< Terug

13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog,  1939-1945

13.2.2 De houding van Hongarije tegenover Duitsland en de andere buurlanden,            voorjaar 1941.

Ook de buurlanden van Hongarije, Roemenië en Slowakije ver­zoe­nen zich, hoewel het trouwe bond­ge­noten [satellieten] van het Duitse Rijk zijn, in feite niet met de territoriale ver­liezen ten koste van Hongarije. Met Kroatië verloopt over­leg over b.v. het kleine Murakőz al uiterst moeilijk. [Nebe­lin, 190], en zelfs die zogenaamde trouwe bondgenoot Italië is niet bereid om b.v. aan Hongarije een vrijhaven aan de Adriatische zee, n.l. Fiume, toe te staan. Aldus verneemt Bárdossy bij zijn bezoek aan Rome, op 4 en 5 juni 1941. [Nebelin, 189].

In Budapest is overigens wel bekend dat Berlijn tegenover genoemde landen een veel vriendelijker houding aanneemt dan t.o. Hongarije, o.a. omdat al deze landen een fascistisch en totali­tair regime hebben.
Maar de maatschappelijke orde in Hongarije staat óók onder druk want vooral nu het Derde Rijk in staat is, en bereid is om in Hongaarse zaken op te treden, treden spanningen aan het licht. De afhankelijkheid van Hongarije is sterk toegenomen, en onder Bárdossy "that same futile cycle of an opening bid for greater independence followed by closer accomodation to nazi-Germany in foreign and domestic policy repeated itself". [Rothschild, 185]. Na de lente van 1941 staat de hele Balkan, het Südostraum, onder Duitse invloed.
Toch behouden pro-Britse en gematigde kringen in Hongarije nog enige invloed. Horthy en ook Bárdossy wensen zelfs geen formeel militair verbond met de As, ondanks het feit dat de stafchef, gen. Werth, daar driemaal bij de premier op aan­drin­gt! [Gosztony, 93]. Op 6 mei 1941 stelt Werth b.v. voor om vrijwillig een militair samenwer­kingsakkoord, een alliantie, met het Duitse rijk te sluiten maar dat wordt door de premier afgewezen. Bárdossy reageert ook niet op het verzoek van Werth om volmachten om zelfstandig met de Duitse legerleiding te overleggen! [Nebe­lin, 208/209] en hij wil ook een Duits verzoek [voor b.v. een militair verbond] afwachten.
Dat laatste gebeurt intussen echter toch wel en de Hongaarse generale staf is dan ook beter op de hoogte van de Duitse plannen dan de burger-politici. Generaal Werth, die al jaren bekend staat als zeer pro-Duits is na de val van Joegoslavië nog meer enthousiast en komt met memoranda waarmee hij de regering bestookt. Hij gaat er danook vanuit dat Hongarije veel te winnen heeft bij zo’n militair verbond met Duitsland en verwacht álles voor het nationale revisionisme en een anti-bolsjewistische kruistocht. Hij is overigens samen met Bárdossy verbaasd dat Horthy ook voorzichtig reageert op zijn verzoeken. [Sakmyster, 264].
Het hele kabinet is het op 15 juni 1941 erover eens, dat het Hon­gaarse leger in takt moet blijven voor eventuele verde­re territoriale revisie. Dit sluit ook aan bij de raad van Von Ribbentrop van 16 juni 1941, dat Hongarije zijn grenzen goed moet blijven verdedigen. De Hongaarse regering is -evenals Horthy- ook tegen een oorlog met de Sovjet-Unie, en zelfs de Hongaarse legerlei­ding denkt dat de Honvéd pas 5 tot 6 dagen na een Duitse inval in Rusland gereed kan zijn: Pas ná een eventuele Duitse aanval op de Sov­jets kan Hongarije mobiliseren. [Nebelin, 207].
De ware betekenis van de woorden van Werth wordt echter pas achteraf bekend: in Neurenberg in 1946. De Duitse plannen voor een oorlog tegen de Sovjet-Unie staan n.l. allang vast. Na de zaken op de Balkan wordt op 27 maart besloten dat de aanval op de USSR zal plaat­svinden op 22 juni, en niet op 15 mei, zoals eerder gepland. Maar al in december 1940 heeft Hitler defini­tief tot de aanval besloten! Één en ander is bij de Hongaarse stafchef wèl bekend, eerder dan bij zijn regering! De Duitse stafchef generaal Halder heeft zelfs al in november 1940 tegen Werth gezegd dat Hongarije uit eigen belang aan deze preventieve oorlog tegen de Russen moet deelnemen. [Nebe­lin, 195]………
Ook de Hongaarse gezant in Berlijn, gen. Dőme Sztójay, en de Hongaarse militaire attaché Homlok, zijn al in een vroeg stadium, op 10 september 1940, resp. in oktober 1940, door Hitler zelf op de hoogte gesteld van de ideeën van de Führer over de Sovjet-Unie: "Het nationaal-socialistische Duitsland en het bolsje­wistische Rusland staan in wezen als doodsvijan­den tegenover elkaar", aldus de Duitse leider al in het najaar van 1940 tegenover de Hongaa­rse gezant. [Nebelin, 195/196]. Het Hongaarse kabinet weet formeel natuurlijk nog van niets, hoewel Duitse militairen ervan uit gaan dat Hongarije aan een oorlog tegen de Sovjet-Unie wel zal meedoen. Ook vindt regel­matig overleg plaats over b.v. de hernieuwde levering van Duits oorlogsmate­rieel aan Hongarije.
Toch is Hitler zelf er wel zeker van [maart 1941] dat Honga­rije niet zal deelnemen aan een oorlog tegen de Russen, want "dat ligt buiten hun politieke doelstel­lin­g en hun belan­gen" en wat dit betreft heeft hij Horthy wel begrepen.. Hongarije speelt dus slechts indirekt een rol bij een aanval op de Sovjet-Unie. Aan de flank moet dit land zich gereed houden. Pas eind mei 1941 geeft Hitler toestem­ming voor over­leg met Honga­rije over een verhoogde bereidheid tot verdedi­ging en over de inzet van de Honvéd "op een gegeven ogenblik". [Nebe­lin, 205]. Het kabinet in Budapest kan ook niet echt reage­ren op een memo­ran­dum van de Hon­gaarse generale staf van 14 juni dat n.b. al "een snelle en zekere over­winning voor de Duitse legers in de toekomstige, nabije oorlog met de Russen" voor­spelt.
"We kunnen op een verde­re vergroting van ons land ook alleen dán hopen, als we verder trouw aan de politiek van de As zijn. Als belo­ning zullen we dan zeker het hele territo­rium van het histori­sche Hongarije terugkrijgen. Als echter onze deelneming zou uit­blijven dan zouden we misschien niet alleen voor eeuwig onze tegenover Roemenië gestelde verdere revisionisti­sche aanspra­ken moeten opgeven maar ook de ver­groting van ons land tot dusver zou verloren kunnen gaan", aldus de Hongaarse mili­taire leiding. [Weidlein, 24].
Ook de Hongaarse gezant in Berlijn, Dőme Sztójay, brengt iets dergelijks naar voren: Hij dringt erop aan dat Hongarije stappen onderneemt om de bereid­heid te tonen samen met de Duitsers tegen de Sovjets op te treden. Op 7 juni 1941 doet hij openlijk aan zijn regering het voorstel om Hitler zo snel mogelijk concrete militaire deelneming aan een aktie tegen de Sovjet-Unie, en eventueel een militair verbond aan te bieden. [Nebelin, 210].
Blijkbaar hebben Sztójay en Werth hierover elkaar gesproken maar zij zijn het in elk geval hierover eens.….
Sztójay, die als Hongaars gezant in Berlijn goed op de hoogte is van de mening van de Duitse leiding en overigens slechts bewondering en respekt voor het Duitse Rijk heeft, vindt dat Hongarije zich ten opzich­te van Roeme­nië in een gun­sti­ge positie moet plaat­sen, en -hoewel Hitler niet direkte deelname van Honga­rije op z'n programma heeft staan- dáárom alleen al toch wel aan de oorlog zal moeten deelne­men. Anders zet het land z'n revisionisti­sche suksessen [Noord-Ze­ven­burgen] op het spel! [Sütő, 59]. Opnieuw wordt hierin duidelijk dat Hongarije in zijn buiten­landse politiek de jaren door eigenlijk slechts één ding voor ogen heeft, n.l. zoveel mogelijk een integraal herstel van de oude grenzen van vóór 1918. Ieder land, dat híeraan kan mee­helpen is de vriend van Hongarije.

Stormaanval ergens bij de Don, ± 1942

top

De bittere teleurstellingen van de jaren '20 en '30 van de kant van de Entente [de geallieerden] en van de Kleine Enten­te kunnen alleen zó worden verholpen en aan Duitsland, het enige land dat Hongarije in feite aan aanzienlijke gebiedsuitbrei­ding heeft geholpen, is men dus, zo vindt men, zeer veel dank verschul­digd.
Bovendien heeft Hongarije in 1919 zijn bittere ervaring al opgedaan met het communis­tische systeem, zodat een ideologi­sche rechtvaardiging voor de strijd tegen het communisme aanwezig is.
Er is echter wel verschil in methode voor de revisionistische buitenlandse politiek: vooral degenen die enige buitenlandse ervaring in het westen hebben en kennis hebben van de ideeën van het westen zijn erg voorzichtig.
Zij beseffen dat Honga­rije zich nooit alleen van het machtige Duitsland afhankelijk zal moeten opstellen omdat het Duitse Rijk Hongarije óók slechts zal gebruiken voor eigen doelein­den... De wrede en ordinaire nazi-methoden spreken slechts zeer weinigen in Hongarije aan. Sommigen, zoals Horthy zelf, houden ook hun grote twijfels over de mogelijkheid van een Duitse overwinning in deze oorlog! Men moet dus steeds wikken en wegen tussen het traditionele, eigen, Hongaarse natio­nale belang en dat van de grote, zwaar­be­wa­pende, voorlopig almachtige, agressieve en ruwe buren.
Het hierboven al genoemde memorandum van de Generale Staf van 14 juni 1941 maakt dit nog eens duidelijk: Hongarije kan bij een Duits-Russische oorlog niet aan de kant blijven staan. De veilig­heid, de territoriale integriteit, de maatschappelijke en economische orde vereisen deelneming aan zo'n oorlog! Verzwak­king en terugdringing van de Russische buurman is voor de toekomst van groot nationaal be­lang. De christelijk-natio­nale basis van de Hongaarse rege­ring verplicht tot een princi­piële stellingname tegen het bolsjewisme. Hongarije heeft zich politiek gezien al definitief aan de kant van de As ge­schaard... Welnu: voor verdere vergroting van het land is men op Duitsland aangewezen [Nebelin, 212] en iedereen weet dat de Hongaren dáár zeer gevoe­lig voor zijn. Men voelt als het ware steeds de druk van "Roemeni­ë" en voortdu­rend geeft 'de factor-Roemenië' in Budapest de toon aan. Men is eigen­lijk steeds in een wed­loop met Roemenië bezig om de Duitse gunst te ver­werven……… De regering in Buda­pest denkt zelfs dat ze, alleen door aan de Duitse wensen te vol­doen, ooit nog wel eens kans heeft op teruggave van de rest van het aan Roemenië verloren gebied, Zuid-Zeven­burgen en het Banaat. [Nebelin, 214/215]. Men heeft dan ook steeds slechts het prestige van Hongarije in Berlijn op het oog. Toch gaat het kabinet op deze wensen van Sztójay niet in. Een andere zeer hoge en invloedrijke funktionaris, de Hon­gaarse stafchef Werth heeft óók argumenten bij de hand vóór een Hon­gaarse deelneming aan de komende oorlog: Hongarije is immers de eerste staat geweest die in Europa tegen het commu­nisme streed in 1919, en het land is aan de As verbonden door het Driemogendheden- pakt [Sütő, 60]. Daarom moet Honga­rije nu eens spontaan meedoen met de Duit­sers. Overigens wordt van Hongaar­se kant ook al meege­daan aan spionage in de Sov­jet-Unie, hoewel ook daarvoor wordt gewaar­schuwd door de plaats­vervan­gende minister van buiten­landse zaken, János Vőrnle. [Nebelin, 209]. Het kabinet besluit op 15 juni tenslotte alleen, dat Honga­rije bij een Duitse aanval op de Sovjet-Unie níet vrijwillig zal deel­nemen, [Allianz, 80] ondanks de druk van Werth en van Sztójay. Premier Bárdossy deelt dat ook aan Werth en Sztójay mee.
Het is volgens Bárdossy onnodig en onmoge­lijk dat Honga­rije, met een aanbod om aan een oorlog tegen de Sovjet-Unie deel te nemen, zich bij de Duitsers nog meer ver­dienstelijk kan maken. "Het Duits-Italiaanse verdrag van 30 augustus 1940 staat immers garant voor de onschendbaar­heid van de grenzen van Roemeni­ë", aldus Bárdossy... [Nebelin, 210/211] en de Duitse staatssecretaris von Weizsäcker, die nog op 10 juni in Buda­pest is, lijkt één en ander nog te bevestigen: alle Hon­gaarse suggesties [van de kant van de militairen en van de gezant] over een naderende oorlog wijst hij zelfs van de hand. [idem, 211]. T­och voegt Bárdossy in dit stadium, terwijl hij nog van niets weet, aan zijn verklaring nog toe, dat, mocht Duits­land later met zoveel woorden om aktieve Hon­gaarse deel­neming vragen, het die kan krijgen! [idem, 211/213]. In naam van het Hongaarse kabi­net kan Werth dat wel tegen zijn Duitse colle­ga's zeggen bij z'n komende gesprek met hen! [Sütő, 64].
Achteraf is overigens wel bewezen dat Werth op de hoogte is geweest van de Duitse militaire plannen tegen de Sovjet-Unie, en dat hij daarom heeft aangedrongen op militaire voorbereidingen, óók van Hongaarse kant.
Al in mei 1941 heeft hij met Duitse agenten en met de Duitse generale staf in Budapest overlegd over de noodzaak voor het Hongaarse leger, de Honvéd, om maatregelen te nemen voor de verdediging, de militaire samen­werking met Duitsland voor te bereiden, en ­aan de Duitse militai­re opera­ties "zo nodig" deel te nemen [Sütő, 58/5­9].
Verscheidene malen heeft hij het kabinet be­stookt met zijn "Denkschriften", zijn memoranda en hierin laat hij zich kennen als een echte oorlogsophitser die zijn boekje verre te buiten gaat en zijn kompetenties verre overschrijdt. [Kertész, 54]. Híj "weet immers zeker dat de Duitsers de beslissende slag voor Europa zullen winnen!" Zéér enthousi­ast deelt hij in zijn memoranda mee dat de oorlog binnen enkele weken al beslist zal zijn en dat Hongarije natuurlijk een aandeel daarin behoort te hebben………….
Hongarije moet, aldus Werth, spon­taan, vrij­willig en onmid­dellijk troe­pen aan de Duitsers ter beschikking stellen! Hij weet echter wel dat de Duitsers aan Hongarije geen mili­taire rol toeken­nen. Hongarije dient slec­hts als "Durch­marschge­biet" en is tevens van econo­misch belang voor de Duit­sers. [Allianz, 80]. In een gesprek onder vier ogen tussen de Duitse en Hongaarse stafchefs op 19 juni is hem al duidelijk gewor­den dat Duits­land van Hongarije geen aktieve militaire steun verlangt. [Nebe­lin, 216].     
Daarentegen is aan Roemenië door de Duitsers wèl een aktieve militaire rol toebedacht! Men is er trouwens in regeringskrin­gen in Budapest van overtuigd dat het Rode Leger zwak is, en dat is waarschijnlijk de reden geweest, dat Hongarije niet bij voorbaat al een aanbod voor konkrete militaire bij­stand aan de Duitse Wehrmacht heeft gedaan. [Nebelin, 203]. Het buurland Roemenië vormt echter voor de Hongaarse rege­ring een 'eeuwig' schrik­beeld, een trauma, en ook de commu­nisti­sche Sov­jet-Unie vormt een spookbeeld voor het kleine Honga­rije. Medio april 1941 laat Horthy in een brief aan Hitler "strikt privé" nog eens weten, dat een oorlog tegen het bolsjewis­tische gevaar, wat hem betreft, noodzakelijk is. Zie hierboven.

top

Er bestaat, volgens Horthy, een enorm gevaar van het commu­nis­me, dat de be­schaving zal vernietigen, en de wereld aan haar wil zal onder­werpen. Tienduizenden heeft het al vermoord, alleen omdat ze patriotten waren of een oplei­ding hadden gevolgd. Naar mijn mening zal er, aldus het Hon­gaarse staats­hoofd, geen geluk, vrede en rust zijn, zolang een Sov­jetmacht, èn dit enorme Rusland, dat alleen met terreur kan worden gere­geerd, bestaan. Duitsland kan dit meest belang­rijke werk voor de mensheid, n.l. om de Sovjet-Unie te vernie­tigen, en de Sovjetrepublieken zelfstandig te maken, waarvoor de ge­schiede­nis haar de komende eeuwen dankbaar zal zijn, binnen een paar weken vol­tooien. [Confiden­tial Papers, 179/181, Nebe­lin, 202/2­03]……..
Zo kan het Duitse rijk de redder van het door het commu­nisme bedreigde Avondland worden, en met de Russische bodem­schatten kan Duitsland het tot in eeuwigheid wel uithou­den, aldus Horthy.
Het Hongaarse staatshoofd pleit ook nog maar eens vóór terug­gave van de gebieden in het zuidoosten, het vruchtbare land­bouwgebied van het Banaat o.a. "Wij hebben", zo schrijft hij in zijn zeer ver­trouwelijke brief aan Hitler, "onze oude grenzen -Lebens­raum- nodig. Voor onze economie, scheepvaart en irriga­tie is de IJzeren Poort van levensbelang: de Donau is voor Hongarije de enige uitweg naar zee". Maar ja: daar zitten de Roemenen, en voor hen heeft Horthy slechts minachting: "Zij hebben in de loop van hun korte histo­rie àl hun bondgenoten al eens bedro­gen", [Con­fidential Papers, 181/182] maar… de Honga­ren kunnen, zo schrijft Horthy, wachten tot de Duitsers een definitieve beslissing [over de grenzen] hebben genomen.
Maar dán ineens komt het bericht dat Duitse troepen op 22 juni 1941 over een front van vele honderden kilometers lengte de grenzen van de Sovjet-Unie hebben overschreden. Het Duitse plan voor deze aanval heeft natuurlijk al veel eerder bestaan, maar de uit­voering ervan heeft enkele malen vertra­ging ondervonden. De gebeurtenissen in Joegoslavië in april 1941, en als gevolg daarvan de bezetting van dat gebied en van Griekenland en tenslotte van Kreta in mei 1941, hebben ervoor gezorgd, dat men de aanval op de Sov­jet-Unie heeft moeten uitstellen, maar nu eenmaal de oorlog in het oosten van Europa realiteit is komt voor de rege­ring in Buda­pest de vraag naar boven, welke houding Hongarije moet aannemen. Beide gigantische buur­landen van Hongarije, het grootste rijk  op aarde en veruit het machtigste land van Europa, zijn name­lijk van nu af in een strijd op leven en dood gewikkeld, en het is nog maar de vraag hoe een klein land, dat precies hier tussenin ligt, nog kan over­leven.
Alle landen die eens als onafhanke­lijke staten tussen Rusland en Duitsland lagen, zijn immers in een periode van drie jaar volledig van de kaart verdwenen: Tsjechoslowakij­e, Polen, Estland, Letland en Litouwen, Oosten­rijk en Joegosla­vië be­staan niet eens meer en daarvan gaat een onheilspellen­de werking uit…….Dankzij het feit dat de Duitse legers zeer snelle vorderin­gen­ maken kan Hitler zeggen dat hij slechts wenst dat Honga­rije haar grenzen verdedigt, en hij is ervan overtuigd dat Honga­rije de aanval onderschrijft. [Juhá­sz, 188/189]. Eigenlijk klinkt dat voor Hongarije nog geruststellend, zéker uit de mond van Hitler. Verscheidene Hongaarse leiders onderschrijven echter de aanval op Rusland niet alleen, ze zijn ook onmiddellijk enthou­siast! Bij hen hoort ook, hoe kan het anders, de Hongaarse gezant in Berlijn, gen. Sztójay: Hij verklaart nog op 22 juni tegenover Ribbentrop dat de strijd tegen het bolsjewisme zal leiden tot redding van de Europese civili­satie en die van de wereld. [Nebelin, 220].
Ook premier Bárdossy zelf spreekt zijn grote genoegdoening uit over het Duitse besluit tot oorlog en verklaart ook al op 22 juni dat de Hon­gaarse regering met de meest oprechte wensen de opmars van de Duitse troepen begeleidt, en dat men in Buda­pest geen ogenblik twijfelt aan het volledige sukses van de Duitse wapens. [Nebelin, 221]. Het komt er nu vooral op aan wat van Hongarije concreet wordt ver­wacht. Hierbij moet men bedenken, dat Hongarije in alle opzichten bij deze strijd tegen Stalins rijk volledig in de zijlinie ligt. Bovendien blijkt dat de Duitse wapens in de eerste maanden enorme suksessen hebben. Hongarije speelt daarbij slechts een zeer geringe rol: zonder dit land kan het Duitse Rijk het nog buitengewoon gemakkelijk af.
De Duitse generaal Jodl deelt dan ook mee dat "Duits­land niets eist maar wel alles wat men ons spontaan aanbiedt met dank­baarheid aanneemt. Het Hongaarse leger moet nu de politici in beweging zetten en elke hulp wordt te allen tijde aan­vaard. Maar hij zegt ook: Er is geen sprake van dat we b.v. het deelnemen van Honga­rije aan de oorlog níet wensen". [Sütő, 65, Nebelin, 222]. Dat wordt ook aan de Hon­gaarse stafchef meege­deeld die zich -natuurlijk- bereid verklaart om zijn rege­ring hiervan in kennis te stel­len. De Duitse stafchef, gene­raal Hal­der, sluit zich eigenlijk hierbij geheel aan, en laat weten: "Het is van essentieel belang dat de Hon­gaarse mili­taire kringen de poli­tieke leiding in beweging zetten, dat ze vrij­willig hande­len, voor eigen reke­ning". [Con­fidential Papers, 183, Juhász, 189]. 
Zeer typerend hierin is natuurlijk de raad dat de Hon­gaarse militaire leiding nu de politici maar in beweging moet zet­ten, maar de alles overdonderende Duitse militaire suksessen in Rusland spelen stellig een rol bij deze redenering. Prompt zoeken stafchef Werth en minister van oorlog Bartha admiraal Horthy dan ook al op 23 juni op in zijn woonplaats Kenderes en ze dringen bij hem sterk aan op militaire steun aan Duitsland, want Roemenië en Slowakije bieden die steun al graag aan en ‘het zal Hongarije’s reputatie als antibolsjewistisch land en de naam van het land schaden’, aldus de bezoekers. [Sakmyster, 266].

top

Hit­ler heeft echter geen plannen voor een Hongaarse militaire deel­name aan de aanval. [Nagy-Talavera, 172, Nebelin, 220]. Als een gebaar van instem­ming met de Duitse militaire akties verbreekt Hongarije wel, hoewel dat door Ber­lijn niet eens wordt geëist, de diplomatieke betrekkin­gen met Moskou op 23 juni en de gezant Kristóffy wordt terug­geroe­pen. Alleen minister Keresztes-Fischer verzet zich daartegen maar Bárdos­sy -die de steun van Horthy heeft- zegt, dat dat toch zo snel mogelijk moet gebeuren. [Sütő, 65]. Toch verklaart de Sovjetminister van buitenlandse zaken, Molotov, nog aan Kristóffy, dat hij eens moet informeren naar de positie van het Hongaarse kabinet: De Duitse aanval bete­kent n.l. niet automatisch een verandering in de relaties tussen de USSR en Hongarije.
De Sovjet-Unie heeft immers, aldus Molotov in een telegram aan de Hongaarse gezant [24 juni], geen enkel conflict met Hongarij­e, ze stelt aan Hongarije geen enkele eis en zelfs kan Honga­rije op de steun van de USSR rekenen inzake Transyl­vanië, mits Honga­rije neutraal blijft! [Juhász, 189, Allianz, 82].
Bárdossy hecht aan dit telegram van Molotov echter niet zoveel waar­de. Hij gelooft immers onvoorwaardelijk in de mili­taire supe­rioriteit van Duitsland [Sütő, 67] en het is blijk­baar voor de premier ook niet de moeite waard om de inhoud van dit telegram van Molotov in Budapest aan de regent of zelfs aan de ministers of aan het parlement mee te delen! [Juhász, 189]. De inhoud hiervan wordt dus niet bekend, zelfs niet bij het staatshoofd.
Wel is weldra duidelijk dat de militaire leiding van Honga­rije en met name de chef van de generale staf, Henrik Werth, die vóór een nauwe militaire samenwerking met de bond­geno­ten [Duitsland] is, opnieuw een stap verder wil gaan dan z'n rege­ring en vóór deelneming van de Hongaarse Honvéd aan de oorlog pleit. De Hongaarse officieren zijn al zeer pro-Duits en hun oorlogsgevoel is sterk: ze bekijken bij al hun doen en laten de wereld blijkbaar al uitsluitend door de Duitse bril. Toch wenst ook Horthy geen oorlog met de Sovjet-Unie omdat -naar hij zegt- het nationale belang daarmee niet is gediend.
Van de Duitse gezant Otto von Erdmannsdorf hoort men in Budapest intussen namelijk dat het verbre­ken van de diplo­matieke betrek­kin­gen in Berlijn dan wel als een getuigenis van solida­riteit met het Duitse Rijk zal worden opgevat maar dat dit toch wel het minste is wat Honga­rije kan doen! Von Erdmannsdorf is dan ook "teleur­gesteld", dat Hongarije geen verdere konsekwenties heeft getrok­ken en de oorlog heeft verklaard aan de Russen. [Nebe­lin, 223]. Het lijkt er trouwens veel op dat deze relatief lijdzame houding van Von Erdmannsdorf de reden is geweest voor diens ontslag per 24 juni 1941: "Hij trad", zo zegt men in Ber­lijn, "te weinig energiek op". [Nebelin, 225]. De militaire leiding van zowel Hongarije als het Duitse Rijk is echter allerminst afwachtend. De Hongaarse stafchef Werth zal met groot genoegen zijn politieke leiders in beweging zetten, of wel: mobiliseren voor de strijd.
Men kan wel haast raden wat Werth c.s. zeggen: Onge­twij­feld zal Duitsland deze oorlog winnen en de likwidatie van het bol­sjewisme is de laatste grote slag vóór de eindover­win­ning. Als Hongarije zich nu afzijdig houdt, zal het straks bij de over­winning óók aan de zijlijn staan en alle territo­riale winst weer kwijtraken.
We moeten dus zij aan zij met de Duit­sers optrekken; en er is geen moment te verliezen. Als Roeme­nië wél, en Honga­rije niet deelneemt aan de strijd tegen het communisme en tegen de Sowjet-Unie zal Duits­land zeker Roeme­nië belonen, en Hongarije straffen met het verlies van Noord-Zevenburgen. [o.a. Ullein-Revitzky, 103, Horthy, 235]. Dat lijkt veel op de regelrechte eis, om de oorlog aan de Sovjet-Unie te verkla­ren!
Er bestaat dan ook nogal wat verzet van de burgerregering tegen deze eis van de stafchef. Ullein-Revitzky, de perssecre­taris van het ministerie van buitenlandse zaken, zegt b.v. dat de staf­chef niet de taak heeft om suggesties te doen voor de buiten­landse politiek. Bovendien is het nog twijfelachtig of Hitler wel de oorlog zal winnen.
Als hij verliest zal ook Hongarije alles verliezen. Waarom moet Hongarije de oorlog aan de USSR verklaren, waarbij het geen enkele territoriale eis stelt? Hoe kan Werth tenslotte in alle ernst beweren dat Honga­rije van Hitler alle verloren gebied wèl terugkrijgt? Ook premier Bárdossy zelf heeft zijn twijfels.
Echter: Roeme­nië is al onmid­dellijk bereid om deel te nemen aan de kruis­tocht tegen het communisme en tegen het buurland de Sovjet-Unie, al is het alleen maar omdat men denkt zó Bessara­bië [Moldova] terug te winnen, dat men nog geen jaar geleden moest afstaan. Bovendien hebben ook Italië, Finland, Slowakije en Kroatië dan intus­sen de oorlog aan de USSR ver­klaard [24/25 juni] maare opmerkelijk is het dat, precies als in sep­tember 1939, het weer een Itali­aan [de gezant in Budapest] is die de Honga­ren waarschuwt dat het niet-meedoen van Hongarije gevaar­lijke konsekwenties kan hebben! [Sütő, 66].
Maar ook nu weer is het Hongarije dat aarzelt: men moet immers wel een goede, een duidelijke en formele reden hebben om de oorlog te verklaren aan de Sovjet-Unie, een land waarmee men op redelijk goede voet verkeert, geen enkel conflict heeft en normale betrekkingen onderhoudt en dat Hongarije niet eens be­dreigt!
Men is in regeringskringen in Buda­pest dus tègen een oorlogs­ver­klaring zonder meer, alleen uit een "gevoel van solida­ri­teit". Bovendien zou het de eerste keer zijn, dat Hongarije in een conflict wordt betrokken met een land, waar men geen territoriale claims heeft.

top

Zelfs de premier laat op 24 juni nog weten tegen oorlog met de Sovjet-Unie te zijn, en boven­dien vindt hij de inmen­ging van de generale staf in regerings­zaken ontoelaat­baar. [Ullein-Revitzky, 104/105].
Bijna alle minis­ters zijn het met de premier [en dus ook met Horthy] eens. Toch lijkt het er veel op dat Bárdossy zich achter formalitei­ten ver­schuilt: Hij wil eigen­lijk dat Honga­rije door de Duit­sers wordt gevraagd om mee te doen aan de oorlog! Dat laat Bárdossy ook aan de Duitse gezant in Budapest weten. Het is overigens al bekend dat de Hongaarse premier dán alsnog best bereid is om aan de Duitse wensen tegemoet te komen. Hij heeft dat eerder al laten weten!
Admiraal Horthy, de regent van Hongarije, de oude kampioen van de strijd tegen het bolsjewisme, is blij met deze oorlog, en zelfs enthou­si­ast. Volgens de aftredende Duitse gezant in Budapest, Von Erd­mannsdorf, heeft het Hon­gaarse staats­hoofd 22 jaar naar dit moment uitgekeken, en is hij -de oude kruisvaarder tegen het bolsjewisme- nu overge­lukkig: nu kan men eindelijk wraak nemen op die bolsje­wieken.
Na eeuwen zal de mensheid de Führer nog danken voor deze daad, aldus Horthy. Honderdtachtig miljoen Russen zullen nu einde­lijk be­vrijd worden van het juk dat die 2 miljoen commu­nisten hun hebben opgelegd. Dit historische besluit van de Führer, om de oorlog tegen de Sovjet-Unie, ofwel de kruistocht tegen het bolsje­wisme, te beginnen, zal de vrede voor Europa naderbij bren­gen omdat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië wel moeten erkennen dat Duitsland, eenmaal met controle over de Rusissche hulpbronnen, onoverwinnelijk is…[Sakmyster, 265]. In feite ziet Horthy, en hij niet alleen, met genoegdoening na bijna 25 jaren, het einde van dat godde­loze bolsje­wisme nade­ren. Dat stemt hem ook persoon­lijk dankbaar want hijzelf is ook, na de omverwerping van een soortgelijk regime in Honga­rije in 1919, aan de macht gekomen als hoofd van een anticommunis­tisch, "contrarevolutionair" bewind. Naar Horthy's overtuiging moeten Amerika en Enge­land nu in de eerste plaats wel toegeven dat Duitsland onoverwin­nelijk is [Goszto­ny, 93/94], en verder passen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië ook veel beter bij Duitsland, dan bij het communistische Rus­land, aldus Horthy's gedachtengang. Volgens Duitse bronnen zendt Horthy ook een boodschap aan Hitler op 22 juni, waarin hij zegt het oprecht te betreuren dat hij niet is opgeroepen om z'n aandeel te leveren in de Duitse strijd tegen het communisme. [Nagy-Talavera, 173].
In zijn memoires zwijgt Horthy later over deze zaak. Hij zegt dan, ruim tien jaar na de gebeurtenissen, alleen dat ook hij op 23/24 juni niet verder heeft willen gaan dan de verbre­king van de betrek­kingen met de Sovjet-Unie, en dat Hongarije zich niet in een situatie bevindt om, zonder enige provocatie, de oorlog te verklaren. Alleen al het enorme verschil in grootte van de beide landen maakt dat idee belachelijk. [Hor­thy, 235]. In zijn persoonlijke brief heeft hij echter duidelijk ge­maakt, dat hij de strijd tegen het bolsjewisme op zichzelf volkomen gerechtvaardigd en zeer begrijpelijk acht. Hij is zelfs enthousiast, en krijgt als het ware na ruim twintig jaar dus toch nog gelijk.....
Wie deze bolsjewistische, Russische hond wil slaan vindt natuurlijk ook wel een stok. Weldra komt er een formele aanleiding voor de oor­logsver­kla­ring! Hitler is namelijk niet bereid om Hongarije te vragen deel te nemen aan de oorlog -de kruistocht tegen het communis­me- maar er is al heel gauw sprake van "een nieuwe situa­tie", zoals Bárdos­sy zegt. Net als bij de zaak-Joegoslav­ië, is er sprake van lucht­aan­val­len, bombardementen op Hongaars grond­ge­bied, op 26 juni. "Vliegtuigen van onbeken­de herkomst" hebben het Hon­gaarse lucht­ruim boven Kassa [Kosi­ce] en Munká­cs [Mukace­vo] ge­schon­den, en er wordt door de minister van oorlog, Bartha, en door de stafchef Werth al snel en opgewonden verteld dat het niet anders kan zijn dan dat Russische vlieg­tuigen een aanval op Honga­rije hebben willen doen……… Aan Horthy wordt dat op 26 juni ook meegedeeld: "Sovjetvliegtuigen hebben Hongarije aangevallen", en de Regent gelooft dat onmid­dellijk, hij twijfelt althans niet en stelt geen kritische vragen hierbij. Voor hem is deze zaak, na een zeer kort onder­zoek, volstrekt duidelijk: dít is een provocatie van de Sov­jets!
Dan geeft hij geeft bevel dat de regering, als vergel­dings­maatregel, de oorlog aan de USSR moet verklaren, en de noodza­kelij­ke voorbe­reidingen moet treffen voor­ een aanval op de Sovjet-Unie. [Allianz, 82]. De Regent verklaart hierbij even­eens dat hij nooit de schande zou kunnen verdragen niet aan deze oorlog te hebben deelgenomen. [Pamlén­yi, 516]. Pas later, in 1944, wordt de werkelijke toedracht aan Hor­thy meegedeeld door een staatssecretaris, die hem dan vertelt dat er sprake is geweest van een complot, "zoals hij nooit voor mogelijk heeft gehouden"! Luitenant Adám Krúdy, de militaire commandant van het vliegveld van Kassa en instrukteur van officieren van de Hongaarse luchtmacht hier, heeft met eigen ogen gezien, dat het Duitse vliegtuigen zijn geweest die hun bommen hebben afgewor­pen, maar Bárdossy heeft hem eenvoudig gemaand erover te zwijgen wanneer hij tenmin­ste 'onaangename gevolgen wil ver­mij­den'. Één en ander wordt na de oorlog bevestigd. [Hort­hy, 236].
Het bericht over de luchtaanval -èn 26 burgerslachtoffers in Kassa- zorgt er intussen wel voor, dat de Hongaar­se rege­ring, onder druk van de generale staf, op 27 juni 1941 de oorlog aan de Sovjet-Unie verklaart. In de Hon­gaarse pers wordt zeer emotioneel en overdreven op de 'Rus­sische lucht­aanval' gerea­geerd, en de publieke opinie, die altijd al veel meer anti-communistisch en anti-Sla­visch/Rus­sisch dan anti-Duits rea­geert, is er ook algemeen van over­tuigd dat de Russen een aanval op Hongarije hebben ge­pland.
Over dit omstreden luchtincident met de fatale gevolgen is heel wat gepubliceerd en b.v. ooggetuigen, zoals de bovenge­noemde luitenant Krúdy, berichten later dat er sprake is geweest van Duitse -en géén Sovjet-Russische- oor­logsvliegtui­gen! Sommigen beweren ook [Borsányi, in 1978] dat er -nadat Slowa­kije aan de Sovjet-Unie de oorlog had verklaard- sprake is geweest van [naar de Sovjets] overgelopen Tsjechoslowaakse vliegers die zich wilden wreken op het Slowaakse regime. [Nebelin, 226]……..

top

Van Sovjet-akties boven Hongaars gebied gelooft men tegen­woor­dig maar weinig of niets, gezien de zeer snelle en enorme opmars van de Duitse troepen aan het hele "Oostfront". [Alli­anz, 83]. De voor de Duitsers -vanaf het allereerste moment al- zo voorspoedige militaire gang van zaken in Rusland maakt hun ver­haal dat natuurlijk onmid­del­lijk door de Hongaarse genera­le staf is geloofd, zeer onwaarschijnlijk en in hoge mate ongeloofwaardig.
Men kan wel aannemen dat de USSR geen enkel belang bij dit soort incidenten zal hebben gehad en dat men in Moskou Honga­rije best neutraal heeft willen houden. [Nagy-Talavera, 173].
Het telegram van Molotov kan hiervan een bewijs zijn. Na de oorlog is ook onthuld, in Neurenberg in 1946, dat er al in mei 1941 geheim overleg van Hongaarse legercom­mandan­ten heeft plaatsgevonden waarop de komende aanval op de Sovjet-Unie is aangekondigd, en waarop wordt geregeld, dat o.a. Honga­rije en Roemenië niet zullen achterblijven, en aktief aan Duitse zijde zullen meevechten. Men heeft van de kant van de Honvéd [stafchef Henrik Werth] verschillende malen duidelijk bij de regering aangedrongen op deelname aan de oorlog en bij over­leg in mei 1941, kort voor de oorlog aan het Oostfront, met de Duitse generale staf is men het eens over voor­bereidin­gen van Hongaarse zijde voor de oorlog tegen de Sovjet-Unie. [Kertész, 54, Sütő, 58/59]. Generaal Werth heeft allang van de Duitse aanvals­plannen geweten en heeft al duidelijk gesteld dat de Hongaarse rege­ring "nu eens níet te laat moest komen", en op 24 juni bericht hij over zijn gesprek met het Duitse opper­bevel aan Bárdossy………
"Duitsland [het OKW] zal elke Hongaarse militaire deelneming dankbaar aanvaarden, en vraagt om inlichtingen in welke omvang en wanneer precies Duitsland daarmee kan rekenen, als Honga­rije bereid is deel te nemen", aldus de Hongaarse stafchef Henrik Werth. [Allianz, 82]. Bárdos­sy rea­geert hierop dan nog terughoudend, en zegt tegen Werth dat de Duitsers dat dan maar formeel aan de Hon­gaarse regering moeten meedelen. [Juhá­sz, 189]. Werth is echter steeds degene, die vindt dat hij in naam van de regering best kan handelen, omdat híj wel weet wat in het belang van het land is. Hij doet ook alsof zijn mening natuurlijk wordt gedeeld door de ministers.
Het is verder ook algemeen bekend dat leidende Hongaarse politici steeds in het achterhoofd houden: Stel dat Slowakije en Roemenië wel aan de Duitse verwachtingen voldoen, en wij niet. Dan staat zo goed als vast, dat Hongarije daarvoor vroeg of laat zal moeten boeten.
Vooral Slowakije, als Duitse vazalstaat, zal zich willen bewijzen, en zal Duitsland zeer welgevallig willen zijn. Daarom gaat de Hongaarse premier er al vanuit, dat "Duitsland waarschijnlijk wacht op een spontaan gebaar van Hongarije om haar solidariteit te tonen. Hongarije moet geen verdenking op zich laden bij Duitsland, niet het vertrouwen van de Duitsers verliezen, want dat kan het land zeer schaden [tegenover Roemenië]".
Toch heeft Hongarije niet een oorlogsdoel voor ogen en men wil niets van de Russen zien te verkrijgen. [Ullein-Re­vitzky, 109]. De premier, Bárdossy, legt in het parlement dan ook op 27 juni 1941 een uiterst korte verklaring af. Om 10.30 uur zegt hij: "Eerwaarde leden. Ik zal een zeer korte medede­ling doen. De voorzitter van dit Huis heeft al vlammende woorden gebruikt om de tegen het volkenrecht ingaande Sovjet-aanval te veroordelen. De koninklijke Hongaarse regering verklaart dat na deze aanval de staat van oorlog tussen Honga­rije en de Sovjet-Unie bestaat". [Pamlényi, 516, Allianz, 83]. Na enkele minuten wordt de zitting gesloten. Men heeft dus een stok gevonden om de hond, de Sovjet-Unie, te slaan. Er is een aanleiding, een voorwendsel gevonden om de oorlog te verklaren, en nu begint een der meest verschrikke­lijke avontu­ren in de Hongaarse geschie­denis. [Nagy-Talavera, 174]. De premier heeft overigens nóch de regent geraadpleegd, nóch het parlement tevoren ingelicht.
De dag tevoren heeft Bárdossy nog aan de perschef, Ullein-Revitzky, op diens vraag naar aanleiding van de opmerkingen van Krúdy, of het wel zeker is dat het Sovjet-toestellen waren die boven Hongarije zijn gesignaleerd, gezegd: "Omdat onze generale staf, duidelijk in overeenstemming met de Duit­sers, heeft geconstateerd dat het Russen zijn, en omdat de Regent dat gelooft, ís het zo. En daarmee basta!" [Sütő, 68, Ullein-Revitzky, 108].

Dat klinkt óók al niet erg geloofwaardig, maar het lijkt erop dat de Hongaarse premier gelooft wat hij wenst te geloven. Maar Bárdossy denkt blijkbaar ook: Ik neem de verantwoording op me. Wanneer ik aftreed, komt er zeker iemand die door de Duit­sers is aangewe­zen dus met een eventueel aftreden is niets gewon­nen. [Sütő, 68].

top