hongaarse pers ook vriendelijk blijven en ze moet zich niet bemoeien met de binnenlandse zaken van dat land. Van Slowakije en Roemenië moet men zo weinig mogelijk melding maken en de Sovjet-Unie mag men in de pers niet 'aanvallen', maar men mag ook geen sympathie voor de Russen betonen. Voor de Finse vrijheidsstrijd echter mag de Hongaarse pers wel haar sympathie laten blijken! Aldus de instrukties van de perschef van het Hongaarse ministerie van buitenlandse zaken, Antal Ullein-Revitzky. [Kállay, 355/356].
Deze perschef geeft later in zijn eigen memoires een andere lezing van het gebeuren: De premier wil in de zomer van 1940, na de Duitse zegetocht in Denemarken en Noorwegen, zelf enkele voorschriften aan de Hongaarse pers geven, en geeft dan instrukties aan alle redakteuren van de kranten: ze moeten voortaan vastbesloten partij kiezen voor Duitsland, en niet meer laveren. De zogenaamde linkse pers, de onafhankelijke en liberale kranten wordt evenwel geen strobreed in de weg gelegd. Ze sympathiseren met de linkse oppositie, en die is het immers geheel eens met de regering, vooral op het gebied van de buitenlandse politiek.
Toch stellen de bladen van deze 'linkse' oppositie zich, evenals de regering zelf, voorzichtig op. Weldra is de situatie dan ook weer dezelfde als voorheen. [Ullein-Revitzky, 58]. In andere opzichten probeert men ook de handen vrij te houden. In maart 1940 stort de Hongaarse regering vanuit Budapest bijvoorbeeld in het diepste geheim $ 5 miljoen in de Verenigde Staten op de rekening van de Federale Reserve Bank te New York ten bate van een toekomstige exielregering van Hongarije! De opdracht hiervoor wordt aan de Hongaarse gezant in Washington, János Pelényi, verstrekt.
Er bestaan namelijk plannen om zo'n exielregering in het westen op poten te zetten, mocht Hongarije toch bij het internationale conflict worden betrokken of in 't geval van een Duitse bezetting. Zelfs worden al enkele namen genoemd van personen van wie men blijkbaar denkt dat ze in het westen wel vertrouwen genieten, zoals Teleki zelf, Horthy, de gezant in Londen, Barcza, graaf Bethlen, de minister van binnenlandse zaken Keresztes-Fischer, de president van de Nationale Bank, dr. Lipót Baranyai, enz. [Juhász, 171]. Het is, al in 1940, een duidelijk teken van wie verantwoordelijke Hongaren nog iets verwachten. Anders dan Hongarije na de eerste wereldoorlog is overkomen, wil men namelijk nú bij de Entente, de geallieerden, vertegenwoordigd blijven. Voor concrete plannen acht Teleki in maart 1940 blijkbaar de tijd rijp. [Sütő, 45/46, Gosztony, 83].
Tezelfder tijd bericht de Hongaarse gezant in Berlijn, Sztójay, trouwens ook dat de Duitsers al vanaf januari 1940 een militaire bezetting van de oliegebieden van Roemenië van plan zijn te ondernemen via Hongarije en dit land zal dan, aldus Sztójay, die altijd konsekwent wijst op het volkomen logische en het onvermijdelijke van de Duitse eisen, natuurlijk aan die wens moeten voldoen; anders wordt Hongarije bij de oorlog betrokken.
Duitsland lijkt nu zelfs Hongarije te willen uitdagen, en al vast over de streep te trekken: Het lijkt erop alsof het ogenblik is aangebroken om samen op te trekken tegen Roemenië, maar zo'n Duits-Hongaars optreden tegen Roemenië zal zeker Hongarije tegenover de westelijke geallieerden plaatsen [Allianz, 67].
De Duitse chef van de generale staf Halder biedt daarom op 15 april 1940 aan Hongarije een gemeenschappelijk optreden tegen Roemenië aan, maar dat leidt in Budapest al onmiddellijk tot een scherpe controverse tussen premier Teleki en de stafchef generaal Werth [Nebelin, 109/110].
Teleki wil z'n politiek van non belligerenza namelijk voorzichtig voortzetten, maar Werth rekent op Duitse steun voor Hongarije en wenst dus z'n land met Duitsland te laten samenwerken! Voor de Duitsers kan er weinig mooiers zijn dan een dergelijke verdeeldheid binnen de Hongaarse leiding.
Toch lijkt Teleki al te zwichten, want hij schrijft op 17 april 1940 een brief aan Hitler, "met het oog op de gebeurtenissen van de laatste tijd aan de Donau en op de Balkan", en hij denkt dan speciaal aan geruchten over Sovjettroepenconcentraties aan de Roemeense grenzen, en vraagt om beraad. Hongarije wil, aldus de Hongaarse premier, met Duitsland en Italië "op gelijke voet" overleggen over een aanval op Roemenië, "met eventuele middelen buiten de normele diplomatieke om", maar de Duitsers gaan hier niet op in: Hitler vindt de situatie op de Balkan nog rustig, en dat moet zo blijven. [Juhász, 171, Nebelin, 111/112]. Door de overrompelende gebeurtenissen in West-Europa komt er pas op 18 mei een Duits -afwijzend- antwoord op Teleki's brief.
In Roemenië zelf is het vertrouwen in de westerse geallieerden ook snel afgenomen. Jaren lang heeft men hier vertrouwd op Parijs en Londen, maar dat is nu blijkbaar voorbij. Men wenst in Boekarest nu in de eerste plaats Duitse garanties voor de Roemeense grenzen, en men voelt in de Roemeense hoofdstad natuurlijk niets voor wijziging hiervan. De spanningen nemen echter steeds verder toe. Eén enkele opmerking zorgt al voor alarm. De Sovjetminister van buitenlandse zaken Molotov heeft bijvoorbeeld op 29 maart 1940 nota bene in het openbaar, in een officiële rede, laten weten dat "Bessarabië een onopgelost probleem vormt tussen de Sovjet-Unie en Roemenië"! [Nebelin, 105]. Daarmee geeft hij dus aan, dat de Roemeense grenzen allerminst gegarandeerd zijn. Een tipje van een sluier wordt hiermee voorzichtig opgelicht.
Molotov weet namelijk wat men in Boekarest niet weet. In het roemruchte akkoord van augustus 1939 tussen Duitsland en Rusland, tussen Von Ribbentrop en Molotov, zijn de invloedszones in Midden-Europa verdeeld, en hierbij is het voormalige Russische gebied Bessarabië, dat sinds 1918 bij Roemenië behoort, in het diepste geheim al bij de Sovjet-Unie ingedeeld. De beide grote mogendheden, nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, Hitler en Stalin, kunnen dus een spelletje spelen met de kleine landen van Midden-Europa.
Maar ook Duitsland speelt intussen het spel met Hongarije en Roemenië. In april 1940 wordt de Hongaarse Generale Staf -natuurlijk achter de rug van de ministers om- al door de Duitse legerleiding benaderd en dan vragen de Duitsers om doortocht voor de Duitse troepen door Hongarije naar Roemenië! De prijs die Hongarije zal ontvangen is wel te raden: Zevenburgen! Toch zal Hongarije tevens een enorme prijs moeten betalen: Men zal, wàt men in Budapest ook doet, de vrijheid en de onafhankelijkheid van het land verliezen. De ministerraad en hoge militairen vinden nu dat Hongarije in zo'n geval toch de Duitsers ter wille moet zijn, en een doortocht van Duitse troepen moet goedkeuren, en Teleki geeft op 1 april 1940 daaraan toe [Nebelin, 105]. Er is, zo denkt men, immers geen sprake van een bezetting, maar alleen van een doortocht van troepen. Bovendien lokt het bezit van Zevenburgen of een deel van dit verloren gebied vele Hongaren bijzonder!
Aan de andere kant: de Hongaarse ministerraad heeft in mei 1940 ook wel in de gaten dat, wanneer Duitsland mocht besluiten om [om de Russen of zelfs de geallieerden vóór te zijn] via Hongarije Roemenië, of de olievelden aldaar, te bezetten, Hongarije zich dan in oorlog met het westen bevindt, en dat daarmee dan de hele politiek van Teleki is mislukt! [Juhász, 170]. Men besluit dan dat de Hongaarse houding zal afhangen van wat de Sovjet-Unie zal doen en de gedeeltelijke mobilisatie blijft gehandhaafd, want andere landen op de Balkan en aan de Donau doen dat ook. Hongarije ziet zich dus gedwongen om maatregelen te nemen om het land niet onbeschermd te laten.
In géén enkel geval zal Hongarije echter partner van de Sovjet-Unie worden! Ook wil men de indruk al bij voorbaat wegnemen dat "de Duitsers, ten behoeve van Hongarije, Zevenburgen heroveren en bezetten": de Duitse troepen die door Hongarije zullen trekken zullen onder Hongaars commando komen, zo wordt er in Budapest al in april 1940 gezegd. [Nebelin, 107].
In Roemenië rekent men intussen ook op Hitler, want deze heeft meer dan eens laten merken dat Duitsland veel belang hecht aan Roemenië als bondgenoot, en dan vooral aan de Roemeense olie. Roemenië is, ook voor de Duitsers, trouwens belangrijker dan buurland Hongarije. De Duitsers weten overigens, behalve de Hongaarse, ook de Roemeense leiding herhaaldelijk te vleien: De Duitse leider vindt bijvoorbeeld, dat in Roemenië de Duitse minderheid [in Zevenburgen en in het Banaat] veel beter wordt behandeld dan in Hongarije en verder zijn de politieke instellingen in Roemenië al veel meer totalitair [dus beter, meer aangepast] dan in Hongarije, maar de Duitsers tonen daarnaast ook nog wel enige sympathie voor Hongarije, en ze wijzen dan b.v. op de "Waffenbrüderschaft" vanuit de eerste wereldoorlog [Rothschild, 183]. Daarom vraagt Horthy in een brief aan Hitler ook steun en begrip van Duitsland voor de Hongaarse aanspraken op Zevenburgen. [Gosztony, 83/84].
Toch houdt Hitler zijn argwaan ten opzichte van het land der Magyaren: op 24 april 1940 spreekt hij z'n vrees uit, dat de Hongaren toch met militair geweld tegen Roemenië er op los zullen slaan, en "das passt nicht in unsere Absicht auf dem Balkan Ruhe zu halten. Ausserdem kann Ungarn das allein nicht machen" en misschien staat Engeland wel achter deze houding van Teleki, zo vraagt Hitler zich af! [Nebelin, 112/113]. Hoewel het beslist niet is aan te nemen, dat de Engelsen Teleki iets hebben aangeraden, is het wel zeker dat Horthy en Teleki voor grenscorrecties ten gunste van Hongarije eigenlijk óók de instemming van de westelijke landen, van Groot-Brittannië dus, wensen: Deze politieke leiders zijn dus ook voorzichtiger dan b.v. de Hongaarse legerleiders.
Ze weten dat alleen westerse instemming de definitieve sanktie aan nieuwe grenzen kan betekenen. Ook beseffen ze wel dat Hongarije toch min of meer alleen staat tegenover Roemenië: In januari 1940 heeft minister Csáky in Rome gehoord, dat Italië Roemenië zal steunen bij een eventuele Sovjetaanval. De situatie rondom "Roemenië" blijft onduidelijk, want -wát er ook gebeurt- de Hongaarse regering zal wel nooit de indruk willen wekken dat men samen met de Russen Roemenië wil aanvallen! In Berlijn houdt men zich nog afzijdig, en men verzekert begin 1940 dat men niets heeft te maken met de problemen op de Balkan.
Van de Engelsen weet men dat ze zeer voorzichtig zijn. De geallieerden willen pas op een vredesconferentie na de oorlog eventueel overleg over een nieuwe grens tussen de beide landen, Hongarije en Roemenië. [Sütő, 43].
Het gaat in 1940 om Zevenburgen!
Bovendien laat de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Eden, in het voorjaar van 1940 weten dat, als Hongarije neutraal blijft, het kan rekenen op een beloning. Volgens de Hongaarse gezant in Londen, Barcza, zal Londen zelfs nooit een nieuw Trianon toelaten. Dat lijkt echter meer op een wensdroom. Maar voor de Britten is één ding wel duidelijk: Duitse troepen op Hongaarse bodem betekent een einde van de Hongaarse neutraliteit. [Juhász, 171].
In mei 1940 wijzigt het Britse standpunt zich enigszins, want door de Duitse aanval op West-Europa wordt Engeland gealarmeerd en de Britten worden nu ook skeptisch ten aanzien van Hongarije. Wellicht wordt dat land ingeschakeld bij de Duitse plannen voor expansie in de richting van Zuid-Oost-Europa. Tenslotte deelt men in mei 1940 vanuit Londen aan Hongarije mee dat Groot-Brittannië niet onverschillig kan blijven toezien als Duitse troepen via Hongarije naar Roemenië zullen oprukken. [Sütő, 45].
De geruchten over een Duitse bezetting van de Roemeense olievelden [en dus hun doortocht via Hongarije] houden namelijk aan, maar óók die over Sovjettroepenconcentraties langs de Roemeense oostgrens! Toch willen blijkbaar de Duitsers de Sovjets voor blijven. Wordt Roemenië dan toch als eerste land gedwongen om te kiezen tussen Hitler en Stalin?
Maar elders in Europa hebben zich intussen dramatische veranderingen voorgedaan in de voorzomer van 1940: in april worden zonder veel moeite Denemarken en Noorwegen door de Duitsers bezet, en in mei worden Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk door de Duitsers aangevallen. Al in juni moet Frankrijk een vernederende wapenstilstand sluiten: een groot deel van het land wordt bezet en in de rest van Frankrijk komt een regime van collaborateurs aan de macht.
Ook Nederland, België en Luxemburg zijn niet tegen de Duitsers opgewassen, deze landen zijn al binnen enkele dagen bezet. De bezetting van Frankrijk en de val van Parijs is voor de Hongaarse premier Teleki trouwens aanleiding om de Duitsers geluk te wensen! In het Hongaarse parlement herinnert de premier weer eens aan de vernedering van Trianon, en constateert dan tevreden dat die oude orde, door de Fransen opgelegd in 1919/20, is verdwenen. De droom van de vroegere premier Gőmbős van een nieuw Europa is dan toch uitgekomen, aldus Teleki. [Nagy-Talavera, 161].
Wanneer de Duitsers in mei 1940 heel West-Europa hebben veroverd en ook Italië in oorlog is, lijkt de positie van de voorzichtige premier Teleki echter onhoudbaar. Veel Hongaren zijn immers blij en weinigen treuren erom dat de Franse hegemonie na twintig jaren is te niet gedaan en dat Frankrijk, al sinds 1919 dè hoofdvijand van Hongarije die verantwoordelijk was voor de verdeling en de vernedering van het land is verslagen! Ook Teleki wil in juni 1940 wel verklaren dat het Europa van Versailles en Trianon definitief is ontmanteld. De pro-westerse politiek van hem is dus mislukt en in diskrediet geraakt. Velen pleiten dan ook voor het ontslag van Teleki, zelfs o.a. zijn minister Bálint Hóman, een belangrijk -rechts, conservatief- historicus, die wil dat Horthy “alle konsekwensties trekt uit de nieuwe situatie in Europa”. Hongarije moet zich dus in de binnenlandse en buitenlandse politiek volledig richten op Duitsland, zoals stafchef Werth al eerder had geëist. [Sakmyster, 246/247].
De oude orde van 1919/20 is nu roemloos ten onder gegaan en vele Hongaren denken dan ook dat nu eindelijk, na 20 jaar, Hongarije weer een kans krijgt in een "nieuwe orde" in Europa. De oude orde, zoals die met name door Frankrijk aan Midden-Europa na de eerste wereldoorlog is opgelegd is, naar het lijkt, voorgoed voorbij. De val van Parijs in juni 1940 is wat dat betreft een symbool. [Zs. Nagy, 123, 124].
Aan de andere kant kan Hongarije echter, nu het steeds meer in de schaduw van het Duitse Rijk verkeert, niet gerust zijn. Is er nog iemand tegen nazi-Duitsland opgewassen? De nieuwe Britse premier Churchill mag dan beloven dat hij nooit en te nimmer de ondergang van Groot-Brittannië zal dulden, hij kan toch niet veel beginnen, en kan slechts wachten tot de volgende Duitse aanval. Geallieerde garanties hebben niets geholpen, ze hebben geen praktische waarde, en Hongarije kan toch ook nergens op rekenen [Horthy, 213]. Ook in het midden van Europa, in en rond Roemenië, blijkt dat. De veiligheid en de territoriale integriteit van Roemenië zijn blijkbaar ook maar heel betrekkelijk. Dit land kan en wil geen beroep meer doen op garanties van de westelijke mogendheden, en prompt bevindt het zich in levensgroot gevaar, vooral -denkt men- van de kant van de Sovjet-Unie.
Met lede ogen heeft Teleki de steeds tanende invloed van de westerse landen in Midden-Europa zien aankomen. De hoop op een ommekeer in deze oorlog verdwijnt daarmee eigenlijk ook. Na de Duitse overwinningen in West-Europa in juni 1940 heeft Teleki b.v. het idee van een exiel-regering van Hongarije in het westen laten varen, en het geld dat eerst daarvoor was gereserveerd, wordt dan weer naar Budapest overgemaakt [Gosztony, 83, Juhász, 182/183]. Moet men zich dan toch maar meer op Duitsland verlaten?
Na de Duitse overwinning van Frankrijk is er immers geen enkele vijand van het nazi-rijk meer op het Europese vasteland overgebleven. Voor Hongaarse liberalen is dit alles een schok. Het is ongelofelijk, maar niemand in heel Europa is in staat om Hitler te stoppen. Helaas: niemand moet zelfs nog in staat worden geacht om Hitler-Duitsland tegen te houden en dan krijgen ook velen in Hongarije het gevoel dat hun vaderland, dat zo lang heeft gestreefd naar herziening van de grenzen van Trianon/1920, haar kansen moet grijpen.
Toch weigert Horthy het aangeboden ontslag van Teleki te aanvaarden, want zolang Engeland niet is verslagen blijft er hoop, volgens Horthy èn Teleki! Bovendien is er slechts een enkele kandidaat als opvolger van de premier, zoals b.v. de oud-premier graaf Károlyi, minister Keresztes-Fischer en de vroegere premier graaf Bethlen. Toch is Teleki bang dat Horthy waarschijnlijk steeds meer gehoor zal geven aan militairen zoals gen. Werth die immers onophoudelijk blijft aandringen [Sakmyster, 247] en hij blijft dus als premier aan.
Na de tiende mei 1940, na de capitulatie van Frankrijk en van Nederland en België, verwacht men dan ook in Budapest een definitieve territoriale "Neuordnung" van Europa, waarbij dus ook rekening zal worden gehouden met Hongaarse revisionistische eisen. Al op 20 mei 1940 dient Teleki een programma hiervoor in, en hoewel hij niet helemaal de territoriale integriteit van het oude, grote Hongarije van vóór de eerste wereldoorlog wil herstellen, vindt hij toch dat "de noodzakelijke belangen" van het land als basis moeten dienen. [Nebelin, 117].
De Hongaarse minister van buitenlandse zaken Csáky, die de Sovjetdreiging altijd al veel groter heeft geacht dan de Duitse, bekijkt de zaak echter van de andere kant en gaat al een stap verder dan de premier. Hij stelt op 22 mei 1940 vast: "als de Sovjet-Unie Roemenië aanvalt, en wanneer de Russen dan over de Karpaten komen, zal de Hongaarse Honvéd Zevenburgen binnenvallen". [Nebelin, 118/119]. Het behoeft dan ook geen verbazing dat de Duitse stafchef Halder op 26 mei in z'n dagboek noteert dat 'de Hongaren brutaal beginnen te worden', en Hitler gaat nog een stap verder: "Als Hongarije niet [de Duitse lijn] volgt wordt het een Duits protektoraat".
Deze, nog geheime, richtlijn die de nazi-leider in mei 1940 al opstelt, wordt de basis voor de Duitse politiek jegens Hongarije en ook andere landen. Voorlopig is rust op de Balkan voor de Duitsers nog primair, maar de hele regie kan op Duits bevel te allen tijde veranderen. Nu eenmaal de machinerie van de oorlog werkt is niets en niemand, geen enkel land, meer veilig en al tegen het einde van juni 1940 verandert plotseling de hele situatie rond Roemenië!…………
|