< Terug

13. Hongarije en de Tweede Wereldoorlog,  1939-1945

13.5.4 De laatste stuiptrekkingen van de nazi’s in Hongarije, 1944-45.

Intussen weigeren de Duitse militaire bezetters en hun Hongaarse handlangers -op bevel van Hitler- nog steeds om Budapest op te geven, hoewel ze vanaf de kerstda­gen van 1944 volledig van de buitenwereld zijn afgesloten. In de stad verblijven ook nog steeds vele tienduizenden Joden die er echter ­zeer slecht aan toe zijn. Na het voorgaande zal duide­lijk zijn dat de bedreigingen en de terreur tegen hen ’gewoon’ doorgaan, al kan men hen niet meer deporteren! Maar ook de rest van de opgesloten inwoners van de hoofdstad leeft in angst en honger, bang wachtend op de dag dat de Russen komen en intussen gaan uiteraard de woeste en angstaanjagende verhalen en geruchten over deze bevrijders als een lopend vuur door de stad…..
Hoe nauwer de ring van het Rode Leger rondom de stad Buda­pest wordt, en hoe meer kritiek de situatie aan het front wordt, deste scherper worden er verordeningen van burgerlijke en militaire "Dienststellen" opgesteld.
Zo wordt b.v. de volledi­ge en totale mobilisatie bevolen voor alle inwoners van 14 tot 70 jaar en het standrecht wordt afgekondigd. Maar massaal worden toch de bevelen tot mobilisa­tie en evacuatie genegeerd. Hier en daar gaat het gewone leven, op straat, in café's en bars b.v. zelfs nog door [Gosz­tony, 105/1­06], ondanks de genadeloze terreur, het luchtalarm, de razzi­a's en de doodvonnissen. Het meest bang lijken n.b. nog de leiders van dit regime zélf te zijn want zíj brengen zichzelf al in veiligheid in het uiterste westen, bij de Oostenrijkse grens.
Terwijl -tegen alle bevelen in- de bevolking als geheel op haar plaats blijft en de bui­ten­land­se diplomaten van de neu­trale staten en de nuntius op hun posten blijven, vluchten Szálasi en de zijnen nog nèt op tijd, vlak voor de Russische omsingeling, uit de belegerde hoofdstad. Contant geld van de Hongaarse Nationale Bank à 9 mil­jard Pengő, goud en deviezen, schilderijen en kunstwer­ken, motoren, machi­nes, enz. uit fabrieken: het moet allemaal uit voor­zorg naar het westen in veiligheid worden gebracht……..
Maar -zoals gezegd- ondanks de zeer strenge maatregelen en bevelen en de drei­ging van zeer zware straffen blijven toch vele honderdduizenden inwoners van Budapest in de stad. Vooral intellektuelen pro­testeren ook tegen de gedwongen evacuatie en men schat dat in het belegerde Budapest in december 1944 nog altijd een 800.000 mensen ver­blijven……….
Veruit de meesten van hen houden zich rustig, kunnen niets uitrichten, wachten vaak in schuilkelders angstig, geduldig en passief hun lot af en bevelen om zich te melden voor 'verplich­te' afweer of arbeid worden vrijwel algemeen gene­geerd. Gas, water en stroom zijn ook nog te krijgen.
Toch is het lot van Budapest zeer onzeker: zullen de Russen de stad uit­hongeren maar verder voorlopig -militair gesproken- met rust laten? Of zullen ze toch de aanval openen? Zullen de Duitse leiders inzien dat de "Festung" Budapest niet meer is te houden en dat het zich vastbijten in deze stad voor de verde­re oorlog­voering toch geen enkele betekenis meer heeft? Zal men op het laatste moment Budapest toch nog voor "Open Stad" verklaren? Deze beslissingen zullen echter niet ín maar ver buiten Hongarije genomen worden: in Berlijn en in Moskou wordt over dit land gestreden en beslist en Hitler is, dat merkt men wel­dra, nog altijd vastbesloten om de Hongaarse hoofdstad níet uit handen te geven. Van allerlei andere voorstellen wenst hij niet te horen!
Zelfs al schieten de Russen de hele stad in puin, de stad móet en zal tot het bittere einde door Duitse militairen, politie, SS en veiligheidsdiensten worden verdedigd: er zijn op dat moment ongeveer 37.000 Hongaarse en 33 tot 40.000 Duitse ingesloten mili­tairen ter verdediging in de stad.
Op 23 november 1944 kwam overigens al een eerste "Weisung" voor de verde­diging van Budapest van de Duitse leiding: van huis tot huis, zonder acht te slaan op de burgerbevolking of op woonwijken, moet de stad worden verdedigd en de massa moet hetzij geëvacu­eerd, hetzij onder de duim worden gehouden.
Ook Szálasi protesteert natuurlijk niet tegen deze aanwij­zingen van de Duitse leider, zijn grote baas. Op 7 december is hij nog in de Burcht van Buda, en verklaart zich bereid om terwille van de grote zaak van Europa Budapest níet tot vrije stad te verklaren, maar op de verdediging voor te berei­den...Zelfs wanneer de Russen eenmaal, op 24 december 1944, de hele stad omsingeld hebben, verklaart Hitler nog dat Buda­pest onder alle omstandigheden in handen moet worden gehouden. Tot de laatste man moet men z'n plicht vervullen...
Eerder heeft Szálasi, samen met zijn ministers Kemény [bui­tenl.z.] en Beregffy [oorlog], op 4 december 1944 nog z'n op­wach­ting bij de Duitse leider gemaakt, maar de Führer heeft hen eerst niet eens willen ontvangen.
Pas als Szálasi dreigt om geen Hongaarse soldaten meer voor het Duitse rijk beschikbaar te stellen, omdat hij Budapest voor een komende verovering met alle verschrikkingen vandien toch eigenlijk wil sparen, wil Hitler die mario­netten wel spreken, maar alléén om hen duidelijk te maken dat van een sparen van Buda­pest geen sprake kan zijn: álle krachten moeten nu juist worden ingezet voor de komende eindstrijd! Hitler belooft aan Szálasi ook nog de inzet van "zijn geheime wa­pen".... [Nagy-Talavera, 236] en de KesselBudapest móet en zal in het nieuwe jaar 1945 worden bevrijd door een gigantische militaire operatie, de Operation Konrad.
Er zullen in Hongarije nog meer SS-divisies worden ingezet, en vluchtelingen, etc. uit Hongarije kunnen naar het Reich ko­men, aldus de toezeggingen van Hitler aan Szálasi. [idem, 237]. De strijd om Budapest zal dus geen
kwestie van enkele dagen zijn, zoals menigeen heeft gehoopt en ook de Sovjets merken dat het verzet bijzonder taai is. Vóór nieuwjaar 1945 kan deze miljoe­nenstad absoluut niet worden veroverd, maar wel worden nog in de laatste dagen van 1944 alle voorsteden van Budapest door het Rode Leger veroverd.
Pogingen om Budapest alsnog tot "open stad" te laten verkla­ren en het onheil nog af te wenden falen ook. De Zweedse ambassa­deur Danielsson en de pauselijke nuntius Rotta willen nog bemiddelen bij de Sovjets, maar ze worden door Hongaarse gendarmes gearresteerd. [Nagy-Talavera, 237]. Met de grote aanval op de hoofdstad zelf wachten de Sovjets echter nog even:
Van Russische zijde wordt op het allerlaatste moment toch nog een poging gedaan om de Duit­sers te laten zien dat het het beste is, deze stad over te geven. Door enkele parlementari­ërs, die alleen 'gewapend' zijn met een witte vlag, kapitein J. Ostapenko en hoofd­man Miklós Steinmetz, zal men op 28/29 december 1944 deze bood­schap, dit ultimatum, aan de Duitse verdedi­ging laten weten.
Het Sovjetleger is zelfs nu nog bereid om alle Honga­ren vrij naar huis te laten gaan en aan de Duitse verde­digers bij hun capi­tulatie een eervolle behan­deling te geven. Zij zullen niet worden vervolgd wegens oorlogsmisdaden, enz. De Hongaarse hoofdstad zal ge­spaard blijven. Men heeft dit ook over de radio aan de Duit­sers laten weten. [Nagy-Talavera, 237, Dero­gy, 137].Het loopt echter anders. Steinmetz raakt bij Vecsés ten zuidoosten van Budapest met z'n auto op een mijn en komt hierbij om het leven en Ostapenko komt welis­waar bij de Duitse linies ten zuidwesten van Buda­pest, bij Budaőrs, aan, maar de Duitsers weigeren zijn ultima­tum aan te nemen. Hij komt bij z'n terug­tocht in het vuur van een Hon­gaarse batterij om het leven, tegen alle oorlogsrecht in.

top

Voor Malinovski en Tolbuchin en voor de andere Sovjetleiders is het eens te meer duidelijk: Steinmetz en Ostapenko zijn 'gewoon' ver­moord door blinde en dove, hardnekkige en stomp­zinnige Duitse fascisten. Ééns en voorgoed weet men, dat met deze dwaze lui niet valt te over­leggen. De strijd zal dus slechts nog harder worden. Om elk huis en elke straat van de stad zal dus toch moeten worden gevochten.
De Duitsers geven hun posities dus níet op, integendeel: Men wil vanaf 1 januari 1945 met de Operation Konrad nog trachten om Budapest met vijf tankdivisies infan­te­rie te ontzetten en de Russische stellin­gen te doorbreken.
Voor Hitler geldt nu dat het breken van de sovjetlinies rond Budapest even belangrijk is als het verhinderen van
de opmars der sovjets naar Berlijn en al in de eerste dagen van januari stuurt hij een SS-tankleger vanuit de Ardennen [na de verloren slag hier] snel en onverwacht naar Hongarije, deste meer omdat hij nog altijd hoopt dat de olievelden in dat land kunnen worden heroverd of veilig gesteld….
Zoals bekend trekt de Duitse leider zich ook niets aan van de raad van anderen, en zelfs over de chef van het opperbevel van het leger, gen.-overste Guderian heeft hij weinig meer dan hoon en afwijzing. “Mijn generaals hebben geen verstand van oorlogvoeren”, zei hij tegen z’n omgeving…[Ungváry, Budapester Zeitung, dl. I].
Via een noordelijke route langs de Donau en een zuidelijke route via het Balatonmeer en Székes­fehérvár wil men een door­braak forceren en het is de bedoeling om het hele gebied ten westen van de Donau te heroveren.
Op 1 jan. wordt de aanval door het 4e SS-pantserkorps bij Tata en Almásfüzitő geopend terwijl op de ijskoude Donau een infanteriedivisie de overtocht waagt en op 6 januari Esztergom herovert. Ook enkele andere akties worden ondernomen zoals een poging om de troepen in Budapest te helpen door de sovjetring om de stad bij het Pilis-gebergte te doorbreken. Szentendre ten noorden van Budapest is door de Duitsers op 5 januari ook heroverd. De Russen hebben uit voorzorg echter wel hun noodbruggen over de Donau vernield en de Duitsers komen dan ook niet ten oosten van de rivier. Maarschalk Malinovski blijft hier de baas…
Maar verder blijken de Russen volledig verrast en ze lijken zelfs kansloos om het offensief te stoppen, mede door de kater van oud en nieuw na het overvloedige drankgebruik….[Pierik, 163]. Hoewel de Duitsers enkele dagen lang, in de eerste vier dagen van het nieuwe jaar 1945, ten zuidwesten van de hoofdstad, in het heuvel­land bij Tata, Zsám­bék en Bicske nog sukses hebben, moeten ze zich echter na die paar dagen toch terugtrekken, on­danks hun enorme numerieke overmacht op de Russen. De Duitsers zouden [Derogy, 137] zelfs over 9 x zoveel solda­ten, 17 x zoveel tanks en 11 x zoveel kanonnen als de Russen hebben beschikt....
Op 5 januari verzandt de eerste Duitse aanval al, maar de volgende dag wordt Esztergom dus heroverd. De belangrijke plaats Bicske, tussen de Donau en het Velencemeer en midden in het heuvelland ten westen van Buda, blijft echter voor de sovjets behouden, maar na zeer zware gevechten ten zuiden van Esztergom, bij Dorog, Zsámbék en Bicske, ”de zwaarste sinds Stalingrad”, aldus de Stavka, wordt inderdaad door de pantserdivisie Wiking wel verloren terrein herwonnen, n.l. de vrij geïsoleerde dorpen Pilisszentkereszt en Pilisszentlélek in de bossen. Toch verbiedt Hitler nog eens uitdrukkelijk het uitbreken vanuit de hoofdstad en de afstand van 17 km tussen de Duitse troepenonderdelen blijft te groot……….
De aanvallen van hieruit in de richting Budapest [om de omsingeling te breken] worden dus gestopt en de nadruk valt dan op Operation Konrad III, d.w.z. een poging om langs het Balatonmeer een zwaai richting hoofdstad te maken. Adony aan de Donau wordt heroverd en de Russen lijden ook hier zeer zware verliezen en zelfs de stad Székes­fehérvár valt na zeer zware gevechten vanaf  20 januari de Duitsers na twee dagen weer in handen. Men dringt door de Russische stellingen heen en o.a. veertig sovjettanks worden buitgemaakt!
Een Duitse tankdivisie rukt naar het oosten op bij het Velencemeer, en het parool van de Duitsers luidt: ”Óp naar Budapest!” en elders aan het front, verder naar het zuiden aan de Donau bij Dunapentele [tgw. Dunaújváros, ooit Sztálinváros!], lukt het op 20 januari de Duitsers [hetzelfde 4e SS-pantsercorps] ook een aanval te doen. In totaal heeft men in vier dagen dan een strook land van 60 km breedte en 30 km lengte, n.b. 400 km², heroverd!
De plannen van Hitler om met een grote boog ten zuiden van Budapest door te stoten tot de Donau om een wig in het Derde Ukraïnse Front te drijven, lijken dus een groot sukses te worden! Het doel is bereikt, hoewel…….
De opmars van de Sovjets naar Budapest en verder naar het westen van Hongarije mislukt dus volkomen en dat betekent een enorm en volkomen onverwacht militair en moreel verlies en b.v. 40.000 man en veel materiaal moet -onder constant Duits bombardement- naar de overkant van de Donau worden overgebracht!….. Toch hebben ook de Duitsers enkele tienduizenden man soldaten verloren. ‘Door de falende operatie Konrad is in feite een garnizoen van 70.000 Duitse en Hongaarse militairen naar de slachtbank geleid’. [Pierik, 186].

Minister, later premier, Géza Lakatos [1944 -'45]

top

Weliswaar worden de verdedigingslinies van de Russen openge­broken, met zware verliezen aan beide kanten, maar de Duitse poging om echt door de Russische linies heen te breken naar de Hongaarse hoofdstad mis­lukt!
Tot op 16 kilometer naderen de Duitsers en de overgebleven Hongaarse troepen de Hongaarse hoofdstad opnieuw, maar men weet niet of nauwelijks dat Pest dan al geheel in Russische handen is, zie hieronder…...
In de laatste week van januari, vanaf 23 januari 1945, moeten de Duitsers zich tenslotte na zeer zware gevechten toch over de hele linie terugtrekken. Duizenden Hongaarse soldaten zijn dan al met hun uitrusting overgelopen, soms in gesloten groepen. Van hun moreel is niets meer overge­bleven.
In de Hongaarse hoofdstad rest de Duitsers dan nog slechts de burcht van Buda want de rest van de stad is intussen door de Sovjets veroverd. Maar zelfs vanuit de lucht weten de Duitse verdedigers zich nog gesteund: Munitie, brandstof, levensmiddelen worden bijna tot het laatste toe -tot 9 februari- door de lucht aangevoerd, maar men lijdt enorme verliezen. Meer dan 100 Duitse vliegtui­gen worden neergehaald, hon­derden manschappen worden gedood, raken gewond of vermist.
In Pest zijn intussen van 24 december 1944 tot 17 januari 1945, vanaf het beleg tot de verovering, nog duizenden Duitse soldaten, en vele duizenden Hongaar­se solda­ten en burgers het slachtoffer van beschietingen, grana­ten, bombarde­menten, artillerievuur en ontploffingen. De binnenstad wordt tot één grote puinhoop. Honderden doden blijven liggen, er is geen tijd en geen plaats om hen te bergen. Temidden van het oorlogsgeweld worden ook nog 30.000 paarden van het garni­zoen dodelijk getroffen, maar onmiddel­lijk wordt door haastige passanten enz. het vlees met messen eruit gesne­den of zelfs met de nagels eruit gerukt en opgege­ten.
Het Rode Leger onder maarschalk Malinovski is begonnen met de grote militaire operatie om het besneeuwde [Buda-] Pest te verove­ren. Ruïnes, stofwolken, branden, uitgestorven straten, bergen lijken is het enige dat men ziet en de overgebleven burgerbevol­king heeft zich in kel­ders verstopt om zich voor het geraas, de ellende en het gevaar nog te redden. Vele urenlang duurt het artillerievuur, munitiedepots ontploffen, overal wordt geschoten, kanongebulder klinkt alom, en bij elk huis, soms in elke kamer, en in elke straat wordt zwaar ge­vochten en een barre winter zorgt ervoor dat bittere kou en honger wordt gele­den.
Nog steeds, tot het bittere einde, moet ook alle moeite worden gedaan om Joodse levens te redden want de beide getto's van Budapest zijn overvol, en men is hier ook niet veilig.
De haat tegen de Joden blijft bij de Pijlkruisers en anderen onverminderd, en nog dagelijks worden Joden opgepakt en vermoord; de voedselsituatie is alarmerend en velen zijn de uitputting nabij. De bevoorrading wordt steeds slechter, en van buiten de stad komt helemaal niets meer. Men schat dat er in januari 1945 nog ongeveer 100.000 Joden in Budapest in leven zijn, waarvan 1/3 in het Internationale Getto, onder bescherming van neu­trale staten, het Rode Kruis enz., en 2/3 in het andere, Centrale of Algemene get­to.
Het regime van Szálasi doet zelfs ook nog allerlei pogingen om Joden tot een massale verhuizing te bewegen. Degenen die b.v. Zweedse huizen bewonen, moeten op 4 januari 1945 ineens ver­trekken, en hun geld en waardevolle zaken achterlaten! Ook 800 Joden die in Portugese huizen wonen krijgen dat bevel en men is dus nog steeds, onvermin­derd, overgeleverd aan de terreur van de Nyilasok, die dage­lijks tekeer gaan tegen alle Joden die men maar kan opsporen.
Tot het laatst toe is echter ook Wallen­berg aktief. Door onderhandelingen weet hij ook concessies los te krijgen, zodat duizenden Joden worden gered, maar ook de nunti­us, mgr. Angelo Rotta, de Zwitserse consul Lutz en anderen blijven op hun post. Een bekend Hongaar, die zich nu ook voor de Joden inzet is dr. Sándor Bródy, die vele Joden weet te verbergen en hun levens redt. Martelingen, "onderzoek", mishandeling, diefstal, huiszoekin­gen, moorden, enz. gaan echter ook gewoon door! Honderden Joden worden nog in januari 1945 aan de Donaukaden vermoord, en hun lijken spoelen mee met het ijskoude water van de ri­vier…….
Naar schatting worden er in de twee maanden voorafgaande aan de bevrij­ding van Budapest nog 10 tot 15.000 Joden door benden Pijlkrui­sers, enz. doodgeschoten en worden in het water van de Donau geworpen, of in de straten van de hoofdstad ver­moord. [The Destruction of Hungarian Jewry, XXVI].
Ondanks allerlei 'bescher­ming' wordt de situatie in de get­to's van Budapest toch steeds slechter. De roof o.a. in verla­ten huizen en de moord­partij­en door benden jonge, bloed­dorsti­ge en ongedisciplineerde Nyilasok gaan steeds door. Nog op 11 en 14 januari 1945 worden door deze woeste geweten­loze benden twee Joodse zieken- huizen in het getto aangeval­len, en de patiënten, de doktoren en het personeel- in totaal 150 mensen worden vermoord....
Tot het bittere einde bestaan er plan­nen van de SS om het getto toch nog te vernieti­gen. Men krijgt zelfs vanuit Ber­lijn nog te horen dat uit de omsingelde stad zéker geen enkele Jood mag ontsnappen! [Black­book, 405/4­16].
Het lijkt er -nog­maals- veel op dat de Duitsers en de Hon­gaarse fascisten denken: Wíj kunnen al niet meer uit deze hel ontsnappen, en we zullen het wellicht niet overleven? Dan zéér zeker geen Joden!
Maar het lijden van de bur­gerbevolking in het algemeen is onbeschrijfe­lijk. Laag­vlie­gende vliegtuigen van de Sovjets schieten op alles wat be­weegt. Budapest is tot een spookstad geworden, een zee van vlammen. Zonder gas, water en elektriciteit moet men in de barre kou zich maar zien te redden, vaak in schuilkelders. Toch weet het Rode Leger onder maarschalk Malinovski langzaam maar zeker de ene na de andere wijk, het ene na het andere huizenblok in handen te krijgen. Enkele delen van de hoofdstad geven zich ook zonder meer over, en lopen dan ook weinig schade op, zoals de distrikten VII en XIV. [Boldizsár, 33].

top

Op 8 januari 1945 is al 40 % van de stad in handen van de Sovjets, op 11 januari al 3/4 deel. Tenslotte zijn de Duitsers op 17/18 januari 1945 gedwon­gen om de oostelijke Donauoever, Pest, geheel te verla­ten en 11.000 vijan­delijke [Duitse en Hongaarse] soldaten vallen de Russen in handen.
Tot het allerlaatste moment hebben de Pijlkruisers onder leiding van Ernő Vajna, een broer van de evenzeer beruchte minister, hun ter­reur weten uit te oefenen, en nog vele hon­derden Joden en anderen zijn door hen om het leven gebracht, vaak op de bekende manier: fusillades aan de kaden van de Donau. De ge­plande vernie­tiging van het get­to, en de volledi­ge uitroeiing van de Joden is echter niet doorgegaan!! Wel gaan de verkrachtingen van Joodse meisjes en vrouwen, en moorden dag en nacht door!
Op 16 januari 1945 wordt het Internationale Getto, en op de volgende dag ook het zgn. Centrale Getto van Budapest -geluk­kig zonder dat er ook maar één schot is gelost- be­vrijd. Hon­derden lijken moeten nu ook hier worden begra­ven: 3.000 doden telt men in het getto, maar: Men is vrij!
Vanuit het duister van kelders kan men weer verschijnen, en het licht zien. De vervolging, die eeuwig leek te duren, is voorbij. Vele Joden in Budapest ervaren nu eerst de bittere waarheid over hun verdwenen familieleden. Dat levert bij velen alsnog een desillusie op. Toch hebben nog tiendui­zenden Joden in Budapest de meest barbaarse verschrikkingen over­leefd! In de laatste dagen der Duitse bezetting duiken ook Raoul Wallenberg, samen met zijn vertrouwelingen Vilmos Langfelder en Tom Veress nog onder in een bankkluis…. En op 11 januari gaat Wallenberg naar het hoofdkwartier van het Rode Kruis in de Benczúr utca no. 16 en treft voorbereidingen voor een economisch herstel en b.v. de teruggave van gestolen Joods eigendom; goud, juwelen, geld, kunstbezit, etc. 
Wanneer eenmaal -al snel- de balans van de Holocaust in Budapest wordt opgemaakt, blijkt dat in het centrale getto bij de synagoge aan de Dohány utca 69.000 Joden de oorlog hebben overleefd, 25.000 in beschermde huizen onder internati­onaal beheer, 25.000 ondergedoken Joden, en 5.000 Joden die in de "Arbeidsdienst" hebben 'gezeten'. In totaal leven bij de bevrijding van de Hongaarse hoofdstad dus nog 124.000 Joden!
Van de Joden in Budapest zijn door het regime van Szálasi gedurende enkele maanden 76.200 Joden aan de Duitsers in handen gegeven en/of omgekomen en in totaal hebben in 1944/45 meer dan 100.000 Joden uit Buda­pest het leven verloren. .... Na de verovering van Pest en de bevrijding van het getto wil de Zweedse diplomaat en mensenredder Raoul Wallenberg zo snel mogelijk naar Debre­cen gaan, om hier contact op te nemen met de voorlopige Hon­gaarse regering en vooral met de Sovjetopperbevel­hebber maarschalk Malinovski. Men neemt aan dat Wallenberg vooral voedsel wil vragen voor de vele Joden die de hongerdood nabij zijn en dat hij in de eerste plaats het hoofdkwartier [kantoor] der sovjets in de Üllői út wil bezoeken.
Op 17 janua­ri 1945 vertrekt hij in oostelijke richting, maar hij is, zoals algemeen bekend, nooit weer in levende lijve terugge­keerd. Men gaat er vanuit dat Wallenberg vrijwel onmid­dellijk door de Sovjets is gear­res­teerd en in een gevangenis in Moskou ten­slotte in juli 1947 om het leven is geko­men.....
Allerlei geruchten hebben over het mysterie-Wallenberg de ronde gedaan. Hij zou b.v. door de Sovjets in de eerste plaats zijn beschouwd als lid van een schatrijke en zeer invloedrijke kapitalisti­sche Zweedse familie die bovendien in de oorlogstijd met de Duitsers goede zaken had gedaan. Met Raoul Wallenberg had men een belangrijk gijzelaar in handen. De gehele Zweedse legatie in Budapest is trouwens door de Sovjets beschouwd als uitgesproken pro-Duits en fervent anti-Sovjet.
De neutrale legaties van Zweden, Zwitserland en Turkije zijn overigens door een losgeslagen bende Sovjet- soldaten ook geplun­derd: brandkasten van deze diplomatieke vertegenwoor­digingen en van de Zweedse bank worden gesloopt, opengebroken. Het personeel wordt beroofd, vrouwen worden ook hier ver­kracht, zonder onderscheid tussen Hongaars en Zweeds perso­neel, de diplomaten worden gearresteerd, door de NKVD onder­vraagd, en naar een interneringskamp overgebracht. [Derogy, 167/168].
Wallenberg zou met name een Amerikaans spion geweest zijn omdat hij nauwe contacten heeft onderhouden met belangrijke Amerikaanse gehei­me agenten en omdat hij tenslotte geheel van financiële steun uit Amerika, via de War Refugee Board, afhankelijk was, en zijn werk kon voortzet­ten, enz. Wegens zijn relaties met Duitsers zowel als met Amerikanen is hij waarschijnlijk door de Sovjets met grote argwaan bezien. [Gerard Aalders in "De Volkskrant", 10 aug. 1992]. Vreemd kan ook de rol van de Zweedse ambassadeur in Moskou na 1945, Staffan Sőderblom, worden genoemd, die al in 1945 zonder meer gelooft dat Wallenberg in Budapest is omgekomen en die nooit om een onderzoek heeft gevraagd.  
In Hongarije en elders in Oost-Europa mocht zijn naam al snel na 1945 vele jaren lang niet in het openbaar worden genoemd. Toch is er al in april 1948 door dankbare Joden in Budapest een beeldje ter herinnering aan Raoul Wallenberg opgericht, dat echter al gauw door de Sovjets is geroofd. Het is later in Debrecen opgedo­ken.

top

De apostolische nuntius Angelo Rotta moet op last van de 'bevrijders' Budapest ook verlaten. Hij wordt uitgewezen: de bezettingsmacht wenst geen getuigen bij haar vernietigings­werk", aldus de latere kardinaal Mindszenty, in 1945 bisschop van Veszprém. [Mindszenty, 38]. Ook de Zwitserse consul Carl Lutz moet uit Budapest vertrek­ken. Maar hij wordt, eenmaal terug in Zwitserland, door zijn regering niet met woorden van lof en dankbaarheid ontvangen. Hem worden integendeel slechts verwijten gemaakt dat hij eigenmachtig is opgetreden, en zonder instrukties uit Bern heeft gehandeld........
Ongeveer op dezelfde dag dat Wallenberg naar het oosten gaat, trekken, met wagens, paarden en tanks, ook nog duizenden vluchtelingen en vele hon­derden soldaten van het eens zo trotse maar nu veel meer uitge­mergelde Duitse leger -en hun Hon­gaarse helpers- over de nog overgebleven Donau­bruggen in westelijke richting, naar Buda. Deze bruggen worden onmiddel­lijk daarna echter totaal ver­nield, door de Duitsers opgeblazen zodat de Russen geen kans krij­gen om ervan ge­bruik te maken....
Op 15 januari wordt de nog nieuwe Horthybrug [tgw. Petőfibrug] opgeblazen, op 17 januari volgen de Ferenc Józsefbrug [tgw. Szabadság híd, Vrijheidsbrug]  en de Kettingbrug en op  18 januari de Elisabethbrug [Erzsébet híd]. Het spreekt vanzelf dat de sovjets en de Duitsers elkaar vanuit resp. Pest en Buda elkaar ook dan nog dagelijks beschieten en dat er in de Hongaarse hoofdstad ongelooflijk veel vernielingen worden aangericht. Het gaat de beide oorlogvoerende grote landen immers alleen om Hongarije als pion, als bezit…..  
In Buda zijn dan, o.l.v. generaal der Waffen-SS en Politie Karl Pfeffer-Wildenbruch, [1888-1971, die n.b. nooit lid der NSDAP was en nooit de Hitlergroet bracht!!] een garnizoen van 34.000 [of 45.000?] man en nog 300.000 burgers aanwezig, en in de kazematten van de burchtberg ’lagen 11.000 gewonde soldaten onder erbarmelijke omstandigheden’. Het moreel is tanende door de gevechtsdruk, het gebrek aan munitie, medicijnen en voedsel en door de uitzichtloze militair-strategische situatie. Ook lijdt men onder de kou, en eind januari 1945 is het korte tijd tot onder 20 graden! Toch worden per parachute n.b. nog hoge onderscheidingen gedropt voor Duitse officieren! [Pierik, 140/141]. Nadat of terwijl de sovjettroepen onder zeer zware verliezen het Margaretha-eiland tussen 19 en 28 jan. hebben veroverd, wordt de aanval op Buda op 25 januari geopend.
Maar in Buda zal men het verzet, hoe hopeloos ook, voortzetten. Vanuit het nog in Duitse handen zijnde Buda wordt nu Pest gebombardeerd, vanuit Pest bombarderen de Russen Buda... Zelfs het zien van een enkel vliegtuigje van de Luftwaffe boven de burcht van Buda geeft al een kick aan menig Duits soldaat, maar verder is het zéér slecht gesteld met deze verdedigers en het leven wordt tot een hel. Sovjetvlieg­tuigen beheersen immers het luchtruim en gooien elke dag, van 's morgens vroeg tot het duister valt, hun bommen boven de burcht en de rest van dit stadsdeel. Talloze Hongaren, soldaten en officieren, zien steeds meer de onzin van deze strijd in en geven zich over. Toch is er van partizanen-aktiviteiten geen sprake, de middelen ervoor ont­breken volledig.
Op 27 januari wordt de Duitse operatie Konrad III , bedoeld om westelijk Hongarije opnieuw in handen te krijgen, dan ook definitief afgelast. De Russische aanvallen hebben n.l. overal sukses en het Duitse offensief loopt vast. De situatie in Buda wordt daardoor onhoudbaar; op 30 januari bereiken de sovjets de noordkant van het Vérmező [Bloedveld] aan de westelijke voet van de Burchtberg [de énige plaats waar nog vliegtuigjes konden landen] en op 5/6 februari valt de Sashegy [Adlerberg] in het zuidwesten van Buda in Russsche handen. [Pierik,141, Ungváry, Budapester Ztg., dl. 2].
De ongeveer 45.000 verdedigers -24 tot 28.000 Duitsers en 20 à 30.000 Hongaren- hebben in de eerste week van februa­ri 1945 n.l. nog een poosje standgehouden op de Burchtberg, maar ook zij raken uitgeput en volledig versuft, vertwijfeld en moedeloos. Om de eerste huizen op de burcht wordt verwoed gestreden maar een vlammenzee en veel doden vormen vaak het enige resultaat. Alle voedselvoorra­den zijn op en de munitie is ook op. De situatie is dus katastrofaal en zelfs 13 tot 16-jarige kinderen der Deutsche Jugend van Budapestmoeten meevechten, maar een kwart van de soldaten is intussen gewond geraakt en alle hoop verdwijnt!…. Alleen ’s nachts en te voet kan men zich nog op straat wagen, en zelfs Hongaren, Duitsers en Pijlkruisers leveren onderling strijd om het laatste voedsel. Maar ook de sovjets kennen hoge verliezen.
Vele verdedigers in de burcht plegen zelfmoord, vooral leden van de Waffen-SS. De Russen hebben de burcht vanaf  3 februari al aan alle kanten onder vuur geno­men, mijnenvelden aange­legd, ze werpen bommen en grana­ten af, en door het onophoude­lijke vuur van hun "Stali­nor­gels" worden nog massa's vijanden, burgers en solda­ten, ge­dood. Van 6 tot 9 februari speelt de verschrikkelijke strijd zich af bij het Zuidelijke station [Déli pályaudvar] aan de rand van het Vérmező. Wie nog ontkomt aan de schoten moet verhongeren, want met name voor de burgerbevolking [maar ook voor de soldaten] is de verzorging katastrofaal: steeds meer dringen de sovjettroepen langzaam en na felle en bloedige gevechten om het éne na het andere huizenblok op maar de Duitse troepen dénken er –het bevel van Hitler volgend- niet aan om zich over te geven!
Toch is deze oorlog natuurlijk voor de meeste soldaten in dit stadium slechts tot ‘Wahnsinn’ geworden en er zijn ondanks alles voldoende ooggetuigen die zien dat duizenden mensen temidden van deze nachtmerrie totaal onverschillig, de waanzin nabij en afgestompt zijn geworden en als het ware alleen nog maar verlangen naar de dood die een einde maakt aan alle verschrikkelijke pijn, verdriet en hopeloosheid………...

Okt. 1944, Pijlkruisers bij 'hun' ministerie van defensie...

top

Ongelofelijk lijkt het dan ook dat nog op 5 februari 1945 de laatste zes Lastensegler [een soort zweefvliegtuigjes met voorraden] weten te landen bij de burcht van Buda: het is daarmee één der meest suksesvolle dagen voor de
Duitse en Hongaarse luchtstrijdkrachten: 97 ton munitie, 10 ton benzine, 28 ton levensmiddelen en 4 blikken bussen met motorolie en onderdelen bereiken zelfs nog hun doel…. [Ungváry, Budapester Rundschau, dl. 3].
De hopeloze strijd in Buda speelt zich in de eerste weken van februari vooral nog af bij het Zuidelijke station, de Villányi út en [met name op 10 febr.] rondom en op de Gellértberg, terwijl de Duitsers zich vooral in de burcht terugtrekken. Overal zijn de straten [ruïnes, puinhopen] dan intussen bezaaid met lijken.
In de avond van de 10e februari veroveren de sovjets tenslotte ook nog het aan de westkant onder de Burcht van Buda ingerichte burger-noodhospitaal, speciaal voor de slachtoffers van de bombardementen, het door Anna Boom [hier al eerder] genoemde Szikla kórház. Het ziekenhuis, dat tientallen meters onder in de rots ligt en dus veilig is voor inslagen van bommen, is dan intussen ook tot een verschrikkelijke plek geworden: overal bloedplassen, een doolhof van ondergrondse gangen, overal patiënten op bedden, brancards en op de grond, ondragelijke stank en benauwdheid door het gebrek aan verse lucht, gebrek aan alles, zoals verband, jodium, penicilline, pijnstillers, amputaties die zelfs zonder verdoving verricht moeten worden, etc. De artsen werken dag en nacht, maar zonder dat ze veel kunnen uitrichten. In februari 1945 is er tenslotte ook nog gebrek aan water. [Koelemeijer,102-103]. 
Hier en daar verwacht men dat de Duitsers [en Hongaren] zelfs, áls het moment van de komst van de Russen zeker is, de hele boel wel in de fik zullen steken, met vlammenwerpers en dergelijke, want het is voor degenen die in deze strijd uiteindelijk de nederlaag zullen lijden wel zeker dat onder de sovjetheerschappij níet valt te leven! 
Overal waar de strijd heeft gewoed zijn ook velen van de omgekomen Duitse soldaten nog gruwelijk verminkt en zelfs Russische elitetroepen die b.v. in de buitenwijken van Buda als eersten komen, waarschuwen de bevolking: ”Doe uw horloges maar af en maak de vrouwen lelijk!” De Russische commandanten hadden hun soldaten gezegd dat ze drie dagen ongestraft de overwinning konden vieren, maar daarna hield de wraakneming op de Hongaarse “collaborateurs” niet op. [naar: Koelemeijer, 104/105]. Toch is met de verovering van de Gellértberg en omgeving het verzet tegen de sovjets in Buda vrijwel gebroken……….
Tijdens het beleg van Buda wordt meerdere malen een uitbraakpoging door de Duitse verdedigers overwogen, maar de Duitse commandant gen. Karl Pfeffer-Wildenbruch wil toch in de geest van Hitler blijven handelen, en verbiedt vrijwel tot het laatst zo’n poging! Pas als duidelijk is dat de resten van Buda binnenkort in Russische handen zullen vallen besluit hij toch tot een uitbraakpoging, maar hij wenst z’n meerderen niet tevoren in te lichten! Hulp van de andere Duitse troepen is dan ook bij voorbaat uitgesloten, tot bijna het laatste moment, op 11 februari 1945 ’s avonds.
Men zal in opdracht proberen om om vanuit de Burcht van Buda en de Gellértberg, onder andere via onder­grondse gangen en een afwateringskanalensysteem tóch nog aan de hel op de burcht te ontsnappen, maar ook bovengronds zullen pogingen tot uitbreken worden ondernomen. Standhouden kan immers niet meer en men moet dán wachten op óf een onvoorwaardelijke capitulatie óf het zich weerloos laten afslachten!
Zware wapens zijn er niet meer, benzine of olie ontbreekt ook, terwijl de door de Duitsers zelf eerder aangelegde versperringen nu alleen nog een extra een hindernis vormen. De uitbraak is gepland voor 11 februari ’s avonds vanaf het Széll Kálmán plein [later, tot 2012, Moszkva tér] en het nabij gelegen Széna tér en men wil dan zo snel mogelijk de bossen en de bergen ten westen van Buda bereiken…. Maar daarvoor moet je eerst 15 tot 18 km door sovjet [-bezet] gebied, vooral weiden en akkerland, lopen! De meest fantastische en optimistische verhalen doen onder de soldaten dan de ronde en ook een aantal burgers wil wel mee; met karrenvrachten huisraad en zelfs kinderwagens! Er zullen 500 SS-politiemensen meegaan ter bewaking.
’Maar overal knalt en raast het, voor ons, naast ons, achter ons, handgranaten gaan af, geweerschoten knallen, vuur rondom. Voor denken blijft geen tijd, de drang tot zelfbehoud overstijgt angst en moed. Voor me een brandende tank,…. de éne voltreffer na de andere, wie wordt getroffen blijft liggen, als lemmingen, blindelings voortgedreven zich in zee stortend, zo dringt hier een massa op de straat vooruit, die eens gedisciplineerd maar nu zonder elke rede in het verderf stort’, aldus een soldaat der Waffen-SS op de weg naar het westen vanuit Buda.
De verliezen zijn ongelooflijk hoog en overal ziet men stapels lijken van degenen die als eersten de linies van de 180e sovjet-infanteriedivisie pogen te doorbreken, en verdere pogingen worden bij het zien van de verschrik- kelijke offers niet eens meer ondernomen.

top

Budapest is tot een tweede Stalingrad geworden, waarbij soldaten hun kameraden smeken hen dood te schieten om van hun ellende en pijn te worden verlost! Zelfs sovjetsoldaten worden geschokt als ze met eigen ogen zien dat een menigte op hen afstormt, zonder zich om verliezen te bekommeren en als bezetenen zich in het vuur van de vijandelijke geweren werpt. Heel wat Duitse soldaten begaan ook zelfmoord of raken volkomen in paniek, maar in de bossen en bergen ten westen van Buda begint ook een drijfjacht der sovjets op de ± 20.000 uitgebroken Duitse en Hongaarse soldaten. [naar: Ungváry, Budapester Rundschau, dl. 4].
De ’uitbraak’ wordt aldus een groot fiasco: de grootste groep was bovengronds naar het noordwesten gegaan en een kleinere groep wilde ondergronds [via afwateringskanalen] ontsnappen. Ruim 18.000 soldaten en burgers [14.000 Duitse en 2.000 Hongaarse soldaten en 2.500 Pijlkruisers en Hongaarse burgers, Wikipedia] hadden zich hiervoor verzameld, maar van hen waren er al n.b. 6.000 gewond, hoewel ze nog konden lopen: de helft van de bezetting wist dus nog uit te breken, maar vele duizenden gewonde kameraden moesten ze achterla­ten.
Het begin van de uitbraakpoging is dus al desastreus want de sovjets weten alles en vuren vernietigend op de verzamelde kolonne uitgemergelde soldaten. Er blijven bovengronds tenslotte slechts 600 of 700 over die een  doorbraak bij Budakeszi weten te maken. De rest wordt massaal afgeslacht. [o.a. Pierik, 142]. De overgebleven soldaten lijden deels aan bevriezingsverschijnselen….
Ook ten noordwesten van Buda komt een groepje uitge- hongerde en ijskoude en uitgeputte overlevende Duitsers en Hongaren, soldaten en burgers, nog aan in de bossen bij Nagykovácsi, en wil zo de Duitse linies bereiken. Maar zodra men het waagt om het bos te verlaten wordt men door de Russen met granaten beschoten! Na de min of meer geslaagde vlucht wordt het open veld aldus nog de plek waar men het einde tegemoet moet zien…. In totaal weten nauwelijks meer dan 700 soldaten van de 28.000 die het tot in de bergen hebben gered, de Duitse hoofdlinies tenslotte te bereiken. [Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 5]. Maar ook ondergronds bij de burcht heeft zich intussen een drama afgespeeld: toen deze manschappen bovengronds kwamen werden ze al snel ontdekt en op 12 februari vernietigd…..
In totaal bereiken 785 man de Duitse linies bij Zsámbék, d.w.z. 1 % van totaal! De Festung Budapest is tenslotte op 13 februari 1945 verloren en in totaal is het aan 2.000 Hongaren en Duitsers gelukt om de Russische linies te doorbreken, en [in kleine groepjes en soms alleen en geheel op eigen kracht] het restant van de Duitse troepen te berei­ken………Tienduizenden anderen zijn echter omgekomen, gesneuveld en duizenden [50.000 Hongaren en Duitsers?] worden krijgsgevangen gemaakt. Veel soldaten proberen ook nog als burger -zelfs in de stad- onder te duiken en ook verreweg de meeste officieren hebben de slag niet overleefd….
Nu begint de Russische furie:‘Duitse lijken werden tientallen malen vermorzeld onder de banden van Russische tanks en vrachtwagens’, ’lichamen laat men dagenlang op straat liggen als teken van woede om de slopende strijd….en ’Hongaarse en Duitse gevangenen moesten de Russische gevallenen begraven’. Razzia’s, verkrachtingen en plunderingen vinden op grote schaal plaats, evenals de executie van pijlkruisers, iedereen met Duitse naam [die uit het telefoonboek van de stad wordt gehaald] wordt gearresteerd en 30.000 mensen worden uit Budapest gedeporteerd. Een deel der gewonden wordt afgeslacht, en een aantal kazematten onder de burcht [waar nog veel gewonde soldaten liggen] worden met benzine gevuld en in brand gestoken.”De jammerkreten van de ongelukkigen werden overstemd door de bulderende artillerieschoten die een nieuwe overwinning van het Rode Leger verkondigden”… [Pierik, 143]
Voor de tien­duizenden soldaten en vele honderdduizenden burgers betekent tenslotte de 13e februari 1945 het einde. De stad Budapest is geheel in handen van de Sovjetlegers gekomen en alle verzet is ineenge­stort. Van de eens [in 1943] 25.000 Joden in Buda hebben slechts 6.000 het overleefd. [Blackbook, 421].
In Duitsland beweert men uiteraard dan nog dat in de Hongaar­se hoofdstad Budapest in werkelijkheid Wenen [en daarmee das deutsche Reich zelf] werd verdedigd, en dat de hardnekkige verdediging van Budapest dan toch voor een flinke vertraging van de opmars van de Russen heeft gezorgd.
In Moskou en elders in het Sovjetleger is men echter woedend over zoveel zinloze Duitse onmense­lijkheid, zoveel blinde hardnekkig­heid, zoveel fanatisme en waan­zin. De Russen hebben tenslotte ook 30.000 doden/kameraden alleen al in de strijd in en om Budapest zien vallen en het lijkt erop alsof vele gewone Sovjetsoldaten in deze woede delen en zich daarom te buiten gaan aan vrouwen, winkels, huizen, enz. [Derogy, 140].
In de Hongaarse hoofdstad is echter niet veel meer over van levenskracht. Budapest lijkt na zeven weken van strijd één groot slagveld, één giganti­sche zwartgeblakerde ruïne. Alleen al 20.000 burgers zijn bij gevechtshande­lingen om het leven gekomen, 23.000 gebouwen zijn verwoest. Toch zijn de buiten­wijken hier en daar nog intact en in de grote fabrieken van Csepel gaat men van de éne op de andere dag over van produktie voor de Duitsers naar produktie voor de Sovjets....
Op de Burcht van Buda is echter nauwelijks meer een bewoon­baar huis of gebouw te vinden. Van de 800 gebouwen hier zijn er 625 zwaar beschadigd of geheel verwoest, o.a. de Burcht, het koninklijk paleis zelf en de ministeries. "Eén van de mooiste steden ter wereld is verwoest in een delirium van fascistisch fanatisme". [Nagy-Talavera, 238]. En "geen enkele hoofdstad van Europa, uitgezonderd War­schau, is zo verschrikkelijk getroffen als Budapest". [Der Spiegel, no. 38, 1984]. Alle Donaubruggen zijn ver­nield, alle stra­ten en pleinen zijn versperd. Honderden lijken zullen nu pas kunnen worden gebor­gen. In totaal hebben naar schatting 35.000 Duitse en Hon­gaarse soldaten en 60.000 Hongaarse burgers in deze strijd het leven gelaten. 35.000 krijgsgevangenen vallen in handen van de Russen [Toen en Nu  '40 '45, no. 40] en hun lot is in vele gevallen gruwelijk. Siberië of een kamp veel dichterbij- in feite geldt hetzelfde: honger, ziekten, de dood, jarenlange gevangenschap en dergelijke....

top

Voor de nog 800.000 overgebleven burgers van de Hongaarse hoofdstad begint nu, na wat men moet noemen "de Bevrijding", de nieuwe tijd. Vele duizenden burgers, mannen en vrouwen, en ex-soldaten worden echter gevangen genomen, op transport gesteld of verdwijnen eenvoudigweg. Massale transporten naar het oosten, eerst naar een verzamel­kamp [concentratiekamp] in Gődőllő, en vervolgens in de rich­ting van de Sovjet-Unie vinden plaats. De onmense­lijke om­standigheden hier zijn bijna niet te beschrij­ven. Niet alleen 100.000 voorma­lige soldaten van de Honvéd, maar ook duizenden Hongaarse burgers worden zonder enige vorm van proces wegge­voerd. 30.000 mensen worden 'wegens oorlogsmisda­den en andere wandaden' opgepakt.  Het hèle Hongaarse volk wordt kennelijk collectief als de vijand beschouwd, die nu eenmaal moet worden bestraft, wel­licht zo mogelijk uitgeroeid, vernie­tigd. Een ware orgie van geweld breekt los; gewelddaden, roof, plunde­ring, ver­krachting van duizenden vrouwen en meisjes en hun grootmoe­ders, lijken gepaard te moeten gaan met deze bevrij­ding……….
Vele duizenden Hongaren die de éne hel van de Duitse bezet­ting, de terreur en de oorlog over­leefden, komen nu in een andere hel: die van de zgn. bevrij­ding, en overleven de kampen in Siberië niet... De Sovjets, zowel soldaten als officieren, nemen bovendien uit het verslagen en overwonnen Hongarije enorme voorraden levensmidde­len, machi­nes, bedrijfs­uitrusting, vee, meubels, graan, linnengoed, geld, goud en zilver, en allerlei andere goederen in beslag, nog geheel afge­zien van later opgeëiste her­stelbetalingen. Honderdduizen­den Sovjet­sol­daten zullen door de inwoners van dit bevrijde maar volle­dig uitgemergelde land nu bovendien moeten worden gevoed.
Honger en armoede, epidemieën, puinhopen en ellende, dron­ken Sovjetsoldaten die ruw en onbehouwen, brutaal en uitda­gend, barbaars en primitief ageren en reageren, hon­derden vrouwen en meisjes gebruiken, intimidatie, angst, hopeloosheid en onvei­ligheid gaan hand in hand met de bevrij­ding van Hongarije door het Rode Leger....
De massadeportaties naar de Sovjet-Unie moeten iedereen bang maken en breken, wreedheden en terreur moeten het morele en economische verzet verzwakken. De Russen bekommeren zich ook niet om hun populariteit, ze wensen alleen nederige onderwer­ping: ze willen liever gevreesd dan geliefd worden. [Kertész. 120].
In Sopron zetten b.v. Russische soldaten Hongaarse mannen tegen de muur, drijven vrouwen de huizen uit, stelen wijn, levensmiddelen en waardevolle voorwerpen. De Sovjet-legerlei­ding grijpt niet in, kennelijk met de bedoeling de Hongaren, die helaas onder druk van de nazi's tegen de Russen had moe­ten vechten, eerst te vernederen, en te laten voelen, wie de overwinnaar was. [Mindszenty, 36].
Het zal duidelijk zijn: De Hongaren staan nergens met bloe­men klaar bij de ’glorieuze intocht van het Sovjetleger’ in hun land. Veeleer is er sprake van een nachtmerrie en volgens een rapport van de Geheime Dienst van de Verenigde Staten is Buda­pest zelfs door maarschalk Mali­novski voor plundering aan z'n soldaten vrijge­geven.
De Algemene Kredietbank van Budapest met haar kluizen en safes wordt leeggeroofd, en 800 koffers en kisten vol worden naar de Sovjet-Unie overgebracht. Speciale commando's gaan met apparatuur op pad, op zoek naar goud en andere metalen. Ook in andere banken worden safes compleet openge­broken, en het doet er niet toe of ze aan Hongaren of aan buitenlanders of geal­lieerden behoren. [Horthy, 303].
Volgens Imre Kovács [Im Schat­ten der Sow­jets] nemen de één miljoen Sovjetsoldaten tot medio 1945 in Hongarije 4 miljoen ton graan en maïs, 500.000 paar­den, 2,2 miljoen varkens, 1,5 miljoen schapen, 1,2 mil­joen runderen, 18 miljoen stuks gevo­gelte en 10 miljoen liter wijn in be­slag... [Der Spiegel, no. 38, 1984, zie ook: Gosztony].
Voedselgebrek dwingt Sovjetsoldaten vaak om er zelf op uit te gaan, en te roven wat hen goeddunkt. Soms wordt op dorpen huis na huis systematisch doorzocht, de boerenbevolking wordt met machinegeweren in de aanslag bedreigd en iedere vorm van protest of verzet leidt tot de kogel.
"Menige Hongaarse boer wordt zelf slachtoffer wanneer hij z'n huisje, voedsel of de eer van z'n vrouw of dochter wil be­schermen" en mensen met enige kennis van hun geschiedenis verge­lijken deze inval met die van de Tataren [Mongolen] vrijwel precies zeven eeuwen eerder. De miljoenen Europeanen die deze excessen meemaakten zullen wel nooit de betekenis van het woord "Bevrijding" vergeten. [Se­ton-Watson, New Eastern Euro­pe, 232].
Intussen geeft Szálasi het schimmige bestaan nog niet op, hoewel de afloop ervan vaststaat. Hij laat zich op 20 januari voor het laatst nog een keer in het westen van Honga­rije in het openbaar zien, tijdens een van z'n tochten door het be­dreigde Transdanubië maar ook dan is zijn strijdlust en zijn vaste geloof in de Eindoverwinning niet verdwenen. Hij gaat vrijwel tot het einde door met z'n propaganda en z'n redevoe­rin­gen. Szálasi behoort hiermee ook tot degenen die tot het einde blijven ver­trouwen op het Duitse 'wonderwapen'. Hij is het in ver­scheide­ne opzichten niet met de Duitsers eens, en van de verwoesting en stillegging van industrie, verkeer, elec­trici­teitsvoorzie­ning, gas en waterleiding is Szálasi eigen­lijk niet gediend, maar hij kan zich natuurlijk ook nu niet aan de Duitse macht onttrekken. Aan iedereen is duidelijk dat Hongarije voor de nazi's niet meetelt, alleen als leverancier van soldaten voor de verdedi­ging van het "Reich"....

Hoek van het tgw. Terrorháza, in 1944 zetel der Pijlkruisers [fascisten]!

top

Er bestaan nog plannen voor de evacuatie van ongewenste groepen, voor invoering van de corporatieve staat enz. enz. De dood dreigt iedereen die openlijk laat merken dat hij niet meer daarin gelooft! Szálasi is zelfs nog van plan om z'n memoires in zeven delen te schrij­ven. Zo verlengen de fanatie­ke Pijl­krui­sers en hun leiding echter alleen maar de doods­strijd en de ellende van het land. [Nagy-Talavera, 238]. Men wil ook alsnog "vóór de winter" de hele bevolking van het westen van Hongarije evacueren, maar door de gebeurtenissen, door het oprukken van de Sovjetlegers, kan dat alles niet meer worden uitgevoerd. Van elke drie uitgeputte soldaten heeft er één niet eens meer een geweer. Tallozen slaan op de vlucht of deserteren. Toch geeft men de moed niet op. Zelfs komt het [romp-] parlement met enkele tientallen leden op 22 maart 1945 nog bijeen! Ook geven duizenden aanplakbiljetten nog steeds zeer ernstige waarschuwingen voor degene die de zinloze strijd niet meer wenst voort te zetten: een standrechterlijk doodvonnis geldt voor zo’n landverrader…..
Onverminderd gaan de terreur en de willekeur van dit regime verder en de meest krankzinnige en ernstige situatie ontstaat wel bij de bouw van de zogenaamde “Reichsschutzstellung” aan de grens met Oostenrijk [het Duitse rijk dus] waarvoor meer dan 50.000 Hongaarse Joden in een onbeschrijfelijk slechte toestand nog werk in de modder moeten verrichten. Vele duizenden vinden hierbij de dood en zelfs in het zogenaamde parlement heeft men het hierover, maar alleen omdat de leden bang zijn dat de gruwelijke omstandigheden wel eens “valse gevoelens” [d.w.z. medelijden!] bij toeschouwers kunnen opwekken….  Het is ook ongelofelijk welke cynische argumenten sommigen bij het naderen van het einde van deze gruwelijke episode zelfs nog aanvoeren om zichzelf en ‘de Hongaren’ vrij te pleiten en alle schuld op de Duitsers te schuiven! [zie: Ungváry, Budapester Rundschau, dl. 6].
Maar evenzeer ongelofelijk is de situatie van degenen [de Joden uit Budapest!] die de ‘dodenmars’ van december 1944 op weg naar Oostenrijk hebben overleefd: terwijl al zeer velen van hen door alle ontberingen en wandaden zijn omgekomen, worden de overgebleven Hongaarse Joden, eenmaal bij de Oostenrijkse grens aangekomen, in veewagens geladen [gepropt] met 80 tot 100 mensen in elke wagon, als haringen in een ton. Anderhalve dag moet men, eenmaal op een onbekende plaats aangekomen, hierin nog blijven en dan komt ineens het bevel: allemaal naar de barakken! Midden in de barre, ijskoude winter van 1944 is iedereen uiteraard uitgehongerd en volkomen uitgeput. Betty Markowitz en de anderen komen echter tot de gruwelijke ontdekking dat men in een dodenkamp bij Mauthausen is aangekomen. Iedereen moet na een paar dagen daarheen lopen, en alles lijkt zelfs prachtig en normaal… Eenmaal hier hoort men wel dat alles aan mensenmateriaal wat ongewenst was, hier de dood vond door slavenarbeid of er werd vermoord. De beruchte steengroeve met de trap van 186 treden er naartoe en de gemene herdershonden doen tot het bittere einde dienst….
’De Duitsers waren ons stukje bij beetje aan het vermoorden en een stapel naakte lijken maakte je helemaal wanhopig’, aldus de toen 15-jarige Betty Markowitz later. Van de 5.000 Joden die de mars in december bij Budapest begonnen zijn er naar schatting nog 500 overgebleven, “meer dood dan levend, mensen van wie de geest is gebroken, van wie de magere lichamen skeletten leken en van wie de gezichtuitdrukking volkomen apathisch was”. Haar dappere moeder krijgt werk in de keuken, zoals zovelen die nog íets konden, en beiden overleven het kamp, hoewel men overal om zich heen lijden en sterven ziet. [Betty Schimmel, 153-162].  
Ongeveer tegelijk met de gedwongen ‘dodenmars’ van de Joden uit Budapest, lopend naar het westen, zet zich langs ongeveer dezelfde route ook een trein met 24 wagons in beweging vanuit de Hongaarse hoofdstad, richting Sopron [ődenburg] ofwel: Reichsgrenze [Oostenrijk], waarmee een enorme hoeveelheid gouden en zilveren voorwerpen, bestek, sieraden, spiegels, juwelen, kaarsenhouders, trouwringen, diamanten, handgeweven oriëntaalse tapijten, porcelein, kristallen glazen, en b.v. 1200 kostbare schilderijen en nog vele andere kunstschatten, in het geheim vanuit Hongarije worden vervoerd, “in veiligheid gebracht”….
Niet moeilijk te raden, maar wel ondenkbaar voor zéér velen en totaal onbekend bij vrijwel iedereen, is dat al deze buitengewoon waardevolle kunstschatten afkomstig zijn van rijke, aristokratische en burgerlijke Joodse families uit Hongarije, met name uit Budapest, en stuk voor stuk vanaf maart 1944 in beslag zijn genomen door de bezettters, nauwkeurig geregistreerd en van inventarislijsten voorzien…..Tot maart 1945 blijft de “Goudtrein” bij Sopron staan maar vervolgens belandt de trein met inhoud in de Tauerntunnel, midden in Oostenrijk, waar ze in mei 1945 door Amerikanen wordt ontdekt. En……wat er verder mee gebeurt?
De Amerikaanse opperbevelhebber in Oostenrijk gen. Mark Clark, verklaart [tegen het geldende oorlogs- en volkenrecht in] dat ”de oorspronkelijke bezitters van al deze goederen niet te identificeren zijn” en daarmee wordt alles tot vijandelijk bezit verklaard, waarna o.a. Amerikaanse officieren hun bestellingen doen of eenvoudig allerlei ‘noodzakelijke dingen’ zich eigen maken [plunderen]. De zaak krijgt overigens nog een zeer lange staart: zestig jaar nadien [2005] volgt in Miami USA nog een proces van een aantal overlevenden die aanspraken maken op [een klein deel van] hun geroofde bezit…. [Der Spiegel, 14 febr. 2005].
Hongarije blijft aldus tot het bittere einde van de hele oorlog door het toneel van de meest afgrijselijke, cynische, verachtelijke, ongelofelijke, meedogenloze én treurige en dramatische gebeurtenissen.

top

Tot het bittere einde gaat alles hier zelfs nog ’gewoon’ z’n gang en de vele Duitsers en ook een aantal Hongaarse nazi’s of pijlkruisers lijken ook tot het einde toe vastbesloten te geloven in de overwinning, de Endsieg. "Het Reich wil nog bereiken dat in de kortst mogelijke tijd goed opgeleide, goed bewapende en ook psycholo­gisch 'gewapen­de' nieuwe Hongaarse divisies klaarstaan die in de gemeen­schappelijke strijd van Duitsland en Hongarije met al hun kracht zullen bijdragen om Hongarije van de vijanden te zuive­ren", aldus een Duitse "Frontzeitung" van 5 februari 1945. Alles wordt nog in gereedheid gebracht voor een groot offen­sief in Hongarije, maar men stuit steeds weer op een enorme Russische overmacht... Honderdduizenden soldaten, duizenden tanks en vele honderden vliegtuigen zullen toch aan de Duitse razernij een einde maken.
Het onvermijdelijke einde van het fascistische regiem, van de oorlog en haar ellen­de, komt dan ook in Hongarije snel na­derbij, maar Szálasi -die nu vooral in een bunker bij Velem, in de buurt van de grens bij Kőszeg verblijft- schijnt dat niet te deren: een realist is hij nooit geweest. Allerlei volkomen zinloze en irreële voor­stel­len worden nog gedaan, en maatregelen worden genomen die geen enkel verband meer hebben met de werkelijkheid. Opmerkelijk is overigens dat bij de plannen van Hitler Hongaarse militaire leiders geen enkele rol spelen en dat zelfs Szálasi protesteert tegen het feit dat Hitler alleen z’n [bij het Duitse leger ingelijfde] ‘eigen’ Hongaarse Waffen SS-divisies wenst te gebruiken en niets te maken wenst te hebben met de dwaze plannen van Szálasi voor een Hungarista-leger…. [zie: Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 7]. Van de weinige nog overgebleven Hongaarse soldaten deserteert alsnog 1/3 deel, maar in twee weken in maart 1945 sneuvelen toch nog 20.000 Honga­ren en Duitsers bij de zware gevechten in het westen van Hongarije.
Toch geeft de Duitse diktator, zoals men weet, de strijd níet op en ook in Hongarije zal men dat merken: de alles beslissende eindstrijd moet en zal nog komen en daarom wordt een nieuwe geheime en gecamoufleerde militaire operatie voorbereid: de ”Aktion Frühlingserwachen”. Maar … intussen hebben de Sovjets in dit land in januari 1945 tweemaal zoveel manschappen en tanks in Hongarije als de Duitsers [Pierik, 205], maar dat doet er voor Hitler niet toe…..Hij houdt nu eenmaal vast aan zijn wensdromen, hoe volkomen absurd die ook zijn.
Deze nieuwe aktie dient vooral om de Donau ten noorden van Budapest weer in Duitse macht te krijgen en o.a. het sovjetbruggenhoofd bij Esztergom [Gran] te vernietigen. Ook dit Duitse offensief [als slechts een  voorbereiding] verloopt vanaf 17 februari eerst voorspoedig: enkele plaatsen ten noorden van de Donau bij de Gran [Hron, Garam] worden heroverd en het bruggenhoofd wordt vernietigd. De Russen verliezen in tien dagen 20.000 man [4.000 doden], 334 kanonnen en 90 tanks, en zoals verwacht, wordt men in Berlijn al zeer overmoedig, hoewel ook de Duitsers bijna 6.500 man en 156 tanks en kanonnen verliezen!
Er wordt dan zelfs al weer gedacht aan herstel van olieleveranties en raffinaderijen, hoewel dat nog lang niet aan de orde is! De opbrengst van olie in Hongarije viel al eerder zwaar tegen en de raffinaderijen zijn verwoest………Toch wordt hier een nieuw Duits offensief gepland met 220 à 240.000 man. [Pierik, 213/217, Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 6]. Het Tweede Ukraïnse front met 500.000 man o.l.v. maarschalk Malinovski en het Derde Ukraïnse front met 400.000 man o.l.v. zijn collega Tolbuchin zijn echter goed in staat om deze Duitse aanvallen op te vangen en wachten af. Op 6 maart start de operatie “Frühlingserwachen”, maar vanaf ’t begin loopt bijna alles mis door de verbeten weerstand van het Rode Leger, dat mijnenvelden, bunkers en loopgraven al klaar had, evenals nog de zgn. ‘stalinorgels’. De Duitsers willen nog op weg naar het zuidoosten, maar ‘binnen een paar kilometer van de uitgangspositie strandt de operatie al’. Vooral modderoverlast zet een streep door de rekening en ten zuidoosten van Székesfehérvár vinden nog zeer zware gevechten plaats die aan duizenden Duitse en Hongaarse soldaten het leven kosten! [naar: Pierik, 218-221]. De “Heeresgruppe Süd” moet hier melden dat men in een week 12.358 man aan dode, gewonde en vermiste kameraden heeft verloren, maar maarschalk Tolbuchin van het 3e Ukraïnse Front heeft bijna 33.000 man, 152 tanks en 415 kanonnen als verlies te melden! [Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 8], maar tenslotte moeten de Duitsers het ook hier opgeven.
Op 16 maart start het sovjetoffensief [na een aantal uren dichte mist] ‘met een vernietigende artillerie-kanonna- de’, en enorme aantallen kanonnen en intussen geeft men vanuit Berlijn nog slechts dwaze, volkomen onwerkelijke bevelen maar tegen de sovjets is men nergens meer opgewassen, hoewel men dat kennelijk niet beseft. Ook nu staat hen op papier steeds veel meer aan tanks, manschappen, kanonnen etc. ter beschikking dan in werkelijkheid!…….. De geringe Duitse terreinwinst ten zuiden van het Balatonmeer bij Nagybajom in maart, maar vooral de stilstand van het front hier sinds eind december [!] wordt nu teniet gedaan. Op 23 maart gaan Malinovski en Tolbuchin over tot het offensief in het westen van Hongarije, Transdanubië.
Stalin heeft intussen overigens zijn plannen fors gewijzigd en maarschalk Malinovski van het 2e Ukraïnse front met nog 272.000 man krijgt de opdracht om de Duitsers eerst via de zuidelijke oever van de Donau, bij Tatabánya, het Vértes en Gerecsegebergte, en bij Komárom en Győr te verdrijven en dan later via de noordelijke oever, in het tegenwoordige Slowakije, verder te gaan, terwijl maarschalk Tolbuchin de belangrijke taak krijgt om met z´n versterkte 3e Front, nu bijna driekwart miljoen man, tenslotte naar Wenen door te stoten.  

top

De Duitsers zijn hiertegen wat betreft tanks, granaatwerpers en kanonnen lang niet opgewassen.….. Bovendien is de [Duitse] leiding in Hongarije, zoals de chef der gen. staf Heinz Guderian, het niet eens met Hitler, die over alles uitvoerig geïnformeerd wil worden, maar ’men’ wil natuurlijk wèl de bevelen uit Berlijn afwachten…….. Overal vindt dus de opmars van het Rode Leger plaats, o.a. bij Mór [18 maart], Pápa [26 maart], Sárvár en Győr [28 maart] en met name Hongaren gaan op de vlucht: hun ‘gevechtswaarde is nul’. De kracht van de Russen is nu vooral dat ze alle verliezen steeds bijzonder makkelijk kunnen aanvullen! De Duitsers zitten dan ingesloten in Székesfehérvár, en ze moeten zich op 22 maart teruggetrekken. Op 21 maart is Várpalota en op 23 maart is Veszprém gevallen en op de 24e wordt het Bakonywoud gepasseerd, zodat het einde in zicht lijkt. Als een kaartenhuis valt het Duitse front ineen…. en zelfs de Pijlkruiser-minister van oorlog en stafchef Beregffy heeft aan de Duitse gevolmachtigde generaal in Hongarije al toegegeven dat in z´n land het inzicht wijdverbreid is dat het bolsjewisme niet slechter kan zijn dan de vlucht naar Duitsland. In het eerst geval kan men tenminste nog in het eigen land blijven…. [Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 9]. Ook de zgn. ”Reichsschutzstellung” [zie hieronder] bij Győr [Raab], die is aangelegd ”om Wenen te beschermen” is intussen allang niet meer te handhaven: de wegen zijn overvol met vluchtelingen en terugkerende eenheden, het is een chaos en de Duitse verdediging is zwak! ’De Heeresgruppe Süd had zich met andere woorden volledig vertild aan de vijf [!] offensieve operaties in Hongarije in het voorjaar van 1945.[Pierik, 224-238].
Op 27 maart 1945 worden de kroon en de regalia naar Duitsland overgebracht, en twee dagen later, op 29 maart ziet de dwaze Szálasi zich ge­dwongen om met z'n "ministers", z'n staf en een aantal ambte­naren naar Oosten­rijk [het Duitse rijk] te vluchten... Het tekent natuurlijk het einde van de oorlog en van het fas­cisme in Hongarije.
Op 25 maart wordt Esztergom definitief bevrijd, de volgende dag volgen Pápa en Tata, op 28 maart gaat Komárom voor de Duitsers verloren en de stad wordt, met 20.000 man gevlucht uit het Pilis- en Gerecsegebergte ontruimd [Pierik, 240]. Ook de Duitse olievelden bij Nagykanizsa worden intussen bezet. Op 29 maart worden Kapuvár, Szombathely en Kőszeg aan de grens bevrijd, op 30 en 31 maart Zalaegerszeg en Vasvár. Op 31maart/1 april wordt Sopron door de Sovjets ingenomen, op 2 april Kőrmend en Nagykanizsa, en tenslotte worden op 4 april 1945 de laatste plaatsen aan de grens, Szentgotthárd, Letenye en Lenti door de troepen van het Rode Leger ingeno­men. Pas op 11 april wordt Rábafüzes, dat verder geen enkele strategische betekenis heeft, aan de Oostenrijkse grens door Duitse eenheden ontruimd en op 12 april worden de laatste Duitse eenheden van Hongaars grondgebied [in Pinkamindszent, een gehucht ten westen van Kőrmend] verdreven en daarmee is Hongarije geheel door de Duitse troepen ont­ruimd.
Merkwaardig is wel dat de sovjets, de communisten en Hongarije officieel vanaf 1945 tot 1990 altijd 4 april als de dag der Bevrijding [Felszabadulás napja] heeft gevierd, terwijl het land op die dag in 1945 nog niet geheel vrij was van Duitse toepen.
Dat heeft te maken met de rol van maarschalk Tolbuchin ten opzichte van Stalin, die immers haast had, altijd onbarmhartig omging met al z’n ondergeschikten en niets gaf om mensenlevens. Voor commandanten aan het front was er, als ze niet voldoende suksessen konden melden, altijd het grote gevaar gedegradeerd, ontslagen of zelfs gearresteerd te worden. Daarom had Tolbuchin er persoonlijk belang bij een beetje vroeger de bevrijding van het land te melden dan de werkelijkheid eigenlijk gebood! De verschillen zijn nooit ‘ontdekt’ en waren ook niet van énig militair, strategisch, belang. [Ungváry, Budapester Zeitung, dl. 11].

64. De communist Mátyás Rákosi in febr. 1945... Het begin van een nieuw leven!


Hiermee zijn de gevechten op Hongaars grond­gebied na ongeveer zes bijzonder woeste maanden beëindigd. De oorlog is ten einde en nog in april 1945 kan ook de ‘voorlopige regering’ zich in Budapest vestigen.
Het volgende belangrijke punt voor de nazi’s èn voor de sovjets is uiteraard Wenen, èn [voor de nazi’s] het behoud van de olie van Zistersdorf en de mythe van de Alpenfestung, maar de steeds verdergaande aftakeling van de Hongaarse eenheden is nu vrijwel compleet: men is niet meer gemotiveerd want in de nasleep van de zinloze Duitse operaties rond en in Budapest zijn ruim drie Hongaarse divisies praktisch vernietigd en de overige Hongaren voelden er niets voor alsnog te sneuvelen voor een reeds verloren vaderland.
Daarbij zette het Rode Leger als maar meer overgelopen Hongaarse eenheden aan haar kant in hetgeen tot verwarring leidde. Dagelijks lopen nu soldaten ‘bij bosjes’ over naar de Russen, en op 2 april zijn de Russen in de buitenwijken van Wenen. Veel soldaten willen echter vooral níet in Russische handen vallen, omdat bij de Russen bekend is dat b.v. de Duitsers zelf hun Russische krijgsgevangenen massaal achter prikkeldraad hadden laten verhongeren! De angst is dus gerechtvaardigd. [Pierik, 241/244].

Op de dag dat [vrijwel] geheel Hongarije in handen der sovjets is, 4 april, is ook de nauwelijks verdedigde “Festung” Bratislava [Pressburg] ofwel: geheel Slowakije, bevrijd, vrijwel zonder gevechten.

top