|
13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog, 1939-1945
13.5.3 De praktijk der bevrijding na de politieke afspraken met de sovjets, 1944/45.
De Hongaarse delegatie die op last van Horthy en onder leiding van generaal Faraghó op 1 oktober 1944 in Moskou was aangekomen heeft op papier wel enig sukses gehad met de bestandsakkoorden van 11 oktober, maar de fatale ontwikkelingen in Budapest zelf op 15 en 16 oktober hebben dit alles doorkruist, in ieder geval op losse schroeven gezet, en de delegatie heeft dan geen officiële status meer: de sovjets zijn door dit alles terughoudend geworden. In die Hongaarse delegatie in Moskou zitten immers ook vertegenwoordigers van het leger van Horthy en van de Hongaarse adel, terwijl Horthy zelf al gevangen is genomen en afgezet door de Duitsers! Namens die regering kan niemand dus meer onderhandelen. Voorlopig kan er geen nieuwe regering voor 'het bevrijde Hongarije' worden gevormd, en het land heeft ook geen enkel akkoord met de Sovjet-Unie.
Wel laat de Hongaarse delegatie de geallieerden in oktober 1944 al een boodschap aan het Hongaarse volk bekendmaken, waarin o.a. staat dat de Duitse bezetters het Hongaarse volk hebben verraden, en het land plunderen. Het Rode Leger bedreigt, aldus deze verklaring, het vreedzame leven van het Hongaarse volk niet. Het vecht niet tegen het Hongaarse leger, maar om Hongarije, als vrienden, te bevrijden van het Duitse juk. De delegatie vraagt de Sovjetregering ook om Budapest snel te bezetten, b.v. met behulp van paratroepen, om te verhinderen dat de Duitsers de Donaubruggen opblazen en massamoorden begaan. Duitse bombardementen op Budapest moeten ook worden verhinderd.... [Juhász, 331]. Van enig gevolg is echter geen sprake. In Moskou zit men eigenlijk te wachten op akties in Hongarije zelf, maar het wordt hier, bij Russen en Hongaren, nu geleidelijk aan bekend wat er zich zo ongeveer heeft afgespeeld op 15 en 16 oktober 1944 in Budapest en dat is zo ongeveer het tegendeel van wat men hoopte. Vragen van Sovjetzijde of het Hongaarse leger generaal Béla Miklós, die in Moskou is, zal gehoorzamen, en dus de kant van de geallieerden, de Sovjets zal kiezen, en aarzelingen bij de Hongaarse delegatie die wil wachten op instrukties vanuit Budapest, waar intussen Szálasi met Duitse hulp aan de macht is gekomen, zorgen slechts voor uitstel en wantrouwen. [Juhász, 332]………
Tenslotte, nadat is bekend geworden wat b.v. Horthy is overkomen, en wat er dus met het 'wettige gezag' in Budapest is gebeurd, verklaart de Hongaarse delegatie zich tot "Hongaars Comité in Moskou", en men biedt op 23 oktober in Moskou aan de Sovjets een nota met voorstellen aan. Het Comité beschouwt zich nu als de wettelijke vertegenwoordiging van Hongarije [omdat Horthy door de Duitsers gevangen is genomen], en wenst de vorming van een nieuwe Hongaarse regering, die met de geallieerden zal samenwerken, als legale opvolger van het kabinet-Lakatos, dat per 15 oktober ook door Duits toedoen is verdwenen. [Juhász, 332].
Nu kan er dan toch worden onderhandeld over de vorming van een nieuwe, antifascistische coalitieregering, die de oorlog aan Duitsland zal verklaren, samen zal werken met de Sovjet-Unie en binnenlandse demokratische hervormingen zal afkondigen. Lokale "Nationale Comité's" zullen voorlopig het plaatselijk bestuur op zich nemen.

Aan deze onderhandelingen nemen ook o.a. Molotov, de Sovjetminister van buitenlandse zaken, Ernő Gerő [een communist vanaf 1918, geb. 8 juli 1898, oorspr. naam Singer, die m.n. in de Spaanse burgeroorlog aktief is geweest en vele jaren voor de Komintern in allerlei landen heeft gewerkt] en Imre Nagy [een communist, geb. 1896, boerenzoon en agrarisch deskundige, die evenals Gerő ook al jaren in de Sovjet-Unie woont], de overgelopen Hongaarse generaals János Vőrős, de vroegere stafchef, Béla Dálnoki-Miklós, eerder commandant van het eerste Hongaarse leger, en een stafofficier, de eerder genoemde generaal Ernő Simonffy-Tóth, naast o.a. graaf Teleki en generaal Faraghó deel. [Kovrig, 148]. Op 11 november bereikt men een voorlopig, en op 5 december 1944 een definitief akkoord.
Op 13 november keuren de sovjets tenslotte ook het verzoek van de Hongaarse wapenstilstandsdelegatie uit oktober goed om een voorlopige Hongaarse regering in het bevrijde deel van het land te vormen en ze geven aan Hongaarse communisten al aanwijzingen omtrent een programma van zo’n regering: er zullen een meer- partijensysteem en garanties voor particulier bezit en ondernemingen, en landhervormingen ten bate van zelfstandige boeren komen en de [intussen overgelopen] generaals van Horthy leek dit programma wel sympathiek. [Mastny, 226].
Er zal in Hongarije dus een coalitieregering komen die aan bovengenoemde doelstellingen zal voldoen. Gerő heeft al een lijst van kandidaat-ministers voor z'n delegatie samengesteld, maar weldra gaat hij terug naar het door de Sovjets bevrijde oosten van Hongarije, waar hij in Szeged door een menigte wordt ontvangen en op 30 november 1944 een voorlopig regeringsprogramma bekendmaakt.
Hier, in Szeged, wordt op 30 november, en formeel op 2 december, een "Hongaars Nationaal Onafhankelijk- heidsfront" [Magyar Nemzeti Függetlenségi Front] opgericht, dat zich als de opvolgster van het "Magyar Front" beschouwt. Het Front zal in het bevrijde gebied de politieke aktiviteiten leiden en al op 5 december 1944 wordt het programma door de vijf politieke partijen aanvaard.
Het Front bestaat uit vertegenwoordigers van de Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezitters [Független Kisgazda Párt, FKgP], de Sociaal-Demokratische Partij, de Communistische Partij [MKP], de Nationale Boerenpartij [NPP], de Burgerlijke Demokratische Partij en de Federatie van Vrije Vakbonden, en het programma is opgesteld door een zekere pater István Balogh [van Joodse afkomst, lid van de FKgP]. In Szeged verschijnt op 19 november 1944 ook al de eerste gemeenschappelijke krant van de grotere politieke partijen, de "Délmagyarország", [Zuid-Hongarije], waaraan Balogh [FKgP], Erdei [NPP] en Révai [MKP] meewerken.
Op vele plaatsen in het door de Sovjets veroverde deel van Hongarije hebben dan intussen ook "Nationale Comité's" [Nemzeti Bizottságok] het burgerlijk bestuur op zich genomen. In deze comité's -een soort voorlopige gemeenteraden- zitten ook vertegenwoordigers van de politieke partijen en de vakbonden, maar de invloed van de communisten is relatief groot. Per dekreet van 4 januari 1945 wordt aan deze comité's in gemeenten en provincies een grote macht toegekend: Vele benoemingen, het beheer van voedselvoorraden, de controle op het dagelijks leven is een zaak van het lokale "nationale comité". Ook worden in januari 1945 "Volksrechtbanken" ingesteld. De leden van de comité's en van de rechtbanken worden echter niet geheim en demokratisch gekozen of benoemd: Op massabijeenkomsten en vergaderingen worden vaak bij akklamatie communisten of links-gezinde mensen aangewezen. Wie durft trouwens in het bevrijde Hongarije zich openlijk uit te spreken tegen de grote macht, de principes en de taktiek van de "Hongaarse Communistische Partij", die zich openlijk en volledig achter de bevrijders uit de Sovjet-Unie stelt?………….
Nu keren ook de leden van de Hongaarse delegatie uit Moskou naar Hongarije terug, op 12 december 1944 en in het land wordt allerlei overleg gepleegd over het bijeenroepen van een voorlopig parlement, over het lokale bestuur, over de berechting van oorlogsmisdadigers, etc. Ook een aantal Hongaarse communisten keert dan intussen uit de Sovjet-Unie naar Hongarije terug, vaak na een emigrantenbestaan van 25 jaar in Moskou. Op 6 december 1944 komt in Debrecen een trein uit de Sovjet-Unie aan met de toekomstige regeringsleiders van Hongarije....
Het zijn er echter weinigen, ongeveer 160 man, kaderleden van de communistische partij. De zuiveringen van Stalin in de Sovjet-Unie in 1937/39 hebben immers aan veel méér Hongaarse communisten het leven gekost, dan dat er communisten als slachtoffer zijn gevallen tijdens de 25-jarige heerschappij van Horthy in Hongarije zelf..... [o.a. Molnár, 42].

De meest bekende leden van het "Buitenlandse Comité der Hongaarse Communistische partij" en van het "Moskouse Hongaarse Comité" zijn de al veel eerder genoemde Ernő Gerő [Singer] en Imre Nagy, Mátyás Rákosi [Rosenfeld, * 9.3.1892 in Ada], Zoltán Vas [Weinberger, * 30.3.1903 in Budapest], József Révai [Lederer, * 12.10.1898 in Budapest], Mihály Farkas [* 18.7.1904 in Abaújszántó, en vanaf 1919 al aktief in de Tsjechoslowaakse communistische partij], Géza Révész [1902-77] en een kolonel van het Sovjetleger, Béla Illés.
De meesten van hen zijn na de val van de Hongaarse radenrepubliek in 1919 naar het westen [vooral naar Wenen], en later naar de Sovjet-Unie gevlucht, en sommigen speelden al in 1919 een bekende of beruchte rol... Een groot aantal van hen is van Joodse afkomst, zoals Rákosi, Gerő, Révai, Farkas en Vas, en dat zal nog een belangrijke rol -en niet in positieve zin- kunnen spelen....."Voor zeer velen in Hongarije blijft de Communistische partij dan ook nauw verbonden met een deel van het Jodendom. Naast deze Joodse communisten waren alle andere leiders van de partij maar etalagepoppen. Zíj leiden de partijpolitiek!", aldus het oordeel van de advokaat Dezső Sulyok, later een vooraanstaand [parlements-] lid van de Kleine Grondbezitters [Weidlein, Antisemit. 185/187]. Deze teruggekeerde communisten zijn bovendien van de Hongaarse realiteit van de jaren '20 en '30 totaal vervreemd geraakt.
Wel hebben ze in de Sovjet-Unie de intriges, de slaafse onderworpenheid aan Stalin, de cultus van de persoonsverheerlijking en het opportunisme van zeer nabij meegemaakt! Rákosi is in 1919 b.v. volkscommissaris geweest, daarna gevlucht, en na geheime aktiviteiten voor de Komintern in Hongarije opgepakt. Hij heeft jarenlang in de gevangenis in Hongarije doorgebracht en is in 1940 naar de Sovjet-Unie gegaan [zie hoofdstuk I]. Hij staat bekend als een trouw aanhanger van Stalin en ook als een zeer sluw en intelligent man, een slim taktikus met een feilloos geheugen, en "ongetwijfeld van alle communistische agenten die door Moskou op Oost-Europa zijn losgelaten, van het zwaarste politieke kaliber". Hij is aan het einde van 1944 secretaris-generaal van het Centrale Comité, en daarmee leider van de Hongaarse Communistische partij [MKP] geworden.
In Szeged, een stad die nauwelijks is getroffen in de oorlog, komt men in november 1944 bijeen, en hier wordt begin november een voorlopig Centraal Comité van de Hongaarse communistische partij samengesteld. Er wordt ook een statuut opgesteld voor de communistische partij, die voor het eerst na 25 jaar weer legaal kan opereren. Toch kunnen ook andere politieke partijen in het 'bevrijde' Hongarije zich organiseren en het blijkt al gauw dat de meerderheid der Hongaren níet communistisch gezind is.
Een vooraanstaand lid van de partij, József Révai, durft echter op 19 november 1944 al te verklaren dat "de Hongaarse Communistische partij géén burgerlijke, kapitalistische maatschappelijke orde wenst, maar een 'volksdemokratie', waarin de demokratische vrijheden van het volk niet slechts een vijgeblad zijn, waarin zich de grond in handen van de boeren bevindt, waarin de bezitters van Hongaarse domeinen als klasse zijn geliquideerd, waarin zich de organen van de staatsmacht in handen van het volk bevinden"....Révai geeft echter ook aan dat "in de tegenwoordige omstandigheden niet het socialisme, maar het bijeenbrengen van alle nationale krachten voor de bevrijding van Hongarije van de Duitse fascisten de hoofdtaak is". [Gosztony, 180/181].
De duizenden leden van de lokale nationale comité's in het door de Sovjets bevrijde oosten van het land wijzen in de week van 13 tot 20 november 1944 bij akklamatie de 230 leden van de "Voorlopige Nationale Vergadering" [Ideiglenes Nemzetgyűlés] aan. Van deze leden van het voorlopige parlement zijn 90 communisten [39 %, van wie 19 vertegenwoordigers der linkse vakbonden], 56 kleine grondbezitters [> 24 %], 43 sociaal-demokraten [18,7 %], 16 leden van de Nationale Boerenpartij [7 %], 12 partijlozen [> 5 %], 13 leden van de Burgerlijke Demokratische partij [< 6 %] en een lid der Boerenunie.
Later wordt dit voorlopige parlement nog aangevuld met vertegenwoordigers uit de pas bevrijde delen van het land, zodat het in maart/april 1945, wanneer het de eerste vergadering in Budapest kan houden, bijna 500 leden telt en hoewel een aantal vertegenwoordigers van de sociaal-demokraten, van de vakbonden en van de nationale boerenpartij sympathiseert met de communisten, kan men toch niet zeggen dat dit voorlopige Hongaarse parlement wordt gedomineerd door de communisten!………

Winter 1944-'45 in hartje Budapest

Ferenc Nagy, later [1947] premier en een der leiders van de Kleine Grondbezitters, merkt echter wel op dat geheime instrukties aan lokale autoriteiten tot resultaat hebben gehad dat wèl de linkse "Federatie van Vrije Hongaarse Vakbonden" onder leiding van István Kossa, die in de Sovjet-Unie is opgeleid en een trouw werktuig van Stalin kan worden genoemd, maar níet de gematigde rechtse "Hongaarse Boerenbond" wordt erkend als volwaardige, belangrijke, politieke groep met de rechten van een politieke partij! [Nagy, Struggle, I].
Omdat vele verbindingen zijn verbroken zijn de 'verkiezingen' echter alleen in de steden gehouden! Het is nu de taak van het voorlopige parlement om een regering aan te wijzen. Maar: goedkeuring van Stalin is van veel méér belang dan goedkeuring door een Hongaars "parlement". Tijdens de onderhandelingen is ook gebleken dat men het over de zetel van de voorlopige Hongaarse regering en van het parlement niet geheel eens is: terwijl de Hongaren Szeged, dat weinig heeft geleden, voorstellen, stellen de Russen Debrecen voor.
Het lijkt er zelfs veel op dat Molotov de Hongaarse geschiedenis heeft bestudeerd, en Debrecen heeft uitverkoren, omdat hier immers in 1849 de Hongaarse regering en landdag zetelden, de republiek [vrijstaat] is geproclameerd, en de Habsburgers zijn afgezet!… De stad Debrecen, al eeuwenlang het centrum van het Hongaarse calvinisme, wordt ook beschouwd als een bolwerk van het historische Hongaarse streven naar onafhankelijkheid en vrijheid.
Debrecen is in 1944 echter voor een deel tot een grote puinhoop geworden, en de Sovjets hebben er flink huisgehouden: dichtbij is een zware tankslag geleverd, winkels en banken zijn leeggeroofd, wegen zijn vernield, verbindingen verbroken, vee weggehaald, en de Hongaarse vrouwen waren voor deze bevrijders als loslopend wild…….. Debrecen wordt dan ook, niet in het minst om historische redenen, aangewezen als de zetel van de voorlopige Hongaarse regering en het parlement, want "van hieruit kan de bevrijding van het vaderland, net als bijna 95 jaar eerder, opnieuw beginnen".
De leiding der communistische partij vestigt zich in december 1944 ook in Debrecen en ze gaat in maart 1945 naar Budapest. Met Russische auto's worden de leden van het nieuwe voorlopige parlement opgehaald en naar Debrecen, naar het Oratorium van het Gereformeerde Collegium, de theologische hogeschool, gebracht, waar men -net als de Hongaarse Rijksdag in april 1849- zal vergaderen. Op 21 en 22 december 1944 komt dit parlement bijeen. Het vormt "de belichaming van de wil van de Hongaarse Natie", roept zich uit tot de enige wettige vertegenwoordigster van de Hongaarse soevereiniteit en richt zich in een proklamatie ook tot het Hongaarse volk. Tot voorzitter wordt de onafhankelijke demokraat prof. dr. Béla Zsedényi [Aknasugatag, 15 km t.z.v. Máramarossziget, tgw. Roem. 5 apr. 1894 – Budapest 8 febr. 1955] gekozen, een moedig man, die vanaf 1925 in Miskolc leraar aan de evangelische rechtsacademie was en later hier rechts- wetenschappen doceerde. De communistische kandidaat Béla Szentpéteri-Kun wordt afgewezen....Prof. Béla Zsedényi zal voorlopig ook als staatshoofd optreden maar in feite heeft hij weinig bevoegdheden. Moskou deelt de lakens tenslotte ook in Hongarije uit...
Nu kan ook een "voorlopige nationale regering" [Ideiglenes Nemzeti Kormány], de eerste ’antifascistische en demokratische’ coalitieregering, worden samengesteld. Maar ook hier geldt: één en ander is tevoren al met de Sovjets besproken. Generaal Béla Dálnoki-Miklós [Budapest, 11 juni 1890 - 21 nov. 1948], de voormalige commandant van het eerste leger, wordt minister-president, generaal János Vőrős, de voormalige stafchef, wordt minister van defensie, generaal Géza Faraghó wordt minister van bevoorrading en graaf Géza Teleki wordt minister van godsdienst en onderwijs. Alle vier zijn partijloos, en ze zijn leden van de Hongaarse delegatie geweest die in oktober 1944 in Moskou onderhandelde. Het lijkt dus nuttig hen bij het nieuwe bestuur te betrekken en het kan een positieve uitwerking hebben naar de Hongaren, en m.n. de Hongaarse soldaten in het nog door de Duitsers bezette westen van het land, en bijdragen tot het verzet. [Juhász, 333].
De acht andere ministers worden aangewezen uit de politieke partijen. De communist Imre Nagy [* 7 juni 1896, een calvinistische arme boerenzoon uit Kaposvár, sinds 1926 in de Sovjet-Unie maar pas teruggekeerd, wordt minister van landbouw, József Gábor, eveneens communist, minister van handel en verbindingen. Dr. János Győngyősi [* 1893], aanvankelijk journalist, uit Békéscsaba, lid der FKgP, wordt minister van buitenlandse zaken, dr. István Vásáry, de burgemeester van Debrecen, vroeger parlementslid, ook van de FKgP, minister van financiën.

De sociaal-demokraten krijgen de posten van industrie [Ferenc Takács, schrijver over sociale problemen, uit Hódmezővásárhely], en van justitie [dr. Ágoston Valentini, een advokaat uit Szeged]. Voorts wordt de jurist, filosoof en historicus Erik Molnár [Fiume 1894 – Budapest 1966], die tot 1922 rechten studeerde in Budapest, o.a. van 1929 tot 1932 advokaat van een aantal communisten bij enkele processen was en zich in 1928 in Kecskemét aansloot bij de sociaal-demokraten, maar sinds kort burgemeester van Kecskemét, zgn. onafhankelijk en partijloos, maar in feite al jaren communist, minister van sociale zaken, en de socioloog dr. Ferenc Erdei [* Makó 1910 - 1971], een bekend schrijver der ‘populisten’ [népi írók] over agrarische problemen, [zie hoofdst. L. XXXII], lid van de Nat. Boerenpartij maar met zeer linkse, pro-communistische sympathieën, wordt minister van binnenlandse zaken. Daarmee krijgt hij ook zeggenschap over politie en binnenlandse veiligheid! Van de staatssecretarissen zijn het meest bekend: pater István Balogh [Stájerlak 30.3.1894 – Budapest 20.7.1976], een r.-kath. priester uit de buurt van Szeged, van de linkervleugel der FKgP en met zéér veel sympathie voor de USSR, marxisten en communisten; hij wordt secretaris op het bureau van de premier, en de voorz. der Boerenbond en weldra ook voorz. der FKgP Béla Kovács [1908 - 1959], die staatssecretaris van binnenlandse zaken wordt.
Deze regering is dus tamelijk representatief en bestaat uit verschillende mensen van het ‘oude regime’, gematigden, en formeel slechts twee communisten. In provinciale en lokale bestuurslichamen oefenen de communisten als vertrouwelingen van de autoriteiten der sovjetbezetting echter wèl een beslissende invloed uit! [Mastny, 226]. Toch is hiermee het nieuwe, bevrijde Hongarije, zo lijkt het, een flinke stap dichterbij een meer demokratische toekomst gekomen en van de kant van de nieuwe voorlopige regering klinken ook alleen maar verzoenende tonen. Broederschap, samenwerking van alle maatschappelijke klassen geven de toon aan.
Voor het grootste deel der boerenbevolking geldt dat de "Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezitters" [Független Kisgazda Párt], die al vanaf 1930 tot maart 1944 als legale oppositiepartij heeft bestaan, als "onze partij". Op veel plaatsen op het platteland bestaan trouwens niet eens afdelingen van de linkse partijen. Dit laatste is niet verwonderlijk omdat de communisten nog maar pas, vanaf de komst van de Sovjets, legaal kunnen opereren, de Nationale Boerenpartij nieuw is, en de sociaal-demokraten vanaf de jaren '20 tot het verbod van hun partij in maart 1944 hun aktiviteiten tot de industriearbeiders in de steden beperkt hebben moeten houden. Nu lijkt echter iedereen ineens bekeerd tot de parlementaire demokratie. Zelfs Ernő Gerő, een zeer vooraanstaand communist, verklaart in het nieuwe parlement bij de opening op 21 december 1944, dat de Hongaarse Communistische Partij ook vóór een Hongaarse nationale en demokratische politiek is.
Later blijkt trouwens dat Stalin in december 1944 de Hongaarse communisten in Moskou toevertrouwde dat hij, al zou Hongarije er in alleen maar in slagen om de strijd aan te binden met de Duitsers, de admiraal [Horthy] in zijn funktie zou laten! Dat zou verstandig zijn omdat er gebrek was aan een geschikte vervanger. Stalin kon niet eens veel hoop vestigen op de kleine en inaktieve communistische partij…..
In mei ’44 hadden de leiders van de oppositiepartijen, incl. de communisten, een akkoord over een “Hongaars Front” gesloten, maar Horthy genoot toen nog steeds een ongeëvenaard [maar toen nauwelijks meer verdiend] prestige bij zijn landgenoten, als een bekwame en wijze staatsman, die tenslotte de voorwaarden voor een wapenstilstand met de sovjets had geaccepteerd, ondanks zijn grote tegenzin, en ’he could be expected to perform quite satisfactorily under soviet command’. [Mastny, 206/207].
De nieuwe Hongaarse regering in Debrecen wordt in feite ook door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten erkend maar men knoopt er nog geen officiële diplomatieke betrekkingen mee aan. Men aarzelt in Londen en Washington over de koers van het nieuwe Hongaarse bewind: zal die koers parlementair en demokratisch zijn of zal het land toch onder invloed van Moskou komen? Men is niet enthousiast, maar men vindt toch wel dat er voldoende evenwicht is, en dat er toch ook een aantal representatieve personen zitting in hebben. [Max, 12]. Voor een echt Hongaars demokraat moet dit uiteraard een vreemde ontwikkeling zijn: vanuit Londen en Washington is n.b. altijd, al vanaf 1943, duidelijk aan de Hongaren te verstaan gegeven dat ze de bevrijding vanuit het oosten moeten verwachten, en dat ze vooral geen wig moesten proberen te drijven tussen het westen en de Russen.
De Hongaren mochten vooral ook niet twijfelen aan de goede bedoelingen van de geallieerde bondgenoten in Moskou en nú twijfelen de westerse landen zelf. Dat lijkt nu echter allemaal vergeten. Alleen enkele oudere communisten van 1919 lijken nog te dromen van een herstel van de Radenrepubliek en van de diktatuur van het proletariaat. Zij koesteren soms zelfs ook nog dromen over een herstel van het Hongaarse Rode Leger, dat evenals in 1919 de imperialistische Tsjechen en Roemenen zou moeten verdrijven.... [Gosztony, 184/185]. Ze maken echter, dat spreekt vanzelf, na 25 jaar, geen schijn van kans.
Toch heeft deze nieuwe, voorlopige regering van Hongarije niet veel macht. Alles staat onder controle van de overwinnende Sovjet-strijdkrachten, en de oorlog is nog in volle hevigheid gaande.
Bovendien hebben sommige ministersposten nog vrijwel geen enkele praktische betekenis: handel, verbindingen, buitenlandse zaken, verkeer, financiën en industrie bevinden zich immers min of meer in staat van ontbinding. Vele ministers zijn gedoemd om passief te blijven en sommige zwakke niet-communistische ministers worden als het ware ook nog bewaakt door krachtige communistische staatssecretarissen.... Het programma van deze nieuwe regering in Debrecen kan geen bijzondere verbazing wekken. Eigenlijk wordt het programma van het "Hongaarse Nationale Onafhankelijkheidsfront" tot basis genomen en alle politieke partijen zijn het hierover wel eens. In wezen is het programma gebaseerd op het Programma van Wederopbouw van de communistische MKP van 30 november 1944. [Sundhaussen, 554].
De nieuwe voorlopige regering geeft ook een officiële verklaring uit waarin ze belooft dat Hongarije eens en voorgoed met de Duitse onderdrukkers, "die eeuwenlang het land bezig waren te onderwerpen", zal breken. Men breekt voorgoed met "de alliantie met Duitsland, die in de loop van twee generaties tweemaal ons vaderland in de oorlog heeft gedompeld, dus in een nationale ramp". De Voorlopige Nationale regering neemt ook op zich om de materiële schade, die Hongarije heeft veroorzaakt door haar oorlog tegen de Sovjet-Unie en de buurvolken te compenseren.

Deze nieuwe regering van Hongarije zal alles doen om goede betrekkingen met de buurlanden, en samenwerking met alle omringende demokratische landen, alsook met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië te vestigen, en "een hechte vriendschap met de machtige Sovjet-Unie, die ons volk bijstaat om het Duitse juk af te schudden, op te bouwen". [Juhász, 333]. Het nieuwe Hongaarse kabinet wenst een wapenstilstand met de geallieerden en dus een totale breuk met Hitler-Duitsland. Hongarije heeft, zo wordt gezegd, belang bij de vernietiging van het Hitlerisme, en zal dus alle krachten mobiliseren. Men wil het Rode Leger steunen bij de bevrijding van heel Hongarije van de Duitse bezetters en er zullen radikale landhervormingen komen, zodat de feodale klasse van grootgrondbezitters wordt geliquideerd.
Aan verraders, leden van de "Volksbund der Deutschen in Ungarn", en degenen die in het Duitse leger dienen zal het grondbezit worden ontnomen. Al in 1944 klinkt bovendien de leuze: "De grond aan wie hem bewerkt"!
De regering zal de banken en grote industriële bedrijven onder controle brengen, de oliebronnen en andere delfstoffen [de mijnen] en de elektriciteitsbedrijven nationaliseren en de 8-urige werkdag invoeren. Particulier bezit wordt beschouwd als de basis van de economie en van de maatschappelijke orde, en is onschendbaar... Men zal het particulier initiatief bevorderen, ondernemingen steunen, en een systeem van progressieve belastingen invoeren. [Juhász, 334, Sundhaussen, 555].
Lokale nationale [bevrijdings-] comité's zal men opzetten, alle anti-demokratische wetten en regels herroepen, na afloop van de oorlog algemene en geheime, demokratische verkiezingen doorvoeren, politieke vrijheden van het volk waarborgen, het staatsapparaat zuiveren van volksvijandige en verraderlijke elementen, landverraders en oorlogsmisdadigers ter verantwoording roepen en bestraffen, fascistische en andere extreemrechtse 'volksvijandige' partijen [o.a. de Pijlkruiserspartij] en organisaties ontbinden en verbieden, maatregelen nemen tegen de "Volksbund", herstelbetalingen doen, enz. [Sundhaussen, 555]. Er komt een einde aan de waanzin van een Hongaars imperium en aan de reactionaire droom van een Groot-Hongarije, waarvan het doel de heerschappij over de Donauvolkeren is, zo wordt nu gezegd. [Gosztony, 181]. Één van de eerste daden van de regering is dan ook, op 28 december 1944, een oorlogsverklaring aan Duitsland, terwijl tegelijk alle bestaande verdragen met het Duitse rijk worden opgezegd.
Maar….het programma van de nieuwe regering samenstellen is één, maar de uitvoering ervan is een heel andere zaak. De nieuwe voorlopige regering heeft immers gebrek aan alles en ze is in alle opzichten bovendien van het militaire gezag van de Sovjets volledig afhankelijk……….
Ook het gebruik van gebouwen, van voertuigen, van persorganen, van radio, enz. is van de militaire comman- danten van de Russen afhankelijk en veel gebouwen enz. zijn al gevorderd door de Russische bezetters. Post, wegen, verbindingen, ambtenaren, telefoon, geld, treinen, auto's, voedselvoorraden: alles bevindt zich in een treurige toestand. Buiten Debrecen heeft dit kabinet dan ook geen of zeer weinig gezag.
Er is geen bestuursapparaat want het oude bewind is weggevaagd. De ambtenaren van het bewind van Horthy zijn gevlucht, ondergedoken, of worden onbetrouwbaar geacht, enz. Veel voedsel, graan m.n. is verdwenen of geroofd. Dagelijks wordt men overal gecontroleerd, patrouilles vindt men overal en vooral mannen moeten zich verant- woorden en worden nogal eens als krijgsgevangenen opgepakt en dan op transport gesteld naar een kamp in Rusland.
Geen ènkel gebrek is er echter aan propagandamateriaal en agitatiemiddelen van de kant van de communistische partij, de MKP. Tegelijk met de bevrijding van het land probeert deze partij zich dan ook voor te doen als de énige betrouwbare en waarachtige steunpilaar van de Sovjet-Unie. Echte vrijheid van meningsuiting is er niet en kritiek op communistische methoden en principes is een levensgevaarlijke zaak.
Toch telt de communistische partij in Hongarije aanvankelijk slechts weinig leden. Na 1919 is deze partij illegaal geweest, voorzover men nog van een 'partij' kan spreken. Ook de Komintern heeft geen illusies gehad over een sterke binnenlandse Hongaarse partij, ondanks het feit dat enkele vooraanstaande en bekende Hongaarse communisten, zoals Béla Kun, Mátyás Rákosi, Ernő Gerő en Jenő Varga in Moskou [en Gerő ook in de Spaanse Burgeroorlog] een rol hebben gespeeld. In de crisisjaren heeft, na 1930/31, een aantal arbeiders en anderen zijn toevlucht gezocht bij de illegale communisten, maar zij zijn zwaar vervolgd, vooral tijdens de oorlogsjaren [1942/43]. Van veel steun van de Hongaarse arbeiders voor communistische idealen is in de jaren '20 en '30 geen sprake! Men schat het aantal leden van de illegale communistische partij in 1942 nog op 400 à 500, en in 1943 -door de zware vervolgingen- op 70 à 80! [Gosztony, Endkampf, 180]……..
De -nieuwe- communistische partij blijkt echter in 1944/45 al gauw te beschikken over grote hoeveelheden geld, gebouwen, papier, vervoersmiddelen, auto's, en een drukpers. Zij heeft duidelijk de sympathie van de Sovjet- legercommandanten en geniet allerlei voorrechten. Om vergunningen te krijgen, voor informatie, etc. etc. moet men dus bij de communisten zijn. Deze partij wijst papier en voedsel toe en een bewijs van lidmaatschap is vaak voldoende om allerlei dingen gedaan te krijgen. Of men vroeger een notoire fascist of Pijlkruiser is geweest doet er soms niet meer toe: talloze opportunisten melden zich bij de partij die hen nú de meeste kansen biedt: de Communistische Partij. Het lidmaatschap is een bewijs van goed gedrag, dat recht geeft op een betere behandeling, verschillende kleine voordeeltjes, meer levensmiddelen. Persoonlijke vrijheid en het dagelijkse brood zijn ineens afhankelijk van de Sovjets en van 'hun' communistische partij. De oorlog lijkt intussen tegen haar einde te lopen, maar dat is schijn. In alle hevigheid wordt immers nog steeds gevochten, ook midden in het land.

De Kettingbrug doet, zoals álle andere bruggen, geen dienst meer!...

Het openbare leven in Budapest is dan al weer op gang gekomen. Onmiddellijk na de 13e februari begint men met man en macht om het puin te ruimen en met herstelwerkzaamheden. Theatervoorstellingen en concerten worden weer gegeven, kranten verschijnen weer. Op 20 maart is zelfs de eerste brug over de Donau weer voorlopig hersteld: de Ferenc József-brug, die nu "Vrijheidsbrug" [Szabadság híd] heet, en bij het parlement wordt voorlopig een pontonbrug over de Donau geslagen.
De communist Zoltán Vas wordt op 15 februari regeringscommissaris voor de openbare verzorging van de hoofdstad en hij wordt tevens voorlopig burgemeester. Op 19 januari verschijnt de eerste krant al weer in de stad [in Pest], de "Szabadság" [Vrijheid] van alle vier grotere partijen gezamelijk, onder redaktie van József Darvas [linkse boeren], Kállai [communist] en Lajos Zilahy [een schrijver].
Op 18 februari verschijnt het sociaal-demokratische dagblad "Népszava" [de Stem des Volks, waarvan Árpád Szakasits van de linkervleugel hoofdredakteur is] en in maart worden andere partijbladen [her-] opgericht en uitgegeven. "Szabad Nép" [het Vrije Volk] is het blad van de communistische partij o.l.v. József Révai, "Szabad Szó" [het Vrije Woord] is het blad van de Nationale Boerenpartij [József Darvas leidt dit radikaal-linkse blad], en de "Kis Újság" [Kleine Courant] van Gyula Dessewffy is het blad van de kleine grondbezitters.
Ondanks het feit dat Hongarije blijkbaar niet onmiddellijk een communistische diktatuur staat te wachten, is het voor vele Hongaarse burgers toch duidelijk dat de "Magyar Kommunista Párt" een bevoorrechte positie inneemt. Allerlei communisten die uit Moskou zijn teruggekeerd beschikken over zeer goede contacten met officieren en generaals van het Rode Leger, spreken vloeiend de Russische taal, zijn kerngezond, hebben met het leven in de Sovjet-Unie langdurig kennis gemaakt, zijn goed opgeleid, voelen zich [en zijn ook] vaak staatsburger van de Sovjet-Unie. Zij behoren duidelijk níet bij de armzalige, vertrapte en overwonnen Hongaren, maar ze wensen de zegeningen van de revolutie van Marx, Lenin en Stalin in Hongarije in te voeren, en zijn loyaal en volledig toegewijd aan Stalin, aan het communisme en aan het glorieuze Sovjetrijk.
Zij hebben het regime van Horthy nauwelijks, en de oorlog in Hongarije helemaal niet meegemaakt, hebben het volledige vertrouwen van de bevrijders, hebben ervaring met de Russische cultuur en gewoonten, en zijn natuurlijk ook vol lof over het optreden van de goede, voortreffelijke en vriendelijke Sovjets die met inzet van alles, hun hele leven en ziel, de dappere maar moeilijke taak op zich hebben genomen om het fascistische Hongarije eindelijk van dat juk te bevrijden………..
Het blijkt weldra ook dat communisten bepalen aan wie en hoeveel voedsel aan iedereen wordt gegeven. Dat is nog een lastige taak, want zeer veel voedsel is of wordt gevorderd door het Rode Leger. Maar menigeen moet wel denken: de MKP is de organisatie van de weldoeners. Ook merkt men dat de nieuwe politie vaak wordt geleid door communisten, en zelfs door gewone misdadigers, die zich nu als partijlid hebben aangemeld.
De communistische partij is de enige partij met een vastomlijnd doel. Zij heeft "een duidelijke visie op de toekomst", neemt nogal eens het initiatief, en wenst innig samen te werken met de heldhaftige bevrijders uit de Sovjet-Unie. De andere politieke partijen hebben het al in 1945 moeilijk. Zij hebben nogal eens gebrek aan papier en andere middelen. Ze worden wel geduld maar ze kunnen zich toch moeilijk profileren naast of zelfs los van de communisten. De communistische partij is daarentegen, zo lijkt het, alom tegenwoordig. Ze toont zich nu ook met een ander gezicht dan b.v. tijdens de 133 dagen van de Hongaarse sovjet [raden-] republiek in 1919.
Privé-bezit mag blijven, de godsdienst en de kerken wordt nog geen strobreed in de weg gelegd, leuzen vóór een coalitie en demokratie, vrijheid en onafhankelijkheid, het nationale belang, wederopbouw klinken nu alom. Zelfs communistische jeugdbrigades helpen bij het herstel van verwoeste kerken. [Kertész, 127].
De doelstellingen van die partij kunnen dan toch niet zo slecht zijn als velen tot voor kort meenden?! Tegenover degene die -zeer voorzichtig- kritiek levert op de overheersende positie van de communisten en op vormen van onderdrukking wordt gezegd dat het dan slechts gaat om incidentjes en, helaas, enkele onvermijdelijke excessen. Naar buiten geeft deze partij ook de indruk van een hechte eenheid. Al tien dagen na de laatste gevechten in Budapest, op 23 en 24 februari 1945, vindt er een gemeenschappelijke zitting plaats van de beide vleugels van de partij, het "Voorlopige Centrale Comité" [uit Szeged, later Debrecen] van de zgn. "Moskovieten", die zich vanaf het begin beschouwden als de énige ware leiding, en van het "Voorlopige Binnenlandse Centrale comité" in Budapest. De vereniging van beide groepen vindt nu plaats en de "Moskoviet" Mátyás Rákosi wordt de leider, want op 19 januari 1945 was in Budapest n.l. een binnenlands centraal comité van de Communistische partij gevormd.

Het aantal leidinggevende communisten dat in Hongarije is gebleven, de oorlog heeft overleefd, en niet in de Sovjet-Unie is geweest, is echter gering. Leden van het binnenlandse comité zijn o.a. Antal Apró, Márton Horváth, János Kádár, Gyula Kállai, Károly Kiss, István Kossa, Gábor Péter en Zoltán Vas. László Rajk kan zich later hier ook bijvoegen. Slechts Vas [Weinberger] is uit Moskou afkomstig, alle anderen zijn in Hongarije gebleven, en kunnen nu uit hun schuilplaatsen tevoorschijn komen. [Molnár, 43].
De communistische partij blijft zich naar buiten toe gematigd opstellen. Er is geen sprake van een terreur op grote schaal zoals b.v. in Bulgarije, waar honderden vroegere ministers, parlementsleden, enz. al in het begin van 1945 zonder meer ter dood worden veroordeeld en gebracht, en in tegenstelling tot enkele andere landen in de omgeving is er in Hongarije ook nog sprake van een echte coalitieregering…..
Volgens de communistische leider Rákosi [bij zijn zestigste verjaardag in april 1952 onthuld in een artikel in het Hongaarse tijdschrift "Társadalmi Szemle"] heeft in 1942 in Moskou een internationale conferentie plaatsgevonden van partijleiders in exiel. Deze leiders hebben van Moskou [Stalin] de opdracht gekregen om plannen te ontwikkelen voor de politieke toekomst van hun landen. Aan alle communistische partijen heeft men echter de Volksfrontideeën van Dimitrov van 1935 als instruktie meegegeven.
Er zou dus -zo is in Moskou besloten- een antifascistische demokratische coalitieregering gevormd moeten worden. [Fejtő, Histoire des Démocraties populaires, I, noot 9, blz. 25]. Dat is in Hongarije dan ook gebeurd.
Men kan evenwel aannemen dat de almachtige Sovjet-Unie onmiddellijk na de bezetting van het totaal uitgemer- gelde Hongarije een communistische diktatuur in dit land heeft kúnnen vestigen. Dat is echter waarschijnlijk niet opportuun geweest, gezien o.a. verscheidene akkoorden met de andere geallieerden en de binnenlandse situatie in Hongarije, waar de communistische partij geen beduidende steun van het volk had.
Uit niets blijkt overigens, dat de Sovjetleider Stalin zich bij zijn daden ten opzichte van Midden-Europa heeft laten leiden door het informele akkoord van oktober 1944 met Churchill over invloedssferen in Europa na de oorlog. Dit akkoord, dat tussen de Britse en de Russische leider op 9 oktober 1944 tijdens Churchills bezoek aan Moskou is bereikt moet meer worden beschouwd als informeel voorstel, als een soort handleiding, een suggestie, gebaseerd op gevoel en op belangen. Het later zo beruchte 'percentage proposal', waarbij overigens de Amerikaanse president in het geheel niet ter sprake komt, gaat van invloedssferen in het na-oorlogse Europa uit.
Het leek Churchill n.l. in oktober 1944 gewenst om met de Sovjets toch eens te praten over een gemeenschappelijke politiek in Zuidoost-Europa. Het geallieerde offensief in Italië stokt n.l. en het Sovjetoffensief op de Balkan verloopt eigenlijk naar wens. Het akkoord dat tussen Churchill en Eden en Stalin en Molotov wordt bereikt heeft echter geen formele waarde.
Slechts schetsmatig wordt aangegeven hoe groot de invloed van de Sovjets enerzijds en van Britten en Amerikanen anderszijds zou moeten worden. In Hongarije en Joegoslavië zou de Sovjet-Unie 50 % krijgen, in Roemenië 90 % en in Bulgarije 75 %, in Griekenland slechts 10 %. Later worden ook wel andere percentages genoemd. Maar: "In Hongarije", zegt Stalin, "stel ik veel belang omdat het een buurland van de Sovjet-Unie is"....
Churchill zelf is overigens degene, die al enkele dagen na 9 oktober 1944 op zijn voorstellen terugkomt. In een memorandum van 12 oktober 1944 zegt hij dat de percentages invloed niet een oplossing bieden, dat dat niet zal worden geaccepteerd, maar dat het systeem van percentages was bedoeld om de belangen en de gevoelens uit te drukken, die bij de Britse en de Sovjetregering leiden tot benadering van de problemen van deze landen. [Sütő, 208].
Churchill wenst aan geen enkel volk een staatsvorm op te leggen. Het volk moet zelf beslissen. Er mag geen geweld worden gebruikt, en het communisme mag niet worden opgedrongen, maar "daar het de Sovjet-legers zijn die in Hongarije de macht krijgen, lijkt het logisch dat daar de meeste invloed berust bij de Russen, uiteraard onder voorbehoud van de instemming van Groot-Brittannië en waarschijnlijk van de Verenigde Staten".
”Uncle Joe [Stalin] wil Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije hebben als groep van onafhankelijke anti-nazi en pro-Russische staten”, aldus Churchill in zijn Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.......Toch meent Churchill dat b.v. de opheffing van de Komintern in 1943 getuigt van de wil van de Sovjet-Unie om niet tussenbeide te komen in binnenlandse aangelegenheden van andere landen. [Sütő, 208].

Nog minder dan de Britse premier heeft Amerika zich willen vastleggen op nauwkeurige plannen voor de toekomst van het bevrijde Europa. Algemene principes aangaande vrije handel, vrije informatie, demokratische verkiezingen, zelfbeschikking van de volken, het opschorten van alle territoriale aanspraken tot het einde van de oorlog, tot een vredesconferentie, zijn voor de Amerikanen voorlopig voldoende. Het akkoord over de percentages invloed na de oorlog is voor de Verenigde Staten dan ook volstrekt uit den boze. Het gedrag van Stalin geeft echter ook nog geen echte aanleiding tot scherpe kritiek en Stalin heeft de Hongaarse communisten ook vermaand om niet in dezelfde fouten te vervallen als in 1919, maar -voor het oog-gematigd en demokratisch op te treden. En: Het lijkt er naar buiten op, dat deze Hongaarse communisten gehoorzamen. Rákosi schrijft later: "Schijnbaar sloten we ons aan bij de doelstellingen van een burgerlijke demokratische revolutie en spraken over onze echte doelstellingen slechts voor een zeer beperkt aantal toehoorders, kameraden. Zelfs een theoretische discussie over een dictatuur van het proletariaat als uiteindelijke doel zou onder onze coalitiepartners 't hoogste alarm hebben veroorzaakt, en zou ons gehinderd hebben om de kleine burgerij en de arbeiders naar onze kant te trekken". [Der Spiegel, 1984].
De dogmatische József Révai, de al eerder genoemde ideoloog van de MKP, heeft zich ook aangepast. Hij zegt nu: "De MKP is vóór een demokratisch en onafhankelijk Hongarije en wil niet een visie opdringen aan het land. Ze wil vechten tegen het fascisme en tegen de reactie, samen met anderen. De Sovjets hebben niet de bedoeling om tussenbeide te komen, ze willen hun 'way of life' niet opdringen, maar alleen vriendschap met de Hongaren”.
Er is echter bij de communistische partij intern geen sprake van echte demokratische principes maar slechts van taktiek! Het is niet verwonderlijk dat andere partijen dit ook blijven vermoeden. Ten aanzien van kerken en gelovigen hanteert men dezelfde taktiek. Naar buiten toe pleit men voor vrijheid van godsdienst, maar de communisten onderling zijn het eens: alleen binnen kerkgebouwen kunnen aktiviteiten van kerken worden toegestaan. Maatschappelijke en charitatieve instellingen en kerkelijk onderwijs zijn eigenlijk uit den boze. De ideologie kent de godsdienst slechts als schadelijke instelling die ertoe dient om het onderdrukte en uitgebuite volk dom te houden. [Mindszenty, 43]. Zelfs Rákosi geeft dat later [1952] wel toe: de massa's in Hongarije zijn niet vóór een dictatuur van het proletariaat. Men heeft de meerderheid alleen achter zich gekregen dankzij interventie van het Sovjetleger. [Kertész, 126]. Ook o.a. de historica Zsuzsa Nagy geeft [in 1983] toe dat de Sovjet-Unie een beslissend aandeel heeft gehad in de ontwikkeling van de situatie in o.a. Hongarije. [Blz. 137, Lib. opp.].
De communisten van Hongarije vormen in wezen dus níet de avantgarde, de coherente, leidinggevende, eensgezinde en goed gestruktureerde partij: deze partij is afhankelijk van Moskou en blijft verdeeld. Alleen dankzij de overheersende invloed en de grote macht van de Sovjets kan die partij naar voren treden met een nationaal en demokratisch gezicht, maar voor zeer velen blijft ze een anti-nationale, anti-demokratische en gewelddadige partij, die geleid wordt door Joden [!], en die in wezen zeer klein, dogmatisch en sektarisch is. [Molnár, 42 e.v.].
Toch is de invloed en de macht van de Russen en de communisten in Hongarije na 1944/45 groot. Het lijkt veel mensen gunstig, opportuun, om die nieuwe macht te steunen.... In het naoorlogse Europa is dat niet vreemd. In Italië en in Frankrijk, maar ook in talloze andere landen zijn de communisten zeer populair en vormen met andere partijen een demokratische coalitieregering. Zelfs voor heel wat politici in Groot-Britannië en in de Verenigde Staten is het communisme van bondgenoot Sovjet-Unie 'gentlemanlike' geworden. Met Stalin viel immers goed te praten, zowel in Moskou als in Teheran en Jalta…………..
Het aantal leden van de MKP, de Hongaarse Communistische Partij, stijgt dan ook snel. Terwijl deze partij 25 jaar lang verboden is geweest, stijgt het aantal leden van februari tot mei 1945 van 30.000 tot 150.000.
Volgens Rákosi, de partijleider, bedroeg het aantal communisten in Hongarije in november 1944 slechts 3.000, maar volgens anderen waren er slechts 100 of zelfs nog minder. [Communist Power in Eur. no. 6 Hungary, blz. 95/96, Schőpflin]. De Joegoslavische leider Tito heeft zelfs eens verklaard dat Rákosi hem had verteld dat er bij z'n komst naar Hongarije, d.i. tegen het einde van 1944, er slechts 110 communisten in het land waren te vinden. [Kállay, 36]. Het komt voor de communisten en voor anderen in Hongarije nu echter niet aan op getallen, maar het komt erop aan om van de door de sovjets geboden gelegenheid gebruik te maken….
Het is uit het voorgaande al gebleken, dat de communisten in het kielzog van het Rode Leger al in 1944 kunnen beginnen met de opbouw van hun apparaat. Slechts enkele communisten immers zitten nog gevangen in Duitse kampen. László Rajk is één van hen. Hij kan pas in mei 1945 uit Dachau naar Hongarije terugkomen.
Vele ex-Pijlkruisers [de kleintjes, "kisnyilasok"], opportunisten en carrièrezoekers worden nu gelokt met een baan, brood en geld. Er zijn zelfs leiders van de Pijlkruisers die hun partijkaart nu inwisselen voor "the current variety of absolutism", aldus Ferenc Nagy. De MKP doet ook een beroep op allerlei wanhopige en arme mensen, werklozen, mensen aan de rand van de maatschappij, gedesillusioneerden, maar ook op idealisten, studenten, arbeiders, kunstenaars, en niet in de laatste plaats op Joden. [Molnár, 42]..
Wie echter niet over contacten met de communisten beschikt staat ook na de bevrijding -die toch meer op een verovering, een bezetting lijkt- voortdurend bloot aan controle door allerlei patrouilles, aan honger en gebrek, en ook aan gevaar van de kant van rondzwervende Sovjetsoldaten die soms kinderlijk, soms ook zeer brutaal, ervan uitgaan dat zij zich als dappere bevrijders van alles kunnen permitteren tegenover het onderworpen Hongaarse volk.

De communistische partij schept ook het beeld van een Sovjetmacht, die uitsluitend tot doel heeft gehad om het fascisme in Hongarije te vernietigen, maar die verder het liefste wenst dat Hongarije zich vrij en onafhankelijk zelf kan ontwikkelen, een grootmoedige Sovjet-Unie die zich niet zal bemoeien met de binnenlandse aangele- genheden van een klein land als Hongarije. De partij stelt zich op als demokratisch, progressief, patriottisch, en menigeen moet wel denken dat communisten beslist zeer vredelievend, tolerant en behoedzaam omgaan met andersdenkenden en dus veel nieuwe ervaringen hebben opgedaan.
De bittere werkelijkheid gebiedt echter te zeggen dat het Hongaarse volk als geheel díe indruk niet heeft. Tegenover Hongarije en haar inwoners wordt geen enkele consideratie betoond. Het Hongaarse leger heeft immers niet echt meegevochten, zoals dat van Roemenië of Bulgarije, Hongarije is, zoals men dat zegt, "de laatste bondgenooot van Hitler" geweest, en zelfs gebleven, tot het bittere einde.
In tegenstelling tot landen als Tsjechoslowakije, Polen en Joegoslavië heeft Hongarije zich in feite niet bij de geallieerden als bondgenoot aangesloten, hoe graag b.v. het Hongaarse kabinet van premier Kállay in een eerder stadium dat ook had gewild. Het land heeft dus ook geen diplomatieke vertegenwoordigers met wie men rekening zou moeten of kunnen houden in het westen, in Washington of Londen, maar ook niet in Moskou. Het land is bovendien niet Slavisch, niet orthodox. Neen: niet voor de eerste keer in de geschiedenis wordt [voelt zich] dit land alleen gelaten, geïsoleerd, zonder vrienden, zonder lobby bij de overwinnaar.
Alle pogingen, ooit door Hongaarse politici ondernomen, om contacten te zoeken met de geallieerden zoals in 1943, zijn door de loop der gebeurtenissen volkomen achterhaald, totaal vergeten. Geen enkele Hongaarse politicus is erin geslaagd om buiten het land een tegenregering te vormen met enig gezag bij de geallieerden.
De leiders van buurlanden zoals de Joegoslavische leider Tito en met name de Tsjechoslowaakse president Benes zorgen ervoor dat Hongarije een slechte naam houdt, waarbij zij het jongste verleden van respectievelijk hun eigen Kroaten en Slowaken maar het liefst vergeten! De terreur van Szálasi en zijn Pijlkruisers tegen Joden en anderen heeft tenslotte nog eens extra benadrukt dat voor Hongarije alleen nog een zeer bescheiden plaatsje over is in het hoekje der verdoemden.
Toch is hiermee niet alles gezegd. Vanaf het moment dat er in Debrecen een nieuwe antifascistische Hongaarse regering is gevormd, is er overleg gepleegd over een formeel bestand tussen Hongarije en de Sovjet-Unie [en de andere geallieerden] met van Hongaarse kant generaal Vőrős, minister Győngyősi en pater Balogh en van Russische zijde maarschalk Klementi Vorosilov, een vooraanstaand lid van het Politburo en een goede vriend van Stalin. Hongarije heeft uiteraard slechts te tekenen wat de sovjets dikteren, maar het is van belang dat er toch officiële Hongaarse autoriteiten zijn, waarmee men kan "onderhandelen".
Men vindt in Moskou blijkbaar dat Hongarije pas aan de zijde der geallieerden tegen het fascisme kan optreden, nadat eerst een formeel einde is gekomen aan de vijandelijke handelingen van Hongarije tegen de Sovjet-Unie. Molotov vraagt dan ook nog of hij de delegatie moet beschouwen als opvolger van de delegatie die in oktober 1944 in Moskou was, maar dat wordt door Győngyősi ontkend. [Kertész, 129].
Na drie weken wordt tenslotte op 20 januari 1945 in Moskou een akkoord met XX artikelen getekend. Hongarije heeft de vijandelijkheden tegenover de geallieerden beëindigd en de oorlog aan Duitsland verklaard. Men zal nu alle Duitse militairen op Hongaars grondgebied ontwapenen en als krijgsgevangenen uitleveren, en de Duitsers interneren. Hongarije zal in 6 jaar $ 300 miljoen aan herstelbetalingen betalen: 2/3 deel aan de Sowjet-Unie, en 1/3 deel aan Tsjechoslowakije en Joegoslavië. Een deel hiervan is later door de Sovjet-Unie geschrapt. [Juhász, 335]. Hongarije zal ook met een aantal divisies infanterie onder geallieerd commando [minimaal 8] aan de oorlog tegen Duitsland deelnemen. Hongaarse officieren zullen de Hongaarse legermacht wel mogen aanvoeren.
Het land zal afstand doen van alle rechten op gebieden die het van 1938 tot 1941 door toedoen van Hitler en Mussolini heeft teruggekregen van de buurlanden, en z'n troepen en ambtenaren terugtrekken achter de grenzen van 31 december 1937. De akkoorden van Wenen van 1938 en 1940 worden dus van nul en geen waarde beschouwd. Dit is nog maar een begin.
Hongarije zal te zijner tijd, vóór een datum die door de Geallieerde Controle Commissie zal worden vastgesteld, aan de Sovjet-Unie, Tsjechoslowakije en alle leden der Verenigde Naties, goederen, die openbaar, sociaal of particulier eigendom waren, met name fabrieksuitrusting, spoorwegmaterieel, voertuigen, historische overblijfselen, museumschatten en alle andere goederen die in de loop van de oorlog naar Hongarije zijn gevoerd uit gebieden der Verenigde Naties, terugbetalen. Als oorlogsbuit zal alle Duitse militaire eigendom in Hongarije aan de geallieerden worden overgedragen, alle andere Duitse eigendommen moet Hongarije aan de Geallieerde Controle Commissie uitleveren, in de vorm van baar geld, goederen en diensten.
Het blijkt overigens weldra dat een buitengewoon brede en vage uitleg kan worden gegeven aan de bepaling dat "alles wat het Geallieerde [= Sovjet-] legercommando meent nodig te hebben voor de uitoefening van haar funkties beschikbaar moet worden gesteld". Terwijl de grenzen met de buurlanden Joegoslavië en Tsjechoslowakije -landen die nu bij de overwinnaars, de "Verenigde Naties" horen- wel vaststaan, ligt de verhouding met Roemenië formeel iets anders.

Sovjets in de aanval in hartje Budapest

Er wordt b.v. apart vermeld dat "Zevenburgen of een groot deel van dit gebied aan Roemenië zal worden teruggegeven". Formeel heet het dat Hongarije met z'n buren "vriendschappelijke onderhandelingen zal aanknopen, waarbij rekening zal worden gehouden met Hongaarse etnische aanspraken". Maar: de opvatting der Sovjet- machthebbers is no. 1, en van serieuze onderhandelingen op deze basis is nooit sprake geweest. [Sütő, 213].
De laatste maanden van de oorlog zijn in dit verband van grote betekenis geweest: Terwijl Roemenië er in augustus 1944 in is geslaagd om definitief met de Duitsers te breken, is Hongarije daartoe niet in staat geweest. Roemeense troepen hebben met de Sovjetlegers mee in Hongarije gestreden. Enige beslissing ten gunste van Hongarije stuit dus al op groot verzet van de buren........
Van belang is wel dat de drie geallieerden het Tsjechoslowaakse voorstel om de Hongaarse minderheid -enkele honderdduizenden mensen in het zuiden van Slowakije- uit te wijzen, afwijzen. [Juhász, 334].
Aan Sovjettroepen ["en andere geallieerde strijdkrachten"] wordt ongehinderde bewegingsvrijheid in Hongarije toegezegd, en het land zal helpen bij hun transport. Hongarije beëindigt onmiddellijk de oorlog tegen de Sovjet-Unie, enz., ontbindt alle fascistische partijen en organisaties en verbiedt hun aktiviteiten, en zegt toe oorlogsmisdadigers te zullen berechten. Alle geallieerde krijgsgevangenen worden op vrije voeten gesteld, eigendommen worden teruggegeven, alle discriminerende wetten worden herroepen, demokratische verhou- dingen zullen worden geschapen. Tot het sluiten van een vredesverdrag zal Hongarije het uitgeven en verspreiden van literatuur, toneel, nieuws via radio, enz. laten controleren door het Sovjet-opperbevel en overal zal, tot 50 à 100 km. achter het front, het burgerlijk bestuur worden hersteld, maar de Hongaarse autoriteiten zijn verplicht de aanwijzingen van het Sovjet-oppercommando te volgen.
Hongarije zal ook onmiddellijk $ 50 miljoen aan voorraden vlees, vee, graan, wagons, etc. moeten leveren. Ook wordt bepaald, dat alle bezit en aandelen van Duitsland en Oostenrijk in Hongarije overgaan in bezit van de Sovjet-Unie. De toekomst van Hongarije zal, daarmee moet men rekening houden, ook afhankelijk zijn van de verdere inzet van de Hongaren in de strijd tegen het fascisme, de daadwerkelijke strijd tegen Hitler en zijn trawanten.
Tenslotte zal een "Geallieerde Controle Commissie" [Szővetséges Ellenőrző Bizottság] onder voorzitterschap van een Sovjet - Hoge Commissaris worden ingesteld. Maarschalk Klementi Vorosjilov, de opperbevelhebber van het Rode Leger in Hongarije, wordt de eerste Hoge Commissaris.
Generaal Georgi Maximovitsj Pusjkin wordt al in 1944 de diplomatieke vertegenwoordiger van Moskou in Hongarije en genoemde Commissie regelt de uitvoering van de bepalingen van de capitulatie.
In de Geallieerde Controle Commissie zitten ook militaire vertegenwoordigers van Amerika en Groot-Brittannië, maar dat is, zo blijkt weldra, van veel minder belang. De deelname van de Britse en Amerikaanse regeringen is "zo groot mogelijk", maar het Sovjetopperbevel beslist b.v. inz. militaire operaties. Na de overgave van Duitsland, dus na de oorlog, zullen alle drie regeringen in de Controle Commissie gelijke vertegenwoordiging en verantwoordelijkheid hebben. [Sütő, 212/213].
Het feit dat Hongarije zonder enig voorbehoud, onmiddellijk dit wapenstilstandsakkoord op 20 januari 1945 tekent, draagt misschien bij tot consolidatie van de positie van de voorlopige demokratische regering en formeel verdwijnt hiermee ook het internationale isolement van Hongarije, maar het zal nog moeten blijken met hoe groot vertrouwen de omringende landen en met name de Sovjet-Unie de nieuwe Hongaarse regering tegemoet treden....
Tegenover Tsjechoslowakije en Joegoslavië, landen die als 'overwinnaar' uit de oorlog zijn gekomen, en tegen- over Roemenië, waar de dappere koning een geslaagde staatsgreep heeft gepleegd, en al helemaal tegenover de zegevierende Sovjet-Unie staat Hongarije, als "de laatste bondgenoot van Hitler", echter voor lange tijd gebrandmerkt als een bijzonder zwart en volkomen weerloos schaap.
Aanvankelijk denkt men nog dat Londen en Washington via de Geallieerde Controle Commissie enige matigende invloed zouden kunnen uitoefenen door een 'gelijkwaardig aandeel' in de commissie, maar hiervan is geen sprake. Het blijkt weldra dat de Sovjets b.v. bepalen welke contacten de Hongaren met Britten en Amerikanen kunnen onderhouden, en dat de Controle Commissie een werktuig in handen van Moskou is.
Aan Amerikanen en Britten wordt eenvoudig geen informatie verschaft, ze blijven in een geïsoleerde positie verkeren. De westelijke geallieerden denken bovendien dat de Sovjets alleen tijdens de militaire operaties de beslissende stem zullen hebben, en dat er, wanneer de oorlog eenmaal voorbij is, een meer evenwichtige situatie komt, aldus b.v. de Amerikaanse minister Cordell Hull. [Kertész, 215]. Zo ongeveer staat het ook in het Akkoord van Moskou van 20 januari 1945: tot het einde der vijandelijkheden met Duitsland zal een Sovjetmilitair voorzitter zijn van de Controle Commissie. Wat er daarna komt, weet, volgens de letter, echter niemand.

Duidelijk blijft echter dat de Britten en Amerikanen geen enkele invloed op de gebeurtenissen in Hongarije en de andere landen onder sovjet-invloed hebben. De Sovjets bevinden zich in een uiterst gunstige positie en dat belooft weinig goeds voor de toekomst, maar de meningsverschillen tussen de drie geallieerde overwinnaars leiden niet tot een breuk! [Max, 15]………
"De westelijke mogendheden tolereren deze situatie, betonen stilzwijgend hun instemming met de Sovjetcontrole. Dit ontmoedigt zelfs de meest optimistische Hongaren, en schaadt het prestige van het westen". [Kertész, 104]. Duidelijk is ook dat de Sovjets alles doen om de invloed en de macht van de Communistische partij van Hongarije te versterken. Voor alle politieke aktiviteiten, vergaderingen, uitgaven, pers, benoemingen, enz. van b.v. de partij van Kleine Grondbezitters is een vergunning nodig van de Sovjets.
Hongarije verplicht zich ook om de Sovjettroepen op haar grondgebied te onderhouden, maar nergens wordt bepaald hoe lang deze troepen zullen blijven. Men gaat ervan uit dat het tijdstip van hun vertrek vóór, of in een vredesverdrag zal worden geregeld...... Nooit is ook bekend gemaakt om hoeveel soldaten van het Rode Leger in Hongarije het gaat. De premier, generaal Miklós, schat in maart 1945 hun aantal op 2 à 2,5 miljoen man, maar b.v. de Britten denken dat het er niet meer dan 1 à 1,5 miljoen zijn. [Sundhaussen, 551].
Op 30 januari 1945, tien dagen na het akkoord van Moskou, wordt al een eerste oproep gedaan aan vrijwilligers om zich te melden voor een nieuw Hongaars leger, dat samen met de Sovjets tegen het fascistische Duitsland ten strijde zal trekken. Tegen de 20.000 man melden zich, er worden in maart 1945 nog twee divisies gevormd, maar ze worden niet meer aktief ingezet, want de strijd is dan zo goed als voorbij. Wel zijn in het Rode Leger van de Sovjets ook Hongaarse soldaten te vinden.
Belangrijker is echter dat aan Hongarije eisen worden gesteld waaraan het onmogelijk kan voldoen. Het uitgemergelde en totaal geruïneerde land kan immers onmogelijk de transportkosten, onderdak en voedsel, vergoedingen, enz. opbrengen. Machines en complete fabrieksuitrustingen worden, voorzover ze al niet eerder door de Duitsers zijn meegenomen, nu door de Russen ontmanteld [Kertész, 153]. De Duitsers hadden al van 200 fabrieken de complete uitrusting, en van 300 andere alle waardevolle machines geroofd. Alle schepen, 1/3 van de levensmiddelen, het vee en de oogst zijn verloren....
Goud en zilver van de Nationale Bank, kunstvoorwerpen uit musea en openbare verzamelingen, kluizen, talloze historische documenten en relikwieën zijn verloren gegaan. Uit ziekenhuizen zijn hele inrichtingen, instrumenten, medische en farmaceutische voorraden geroofd, evenals b.v. alle ambulances uit Budapest. [Nagy, Struggle].
De verplichting van Hongarije om de Sovjettroepen op haar grondgebied te onderhouden drukt ook zwaar. De Sovjets leven van wat dit land opbrengt. Vanuit de Sovjet-Unie wordt niets geleverd. Men eist voor deze soldaten op: 4 miljoen ton graan en maïs, een half miljoen paarden, 2,2 miljoen varkens, 1,5 miljoen schapen, 1,2 miljoen runderen, 18 miljoen stuks gevogelte, en vele miljoenen liters wijn, enz. Ook Zwitserse ooggetuigen spreken van een ware rooftocht van de Sovjets in Hongarije. [Gosztony, 195].
Men schat intussen dat van de 5.000 industriële bedrijven in Hongarije 90 % is beschadigd. Vooral de ijzer- en staalindustrie, machinebouw, levensmiddelen- en textielindustrie hebben het zwaar te verduren gehad. De mijnen zijn onder water gezet, de bruggen opgeblazen, spoorlijnen idem, wegen zijn vernield, de veestapel is sterk achteruit gegaan: varkens en schapen telt men in 1945 60 à 80 % minder, van de paarden is de helft overgebleven. 120.000 huizen zijn -deels- vernield en de schade aan spoorlijnen wordt al op 2 à 3 miljard Pengő geschat. [Sundhaussen, 550].
Volgens sommige bronnen zou de totale oorlogsschade van Hongarije ongeveer 22 miljard Pengő, naar de waarde van 1938, d.w.z. $ 4,3 miljard [of: vijf maal het nationale inkomen van Hongarije van 1938!] hebben bedragen. [o.a. Sundhaussen, 549/550, Pamlényi, 537]. In totaal zou ongeveer 40 % van het nationale vermogen van het land door de oorlog zijn vernietigd. [o.a. Nagy-Talavera, 238, Juhász, 336]. Vanaf 1 november 1944 tot eind maart 1945 hebben de Duitsers nog meer dan 45.000 ton broodgraan en olie, medicijnen, chemicaliën, 190.000 tot aan machines, locomotieven, goederenwagons en levensmiddelen, enz. uit Hongarije gehaald.

Van de agrarische voorraden is meer dan de helft verloren gegaan, de mijnen en industrie hebben ook de helft van hun produktiecapaciteit verloren. Het aantal transportmiddelen is sterk gereduceerd. Treinen, locomotieven, trucs, schepen, personenwagens, vrachtwagens zijn op grote schaal, voor 40 tot 90 % verloren gegaan. Tienduizenden woningen zijn totaal verwoest, en m.n. in plaatsen waar hevig is gevochten zoals in de buurt van Debrecen en bij Székesfehérvár, en vooral in Budapest, is de materiële schade enorm.
Men schat dat van de totale bevolking van Hongarije in de jaren van de tweede wereldoorlog van 1941 tot 1945 in totaal 900.000 mensen het slachtoffer zijn geworden....
Hierbij nemen uiteraard de ongeveer 570.000 Hongaarse Joden wel een bijzondere plaats in. Van de Joden is immers slechts een minderheid gespaard gebleven. Men schat dat er in Budapest in 1945 nog 125.000, en daarbuiten op het platteland nog slechts 6.000 overlevenden van de Holocaust kunnen worden geteld. Er komen na de oorlog ook nog ongeveer 60.000 Joden naar Hongarije terug. In totaal zouden 190.000 Hongaarse Joden de oorlog hebben overleefd. [Braham, Labor Service System, appendix XIV, blz. 120]. Dat betekent dat 2/3 deel van de Joden in Hongarije [binnen de grenzen van 1945] in de tweede wereldoorlog slachtoffer is geworden van de ongehoorde massamoord, de rassenwaan van de nazi's en hun trawanten. Ongeveer 900.000 Hongaarse soldaten worden door de Sovjets tot krijgsgevangenen gemaakt, en voor een deel weggevoerd.
Men schat ook dat er in 1944 en '45 ongeveer 128.000 Duitse soldaten in Hongarije bij de gevechten zijn omgekomen evenals 140.000 Russische soldaten! 138.000 Duitsers in Hongarije zouden zich in 1944/45 hebben overgegeven. Het aantal slachtoffers onder de Hongaarse soldaten en burgers loopt ook in de honderdduizenden. Hongarije is eerst door de Duitsers, en wordt nu door de Russen tot slavernij gebracht, en volledig aan Moskou uitgeleverd: dat zijn dus "twee nachten zonder dag", aldus Dezső Sulyok in 1948.
Economisch wordt het tot op het bot uitgebuit, leeggehaald, geplunderd. Met alle middelen kan de Sovjet-Unie alom, zowel op politiek als op economisch gebied, tussenbeide komen.
Tot in de kleinste dorpen zijn Sovjet-militairen gelegerd/aanwezig, en er kan hen geen strobreed in de weg worden gelegd. Wat zij stelen en roven, hoe grote voorraden zij meenemen, hoeveel volle treinen naar het oosten over de grens gaan, er mag niets van worden gezegd. Lange colonnes uitgeputte en hongerige Sovjetsoldaten, die dus moeten worden gevoed in Hongarije, zijn geen ongewoon verschijnsel.
Overigens is natuurlijk alleen bij een zeer kleine groep ingewijden bekend dat de Sovjetleider in Hongarije, maarschalk Vorosilov, zelf in zijn hoofdkwartier in Debrecen slechts luxe kent, overdaad en weelde om zich heen ziet, en van de zalm, de kaviaar en de wodka geniet in zijn villa. Later in Budapest laat hij dan ook merken zich geheel thuis te voelen in Hongarije en met een aantal prominenten, Hongaren, Russen en anderen, b.v. Britten, is hij vaak op gezellige bijeenkomsten aanwezig......
Al in februari 1945 eist de Sovjet-Unie dat Hongarije een lijst opstelt van te leveren goederen als herstelbetalingen voor het eerste jaar [vanaf 20 januari]. Het zal hierbij moeten gaan om 1/6 deel van het totale bedrag van $ 200 mln. In Moskou eist men van Hongarije ook de demontage van hele fabrieken: de sleutelindustrieën, en men wil de betalingen laten doen volgens de koers van 1938, en wel in Amerikaanse dollar. Ook hieraan zal Hongarije zeker nooit kunnen voldoen. [Sundhaussen, 559].
"Het Rode Leger is strijdend en alles verwoestend in het land gekomen. Het heeft geplunderd en vrouwen geschonden. Het kwam niet als een leger dat een haar sympathiek, vriendelijk gezind volk van een vreemde macht bevrijden wilde, en hulpvaardig wilde zijn. Integendeel, het kwam om een vijandig volk te laten zien hoe groot haar macht was. En haar macht werd in grootheid alleen door haar ruwheid en barbaarsheid onovertroffen", aldus Győrgy graaf Széchényi [Ungarn zwischen Rot und Rot, 37].
Het blijkt dus -ook in Hongarije- dat "deze oorlog niet is zoals vroeger. Wie een gebied bezet, legt zijn eigen sociale stelsel op. Iedereen legt zijn eigen sociale systeem op, voorzover als zijn leger kan oprukken. Het kan niet anders"... aldus Stalin in een interview met de Joegoslavische communist Milovan Djilas [o.a. Conversations with Stalin, Londen, 1963, blz. 90]. De leider van de Sovjet-Unie wil nu vooral veiligheid scheppen, een cordon sanitaire tegen Duitsland aanleggen aan de westelijke grenzen van de Sovjet-Unie, en Hongarije speelt daarin, als buurland van de S.U. ook een -zij het bescheiden- rol.
Het lijkt er ook op dat Hongarije en andere landen in deze regio niet een belangrijke rol spelen op de beroemde Conferentie der Grote Drie van 4 tot 11 februari 1945 in Jalta. Er is in Jalta weinig aandacht geschonken aan de problemen van de kleine landen van Midden-Europa, o.a. voormalige bondgenoten van Hitler-Duitsland. Churchill en Roosevelt hebben zich niet erg druk gemaakt om het lot van deze landen.
Het lijkt voldoende, dat er slechts in algemene termen wordt verklaard dat alle volken het recht hebben om hun eigen regeringsvorm te kiezen, demokratische instellingen naar eigen keuze zullen scheppen, en hun politieke en economische problemen met demokratische middelen zullen oplossen. Voor een overgangsperiode zullen demokratische regeringen worden gevormd, die alle demokratische stromingen vertegenwoordigen, en alom in Europa zullen zo spoedig mogelijk vrije en geheime algemene verkiezingen worden gehouden. Regeringen zullen tegenover de wil van het volk [het parlement] verantwoordelijk zijn. [o.a. Kertész, 115].

De drie geallieerde mogendheden zullen elkaar raadplegen als dat nodig mocht blijken bij het vervullen van de doelstelling van de Verklaring. De Grote Drie zullen ook samen de volken van elke Europese staat of voormalige satelliet van de As assisteren om voorwaarden te scheppen voor binnenlandse rust en vrede, en noodmaatregelen tot hulp van mensen die in nood verkeren nemen. Het blijkt echter al gauw dat Stalin zo zijn eigen uitleg heeft bij de Verklaring van Jalta. Terwijl de Amerikanen uitgaan van hun "Declaration on Liberated Europe", heeft Stalin zijn eigen opvattingen wanneer het gaat over demokratie, enz. De Verklaring van Jalta heeft geen wezenlijke invloed op de loop der gebeurtenissen in Oost-Europa, ze wordt tot een holle klank. [Max, 21/22].
Men is echter na de Conferentie van Jalta vrij optimistisch. Churchill rapporteert b.v. over deze conferentie aan het lagerhuis op 27 februari 1945, dat hij de stellige indruk heeft dat Stalin en de Sovjetleiders in 'honourable friendship' en gelijkheid met de westerse demokratieën zullen handelen. Rusland zal volgens de Britse premier haar verplichtingen wel nakomen in goed vertrouwen.
Ook president Roosevelt straalt optimisme uit, bijvoorbeeld wanneer hij zich op 1 maart 1945 in een Adres tot het Amerikaanse Congres wendt. Nooit eerder waren de Geallieerde Grote Drie zo hecht verbonden, en ze zijn ook van plan dat te blijven. Het ideaal van een blijvende vrede zal realiteit worden. Er komt nu een einde aan invloedssferen in Europa, en aan eenzijdige akties. Er komt een universele organisatie, waarin alle vredelievende naties kans hebben om zich in te verenigen. [Kertész, 108/09].
En toch: "Somber indeed would be the fortune of mankind if some awful schism arose between the western democracies and the Russian Soviet Union", aldus dezelfde Britse premier kort na de conferentie van Jalta.....
Al in 1944 heeft Churchill een hele reeks satellietstaten voorzien, die door Rusland worden bezet en worden gerussificeerd, en al vijf dagen na Victory Europe Day, in mei 1945, verklaart de Britse premier voor de radio: "Waarvoor hebben we gestreden, als er, in plaats van Duitse invasietroepen, nu totalitaire of politieregimes van een andere soort aantreden?" Hij is in mei 1945 ook al bitter over de methoden die de Sovjets in Midden-Europa hanteren en vergelijkt deze methoden met die van Hitler en Goebbels! Een hardere politiek tegenover Stalin wordt overwogen [Kertész, 109], maar…. het is te laat!
Dramatisch is uiteraard dat, wanneer uit de mond van de vroegere Hongaarse regent Horthy dit soort termen of woorden met identieke strekking klinken, ze vaak onmiddellijk verdacht zijn... Onze misdaad -in het geval Sovjet-Unie- bestond hierin, dat wij "in der Sowjetunion unseren unerbittlichen Feind erkannt und auch richtig eingeschätzt haben", aldus Horthy later [Ein Leben für Ungarn, 300]. Hij vindt bovendien dat ook de sovjets zich al in het begin hebben schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden, want ze sloten een pakt met Hitler om samen Polen te veroveren, en overvielen Finland en de Baltische staten, enz.
Maar: hiervoor sloten de geallieerden de ogen, aldus Horthy. Churchill heeft al "vroeg", in 1944, in de gaten dat een land als Hongarije van de regen in de drup is gekomen; het is deste meer tragisch dat verscheidene Hongaren dat al veel eerder in de gaten hadden [1942/43], en dat zij daarvoor als burgers en diplomaten van een klein en machteloos land zowel van Duitse als van geallieerde kant, alleen ondank en hoon, en soms fraaie woorden hebben ontvangen. In naam van dezelfde Britse premier werden Hongaarse delegaties al in 1943 immers verwezen naar Moskou....
Met name voor de Hongaarse regering en haar diplomaten, die al in 1942 en 1943 erop wezen dat ze niet wensten dat hun vaderland werd bevrijd door de Russen, maar het land al zonder meer formeel opensteldlen voor Amerikanen en Britten, moet dit wel een bittere pil zijn. Ze krijgen achteraf nog gelijk....
Op 27 mei 1945 verklaart Churchill in het Britse Lagerhuis bij een nota over Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije o.a.: "De positie van de Magyaren in Hongarije is gedurende vele eeuwen en ondanks vele tegenslagen gehandhaafd, en zij dienen steeds beschouwd te worden als een waardevolle eenheid in Europa. Gaan zij ten onder in de Russische vloedgolf, dan kan het niet anders of dit wordt een bron van toekomstige conflicten of het toneel van een nationale vernietiging, welke elk eerlijk mens een gruwel is".
Hierbij moet echter ook worden gezegd dat het de Britten -natuurlijk- ontbreekt aan elk middel om enige invloed uit te oefenen, en men schijnt zich hierbij ook neer te leggen. Men beschouwt Hongarije als nu eenmaal liggend in de Sovjet-sfeer, als verloren, en men heeft het in feite afgeschreven. [Max, 22/23]. De Amerikanen zijn dan echter degenen die steeds weer erop wijzen dat de verklaring van Jalta op zichzelf toch een soort garantie tegen elke diktatuur vormt, en die zich bovendien principieel tegen "invloedssferen" richten.

De Elisabethbrug, eens de trots van een stad, maar nu......
De Amerikanen zien in de Verklaring van Jalta dus ook een middel tegen het onderonsje van Churchill en Stalin, die het in oktober 1944 informeel hebben gehad over percentages invloed in de landen van Midden- en Oost-Europa! [Sütő, 210]. Toch lijkt de [algemene] verklaring, die in Potsdam wordt opgesteld na de conferentie van Truman, Attlee en Stalin in juli/augustus 1945 weer de nadruk te leggen op de vorming van sterke, onafhankelijke en soevereine staten. Stalin verklaart zich ook tegen sovjetisering van de landen van Midden- en Oost-Europa en stemt toe in vrije verkiezingen met deelneming van alle antifascistische partijen....
Nooit heeft men van westelijke zijde echter aan de Sovjet-leiders gevraagd nu eens concrete en gedetailleerde verzekeringen te geven b.v. over het doel dat men in de bevrijde, onafhankelijke staten van Midden- en Oost-Europa nastreeft. Is er door Stalin, Churchill en Roosevelt een poging gedaan om een gemeenschappelijke definitie van het begrip 'demokratie' te geven? En welke betekenis moet aan het begrip 'vrije verkiezingen' worden gegeven?
Het antwoord is helaas, kort na 1945 al, maar al te duidelijk geworden, en het blijkt dat de westerse demokratieën eigenlijk geen enkele invloed hebben op de gebeurtenissen in Polen, op de Balkan en in de landen aan de Donau, enz. Men is in Londen en Washington ook uitermate terughoudend wanneer in de loop der tijd Hongaarse niet-communistische politici in het westen hulp vragen in verband met de toepassing van de Verklaring van Jalta.... Intussen zijn de Sovjets immers al in 1945 volop bezig hun eigen gang te gaan bij het opleggen van hun wil aan de bevrijde Midden- en Oosteuropese landen………

|