< Terug

13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog,  1939-1945

13.3.7 De geallieerden en Hongarije, najaar 1943 tot maart 1944. 

Vèr buiten het kleine en eigenlijk toch weerloze, niet zo belangrijke en bovenal vijandige of onbetrouwbare en eigengereide Honga­rije om zijn en wor­den intussen voort­durend heel wat plan­nen gesmeed: in Teheran, in Mos­kou en in Londen van geal­lieer­de kant en van Duitse kant in Ber­lijn!
Met name na de conferentie van Tehe­ran wijst bij de geallieerden overigens alles in de richting van Moskou want de weste­lijke geallieer­den laten blijk­baar de bevrijding van Midden-Europa in feite aan de Russen over en men merkt zelfs dat de Engel­sen, en met name hun minis­ter van bui­tenlandse zaken Eden, bang zijn geworden om de Sovjets te bruskeren. Er vindt dan ook geen enkel overleg meer plaa­ts tussen Hongaarse diplomaten en de Engel­sen [Sütő, 141] en intussen lijkt het erop dat men b.v. van Ameri­kaanse en Britse zijde het eventuele "gevaar" van een commu­nis­tisch Midden-Europa, inclusief Honga­rije, totaal niet ziet. De Russen zijn immers de bondgeno­ten van de weste­lijke geal­lieer­den en alle landen in Midden-Europa zullen met hen zaken moeten doen. Tussen de Grote Drie is met andere woorden geen wig te drij­ven want samen zullen zij de nazi-heerschappij uit Europa verdrijven!………
Ook uit allerlei feiten blijkt in 1943 duidelijk dat de Britten in feite de bevrijding van dit stuk van Europa aan de Sovjets overla­ten. Zie hierboven! Ze laten b.v. de Joegosla­vi­sche exiel-rege­ring van koning Peter in Londen, en de Servi­sche nationalisten van Mihajlovic, vallen ten bate van de communist Tito en diens partizanen en ze steunen hém met alle diplomatieke en militaire middelen. Ook gaat de Tsjechoslowaakse president Benes vanuit Londen van 14 tot 18 december 1943 naar Moskou en hij sluit hier een bondgenootschap en een verdrag van weder­zijdse bij­stand met de Sovjet-Unie want ”zo zal duidelijk worden hoeveel respekt Stalin wel voor kleine landen heeft!” In het verdrag wordt o.a. be­paald dat de onafhankelijkheid van de Tsjechoslowaakse repu­bliek en de grenzen van 1 januari 1938 zullen worden hersteld…...
Ook staat al vast, dat de communistische partij na de oorlog een zeer belangrijke rol zal spelen, en dat Tsjechoslo­wakije zeer nauw met de Sovjet-Unie verbonden zal blijven en aldus zal de Sovjet-Unie haar invloed in Midden-Europa uitbouwen, en in westelijke richting penetreren.
Benes en Stalin hebben ook over Hongarije gesproken en ze zijn het hierover wel eens. Het feodale systeem in Hongarije moet verdwij­nen en er zullen in dat land demokratische revo­luti­onaire hervormingen plaatsvinden. Het is absoluut noodza­kelijk om Hongarije te bezetten en de Sovjet-Unie moet daar­in, volgens Benes, het voornaamste aandeel hebben, omdat de Hongaarse aristokraten anders "met hun oude parlement en demo­kratie" op de Britten wel weer indruk zullen maken. Benes wil ook een langdurige bezetting van Duitsland en van Honga­rije, en met name wil hij, dat Tsjechoslowakije daarin een aandeel heeft!!
Al eerder stond eigenlijk ook al vast dat de grenzen van 1937 weer zullen worden hersteld, en dat er een zgn. 'relocatie' van de Hongaren uit Tsjechoslowakije moet plaatsvinden. Dat wil zeggen: de 6 à 700.000 Hongaren zullen worden uitgewezen en met nadruk herhaalt Benes dat de Magyaren hetzelfde lot zullen moeten ondergaan als de Sudetenduitsers, en dus collectief zullen worden gestraft...
Hiervoor vraagt hij nu de toestemming van Stalin, wetende dat de westelijke geallieerden hiervoor niet zoveel voelen. De vroegere Tsjechoslowaakse president Benes is sinds “München” in september 1938 namelijk hevig teleurgesteld in de westelijke mogendhe­den en hij voelt zich nu gesteund door Stalin, van wie hij in z'n naïve­teit gelooft dat deze Sovjetleider de demokratie in zijn land zal herstel­len. Hij heeft overigens de oorlogstijd niet in Moskou maar in Londen doorgebracht: de teleurstelling t.o. de Britten valt blijkbaar erg mee!
In Hongarije ziet Benes [na Duitsland] wel z'n grootste vijand want hij is al vele jaren bezeten door een soort blinde "Hungarophobie". Voor hem valt Hongarije in exact dezelfde categorie als nazi-Duits­land en het land verdient dezelfde straf, n.l. als oorlogsmisdadiger. Hij heeft ook de wens tot herstel van de Kleine Entente. M.a.w. Joegoslavië, Roemenië en Tsjechoslo­wakije moeten Honga­rije ook in de toekomst streng bewaken.
Over Roemenië heeft Benes dan ook een heel andere oor­deel dan over Honga­rije want "het Roemeense volk haat het fascistische systeem", en is dus slachtoffer terwijl Hongarije volgens Benes dader is! [Juhász, 275]. Op de conferentie van geallieerde ministers van buitenl­andse zaken in oktober 1943 in Moskou is óók nog eens gezegd dat de grenzen van Hongarije met "onze geallieer­de bondgenoten" Tsje­choslowakije en Joegosla­vië van 1937 zullen worden her­steld. ………
Het is nu ook duidelijk dat Stalin van plan is om ook de bevrijding van Polen niet over te laten aan het 'binnenlandse leger' van de demokratische politieke partijen maar aan het Rode Leger en in het kielzog daarvan aan de Poolse communis­ten. Op 5 januari 1944 roept de Poolse regering in Londen haar 'binnenlandse leger' dan maar op om samen te werken met het Sovjet-leger terwijl dan in Moskou al een voorlopige Poolse regering, een voorlopig parlement en een "Pools Volksleger" zijn ge­vormd! Zo behaalt Moskou al in 1943 enorme diploma­tieke suk­sessen: de Slavische landen Polen, Tsjechoslowakije en Joegoslavië zullen na de oorlog dus in een soort Sovjet-invloedssfeer komen. Aldus moet ook Kállay langzamerhand dus wel aannemen dat de Sovjet-Unie na deze oorlog zeker een stem zal krij­gen in het midden van Europa en in het geval Hongarije is het bovendien een illusie te menen dat de weste­lijke geallieerden aan dát land de voorrang zullen geven bóven hun bondgenoten Tsjechoslowakije, Joegosla­vië en de Sovjet-Unie. [Rothschild, 188].
Voor iemand als de Hongaarse premier, en voor zeer velen met hem is dat echter niet veel anders dan een nacht­merrie, een onverteerbare zaak en bovendien wenst men dat eigen­lijk niet te geloven. Men kan zich ook niet goed voorstellen dat het westen dat ooit zal doen. "De demo­kra­tieën ..... konden niet geloven dat een Russi­sche overwin­ning niet alleen de ondergang van het Duitse imperialisme en z'n ideolo­gie, maar ook de victorie van het Russische imperia­lisme en de Russische ideologie beteken­den", aldus Kállay in zijn memoires. [blz. 377].

top

Hij en velen in Hongarije be­schouwen het bolsjewisme [of: communisme] als een groot gevaar voor allen en velen in Honga­rije kunnen eenvoudig niet geloven dat de westelijke geal­lieerden de Russen in Midden-Europa zullen toelaten: "Dat is immers nog gevaarlijker voor hun veiligheid dan een Duitse overwinning", zo is de overtuiging van b.v. leidende kringen van politici en diploma­ten in Honga­rij­e. [Kertész, 70/71]. Een aantal personen, Hongaren in neutrale landen b.v., wordt voorlopig evenwel nog een beetje gerustge­steld door be­richten van Brit­ten en Amerikanen dat Hongarije dan wel tijdelijk door het Sovjet-leger zal worden bezet, maar z'n onafhanke­lijkheid kan behou­den onder een coalitieregering van progres­sieve partij­en. [Kertész, 70].
Wat Hongarije betreft is er echter geen sprake van direk­te kon­tak­ten met de Sovjets. In dit land is er immers geen sprake van een bezet­ting en van een exiel-regering, de regering-Kállay heeft de binnen­landse toestand volledig in de hand en er is geen sprake van direkte oorlogsdreiging of van oorlogshan­delingen, enige on­rust of van verzet. Toch merkt [een klein deel van] het pu­bliek in Hongarije via de geallieerde radio­zenders wel enige verande­ringen op.
In decem­ber 1943 doet b.v. graaf Mihály Károlyi [1875-1955] via de BBC een oproep tot een nationale opstand in Hongarije maar dat heeft natuurlijk geen enkel effekt. Károlyi wordt immers vrij alge­meen toch beschouwd als een soort Kerenski, een politi­cus die Hongarije in 1919 in handen van de commu­nisten speel­de en die bovendien heel naïef vertrouwde op de Entente, en daardoor 2/3 van het land aan de vijand ver­speelde.
Neen, hij heeft [sinds hij in 1919 Honga­rije heeft verlaten] zeer weinig of geen steun in het land en zijn naam roept al allerlei negatieve associaties op. "Károlyi zal Hongarije tot politieke vazal van Benes maken en het land in de armen van de Sovjet-Unie drijven, net als in 1919", is de overtuiging van velen in Hongarije, o.a. van premier Kállay [Juhász, 217] en ze hebben [krijgen] gelijk want de links-radikale graaf verklaart immers vanuit Londen dat "Hongarij­e's weg via Moskou en Praag loopt"! Aldus krijgt menigeen opnieuw een angstig vermoeden dat Káro­lyi nu, na 25 jaar, opnieuw Honga­rije in handen van de bolsje­wieken wil spelen…. Toch blijkt nergens dat de geallieer­den van plan zijn om Károlyi opnieuw een grote rol te laten spelen in het na-oor­logse Hongarije. [Zs. Nagy, 135].
Ook de eerder genoemde links-radikale journalist Győrgy Pálóczi-Horváth [1908-1973] die in april 1941 Hongarije heeft verlaten, speelt bij deze 'nieuwe omstandigheden' een rol. Weliswaar is hij vroeger een spion van Gőmbős geweest maar hij is nu een vertrouweling van de partizanen van Tito en heeft veel sympa­thie voor het communisme. In Istanbul geeft hij regelmatig informatie door aan de Britten en aan de Sovjets [Kállay, 371] maar hij schildert de situatie in Hongarije toch wel erg zwart-wit af. Voor hem is alleen de klassenstrijd van belang en daarom worden ook zelfs graaf István Bethlen, de president van de nationale bank, Lipót Baranyai en de liberale leider Rassay als pro-Duits afgeschilderd.
Zo lijkt het erop dat aan beide zijden, zowel door geallieer­den als door nazi's, niets wordt nagelaten om gematigde en voorzichtige krachten in Honga­rije zelf aan hun lot over te laten. Men kent die krachten vaak niet eens of wil ze niet kennen. In deze oorlog gaat het om een strijd op leven en dood tussen ideologieën en daarbij spelen de belangen van een pion, een klein land als Hongarije, dat bovendien soms nog een eigen weg probeert te gaan, slechts een margina­le rol. Wel is in 1943 duide­lijk geworden, dat de Duitsers totaal in het defen­sief zijn gedron­gen, dat de Sovjets gestaag militaire vorde­ringen maken, óók in de rich­ting van Hongarije, en dat de westelijke geal­lieer­den weinig of geen interesse tonen voor de kleine landen in midden-Euro­pa.

Tot maart 1944 ging alles 'gewoon' door, óók met de beroemde Katalin Karády in 'Wachtkamer in de buitenwijk'

top

Nu komt het er echter op aan of de leidende kringen in de Hongaar­se politiek daarmee rekening wensen te houden. Er heerst namelijk in kringen van het Hongaarse establishment een panische angst voor Rus­land en voor het communisme. Met haat is men veelal vervuld wanneer het gaat om linkse, radikale en commu­nistische denk­beelden. Dat verklaart ook de wens om met de westelijke geallieerden tot akkoorden te komen, als een soort garantie tegen een eventuele Sovjetbezetting. Het feit echter, dat de geallieerden ook van Hongarije perti­nent de onvoorwaardelijke overgave eisen, bevordert ook dat in dat land allerlei elementen nu pas goed alles op de éne kaart van nazi-Duitsland willen zetten.
Men beseft vanaf 1943 steeds duidelijker dat men alleen nog maar de keuze heeft tussen "Ber­lijn" en "Moskou" en daarmee neemt de polarisatie toe. Voorlopig zit Hongarije evenwel nog volledig ingeklemd in de Duitse belangensfeer en daarmee heeft men in de eerste plaats te maken! Met zijn terughoudende politiek heeft Kállay echter nog veel steun in het land en het staatshoofd, admiraal Horthy, de ministerraad, het leger, het staatsapparaat, parle­mentsle­den van diverse politieke partij­en -inclusief de zgn. linkse oppositie- en de Joodse leiders steu­nen hem nog steeds en zijn over het algemeen loyaal.
De Hongaarse premier rekent dan ook nog op enige steun en vooral enig begrip van de kant van Britten en Amerikanen. Maar de Britten weigeren te erkennen dat "het verzet in Hongarije een officiële operatie was, ondernomen met kennis van de regent en onder leiding van de premier, en dat er geen ander verzet in Hongarije was, toen noch later". [Kállay, 380­/381]. Van Britse zijde krijgt men in Budapest, via diplomatieke kanalen [ambassades in neutrale landen] slechts te horen dat  er eventueel geheime agenten naar Hongarije zullen worden gestuurd, net zoals naar de partizanen van Tito.
Deze geallieerde geheime agenten zullen dan kunnen worden ingezet bij de orga­nisa­tie van sabotage en verzet maar daar is Kállay uiteraard fel op tegen: "De Amerikanen kunnen alle informatie krijgen die ze maar wensen via de officiële kana­len", aldus de premier en zijn regering wenst ook niet het lot te ondergaan van de Joegoslavische exiel-regering in Londen, die eigenlijk het veld moest ruimen voor de partizanen van Tito! [Kállay, 380/382]….
Kállay is bang dat dergelijke geallieerde agenten alleen maar zullen dienen om een kleine subversieve minderheid van commu­nis­ten aan de macht te helpen, met steun vanuit Moskou. Nee, hij wenst alleen een officiële, representatieve geal­lieerde geheime missie in Hongarije te ontvangen, en geen stelletje spionnen en samenzweerders.
Na de geallieerde conferentie in Teheran in oktober 1943 is dit echter niet meer mogelijk, zoals weldra blijkt: "Een grote meerderheid van pro-Angelsaksische Hongaren kan geen zekerheid of steun meer worden geboden, aan kleine pro-Duitse of pro-Russische minderheden echter wel" [idem, 382]. Dat is een bittere teleur­stelling voor Kállay. Aldus is de positie van Hongarije in het zo rustige oorlogs­jaar [!] 1943 wel veel duidelij­ker geworden maar ook hache­lij­ker dan ooit. De westelijke, geal­lieerde optie valt weg, en alleen de Duitsers in de onmid­del­lijke na­bijheid, en de Russen -voorlopig- in de verte blijven nog over.
Met lede ogen ziet men in Buda­pest dus aan dat de Britten en Amerikanen zich welwillend opstellen tegenover Stalin, en aan diens wensen voldoen. "Wij konden", aldus verklaart Kállay later, "niets doen, voordat duidelijk was, wat de rela­ties van Rusland tegenover Centraal-Europa zouden zijn". [i­dem, 391]. 
Vanaf 'Teheran' is dit laatste helaas wel duidelijk: Tsje­choslo­wakije, Joegoslavië en Polen zullen na deze oorlog met de Sov­jet-Unie verbon­den zijn en in de in­vloedssfeer van de Russen komen. De Russen weten ook precies wat ze willen en het Westen heeft geen concrete plannen met Centraal-Europa.
Men heeft in het westen alleen het vertrouwen dat er vrije verkie­zingen in alle landen zullen plaatsvinden, en dat de ideologie van het fas­cisme en het nazidom zullen worden geli­quideerd en dat alles zal onder het wakende oog van Moskou plaatsvinden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in Hongarije -en niet alleen in regeringskringen- een diep wantrouwen bestaat ten aanzien van de bedoelingen van de geallieerden met het land. [Kállay, 394].
­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­In een memorandum van de Hongaarse regering aan de perschef van buitenlandse zaken, Ullein-Revitzky, van 20 februari 1944, staat het nog eens onomwonden: Aan de vertegenwoor­digers der geallieer­den wordt meegedeeld, dat, wanneer Britse en Ameri­kaanse troepen aan de Hongaarse grens arriveren, er absoluut niet van een vijan­dige houding tegenover hen sprake zal zijn want orde en vrede kunnen door die troepen worden verzekerd! Honga­rije zal op geen enkele wijze verzet bieden aan Angelsak­si­sche troepen, maar wél tegen partizanen vanuit buurlanden zoals cetniks, enz.
De regering van Hongarije verklaart ook dat ze volledig in­stemt met het Atlantic Charter. Bovendien deelt men mee dat men er eigenlijk trots op is dat Hongarije als enige door Duits­land gedomi­neerd land niet meer aan het front in Rusland vecht: alleen in de Ukraïne zijn nog negen divisies voor ordebewaking ach­terge­bleven. Men hoopt dus in Budapest dat Hongarije voor een Russische aanval gespaard kan blijven....
Mocht zo'n aanval toch komen, dan zal men zich verdedi­gen. Zelfverdediging is toch het meest natuurlijke menselijke instinct?! Maar men zal de Russen nooit zelf aanvallen, aldus de verklaring vanuit Budapest...
Het beste is, aldus de regering van Hongarije nog in februari 1944, wanneer de geallieerden Hongarije met rust laten, anders zullen de pro-Duitse elementen in Hongarije deste meer onrust veroorzaken. [Ullein-Revitzky, 185]. Kállay poogt dus tot het laatste toe zijn land te sparen voor het oorlogsgeweld, en hij denkt of hoopt, dat men hem wel zal  begrijpen. Hiervoor zijn echter geen aanwijzingen want …met name de Duitsers, die Hongarije beschouwen als hun bondgenoot, wensen dit land te verdedigen…..
Wan­neer Honga­rije wordt opgegeven staat het Rode Leger in één klap immers voor de poorten van Wenen, ern ook de extreemrechtse partijen in Honga­rije zijn het met deze Duitse ziens­wijze volkomen eens. Of het Kállay zal lukken om zijn politie­ke koers voort te zetten is dus nog de vraag.

top

Sommigen in Hongarije beginnen nu het geduld te verliezen: de poli­tiek van premier Kállay heeft immers nog steeds geen sukses opgeleverd en b.v. in kringen van de linkse oppositie van Kleine Grond­be­zit­ters en Sociaal-demokraten wil men eindelijk duide­lijk­heid: Op 12 februari 1944 schrijft Bajcsy-Zsilinszky, de onverschrok-ken leider van eerst­genoemde partij, een brief aan de premier, waarin hij zegt:
"Een gewelddadige bezetting door Duitsland zou voor Hongarije beter zijn dan déze slapheid en dit geduldig afwach­ten... Dát zal de eer van ons land redden; misschien komen er lijden, zware marteling, bloed en afbraak, maar het zal ons scheiden van het lot van het Duitse Reich!" [Fenyo, 174]. Bajcsy-Zsilinszky is het dus geheel eens met de Britten die nog in februari 1944 Hongarije waarschuwen: Verzet je niet tegen de Sovjets, sluit een wapenstilstand met hen. Dat is de laatste kans om te vermijden dat Hongarije na de oorlog met Hitler-Duitsland wordt gelijkgesteld!
Ook de Amerikanen zijn het hiermee eens maar zij lijken toch iets beter de angst voor de Sovjets als bevrijders van Honga­rije te begrijpen. Zij informeren bijvoorbeeld nog eens bij de Russen of zij op bepaalde voorwaarden bereid zijn om de vijan­delijkheden tegen Hongarije te stoppen maar het Russi­sche antwoord van 8 februari 1944 kan men wel raden: alleen onvoor­waardelijke overgave wordt van Hongarije geëist. [Juhá­sz, 281].
Dat kan ook voor de Amerikanen niet vreemd in de oren klinken: het is immers de door henzelf mede opgestelde voor­waarde voor Duitsland en alle vijandige landen. Enkele weken hierna komen de Amerikanen in maart 1944 ook nog met een memorandum voor Kállay. Hongarije moet z'n troepen terug­trekken tot de Tsjechoslowaakse en Joegoslavische grenzen van 1 januari 1938, en Noord-Transylvanië ontruimen. De USA zullen dan nog een poging doen om een zekere vorm van autono­mie voor Transylvanië te bereiken.
Meer zit er echter niet in. Het lijkt erop dat alles dus toch is mislukt, alle wanhopige pogingen van premier Kállay, en van allerlei anderen, zoals Horthy en Bethlen, ten spijt. Nóch van de zegevierende geal­lieerden nóch van de dreigen­de Duit­sers kan men meer verwach­ten. Hongarije zal zich recht­streeks tot de Sovjets moeten wenden, maar zelfs zij staan nog lang niet met hun troepen aan de grenzen van Honga­rije!
Premier Kállay zelf ziet dit alles echter niet als wenselijk. Op 1 maart 1944 laat hij in instructies, als "een persoonlijke brief", aan de Hongaarse ambassadeurs in het neutrale buiten­land weten wat zijn persoonlijke visie op de politieke situa­tie is. Hij heeft weliswaar een diepe afkeer van nazi-Duits­land, maar óók van het bolsje­wistische systeem in Rus­land. Opnieuw wijst hij erop, dat hij de Duitsers niet wenst te provoce­ren tot een bezetting van het land. Hij herinnert er ook nog eens aan dat hij aanvanke­lijk heeft geloofd dat de westelijke geallieerden Hongarije zouden bereiken, maar dat is, zo lijkt het nu, niet langer een houd­bare stel­ling. "De partner waarop we rekenden kwam niet", aldus Kállay. [Juhász, 283].
"Hoe­wel de Britten en Amerikanen als mogendhe­den ver van Mid­den-Europa verwijderd zijn, veron­derstelde de Hon­gaarse rege­ring tòch dat hun poli­tiek zich ook tot Honga­rije zou uit­strekken, dat hun troepen vóór de Russi­sche sol­daten op het grondgebied zouden komen, en dat de Brits-Ame­ri­kaanse politiek volgens de principes van het Atlantic Charter zou beslissen over de toekomst van Midden- en Oost-Europa", aldus de Hon­gaar­se premier op 1 maart 1944! [Sütő, 143]. Hij zegt ook, dat hij z'n sympathie voor de westerse wereld meer dan eens heeft laten blijken.
De Russische legers zijn echter in de nabijheid en de Russi­sche poli­tiek dringt Oost-Europa binnen, maar een eenzijdige capi­tulatie van Hongarije zal onmiddellijk de deuren wijd open zetten voor een Russische invasie en voor het bolsjewis­me, en, aldus Kállay, dát wil niemand! Dat zal zeker de onder­gang van het land betekenen en dat kan toch niet ons doel zijn, of dat van het westen? Maar ook bij de zgn. linkse oppositie is sprake van een pro-Engelse sfeer en de Hongaarse premier klaagt ook over uit­zendingen van de BBC die vele Hongaren die pro-Brits zijn -maar daar­mee nog lang niet pro-communistisch of pro-Russisch- af­schrikken. [Ullein-Revitzky, 140/153].
Hij stelt ook nog eens vast dat alleen het idee om zich tegen Rusland te verde­digen Honga­rije in de oorlog bracht, en hij acht het voor z'n land toch nog steeds onmogelijk om zich onvoorwaardelijk aan de Russen over te geven en daarmee het communisme in Hongarije binnen te halen. ”Hongarije moet niets van de nazi's hebben, in wezen is 90 % van de leidende groepen der bevolking anglofiel en alleen door de territoriale verliezen in Trianon in 1920 is Hongarije wel gedwongen geweest om op vreedzame wijze revisie na te streven”. Het weer terugkrijgen van de Bácska [april 1941] is een uit­zonde­ring, maar Hongarije is toch maar het enige land in Europa waar de aanstichters van een bloedbad, zoals hier is aange­richt, voor de rechtbank komen!…… In Hongarije is n.l. in 1943 het eerste proces tegen oorlogsmisdadigers [de moordenaars van de Serviërs in Újvidék] in Europa gevoerd! Wat dit en veel meer betreft kan Hongarije dus niet gelden als een soortgelijk geval als nazi-Duitsland…. Nóch Oostenrijkers, nóch Tsjechen, nóch Roemenen, Bulgaren of Slowaken hebben zich indertijd serieus tegen de nazi-heerschappij ver­zet en b.v. Benes verwelkomde destijds zelfs z'n opvolger Hácha, de eerste Quisling van Europa, en vreesde altijd véél meer een restaura­tie van de Habsburgers dan een Anschluss, aldus de Hongaarse minister-president! [Káll­ay, 399/400]. "Benes is nu echter een extreme Russofiel.... alleen Honga­rije heeft zich tot nu toe weten te verzetten tegen de nazi-heer­schappij”, aldus de Hon­gaarse premier. [Ul­lein-Re­vitzky, 140/1­56].

top

Hij betreurt ook dat de Duitsers aan het trouwe Roemenië veel meer wapens leveren dan aan Hongarij­e, dat veel meer zichzelf is gebleven.
Kállay is trouwens nog steeds bang dat, mocht Honga­rije zich van Duitsland losmaken, de buren [Slowa­ken, Roemenen] zich op Hongarije zullen wreken, of door de Duitsers tegen Hongarije zullen worden gebruikt. Hij acht het mogelijk, dat er dan weer Roemeense troepen op Hongarije zullen worden losgela­ten, net als in 1919.
"We staan nu tussen twee gevaren in, en wensen beide -zowel een Duitse bezetting als een Russische bezetting- te vermij­den!" Het is voor Kállay overigens niet moeilijk om het lot van de Joden, de socialisten en b.v. de pro-Angelsaksische Hongaren bij een even­tu­e­le Duitse bezetting te voorspellen! "Hopenlijk echter werkt de tijd voor ons, en zullen humani­teit, common sense en onpar­tij­dig­heid weer de voorrang krij­gen..... Mettertijd zullen de zaken er voor ons beter op worden", aldus Kállay.
Hij blijft hopen op een Angel­saksi­sche zege of een compromis­vrede. Hij gaat er n.l. ook vanuit dat Honga­rije belang heeft en houdt bij een sterk Duitsland [niet: nazi-], en al wil hij Rusland als goede buur aanvaar­den, hij wenst géén Hongarije binnen de Russische invloedssfeer! Rusland moet zich niet met interne zaken van Hongarije bemoeien. [Kál­lay, 404/406, Ul­lein-Revitzky, 150].
Kállay blijft er naar z'n eigen woorden op 1 maart 1944 echter óók van overtuigd dat de Angelsaksische machten in Rusland een gevaar zien, zowel ideologisch als als imperium. [Juhász, 283] en in de westerse publieke opinie moet Hongarije proberen vlekkeloos te verschijnen! Hij legt hierbij ook de nadruk op de negatieve pers die Hongarije bij de geallieerden in het westen heeft, en de belang­rijkste redenen daarvoor somt hij zelf al op: Hongarije zou een feodaal, anti-demokratisch en anti-sociaal politiek en maatschappelijk systeem hebben, het zou de niet-Magyaren onderdrukken en de territoria der buurlanden hebben geschonden, maar toch denkt [hoopt] de Hongaarse premier nog ste­eds dat Honga­rije deze drie voornaamste beschuldigingen kan weer­leg­gen.
Een Duitse bezetting zal er ook toe leiden dat Honga­rije bij een Duitse nederlaag door de overwinnaars zal worden veroverd, maar hij wenst geen sprong in het duister te wagen. “Het is niet toegestaan om een hele natie naar de zelfmoord te leiden” en dus wenst hij z'n politiek voort te zetten. [Ullein-Revitzky, 147/149].
Van een vlucht uit het land en het vestigen van een rege­ring in ballingschap wil hij echter niet weten. Horthy en Teleki hadden in 1940/41 al een vliegtuig kunnen nemen, en de zaak overlaten aan een Quisling, en daarmee was de hele Hon­gaarse economie bij de Duitse oorlogsindustrie ingeschakeld. Maar voor Kállay komt die mogelijkheid niet aan de orde. Hij baga­telliseert trouwens ook de gedwongen aanwezigheid van slechts 90.000 Hongaarse soldaten aan het Oostfront, want zij zijn gijze­laars van de Duitsers! De Hongaarse regering wil hun terug­keer, maar de Duit­sers wensen dat niet.
Kállay constateert op 1 maart 1944 ook al dat z'n poli­tiek geen enkele buitenlandse steun ontving, integendeel.
Door Londen en Washington wordt Hongarije met onverschillig­heid behandeld, tot wanhoop van de premier. [Ullein-Revitzky, 155]. Het is namelijk duidelijk dat de geal­lieer­den heel andere plannen hebben want in contacten met westerse diploma­ten en ande­ren wordt steeds weer geadviseerd en her­haald dat Hongarije onderhandelingen met Moskou moet gaan voeren.
Men stelt ook voortdurend, dat Stalin -dus de Sovjet-Unie- veel gematigder is geworden, dat de Komintern is opgeheven, dat de [hiërarchie van de] Russisch-Orthodoxe kerk is her­steld, dat de "Grote Drie" absoluut eensgezind zijn, en dat men ten opzich­te van de rol van de Sovjet-Unie na de oorlog posi­tief is, dat de geallieerden immers een "Atlantic Charter" hebben opgesteld, en dat de Verenigde Naties een "Verklaring van de Vier Vrijheden" hebben uitgegeven waarin nobele princi­pes tot uiting komen, dat men een vreedzame coëxistentie van kapita­lisme en communisme mag verwachten, en dat er zelfs een mid­denweg tussen westers kapitalisme en Sovjet-communisme moge­lijk zal zijn. Kortom: waar maken die Hongaren zich toch druk over. Het maakt toch niets uit of je straks door de Amerikanen en Brit­ten, of door de Russen wordt bevrijd?
Dat kleine maar dwarse Hongarije kan in haar eentje toch niet de geal­lieerde Grote Drie, de machtigste mogendheden ter wereld, proberen tegen elkaar uit te spelen? Wat verbeeldt dat land zich wel? Het is toch volstrekt duidelijk wat de geal­lieerden, de Verenigde Naties, van Hongarije willen?
De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Cordell Hull, heeft dat ook op 12 december 1943 nog eens in waarschuwende termen ge­zegd: "Het moet u duidelijk zijn geworden, dat u in de gevolgen van de verschrik­kelijke nederlaag die de Verenigde Naties Duitsland zullen bereiden, deel zult hebben". [Horthy, 258].
De Britten geven aan Barcza op 12 januari 1944 eveneens een bood­schap door, die deze weer doorgeeft aan de regering in Buda­pest: de Hongaarse regering moet níet wachten totdat Sovjet­troepen aan de grenzen van het land staan. Men moet geen verzet bieden aan de Sovjets. Dát is een vorm van avonturis­me! Dát zal Hongarije in dezelfde categorie plaatsen als Duits­land en het is natuurlijk nog de vraag of Londen na het akkoord van 9 september 1943 aan Hongarije veel anders heeft kunnen bieden.

top

In Hongarije zelf maakt dit alles echter weinig of geen indruk. Men heeft hier z'n eigen ervaringen met het communis­me in 1919 al gehad. Bovendien kan men zich in Budapest niet voorstellen dat er een exclusief-Russische bezetting -en dat heet dan natuurlijk "bevrijding"- zal komen. Het overhandigen van Midden-Europa aan Moskou en een Russi­sche heer­schappij die zal leiden tot een bolsjewistisch Hongarije en zo'n Hongarije in de Russische belangensfeer lijken toch -al­thans in de ogen van de Hongaren- nog steeds onmo­gelijk?! [Kerté­sz, 72/74]. Daarom wordt veel van Kállay's handelen van geallieerde en met name van linkse, communistische, kant beschouwd als onno­dig uitstel, onverantwoord gedrag, tijd rekken, dralen..
Géén bevrij­ding van de kant van de Sovjets wensen is en blijft in de ogen van de geal­lieerden identiek met: toch verder samenwerken met de Duit­sers en voor allerlei nuances heeft niemand in deze totale oorlog nog oog. "The nations living in the critical danger zone had no choi­se". [Kertész, ­74], maar er is óók niet meer een compromis mogelijk tussen de wens van Hongarije om z'n eigen recht van leven te verdedigen èn de Duitse plannen om van dat land een vazal te maken. [Horthy, 258]……
Ook de geallieer­den hebben aan Hongarije weinig of eigen­lijk niets anders te bieden dan de keuze voor Hitler òf voor Sta­lin! "We are doomed to be ground between two millston­es", aldus Kállay later. [Kállay, 278]. Dit alles levert voor de Hongaarse politieke leiders enorme dilemma's op. Moet men, om de winnende Russen tegen te houden, dan tóch maar met de zeker verliezende Duit­sers ["hetzij als bezetters, hetzij als bond­genoten"] samen­werken?
Toch wordt er nog in maart 1944 geen Duitse bezetting van Hongarije verwacht want dat zou, aldus de  stafchef, gen. Szombathelyi, een politieke en strategische dwaling zijn: "Zoiets zou ook voor de buitenwereld duidelijk maken dat Duits­land ook op z'n bondgenoten niet meer kan rekenen, het zou een slechte indruk maken, en demonstreren dat de Duitse zaak verloren is". [Kállay, 408/409]. Zo blijft alles nog rustig.
De -pro-communistische- Amerikaanse directeur van het US-bureau voor oorlogsinforma­tie meldt nog in maart 1944 dat Hongarije het enige land is waar kranten n.b. ook berichten uit neutra­le en westelijke bronnen publiceren. "Ik heb", zo zegt hij, in de Washington Post, "in Budapest kranten gezien, met de vol­ledige tekst van toespraken van president Roosevelt, vice-president Wallace en van Wendell Willkie, de leider der repu­blikeinen. Hongaarse uitgevers mogen ook vertalingen van hedendaagse Amerikaanse boeken publiceren, en die zijn open­lijk in de boekhandels van Budapest te koop". [Montgome­ry, 167/168, Pálóczi-Horváth, 133].
Zelfs in de ergste dagen van de pro-Duitse invloed in Honga­rije waren er krachten die openlijk Hitler afkeurden een tegen nazi-penetratie werkten, moedige mensen met een gezond poli­tiek en moreel oordeel. Voor de Hongaarse publieke opinie waren de ideeën van de nazi's vreemd, en kerken, politieke partijen, kranten en tijdschriften bleven anti-Duitse artike­len schrij­ven. [Kertész, 60].
Begin maart 1944 bereidt men zich in Hongarije nog voor op een grootscheepse nationale viering van de 50-ste sterfdag van Lajos Kossuth en deze herdenking zal staan in het teken van de natio­nale onafhankelijkheid, de constitutie, gelijke rechten voor allen, de bijzon­dere rol van de Honvéd, het nationale leger, en de verdediging tegen pan-­slavistisch stre­ven want ook na 50 jaar is de nationale geest van 'verzet' nog volop levend en Kossuth is altijd het symbool van de strijd tegen het Habsburgse [Oostenrijkse] imperialisme gebleven. Maar: Iedere Hongaar weet dat ook zíjn strijd is mislukt, en dat Kossuth vanaf 1849 tot z'n dood in 1894 in ballingschap heeft moeten of liever: willen leven! Tenslotte gaat de hele herdenking niet eens door....
Veel van wat de regering van premier Kállay doet blijft echter volkomen onopgemerkt voor het buitenland. Kállay zelf en daarmee Hongarije is immers wel gedwongen om zich voor de Duitsers zo onop­vallend mogelijk te gedragen. Dat vanuit Hongarije door het Rode Kruis tienduizenden tonnen hulp- en voedselpakketten naar verscheidene landen in heel Europa worden verstuurd, o.a. naar Frankrijk, België, Neder­land, Grieken­land, Polen en Servië, en dat men vanuit Honga­rije gedurende de oorlog voor b.v. Belgische kinderen per maand 10.000 kg voed­sel en 15.000 kg vracht heeft verstuurd, [Bol­dizsár, 75/76] maakt allemaal niet zoveel indruk op de oorlog­voerende partij­en. Zolang Hongarije niet openlijk en defini­tief breekt met nazi-Duitsland wordt het blijkbaar met de nazi's gelijkge­steld.
De regering gaat ook door met het zoeken van contacten met de westerse geallieerden. Nog in december 1943 wordt er in Anka­ra door de Hongaarse militaire attaché Ottó Hátszegi met Ameri­kaanse officieren over­legd, en tenslotte doen de Amerikanen een concreet aanbod aan de Hongaren [of beter: men stelt concrete eisen].
Hongarije moet alle militaire en economische gegevens over de Duitsers aan de Amerikanen ter beschikking stellen, het land zal beginnen met activiteiten tegen de Duit­sers, b.v. sabota­ge-akties tegen hun troepenvervoer, en men begint troepen terug te trekken van het Oostfront. De regering in Budapest wil hiervan echter niets horen: over de beide eerste punten heeft Kállay al eens zijn standpunt duidelijk gezegd, en men wil nu alleen over het derde punt praten, maar Hongarije kan alleen met Duitse instemming troe­pen uit Rusland terugha­len, en daarover is al enkele malen tevergeefs met de Duitsers overlegd. [Allianz, 95] en op 16 maart 1944 landt er zelfs nog een Amerikaanse geheime militai­re missie van vier man in Budapest. [Kertész, 72].......

top