|
13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog, 1939-1945
13.3.5 Hongarije na de val van Italië: de oase komt in een impasse,
juli tot september 1943.
Het zal de Hongaarse regering en z’n premier echter niet meevallen dit alles duidelijk te maken, getuige b.v. Amerikaanse radioboodschappen bestemd voor Hongarije van 16 juli en 24 augustus 1943. De Hongaarse bevolking wordt hierin n.b. opgeroepen om het heersende regime te verjagen, ”anders zullen binnenkort ook in Hongarije militaire en industriële centra worden getroffen, en steden en fabrieken zullen dan in puin liggen”.
De Hongaren moeten beseffen, aldus de Amerikanen, dat het tegenwoordige regime het land naar de catastrofe leidt. Het misleidt de publieke opinie in het land zelf en in het buitenland. Het Hongaarse volk kan alleen zichzelf helpen door alles weg te doen dat Hongarije economisch en industrieel compleet onderhorig aan Duitsland heeft gemaakt. Het einde van dit regime is nabij, zo klinkt op 16 juli het vanuit het verre en veilige Amerika.
Op 24 augustus 1943 wordt de Hongaarse premier Kállay zelfs een Quisling genoemd, die verantwoordelijk is voor alle lijden en die zich niet schaamt om het volk voor te liegen dat zijn politiek het land zal verdedigen tegen de dodelijke wonden van de oorlog. Al wat jullie leiders zullen bereiken is een bodemloze put van een verschrikkelijke catastrofe, aldus de geallieerde oorlogspropaganda [Kállay, 199/200], maar dan is het toch volledig te begrijpen dat Kállay een sprong in het duister niet waagt! Tot nu toe heeft hij, ondanks alles, blijkbaar geen enkele vorm van waardering en erkenning in het westen kunnen krijgen en alle pogingen om Hongarije een humaan imago te verschaffen zijn op niets uitgelopen.
Blijkbaar willen de geallieerden een land als Hongarije alleen maar provoceren om zich een Duitse bezetting op de hals te halen, met alle gevolgen van dien! De geallieerden slaan de Hongaarse premier aldus regelrecht in z’n gezicht en blijkbaar kan zijn politiek op geen enkele goodwill rekenen. Noch in Berlijn, noch bij de geallieerden toont men enige consideratie met dit land. Door de geallieerden wordt Hongarije simpelweg op één hoop gegooid met de Duitse nazi's en hun mensonterende en barbaarse methoden en door de Duitsers wordt Hongarije juist het verwijt gemaakt contacten met de geallieerden te hebben en vooral het Jodendom in leven te laten...
Al in 1942 en 1943 lijkt het erop dat het, wat Hongarije betreft, nog slechts gaat om één vraag: Hoeveel tijd en ruimte wordt aan dit kleine en onverdedigbare land nog gegeven? Toch gaat Kállay door met zijn pogingen om in contact te komen met de westelijke geallieerden. Daarom wordt b.v. zijn staatssecretaris Szentmiklóssy naar Istanbul gestuurd maar van een front op de Balkan is intussen echter al helemaal geen sprake meer: de Britse plannen daarvoor hebben de druk van Stalin niet kunnen weerstaan.
Stalin heeft zich n.l. wel gerealiseerd dat, wanneer de Britten en Amerikanen vanuit Griekenland hun aanval zouden openen, er sprake zou kunnen zijn van een snelle opmars: alle kleine volken zoals de Grieken, Serviërs, Bulgaren, Roemenen en tenslotte ook de Hongaren zouden breken met de Duitsers, maar: De Balkan en wellicht ook de Donaulanden zouden dan aan Stalins neus voorbij gaan! Hoe bitter de realiteit in de zomer van 1943 in Midden-Europa is, bewijst intussen hetgeen er in Italië gebeurt.
Terwijl Mussolini bij de viering van het vierjarig bestaan van het vriendschaps- en bondgenootschapsverdrag met Duitsland op 22 mei 1943 nog van de onverbrekelijke solidariteit met nazi-Duitsland en van een volkomen vertrouwen in de overwinning van de As spreekt, is het lot van de Italiaanse diktator al gauw bezegeld.
Een geweldige geallieerde opmars vindt er n.l. in Italië plaats! Op 13 mei hebben de laatste Duitse troepen in Afrika, in Tunesië, gecapituleerd en er blijven daar ruim 250.000 Duitse krijgsgevangenen achter. Maar dán zetten Britten, Amerikanen, Polen en Canadezen hun veldtocht voort naar Sicilië en Zuid-Italië en de gevolgen zijn enorm. De geallieerde landingen geven onmiddellijk aanleiding tot een politieke crisis in Italië, en tot de val van het fascisme, en van Mussolini zelf, op 27 juli 1943. De "duce" wordt nu n.b. door zijn eigen partij afgezet omdat zijn fatale politiek heeft geleid tot de landing van de geallieerden in Italië. Het verzoek tot een wapenstilstand aan de geallieerden door de opvolger van Mussolini, maarschalk Badoglio, vormt voor de Duitsers echter het sein om Noord- en Midden-Italië te bezetten. Van een geallieerde doorbraak is dus geen sprake meer. Tot het einde toe woedt nu de oorlog midden in dit land, en de fascistische diktator wordt zelfs door de Duitsers ontvoerd en aan het Gardameer in z'n funktie hersteld...
Men kan zich voorstellen welke indruk dit in de andere Duitse satellietstaten maakt: zodra de geallieerden arriveren is zelfs de eerste en de grootste, de meest trouwe bondgenoot van de Duitsers blijkbaar niet eens meer bereid om door te vechten, en bezwijkt vrijwel terstond. De val van Mussolini maakt in Hongarije dan ook een diepe indruk en ze is van grote betekenis voor de publieke opinie. Meer dan 15 jaar is Mussolini dan toch een bondgenoot van Hongarije geweest en de Italiaanse diktator toonde altijd wel begrip voor de Hongaarse politiek. Hij heeft echter alleen uit eigenbelang gehandeld en in feite heeft hij nooit iets voor Hongarije en al evenmin iets tegen Duitsland kunnen en willen ondernemen!…..
Men staat nu in Budapest voor de vraag of men ook een dergelijke stap moet ondernemen, en b.v. formeel om vrede aan de geallieerden moet vragen. Vooral de militaire leiding wil echter trouw blijven aan het bondgenootschap met Duitsland en men is bovendien ook bang voor Duitse wraakakties tegen -dan weerloze- Hongaarse soldaten aan het Oostfront: er worden n.l. Duitse moordpartijen op grote schaal gemeld op Italiaanse soldaten in Rusland!
Welnu: in Hongarije volgt men deze gebeurtenissen nauwgezet, en Kállay en Horthy kunnen alleen maar in hun overtuiging worden gesterkt: "Italië" houdt voor Hongarije toch in de allereerste plaats een waarschuwing in! Voor een dergelijk lot wenst Kállay zijn land te sparen. Hongarije moet in àlles waar dat mogelijk is, de westelijke geallieerden ter wille zijn, zo weinig mogelijk aan de gevechten in Rusland deelnemen, zo snel mogelijk z'n troepen thuishalen, zo lang mogelijk een [Duitse] bezetting voorkomen, etc.
De Franse driekleur op 14 juli 1943 in Hongarije...
Maar: Italië kan helaas voor Hongarije nog geen voorbeeld zijn! De strategische en geografische situatie van het Italiaanse schiereiland is ook een totaal andere dan de geografische positie waarin Hongarije zich bevindt. Met de enorme geallieerde overmacht op zee en in de lucht heeft Hongarije als continentaal land in het midden van Europa ook nog niets te maken.
Hoewel steeds meer mensen er in hun begrijpelijke optimisme van nu af op rekenen dat de geallieerden deze oorlog zullen winnen is de concrete situatie voor o.a. Hongarije dus allerminst opgehelderd. De oorlog is weliswaar zinloos, de uitslag staat wel vast, maar de militaire en politieke realiteit is nog zeer bitter: een land als Hongarije wordt nog aan alle kanten door een Duitse overmacht "bedreigd", hoewel anderen, vooral militaire leiders, zullen zeggen dat Hongarije aan alle kanten door de Duitsers wordt "beveiligd".
Ook Horthy wil niet horen van ”verraad tegenover de Duitsers”. Het allerbelangrijkste argument voor Hongarije om de stap naar de capitulatie toch maar niet te doen is echter dat de geallieerden in Italië wèl, maar in Hongarije nog lang níet zijn gearriveerd!
Van aktie is in Hongarije nu wel sprake: Men ziet in kringen van de Hongaarse zgn. linkse oppositie n.l. toch wel een soort voorbeeld -en veel minder een waarschuwing- in wat er in Italië gebeurt.
Het Memorandum van de zgn. "linkse", demokratische oppositieleiders Bajcsy-Zsilinszky [Onafh. Kleine Grondbez.], ds. Z. Tildy [idem], Károly Rassay [lib.] en Károly Peyer [soc.-dem.], dat op 31 juli 1943 aan Kállay wordt aangeboden, moet de premier wel aanspreken, maar de eisen van deze oppositie gaan hem toch te ver want de risico's zijn, zo dunkt Kállay, toch te groot.
De eisen van deze oppositie komen neer op een herstel van de vrijheid en onafhankelijkheid van Hongarije; het land moet zich neutraal verklaren en uit de oorlog treden, door z'n troepen uit de Sovjet-Unie terug te halen. Die oorlogssituatie is immers tot stand gekomen door het onwettige optreden van Kállay's voorganger Bárdossy, zo zegt men. Het constitutionele bestel moet worden hersteld, en de anti-joodse wetten moeten worden herroepen. Immers: "In de geest van de Hongaarse constitutie kan geen enkele wet in conflict komen met het principe van gelijke rechten, en de beide anti-joodse wetten, de nieuwe wet op de nationale verdediging, en ook de zgn. rassenwet vormen een scherp contrast met het fundamentele principe van gelijke rechten, dat de basis vormt van de Hongaarse geschiedenis en van de constitutie". Ook moet de Joodse arbeidsdienst worden ontbonden, en Joden moeten -gewoon- in het Hongaarse leger dienst doen. [Braham, Labor Service, 46/47]. Een aantal mensen moet ook worden vervolgd op grond van de beschuldiging van anti-joodse excessen.
Pro-Duitse en pro-nazi-officieren moeten worden ontslagen, evenals collaborateurs: alle pro-Duitse elementen moeten uit de politieke en militaire leiding worden ontslagen. Er moet verzoening komen met de Serviërs en alle officieren en gendarmes die betrokken zijn geweest bij het bloedbad van Újvidék moeten worden bestraft.
De nationale minderheden in Hongarije moeten gelijke rechten krijgen, Hongarije moet zich ook met Slowaken en Kroaten verzoenen, en autonomie aan de Ukraïners in het Karpatengebied en aan de Roemenen in Noord-Zevenburgen verlenen. Verder moet Hongarije verklaren in vriendschap met de Sovjet-Unie te willen leven.
Wij moeten, zo heet het verder -wàt ook de ontwikkeling van de oorlogsoperaties op de Balkan en in Midden-Europa ook zal zijn- ons houden aan het principe, dat Hongarije alles in het werk zal stellen om haar onafhankelijkheid en vrijheid, haar neutraliteit terug te krijgen. Nog eerder moeten we de strijd tegen het Duitse leger accepteren, dan tegen de Engelsen en Amerikanen, aldus het memorandum van Bajcsy-Zsilinszky e.a. [o.a. Ullein-Revitzky, 162]. Kortom: We moeten het risico van een Duitse bezetting dan maar aanvaarden en ons voorbereiden op verzet hiertegen. [Juhász, 256].
De Hongaarse premier is het, samen met enkele andere ministers, in principe wel eens met deze eisen van de oppositie. [o.a. Kállay, 247, Braham, Labor Service, 47] want hij schrijft later o.a. dat de ondertekenaars van het Memorandum het onvermijdelijk achten dat op hun wensen wordt ingegaan maar dat ze ook de risico's aanzienlijk achten! Ze denken zelfs dat zo'n meer gedemokratiseerd Hongarije, dat raciale en sociale maatregelen in een verzoenende geest heeft genomen, als een rots in Centraal Europa kan fungeren, als schepper en bewaarder van orde en rust, en dat een trotse en vrije natie als de Hongaarse alleen z'n eigen politieke lijn moet volgen, bewust van z'n hoge roeping...... Hat lijkt allemaal echter wel èrg hoog gegrepen en idealistisch!
De Koninklijke Hongaarse Honvéd, het leger, zou met haar 1 miljoen man zelfs een soort internationale politiemacht in het Donaubekken kunnen worden, wanneer er chaos in Centraal en Oost-Europa komt. "Zo kunnen we een zeer grote dienst aan de vrede en aan een betere orde in Europa schenken". Men vindt ook dat àlle kleine naties tussen Duitsland en Rusland in zouden moeten samenwerken, en men wijst erop, dat de traditionele Hongaarse politiek nooit vijandig tegenover Rusland is geweest. Zelfs achten de ondertekenaars het onwaarschijnlijk dat Duitsland Hongarije zal bezetten, wanneer dat land zich neutraal verklaart.....
Kállay onderkent echter toch ook een enorme overmoed van het stuk. [Kállay, 238/243] want híj heeft toch als premier in de eerste plaats rekening te houden met de realiteit en te letten op de praktische waarde van het dokument. En hij vindt dat de oppositie nu juist géén rekening houdt met die bittere realiteit, ondanks de fraaie en op de toekomst gerichte woorden! Rassay, de liberale leider mag dan -net als de premier zelf- zéér voorzichtig zijn, Bajcsy-Zsilinszky is veel meer radikaal en deinst blijkbaar voor niets terug. [Zs. Nagy, 132].
Het Memorandum van de linkse oppositie van 31 juli 1943, dus vier dagen na de val van Mussolini, vormt dan ook één geweldige provocatie voor de Duitsers die zéér wel bereid en best in staat zijn om Hongarije te bezetten. Zolang de geallieerden nog niet eens in Noord-Italië zijn gearriveerd, laat staan aan de voet van de Karpaten, is Hongarije, zo dunkt Kállay, niet in staat om haar vrijheid van handelen te herstellen!
De Duitsers zijn, volgens Kállay, nog steeds zeer goed bij machte om het 'vacuüm' in Hongarije op te vullen, eventueel met behulp van Roemenen en Slowaken. Een bezetting en een echte nazi- of Quislingregering zullen het gevolg zijn, de oppositie zal worden uitgeroeid, luchtaanvallen zullen ook op Hongarije worden uitgevoerd, en de geallieerden zullen níets betreffende Hongarije's status na de oorlog kunnen garanderen, aldus Kállay. [Juhász, 256]. In alle buurlanden zijn immers sterke Duitse troepenconcentraties gelegerd, die vrijwel onmiddellijk kunnen worden ingezet. Een stap, zoals die door de oppositie wordt gewenst, zal trouwens, volgens de premier, ten gevolge van de Duitse bezetting waarschijnlijk ertoe leiden dat Hongarije ook nog tot objekt van geallieerde bombardementen en alle andere krijgshandelingen wordt gemaakt. Met andere woorden: Wie is er bij gebaat dat Hongarije de stap zet en met de Duitsers breekt? Niemand immers. Deze stap zal -dat staat voor Kállay wel vast- slechts fataal blijken voor 800.000 Joden en 200.000 vluchtelingen in Hongarije, en voor zeer vele anderen.
Zo verandert er tenslotte toch niet veel, maar Kállay acht zich nu formeel niet meer gebonden aan de akkoorden met de As, en aan het Driemogendhedenpakt: de As bestaat immers niet meer nu Italië is gevallen. Met name de politieke afdeling van het Hongaarse ministerie van buitenlandse zaken vindt dat Hongarije nu dus haar vrijheid van handelen heeft herkregen. De premier en de minister van buitenlandse zaken, Ghyczy, willen echter niet dat de regering in Budapest dat officieel proklameert want men vreest Duitse tegenmaatregelen: zo'n proklamatie zal een Duitse bezetting uitlokken, en het ontbreekt Hongarije immers aan àlle middelen om ook maar een verandering aan het front te bewerkstelligen! [Kertész, 66].
De Duitsers zijn nu nog meer dan ooit op hun hoede en Hitler verklaart al op 26 juli 1943: "We moeten ervoor zorgen dat er in Hongarije geen smerige dingen gebeuren" en op de dag na de capitulatie van Italië ontvangt de Afdeling Operaties van de Duitse generale staf al geheime instrukties om operatieplannen voor een militaire bezetting van Hongarije voor te bereiden. Het plan hiervoor is klaar op de 30e september.....
Aanvankelijk bestaan er ook plannen om samen met Slowaakse en Roemeense troepen Hongarije te bezetten, en zelfs wordt al een indeling in zones gemaakt. Budapest en het westen vallen de Duitsers ten deel, Roemenië krijgt het gebied ten oosten van de Tisza en Slowakije het gebied ten noorden van de Tisza en een datum voor de bezetting van Hongarije zal worden bepaald afhankelijk van de algemene situatie aan het oostelijke front. [Juhász, 284/285]. Later wijzigen de Duitsers echter hun plannen en ze vinden dat ze de hulp van de buren van Hongarije niet nodig hebben: ze kunnen het alleen wel af....
In Budapest weet men van déze plannen echter niets af en de regering van Miklós Kállay bereidt zich heel voorzichtig voor in een in alle opzichten heel andere richting. Hongarije kan alleen geleidelijk de Duitse invloed terugdringen en verder wachten tot de komst van de [m.n. westelijke] geallieerden, aldus Kállay, die dit standpunt ook te berde brengt bij z'n overleg met oppositieleiders en prominenten zoals Lipót Baranyai en graaf Móric Esterházy vanaf 5 augustus 1943. De Hongaarse premier is nu bereid meer toe te geven dan ooit en de énige voorwaarde die hij nog aan de geallieerden stelt is dat Hongarije niet slechts door Russische, maar ook door Britse en Amerikaanse troepen worden bevrijd. [Kállay, 211].
De Britse geheime agent -van Hongaarse afkomst- in Istanbul, de extreemlinkse journalist Győrgy Pálóczi-Horváth, laat echter in 1943 al heel cynisch horen: "Ik kan u verzekeren, dat Hongarije die garanties niet krijgt", en de dan intussen gedesillusioneerde Hongaarse premier voegt daaraan later toe: "Hij heeft gelijk gekregen!" Kállay moet later ook toegeven dat de westelijke geallieerden wel correct tegenover zijn land zijn opgetreden: ze hebben inderdaad nooit iets beloofd waarvan ze zelf niet zeker wisten of ze daaraan wel konden voldoen. Toch hebben de westelijke geallieerden bijzonder weinig voor Hongarije gedaan, of kunnen doen. Van een grote en veilige afstand hebben ze alleen hun eisen kunnen -en steeds opnieuw willen- herhalen, en ze hebben steeds gehandeld alsof Kállay ook hun vijand was, en alsof Hongarije en haar wettige regering dus [!] buiten hun gezichtsveld lag. Stalin, de Sovjet-Unie, is intussen immers de bondgenoot van de Britten en Amerikanen geworden en ligt zogezegd dichterbij dan dat vijandige Hongarije, die satelliet van de nazi's.
Het aanmoedigen vanuit Londen van legale, antifascistische elementen in Hongarije, dus van de zgn. linkse oppositie, heeft zelfs steeds in 1942/43 alleen maar het wantrouwen bij de bondgenoten van de Britten, met name de Tsjechen, losgemaakt. [Sütő, 109]. Voor Benes c.s. bleef het immers vaststaan: Hongarije is hoe dan ook de vijand en moet dus scherp worden bestreden! Horthy is door hem altijd min of meer beschouwd als vazal, in elk geval medeplichtige van Hitler-Duitsland en het regime in Hongarije heeft hij altijd als feodaal, achterlijk en fascistisch van de hand gewezen.
Daarentegen heeft hij zich geleidelijk [!] in Londen weer kunnen presenteren als de verbannen president van het demokratische Tsjechoslowakije, hoewel hij in 1938 was afgetreden. In Londen geniet hij nog wel alle vertrouwen maar hij laat ook merken dat hij in de Britten en de Fransen in september 1938 sinds de Conferentie van München bijzonder is teleurgesteld, en dat hij nu voortaan wellicht veel meer op Stalin moet vertrouwen. Benes meent zelfs dat hij met Stalins hulp de demokratie in zijn land kan herstellen... In feite is Hongarije echter veel meer welwillend neutraal tegenover de westelijke geallieerden, en het doet hoegenaamd niets tegen de Britten en Amerikanen, dan dat het medeplichtig is. Allerlei pogingen worden in het werk gesteld om het land voor te bereiden op een bevrijding vanuit het westen of het zuiden.
Kállay gaat er hierbij blijkbaar nog steeds van uit dat Hongarije gespaard moet blijven voor zowel het Russische communisme als het Duitse nazisme. De nieuwe totalitaire Europese orde van Hitler wenst men niet, maar "wij konden ook niet weten dat de westelijke demokraten niet wilden of konden verhinderen dat Stalin de latere organisatie van Europa -dus volgens dezelfde principes of nog radikalere- op zich zou nemen". [Horthy, 255].
De politiek van Hongarije, van de regering van premier Kállay, is -zo oordeelt men later- echter op een illusie gebaseerd. Het feit dat de premier van een klein en eigenlijk machteloos land als Hongarije later verklaart : "In onze ziel hadden we [in de zomer van 1943] al met de As gebroken, en ook in onze politieke sympathieën" [Kállay, 206], speelt voor de geallieerden kennelijk tenslotte toch geen enkele rol. Zij eisen onverkort dat Hongarije volledig breekt met de As: "Hongarije moet nú de vitale beslissing nemen, of het al of niet onafhankelijk wil zijn. Déze beslissing zal de toetssteen vormen waarmee Hongarije de goede wil der geallieerden al of niet zal winnen. Het is voor de strategie, de politiek en de propaganda van enorm belang dat een land van het Duitse blok, dat zelfs nog beter dan Italië in staat is geweest om haar militaire, politieke en economische onafhankelijkheid te bewaren... onmiddellijk met Duitsland breekt. Dát zal echt de schijn wekken dat nu het hele systeem in duigen valt". Aldus wordt door Britse en Amerikaanse adviseurs aan Hongaarse diplomaten in neutrale landen verzekerd. [Kállay, 206].
De Hongaarse premier zelf weet echter dat er een groot verschil tussen de schijn en de bittere werkelijkheid bestaat. Een stap van Hongarije zal inderdaad slechts de schijn wekken, meer niet! Hongarije ligt nu eenmaal niet aan de zee, een geallieerde invasie is absoluut helemaal nergens in zicht, en het land is geheel omringd [omsingeld] door Duits en door de Duitsers bezet of volledig gecontroleerd gebied.
Toch geeft de Hongaarse premier Kállay op zijn manier steeds de indruk alles wat mogelijk is te doen ten bate van de goede naam van het land. Britse en Amerikaanse krijgsgevangenen worden hier goed behandeld en geallieerde oorlogsvliegtuigen, die bijna elke dag boven Hongarije in de lucht zijn, worden in het Hongaarse luchtruim niet aangevallen. Er zitten b.v. ook geallieerde [inclusief Belgische en Nederlandse] krijgsgevangen bij particulieren ondergedoken, met medeweten van de autoriteiten. [Kertész, 62]. "Dat Hongarije de geallieerde luchtmacht zo tegemoet komt is zeer opmerkelijk wanneer we bedenken dat de geallieerde luchtmacht zware verliezen leed als ze het Zwitserse luchtruim schond", aldus Nagy-Talavera. [blz. 188].
Nog steeds genieten hier in Hongarije Poolse en andere vluchtelingen, onder wie ook duizenden Joden, alle steun. "De behandeling van vluchtelingen in Hongarije ging vèr uit boven de voorschriften van internationale overeenkomsten". [Kertész, 61]. 30 à 40.000 voormalige Poolse soldaten blijven ook in Hongarije, waar ze goed worden behandeld. Rapporten van het Internationale Rode Kruis uit december 1943 bevestigen dat: "De Polen verkeren in buitengewoon goede omstandigheden, allen zijn ze geheel tevreden". Duizenden bedank- brieven van Polen in het westen worden b.v. naar Hongarije gestuurd en hierin dankt men de Hongaarse autoriteiten voor de goede behandeling van de Polen.
Een grote rol hierbij heeft o.a. István Horthy, de zoon van de regent [omgekomen 20 aug. 1942] gespeeld, maar ook de minister van binnenlandse zaken Ferenc Keresztes Fischer, hoge ambtenaren zoals József Antall, en verder graaf Antal Szápáry, pastoor Béla Varga en de politicus Béla Fábián blijven zich, samen met duizenden andere Hongaren, voor de vluchtelingen inzetten. [Kállay, 331/334] en van de regering krijgen ze ook alle medewerking.
De Unitarische bisschop Sándor Szent-Iványi, die zelf met een Amerikaanse vrouw is getrouwd, houdt zich vooral met het lot van de Britse en Amerikaanse krijgsgevangenen in Hongarije bezig. Zij worden in verschillende kastelen in het land ondergebracht, en worden ook goed behandeld. [Kállay, 340/342].
Trouw komt Hongarije ook de Conventies van Genève en van Den Haag na. [Kállay, 336]. Er verblijven nog steeds 140.000 Polen in Hongarije en zij kunnen hier van alle voorzieningen gebruik maken. Ze hebben hun eigen kranten, culturele instellingen en scholen. Ook worden 14.000 Poolse Joden in Hongarije door het ministerie van binnenlandse zaken officieel van 'christelijke' papieren voorzien [idem] en de Hongaarse regering weigert ook systematisch om vluchtelingen en krijgsgevangenen aan de Duitsers uit te leveren. Veeleer worden ze als gasten in Hongarije behandeld. Ook de vele honderden Franse krijgsgevangenen genieten in dit land volledige bewegingsvrijheid, en hun is onderdak verleend, o.a. in een hotel in Balatonboglár. Nog in juli 1943 kan hier Quatorze Juillet worden gevierd met o.a. een parade en met het zingen van de Marseillaise, in aanwezigheid van hoge Franse officieren, Hongaarse funktionarissen, vertegenwoordigers van het Rode Kruis, en van de apostolische nuntius mgr. Angelo Rotta [1872-1965], die sinds 1930 in Hongarije is en een goede vriend van het land is geworden.
Dat alles vindt plaats in een hartelijks sfeer van vriendschap. Verscheidene Fransen zijn dan overigens in Hongarije al werkzaam als vertaler, of als leraar b.v. aan het Franse lyceum in Gődőllő, etc. Kállay is er dan ook diep van overtuigd dat Hongarije alle verplichtingen inz. humaniteit en beschaving nakomt. Hongarije deed, volgens deze premier, meer dan enig ander oorlogvoerend Europees land voor de slachtoffers van vooroordeel en de oorlog. Zelfs was Hongarije veel dapperder en menselijker dan de neutrale landen, aldus Kállay. [Memoires, 323].
Vanuit Hongarije worden ook aanzienlijke hoeveelheden voedsel naar kampen in de door de Duitsers bezette gebieden in Europa gestuurd, m.n. naar België en Griekenland. Aan hongerende kinderen in het buitenland wordt soms voedsel verschaft, en treinen vol hulpgoederen en levensmiddelen gaan vanuit Hongarije naar b.v. Nederland en België, naar Griekenland en Servië, naar Duitsland en Frankrijk. [o.a. Kállay, 304, Montgomery].Ook naar Poolse en Franse krijgsgevangenen in Duitse kampen, en naar kampen in bezet Polen en Joegoslavië worden voedselpaketten gestuurd. Het Internationale Rode Kruis vermeldt in een rapport zelfs dat "de meeste hulp voor de bezette gebieden uit Hongarije kwam". [Kertész, 62]. Ook pleiten allerlei Hongaarse sociaal-demokraten, Joden, enz. via geheime kanalen bij de Britten vóór Kállay en zijn regering. Openlijke kritiek op Duitsland is taboe, maar op een voorzichtige manier kan men één en ander wel duidelijk maken. Ook bedekte vriendschapsbetuigingen aan het adres van de zgn. 'vijand', de Britten en Amerikanen, zijn toegestaan.
Volgens de persinstrukties van Kállay moet de regeringspers een minimum aan sympathie met de Duitsers betonen, en zeker de nazi-filosofie niet noemen. Men moet ook de Duitse zaak niet rechtvaardigen, of geloof in de Duitse zege laten merken. Gemeenschappelijke Duits-Hongaarse [oorlogs-] doelstellingen moet men niet vermelden, en men moet bij officiële communiqué's ook de geallieerde commentaren vermelden! Voor de gematigd-linkse pers bestaat er nu meer vrijheid maar bolsjewistische [communistische] propaganda blijft verboden. Van de censuur in Hongarije voelt tenslotte n.b. vooral de extreemrechtse pers zich het slachtoffer en de extreemrechtse leider Imrédy klaagt zelfs dat de censuur in z'n land in dienst staat van de Britten! [Kállay, 360]. Weldra is er van deze kant nog maar één dagblad over.
Openlijke aanvallen op Duitsland zijn echter niet toegestaan, en men moet zo nu en dan vleiende artikelen plaatsen! Het is duidelijk dat Kállay op deze manier steeds kleine concessies aan de Duitsers wil doen, alleen om dè grote klap van een Duitse bezetting maar uit te stellen, of het land daarvoor te behoeden! De Hongaarse pers mag ook niet pleiten voor radikale anti-joodse maatregelen, want "de Joodse kwestie is geen onderwerp voor partijpolitiek of perscampagnes", zo heet het. Wel mag men in Hongarije Britse en Amerikaanse kranten citeren wanneer die artikelen publiceren die Hongarije in een gunstig daglicht stellen! [Kállay, 358-360].
Dagbladen uit neutrale landen, zoals Zweden en Zwitserland blijven in Hongarije ook gewoon verkrijgbaar en de Hongaarse pers valt de westelijke geallieerden niet aan. Het luisteren naar de radio en het bezit daarvan blijft ook vrij, en via de Hongaarse radio kan men meer dan eens ook het standpunt van de geallieerden vernemen. De verspreiding van Hongaarse publikaties wordt n.b. juist belemmerd door de Duitsers: in het Duitse Rijk en in de bezette gebieden zijn Hongaarse publikaties verboden! [Kállay, 360]. Post, die vanuit Hongarije naar het buitenland wordt verstuurd, wordt door de Duitse Wehrmacht gecensureerd.
Het blijkt ook dat de nieuwe minister van defensie generaal Csatay ervoor zorgt dat zijn ministerie, in de lijn van z'n voorganger Nagy, een belangrijke hulppost voor de redding van Hongaarse Joden blijft. Later, tijdens de Duitse bezetting in 1944 worden vele gezonde mannen van alle leeftijden opgeroepen voor de Arbeidsdienst, en daarmee zelfs nog gered van getto en deportatie. Csatay neemt ook de order over van Nagy, dat er in de Arbeidsdienst een betere behandeling moet komen, juist óók buiten Hongarije, waar de controle van Hongaarse autoriteiten veel moeilijker is. De minister dreigt zelfs met straffen en rechtspraak. [Braham, Labor Service, 46].
Hongarije is evenwel voor de Duitse militaire operaties in Rusland en eventueel op de Balkan van groot strategisch belang. Een militaire bezetting van dit toch geïsoleerde land, zo realiseert Kállay zich tenminste later, levert de Duitsers enorme voordelen op, en is eigenlijk ook vrij simpel uit te voeren: Hongarije beschikt over een miljoen geoefende soldaten, waarvan er nu 300.000 aktief zijn; aan lokomotieven, treinen, vrachtwagens en auto's is geen gebrek, de hele agrarische produktie zal aan de Duitsers ten goede komen, evenals bauxiet, kolen en olievoorraden. Maar ook een miljoen vluchtelingen en Joden zouden zonder énige bescherming in Duitse handen vallen! [Kállay, 208/209].
Bovendien vreest de Hongaarse premier dat een definitieve en onmiddellijke breuk met Duitsland niet alleen tot een Duitse bezetting op korte termijn, en dus tot onmiddellijk voordeel van de Duitsers zal zijn, maar ook op de langere termijn tot voordeel van de Russische communisten zal zijn: Hongarije zal n.l., eenmaal bezet, natuurlijk ook bevrijd moeten worden. Kállay is in principe dan wel bereid om te breken met de Duitsers, maar de risiko's zijn en blijven, naar zijn idee, nog veel te groot! "Wij zullen de enige verliezer zijn, en de Duitsers de enige winnaar", aldus Kállay. [memoires, 285]: Na deze Duitse oorlog wenst men geen Russische vrede!
Sommigen verwijten achteraf Kállay en Horthy c.s. echter vooral dat zij het overleven van het "contrarevolutionaire regime", het aan de macht blijven tot elke prijs, als doel, zelfs als hoofdmotief, in z'n achterhoofd hebben, [zoals Juhász, o.a. blz. 257 en 268] en dit was ”het sleutelprobleem van de Hongaarse buitenlandse politiek in de oorlog”. Deze leiders handelden -zegt men dan- uit angst voor het aan de macht komen van krachten die tegen het contra-revolutionaire regime waren en dáárom durfden ze in 1943 onvoldoende risico’s te nemen, want ”de politieke machtsstruktuur moest in takt blijven". Toch lijken er eerder bewijzen. Feiten een aanwijzingen voor het tegendeel, zoals ook Juhász wel vermeldt: allerlei uitlatingen en zelfs beloften van Kállay, met name tegenover oppositieleiders wijzen immers daarop.
Deze Hongaarse premier kan bovendien achteraf erop wijzen dat hij volledig gelijk heeft gekregen wat betreft zijn visie op nazi-Duitsland, en dat hij zéker niet een nog groter risico had moeten nemen. Het enige resultaat daarvan zou geweest zijn dat álles wat Hongarije na de fatale 19e maart 1944 is overkomen "gewoon" eerder zou hebben plaatsgevonden. Het lijkt dan ook volkomen logisch dat Kállay zijn land en volk niet een sprong in het duister heeft willen laten doen want het risico van een Duitse bezetting lag al te zéér voor de hand en niemand in Europa heeft zoiets durven doen. De schrijver moet overigens zelf toegeven dat het andere, anti-Duitse, liberale en demokratische, alternatieve Hongarije níet sterk genoeg is om de macht in het land over te nemen en het anti-Duitse verzet te organiseren in het n.b. niet eens bezette Hongarije. Waar in Europa heeft men dat overigens wél met sukses kunnen doen? Verreweg de meeste Hongarijen denken trouwens niet aan aktief verzet tegen hun eigen regering zolang er geen sprake is van een buitenlandse -d.i. Duitse- bezetting.
Echter: al is dit land dan niet bezet, tóch zit men militair en economisch nog stevig vast in de Duitse sfeer en m.n. economisch is dat voor de Duitsers van groot voordeel. Duitse bronnen geven in maart 1943 aan dat 80 à 85 % van de Hongaarse industrie voor Duitsland werkt en dat de Hongaarse arbeiders, hoewel de beste en de hoogst opgeleiden eigenlijk sociaal-demokraat zijn, toch geen enkele sabotagedaad plegen. De Hongaarse arbeiders gelden dus als ongevaarlijk! [Confidential Papers, 221].
De afhankelijkheid van Duitsland is ook nog verder toegenomen. Hongarije raakt ook steeds meer bij de oorlogseconomie betrokken en wordt steeds meer van leveranties aan Duitsland en van de zware [wapen-] industrie afhankelijk en in 1943 vindt al 75 à 80 % van de handel met het Derde Rijk plaats. Er is trouwens in deze oorlogsjaren in Hongarije sprake van een hausse, een economische opleving. Er worden goede prijzen betaald voor groenten en fruit, wijn en slachtvee, enz. en ook de kleine grondbezitters gaat het redelijk goed. [Kállay, 252]. Door de behoeften van het leger nemen ook de binnenlandse vraag en de consumptie sterk toe. Economisch bestaan er dus ook geen redenen voor verzetsdaden, maar ditzelfde geldt óók voor veel Tsjechen in oorlogstijd!…..
Veel industrieprodukten en minerale grondstoffen worden aan de Duitsers geleverd, meer dan 50 % van de aardolieproduktie [850.000 ton] en -export en meer dan 90 % van de aluminiumproduktie [in 1943 samen 140 miljoen Pengő] gaat naar Duitsland. [o.a. Juhász, 210] en van de 1 miljoen ton bauxiet gaat ook 90 % naar het Reich. Toch geeft men in Budapest geen gehoor aan de Duitse eis dat b.v. de eigen Hongaarse vliegtuig-fabrikage, van het grote bedrijf van Manfréd Weiss in Csepel, zich snel moet uitbreiden. Ook werken er veel minder Hongaarse landarbeiders in Duitsland, dan waarom Berlijn vraagt: resp. 5.000 en 15.000 en het aantal Hongaarse werkkrachten in Duitsland blijft ook ver achter bij dat van b.v. het veel kleinere Slowakije. De produktie van ijzer en staal en steenkolen blijft ook achter bij de vraag.
Hongarije levert ook enorme voorraden tarwe, maïs, oliezaden, rundvee, varkens, vlees, schapen en vele andere agrarische produkten aan het Duitse Rijk, maar na 1941 kan het toch niet meer aan de vraag voldoen en de Duitsers moeten voortdurend smeken om b.v. meer graan. Volgens officiële statistieken daalt de agrarische export naar Duitsland dan ook zeer sterk. De tarwe-export daalt van 1938 tot 1943 van 237.000 ton tot 104.700 ton, de maïsexport van bijna 80.000 ton tot minder dan de helft, het aantal levende varkens van 196.000 tot 45.300 en het aantal runderen van 43.800 in 1938 tot 40.800 in 1942.
De jaarlijkse quota worden lang niet meer gehaald en van 1940 tot 1943 levert Hongarije aan Duitsland niet meer dan 1/4 van de vooraf bepaalde hoeveelheid. [Kertész, idem]. De waarde van de totale voedselexport naar Duitsland daalt van 1939 tot 1941 van bijna 40 mln. tot ruim 21 mln. dollar, en is in 1943 zelfs gedaald tot $ 12 mln. [Kállay, 301/302]. Een aantal historici en economen concludeert dan ook: er is in Hongarije op grote schaal economische sabotage gepleegd door boeren en landarbeiders, en wel met steun van de Hongaarse autoriteiten. [Rothschild, 186]. 'Het economische verzet van Hongarije tegen de Duitsers is het belangrijkste geweest'. [Kertész, 62, Kállay, 283]. Hier en daar worden ook wel voedselvoorraden, bestemd voor Duitsland in brand gestoken, en dijken en dammen van Donau en Tisza worden op enkele plaatsen doorgestoken. [Pálóczi-Horváth, 127/129].
De levensmiddelenproduktie neemt ook af en er is ook sprake van slechte oogsten van 1941 t/m 1943, maar in het land zelf is van honger of gebrek niets te merken. Integendeel. Men levert vanuit Hongarije in grote hoeveelheden hulpgoederen aan door de oorlog getroffen gebieden elders in Europa.
Ook enorme voorraden broodgraan van vele miljoenen tonnen worden tijdens de oorlogsjaren 'bewaard' in depots van de [overheids-] maatschappij "Futura" [Toekomst!], onder toezicht van het ministerie van binnenl. zaken. Ook slagen vele Hongaarse boeren erin om hun veestapel in takt te houden of zelfs te vergroten en men heeft ook aan de Duitsers de economische situatie in Hongarije steeds slechter voorgesteld dan ze in werkelijkheid was, om maar leveranties tegen te werken, en de Duitse eisen te ontwijken. [Boldizsár, 41/42]….
Ondanks alles wordt de agrarische en de industriële capaciteit van Hongarije dus nooit geheel ter beschikking van de oorlogvoering gesteld [gemobiliseerd]. Ook op het terrein van de industrie en de handel vindt sabotage op grote schaal plaats, mede omdat de grote bedrijven financieel afhankelijk zijn van de banken die immers door Joden worden geleid. De Hongaarse overheid stelt ook vast dat de Duitse kapitaalsinvesteringen in Hongarije niet te groot mogen worden: minimaal 2/3 van dergelijk kapitaal moet zelfs van Hongaarse oorsprong zijn.
Horthy bij Hitler in Klessheim, april 1943
Van de totale elektrische energie staat in 1943 nog 80 % ter beschikking van burgers en van niet-militaire industrie [Kertész, 62 e.v.] en treinen, schepen, tankwagens en lokomotieven worden ook aan de Duitse oorlogsmachinerie onttrokken. De Duitsers hebben echter wel in de gaten dat Hongarije ook op economisch gebied de zaak saboteert, hoewel ze geen inzage hebben in de èchte Hongaarse statistieken [Kállay, 283].
Karl Clodius, een econoom die namens Berlijn naar Zuidoost-Europa komt, waarschuwt in 1943 Kállay: Hongarije's economische sabotage kan wel eens leiden tot een militaire bezetting! Duitsland haalt n.l uit de bezette gebieden relatief veel meer dan uit het niet bezette, onafhankelijke Hongarije en met name de industriële en agrarische produktie van de Tsjechen, Slowaken en Roemenen worden in dit verband aan Hongarije ten voorbeeld gesteld. [Kertész, 62/63, Kállay, 285]. De Tsjechen, enz. werken zoals wij dat wensen, aldus de Duitse onderhandelaar!
Ook op economisch terrein weigert Kállay echter gehoor te geven aan de geallieerde oorlogspropaganda die de Hongaren oproept om b.v. voorraden te vernietigen, het produktieapparaat te vernielen, werk te weigeren en "een politiek van harakiri te volgen" [Kállay, 284].
De Hongaarse minister-president acht dus de methode om -ook op economisch terrein- zo weinig mogelijk te doen ten bate van de oorlog, meer effectief en "het regime van Horthy heeft alles gedaan om de Duitse druk ook economisch te weerstaan", zelfs volgens Iván Boldizsár. [Kállay, 285]. De Hongaarse ’premier-in-oorlogstijd’ Kállay wordt kort na de oorlog in de juistheid van zijn politiek nog eens bevestigd door deze linkse schrijver en politicus Boldizsár, een opposant tijdens het regime van Horthy, maar na 1945 staatssecretaris, die al in 1945 aantoont dat "onze economische politiek tijdens de oorlog er níet een was van ongewilde diensten aan Duitsland, maar integendeel, een van vermetel en onverdroten verzet op elk terrein". [Kállay, 289].
Kállay is er zelfs van overtuigd dat er geen enkele natie of volk of regering binnen de Duitse machtssfeer is geweest die zo'n standvastig verzet in economische zin heeft geleverd als de Hongaarse. [idem, 304].
Grote delen van de voorraden aan graan, olie en vee worden voor de Duiters verborgen gehouden en Hongarije stelt de Duitsers slechts weinig ter beschikking wanneer het gaat om het hergroeperen van troepen, troepentransporten, de export van oorlogsmaterieel, het leveren van arbeidskrachten. "Dit sabotagewerk in het groot is door de Hongaarse staat verricht. Het legt dus ook veel meer gewicht in de schaal dan enkele individuele sabotagedaden die in enkele andere landen zijn uitgevoerd". [Ullein-Revitzky, 185/186].
Het hele economische leven wordt echter toch steeds meer beheerst door de oorlog. Industrie en landbouw maken vooral dankzij een stijgende export naar het Duitse rijk een bloei mee en de vraag van de Duitsers blijft groot. De werkloosheid bestaat praktisch niet meer en zelfs vragen vele industriële bedrijven dringend aan het ministerie van defensie om de levering van arbeidskrachten. Dit ministerie stuurt vervolgens een groot aantal mannen van de [vnl. Joodse] Arbeidsdienst naar de bedrijven, waardoor ze -wat de arbeidskrachten betreft- deels onder militair gezag komen. In de zomer van 1943 schat men het aantal arbeiders, dat onder jurisdiktie van de "Arbeidsdienst" van de strijdkrachten staat zelfs op 800.000!… Het gaat dan nog om verschillende soorten "werkkrachten" maar per 4 november 1943 komt er één organisatie, de "Honvédelmi Munkaszervezet" [Arbeidsdienst van defensie] en het ministerie is nu zelf ook de belangrijkste opdrachtgever van de industriële bedrijven geworden. [Braham, Labor Service, 47/48].
Zowel politiek als militair en economisch moet Hongarije, naar Kállay's vaste overtuiging sterk blijven, het land wil z'n potentieel sparen tot na de oorlog. Steeds weer komen n.l. de trauma's van 1918 en 1919 boven, toen Hongarije na de eerste wereldoorlog totaal verzwakt en volkomen weerloos tegenover z'n buren, die zogenaamde overwinnaars, stond! Destijds, in 1919, is immers tweederde deel van het land bezet door de buren, en zo'n ramp mag Hongarije dus nooit weer treffen. Op de achtergrond speelt dit nog altijd een zeer grote rol bij alle Hongaarse politici en vooral voor het buurland Roemenië moet men, vindt men in Budapest, op z'n hoede blijven. Antonescu, de Roemeense diktator, wordt immers door Goebbels als de enige betrouwbare Oost-Europese staatsman afgeschilderd en dat land is nu eenmaal nog altijd tweemaal zo groot als Hongarije. Hitler kan ook te allen tijde Roemenië tegen Hongarije gebruiken en dreigen met de bezetting van Hongarije met medewerking van Roemeense troepen en dat idee bezorgt de Hongaren al koude rillingen.
Het is ook zeker niet denkbeeldig dat een herovering door Roemenië van het verloren gebied Noord-Transylvanië gebeurt met instemming van de één miljoen Roemenen hier, die zich, evenals vroeger, ook nu gediscrimineerd voelen door de Hongaarse overheid, die alles doet om het gebied na twintig jaar opnieuw een "authentiek Magyaars karakter" te geven, en dus alle sporen van "twintig jaar Roemeense bezetting" uit te wissen.
De Duitse export naar Hongarije neemt ook af en de schulden van het Duitse Rijk aan Hongarije nemen in deze jaren daarentegen gigantische vormen aan. Van midden 1942 tot in 1943 stijgt de Duitse schuld aan Hongarije van Reichsmark 430 miljoen tot RM 1.035 miljoen. Een bijprodukt van de oorlog is ook de inflatie, ontstaan omdat de oorlogsproduktie moet worden gefinancierd, en de Hongaarse Nationale Bank veel te veel ongedekte bankbiljetten uitgeeft. In 1938 is er bankpapier ter waarde van 863 miljoen Pengő in omloop, [1$ = 40 P.] maar in 1944 bedraagt de waarde ervan al 12.200 miljoen Pengő. [Pamlényi, 519]. De kosten van levensonderhoud stijgen dus ook gestaag. Wanneer men 1939 op 100 stelt, bedragen ze in 1943: 226 en in 1944: 339. [Kállay, 299].
Toch wordt de president van de Hongaarse Nationale Bank, Lipót Baranyai [Béllye, 7 aug. 1894 – Frankfurt/ Main, 30 jan.1970], door gematigde kringen in Hongarije zeer gewaardeerd. Baranyai is een notoir anti-nazi, intelligent en moreel hoogstaand. Hij geldt als vroom r.k. en als vriend van Horthy en van Kállay, en heeft ook veel invloed op het beleid van de regering. Ook andere vooraanstaande Hongaren, met name enkele ministers, zijn samen met Kállay, erin geslaagd om de Duitse druk op economisch gebied toch zoveel mogelijk te weerstaan en Lajos Reményi-Schneller, de minister van financiën, behoort dan wel tot de uiterste rechtervleugel van de regeringspartij, maar hij komt toch bij b.v. overleg met de Duitsers wel op voor de belangen van z'n eigen land. Later, in 1944, schuift hij echter op tot collaborateur van de nazi’s en voor de min.v. bevoorrading, Lajos Szász, geldt in feite hetzelfde, maar de anti-Duitse minister van landbouw Dániel Bánffy doet van alles om de agrarische leveranties aan Duitsland tegen te werken.
Toch blijft er sprake van een enorme Duitse druk op alle gebied, zowel politiek als militair en economisch. Via de bekende middelen, inlichtingendiensten, SS en Gestapo, hun ambassade, de Hongaarse generale staf en een aantal als pro-Duits bekend staande figuren, b.v. in de extreemrechtse partijen maar ook in de regeringspartij, die vaak geheim Duits agent in Hongarije zijn, verzamelt men informatie en onderhoudt men de kontakten. Ook "Ungarndeutsche" worden wel ingeschakeld: door het Duitse ministerie van buitenlandse zaken worden hun wel opdrachten verstrekt, om b.v. "eventueel passende stappen te ondernemen". [Adriányi, 105/106].
Van alles in Hongarije worden de Duitsers tenslotte op de hoogte gehouden en bijna elke stap van de Hongaarse autoriteiten raakt vroeg of laat in Berlijn bekend. Ook raakt het economische leven toch steeds meer in de ban van de oorlog: alle fabrieken zijn intussen tot "Rüstungsbetriebe" verklaard, m.a.w. ze worden beschouwd als essentieel voor de oorlogvoering en dat betekent o.a. dat deze bedrijven onder bevel van een generaal of een ander hooggeplaatst militair, een majoor of kolonel, staan. Een militair wordt dan commandant van de fabriek. Alle ontevredenheid wordt nu ook de kop ingedrukt.
Vanaf 1941 is de militaire rechtspraak ook al uitgebreid over allerlei burgerterreinen. Iedereen die niet loyaal is, die aan ophitsende akties of sabotage doet, kan voor een krijgsraad moeten verschijnen en er wordt ook een speciaal gerechtshof ingesteld van de stafchef, waarbij b.v. geen beroep tegen de doodstraf mogelijk is en een vonnis wordt binnen twee uren voltrokken. [Pamlényi, 521].
Voortdurende bewaking en de dwang om nog harder te werken worden in vele bedrijven normaal. Loonstijgingen blijven n.l. steeds achter bij de prijsstijgingen en er moeten steeds meer overuren worden gemaakt. De werktijden worden ook weer verlengd tot 10 à 12 uur per dag. Militaire rechtbanken en gevangenissen, internering en conscriptie [inlijving in het leger] en de dreiging die daarvan uitgaan doen hun werk ook.
Door een steeds toenemende terreur van de militaire autoriteiten en daarbij de druk van extremistische, nationalistische en fascistische demagogie moet de arbeidersklasse worden ontmoedigd en voor de zaak van de nazi's worden gewonnen. Militaire kringen verzoeken ook steeds om ontbinding van de vakbonden en wensen daarvoor in de plaats een organisatie naar fascistisch [corporatief] model. [o.a. Pálóczi-Horváth, 136, Pamlényi, 517-520]. Toch blijft er sprake van sabotage. Exportleveranties worden geweigerd [door de firma Hofherr & Schrantz], onaanvaardbare offertes worden gedaan [door o.a. Ganz & Co.], voorwaarden worden gesteld dat de Duitsers eerst b.v. grondstoffen of machines moeten leveren, enz. Zo laat mogelijk worden soms bepaalde leveranties gedaan of er worden excuses aangevoerd om produkten niet te leveren. [Boldiszsár, 39].
Hoewel de werkloosheid in Hongarije nu praktisch is verdwenen bestaat er toch bij velen niet het gevoel dat men erop vooruit gaat. Boeren en landarbeiders merken ook een toenemende druk van de overheid: lonen worden bevroren, prijzen stijgen, vrijheden worden beperkt, militaire eisen worden steeds belangrijker, de militaire dienstplicht eist zijn tol, etc. Bovendien zijn de vele tienduizenden Hongaarse slachtoffers die aan het front in Rusland al zijn gevallen, nog lang niet vergeten! Toch blijft Hongarije vergeleken met verreweg de meeste Europese landen een plek van rust. Het oorlogsgeweld is nog mijlenver verwijderd van dit land en Hongarije is tot nu toe voor vrijwel alles gespaard gebleven! Zelfs al die doden vielen ver van huis..........
Op de feestdag van de eerste Hongaarse koning St. Stephanus, 20 augustus 1943, kan de premier dan ook de Hongaren oproepen om als één man achter de regent te gaan staan, een symbool van eendracht, van trouw en loyaliteit. Hij wijst ook op de goede sociaal-economische situatie en hij hoopt dat het vuur van de oorlog aan Hongarije voorbij zal gaan. Maar hij zegt ook dat daarvoor rust, orde en discipline zijn vereist, evenals een sterk leger. [Kállay, 197].
Ook de liberale leider Károly Rassay houdt op die dag een toespraak, ter herinnering aan de dan precies één jaar eerder omgekomen István Horthy. Nog steeds wordt zijn dood, aldus Rassay, zeer betreurd. Maar nog steeds is het onze enige taak om Hongarije ongeschonden door deze dramatische crisis te leiden en de vrede en de nationale soevereiniteit te herstellen. De volken en naties in de regio zullen vreedzaam naast elkaar moeten bestaan en m.n. de burgerrechten en gewetensvrijheid moeten blijven bestaan. Samen met respekt voor de wet, de christelijke cultuur en de menselijke waardigheid blijven dát, aldus de liberale oppositieleider, de principes voor het Hongaarse volk. Één der meest beroemde voorvechters van mensenrechten en vrijheden wordt n.b. in het openbaar door hem met name genoemd, n.l. George Washington, wiens standbeeld in Budapest -midden in de oorlog!- een sieraad voor de stad wordt genoemd! [Zs. Nagy, 134/135]……
Intussen is toch ook de zgn. linkse oppositie bijzonder aktief. Vooral de Sociaal-demokraten en de Kleine Grondbezitters spelen hierbij een belangrijke rol. Deze beide partijen spreken af om verder nauw samen te werken. Op 9 september 1943 pleiten ze voor een onmiddellijk einde van de oorlog en een afzonderlijke vrede. Zelfs ten koste van een militaire confrontatie met het Duitse rijk van Hitler moet dat gebeuren. [Kovrig, 141/142] en in een gezamenlijke resolutie van 12 september zeggen de beide partijen dat Hongarije zich neutraal moet verklaren, en uit de oorlog moet treden.
Dat is, zo zeggen ze, een meer aangenaam risico dan te volharden in de balanspolitiek. Ze hebben hierbij ook de steun van graaf Bethlen, die bij Horthy al eerder heeft gepleit voor een duidelijker koers, en voor een ondubbelzinnige keuze voor de geallieerden en tegen de As. De Sociaal-demokratische partij en de partij van Kleine Grondbezitters, die immers nog legaal zijn en in het parlement vertegenwoordigd, spreken ook af een los parlementair verbond aan te gaan en beide partijen krijgen ook veel meer leden.
Het is duidelijk dat naarmate de geallieerden een meer duidelijke koers van de Hongaarse regering wensen en haar oproepen om te breken met het fascisme en met de nazi's, er ook in Hongarije steeds meer stemmen opgaan van mensen die niet meer in de "schommelpolitiek" van Kállay geloven. Het regime van Horthy en Kállay zal hóe dan ook moeten worden vervangen en de premier zelf is in 1943 trouwens wel geneigd om toe te geven, dat het hem slechts gaat om het redden van zijn land en niet zozeer van zijn [het] regime. [Kállay, 383/384].
Hij wenst dan wel geen kontakt met in het buitenland wonende scherpe linkse en radikale kritici zoals b.v de vroeger minister [-president] van de republiek van 1918/19, Mihály Károlyi, maar verder heeft hij kontakt met leiders van alle gematigde en demokratische groepen in Hongarije en via diplomaten ook met de westelijke geallieerden: de vroegere Hongaarse ambassadeur in het Vatikaan en in Londen, Győrgy Barcza, die later [1942] naar Zwitserland vertrekt, en de ambassadeur in Bern, Győrgy Bakács-Bessenyey onderhouden goede kontakten met de westelijke Grote mogendheden. Ook met leiders van de Kleine Grondbezitters, van de Sociaal-demokraten en van de Burgerlijke Vrijheidspartij, de liberalen, zoals Bajcsy-Zsilinszky, Tildy, Peyer en Rassay vindt voortdurend overleg plaats en Kállay zelf, de minister van binnenlandse zaken Keresztes-Fischer en ook graaf Bethlen zijn hier steeds bij betrokken. De leiders van de oppositie moeten zich, aldus Kállay, maar voorbereiden op hun belangrijke taak na de oorlog en de premier wijst hen daar steeds op. Hij helpt hen zelfs om steun bij het publiek te verwerven, zelfs tegen z'n eigen partij in, en ze hebben ook niet al te veel kritiek op zijn beleid, zéker niet op de binnenlandse politiek. [Kállay, 257].
In de herfst van 1943 start ook overleg tussen Kállay, Rassay en Bethlen over een uittreden van het land uit de oorlog en over nauwere politieke samenwerking van gematigde krachten na de oorlog, in een demokratisch verbond van de middenklasse, om toch wel zoveel mogelijk te bewaren van het regime. Maar er worden geen besluiten genomen. [Zs. Nagy, 133/134]. Men is immers ook afgeschrikt door de gebeurtenissen in Italië, waar blijkt dat de Duitsers nog een zeer sterke positie innemen en een groot deel van het land bezetten.
Het lijkt er dus veel op dat enerzijds Kállay c.s. wel inzien dat Hongarije na de oorlog veel meer demokratisch zal worden, dat het regime moet worden aangepast en een bredere basis moet krijgen, en dat de zgn. linkse oppositie het heft in handen zal nemen, maar dat er anderszijds geen sprake van een echte, gewelddadige sociale revolutie zal zijn. Kállay ziet echter wel de noodzaak van een 'sociale transformatie' in [februari 1943], [Juhász, 224] en in een rede in Szeged op 27 juni 1943 stelde hij zelf ook grootscheepse agrarische hervormingen voor die 90 % van het land in de handen van kleine boeren [met ieder maximaal 50 ha.] zal doen komen. De enorme domeinen van grootgrondbezitters en van de kerken, de staat en de gemeenten zullen dan moeten worden verdeeld. [Kállay, 194/195]. Al eerder zijn voorstellen in die richting gedaan maar steeds zijn het de [oorlogs-] omstandigheden die voor uitstel zorgen. Alle politieke partijen -voorzover ze niet extreemrechts zijn- zijn dus voor een gematigde koers. "Niemand wenste de Duitsers, allen vreesden de Russen", aldus Kállay over het Hongarije van 1943. Hij weet wel dat de linkervleugel meer anti-Duits is dan anti-Russisch, en dat voor de rechtervleugel het omgekeerde geldt, maar belangrijker is voor hem dat iedereen een oorlog in en om Hongarije zelf wenst te voorkómen. [Kállay, 254].
De Hongaarse kerken spreken zich in 1943 bij monde van hun leiders kardinaal Serédi [r.k.] en bisschop Ravasz [herv.] ook nog eens uit voor vrede en verzoening, tot ergernis van de Duitsers die hierin weer een hetze tegen hun nazi-opvattingen zien [Adriányi, 105] en Kállay merkt later in zijn memoires overigens meerdere malen op, dat vooral linkse [soc.-dem. en kleine grondbez.] en Joodse leiders er herhaaldelijk bij hem op hebben aangedrongen om toch vooral voorzichtig te zijn, zich te matigen, en toe te geven om maar het ergste, n.l. een Duitse bezetting, te vermijden! Het is dan ook vooral de extreemrechtse oppositie die zich ergert aan de koers van de Hongaarse premier, en vooral de rechtervleugel van de regeringspartij en de partij van Imrédy, en met name de Duitsers ergeren zich aan de houding van Kállay, die naar hun mening veel te veel toegeeft aan de bolsjewieken, en de deur open zet voor de vijand.
Met stilzwijgende instemming van het ministerie van binnenlandse zaken komt in augustus 1943 b.v. een jeugdconferentie [eigenlijk georganiseerd door “Soli Deo Gloria”, de Studentenbond van de hervormde kerk en door een uigeverij van de “Népi Írók”, de volksschrijvers] bijeen in Balatonszárszó, die openlijk wordt bijgewoond door allerlei 'populistische' schrijvers en bekende personen van de linkse oppositie, zoals Ferenc Nagy en Béla Kovács [leiders der Kleine Grondbezitters], maar vooral ook door schrijvers met nog véél meer uitgesproken linkse opvattingen. Ook boeren en progressieve studenten, vooral uit Budapest en Debrecen, nemen eraan deel, en een deel van hen behoort tot degenen die in 1942 het [linkse, antifascistische en anti-Duitse] Győrffy College stichtten. Velen van hen waren al in 1937 aanwezig bij het “Márciusi Front”.
Hier blijkt trouwens ook dat er veel minder steun bestaat voor degenen die na de oorlog een marxistische, socialistische/communistische lijn voorstaan voor de toekomst van de natie, zoals József Darvas, Péter Veres, Ferenc Erdei en István Dobi, dan voor b.v. László Németh, die voorstander is van een Hongaarse "derde weg" tussen socialisme en kapitalisme en een gematigde nationale politiek tegen fascisme èn communisme wenst. [Kovrig, 142]. De linkse populistische schrijvers oogsten trouwens ook vanuit Moskou niet veel dank.
Verscheidene Hongaarse communistische ideologen die na de val van de Radenrepubliek in 1919 naar Rusland [de Sovjet-Unie] zijn gevlucht, zoals Győrgy Lukács en József Révai wijzen er al in 1943 op dat het 'populisme' weliswaar een een belangrijke hervormingsbeweging is maar dat ze níet is te verzoenen met het communisme en de brochure "Marxisme en Populisme" van Révai maakt al duidelijk dat het populisme nationalistisch en raciaal is en dat het het proletariaat verwaarloost". [Kovrig, 142].
Van een mentaliteit die op de vorming van een antifascistisch "volksfront" van communisten en anderen samen wijst, is in Hongarije nog geen sprake! De beide grote 'linkse' oppositiepartijen van Sociaal-demokraten en Kleine Grondbezitters wijzen alle kontakt met de illegale maar óók marginale communistische partij af. En die Hongaarse communistische partij doet ook niet zo 'nationaal' aan. Ze volgt n.l. in de eerste plaats trouw de geboden vanuit Moskou op.
In 1943 moet ze b.v. weer eens haar taktiek wijzigen want op verzoek van de westelijke bondgenoten in de oorlog moet Moskou de Komintern ontbinden [mei 1943], en daarmee is -zoals dat heet- "de Hongaarse communistische partij [KMP] ook vrij om de antifascistische strijd met eigen middelen te voeren". Voortaan zijn de communistische partijen ontheven van verplichtingen tegenover Moskou. In Berlijn blijft overigens een enorm wantrouwen bestaan: "Stalin heeft zich alleen salonfähig willen maken om straks Churchill en Roosevelt te kunnen ontmoeten", zo zegt men. Dit alles betekent echter dat de Hongaarse communistische partij wordt ontbonden en dat ze geen enkele illegale aktie kan voeren.
Voor zeer vele Hongaren heeft deze partij, onder wèlke naam ze ook opereert, ook nog altijd het odium van anti-nationaal, terroristisch en diktatoriaal en de aanhang is dan ook gering. Na een paar maanden, in augustus/september 1943, hoort men evenwel dat de communisten een nieuwe, "Vredespartij" [Békepárt] hebben opgericht, met hetzelfde centrale comité als de vroegere communistische partij. [Kovrig, 141, Molnár, 37/38]. Het centrale comité van deze "Vredespartij" moet echter ook al snel de conclusie trekken dat de massa's in Hongarije niet rijp zijn voor aktie ten bate van een breuk met Duitsland en verzet tegen de regering van Kállay. [Juhász, 271].
Endre Ságvári [*1913], leider van een Nationaal Jeugdcomité OIB en later in 1944 uitgever van een illegaal blad, [in juli 1944 omgekomen in een gevecht met de gendarmerie], en László Rajk [*1909] een leraar uit het Széklergebied die al in 1931 bij de illegale communistische partij behoorde en in 1937 in Spanje bij de Burgeroorlog was betrokken, behoren tot de leiding van deze Vredespartij. Maar al willen de communisten op korte termijn eigenlijk hetzelfde als de andere 'linkse' partijen, n.l. dat Hongarije zo snel mogelijk ophoudt met de oorlog tegen de Sovjet-Unie, tóch is er van samenwerking tussen deze partijen geen sprake!
Ook de Sociaal-demokratische partij is zeer gematigd, hoewel er hier wel een aantal personen met links-radikale sympathieën neigt naar veel meer samenwerking met de communisten. Ook de Hongaarse autoriteiten zelf doen van alles om het land ongeschonden door de oorlog te leiden en om de Duitsers van zich af te houden. Men wenst géén Duitse bezetting en al helemaal geen Russische bevrijding! Kennelijk ziet het publiek in Hongarije dat ook zo, want van enig verzet tegen de overheid is geen sprake. "Dit regime zit vast in het zadel", moeten later zelfs politieke tegenstanders van Horthy, Kállay, enz. toegeven.
Evenals de regering ziet ook de 'linkse oppositie' in Hongarije de Duitse nederlagen en de geallieerde suksessen als een naderend einde van de strijd, van de oorlog, en men hoopt algemeen -en begrijpelijk- dat Hongarije op deze manier ongeschonden, zonder bezetting van buitenaf en dan dus ook zonder bevrijding van elders, door deze barre jaren heen komt en zelfs de 'linkse oppositie' werkt samen met het regime, en ziet in de regent, admiraal Horthy, de enige garantie voor het voortbestaan van Hongarije als zelfstandige staat, èn de enige mogelijkheid om met Duitsland te breken.
Voor Kállay bestaat er slechts één doel: het vermijden van een Duitse bezetting door de binnenlandse orde te handhaven tot de komst van de Angelsaksische strijdmacht. Pas wanneer dát lukt kan Hongarije voorkómen dat het in de Sovjet-belangensfeer terecht komt. [Juhász, 271]. Het zich vastklampen aan deze strohalmen biedt Hongarije, temidden van het alles overdonderende oorlogsgeweld dat bijna heel Europa volledig op zijn kop zet en voor de meest gruwelijke verschrikkingen zorgt, zelfs in 1943 nog enige 'zekerheid' en rust. Hongarije kan zelfs het hele jaar 1943 door nog steeds gelden als een weldadige oase in de Europese oorlogswoestenij en barbarij.
Het is dan ook volkomen dwaas om zich af te vragen "waar deze illusies [van de Hongaren] vandaan komen". [Juhász, 270], tenzij men er nog steeds vanuit gaat dat ’de Hongaren’ als volk het bewind van Horthy alleen maar kunnen zien als "contrarevolutionair, fascistisch, conservatief en reactionair". Dat is echter alleen de interpretatie zoals die na de oorlog, achteraf, van extreemlinkse zijde wordt gegeven en dán aan het land wordt opgelegd. Men heeft in dit land evenwel nog steeds geen enkele ervaring opgedaan met bombardementen, kampen, front, gevechten, razzia's, deportaties, kanongebulder en bezetting! Dat alles -”de totale oorlog”- speelt zich nota bene nog midden in deze oorlogstijd, in 1943, mijlenver van Hongarije vandaan af.
Voorlopig heeft men nog te maken met premier Kállay en ook Von Jagow is daarvan overtuigd: "Met alle middelen zal Horthy Kállay willen handhaven en we hebben er in de toekomst rekening mee te houden". [Juhász, 240], maar de Duitse ambassadeur heeft verder geen persoonlijk kontakt met de Hongaare premier en al eerder is gemeld dat de Hongaarse premier totaal geen contact meer heeft met de Duitse leiding.
Zo wordt Hongarije voorlopig toch nog met rust gelaten. Maar er zijn en blijven steeds de kleine en grote irritaties en de Hongaarse regering gaat ook door met haar beleid om de geallieerden in geen enkel opzicht voor de voeten te lopen. 1. Al sinds januari 1943 worden geen Hongaarse soldaten meer naar het front in Rusland gestuurd en de hier nog aanwezige Hongaren voeren heel weinig akties meer uit. In feite gedraagt Hongarije zich dus als neutraal, niet-oorlogvoerend land. 2. Vanaf september/oktober 1943 vinden er ook geallieerde vluchten boven Hongarije plaats maar men voert géén bombardementen uit en vanaf Hongaars grondgebied wordt ook nooit gevuurd. 3. Met de partizanen van Tito heeft men in het zuiden van Hongarije, in de Bácska [tgw. Vojvodina], ook wel contacten en door de regering wordt n.b. bevolen om zéér terughoudend tegen hen op te treden. Zelfs vindt er overleg plaats en als gevolg daarvan vinden er geen gewapende akties en incidenten meer plaats. [Montgomery, 164]. 4. In september 1943 verzoekt Hongarije, bij monde van de minister van defensie gen. Csatay en de stafchef gen. Szombathelyi, ook nog aan Hitler om alle 60 à 70.000 Hongaarse soldaten uit Rusland te mogen terugtrekken, want, zo zeggen ze: "Hongarije heeft deze soldaten zelf nodig bij de verdediging van de eigen grenzen".
Maar dán stellen Hitler en zijn stafchef Keitel voorwaarden: Hongarije moet helpen om de Balkan te verdedigen en de bevoorrading hier te bewaken, en het land moet een legercorps naar Servië sturen! Omdat echter de Hongaarse regering dat weigert gaat de hele zaak niet door. [Kállay, 309]. Alleen minister Csatay is geneigd om de Duitse voorstellen aan te nemen, mits de Kroaten ook hiermee akkoord gaan.
-Via o.a. de Hongaarse ambassades in neutrale landen zoals Portugal [Andor Wodianer], Zweden, Zwitserland [baron Győrgy Bakács-Bessenyey], en Turkije [de hoge ambtenaar en vertrouweling van de stafchef, András Frey] heeft men contacten met de westerse geallieerden. De Franse ambassadeur in Londen zegt zelfs dat de Hongaarse buitenlandse politiek "une acrobatie diplomatique, digne de toute éloge" is. [Kállay, 381, Kertész, 54].
-Op verscheidene wensen van de Duitsers gaat de Hongaarse premier ook nu niet in. Hij weigert b.v. om aan de "Ungarndeutsche" collectieve rechten op scholen, enz. te geven. Men wenst in geen geval dat deze Duitse minderheid een 'staat [van de Volksbund!] in de staat' wordt, en al helemaal niet dat de "Ungarndeutsche" geheel in nazi-vaarwater komen, buiten de regering om. Ook de Duitse pers moet niet denken dat de "Ungarndeutsche" nu ineens allen tot de nazi's behoren of zijn bekeerd en het is wel duidelijk dat de ruim 700.000 Duitstalige Hongaren absoluut niet een soort 5e colonne voor het Duitse rijk vormen. Ze zijn over het algemeen trouwe en gehoorzame Hongaarse staatsburgers, vreedzame boeren en mijnwerkers, enz. die geen enkele politieke ambitie hebben en loyaal zijn tegenover Hongarije, dat ze als hun vaderland beschouwen. Ze zijn echter wèl in een zeer moeilijke positie gekomen. [Montgomery, 168/169].
Uit Hongarije worden ook relatief weinig "Volksduitsers" voor de SS gerekruteerd. Deze zgn. vrijwillige werving heeft vooral in Roemenië, Kroatië en het Servische Banaat sukses, maar in Hongarije en Slowakije veel minder. Tot het tijdstip van de Duitse bezetting in maart 1944 worden in Hongarije 40.000 Volksduitsers voor de SS geworven, en de meesten van hen zijn dan nog afkomstig uit de gebieden die vanaf 1940 weer Hongaars werden, zoals de Bácska en Zevenburgen. [Weidlein, Volksbund, 42]. Pas vanaf 1944 is er sprake van echte dwang: dan worden 100.000 Duitsers uit Hongarije voor de Waffen-SS geworven.
-Met de Duitsers ligt men weldra ook al weer overhoop over een andere kwestie, n.l. de erkenning van de nieuwe "Italiaanse Sociale Republiek", die Mussolini met hulp van de Duitse bezetters heeft geproklameerd.
De Hongaarse regering weigert deze nieuwe 'staat' te erkennen. Pas na hevige Duitse druk komt er tenslotte een gezantschap van deze zgn. Republiek van Salò in Budapest, maar ook de koninklijke Italiaanse ambassade blijft in Budapest open! De Duitsers zijn dus woedend dat Hongarije alleen de facto Mussolini's staat erkent.
Officieel wordt slechts verklaard: "Hongarije neemt er kennis van dat Mussolini de Noord-Italiaanse fascistische republiek heeft gesticht" en men erkent ook dat men in Mussolini altijd een echte vriend van de Hongaarse zaak heeft gehad, maar verder wil men niet gaan. Deze nieuwe republiek wordt dus alleen de facto erkend [Kállay, 216/217] en er komt ook géén Hongaarse gezant in Salò. Hongarije weigert trouwens ook om alle Italiaanse staatsburgers in het land [nu ineens: burgers van een vijandelijk land] op te pakken. [9/10 september 1943] want de koninklijke Italiaanse regering blijft men in Budapest beschouwen als de wettige regering! [Kertész, 67].
-De Duitsers eisen ook veel meer Hongaarse militaire en economische hulp voor het Duitse Rijk en wanneer de Hongaren op deze eis niet ingaan dreigen ze zelfs met het verbreken van de diplomatieke betrekkingen, op 21 september. [Montgomery, 189].
Men kan dus niet zeggen dat de Duitsers veel plezier beleven aan het formele bondgenootschap met Hongarije. Van vriendschappelijke of hartelijke betrekkingen is geen sprake want de regering in Budapest stelt zich struktureel zeer terughoudend op en het lijkt er ook al niet op dat de verhouding tussen Duitsers en Hongaren zal verbeteren. Integendeel.
In het rustige Hongarije, dat tot nu toe verschoond is gebleven van vrijwel alle oorlogsellende, en dat geen bombardementen, razzia's, deportaties, mobilisatie, verzet en gevechtshandelingen kent, waant men zich nog steeds op een eiland, in een oase en van de oorlog is in het openbare leven eigenlijk niets te merken. De pers, theaters, bioscopen, winkels, het verkeer, enz. funktioneren normaal en van een serieuze poging tot staatsgreep of van een èchte bedreiging voor de openbare orde, van de staat van beleg of van agitatie is geen sprake.
Nog op 13 september 1943 bericht een correspondent van de New York Herald Tribune vanuit Hongarije aan zijn krant en daarmee aan de Amerikanen: "Het is in Hongarije dat de oppositie tegen de Duitse oorlog het best is georganiseerd, en het meest duidelijk uitgesproken. De Hongaren zijn al goed voorbereid op de dag de geallieerde troepen aankomen... Er zijn in Hongarije vandaag de dag elf dagbladen, waarvan het liberale Magyar Nemzet toonaangevend is.... Maar zelfs de partijen die de regering van premier Kállay steunen hebben slechts minimale samenwerking aan de Duitsers verleend. Er zijn nooit meer dan vier Hongaarse divisies aan het Russische front geweest. De Duitsers is niet toegestaan om Hongarije militair te controleren zoals ze Roemenië en Bulgarije wel doen. Die controle is beperkt tot spoorwegstations en vliegvelden en Duitse troepen ziet men niet in Budapest of andere Hongaarse steden. Ongetwijfeld zouden de Duitsers de Hongaren kunnen dwingen om hun relatief vrije pers, hun parlementaire instellingen en hun onafhankelijke nationale bestaan te verbieden".... [Montgomery, 165/166].
Een Zweedse journalist bericht, volgens de Times van 11 oktober 1943, in een groot Zweeds dagblad: "De grootste verrassing was nog om te zien hoe wijd verbreid en overduidelijk het anti-Duitse gevoel was en hoe openlijk dat werd getoond. De Hongaren zijn er zich wel van bewust dat ze in het foute hok zitten maar weten óók dat pogingen om uit de Duitse omklemming te komen, kunnen leiden tot Duitse tegenmaatregelen die in een volledige vernietiging kunnen resulteren, en in de mogelijkheid dat de Duitsers de buurvolken op Hongarije zullen loslaten. De Slavische dreiging in het geval van een Duitse nederlaag wordt als nog groter gevaar beschouwd en de ènige hoop van de Hongaren schijnt een miraculeuze interventie door de geallieerden te zijn.... Een prominent Hongaars politicus vertelde me dat het dè vraag voor Hongarije was, wie van de drie, de Duitsers, of de Russen of de Angelsaksers, het eerste in het land zouden zijn. "Natuurlijk, we willen dat 't de Angelsaksers zijn, zelfs al durven we er niet in te geloven", zei hij. [Montgomery, 166/167].
Het spreekt dan ook vanzelf dat de premier en met name ook het staatshoofd in deze tijd zéér populair zijn bij het Hongaarse publiek en zelfs midden in de oorlog geeft men hier nog openlijk blijk van z'n afkeer van alle totalitaire en extremistische ideeën zowel van links als van rechts.
De overgrote meerderheid van het volk heeft overigens geen uitgesproken politieke ideeën en is niet politiek bewust, laat staan aktief, en hangt geen bepaalde ideologie aan. Vanouds is men gewend om te gehoorzamen aan elk regime dat rust en orde biedt. Men ondergaat het, zoals men de regen en de storm, de weersomstandigheden, ondergaat. Gegevens van het ministerie van binnenlandse zaken, die men heeft gekregen van [niet demokratisch gekozen] burgemeesters en van provinciale gouverneurs [főispáns], duiden erop dat in 1943 slechts een kleine minderheid van de Hongaarse bevolking, 5 à 6 % sympathiseert met de Duitsers en met nazi-ideeën en dat eveneens 5 à 6 % sympathie heeft voor de Russen en voor het communisme. [Kállay, 224] en algemeen heeft men ook de indruk, dat Kállay en Horthy vastbesloten zijn om de eer van het land te redden en dat ze daarbij de steun van brede lagen van het volk hebben, zoals Horthy overigens zelf verklaart tegenover de Duitse militaire attaché in Budapest. [Kovrig, 142]. Kállay is er nog van overtuigd dat de overgrote meerderheid van de Hongaren conservatief, nationalistisch en gezagsgetrouw is. Het zijn eerzame goede burgers, en ze zijn tegen een autoritair systeem. [Kallay, 225]. "Alleen onbeduidende groepjes betaalde agitatoren wilden de zaak van nazisme of communisme dienen". [Kállay, 256]. Ook op cultureel gebied is er geen sprake van het volgen van de lijn van nazi's of fascisten: vrijwel alle belangrijke Hongaarse schrijvers, zoals Mihály Babits, Zsigmond Móricz, Attila József [1905-1937] en zelfs de rechtse, nationalistische Dezső Szabó hekelden het Duitse imperialisme en het fascisme en men wenst z'n eigen nationale weg te gaan.
Voor de menselijke vrijheden en het patriottisme hebben ze zich ingezet en de beste schrijvers bleven trouw aan demokratische en progressieve tradities. Zelfs conservatieve schrijvers hebben aan het begin van de oorlog een zekere sympathie voor links, en op den duur keren alle schrijvers zich tegen de barbaarse Duitse veroveraars. [Boldizsár, 5/6]. Van alle buitenlandse literatuur die van 1939 tot 1944 is vertaald in het Hongaars is n.b. 90 % uit het Engels, Amerikaans en Russisch vertaald, en slechts 3 % uit het Duits of Italiaans. "Mème nos traductions témoignent manifestement de l'attitude politique de la Hongrie", aldus de linkse schrijver en latere politicus Iván Boldizsár. [blz. 6]. Maar het is in Hongarije dan ook algemeen bekend dat juist in kringen van de extremistische Pijlkruisers een zeer anti-intellectueel klimaat bestaat en dat men met name in extremistische rechtse kring minachting heeft voor historie, wetenschap, literatuur en sociologie. [idem, 8]…. Aldus kan men op het vreedzame eiland Hongarije, temidden van de kolkende Europese wereld geloven gespaard te zullen [en te kunnen] worden voor de ergste ellende van de oorlog, die men alleen nog maar uit de verhalen kent!
Achter de schermen weet men echter, helaas, wel beter: De Hongaarse regering bezit het vertrouwen van de Duitsers allang niet meer, en heeft dat van de geallieerden nog helemaal niet gewonnen. Op de eisen van de Duitsers b.v. wat betreft de zgn. Jodenkwestie, weigert men in te gaan, en aan de eisen van de geallieerden kan men ook al niet voldoen. Zo bevindt Hongarije zich voor het oog wel in een benijdenswaardige positie van vrede en orde, maar óók in een volledige impasse: hoe men een èchte verandering kan bewerken is volslagen onduidelijk, en hangt volledig van anderen af!
Die impasse blijkt ook uit het feit dat aan de ene kant b.v. een analyse van de situatie door de militaire stafchef, Szombathelyi, van 4 september 1943 wordt gepubliceerd, waarin tenslotte tóch voor Duitsland wordt gekozen. Onze belangen liggen, aldus de chef van de generale staf, aan Duitse kant; de Duitsers bevinden zich nu ongetwijfeld in een moeilijke situatie, maar we zouden onze eigen toestand niet goed inschatten, als we zouden geloven dat men hen eenvoudig in de steek kan laten. De Duitse Wehrmacht is nog ongebroken, hun discipline is onaangetast... Daarom is elk plan dat erover gaat om de Duitsers in de steek te laten volgens de Hongaarse stafchef zeer gevaarlijk, zelfs al zouden we dan gevaar lopen dat ze ons land zouden bezetten. Velen denken dat een eventuele Duitse bezetting toch maar kort zal duren, en maken zich al zorgen over de punten, die we dan bij de geallieerden zullen behalen…….
Maar, aldus Szombathelyi, niet de Duitsers, maar de Roemenen, de Slowaken en de Kroaten zullen Hongarije bezetten, en de verloren gebieden terug nemen en ook het Hongaarse leger ten gronde richten! Zijn konklusie luidt dan ook, dat Duitsland de ènige echte dam tegen het bolsjewisme blijft. [Weidlein, 27]. Onze eer verbindt ons ook aan Duitsland, aldus de Hongaarse stafchef. Al verliest Duitsland deze oorlog misschien, dat wil nog niet zeggen dat ook Hongarije een verlies lijdt, zoals in 1918. [Kállay, 314].
Aan de andere kant is men echter in het geheim al druk bezig met het aanknopen van betrekkingen met de westelijke geallieerden maar Hongarije kan niet zonder meer aan alle voorwaarden van de geallieerden voldoen, hoe graag Kállay dat ook zou wensen: hij vindt b.v. zelf dat zijn hele politiek is gebaseerd op het Atlantic Charter van 14 augustus 1941, maar wanneer hij verneemt dat de westelijke geallieerden dat niet accepteren, omdat Hongarije haar territoriale vergroting uit de hand van Hitler heeft verkregen, zegt hij dat zijn politieke doel voortaan is "om in een positie te komen, waarin alle punten van het Charter op Hongarije kunnen worden toegepast". Men vindt in Budapest ook dat men de geallieerden eigenlijk al van alles op de hoogte houdt. [Kállay, 351].
Van geallieerde zijde merkt men in Budapest overigens niet al te veel van ook maar énige waardering. In een rapport van 23 augustus 1943 wordt geëist dat Hongarije weigert om vervoer van Duitse troepen door het land nog verder toe te staan. Hongarije moet ook de leveranties van olie en bauxiet aan Duitsland stopzetten, haar troepen uit Rusland terughalen, en een eigen Inlichtingen- en Communicatiedienst opzetten.
Diezelfde geallieerden vermoeden overigens ook al dat Hongarije zeer waarschijnlijk aan deze voorwaarden niet kan voldoen omdat het zich dan een Duitse bezetting op de hals haalt en bovendien deelt men al mee dat men Hongarije onder de tegenwoordige omstandigheden geen enkele hulp kan bieden!……
In augustus 1943 wordt vervolgens overleg gevoerd tussen Horthy, premier Kállay, minister Keresztes Fischer, graaf Bethlen, Móric Esterházy, Gyula Károlyi, linkse oppositieleiders, Lipót Baranyai, en anderen en het resultaat hiervan is dat men dán al besluit dat Hongarije bereid is tot een afzonderlijke vrede, op voorwaarden dat de geallieerden 1. garanderen, dat Hongarije níet door Russische troepen wordt bezet [bevrijd], 2. een bindende verklaring betreffende Hongarije's toekomstige grenzen afgeven, en 3. de tegenwoordige Hongaarse regering erkennen. Hongarije is dan bereid om sociaal-demokraten hierin op te nemen.
Prof. dr. Ferenc Vályi is de eerste, die namens de Hongaarse regering in 1943 in Istanbul een verzoek aan de geallieerden overhandigt tot het sluiten van een voorlopige wapenstilstand. Al eerder is het duidelijk, dat Hongarije geen wapens wenst op te nemen tegen Britten en Amerikanen, maar, integendeel, voor hen de grenzen openstelt, wanneer ze aan de Hongaarse grenzen zouden arriveren. Maar óók is duidelijk dat Hongarije's mogelijkheden beperkt zijn [Allianz, 91] hoewel men vindt dat de regering in Budapest niet openlijk hiermee voor de dag kan komen [Juhász, 257] want het risico van een Duitse bezetting acht men levensgroot aanwezig.
Dit wordt ook aan de Hongaarse kolonel László Veress, een ambtenaar op de persafdeling van het Hongaarse ministerie van buitenlandse zaken [Confidential Papers, 260, Juhász, 257], en aan Dezső Ujváry, de Hongaarse consul-generaal in Istanbul, meegedeeld. [Sütő, 134]. Veress is al sinds april 1943 in Istanbul aanwezig. Hij heeft hier regelmatig contact met de Britten en hij geeft hen in het diepste geheim allerlei gegevens door. Ook namen van betrouwbare Hongaarse militaire leiders worden genoemd, zoals generaal Náday, Vilmos nagybaczoni Nagy [de vml. minister van defensie], Gyula Kádár [hoofd van de contra-informatiedienst], enz.
Veress en Újváry hebben samen in Turkije op 17 augustus 1943 aan de Britse gevolmachtigde minister meegedeeld, dat de Hongaarse regering bereid is om de geallieerde formule zoals die in Casablanca is opgesteld te aanvaarden: het land zal zich onvoorwaardelijk aan de westelijke geallieerden willen overgeven! Genoemde Hongaren hebben ook aan de Britten gevraagd of zij dat aan hun bondgenoten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, willen meedelen maar de overgave zal pas plaats kunnen vinden als de militaire situatie dat mogelijk maakt. [Kertész, 68].
Daarop geven de Britten begin september 1943 een verklaring uit, waarin wordt gesteld dat Hongarije de verklaring van 17 augustus 1943 moet bevestigen en de geallieerde voorwaarden aanvaarden. De capitulatie zal geheim blijven, publicatie zal later volgen, pas wanneer de geallieerden aan de grenzen van Hongarije staan, tegelijk door Hongarije en door de geallieerden. Hongarije moet de militaire coőperatie met Duitsland reduceren, z'n troepen uit Rusland terughalen en het luchtruim voor geallieerde luchtaanvallen op het Duitse rijk openhouden en ook op economisch gebied de samenwerking met Duitsland geleidelijk stoppen.
Hongarije moet verder verzet bieden aan mogelijke Duitse pogingen om het land te bezetten en de generale staf reorganiseren. Het land moet alle hulpbronnen, z'n vervoers- en communicatiesysteem, en de luchtmachtbases aan de geallieerden overgeven en zelf ook tegen de Duitsers gaan vechten; een geallieerde Hoge Commissaris zal dan in Hongarije maatregelen voor de overgave voorbereiden.
Direct radiocontact vanuit Hongarije [het ministerie van buitenlandse zaken in Budapest] met de geallieerden via Turkije wordt nu ook gestart en het geallieerde antwoord aan de Hongaarse regering komt al vrij snel. Het wordt door de Britse ambassadeur in Turkije, sir Hugh Knatchbull-Hugessen, overhandigd op 9 september 1943 aan boord van een Brits schip in de Zee van Marmora. De Britse diplomaat ontvangt hier kolonel Veress, en deelt hem mee dat hij namens de geallieerden, de Grote Drie, spreekt. [Kertész, 68, Juhász, 265].
Nu wordt er een akkoord bereikt tussen Hongarije en de geallieerden, met dezelfde punten zoals hiervoor is aangegeven en men zal vanuit Budapest ook regelmatig de geallieerden informeren over de situatie van Hongaren en Duitsers aan het front. [Kállay, 372/373, Montgomery, 161/162]. De aanmoedigingen vanuit Moskou om te breken met de oorlog, en de berichten ”dat Hongarije zal worden beoordeeld naar het gedrag in de oorlog” [Juhász, 259] lijken hierbij zelfs aan te sluiten…….
Zo volgt Hongarije Italië dan toch op geringe afstand. Want de nieuwe Italiaanse regering van Badoglio heeft juist een dag eerder, op 8 september 1943 verklaard dat ze niet meer de verantwoordelijkheid op zich wenst te nemen voor voortzetting van deze oorlog. "Men kan van een volk niet verlangen dat het de oorlog verder voert als elke gerechtvaardigde hoop op een suksesvolle verdediging is verdwenen", zo wordt in Italië nu gezegd.
De nieuwe Italiaanse premier spreekt al niet eens meer van de hoop op een overwinning [Allianz, 91] en daarom heeft Italië de geallieerden om een wapenstilstand gevraagd. De Duitsers bevinden zich in Hongarije evenwel toch nog in een veel betere situatie dan in Italië, hoewel men ook in Italië al vrijwel onmiddellijk merkt, dat de Duitsers nog zéér goed in staat zijn om wraak nemen op alles en iedereen.
Zij zien immers dat men het zinkende schip wenst te verlaten, en ze vermoeden dat b.v. Roemenië en Hongarije het Italiaanse voorbeeld zo snel mogelijk willen volgen. Wat betreft Hongarije is dat niet zo vreemd: vanaf het allereerste begin in 1939 hebben de Duitsers immers bij de Hongaren een zekere aarzeling ontdekt wat betreft solidariteit! Kállay ziet voor Hongarije echter slechts één concrete stap als mogelijkheid op korte termijn na de wapenstilstand in Italië en hij legt het kabinet uit dat deze wapenstilstand betekent dat Hongarije zich niet meer aan de akkoorden met de As gebonden acht. "De As bestaat niet meer, en Hongarije heeft haar morele vrijheid herkregen", aldus de Hongaarse premier. [Juhász, 263]. …….
Allerlei andere stappen acht Kállay voor Hongarije nog niet mogelijk en hij ziet zelfs wel in "dat de Hongaarse legerleiding niet een politieke ontwikkeling heeft meegemaakt, die gelijk op gaat met de publieke opinie", getuige een boodschap aan Dezső Ujváry op 9 september 1943. [Juhász, 270]. Dit betekent dat de Hongaarse legerleiding voor Kállay niet betrouwbaar is en een dag later beraadt de kroonraad, het hoogste advieslichaam van Horthy, op 10 september 1943 zich. De vroegere premiers Bárdossy en Imrédy, die men niet kan vertrouwen, nemen hieraan nu niet deel maar wel enkele ‘betrouwbare’ ministers, zoals Kállay zelf, Ghyczy en Keresztes Fischer.
Men besluit om een Hongaarse delegatie naar Duitsland te sturen met het verzoek om alle Hongaarse troepen van het Oostfront uit Rusland terug te halen en eventueel zal men de Hongaarse troepen zelf commanderen om terug te komen. Hongarije weigert bovendien om deel te nemen aan militaire operaties [bezetting] op de Balkan en wenst ook geen Duitse militaire transporten door Budapest meer toe te staan. De Hongaarse politiek zal voortaan eigenlijk alleen nog op zelfverdediging zijn gericht, en men zal dus geen enkel militair verzet aan Amerikanen en Britten bieden. [Juhász, 263].
Behalve de Hongaarse premier heeft ook Churchill wel zijn grote twijfels want beiden afzonderlijk zijn bang dat alles toch op een fiasco zal uitlopen: dat Hongarije een Duitse bezetting tegemoet gaat en een nazi-regering krijgt en dat dus het lot van de demokratische oppositie en dat van 800.000 Joden op het spel staan, etc.
Men kan, ondanks de fraaie voornemens, in het algemeen immers nog steeds zeggen, dat "Hungary was hemmed in and controlled by the Germans". [Kertész, 68/69]. De Duitsers houden één en ander in Hongarije steeds scherp in de gaten en in de zomer van 1943 zijn er voortdurend aanwijzingen, geruchten en berichten over kontakten van Hongarije met de geallieerden, o.a. via Bern, Istanbul en Stockholm en ’men’ zegt zelfs dat de Hongaren al met de Sovjets overleggen. Goebbels schrijft in zijn dagboek op 23 september 1943 b.v. "Wat nu de mogelijkheden voor verraad bij de andere satellietstaten betreft: Horthy zou ons wel graag in de steek willen laten, maar de Führer heeft de nodige voorzorgsmaatregelen daartegen al genomen". [o.a. Gosztony, 106]. Voorlopig is er echter nog geen sprake van direkte Duitse maatregelen in en tegen Hongarije want dit land is voor de Duitsers nog niet aktueel! Het front is hier nog lang niet gekomen en elders moet men zich veel meer inspannen om nog stand te houden tegen de druk van de Sovjetlegers en tegen de westelijke geallieerden. Voor de Duitsers ligt Hongarije dus nog, militair en strategisch gezien, op veilige afstand van het front.
Als een proefballon kan men echter de eis van het Duitse opperbevel van september 1943 beschouwen: Er moet een garnizoen van vijf Duitse luchtmachteenheden in Hongarije komen, maar ook deze eis wordt in Budapest afgewezen. Niet alleen naar het buitenland toe, naar de geallieerden, bereidt de Hongaarse regering zich nu voor op een einde van de oorlog ook in de binnenlandse politiek is er sprake van allerlei voorbereidingen op de komst van de westelijke geallieerden naar Hongarije en op een naderend einde.
In Hongarije kan men echter niet weten, dat de geallieerden juist in 1943 besluiten om van een Balkanfront af te zien. De Amerikanen wensen bovendien al in 1943 géén garanties te geven dat Hongarije níet door de Sovjets zal worden bezet [bevrijd] en zij zijn al in mei 1943 tegen het plan van Churchill om landingen op de Balkan uit te voeren. [Juhász, 261/262].
In officiële kringen in Budapest [waar men dus niet op de hoogte is van deze besluiten] blijft men dus rekening houden met de komst van de geallieerden vanuit het zuiden en men blijft dus geloven in, en vooral hopen op, geallieerde landingen op de Balkan want dát zou betekenen dat de bevrijding van Hongarije van de kant van Britten en Amerikanen zal komen. Hierop hoopt ook premier Kállay, die zijn land beslist níet ten prooi wil laten vallen aan de Sovjets, de communisten of aan "cetniks, partizanen of Vlachen" [d.w.z. aan ongeregelde benden van Serviërs of Roemenen]. [Juhász, 280]. Wanneer echter een front op de Balkan wordt geopend, zal Roemenië waarachtig toch nog eerder dan Hongarije aan de beurt zijn om met nazi-Duitsland te breken. En..... wellicht gaat dan Noord-Zevenburgen weer voor Hongarije verloren.
Om nu voorbereid te zijn op de komst van geallieerde troepen uit het zuiden, komen in juni 1943 -op initiatief van graaf Bethlen- de vroegere Hongaarse min.v.buitenl.z. graaf Miklós Bánffy [zelf afkomstig uit Zevenburgen] en de oppositionele Roemeense politicus Iuliu Maniu van de nog illegale Boerenpartij die ook uit hetzelfde gebied komt, in het geheim bijeen in de Roemeense hoofdstad om zich samen te beraden over stappen die in het belang van beide landen kunnen zijn. Men is het er wèl over eens, dat het nationale belang van Roemenië en Hongarije beide een breuk met de As verlangt, maar over verdere stappen b.v. om ook gezamenlijk uit de oorlog te treden is men het niet eens. Omdat Bánffy vast wil houden aan de grenzen van 1940, dus aan de door Hitler en Mussolini opgelegde verdeling van Zevenburgen [Transylvanië], is er met de Roemenen dus geen enkel akkoord mogelijk. [Allianz, 92/93, Gosztony, 106, Juhász, 223/224].
Zelfs hieruit blijkt dat Hongarije in een netelige positie zit, al lijkt de situatie in het land dan ook volkomen rustig. Kállay en Horthy beheersen de binnenlandse situatie volledig maar verder heeft het kleine Hongarije tenslotte toch níets in de hand: over enige troeven tegenover de Duitsers, de geallieerden of zelfs tegenover buurlanden beschikt men in Budapest immers absoluut niet. De Hongaarse regering mag dan veel vertrouwen bij de eigen bevolking hebben omdat ze tot nu toe het vaderland voor verreweg de meeste verschrikkingen van de gruwelijke oorlog heeft gespaard, buiten het eigen land beschikt Hongarije over geen enkel krediet. Deze oorlog is echter géén vaderlandse Hongaarse zaak maar een internationale aangelegenheid: de wensen van het publiek in Hongarije zijn daarom -ondanks alles- van veel minder belang dan de eisen vanuit Berlijn, Londen, Moskou, enz….
De Britten en de andere geallieerden kunnen bijvoorbeeld wel aandringen op een totale breuk met Duitsland, op een openlijke verklaring dat men een onvoorwaardelijke capitulatie [op een geschikt moment] aanvaardt, op het vervangen van de pro-Duitse leden van de generale staf, op het weghalen van alle Hongaarse soldaten uit de Sovjet-Unie, op het sterk verminderen van de economische hulp aan Duitsland, op het opgeven van alle samenwerking met nazi-Duitsland, en zelfs op het plegen van sabotage en obstruktie tegen de Duitsers, maar nota bene o.a. Joodse leiders in Hongarije zelf waarschuwen Kállay voortdurend voor mogelijke konsekwenties voor de 800.000 Joden die nog in relatieve veiligheid in het land leven, als de regering voortijdig breekt met Duitsland: de Duitsers, zo zeggen nota bene Joodse leiders tegen de Hongaarse premier, zullen zéker Hongarije bezetten en de laatste Joodse gemeenschap die nog in Europa leeft uitroeien! [Sütő, 135/136]…….
Churchill kan wel beweren "Hungary's defection from Germany would be of tremendous advantage", mits ze op het juiste moment plaatsvindt, maar zelfs hij ziet ook de andere kant: "It would be most improvident for us, to squander the Hungarian volte-face and merely produce a premature outbreak followed by a German Gauleiter or super Quisling installed by force". Kortom: we moeten niet ongeduldig zijn. [Juhász, 264].
De Britse leider ziet overigens ook wel dat m.n. de Sovjet-Unie eist dat Hongarije zich onvoorwaardelijk overgeeft en blijkbaar dus een wanhoopsgebaar van Hongaarse kant wenst te zien, en –indirekt- wenst dat men dan maar een Duitse bezetting uitlokt. [Juhász, 265]. Zelf willen de Britten wel iets geduldiger blijven zoals ze in september 1943 in Istanbul lieten merken.
De Britse minister van buitenlandse zaken Eden gaat er evenwel toch vanuit dat de Russen, die in feite als enigen in oorlog met Hongarije zijn, dáárom al redenen hebben om te denken dat zij "de sterkste stem hebben bij beslissingen over de geallieerde politiek tegenover Hongarije". [Juhász, 274]. De geallieerden of "de Verenigde Naties", zoals ze zich nu ook wel laten noemen, zijn begrijpelijkerwijs ook zeer standvastig. Ze zijn immers vanaf 1943 alom aan de winnende hand en zij zien Hongarije als een vijandig land dat zich derhalve moet losmaken uit het Duitse kamp, en concrete, positieve stappen ten bate van de geallieerde zege moet nemen: aan de "delaying tactics" van Kállay heeft men niet zoveel en bovendien speelt Hongarije eigenlijk geen belangrijke rol.
Het is trouwens ook buiten alle twijfel van iedereen in Hongarije dat het land een verschrikkelijke wraak zowel van de kant van de Duitsers als van de andere Oost-Europese satellieten [Roemenië, Slowakije] staat te wachten, wanneer men breekt met de Duitsers en dat dat ontelbare slachtoffers zal vergen. In dit licht bezien is het zelfs nog niet eens dramatisch dat al in 1943 vaststaat dat Benes, de bondgenoot van de Britten, van plan is om alle Duitsers èn ook alle [700.000] Hongaren na de oorlog uit z'n land te gooien! Londen mag dan tegen een dergelijke collectieve strafmaatregel zijn, het boezemt alle Hongaren toch vrees in. Daarom is het voor pro-Duitse Hongaren ook niet te begrijpen dat Kállay "dat gevaar van bolsjewistische kant en van de Entente, dat wil zeggen van de westelijke geallieerden en van b.v. Tsjechoslowaken en Joegoslaven", niet ziet. Zij leggen er steeds weer de nadruk op dat Budapest moet kiezen: Moskou of Berlijn! Deze keuze lijkt hen de enig mogelijke.
In kringen van de regering gaant men zich langzamerhand ook realiseren dat alle pogingen om de oorlog af te wentelen vergeefs zijn; de spanningen nemen toe, de Russen naderen, de Duitsers wijken overal, de westelijke geallieerden blijven op grote afstand en lijken op geen enkele avance van Hongaarse zijde daadwerkelijk in te kunnen gaan. Het akkoord van 9 september kan pas ’onder speciale omstandigheden’ ooit werkelijkheid worden en ook Kállay beseft langzamerhand dat het westen niet veel interesse in Midden-Europa heeft. Immers: alle pogingen om kontakt te leggen met Britten en Amerikanen, en ook het akkoord van 9 september 1943 hebben tenslotte niets konkreets opgeleverd.
Dat Hongarije als eerste land binnen de Duitse invloedssfeer officieel de westelijke geallieerden meedeelt dat het zich, zodra geallieerde troepen aan de grens staan, zal overgeven, en zich van alle formele banden met de Duitsers bevrijd acht, z'n leger, z'n parlementaire instellingen, de openbare orde en z'n economische leven ter beschikking van de geallieerden stelt, geen enkel verzet zal bieden aan geallieerde troepen, bereid is gewapenderhand aktie te ondernemen tegen Duitsland, vliegvelden aan de geallieerden ter beschikking wil stellen, en dat alles uit vrije wil, als spontaan gebaar en zonder buitenlandse druk, en ook zelf alles doet om z'n troepen uit Rusland terug te halen, dat alles speelt tenslotte toch blijkbaar geen enkele rol in het spel der Grote Mogendheden te spelen…..
Het kost de Hongaarse overheid langzamerhand dan ook steeds meer moeite om nog enig begrip en zelfs waardering van wíe dan ook te krijgen. In Duitse ogen is Kállay al lange tijd zeer verdacht en de westelijke geallieerden verwijten hem ook steeds meer dat hij de beslissende stap toch weigert te zetten, n.l. om met de Duitsers te breken en de Hongaarse troepen uit Rusland terug te halen en de geallieerden vinden zelfs dat hij slechts uitstel wil, al is het wel bekend welke de reden is voor Kállay's weigering: een Duitse bezetting staat dan voor de deur, en dat is voor Hongarije levensgevaarlijk!
Vanaf september 1943 beginnen Britse en Amerikaanse diplomaten, met wie de Hongaren in neutrale landen al kontakten hebben, duidelijk merkbaar steeds meer te verwijzen naar Moskou! Het wordt dan n.l. duidelijk dat Hongarije niet moet rekenen op een geallieerde invasie op de Balkan, en dus op de komst van Britse of Amerikaanse troepen en de Sovjet-Unie kan men niet meer buiten beschouwing laten; dat wordt in de nazomer van 1943 wel duidelijk! Ook hoeft Hongarije als vijandelijke staat niet meer te rekenen op speciale consideratie met betrekking tot de grenzen met de geallieerde staten o.a. Tsjechoslowakije en Joegoslavië na de oorlog.
De Hongaarse communistische partij zal men aan geallieerde zijde ook niet meer buiten beschouwing kunnen laten maar ook andere linkse Hongaren komen dan eventueel in aanmerking.
Sommige Britten zien bijvoorbeeld wel iets in Vilmos Bőhm [1880-1949] die in 1919 uitweek en die als Hongaarse sociaal-demokraat in ballingschap pro-Brits en anti-Duits bleef, en bovendien sympathie voor zowel Russen als Tsjechen hield. Anderen richten zich meer op de zgn. linkse oppositie van sociaal-demokraten, kleine grondbezitters en boeren in Hongarije, en hopen dat deze partijen na de oorlog in Hongarije een demokratische en progressieve regering zullen kunnen vormen en men speelt ook al met de gedachte aan een Donau-confederatie van b.v. Oostenrijk, Hongarije en Tsjechoslowakije na de oorlog…….
Het blijkt de geallieerden in de zomer van 1943 echter dat, hoewel de binnenlandse situatie in Hongarije zich niet opvallend wijzigt, van nu af de zgn. 'linkse oppositie' het met de regering-Kállay eens is en dus niet meer er naar streeft om b.v. een echt alternatief te bieden, en zich voor te bereiden op een overnemen van de macht.
Deze oppositie steunt Kállay's binnen- en buitenlandse politiek die immers gericht is op het zo lang mogelijk handhaven van Hongarije's "onafhankelijkheid"!
Het betekent voor de geallieerden zelfs een teleurstelling dat "there are no signs that any section of Hungarian opinion, even the Social Democrats and other opposition groups, are prepared, whatever attitude towards the Germans, to make amends for Hungary's aggression against her neighbours, two of whom are our Allies". [Juhász, 253]. Het is, gezien het voorgaande, echter wel duidelijk dat het voor de Hongaarse publieke opinie vaststaat dat "de agressie" níet is begonnen met Hongaars optreden tegen de buren in 1938/39, maar al veel eerder. Voor veruit de meeste Hongaren staat [stond allang!] vast: de èchte agressie, n.l. die van de Tsjechische, Roemeense en Servische buren tegen Hongarije, begon al in 1918/19, en de hele "Tweede Wereldoorlog" kan men in dit land dan ook alleen maar zien als een reaktie op het Vredesdiktaat van Trianon van 1920. Dát vermogen de geallieerden echter niet in te zien: zij kunnen Hongarije alleen maar zien in het plaatje van de Duitse agressie, van de nazi's, van Hitler en zijn handlangers, zijn collaborateurs.
Hongarije moet, aldus herhalen de geallieerden steeds opnieuw, méér doen dan afwachten tot de geallieerden vlakbij komen en vanuit Londen en Washington klinkt voortdurend dat Hongarije "genoegdoening moet schenken aan onze geallieerden, aktieve stappen moet doen om zich van de heerschappij van de As te bevrijden, en onze overwinning te bespoedigen", maar hóe de Hongaren dat zonder al te veel risico kunnen doen, wordt er nooit bijgezegd! Kállay blijft er n.l. zeker van dat het op deze manier duidelijk uitlokken van een nazi-Duitse bezetting, eventueel zelfs samen met een fascistische Slowaakse, Kroatische en Roemeense bezetting, de ondergang van o.a. het Hongaarse Jodendom zal betekenen.
De Hongaarse premier blijft dus volhouden, juist ook na het mislukte overleg met Hitler in Klessheim [april 1943]: als Hongarije afhaakt wordt het onmiddellijk bezet door de Duitsers en een poging tot overlopen zal zéér kwalijke gevolgen hebben! Daarom moet Hongarije sterk blijven en de regering zal blijven samenwerken met de vaderlandslievende en ongecompromitteerde [de zgn. “linkse”] oppositie om de orde en rust in het land te handhaven. Daarmee oogst hij juist in het voor Hongarije ogenschijnlijk zo rustige jaar 1943 buitenslands echter steeds minder waardering en begrip! Zijn politiek krijgt daarmee onwillekeurig echter steeds meer het karakter van whishful thinking.
Het is Kállay, enkele ministers en ook Horthy wel duidelijk dat, wil Hongarije nog enig krediet bij de overwinnende partij houden, hij stappen zal moeten doen, maar voorlopig ziet men eenvoudig geen andere mogelijk-heden om de politieke lijn ten bate van de geallieerden nog verder ’in positieve zin’ te om te buigen.
De westelijke geallieerden gaan van hun kant ook door met de pogingen om contacten te leggen met in hun ogen "meer betrouwbare Hongaren", zoals graaf Bethlen, bankpresident Lipót Baranyai, Győrgy Bakách-Bessenyey en met name met de vml. gezant in Londen, Győrgy Barcza.
Deze laatste fungeert als belangrijk contactpersoon in Zwitserland en hij zegt in juli 1943 al duidelijk dat Hongarije, naar het voorbeeld van Italië, met de nazi's moet breken. Kállay kan en wil daarmee echter nog niet openlijk voor de dag komen, hoewel hij het uiteraard met dit principe eens is! Na de val van Mussolini zei de premier zelfs tegen Barcza: "Nu is er niemand meer die Hitler van het gebruik van geweld tegen Hongarije kan afhouden". [Juhász, 256]. Toch blijft Barcza in naam van de geallieerden volhouden: Hongarije moet verklaren dat het met Duitsland zal breken, zelfs als dat een bezetting inhoudt.
In Bern heeft Barcza ook contact met de Amerikaanse ambassadeur, Royall Tyler, die ook econoom en diplomaat is en zowaar Hongarije en de Hongaarse taal kent want hij was ooit in de jaren ’20 financieeel adviseur voor de Volkenbond in het land. [Sakmyster, 315].
Maar juist in 1943 blijkt dat er voor Kállay eigenlijk geen enkele keuze meer is: in Hongarije zèlf mag alles dan wel duiden op stabiliteit maar elders heeft men óver Hongarije [heen] al dramatische stappen genomen…..
In augustus 1943 is de situatie steeds dringender geworden. De oppositie kwam met haar memorandum en allerlei overleg vindt plaats maar men is het in regeringskringen nog niet eens over een aantal details. Moeten de geallieerden b.v. tevoren worden ingelicht? Hiervoor voelt men niets. Integendeel zelfs want Horthy wenst n.b. juist de Duitsers van tevoren in te lichten. Zó heeft hij immers in april j.l. nog aan Hitler beloofd en "een bondgenoot kan men niet in de rug aanvallen". [Juhász, 256]. Horthy meent ook dat “het uit de oorlog treden in overleg en in overeenstemming met de Duitsers moet gebeuren want we zijn zó met hen verstrengeld dat die stap niet zonder hen kan worden gedaan”. Het lijkt er zelfs op dat Horthy bij zo ongeveer alles wat hij doet, denkt: ’Is dat tegenover de Duitsers wel verantwoord?’ of: ’Zullen ze dat wel accepteren?’, en ook zei hij nogal eens: ’We moeten afwachten en vertrouwen hebben’. [Sakmyster, 314/415].
Het is evenwel vanzelfsprekend dat bij de geallieerden heel andere prioriteiten gelden: als Kállay werkelijk de moed heeft om zijn dappere taal van 1943 in daden om te zetten moet hij onmiddellijk de rest van z'n troepen, zo'n 60 à 70.000 man, uit Rusland terughalen, zo stelt men hier vast. Men weet echter ook in het westen wel wat er dan gebeurt: Duitsland zal Hongarije bezetten met alle gevolgen vandien, maar toch vindt men kennelijk dat Kállay dat risico maar moet nemen en z'n land dan maar moet opofferen! De Hongaarse premier beseft dus zelf ook wel dat zijn politiek het land langzamerhand naar een doodlopende weg voert maar het alternatief is een direkte Duitse bemoeienis, een bezetting van Hongarije en dát is nog veel meer gruwelijk dan de huidige impasse, zo redeneert Kállay…….
Hij wil daarom toch nog proberen zo lang mogelijk te redden wat te redden valt en tijd te winnen. Hij treedt daarom niet af, en de regent, Horthy, wil dat ook niet. Hij voert vooral als reden aan dat hij de 800.000 Joden en de 200.000 vluchtelingen en b.v. de sociaal-demokraten niet wil overleveren aan de genade van z'n Hongaarse en Duitse vijanden! Maar de angst, de wanhoop en de onzekerheid van de Hongaarse premier nemen wel toe. [Kállay, 275]. Toch blijft hij in het openbaar zelfverzekerd en optimistisch want een bekentenis van z'n onmacht zal immers onmiddellijk leiden tot een machtsovername door extreemrechts. [Kállay, 365].
|