< Terug

14. Het stalinisme in Hongarije, 1945 tot 1956

14.1.6. De strategische en economische situatie.

De Tweede Wereldoorlog is voor Hongarije, evenals voor alle andere Midden-Europees landen, van beslissende betekenis geweest, maar nog tot het einde van 1943 is het geen illusie om te denken dat juist dit land min of meer ongeschonden uit de oorlog tevoorschijn zou kunnen komen….Er wordt onderhandeld met de westelijke geallieerden, de Duitse militaire macht is in Hongarije nog niet echt aanwezig, het land bestaat nog op de kaart en de wettige regering heeft nog steeds ‘de touwtjes in handen’.
Toch is de Duitse invloed in Hongarije al jaren zeer groot. In februari 1944 is het Duitse kapi­taal aan investeringen in Hongarije nog geschat op bijna $ 700 miljoen, en onofficieel zelfs op het dubbele hiervan! Eén derde van de Hongaarse industrie wordt dan door Duits kapitaal gecontroleerd: zes zeer grote metaalbedrijven, negen mijnen, drie transporton­dernemin­gen, drie levensmiddelenbedrijven, tien textiel­onderne­mingen, en dertien indus­trieën van gemengd karakter. [Gluck­stein, 28]. Vooral de moderne en sterk opkomende Hongaarse aluminium- en de olieindustrie, die voor de oorlog zeer belangrijk is, staat tot 1944 onder sterke Duitse invloed en men schat in 1943 het Duitse aandeel in de Hongaarse economie op ruim $ 1 mil­jard op een totaal van $ 4,4 miljard [excl. onroerend goed]. [idem, 28/­29]. Men kan zelfs zeggen dat de Hongaarse economie van de oorlog profiteert: er zijn geen werklozen meer, de munt is relatief sta­biel, de handel en de produktie nemen snel toe, de indus­trie en de landbouw kunnen in ruime mate exporteren, en van groot belang is dat de binnenland­se orde en rust, ondanks de toegeno­men Duitse druk en de extreemrechtse oppo­sitie, door de wettige regering volledig kunnen worden gehandhaafd.
Na de Duitse bezetting vanaf 19 maart 1944 komt aan deze relatieve rust in één klap een einde en pas dán maakt Hongarije binnen één jaar, van maart 1944 tot maart 1945, met alle aspek­ten van de oorlog, zoals bezetting, een regime van marionet­ten, de massale depor­tatie van vrijwel alle Joden van het Hongaarse platteland, massa-arrestaties, bom­barde­menten, hevige gevechten, hevige militaire ak­ties, verovering, de zware gevechten aan het front, strafkam­pen en de naderende Sovjet-Russische troepen, op een gruwelijke manier kennis.
Voor de Duitsers betekent dit land de poort naar Wenen, en moet dus tot het uiterste worden verdedigd, maar ook voor het "Rode Leger" der Sovjets, hun Tweede Ukraïnse front onder bevel van maarschalk Rodion J. Malinovski [1898-1967] en het Derde Ukraïnse front onder bevel van maarschalk Fjodor I. Tolbuchin, betekent Hongarije de poort naar de Donau en de weste­lijke Balkan, en is daarmee van strategisch belang. Dit land is dan een militaire zone, gevechtsterrein, waar geen normale ver­houdingen of een bur­gerbe­stuur, enz. moge­lijk zijn. Vooral de Hongaarse hoofdstad is buitenge­woon zwaar getrof­fen; in januari 1945 wordt Pest veroverd en op 13 februari 1945 geven de laatste Duitse solda­ten zich in de burcht van Buda over.
De schade, die Honga­rije in de oorlog heeft opgelo­pen is dan ook zeer groot ge­weest. Nòch de zich terugtrekkende Duitsers nòch de zege­vierende Russen hebben plannen gehad om nog iets van dit machteloze land te sparen en in takt te laten en stellig heeft voor de Sovjet-Russische legers, de geallieerden, ook het wrede, fanatieke en nietsontziende regime van de “Pijlkruisers”, de Hongaarse nazi’s, hierbij een rol gespeeld.
Na het einde der gevechten is er, zoals vermeld, nog lange tijd sprake van roof en geweld op grote schaal van de kant van de 'bevrijders' want Hongarije wordt beschouwd als de verachtelijke "laatste bondgenoot van Hitler", en moet hier­voor zwaar boe­ten en juist van de kant van de Slavische buurlan­den ontvangt men niet veel meer dan diepe minachting. Over het feit dat ook het fascistische Slowakije en Kroatië behoorden tot de allerlaatste Duitse bondgenoten wordt uiteraard in o.a. Praag en Belgrado gezwegen! De soldaten van het machtige Sovjet-leger, dat "zijn leven en bloed gaf voor de bevrijding van Hongarije van het fascisme" menen zich als bevrijders alles te kunnen permitteren, en roven het land leeg. Op economisch gebied lijdt Hongarije nà de oorlog nog eens op grote schaal.

top

Pas na enige tijd komt het geruïneerde economische leven weer enigs­zins op gang, maar onveiligheid, roof en moord, willekeur, honger en diepe armoede blij­ven het land nog maanden na de oorlog teiste­ren. Er vinden ware "voedseljach­ten" vanuit de stad naar het plat­teland plaats, en boeren profiteren hier en daar behoorlijk of grof van de leveranties van het schaarse voedsel aan de uitgehongerde stedelijke bevolking..
De maanden na de 'bevrijding' lijken op een economische ramp van ongekende omvang. Voor de handel en de industrie ontbreken ook nog lange tijd alle noodzakelijke voorwaarden, de meest belangrijke bruggen zijn allemaal venield en aan vrijwel alles is een groot gebrek. Nauwelijks een particulier heeft nog de beschikking over een auto, radio, telefoon of ander communicatiemiddel. Niet alleen op politiek gebied verkeert het bevrijde Honga­rije in 1945 in grote moeilijkheden: ook in economisch opzicht heeft het land te maken met enorme verliezen en scha­de, die voor een deel zijn veroorzaakt door het optreden van de "bevrijders".....
Men schat dat tot juli 1945 ongeveer 75 % van het economi­sche potentieel en van de industriële produktie door de Russen is opgeëist voor "militaire en hersteldoeleinden". Andere berichten spreken over een verlies van 32 tot 35 miljard pengö, d.w.z. ongeveer 60 % van het vermogen van 1938. [Sund­haussen, 549/550]. Toch lijkt veel van wat in 1944/45 door Szálasi en de terug­trek­kende Duitsers naar het westen is meegenomen later terug te zijn gekomen, ter waarde van 20 tot 22 mrd. pengö. [idem].
Hongarije wordt bovendien in economische slavernij gehouden, en vele boeren hebben nog lange tijd te maken met onzekerheid, ellende en leed. Hun bezit is allerminst veilig. Het ontbreekt hun aan alle middelen. Alleen hun enorme wilskracht, hun opoffering en hun zware arbeid brengen het herstel. [F. Nagy, Struggle].
De industriële produktie van Hongarije is sterk ge­daald. Wanneer men de totale produktie van 1943 op 100 stelt, be­draagt ze in 1945 voor olie: 78, voor steenkolen: 52, voor staal: 17, voor elek­trici­teit: 38. [Radice, 18]. In 1943 produceerde Hongarije nog b.v. 800 à 900.000 ton aardolie. De economische problemen zijn dus gigantisch.
De Duitsers hebben in de oorlog o.a. de Hongaarse oliein­dustrie, aanvankelijk bezit van Standard Oil Company of New Jersey, bijna geheel overge­nomen: en richtten toen de "MAORT" [Hongaarse Olie N.V.] op. De Amerikaanse investeringen à $ 59 mln. worden ook in beslag genomen, en na 1945 wordt dit alles bezit der Sovjet-Unie. In mei 1945 nemen Sovjet-technici de controle over, on­danks een protest van de Amerikanen bij de geallieerde Contro­le Commis­sie. [Max, 63].
Afgezien van de verwoeste of beschadigde fabrieken, bruggen, wegen, de vernielde transportmiddelen en de enorm uitgedunde veestapel is Honga­rije ook blootgesteld aan een massale roof, een ongeorgani­seerde plun­de­ring door de nieuwe macht­hebbers. Enorme stukken grond worden opgeëist als militaire terrei­nen, huizen en grote panden worden in beslag genomen, en fabrieken en mijnen gaan over in Sovjet-Russisch bezit. Er wordt overigens al in 1945 gebouwd aan grootste monumenten die m.n. in Budapest voor altijd de heldhafitge strijd van de Sovjetlegers en de offers die in de strijd tegen ‘het fascisme’ zijn gebracht, zullen laten zien……..
Het land wordt geteisterd door enorme werkloosheid en infla­tie. De handel staat praktisch stil, de noodzakelijke grond­stoffen ontbreken, Hongarije is ontredderd, straatarm en staat alleen. Het is immers vrijwel geheel omringd door landen die claimen tot de overwinnaars te horen en daarom alleen maar zeer zware eisen tot schadevergoeding aan het overwonnen Hongarije menen te kunnen stellen. Bovendien moet het land onmiddellijk nadat de Sovjet-Russische troepen er zijn de in 1938/41 teruggekomen gebieden van de buurlanden weer afstaan. De grenzen worden dus zo goed als gesloten en van contacten met de buurlanden is geen sprake meer. Alleen over de grens met de Sovjet-Unie reist ”men” af en aan, zo kan men gezien het voorgaande aannemen, en ook de tienduizenden aanwezige Russische ’bevrijders’ hebben vrij spel…….. 
De enorme herstelbetalingen, die het land als één der voor­waarden voor de wapenstilstand in januari 1945 zijn opgelegd, en de demontage van fa­brieksinstallaties, enz. enz. komen Honga­rije ook duur te staan. Het pas bevrijde land moet $ 300 mln. aan her­stelbetalingen vol­doen, tegen een volkomen irrëele [voor­oorlogse] wis­sel­koers, zodat in werke­lijkheid wel 2 tot 5 maal het bedrag moet worden betaald. [Kovrig, 196].
In 1945/46 dient bijna 90 % der produktie van de zware indus­trie voor herstel­betalingen. De $ 200 mln, die aan de USSR zal moeten worden voldaan, bestaat uit $ 155 mln uit industrieprodukten, zoals m.n. machines, voor $ 35 mln uit agrarische produkten en voor $ 10 mln uit opbrengsten van de demontage. [Sundhaussen, 560].
Dat er geen enkel uitzicht bestaat dat Hongarije aan haar ver­plich­tingen in de vastgestelde termijnen zou kunnen vol­doen, gezien de oorlogsschade en het gebrek aan grondstoffen, [idem] speelt voor de SU uiteraard geen rol.  
Als herstelbetalingen moet Hongarije bovendien juist díe goederen leveren die het voor de wederopbouw eigenlijk zelf absoluut nodig heeft. Men schat tenslotte dat Hongarije onge­veer 27 % van z'n nationale produkt in 1945 aan herstelbeta­lingen kwijt is en dat het inkomen per hoofd in 1945 ongeveer de helft lager ligt dan in 1938/39. [Sundhaussen, 561].

De inflatie in Hongarije is in mei 1945 nog lang niet ten einde!

top

Bovendien voerden de Sovjets [a Vöröshadsereg Parancsnoksága, het Opperbevel van het Rode Leger] al vanaf het begin in 1944 eigen noodgeld in grote hoeveel­he­den Hongarije binnen [Pengő 5 mrd] en wordt een deel van het Hongaarse geld dat Szálasi bij z'n vlucht naar het westen had laten brengen teruggebracht. Ook worden er grote hoe­veelheden nieuw geld gedrukt om de financiële behoef­ten te dekken, en de produktiedaling is enorm: dat alles maakt dat een geweldige inflatie op de loer ligt. [Sundhaussen, 575]. In december 1945 is er in Hongarije een enorme geldvoorraad, naar schat­ting Pengő 750 miljard in om­loop, waarvoor de bevolking evenwel weinig of vrijwel niets kan kopen. Voor alle Sovjet-hulp moet -met andere woorden- duur worden betaald.
Als voormalige Duitse bondgenoot is met name Hongarije er zeer s­lecht aan toe, want terwijl Roemenië en Bulgarije vrij­wel niet hebben gele­den, heeft Hongarije juist een enorme oorlogs­schade opgelopen. Bovendien weigeren juist de commu­nisten en de Sovjet-autoriteiten alle verzoeken om westerse hulp. Onmiddellijk na de bevrijding in 1945 is Hongarije op economisch gebied dus al afhankelijk van de wil van Moskou.
De hardheid, de gestrengheid van de Sovjets tegenover het bezette een totaal onderworpen Honga­rije blijkt ook hieruit: alle verzoeken tot hulp aan de UNRRA worden door maarschalk Vorosilov, de voorzitter der Geallieerde Controlecommissie, afgewezen want hij acht derge­lijke westerse [!] hulp voor het versla­gen land niet nodig. Terwijl de geallieerden in 1945 onmid­dellijk via de UNRRA hun bondge­noten Polen, Joego­slavië, Albanië en Tsjechoslowakije te hulp schieten met financiële en andere midde­len, voedsel, kleding en medicijnen ter waarde van bijna $ 1,2 mrd, worden Hongarij­e, Roemenië en Bulgarije behandeld als versla­gen vijanden en ontvangen daarom geen enkele hulp.
Vooral verge­leken met b.v. Joegosla­vië en Tsjechoslowa­kije -landen die formeel dus bij de overwinnaars horen- komt Hongarije er dus buitenge­woon bekaaid af. Dit wordt ook bij velen in het land bekend en voortaan wijten veel Hongaren dus alle economische en financi­ële ellen­de aan de communisten en de Russen. Noch particulieren noch de Hongaarse overheid hebben dus de middelen ter beschikking, maar er is wèl geld nodig.
Gevolg is het drukken van zeer veel bank­biljetten, en dat leidt al op korte termijn tot een gewel­dige inflatie in Honga­rije: Van juni 1945 tot januari 1946 wordt er 16 x zoveel geld in omloop gebrac­ht. Een dollar is weldra 4,6 miljoen quadriljoen pengő waard…..
”Eerst verscheen deze inflatie -geruisloos en achterbaks- als bloederziekte. De boeren, de zwarthandelaren en de parasieten van de partij werden dikker en rijker, alle anderen verloren bloed. De intellektuelen, de arbeiders, de ouderen van de burgerklasse teerden uit en verschrompelden met de dag, als door atrofie. Even nog waren de prullaria die verkocht konden worden toereikend: een oud zakhorloge, een armband, een gouden tand uit de nalatenschap van opa, een trouwring. … Maar de mensen kwamen er al gauw achter dat de inflatie niet alleen hun lichaamsgewicht deed afnemen, maar ook hun laatste restje levenskracht liet opdrogen.
De boeren wisten dat hun tijd gekomen was. Ze talmden niet en grepen hun kans. In de tijd waarin de boeren rijk werden doordat ze hun varkensvlees, waaraan water was toegevoegd, op de markt in Budapest ruilden voor piano’s of gouden napoleons, wachtten de intellektuelen, de arbeiders en de ambtenaren elke dag bleker, hongeriger en wanhopiger af welke groteske goocheltruc de volgende dag zou brengen en wat het geld dan nog waard zou zijn.
De papiervodden met astronomische getallen, die in die tijd geld genoemd werden, wisselden binnen enkele ochtendlijke uren van eigenaar, met onuitsprekelijke waardeaanduidingen in biljoenen. De huisvrouwen gingen ’s morgens naar de gelegenheidswoekeraar of geldwisselaar, verkochten enkele grammen van de verpande trouwring en liepen op een holletje naar de markthal, waar tot twaalf uur levensmiddelen gekocht konden worden voor de waardeloze briefjes. Het tijdstip van de slotkoers van de beurs om twaalf uur was de magische grens waarbij men ophield de waarde van het geld op een bepaalde dag aan te geven, omdat de dollar of het goud enkele miljarden of biljoenen hoger gewaardeerd werd dan ’s morgens bij de opening. Niemand kon de getallen nog uitspreken. “Geeft u nog twee blauwe bij de gele, dan mag u de eend meenemen”, zei de koopvrouw op de markt, en de huisvrouw probeerde wanhopig af te dingen: ”Een blauwe krijgt u niet, maar een groene mag u hebben”.
De mensen ervoeren weer eens dat in de diepte van alle menselijke ondernemingen iets irrationeels schuilt, dat sterker is dan de redenering van het verstand. De inflatie heeft zelfs nog veel meer invloed op de ontberingen van de mensen dan de hele oorlog; ze is ernstiger en verwoestender, o.a. omdat de mensen dan meedogenlozer en egoïstischer zijn dan tijdens de gevaren van de oorlog. Bovendien brengt dit alles nog veel meer haat met zich mee en met name de boeren worden er rijk door. “Ten tijde van de inflatie werd iedereen door iedereen gehaat”, en er vindt uiteraard een ongecontroleerde en chaotische, bizarre, zeer onredelijke en oneerlijke, stiekeme en huichelachtige “herverdeling” van goederen en rijkdom plaats, aldus de beschouwende intellektueel Sándor Márai. [158/159, 161].
Het blijkt ook al snel -door het typische gedrag van nouveaux riches- wie voortaan tot het nieuwe establishment behoort, en wie zich alles denkt te kunnen permitteren. Ten gevolge van de aanwezigheid van de nieuwe machthebbers blijken nu ineens zeer veel zaken in het gewone, maatschappelijke verkeer anoniem, onberekenbaar, verdacht, bizar, verwrongen en vals, want zeer velen lijken stilletjes, voor zichzelf rekening te houden met een toekomst die je absoluut niet kent, maar die desondanks -ondanks alle wederopbouw en herstel- toch wel grimmig kan worden, met ”de vele huizen waarvan de ingewanden naar buiten hangen, te midden van de in de donkere straten rondhangende Russische marodeurs, Hongaarse penose en de patrouilles van het Sovjetleger… en ineens verscheen in de straten van Budapest en de provinciesteden plotseling een vanouds bekend fenomeen in een verbazend geperverteerde vorm; de Geüniformeerde Man” [Márai, 162/169].
“De morele pretenties van een samenleving waren vernietigd. En iedereen haatte iedereen”. [idem, 161]. ”Op het toneel bleven de vraatzuchtige zwarthandelaren, de parasieten van de partij, en de intellektuele braveriken die een pakt sloten met de communisten” [idem, 160]. Toch doen de communisten een beroep op de werkende bevolking om zich tegen de speculanten en de zwarthandelaren te keren.

top

Maar als volk zijn de Hongaren nu eenmaal veroordeeld tot machteloosheid in totale afhankelijkheid van de opper-machtige Sovjet-Unie en haar leiderschap, en van bovenaf worden al in een vroeg stadium allerlei zaken ’eventjes gere­geld’: In juli 1945 wordt b.v. een voorstel door Moskou gedaan om een handels­verdrag met Hongarije te sluiten, en Hongarije gaat er -uiteraard, men heeft geen keuze- mee akkoord. Een delegatie o.l.v. Gerö en Bán gaat naar Moskou en sluit dit akkoord, dat later zeer nadelig voor Hongarije blijkt te zijn. Niet alleen zal de handel tot $ 30 mln. worden uitge­breid, maar op economisch gebied wordt de invloed der Sovjet-Unie zeer groot, sterk overheersend zelfs. De Sovjets kunnen nu op grote schaal Hongarije ook op economisch terrein pene­treren en controleren. Het doel is ook om de gehele Hongaarse handel op Moskou te richten. [Max, 65].
De Akkoorden van Potsdam, gesloten na de conferentie van de Grote Drie van 17 juli tot 3 augustus 1945 in deze stad, geven de Sovje­ts eigenlijk het recht hierop. Alle voorma­lige Duitse bezit­tingen, bedrijven, aandelen, tegoeden, belan­gen en vorderingen worden in september 1945 formeel aan de Sovjets overgedragen. De schul­den en verplichtingen van het vml. Duitse rijk aan Honga­rije uit 1939/45 laat men echter buiten beschou­wing, díe worden nooit vergoed. [Sundhaus­sen, 564]. Uit voormalig Duits bezit [b.v. aan aande­len] kunnen nu de opge­legde herstelbeta­lingen worden betaald.
In Potsdam blijkt dat Amerikanen en Britten vooral hun goede wil tegenover Stalin willen tonen en daarom zijn ze tot verschillende akkoorden bereid. Een "Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken" zal de vredesverdragen met Italië, Bulga­rije, Roemenië, Hongarije en Finland, en later met Oostenrijk en Duitsland voorbereiden. De Amerikaanse president Truman verklaart zelfs: "Deze naties [Roemenië, Bulgarije, Hongarije] worden nu door de Geallieerde Controle-Commissies geregeerd, en zullen niet de invloedssfeer van één enkele mogendheid wor­den". [Der Spiegel, 38, 1984]. Westerse klachten over het Sovjet-optreden in Oost-Europa worden door Stalin vervolgens verontwaardigd van de hand gewezen! Hij is dan ook "tegen een sovjetisering van één van die lan­den"... [Borsody, 211/212].
De bepalingen van Potsdam worden door de Sovjets overigens zeer breed uitge­legd en op politiek en vooral op economisch terrein heeft Moskou in een bezet land zoals Honga­rije het rijk eigenlijk alleen. Dit land is en blijft de over­won­nen en versla­gen vijand, waarmee men blijkbaar naar belie­ven kan hande­len……
Het westen beseft ook niet de konse­kwenties van wat men aan de Russen toe­staat. Westerse experts voorzien b.v. niet dat, omdat de rechten en eigendommen die door de nazi's in beslag zijn genomen enorm waren, dat de Sovjets zouden claimen dat ze de eigenaars van een aanzienlijk deel van de economie van de landen aan de Donau waren. [Borsody, 212]. Over de herstelbe­talingen wordt ook een nadere regeling getroffen: Russische claims op her­stelbe­talingen zullen o.a. uit Duitse aandelen in Oost-Europa worden vergoed.

Okt. 1945. Een sovjetsoldaat regelt het verkeer tijdens gem. raadsverkiezingen


De Sovjets claimden echter veel meer dan Groot-Brittan­nië en de Verenigde Staten bedoelden als eigendom, tegoeden, inves­te­rin­gen, win­sten van mijnen, transportonderne­mingen en finan­c­iële onderne­mingen. [Max, 65/67], en hiermee is de industrie van Hongarije eigenlijk aan de Sovjets uitge­leverd, zoals de voorzitter van het voorlopige parlement, de jurist prof. Béla Zsedényi al in oktober 1945 zegt. [idem].
Er doen zelfs geruchten de ronde dat de Sovjet-Unie ook indus­triële bedrijven en kleine han­delsondernemingen als zogenaamd vml. "Duits bezit" zal overnemen. De Russen kunnen zich immers in Hongarije meester maken van alle voormalige Duitse bezittin­gen: ruim 200 be­drijven met een totale waarde van naar schatting $ 900 mil­joen. [idem]. Anderen schatten de waarde van de goederen die de bezetters uit Hongarije opeisen en meenemen op $ 1 miljard.
60 tot 70 % der industriële pro­duktie wordt voor herstelbeta­lingen gebruikt en wanneer de leveranties achterblijven bij het plan, moet Hongarije daar­voor 5 % rente per maand betalen. [Der Spiegel, 38, 1984].
Hongarije is dus economisch ook overgeleverd aan z'n bevrij­ders; het land wordt een Sovjet-kolonie. Moskou kan Hongarije alleen al via de herstelbetalingen op economisch gebied volle­dig maken en breken met haar eisen. [Sundhaussen, 557]. Dit wordt nog eens bevestigd door een Samenwerkings- en Economisch verdrag tussen Hongarije en de USSR, dat op 27 augustus 1945 in Moskou tot stand komt. De nieuwe communisti­sche minis­ter Gerő [handel en ver­keer] heeft hiervoor carte blanche gekregen van de premier, hoewel deze t.o. de Britse vertegenwoordiger in Budapest verklaart: "Dit is achter mijn rug om gebeurd! Ik kan dit onmogelijk goedkeuren!"
Ook de parlementsvoorzitter prof. Béla Zsedényi verklaart dat Gerő han­del­de zonder het kabinet erin te kennen èn dat ratificatie de kolonisatie van Honga­rije door de USSR betekent. Toch waagt niemand in het bevrijde en ’demokratische’ Hongarije het om dit serieus ter diskussie te stellen en dit akkoord geldt dus als een beslissende stap op weg naar de heerschappij van de USSR over het land.
Het veelomvattende akkoord geldt voor 5 jaar. De handel zal sterk worden uitgebreid, en de Sovjet-Unie "zal haar medewerking geven aan de wederopbouw van het land en aan de ontwikkeling van alle belangrijke sektoren der Hongaarse economie -ijzer, staal, bauxiet, minerale oliën, kolen, rivier- en zeescheep­vaart, luchtvaart en bankwezen- door het beschikbaar stellen van know how en de deelneming met kapitaal"......
Dit wekt echter verontwaardiging bij een aantal politici: het voorlopige parlement van Hongarije stelt al niets voor, en nu blijkt ook nog dat de Hongaarse regering volledig buiten zaken van fundamenteel economisch belang kan worden gehouden! Een aantal FKgP-politici dreigt zelfs al niet meer te zullen meewerken, b.v. aan de verkiezin­gen.
Maar dan dreigen Vorosi­lov en Georgi Puškin [het hoofd van de Sovjet-politieke missie in Budapest] Hongarije te zullen treffen door het onmiddellij­ke begin met de demontage van vml. Duitse fabrieken.... Op 12 oktober moeten de "Kleine Grondbezitters" toegeven, het vml. Duitse eigendom/vermogen zal in Hongarije blij­ven, en niet worden gedemonteerd! [Sundhaussen, 565/566]. Het zal overgaan in gemengde Sovjet-Hongaarse ondernemingen. Zie hieronder. Dat is weliswaar beter dan demontage, maar zal de Sovjet-Unie flink voor­deel opleveren: Moskou kan onmiddellijk toezicht houden in Honga­rije en andere landen, zoals Roemenië, Bulga­rije en Finland.

top

De voorlo­pige regering gaat op 15 oktober met het verdrag ak­koord, en men trekt zich van Ameri­kaanse en Britse protesten tegen dit handelsverdrag niets aan: deze Westerse landen menen n.l. dat er sprake is van "schade voor andere landen": De Sovjet-Unie zal immers exclu­sief profiteren van de handels­bepalingen en economische samenwer­king met Hongarije. Op lange termijn zal het alleen de USSR bevoor­delen, en een aantal monopo­lies verschaffen, en men vindt dat zoiets pas na een vre­desver­drag moge­lijk is, wanneer Hongarije weer een soeve­rei­ne staat is.
Volgens Vyshinski bestaat er echter geen enkele reden tot ongerust­heid. "Het verdrag bevat geen element van discrimina­tie en er komen geen moeilijkheden in de economische betrek­kingen van Honga­rije met derde landen".
Het verdrag komt op 20 december 1945 dus toch tot stand. [Max, 68]: na de vrije ver­kie­zin­gen in november 1945 keurt het parle­ment dit ver­drag goed, maar het staat wel vast, dat de Sovjets zich hiermee van zeer veel belangen in Honga­rije hebben verzeke­rd. "The aggre­gate Soviet gain from various forms of exploitation may have amounted to as much as $ 3 billion in 1945-'55". [Kovrig, 196/197].
Alle verdragen en bedoelingen met het verslagen land ten spijt heerst er in het vruchtbare agrarische Hongarije toch in de herfst en winter 1945/46 een hongersnood. Dat leidt ertoe dat n.b. Zoltán Vas, de commu­nistische [maar pragmatische!] burgemeester van Budapest aan de USA-gezant Schoen­feld drin­gend om levensmidde­len laat vragen, omdat er "geen vlees, nauwelijks brood en geen suiker meer is", maar ook bestaat er volgens Vas geen hoop op hulp van Rusland! De enige oplossing is volgens hem leveranties van Engeland en Amerika.
Op 21 oktober verzoekt de regering dan aan de UNRRA dringend om levering van melkpoeder voor 177.000 zuigelingen, katoenen stoffen, 1 miljoen paar schoenen, machine-olie, glas, spoorwagons, lokomotieven, vrachtauto's, enz. Het is duidelijk dat men juist om zaken vraagt die in groten getale naar het Oosten, richting Sovjet-Unie, zijn of worden vervoerd. Het verzoek aan de UNRRA is bovendien buiten de Controle Commis­sie om gedaan en wordt daarom door de Sovjets van de hand gewezen; die Hongaren moeten de hele procedure overdoen, en nu volgens de voorgeschreven weg handelen. Wanneer de nood nog hoger wordt "leent" de Sovjet-Unie aan Hongarije ook goederen -uit het in Hongarije geroofde goed- n.l. graan, meel, vlees, dieselolie en benzine, en staat zelfs uitstel toe van de levering van 600.000 ton graan. Intussen hebben de USA en UNRRA al hulpgoederen ter waarde van $ 35 miljoen geleverd! [Der Spiegel, 38, 1984].
Ook krijgt Hongarije b.v. $ 30 miljoen aan door de nazi's geroofd goud, dat de Amerika­nen in 1945 in hun bezettingszones vinden, terug, maar verder wordt Hongarije tot een Sovjet-kolonie. Het economische herstel, de investeringen en de handel worden exclu­sief tot Sovjet-zaken [Max, 71] en op 27 augustus sluit Hongarije met de Sovjet-Unie in Moskou een samenwerkings- en handelsverdrag.
Vorosilov waarschuwt de Hongaren zelfs dat ze niet te veel op dollarhulp moeten rekenen, want "ze moeten leren op eigen benen te staan!".... Het allerbelangrijkste voor Hongarije is immers de vriendschap met de Sovjet-Unie, en Puškin voegt eraan toe: ”De Hongaren mogen het feit niet vergeten dat ze door het Rode Leger zijn bezet, en door Slavische staten worden omringd”.... [Der Spiegel, 38, 1984].
Toch blijven de Amerikanen de economi­sche moei­lijkhe­den van Honga­rije vooral aan de Sovjet-bezet­tings­poli­tiek wijten! Men stelt dan ook voor om een gemengde commissie te vormen t.b.v. het herstel van Hongarije, maar de communisten en de Sovjets voelen hiervoor niets. Alle verzoeken van b.v. pro-westerse Hongaarse ambtenaren om leningen en kre­dieten te verstrekken worden afgewezen.
De Sovjet-Unie is heer en meester in Hongarije en dat blijkt ook nog eens uit de oprichting van zgn. gemengde Sovjet-Hon­gaarse ondernemingen. Als politiek wapen voor de onderwerping van Hongarije aan Rusland zijn deze ondernemingen van het allergrootste belang. [Gluckstein, 31/32]. Via de zgn. "gemengde ondernemingen" leggen de Sovjets op een effectieve manier de basis voor een koloniaal rijk aan de Donau [Borso­dy, 212] en in september 1945 wordt hiertoe een akkoord gesloten door Hongarije en de Sovjet-Unie. De ontman­teling van industriële bedrijven en de controle op andere ondernemingen ten bate van de overwinnaar/bezetter kan daarmee beginnen.
In veertien takken van de Hongaarse handel, industrie en transport, n.l. aardolie, bauxiet en aluminium, steenkolen-mij­nen, chemie, de grote ijzer- en staalbe­drijven van Manfréd Weiss, Ganz en Rima­murány, elek­triciteit, spoorwegen, de Donauscheepvaart, het burgerlucht­verkeer worden gemengde Hongaars-Russische onderne­mingen opgericht.
Er zullen vijf dergelijke ondernemin­gen worden opgericht: in feite krijgt de Sovjet-Unie via de "MASZ­HART" de macht over de Donauscheep­vaart, via de "MASZO­VLET" over de burgerluchtvaart, over de "Hongaar­se-Sovjet Bau­xiet- en Aluminiumindustrie Maatschappij" en via de "MASZO­VOL" over de olie. In feite oefent de Sovjet-Unie hiermee de contro­le uit over het verkeer en over het gehele economische leven.
Toch leiden de oprichting van deze gemengde ondernemingen, waarin de Sovjets grote belangen hebben en de herstelbetalin­gen aan de Sovjet-Unie waartoe Hongarije zich heeft verplicht, ertoe, dat een groot­scheepse nationalisatie van andere bedrij­ven voorlo­pig uit­blijft maar de communisten pleiten wel steeds voor veel meer overheidscontrole op lonen en prijzen en op bankkredieten, herstel van verbin­dingen, enz. Zij voelen er uiteraard niets voor om middenstan­ders en ander kleine zelfstandigen werkelijk te helpen met kredieten, enz.
Een ander belangrijk strijdpunt is de sterk toenemende infla­tie. De gematigde minister van financiën István Vásáry [van de rechtervleugel der FKgP] wil namelijk de inflatie stoppen, maar dat is tevergeefs. De communisten willen, samen met Moskou, zo denkt Vásáry, de inflatie juist aanmoedigen, maar daardoor zal n.l. de middenstand worden geruïneerd: als handel, industrie en landbouw hun laatste vermo­gen wordt afgenomen, dan zijn deze groepen ook politiek verzwakt. Het is dan nog slechts een kleine stap om de arbei­ders onder commu­nistische heerschappij te brengen.
Door toe­wijzen van levens­middelen ["via de maag van de arbei­der"] kan men die heerschap­pij opdringen. Daarom probe­ren de communisten de levensmiddelen onder hún toezicht en beheer te brengen. Als de bevolking door honger en ontbe­ring "rijp" is, dan verklaar je gewoon dat die vervelende situ­atie door de rechtse FKgP is veroor­zaakt, omdat díe de economische posities in handen hadden. De bekende komedie wordt dan in scene gezet en de communisten spelen dan de redders uit de misère, ze krijgen de macht en de sympa­thie van de mas­sa....
De goedwillende [naïeve] partijleider Tildy is het met dit sombere scenario dat door Vásáry is geschetst, totaal niet eens: hij heeft immers veel meer vertrou­wen in de samenwerking met de communisten.

Van de 700.000 Hongaarse krijgsgevangenen in de SU keert slechts een deel terug!

Op 20 augustus 1945 vraagt minister Vásáry [dus] ontslag, en dan vraagt Tildy aan een andere partijgenoot, Dezsö Sulyok, om diens opvolger te worden, maar deze wijst dat af: Hij weigert nog duidelijker om aan de leiband van 'links' te lopen. [Suly­ok, 49/50]. Imre Oltványi [geb. Ártinger, Bácsalmás, 1893 - Budapest, 1963], die al in 1930 bij de FKgP behoorde en in de oorlog aan het verzet deelnam, maar nu een stro­man van de communistische leider Rákosi is, en vanaf januari president van de Hongaarse Nationale Bank is, wordt minister van financiën, en dán neemt de infla­tie pas gigan­tische vormen aan! In september 1945 wordt Sulyok wel president van het Centrale Geldinstituut. De -zwakke- positie van een Hongaarse minister van financiën wordt overigens nog eens verduidelijkt door het feit dat er vanaf december 1944 [jan. ‘45] tot 1949 zes ministers elkaar opvolgen!…

top