|
13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog, 1939-1945
13.1. September 1939 - 3 april 1941, premier Graaf Pál Teleki, de idealist.
”Wij hebben ons aan de kant van de schurken gesteld"
[Teleki op 2 april 1941].
13.1.1 De inval in Polen en Rusland als nieuwe buurman, vanaf september 1939.
Evenmin als voor anderen in Europa is de oorlog, die op 1 september 1939 uitbreekt als gevolg van de Duitse inval in Polen, voor de Hongaren onverwacht gekomen. Al sinds een half jaar zijn de Duitse leiders immers bezig geweest om de spanningen op te voeren en iedereen heeft dat goed kunnen merken.
Sinds maart 1939 [de opheffing van Tsjechoslowakije] is Hongarije buurland van Polen en in dezelfde maand heeft de Hongaarse minister van buitenlandse zaken, graaf István Csáky [1894], via de Hongaarse gezant in Berlijn zijn bemiddeling al aangeboden in het conflict tussen Polen en Duitsland maar dat is bij voorbaat al door de Duitsers afgewezen:
Er valt in het geval "Polen" niet meer te bemiddelen, en een beroep van admiraal Horthy op de paus om te bemiddelen en een conferentie van de grote mogendheden van Europa bijeen te roepen om de crisis om Polen te bezweren, is in juni 1939 ook tot mislukken gedoemd. Hitler is namelijk al in het voorjaar van 1939 overtuigd van de noodzaak van een militaire oplossing ten aanzien van Polen en het gaat er voor hem dan al niet meer om of de Polen nog tot concessies aan Duitsland zijn te bewegen!
Minister Csáky en de Hongaarse gezant in Berlijn, gen. Dőme Sztójay, verzekerden Hitler in maart 1939 ook al dat de Hongaarse regering ook in de toekomst nooit op een bondgenootschap met Polen, maar slechts op de Hongaars-Duitse vriendschap zal steunen [Nebelin, 10/12] en de Hongaarse gezant in Berlijn, die overigens als pro-Duits bekend staat, verklaart dan ook dat Hongarije zich níet door Duitsland bedreigd voelt. [Nebelin, 16/19].
In Hongarije heeft men intussen allang gemerkt dat de Duitsers eigenlijk alle troeven in handen hebben: Over van alles is met hen te praten, en men kan nog gedeeltelijk zijn eigen gang gaan, mits men maar niet doet wat aan het grote Duitse Rijk duidelijk onwelkom is. In Budapest weet men dus dat men tegenover Duitsland voorzichtig, én toch ook welwillend moet zijn: de druk van het machtige Duitse Rijk op de kleine landen van Midden-Europa is immers na 1933 steeds groter geworden……….
Ook een aantal Hongaarse politici meent dat het er nu vooral om gaat om het vertrouwen van Duitsland te houden, want "dat is in het Hongaarse eigenbelang," zeggen ze en de nabij gelegen landen van "de As", Duitsland en Italië, gelden voor Hongarije en voor alle kleinere landen in Midden- en Zuidoost-Europa in feite sinds de machts-overname van Hitler als veel belangrijker dan de veel verderaf gelegen grote westerse landen, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Hongarije behoort als klein land in Midden-Europa tot de staten, die met Berlijn zowel als met Rome de goede betrekkingen willen handhaven, want het kan de banden met het zo nabije en almachtige Duitsland, dat sinds de Anschluss van Oostenrijk [maart 1938] een buurland is, immers niet verbreken en met Italië onderhoudt men al jaren goede betrekkingen. Maar met Groot-Brittannië en Frankrijk wil Hongarije óók de betrekkingen handhaven en voor Polen heeft men algemeen een grote sympathie: eigenlijk wil dit land dus -net als b.v. Joegoslavië, Roemenië en Bulgarije- tussen de beide oorlogvoerende partijen door manoeuvreren, hoewel het sinds 24 februari 1939 wel bij het anti-Kominternpakt is aangesloten.
Sinds het Molotov-Ribbentrop Pakt van 23 augustus 1939, het akkoord tussen Duitsland en de Sovjet-Unie, moet men zich overigens wel afvragen wat dit pakt nog voorstelt. In hoeverre de beruchte en scherpe anti-communistische toon van de nazi's nog zal blijven is nu toch onduidelijk?
Graaf Pál Teleki, premier 1939 tot zijn zelfmoord april 941
Na herhaalde Duitse druk is Hongarije op 11 april 1939 ook uit de Volkenbond getreden en heeft daarmee aangegeven dat het verdere toenadering zoekt tot het bondgenootschap van de As, tot Duitsland en Italië, want "dat is van bijzondere betekenis voor Hongarije", aldus minister graaf Csáky. Het blijkt overigens dat men in 1939 de Volkenbond kan verlaten zonder ook maar de geringste konsekwenties. Wel blijft Hongarije nog meewerken aan nevenorganisaties van de Volkenbond, zoals de ILO en het Internationale Gerechtshof.
Het lijkt er evenwel op dat in zéér korte tijd allerlei instellingen die na de Eerste Wereldoorlog zijn geschapen om de vrede en veiligheid in Europa te handhaven en ook allerlei bondgenootschappen nu de één na de ander worden opgeheven. Er is duidelijk van een nieuw machtsevenwicht in Midden-Europa sprake en zelfs nemen velen al aan dat het Duitse Rijk verder streeft naar een machtsóverwicht.
Hongarije heeft op 15 april j.l. ook negatief gereageerd op een appèl van de Amerikaanse president Roosevelt aan Duitsland en Italië: deze landen zouden moeten verklaren voor de komende 10 à 25 jaren geen agressie tegenover andere Europese landen te zullen plegen….
In de maanden die aan de oorlog zijn voorafgegaan is de regering in Budapest echter wel zeer bezorgd geweest over een mogelijk conflict tussen Polen en Duitsland: zowel met Polen als met Duitsland wil men immers de goede en zelfs hartelijke betrekkingen blijven houden want met beide landen heeft men geen enkel conflict. In feite voert Hongarije al jaren een voorzichtige en zelfstandige, min of meer neutrale buitenlandse politiek, waarbij de nationale, eigen belangen de doorslag geven. Die nationale belangen bepalen ook de keuze van bondgenoten.
Vooral met enkele autoritair geregeerde landen zoals Italië, Polen, Oostenrijk en Bulgarije, en later ook met het Duitse Rijk, heeft men goede betrekkingen aangeknoopt. Hongarije heeft al jaren geleden, in 1927, een vriendschapsverdrag met het Italië van de fascistische diktator Mussolini gesloten, maar ook hierbij speelde het nationale belang de hoofdrol: Italië behoort immers tot de weinige landen, die Hongarije steunen bij de pogingen om de bepalingen van het vredesverdrag van Trianon van 1920 te herzien, en verloren gebieden van de buurlanden, de leden van de Kleine Entente, terug te krijgen. Ook is gebleken dat Hongarije al in een vroeg stadium goede en vriendschappelijke betrekkingen met het nieuwe Duitsland van Hitler wenst, want al in de zomer van 1933 gaat de Hongaarse premier [als eerste in Europa!] naar Duitsland!…
In alle hoofdsteden van Europa, waar de Hongaren iets merken van onvrede met de bestaande situatie, zoals die na de eerste wereldoorlog tot stand is gekomen, en met name onvrede met de bestaande politieke grenzen van ná 1919, wil men aktief zijn en het land ziet hier een mogelijke bondgenoot tegen wat men ziet als "de onrechtvaardige vredesverdragen van 1919/20". Dát vormt de basis van de Hongaarse buitenlandse politiek sinds 1919/20.
In feite heeft Hongarije zich nooit verzoend met het vredesverdrag, zoals dat in 1920 aan het land is opgelegd en men heeft zich dus ook niet kunnen of willen neerleggen bij de status quo: dát is sindsdien de sleutel van de Hongaarse buitenlandse politiek. De Hongaarse premier, graaf Pál Teleki von Szék [Budapest, 1 nov. 1879], wil echter ook de goede betrekkingen met de westerse mogendheden handhaven, en hij wil dus, óók na de Duitse inval in Polen, de contacten met het westen, met Londen en Parijs, niet verbreken.
Teleki is er immers van overtuigd dat zonder hun medewerking en hun instemming, Hongarije nooit de nieuwe grenzen van 1938/39 zal kunnen behouden: "Een definitieve regeling van territoriale kwesties in Europa zal zonder medewerking van het westen niet mogelijk zijn", aldus de premier. [Nebelin, 19, 92]. Deze nieuwe grenzen zijn nog maar kort geleden tot stand gekomen na de liquidatie van Tsjechoslowakije: na de Conferentie van München heeft Hongarije in oktober 1938 een deel van Slowakije, het etnisch Hongaarse zuidelijke deel van dat gebied [Felvidék], teruggekregen, en in maart 1939 is het gebied der Karpaten-Ukraïne [Kárpátalja] bezet, maar dat is gebeurd met instemming van Duitsland en Italië, hoewel men uit Londen en Parijs geen protest hoorde! Zie ook M. I. b.
Overigens is de regent van Hongarije, admiraal Miklós Horthy, er absoluut níet van overtuigd dat het land alle territoriale winst op een vredesconferentie toch weer moet opgeven als het de steun en sanktie van het westen [Frankrijk en Engeland] niet heeft gekregen. Tegen de Hongaarse gezant in Londen Barcza verklaarde hij nog dat Hongarije weliswaar niet samen met Duitsland de oorlog in wil, maar dat het land natuurlijk wel gek zou zijn als het de gelegenheid tot territoriale winst door Duitse overwinningen niet zou aanvaarden! “Want zonder kracht is er geen sukses en zonder moed geen resultaat”, aldus Horthy, die -zoals miljoenen andere Hongaren- altijd bleef vasthouden aan zijn dromen en illusies op dit terrein, het volledige herstel van wat eens Hongarije was!…. [Sakmyster, 242].
De Hongaarse politieke leiding wil dus buiten allerlei internationale conflicten blijven en wenst de zelfstandigheid en de eigen, nationale politieke koers van het land zoveel mogelijk te handhaven. Premier Teleki laat in het voorjaar van 1939 dan ook pamfletten verspreiden die door hemzelf zijn geredigeerd, waarin hij nog eens aan allerlei aanzienlijke personen in het openbare leven, b.v. de Rooms-katholieke bisschoppen en aan de leiders van de [oppositie-] partij van Kleine Grondbezitters, duidelijk maakt wat het doel van zijn politiek is en ondanks allerlei chauvinistische en demagogische geluiden in het in mei 1939 nieuwgekozen Hongaarse parlement van degenen die pleiten vóór nauwere samenwerking met de Asmogendheden, houdt Teleki, die zich door Horthy, het Hongaarse staatshoofd, gesteund weet, toch vast aan zijn gematigde politiek.
Teleki wil dus niet dat z’n land de oorlog tegen de westerse geallieerden mee in gezogen wordt; het land moet dus de goede wil van de westelijke grote landen in ere houden óf die voor zich winnen. Als na de oorlog de afrekening komt moeten de overwinnaars nóch juridische nóch psychologische redenen hebben om Hongarije weer zo te behandelen als na 1918, maar integendeel met haar aanspraken als gerechtvaardigd rekening houden, dat alleen maar tot een gunstige beslissing kan leiden. [István Csicsery-Rónay, in de Neue Pester Lloyd, 10 nov. 1999].
Hij wenst namelijk dat Hongarije, ondanks de buitenlandse verbintenissen met Duitsland en Italië, toch zoveel mogelijk de handen vrij zal houden. Hij wil ook de traditionele parlementaire instellingen en de contacten met de Engelsen en Amerikanen handhaven. "Zelfstandigheid en Onafhankelijkheid" [őnállóság és függetlenség] vormen het programma, het doel van de Hongaarse buitenlandse politiek van Teleki en de premier denkt in 1939 nog steeds dat dat, ondanks de moeilijkheden, de toenemende spanningen en zelfs de oorlogsdreiging in het centrum van Europa, wel zal lukken. Toch wordt de dreiging, juist in Midden-Europa, steeds groter, óók voor een relatief toch klein land als Hongarije………
Al in het voorjaar van 1939 wijst immers alles erop dat Hitler na de verdwijning van de Tsjechoslowaakse staat Polen op het oog heeft: Hier wonen ook enkele honderdduizenden Duitsers maar het gaat Hitler toch vooral om voormalige Duitse gebieden, om de zogenaamde "Poolse Corridor" en om de havenstad Danzig. De spanning wordt door Berlijn steeds verder opgevoerd en ook in Budapest heeft men gemerkt dat Hitler vrijwel ongestoord zijn gang kan gaan en dat de westerse mogendheden ook nu met lege handen staan. Naarmate de spanningen rondom Polen toenemen, wil men in Budapest overigens van de Duitsers wel weten, wat een land als Hongarije nog te wachten staat¼.. Men wil b.v. wel weten wat er in Berlijn van Hongarije op economisch en militair gebied en in het algemeen wordt verwacht, maar toch denkt men in Budapest zèlf te kunnen beslissen over de mate van samenwerking!
Daarom laat de Hongaarse regering weten dat het land wil worden toegelaten tot de zgn. "permanente commissie" van Duitsland en Italië. Op 22 mei 1939 hebben beide landen van de As namelijk hun bondgenootschap in een "IJzeren Pakt" omgezet, en een permanente commissie ten bate van militaire samenwerking gevormd. Er gaan dan zelfs ook al geruchten dat Hitler en Mussolini geheel Zuidoost-Europa onder hun direkte invloed willen brengen en willen bezetten, en mede om dát te voorkómen, wil de regering in Budapest deelnemen aan het permanente militaire overleg van de beide genoemde grote landen! Men zou het liefst direkt op de hoogte willen blijven, maar dat wordt geweigerd: Hongarije wordt door de As nu eenmaal niet beschouwd als een grote mogendheid met een beslissende stem. Vooral voor de Duitsers is het vreemd dat een vrij klein en -wanneer het erop aan komt - afhankelijk land als Hongarije, toch z'n eigen gang wenst te gaan: dromen over een herstel van het oude historische Hongarije lijken in Budapest, zo vindt men in Berlijn al een aantal jaren, de overhand te hebben.
Hongarije denkt nog een belangrijke rol te kunnen spelen, en een zelfstandige politiek te kunnen voeren? Voor de machthebbers in Berlijn is dat natuurlijk waanzin: is dat slechts een gevaarlijke zelfoverschatting? Het land kan immers niet soeverein beslissen over haar eigen lot. Berusten alle woorden over een zelfstandige rol van Hongarije inderdaad niet slechts op een droom? Toch heeft men in Budapest in 1939 terecht het vermoeden dat Duitsland en Italië het onderling niet geheel eens zijn. De basis van hun samenwerking is immers het pure eigenbelang en men kan zich dan bijvoorbeeld afvragen welke belangen Italië bij Polen heeft, terwijl al eerder [1938] bleek dat Italië volkomen onmachtig was om een onafhankelijk Oostenrijk te garanderen…...
Daarom informeerde Teleki in Rome hoe de houding van Italië zou zijn bij een eventueel conflict, wat Italië zal doen bij een oorlog tussen Duitsland en b.v. Polen, maar de premier wil eigenlijk nog meer weten. Stel dat bijvoorbeeld de Duitsers bij hun aanval op Polen de soevereiniteit van Hongarije niet in acht nemen, of dat ze enkele verkeerswegen in dat land denken nodig te hebben. Wat zal Mussolini dan doen? De Italiaanse leider verklaart dan, dat Italië enerzijds niet duldt dat de onafhankelijkheid van Hongarije schade lijdt, maar dat hij toch wel verwacht dat Hongarije en andere landen aan de Donau en op de Balkan zowel een welwillende neutraliteit tegenover de As innemen, als ook hun economische hulpbronnen aan de As ter beschikking stellen! [Nebelin, 21].
In Berlijn horen de Hongaarse leiders in april/mei 1939 echter een ander geluid: Duitsland rekent op Hongaarse steun bij een conflict met Polen, en bij een oorlog met Groot-Brittannië en Frankrijk. Na het bezoek van Teleki en z’n min.v.buitenl. zaken graaf Csáky aan Berlijn [29 april tot 2 mei 1939] denken Hitler en Von Ribbentrop dan ook de Hongaarse steun te hebben gekregen bij een eventueel "algemeen Europees conflict", een oorlog. Hongarije wordt n.l. in het algemeen door Duitsland wel betrouwbaar geacht en men gaat er in Duitsland steeds vanuit dat Hongarije in ieder geval met z'n hele economische potentieel de Duitsers ter beschikking staat; men rekent er óók op dat Hongarije bij een oorlog met of in Polen zo niet met aktieve militaire, dan toch met algemene politieke en economische steun achter Duitsland staat.
Aan Hitler en Von Ribbentrop is door Teleki bij zijn bezoek toen echter ook duidelijk gemaakt dat Hongarije er niet over denkt bij een oorlog tegen Polen zelf militaire stappen te ondernemen. Hongarije staat in het algemeen wel aan de kant van de As, maar een oorlog tegen Polen is "aan het Hongaarse publiek onmogelijk te verkopen", aldus Teleki. Men heeft in Hongarije nu eenmaal een diepe, historisch gewortelde, sympathie voor de Polen, en bovendien is Hongarije sinds maart 1939 weer buurland van Polen geworden: een streven van jaren is daarmee verwezenlijkt. Men wil dus eigenlijk dat Hongarije wèl samenwerkt met de As maar men wenst niet door de Duitsers onder druk te worden gezet en evenmin wenst men in hun militaire conflict betrokken te raken…..
Ook Teleki is er intussen wel van overtuigd dat er aan bepaalde vormen van samenwerking met het Duitse Rijk voor Hongarije zeker niet meer valt te ontkomen maar hij vindt ook dat z’n land alles moet doen om een conflict met het westen te vermijden. Hitler kan er dus tóch niet zeker van zijn dat de Hongaren in militaire zin zijn bondgenoten zullen zijn. Hij moet er nu van uitgaan dat het Hongaarse leger, de Honvéd, niet zal deelnemen aan militaire operaties tegen Polen maar Hongaarse deelname aan de strijd lijkt ook zeker niet nodig.
De Duitse leider staat als geboren Oostenrijker overigens uitgesproken skeptisch tegenover de Hongaren en heeft steeds een duidelijk voorbehoud ten aanzien van Hongarije. Al tijdens de 'Sudetencrisis' in september 1938 is Hitler daarin alleen maar gesterkt. Het bleek hem toen immers al, dat de Hongaren wèl willen profiteren van, en delen in de buit [Tsjechoslowakije], maar toch weinig aktief zijn. [Nebelin, 12]¼..
De ervaringen van Hitler met Hongarije worden nu nog eens bevestigd: "Een oorlog tegen Polen zou een misdaad tegen onze morele overtuiging zijn", aldus premier Teleki, en in juli 1939 heeft minister Csáky nog eens laten weten dat zijn regering niet openlijk tegen de Polen stelling kan nemen ”in verband met de publieke opinie”. Aan de Hongaarse gezant in Warschau laat Csáky op 13 juli 1939 bijvoorbeeld ook nog weten, hetgeen hij al eerder aan de Poolse gezant in Budapest meldde, dat Hongarije van plan is om bij een Duits-Pools militair conflict welwillend neutraal te blijven. Onder geen enkele omstandigheid zal Hongarije tegen Polen naar de wapens grijpen. [Nebelin, 41/42].
Wat de Duitsers echter verder van Hongarije precies verwachten, bijvoorbeeld in geval van een oorlog, blijft onduidelijk, en op het verzoek van de regering in Budapest om "nader overleg" zijn de Duitsers ook niet ingegaan. Daarom schrijft Teleki op 24 juli 1939 twee brieven aan Hitler en aan Mussolini waarin hij meedeelt dat Hongarije weliswaar in de morele en materiële kracht van de As gelooft, en dat het land "bij een algemeen conflict zijn politiek aan die van de As zal conformeren", aldus de eerste brief, [Juhász, 161, Nebelin, 43], maar dat Hongarije óók de samenwerking met Polen voortzet.
Vervolgens zal het land op morele gronden echter medewerking aan enigerlei militaire aktie tegen Polen weigeren: Hongarije kan geen oorlogshandelingen tegen Polen ondernemen, aldus Teleki: het land blijft, aldus de premier, een onafhankelijke, soevereine natie, en de nationale belangen blijven primair. [Allianz, 54/55].
Door deze berichten uit Budapest is de stemming in Berlijn m.b.t. Hongarije er niet beter op geworden. De Duitse leiders zijn, integendeel, verontwaardigd over de weigering bij voorbaat om aan een eventuele oorlog in Polen deel te nemen, zoals in de tweede brief nadrukkelijk staat. Men keurt het af dat Hongarije niet onvoorwaardelijk achter de As staat. "Hongarije beperkt zijn aanvankelijke toezegging als bondgenoot!", zegt men, en voor de verdere verhoudingen tussen Berlijn en Budapest zijn de beide brieven van Teleki dan ook van groot belang gebleken en vooral de tweede brief wordt hoog opgenomen. Daarom wordt graaf Csáky naar Berchtesgaden ontboden, zogenaamd voor een privé-bezoek, om uitleg te geven en hier vindt op 8 augustus een ontmoeting plaats tussen Hitler en Csáky.
Al onmiddellijk is duidelijk, dat de Duitse leider woedend is over de Hongaarse houding: Hij rékent bij een oorlog in Polen in militair opzicht nota bene niet eens op de Hongaren, en alleen in geval van een Europese oorlog rekent Duitsland wèl op Hongarije! Omdat Duitsland Hongarije steeds heeft gesteund bij haar buitenlandse beleid en met name bij de revisionistische politiek acht de Duitse leider de houding van de Hongaarse premier echter nu onbegrijpelijk, en ondankbaar. "In deze omstandigheden ziet het Duitse rijk ook geen mogelijkheden meer om verder Hongarije te steunen", aldus Hitler.
De verklaring van Csáky, dat "zijn regering met haar beide brieven heeft willen zeggen dat ze achter de Duitsers staat, maar dat de nationale eer het Hongarije verbiedt om tegen Polen te vechten", [Nebelin, 44] is voor Hitler natuurlijk onvoldoende en Von Ribbentrop voegt er zelfs al aan toe dat Hongarije de beide brieven van Teleki maar moet terugnemen! [Nebelin, 50]. Het enige dat Csáky verder dan nog weet te zeggen is dat men in Berlijn de brieven van Teleki van 24 juli j.l. maar als niet-geschreven moet beschouwen. [Allianz, 55] en tenslotte wordt de minister naar Budapest teruggeroepen. Maar hier bevestigt hij toch nog eens, al op 10 augustus, tegenover de Italiaanse gezant dat Hitler hem niet heeft gevraagd om militaire hulp van Hongarije tegen Polen, en dat blijkbaar ook niet verwacht. [Nebelin, 51/52].
De Duitsers blijven verder dan ook zeer skeptisch ten aanzien van Hongarije. Ze blijven toch wat ongerust en aan Sztójay, de gezant in Berlijn, wordt de opdracht gegeven om de reden voor de Duitse onzekerheid weg te nemen. "Hongarije moet een duidelijke houding aannemen", aldus Berlijn. Vervolgens proberen de Hongaren de Duitsers wel enigszins gerust te stellen en ze verklaren dat de vriendschap met Duitsland toch de basis blijft van de Hongaarse buitenlandse politiek, en ”Duitsland kan rekenen op een correcte houding van Hongarije ten opzichte van z’n vrienden”. [Nebelin, 58/59]. Veel belangrijker is echter dat Duitsland erop heeft gerekend dat het conflict met Polen beperkt zal blijven en dat men daarom van Hongaarse 'hulp' geen gebruik zal behoeven te maken. Minister Csáky deelt op 22 augustus 1939 dus nog mee dat Hongarije eerst een afwachtende houding zal aannemen en niet zal provoceren……
Ook tegenover de regeringen in Washington, Londen en Warschau verklaart men nu vanuit Budapest dat Hongarije een strikt neutrale houding zal aannemen in geval van een oorlog; het land zal zijn eigen buitenlandse politiek blijven voortzetten. Omdat men in Budapest echter zowel naar Duitsland en Italië als naar de westerse landen alles open wil houden blijft Hongarije in Berlijn toch verdacht van een "zweigleisige Politik", een "zwiespaltige Haltung". Aan de westerse mogendheden wordt b.v. meegedeeld dat Hongarije verzet zal bieden als Duitse troepen het land zullen binnenvallen” en de Amerikaanse zaakgelastigde in Budapest kan op 1 september 1939 zelfs nog vaststellen, dat "Hongarije's handen nog vrij zijn, en dat het land nooit tegen Polen zal vechten". Een zeer groot gedeelte van de Hongaarse pers staat ook sympathiek tegenover de Poolse zaak. [Nebelin, 55/57].
Aan de vooravond van de tweede wereldoorlog, op 31 augustus 1939, verklaart de Britse ambassadeur in Hongarije nog verheugd te zijn dat b.v. de "Pester Lloyd", een vooraanstaand onafhankelijk en min of meer liberaal blad in Budapest, haar nieuws grotendeels uit Londen haalt, en fair en onpartijdig het Britse standpunt goed weergeeft [Ullein-Revitzky, 224]. Ook bij een kort bezoek aan Rome in augustus 1939 laat Csáky er bij Mussolini en zijn minister van buitenlandse zaken graaf Ciano geen misverstand over bestaan: "De stemming in Hongarije is zó dat de Hongaren voor 95 % de Duitsers haten, en speciaal de Rijksbestuurder Horthy en zijn vrouw haten de Duitsers", aldus Csáky [Kertész, 47].
In Budapest wil men dus een vreedzame oplossing voor het Pools-Duitse conflict nastreven maar men is al evenzeer bang om de Duitsers te beledigen, en toch is men ook bevreesd voor een al te grote macht van hen: Er mogen bijvoorbeeld in geen geval Duitse troepen op Hongaars grondgebied komen. Op zaterdag 1 september 1939 is het zover…. Duitse troepen vallen Polen binnen en daarmee begint de Tweede Wereldoorlog. Na het weekeinde verklaren Engeland en Frankrijk op 3 september aan Duitsland de oorlog, zodat er ineens, na twintig jaar, sprake is van het tweede grote gewapende conflict in het Europa van de 20e eeuw.
Toch denkt men in de hoogste kringen in Budapest eigenlijk dat bij een oorlog van Duitsland tegen Frankrijk en Engeland [samen met de Amerikanen] het grote Duitse Rijk tenslotte de nederlaag tegemoet gaat. [Nebelin, 24/25]. Hongarije wil dus het liefst buiten de oorlog blijven, en men blijft een voorzichtige houding aannemen. Men voelt zich hierin overigens gesteund door de houding van Italië dat immers ook niet militair in Polen aktief is!
Deze oorlog in Polen is dus, zo zegt men in Budapest, níet een algemene oorlog van de As tegen een derde land, maar Hongarije, min of meer tussen Duitsland en Rusland gelegen, en vanaf september 1939 zelfs buurland van deze beide grote mogendheden, is als klein land, zo blijkt, weliswaar nog niet onmiddellijk bij de oorlog betrokken, het ondervindt er wèl al gauw de gevolgen van. Al op 1 september geeft men in Budapest een verklaring van trouw tegenover Duitsland af, hoewel Von Ribbentrop toch opnieuw verklaart dat het Duitse Rijk voor 't moment geen Hongaarse wapenhulp nodig heeft.
De regering wijst echter een Duits verzoek [op 9 september] om doortocht van Duitse troepen via Hongarije naar Polen en om dan gebruik te maken van een spoorlijn van Kassa [tgw. Kosice] naar Polen categorisch van de hand, ondanks het Duitse aanbod om Hongarije een stukje van Galicië te geven. [Rothschild, 182]: Opnieuw blijkt dat Hongarije niets tegen Polen wenst te ondernemen en dus ook geen stuk van Polen wenst, maar dat het -integendeel- van de As de vrije hand tegenover Roemenië wenst, die het echter níet krijgt. Daarom weigert men in Budapest het Duitse verzoek in te willigen! [Nebelin, 62] en volgens Csicsery-Rónay [artikel in de Neue Pester Lloyd, 10 nov. 1999] schrijft Horthy in het antwoord aan de Duitsers zelfs: ”We leggen mijnen onder de spoorlijnen als de Wehrmacht ze met geweld in bezit probeert te nemen…..!”
Wèl staat de regering in Budapest toe dat er Duits oorlogsmaterieel in gesloten goederenwagons en zonder militair escorte via Hongarije worden vervoerd. [Allianz, 61, Sütő, 39], want Von Ribbentrop stelt de Hongaren daarbij in het vooruitzicht dat ze kunnen rekenen op verdere territoriale uitbreiding ten koste van Slowakije en Roemenië!
Hoewel de Hongaarse politieke leiding eerst, op 10 september, nog grote bezwaren heeft, omdat Duitse troepen het Hongaarse grondgebied zouden betreden, stemt ze later toch toe: Men is in Budapest bang geworden voor de Duitse dreiging. Bovendien is het in Berlijn allang geen geheim meer dat Hongarije bezwijkt voor de beloften van territoriale winst... De Duitsers herinneren Hongarije er n.l. aan dat het land aan het Duitse Rijk steun heeft beloofd, en ook wijzen ze de regering in Budapest erop dat de Duitsers er toch maar voor hebben gezorgd dat die spoorlijn bij Kassa [Kosice] weer in Hongaars bezit is gekomen [1938]…….
Beseffen de Hongaren dan niet dat het machtige, grote Duitse Rijk met hen speelt? Berlijn kan immers de Hongaarse regering maken en breken naar believen, maar dat weet deze blijkbaar nog niet: ze probeert het met een terughoudend beleid in ieder geval nog uit te houden¼.. De Italiaanse minister van buitenlandse zaken graaf Ciano vermoedt echter al in september 1939, en hij schrijft dat ook in zijn dagboek, dat de Duitsers deze Hongaarse weigering -om hen "gewoon" doortocht te verlenen- niet gemakkelijk zullen vergeten en dat de Hongaren er vroeg of laat voor zullen moeten boeten. Duitsland zal hun dan de rekening presenteren. [Nebelin, 70, Juhász, 164].
In talloze opzichten is Budapest immers al van de Duitsers afhankelijk. De Hongaarse regering durft zich b.v. in september 1939, na de Duitse inval in Polen, niet eens officieel neutraal te verklaren want de Duitsers hebben dat immers zo verlangd: "Hongarije moet niet op verdere ontwikkelingen vooruitlopen en het moet in het eigen belang alle mogelijkheden openhouden", aldus Von Ribbentrop. [Nebelin, 61, Pamlényi, 509] en men stelt zich dus tevreden met een verklaring dat Hongarije "niet-oorlogvoerend" [non-belligerent] is.
De vriendschap met Polen heeft overigens zeer lange en diepe historische wortels: met Polen, dat nu eenmaal geheel buiten het Karpatenbekken valt, heeft Hongarije traditioneel vriendschappelijke betrekkingen. Sinds de vroegste tijden heeft men nooit conflicten met Polen gehad en de sympathie van verreweg de meeste Hongaren gaat in deze eerste weken van de oorlog dan ook duidelijk uit naar de Polen: Talloze bewijzen hiervan spreken voor zich. Er vechten b.v. 6.000 Hongaarse vrijwilligers van de paramilitaire "Getande Garde" [Rongyos Gárda] mee in het Poolse leger.
Ook worden nu de Hongaarse grenzen geopend voor Poolse vluchtelingen, en 140 à 150.000 Polen, vooral soldaten, maar ook veel burgers, worden gastvrij en vriendelijk in Hongarije opgevangen. Achteraf bekeken is het dus voor de Polen nog zeer gunstig te noemen dat Hongarije sinds maart 1939 het Karpatengebied [Kárpátalja], een deel van het voormalige Tsjechoslowakije, heeft kunnen bezetten, en aan Polen grenst. De Polen worden in Hongarije ontwapend en soms tijdelijk geïnterneerd maar aan Poolse officieren wordt n.b. zèlf de registratie van de vluchtelingen in de kampen toevertrouwd. Onmiddellijk wordt, nog in september 1939, ook een organisatie opgericht die de Polen, die willen ontsnappen, zal helpen om naar het westen te komen en via Joegoslavië bereikt tweederde deel van de Poolse vluchtelingen in Hongarije later al gauw West-Europa. Zo levert Hongarije indirekt nog een bijdrage aan de geallieerde overwinning.....
Tienduizenden Polen blijven echter in Hongarije en tot ergernis van de Duitsers wordt hun door de Hongaarse bevolking van alle kanten hulp aangeboden. Vanaf het begin zijn de Polen hier hartelijk ontvangen en er wordt voor onderdak gezorgd in een 40 à 50-tal kampen, vooral aan de zuidelijke, Joegoslavische grens. Vele valse documenten worden aan de Polen verstrekt zodat ze vrij kunnen reizen, en aan de ex-soldaten worden grote hoeveelheden burgerkleding verschaft. Zelfs krijgen ongeveer 14.000 Poolse Joden nieuwe papieren van het Hongaarse ministerie: Ze worden "christenen" zodat hun levens gespaard kunnen blijven. [Boldizsár, 70/72].
De bevolking en de autoriteiten zijn dus zeer welwillend en men geeft de vluchtelingen alle steun. Een aantal Hongaren maakt zich bij de opvang van de Polen ook zeer verdienstelijk, o.a. Béla Fábián, een liberaal, demokratisch politicus, die na de oorlog ook nog een rol speelt. Nog meer bekend in verband met de hulp aan de Polen wordt de pastoor van Balatonboglár, mgr. Béla Varga [1903-1995], die ook vice-voorzitter van de oppositionele Partij van Kleine Grondbezitters en parlementslid is. Hij zet zich op voortreffelijke wijze in voor de Poolse vluchtelingen en wordt tot een legende bij velen van hen. Ook hij wordt na de oorlog als politicus nog meer bekend. [Kállay, 334/335].
Als hoofd van de Afdeling IX van het ministerie van binnenlandse zaken voor de hulp aan vluchtelingen wordt dr. József Antall [de Kisjenő] sr. [1896-1974] aangesteld. Hij wordt later [1945] zelf minister en voorzitter van het Hongaarse Rode Kruis en is de vader van de latere minister-president [1990-’93]. Antall laat, in samenwerking met het Pools-Hongaarse Comité voor Vluchtelingen, 110.000 van de 140.000 Poolse soldaten naar Joegoslavië vertrekken¼¼ Weldra worden allerlei Poolse instellingen op Hongaarse bodem opgericht. Een Poolse middelbare school in Balatonboglár met Poolse leraren en een internaat komen tot stand en Poolse studenten kunnen in Hongarije zich laten inschrijven aan de universiteit. Hongarije is daarmee in de oorlog het enige land op het Europese continent waar de Poolse cultuur en het Poolse onderwijs in stand worden gehouden. [Kállay, 329].
Bevestiging van het Verdag van eeuwige vriendschap met Joegoslavië, februari 1941.
In 1941/42 staan er 129, en vanaf 1942/43 bijna 200 Poolse studenten in Hongarije ingeschreven. Dagbladen en tijdschriften, sportverenigingen en bibliotheken worden opgericht, en de Polen in Hongarije geven concerten, theatervoorstellingen en conferenties, etc.! [Ullein-Revitzky, 221-224]. Één der Poolse bladen wordt vanaf oktober 1939 regelmatig naar het buitenland verstuurd, naar Londen en naar neutrale èn bezette landen. [Boldizsár, 72]. "Hongarije helpt de Poolse broeders op een werkelijk verbazingwekkende manier", aldus n.b. een Duitse agent in Hongarije.
Hongarije erkent ook de verdeling van Polen tussen de Duitsers en de Russen niet maar kan uiteraard óók de Poolse exielregering in Londen niet erkennen, maat tot november 1940 blijft de Poolse legatie in Budapest open, en daarna moet ze onder zware Duitse druk sluiten. Ook de Poolse bisschop van Wloclawek vlucht in oktober 1939 naar Hongarije evenals een 60-tal priesters. De Polen zijn dan ook zeer voldaan over de houding van het Hongaarse volk en de autoriteiten. [Kállay, 329] en van groot belang is ook dat geen enkele Pool door de Hongaren aan de Duitsers uitgeleverd en dat Budapest zelfs tot een soort verbinding tussen het Poolse verzet en de Poolse exiel-regering in Londen wordt. Zelfs pro-nazikranten in Hongarije schrijven niets tegen de Polen. [Ullein-Revitzky, 54]. Hongarije probeert dus m.a.w. buiten de gewapende strijd te blijven en staat met alle grote mogendheden zelfs op min of meer goede voet. Zowel met Londen en Parijs, als met Moskou [later, zie hieronder], Berlijn en Rome onderhoudt men correcte of vriendschappelijke betrekkingen en intussen verleent men humanitaire hulp aan de Polen, en gaat verder z'n eigen gang………
Het feit dat Hitler-Duitsland nu in oorlog is met Engeland en Frankrijk, en vooral dat de Sovjet-Unie nu ineens 'bondgenoot' van de Duitsers is, is voor Hongarije -zoals voor zoveel Europese landen- evenwel toch verbijsterend. Zelfs wordt de Sovjet-Unie door de bezetting van Oost-Polen vanaf 17 september 1939 ineens buurland van Hongarije! Voor de kleine landen, die tussen het machtige Duitse Rijk en de enorme Sovjet-Unie in liggen, betekent dit alles een schok, een buitengewoon gevaarlijke zaak, een zaak van leven of dood wellicht.
Velen hebben ook gemeend, in Hongarije evenzeer als in West-Europa, dat het Derde Rijk van Hitler een scherpe anti-Sovjetrussische politiek zou blijven voeren, maar nu staan ze ineens voor het feit van een Sovjetrussisch - Duits bondgenootschap. De regering in Budapest knoopt per 24 september 1939 ook opnieuw diplomatieke betrekkingen aan met de Sovjet-Unie, het nieuwe buurland en de nieuwe bondgenoot van Duitsland. Deze betrekkingen waren verbroken naar aanleiding van de toetreding van Hongarije tot het Anti-Kominternpakt, in februari 1939, maar alleen al praktische overwegingen leiden tot het weer aanknopen van diplomatieke betrekkingen met de Russen.
Toch is men in Moskou welwillend: de Sovjet-Unie verklaart b.v. in een boodschap aan de Hongaarse regering de Hongaarse grenzen te respecteren, en in vrede met alle buren te willen leven, en Kalinin, de president van de Sovjet-Unie, verklaart op 27 september 1939 in Moskou tegenover de nieuwe Hongaarse gezant, Kristóffy, zelfs dat er geen enkel belangenconflict bestaat tussen beide landen en dat de Sovjet-Unie de politieke, economische en culturele betrekkingen met Hongarije verder wenst te ontwikkelen. [Sütő, 41]. Weliswaar stelt het officiële Hongarije zich nu iets gematigder op jegens de Sovjet-Unie, maar van 'normale' betrekkingen tussen goede buren is geen sprake [Juhász, 167], hoogstens zijn ze correct te noemen.
Merkwaardig is wel dat de Hongaarse regering ook in 1939/40 nog steeds probeert om in het westen de aandacht te vestigen op de [ideologische] tegenstellingen tussen de Sovjets aan de ene kant en de westerse landen, inclusief Duitsland, aan de andere kant, maar dat heeft te maken met het feit dat men in Budapest nooit zoveel oog voor de politieke mode van de dag heeft gehad……..
Ook Horthy en Teleki willen bèst een alliantie met Duitsland en de westerse landen tegen de Sovjet-Unie die men totaal niet vertrouwt. Horthy spreekt al in nov. 1939 met de gezanten der Britse en Amerikaanse gezanten in Budapest en hij verwacht dan al claims van de Sovjet-Unie op het Roemeense Bessarabië, dat immers tot 1918 Russisch gebied was. Bovendien laat hij steeds merken uitermate wantrouwig te zijn als het over Roemenië gaat en beschouwt dat land als niets waard, niet te vertrouwen, veel te zwak en niet loyaal.
Hongarije daarentegen is volgens Horthy voorbestemd tot het tegenhouden van de bolsjewistische propaganda en de sovjetlegers; het moet dus in staat worden gesteld om Transylvanië te heroveren en te bezetten en achter de Karpaten als militaire grens ècht de belangen van de westerse, christelijke beschaving te verdedigen…. Zelfs vertrouwt hij erop dat zijn leger, de Koninklijke Hongaarse Honvéd, die slechts weinig training en uitrusting heeft maar wel dapper is [!], de helft van Roemenië [Transylvanië, het vroegere Hongaarse gebied, Erdély] en daarmee de toppen der Karpaten ooit weer zal heroveren…. Ook Teleki, wiens familie hiervandaan kwam, houdt wel aan deze wensdromen vast en net als Horthy ziet hij Hongarije primair als anti-bolsjewistisch bolwerk en is niet tegen een optreden van de Europese landen samen tegen de Sovjet-Unie. [Sakmyster, 241].
Dat er in twintig jaar echter veel is veranderd en dat het de westerse landen nu in de eerste plaats gaat om de kolossale agressie van Hitler-Duitsland in heel Europa te weerstaan, is de hoogste Hongaarse leiders die nu eenmaal hun nationalistische denkbeelden vasthouden en hun politiek willen voortzetten, blijkbaar ontgaan. In Hongarije is er eigenlijk allerminst sprake van een echte ontspanning in de verhouding tot de Sovjet-Unie maar ook wat dit betreft is Hongarije niet het ènige land…...
De nieuwe sympathie van enkele extreemrechtse politieke partijen in Hongarije voor de Sovjet-Unie maakt overigens deze partijen beslist ook niet méér geloofwaardig in de ogen van het Hongaarse publiek en al gauw wordt duidelijk dat het Hongaarse volk geen ènkele sympathie voor het communisme of voor de Russen heeft!
In oktober/november 1939 breekt de Fins-Russische zogenaamde Winteroorlog uit en dan moet een klein volk het weer eens opnemen tegen een wereldmacht: in Hongarije worden nu collectes gehouden voor de Finse broeders, grote hoeveelheden geld en goederen worden ingezameld, demonstraties en manifestaties worden georganiseerd, en de druk op de regering wordt zo groot dat deze wel moet toestaan dat ook in Hongarije vrijwilligers voor de Finnen worden geworven.
Zeer vele Hongaren vinden dat vrij normaal: De Finnen gelden, samen met de Esten, die al eerder [in 1939] door de Sovjet-Unie zijn opgeslokt, als de ènige verwanten van de Hongaren in heel Europa, en bovendien wordt men in Hongarije in z'n vooroordeel bevestigd dat de imperialistische en bolsjewistische Sovjet-Unie vooral voor haar buren gevaarlijk is en blijft. Met medewerking van de Hongaarse autoriteiten gaan dan ook vrijwilligers n.b. via Frankrijk en Engeland, naar Finland om dat land te helpen in de strijd tegen de Sovjet-Unie en Hongarije levert zelfs oorlogsmaterieel aan het benarde Finland. [Allianz, 64/65, Kertész, 49, Ullein-Revitzky, 54/55].
Voor velen in Hongarije en elders is overigens door deze oorlog weer eens duidelijk geworden dat de enorme Sovjet-Unie met haar almachtige diktator Stalin en haar communistische systeem helemaal niet zo machtig is als het lijkt en de Hongaarse premier is één der eerste Europese leiders die, in het parlement in Budapest op 5 december 1939, oproept tot een anticommunistisch front tegen de Sovjet-Unie [Juhász, 167] maar in de gegeven omstandigheden wekt ook déze houding van Hongarije bepaald niet veel vertrouwen in Duitsland!……
Hongarije is met andere woorden toch lang niet zo gewillig als het wel lijkt. Toch probeert de Sovjetregering van haar kant in Hongarije wel een beter beeld te scheppen over de USSR. Moskou geeft op 21 maart 1940 b.v. plechtig achtenvijftig oude vaandels, die de tsaristische Russen in 1849 op de Hongaren hadden buitgemaakt, terug, in ruil voor de vrijlating -in november 1939- van enkele prominente Hongaarse communistische leiders, n.l. Mátyás Rákosi [geb. als Rosenkrantz in 1892, van Joodse afkomst, en in 1919 volkscommissaris tijdens de Radenrepubliek] en Zoltán Vas [geb. als Weinberger en ook van Joodse afkomst] die al sinds 1926 gevangen zaten.
Rákosi was al in 1926 veroordeeld en in 1935 opnieuw, wegens in 1919 gepleegde misdaden, en tot levenslang veroordeeld, en Vas was als Kominternagent in 1926 uit de Sovjet-Unie naar Hongarije teruggekomen, gearresteerd en ook veroordeeld. Nu lijkt echter alles vergeten en vergeven, en in mei 1941 is de Sovjet-Unie voor het eerst zelfs vertegenwoordigd op de Internationale Jaarbeurs van Budapest. [Sütő, 62].
Alleen n.b. de extreemrechtse pers in Hongarije viert het nieuwe bondgenootschap met de USSR met een demonstratie, waarbij portretten van Hitler en Stalin worden rondgedragen, en waarbij wordt opgeroepen tot een gemeenschappelijk front van de proletarische staten tegen de westerse 'plutokratieën', aldus het blad "Magyarság" van 30 augustus 1939. [Nagy-Talavera, 156]¼.
De rechts-radikalen in Hongarije hanteren ten gevolge van deze nieuwe -en voor iedereen volkomen onverwachte- verbintenis tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie ook wat meer 'sociale slogans', en gaan nu nog meer te keer tegen de zgn. 'Joods-plutokratische machten', n.l. de westerse mogendheden, en ze prijzen zelfs "de wijze politiek van samenwerking van Hitler en Stalin, van de twee grootste mogendheden van Europa" voortdurend [Kertész, 49]. Ook proberen ze wat 'objectiever' over de Sovjet-Unie te berichten, terwijl men tot voor kort nog zo'n diepe afkeer van het communisme had. Dat opportunisme maakt hen natuurlijk niet méér geloofwaardig.
Van veel meer belang is echter dat de westerse mogendheden Engeland en Frankrijk ook nú weer te zwak blijken om nog enige invloed in Centraal Europa te houden. Ze zijn kennelijk machteloos, uitgeschakeld, hun garanties en beloften blijken waardeloos. Het éne na het andere land wordt door Duitsland en haar Wehrmacht verrast en veroverd, en van die zgn. "orde van 1918/19" blijft niets over. Nu zelfs de Sovjet-Unie zich blijkbaar schaart achter die "Nieuwe Orde" van Hitler-Duitsland, en bijvoorbeeld samen met Duitsland Polen verovert, is er toch wel sprake van een enorme omwenteling in Midden-Europa. Het zgn. "Cordon sanitaire", waarmee ooit Frankrijk probeerde om Duitsland te omsingelen, is na 20 jaar totaal -en vrij gemakkelijk- om zeep geholpen. Er is dan ook voor Hongarije weinig anders mogelijk dan een zeer voorzichtige, min of meer neutrale, afwachtende houding, wil men tenminste de onafhankelijkheid behouden.
De Hongaarse regering, die in feite bij haar buitenlandse beleid óók wordt gesteund door zogenaamde "linkse" oppositionele liberalen en sociaal-demokraten, wenst namelijk de banden met de verre westelijke mogendheden níet door te snijden. Hongarije wil geen vazalstaat van Duitsland worden, en dan haar onafhankelijkheid, haar soevereiniteit, verliezen en ook Italië, een trouwe bondgenoot van Hongarije, ziet men niet als voogd, waarvan men afhankelijk is. Wel blijkt Mussolini steeds Hongarije met woorden van warme sympathie te willen steunen, maar als het erop aankomt is de Italiaanse leider toch zeer voorzichtig en hij kan dat land niet echt helpen! De Duce weigert overigens om ook maar iets tegen nazi-Duitsland te ondernemen.
Nog steeds gaat men er in Budapest dan ook vanuit dat Hongarije n.b. als "middelgrote mogendheid" zijn eigen lot in handen heeft en moet houden! Premier Teleki gaat gewoon door met zijn "onafhankelijke" politiek. Hij wil ook afwachten wat Hitler-Duitsland verder gaat doen en hoe de oorlog zich verder ontwikkelt, hoewel de manoeuvreerruimte voor Hongarije -en voor álle landen in deze regio- naarmate Duitsland militaire overwinningen boekt, steeds kleiner wordt. De Duitse politiek om voorlopig in Zuidoost-Europa de rust te handhaven komt de Hongaarse leiding trouwens wel goed uit: De premier, het staatshoofd, de Rijksbestuurder admiraal Horthy, en ook de éminence grise van de Hongaarse politiek, de vroegere premier [1921-’31] graaf István Bethlen, die de belangrijkste adviseur van Horthy is, zijn alle drie immers overtuigd van een uiteindelijke Geallieerde overwinning en ze wènsen die ook! [Nagy-Talavera, 156].
Zelfs heeft premier graaf Teleki in het grootste geheim toen hij in 1939 premier werd een privé-kabinet gevormd en een zogenaamde Nationale Politieke Dienst opgericht, die -naast de officiële pro-Duitse politiek- het nationale zelfbewustzijn en het verzet tegen de nazi’s moet versterken. Beide verspreidden over het hele land pamfletten, krantenartikelen, etc. om b.v. de officiële buitenlandse politiek van “bewapende neutraliteit” te steunen. [István Csicsery-Rónay in de NPL, 10 nov. 1999].
Alles wat duidt op het winnen van tijd is de Hongaarse politieke leiding daarom zeer welkom en Hongarije moet intussen de handen zoveel mogelijk vrij houden! Het Derde Rijk heeft voorlopig ook nog geduld, immers weet men in Berlijn in september 1939 wel dat Hongarije aan de Duitse invloed niet meer kan ontsnappen! De tijd werkt voor Duitsland, een immens rijk met 100 miljoen mensen, dat over alle noodzakelijke bronnen voor haar formidabele krijgsmacht en economische macht beschikt, en ook nog over alle middelen om het Hongaarse revisionisme in verleiding te brengen. Hongarije daarentegen is een klein land, toch geïsoleerd van de rest van de wereld [en zelfs van drie der buurlanden!], dat per slot van rekening alleen maar de keuze heeft tussen zich onderwerpen of ondergaan. [Ullein-Revitzky, 53]……….
Wanneer men echter de Hongaarse politieke leiders mag geloven, is hun land als middelgrote mogendheid wel degelijk in staat om een eigen onafhankelijke politiek te voeren, en -hoewel men in het algemeen de politiek van de As steunt- kiest men slechts uit eigen belang en uit vrije keuze voor degene die Hongaarse nationale belangen het beste steunt, van welk land men dus als Hongaarse natie het meeste kan verwachten. Vrij algemeen is men er in Hongarije overigens van overtuigd dat het belang van de Hongaarse natie toch meer gediend is door aansluiting bij de As dan bij de westerse mogendheden, die in 1939 toch opnieuw machteloos moeten toekijken hoe Polen wordt veroverd en verdeeld door het machtigste land van Europa, het Duitse Rijk van Hitler en het grootste land ter wereld, de Sovjet-Unie van Stalin.
Voor Hongarije, als klein land tussen het Duitse Rijk en de Sovjet-Unie gelegen, lijkt het volkomen realistisch en logisch om in elk geval déze machtige mogendheden niet tegen zich in het harnas te jagen en voorzichtig te manoeuvreren om buiten de conflicten van de Europese landen te blijven. Ook is het irreëel om in deze omstandigheden nog langer te blijven vertrouwen op de duidelijk machteloze en veraf gelegen Fransen en Engelsen. Velen in Hongarije zijn er bovendien allang van overtuigd dat Engeland en Frankrijk nog nooit sinds 1914/1918 iets positiefs ten bate van Hongarije hebben gedaan en zij geven deze westerse landen ook de schuld van de smadelijke vrede van Trianon, waarbij Hongarije in juni 1920 formeel werd gedwongen om 2/3 van het land aan de buren af te staan. De westerse mogendheden gaven althans sanktie aan de verovering van 2/3 deel van Hongarije door deze buren, en waren toen, in 1918/20, immers ook al vrij machteloos in Midden-Europa.
|