< Terug

14. Het stalinisme in Hongarije, 1945 tot 1956

14.2.3 Mei tot september 1946, de steeds scherpere linkse aanvallen op ‘de reaktie’.  

De ‘anticommunisten’, of de Kleine Grondbezitters [Kisgazdák] geven zich echter nog lang niet gewonnen. Na alle concessies aan de communisten komt de FKgP b.v. op 21 mei 1946 met tegenvoorstel­len, gericht aan het 'linkse blok'. Bestuursposten -b.v. op het ministerie van binnenlandse zaken en dus bij o.a. de politie [!]- zouden proportione­el moeten worden verdeeld, er moeten vervroegde lokale en provinciale verkie­zingen komen en politieke akties van de politie moeten stoppen. [Max, 87]. Maar dan slaan de communisten alarm: ’zoiets zal de populariteit van hun partij schaden en ondermij­nend werken’. Ze komen dus met hun vertragingstaktiek, en verkondigen luid: "Wie verkie­zingen wil verhindert de wederopbouw". Ze zijn -immers allang- doof voor klach­ten over het politieoptreden en beschuldigen hun vijanden, ’de reaktionaire vleugel van de FKgP’, van "economische sabotage en antisovjet-propaganda", maar over berich­ten betreffende de bewapening van communisten wordt door de geheime poli­tie steeds gezwegen……….
Op een massabijeenkomst in Kaposvár op 26 mei 1946 roepen de drie linkse partijleiders, Rákosi, Bán en Veres zelfs in het openbaar: "De verdedi­ging van de demokratie kan niet worden overgelaten aan een heterogene, niet eensgezinde en onvoldoende gezuiverde FKgP, maar moet worden gesteund door het Linkse Blok". [Kovrig, 191].
Het is met andere woorden steeds meer duidelijk dat de communisten iedereen die het níet met hen eens is als de vijand van het volk beschouwt en vooral de Kleine Grondbezitters moeten het ontgelden; ”het amb­te­narenapparaat moet geheel worden gezuiverd van reaktionaire en fascistische elementen want dát is de toetssteen voor de Hongaarse demokratie", zo wordt nu beweerd. [idem, 192]…
De grootste politieke partij, die n.b. een meerderheid in het parlement en van het volk achter zich heeft, wordt op deze manier gedwongen om steeds weer toe te geven. Het spreekt immers al zolang vanzelf dat Vorošilov en zijn plaatsvervanger en opvolger gen. Sviridov en Sovjet-ambassadeur Puškin het volkomen eens zijn met de aanpak der Hongaarse communististen en deze partij steeds stimu­leren om nóg meer verbeten te vechten tegen ’de reaktie’ en voor 'het volk'. De Sovjet-Unie staat pal achter Rákosi en de zijnen en duldt eigenlijk óók in Honga­rije geen oppositie van de ’rechtse’ FKgP, enz. Kritiek op de communistische manier van agitatie is uiteraard ongehoord en wordt steeds scherp aangevallen en intussen benadrukt men ook voort­durend dat het Hongaarse volk stipt aan de verplichtingen t.o. de geallieerden [de USSR en haar bondgenoten] zal moeten voldoen. Voortdurend hangt de dreiging van de Sovjet-Unie met haar politieke en economische wapenen boven de Hongaarse natie.
Premier Nagy heeft deze moeilijkheden intussen wel in de gaten: "Een zware strijd staat ons te wachten en zonder hulp is dat eigenlijk onmogelijk”, en de houding van de premier wordt dan: concessies zijn nodig en het is soms beter om zaken uit te stellen en conflicten te vermijden. Hij wil m.a.w. geen breuk in de coalitie want er ís volgens hem geen alternatief! Hij wil geen geweld, en hoopt -zoals zovelen in Hongarije- ook op het vertrek der Sovjets na het vredesverdrag. Dit laatste lijkt overigens niet zo vreemd want de laatste Sovjettroepen zijn dan ook allang uit b.v. Tsjechoslowakije en Joegoslavië vertrokken.
Tenslotte wordt een soort akkoord, een compromis tussen de partijen [met name de MKP en de FKgP] bereikt na hard overleg op 5 juni: een aantal belangrijke [officiers-] posten bij de politie en bestuursfunkties komt, min of meer evenredig verdeeld, in handen der Kisgazdák [de FKgP] en provinciale verkiezingen worden toege­zegd voor de herfst van 1946. Vacatures van föispán [prov. gouverneur] en burge­meester zullen door de FKgP worden vervuld. Alle partijen der coalitie zullen ook samen permanent "de reactionaire elementen bestrijden" [Nagy, Strug­gle], maar van de beloften van het Linkse Blok komt niets terecht [Max, 87] en het enige resultaat is tenslotte dat er een aantal mensen uit de interneringskam­pen geleidelijk vrijkomt en dat enkele ontslagen ambtenaren worden herbe­noemd op hun posten. Men kan ook zeggen: "Op een aantal eisen van de FKgP wil de MKP wel ingaan maar dan moet de FKgP alle reaktionaire elementen eruit gooien", en…… de communistische MKP bepaalt wie die elementen zijn.. [Kertész, 148]. Steeds komen er op een dergelijke manier voorstellen waarvan de premier hoort of merkt dat ze toch van tafel zullen worden geveegd door de woeden­de communisten, die steeds het zwaarste geschut in stelling wensen te brengen, dreigen, en vervolgens hun zin krijgen........ Meer zeggenschap van boeren en amnestie voor kleine overtredingen zijn b.v. voor Sviridov uit den boze.
Het blijkt ook Béla Kovács, de secr.-gen. der grootste regeringspartij FKgP, "die dagelijks klaagt over de gemene houding der MKP", aldus premier Nagy later, er natuurlijk weldra vanuit gaat dat met de communisten eigenlijk geen enkel compromis is te bereiken. Met hen valt niet te praten! Zij zijn zich van hun macht zeer goed bewust en hebben bovenal de Sovjet-bezettingsmacht achter zich! Dat lijkt een realistische inschatting van de werkelijke situatie in het land………. Onduidelijk blijft ook wie het Linkse Blok precies beschouwt als ‘de reaktie’ want het lijkt er b.v. steeds meer op dat de ambtenaren die onder het vroegere regime van Horthy hebben gewerkt en/of b.v. uit Duitsland terug zijn gekomen zonder meer worden beschouwd als vijandelijk tegenover het nu heersende bewind. Het blijkt immers dat dit nieuwe bewind slechts vertrouwt op de eigen mensen uit kringen van de communisten, [linkse] sociaal-demokraten en [idem] boeren, en alle anderen worden blijkbaar vaak beschouwd als contrarevolutionair en dus ongeschikt, onbetrouwbaar en reaktionair, en uit de leuzen bij massademonstraties blijkt dat duidelijk.
Gunstig voor ‘links’ is intussen dat ook sommige Kleine Grondbezitters, zoals b.v. István Dobi [Szőny, 1898 – Budapest, 1968] en Lajos Dinnyés [Alsódabas, 1901 – Budapest, 1961], de communisten zeer gewillig zijn en van binnenuit ook hún partij van ‘reaktionaire elementen’ willen zuiveren in de geest der MKP! Ze werken daardoor -evenals b.v. op de achtergrond president Tildy die vanuit zijn funktie echter geen partijman meer is- mee aan de leszalámizás [het in stukken laten snijden van hun partij als plakjes salami], behoren tot de linkervleugel der partij en voelen veel meer voor een volksdemokratie dan voor een burgerlijke parlementaire demokratie.
Met name Dobi is eigenlijk een onbeduidend figuur; hij stamde uit een arme boerenfamilie, die tijdens de Raden-republiek o.a. soldaat was en daarna gevangen zat. Hij werkte als dagloner en had betrekkingen met de landarbeiders-organisatie. In 1936/37 trad hij tot de Kisgazdák toe en leiddde de arme boeren. In de oorlog was hij lid van het bestuur der Boerenbond en werkte al samen met communisten en sociaal-demokraten; hij zat korte tijd als soldaat gevangen. In 1945/46 wordt hij minister van staat en daarna min.v. landbouw, maar hij valt vooral op als iemand die [als lid der FKgP!] nauw samenwerkt met de communisten en het eigenlijk geheel met hèn eens is! Hij geldt daarmee als een voorbeeld van een fellow traveller, die tijdens dit regime carrière wil maken. Ook van Dinnyés kan dat worden gezegd, hoewel hij van een geheel andere afkomst is: ‘n welvarende boerenfamilie van lage adel! Hij bemoeide zich vooral met de lokale politiek en wordt in 1944 parlementslid, maar onderscheidt zich nauwelijks.
Het spreekt hierbij vanzelf dat de communisten door velen worden gezien als degenen die óók in de toekomst een belangrijke rol in het land zullen blijven spelen, en nu eenmaal dicht bij de macht zitten…. Er valt m.a.w. bij hen en samen met hen carrière te maken, een toekomst op te bouwen!
Zij beschouwen bovendien zichzelf als de avantgarde die ’wetenschappelijk aantoonbaar’ eenvoudig de waarheid in pacht heeft en dus tot geen compromis bereid is en op de achtergrond speelt naar het gevoel van zeer veel mensen -ook al zijn ze verder b.v. volkomen a-politiek- natuurlijk de aanwezigheid van een grote troepenmacht der Sovjet-Unie op Hongaarse bodem ook altijd een grote rol! Het is geleidelijk aan dan ook te merken dat zonder het fiat van de MKP en van de sovjets in de zomer van 1946 ook in Hongarije minder mogelijk is!…………… 
Ondanks een wetsontwerp van de ministers Gordon [financ.] en Ries [justitie] dat het mogelijk maakt dat 'anti-demokratische en ongeschikte ambtenaren' op een speciale lijst komen t.b.v. een "eer­lijke" scree­ning [zie hierboven], weet de communistische MKP toch te bereiken dat b.v. communisti­sche vakbonds­funktiona­rissen in de commissies daarvoor komen. Het Ministerie van binnenlandse zaken [van László Rajk] is intussen overigens al flink gezui­verd en 60.000 ambtenaren zijn op deze manier ontslagen. Een adminis­tratieve chaos is het gevolg ervan en de communisten moeten hun eisen in de zomer van 1946 iets matigen. Ook is hun prestige bij intellektuelen sterk gedaald en ze blijken niet capabel om ordelijke en rechtvaardige maatregelen te treffen. Rajk kan alleen maar zeggen dat er "helaas soms pijn­lijke maatregelen nodig zijn op weg naar het socialisme" en dat vergroot de spanningen in het kabinet. [Kovr­ig, 193]. Het moet overigens ook een groot aantal mensen wel afstoten dat een machtige minister zó openlijk verklaart of toegeeft dat het kabinet of het land “op weg is naar het socialisme”!……

top

Intussen neemt de openlijke terreur tegen 'rechts' steeds meer vormen aan. Niet-marxisten moeten het steeds weer ontgelden en klachten over dergelijk openlijk geweld worden door de socia­lis­tische leider Szakasits steevast afgedaan met "onze partij is niet verantwoordelijk", en door MKP-leider Rákosi met "dit is een spontane aktie van het volk". De autoriteiten komen nooit tussenbeide ten bate van de slachtoffers. Volgens de nog altijd gematigde premier Nagy zitten er in de zomer van 1946 n.b. 13.000 zgn. "gevaa­rlij­ke" Hongaren in kampen, geïnter­neerd, zonder vorm van proces of iets derge­lijks en dat zorgt uiteraard voor veel verbitte­ring!
Toch levert overleg van Nagy met minister Rajk wel iets op want er begint een herziening van het onderzoek naar een aantal gevallen en Nagy deelt het parlement mee dat er nu toch een wetsontwerp komt i.v.m. de komende gemeente­raadsverkiezingen. Men juicht hem hierom toe! Na enkele weken worden inderdaad 8.000 gevangenen vrijgelaten, en het aantal kampen wordt tot twee beperkt………
Nagy vermoedt hierna overigens dat Rajk onder sterke druk van de Russen geen herstel van b.v. de rooms-katholieke jeugdbonden toestaat en ook géén gekozen burgemeesters in de steden en dorpen wenst. De beloofde vrije lokale verkiezingen moeten dan ook weldra opnieuw worden uitgesteld "tot na het vertrek van de Russen", aldus Ferenc Nagy. De premier is zelfs al bang voor een Russische reaktie op de [algemeen verwachte] a.s. grote zege van zijn Kleine Grondbezitters: in 3.000 van de 3.400 gemeenten zal de FKgP wel nummer één worden [in 1/3 hiervan verwacht hij zelfs de absolute meer­derheid], en in slechts 400 gemeenten zal het linkse blok winnen. Ook premier Nagy weet zelf wel dat "men", de grote meerderheid van het volk, van de commu­nistische propaganda en taktiek walgt, aldus verklaart hij later.... Maar hij staat min of meer voor het blok: beter dan zó een nog heviger Russische druk op Hongarije uit te lokken, lijkt het de premier om die verkiezingen voorlopig dan maar uit te stellen.
Intussen grijpt de gierende inflatie nog steeds om zich heen en de Hongaren betalen intussen hun kleren, schoenen, brood, vlees, groenten en andere levensmiddelen met stapels briefjes van honderd  miljoen Pengő, een miljard Pengő, etc. etc. Het geld is dus niets meer waard.
Wanneer premier Nagy in april 1946 eenmaal uit Moskou terug is in Budapest staat hem, min of meer in verband hiermee, een nieuwe kwestie te wachten: Sviridov komt met een memo­randum waarin staat dat ’wegens de slechte leiding van de Hongaarse Nationale Bank’, Imre Oltványi, Lajos Faragó en Artúr Kárász, de president en twee direkteu­ren der Bank [MNB] moeten worden ontslagen en gearresteerd! Eerder hadden deze topmensen alle communistische controle steeds geweigerd….. Bovendien heeft de Magyar Nemzeti Bank de roebelbiljetten die het Opperbevel van het Rode Leger in 1944/45 in Hongarije illegaal op grote schaal in omloop bracht, uit de circulatie gehaald en in beslag genomen. Russen klopten eerder al bij de MNB aan en eisen dergelijk geld, maar dat werd geweigerd, maar opnieuw verschijnen de Russen -dan gewapend- hier, en dan lukt het wel…... Gevolg is dat grote hoeveelhe­den roebel eenvoudig verdwijnen. De Sovjet-Unie ontkent overigens in alle toonaar­den ook maar iets met de zaak, de diefstal, te maken te heb­ben. [Nagy, Struggle, 238].
In mei 1946 wordt de Hongaarse Nationale Bank vervolgens aan staatscontrole onderworpen en men bereikt tenslotte ook overeenstemming over de invoering van een nieuwe, stabiele munt, de Forint [= 100  fillér] per 1 augustus. De economie kan zich dan [zie ook blz. 69/70] langzamerhand hertstellen, hoewel ondernemers en rijkere boeren weinig van deze regering kunnen verwachten. Krediet aan particulieren is b.v. een moeilijke zaak!……... Intussen wordt o.a. de president van de Hong. Nationale Bank, Oltványi, in juli 1946 ontslagen, maar niet gearresteerd!
Een andere zaak waarmee de premier zich moet bezig houden is dat twee Sovjet-officieren op 17 juni 1946 op klaarlich­te dag op de Teréz körút in Budapest door onbekenden zijn doodge­scho­ten en dat vormt voor de Russen een prachtige gelegenheid om nieuwe eisen te stellen en de druk op Hongarije te vergroten! De officieren krijgen een officiële begrafenis waarbij talloze hoogwaardigheidsbekleders aanwezig zijn. Maar Sviridov eist uiteraard maatregelen en dreigt het Hongaarse volk en z'n regering!! De dader heeft inmiddels zelfmoord gepleegd maar blijkt lid van de Sociaal-Demokratische jeugdorganisatie te zijn geweest. Nagy doet opnieuw concessies [hij willigt het ontslag van de MNB-top in, zie hierboven] maar laat verder geen arrestaties volgen!
Al eerder zijn in de zomer van 1946 in het stadje Gyöngyös n.b. enkele Sov­jetsoldaten door een Hongaarse boe­ren­jongen ge­dood: die wilde zich persoonlijk wreken voor de aanranding van z'n moeder door zeven Sovjetsolda­ten in één nacht [!], en het blijkt dat een vriend "met contacten bij de FKgP en met een zekere r.-katholieke pater Kis" hem de wapens heeft ver­strekt. De dader zelf hoort tot een katholieke jeugd­groep. Volgens anderen is de dader een kameraad van de soldaten ge­weest! [Kovrig, 194].
De zaak wordt natuurlijk flink opgeblazen tot "een rechtse, reaktionaire samenzwering" en het "Linkse Blok" eist  'de vervolging van de rechtsextremisten en een onderzoek naar de activiteiten van de rooms-katholieke clerus", en prompt verrichten de ÁVO en de NKVD daarna massale arresta­ties onder jongelui, en deze jongeren worden, samen met de pastoor Kis, naar de Sovjet-Unie gedeporteerd. Nooit is meer iets van hen vernomen... [Nagy, Struggle, 239/240]. Gevolg van het incident is wèl dat er nu onder de lessen politie op scholen ver­schijnt, de leerboeken en schriften bekijkt en schooltassen onderzoekt....
Vooral godsdienstleraren en paters worden verdacht gemaakt en zelfs worden geweren en patronen verstopt en "gevonden". De direkties van confessionele scholen moeten het vervolgens ontgelden en de katholieke kerk wordt ver­dacht gemaakt. Uiteraard wordt de FKgP en "de reak­tie" als de hoofd­schuldi­gen ge­zien want "leden der FKgP lopen zelfs met wapens rond", wordt er verkondigd, terwijl bij velen bekend is dat in Honga­rije allerlei personen met wat her en der opge­scharrelde en gevon­den wapens, geweren, handgranaten en muni­tie, rondlo­pen. Be­langrijk is evenwel dat de hele FKgP schul­dig en be­trokken wordt bevonden en blijkbaar ”samenspant tegen de rege­ring, waarin ze n.b. zelf is vertegen­woordi­gd”.......

De MKP wil élke hand bij de wederopbouw betrekken!


"De veiligheid van het Rode Leger is in gevaar en enkele personen en instellingen moedigen deze wreedheden aan", aldus generaal Sviridov, en daarom eist hij de ontbinding van de katholieke padvin­ders en jeugdorganis­aties, omdat dat "nesten van de reaktie zijn, waar haat tegen de Russen worden gepre­dikt" en wat Sviridov betreft moeten "alle organisaties die betrokken kunnen zijn bij akties tegen het Rode Leger of tegen de volks­demokra­tie, worden ontbonden en verbo­den”, zo heet het [Kov­rig, 194] en het ministerie van binnenlandse zaken heeft al orders van de Sovjets ontvangen, aldus Sviridov.

top|

Arres­taties van en huiszoekingen bij studenten van vooral rooms-katholieke middelbare scholen vinden nu regelmatig plaats en enkele studenten van het Piaristengymnasium in Budapest worden zelfs wegens "plannen voor een samenzwering" gearres­teerd. Prompt heten confessionele scholen "broeinesten van de reaktie", en geestelijken ”moeten ook eens ophouden met aanvallen op de demokratische instellingen en met het ophitsen van het volk tegen het Rode Leger”: de overweldigende meerderheid der katholieke geestelijken predikt n.l. haat hiertegen, zo weet Sviridov….. Resultaten van een onderzoek door de katholieke schoolcentra­le, die de be­schuldigingen tenminste voorbarig en zwaar over­dreven vindt, en die maatregelen aankondigt om elke aanleiding tot inmenging van buiten te verhinderen [11 mei 1946] worden niet aanvaard. Ook katholieke ouders protesteren fel, zoals in Baja op een bijeenkomst van 12.000 mensen op 30 mei 1946.
Veel indruk maakt deze demonstratie van katholieke ouders echter niet, want de machtige vice-voorzitter der Geallieerde Controle Commissie, gen. Sviridov, eist op 4 juli 1946 b.v. al maatregelen tegen "opruiende rooms-katholieke geestelij­ken"……… Ook aan Sviridov is het blijkbaar niet ontgaan dat de invloed van de rooms-katholieke kerk in Hongarije [met ruim 6 miljoen leden, 2/3 der bevolking] sinds de 'bevrijding' sterk is toegenomen.
Bij vele verschillende gelegenheden is dat duide­lijk zichtbaar: bij demonstraties, processies, kerkelijke feestda­gen en plechtigheden geven tienduizenden Hongaarse katho­lieken regelmatig van hun aanwezigheid blijk. Ook de rooms- katholieke pers en andere organisaties zijn sterk vertegenwoordigd. Ouders van leerlingen van kerkelijke scholen laten zich ook duidelijk horen en o.a. de leidende calvinisti­sche bisschop László Ravasz is het geheel met de katholieke kerk eens. Men zal de confessionele scholen verdedigen en men verwerpt alle beschuldigingen als zouden deze scholen b.v. aan armere leer­lingen geen of te weinig kansen bieden! [mei/juni '46].
Toch wordt al op 7 juli 1946 een lange lijst met klachten en eisen door Sviridov aan Nagy overhandigd: "Er zijn n.l. redenen genoeg om op verzoek van de Sovjets ongeveer 1000 rooms-katholieke organisaties, zoals de padvin­derij en jonge boeren en jeugdor­ganisaties, "die fascistisch of pro-fascistisch zijn" [Max, 88] te ver­bieden en te ont­binden". Ook moeten vier provinciale prefekten [főispáns] worden ontslagen. Harde maatregelen tegen de katholieke clerus worden bevolen omdat men vindt dat bijvoorbeeld de katholieke primaat, József kardinaal Mindszenty "het volk ophitst tegen het Rode Leger". De [anticommunistische, en ‘dus’ rechtse] staatssecretaris van justitie Zoltán Pfeiffer moet, hangende een onderzoek, ook aftreden, en een aantal parlementsleden der FKgP moet worden gearresteerd, aldus generaal Vladi­mir Sviridov.....
Wanneer premier Nagy de zaak met z'n communistische minister van binnenlandse zaken Rajk wil bespreken, zegt deze n.b. dat hij het bevel tot ontbinding al van de Russen heeft gekregen! Zelfs de keiharde communist Rajk heeft dus niets te vertel­len, en al helemaal niet de voorzichtige en gematig­de minister van godsdienst en openb. onder­wijs,  de vooraanstaande, bekende schrijver en cultuurpoliticus, Dezső Ke­resztury der NPP!
Intussen provoceren de communisten met de oprichting van allerlei massaorgani­saties voor de jeugd, o.a. de "Úttörő" [pioniers-] beweging op 2 juni 1946 en op den duur willen zij andere, niet-communistische organisaties uitschakelen, hoewel dat nooit wordt toegegeven.
De Sovjets hebben intussen ook twee FKgP-secretarissen in Gyöngyös gevangengenomen en beweren nu dat er sprake is van "een antisovjet samenzwering". Ook andere leden der FKgP zijn gearresteerd en gedepor­teerd en daarna vindt er een onderzoek plaats door de poli­tie en de militaire geheime politie [Kovrig, 205/206] want "de Hongaarse regering is blijkbaar niet voldoen­de energiek om op te treden tegen degenen die de veiligheid van het Rode Leger, en daarmee de demokratie in het land in gevaar brengen", aldus de redenering van Sviridov c.s……..
Premier Nagy, van wie men vooral achteraf nogal eens beweert dat hij "te weinig politieke ervaring" heeft, weet intussen wel dat z'n taak z'n krachten te boven gaat, en hij zoekt steeds weer een uitweg, een oplossi­ng in deze voortdurend benarde en dreigende situatie. Hij wordt echter zwaar tegengewerkt, o.a. door president Tildy, die hem geen enkele steun biedt [Sulyok, 366] maar het is -uiteraard- nog maar de vraag of iemand anders béter dan Ferenc Nagy tegen de communistische en Russische eisen opgewassen zou zijn geweest. Hongarije deelt wat dit betreft helaas steeds duidelijker in het lot van heel Oost-Europa!
Steeds meer blijkt dat de communisten in Honga­rije eigenlijk kunnen doen wat ze willen en herhaalde­lijk staat de Hongaarse premier óók voor de verleiding om dapper de USSR te bruskeren, maar hij vreest dat Hongarije ook nu alleen staat, en hij wil daarom -mede met het oog op het a.s. vredesverdrag- toch de Sovjet-Unie maar te vriend houden, haar voorstellen stuk voor stuk afwegen en beoordelen.
Hongarije is immers aan de macht van Moskou overgeleverd en daarom zal Nagy z'n goede wil blijven tonen en tegenover de USSR een positieve houding aannemen, al is het maar om op de vredesconferentie in Parijs althans nog íets te redden.... De economische toestand is al hopeloos, maar de politieke situatie -en daarmee de coalitie- kan, naar zijn mening althans, in grote lijnen worden gehandhaafd. Nagy beseft overigens maar al te goed dat er geen enkele hulp van buiten komt en dat zijn land zeker geen gelijkwaardige partner van de Sovjets is!! [Nagy, Struggle].
Steeds meer wordt de grote en gematigde FKgP afgeschilderd als gevaarlijk en als reaktionair. "Haar gedrag laat te wensen over en haar hou­ding is schadelijk voor de vriendschappelijke betrekkingen van Hongarije met de USSR, en dat zorgt voor ontevredenheid bij de arbeiderspartijen", aldus de dreigende houding van de Russen.
Ambassadeur Puškin verklaart zelfs: "Wij zijn verantwoordelijk voor de binnenlandse orde in Hongarij­e, ... maar de reaktie is in Hongarije nog steeds aktief... de MKP verdedigt alleen maar de demokratie... wij willen niet tussenbeiden komen in uw binnen­landse politiek...." [Nagy, Struggle, 195].
De Hongaarse communisten weten evenwel steeds bondgenoten te vinden in andere partijen, mensen die gedwee achter de commu­nistische idealen aanlopen, meelopers, fellow travellers, enz. De belangrijke FKgP wordt b.v. steeds meer in de verdediging gedrukt, want "ze verte­genwoordigt het grootkapitaal, ze moet dus met ’de reaktie’ breken en worden gezuiverd", zegt men dan van links. De partij als geheel wíl dat echter niet maar een aantal FKgP-ers handelt toch al zoals de MKP dat wil. Behalve de hierboven genoemde personen zijn dat b.v. de bekende etnograaf, literair historicus en grote kenner van de folkore maar ook van de klassieke talen, Gyula Ortutay [Szabadka, 1910 – Szeged, 1978] en de journalist, krantenredakteur en cultuurkritikus Ernő Mihályfi [Bér, 1898 – Budapest, 1972], die al in 1923 in Szeged in de filosofie is afgestudeerd, in de jaren ’30 bij verschillende kranten werkte en nu perswoordvoerder der partij is en tot de linkervleugel der FKgP behoort. Ook president Tildy oefent herhaaldelijk druk uit op anderen om concessies te doen aan de communisten……….
Onder deze pro-communistische figuren rekent men ook wel de bekende graaf Mihály Károlyi [1875 -1955], die in 1919 in balling­schap ging en vele jaren is geminacht door velen vanwege zijn naïeve houding tegenover de vijanden van het vaderland: de geallieer­den, de Entente, maar ook de Sovjet-Unie. Hij is in november 1945 aangewezen als parlementslid, en op 9 mei 1946 keert hij na ruim een kwart eeuw exiel terug, maar hij is vervreemd van Hongarije, is verward, zwak en wazig. [Nagy, Struggle]……. Gezien o.a. zijn ervaringen in de Sovjet-Unie [en de positieve publikaties hierover] vóór de oorlog kan men ook hem beschouwen als een meeloper…..
Aan de eisen van Sviridov komt Nagy ook nu weer halverwege tegemoet: er worden enkele [niet alle] mensen ontslagen, maar van arresta­ties is nog geen sprake. Prompt heet de Hongaarse premier dan uiteraard "niet meer te vertrou­wen", en de MKP kondigt al "een gevecht tegen de reaktie" aan! Terreur op grote schaal en gewelddaden zijn het resultaat………
Op de protesten van de FKgP reageert Rákosi echter zoals men kan verwachten met: "De vijan­dige rechtervleugel der FKgP moet óók worden geliquideerd! Zolang dat niet is gebeurd kan er geen rust zijn!" De commu­nistische leider wil ook géén lokale verkiezingen meer in september, want "eerst moet er op financieel gebied stabiliteit zijn", aldus Rákosi. Men verzint dus steeds opnieuw redenen voor een crisis en is in feite onvermoeibaar, hoewel er soms korte 'rustpauzes' worden ingelast. Onder druk van de Geallieerde Controle Commissie [eigenlijk van de USA, die in Hongarije weinig invloed heeft] en van pre­mier Nagy laat men b.v. de FKgP toch maar enige tijd met rust, "mits ze haar aktivitei­ten richt op het versterken van de Hongaarse demokra­tie"....
Maar al gauw doen zich weer nieuwe problemen voor: er worden nieuwe eisen door het "Linkse Blok" aan Nagy gesteld, zoals staatscontro­le op de banken, hervorming van het openbare bestuur, invoering van een staatsmo­nopolie op schoolboeken, enz. en ook dan geeft premier Nagy weer toe. [Max, 90].
Volgens "links" deugt het 'reaktionaire onderwijssysteem' in Hongarije overigens ook helemaal niet o.a. omdat het door de kerken wordt beheerst. Er moet dus al een nieuwe minister van godsdienst en openb. onderwijs komen, en Nagy benoemt hem dan in maart 1947 gelijk: de hierboven genoemde Gyula Ortutay, op wie de communisten en de sovjets kunnen rekenen.
Het blijkt dus voortdurend dat het Hongaarse kabinet en zijn premier steeds weer bijzonder zwak staan en níet zijn opgewassen tegen de werkelijke machthebbers: de Sovjets en in hun kielzog de Hongaarse communisten. Nagy werd in juli 1946 aldus opnieuw gedwongen om concessies te doen, hoewel hij weigert aan alle eisen van Sviridov te voldoen! Wel roept hij b.v. de katholieke geestelijkheid op om 'af te zien van antisov­jet-propaganda, en de samenwerking met de Sovjet-bezetters te bevorderen".... [Max, 88]. Het spreekt intussen haast vanzelf dat de boosheid van de westerse geallieerden en hun verzoek om "uitleg" over de situatie in Hongarije in juli 1946 tot niets leiden......

top

Enkele weken eerder heeft een Hongaarse regeringsdelegatie, met o.a. premier Ferenc Nagy, de minister van buitenl. zaken Gyöngyösi, minister Ries, en zelfs de commu­nisti­sche leider en vice-premier Ráko­si, van 8 tot 25 juni 1946 Washington, Londen en Parijs bezocht, om in deze westelijke hoofdsteden over politie­ke en economi­sche zaken te overleggen. Maar de Hongaarse leiders krijgen natuurlijk wel een aanwijzing mee: n.b. Sviridov en Puškin [die evenals hun grote Maarschalk Stalin zich “nooit met de binnenlandse aangelegenheden van Hongarije of énig ander land willen bemoeien!”] hebben de Hongaren tevoren al gewaarschuwd om "de Hongaarse onafhankelijk­heid niet voor een lening te verkopen" maar Gyö­ngyösi laat hen al weten dat Hongarije zonder Amerikaans geld nóch z'n economie op orde kan brengen nóch aan herstelbetalin­gen aan de USSR kan vol­doen, en dan zegt Puškin: "Nou, zie maar dat je aan geld komt!" Ook premier Nagy wil de sympathie der USA verwerven: het vredesverdrag nadert en Hongarije wil de goud­schat à $ 30 mln, die in 1945 in Amerikaanse handen kwam, terug, en goede betrekkingen met de Verenigde Staten zullen voor Hongarije, meent de premier, alleen maar nuttig kunnen zijn…….
De USA willen Hongarije n.l. steun verlenen bij het stabiliseren der economie en willen de goudschat onvoorwaardelijk terugge­ven. Men wil Hongarije ook wel kredieten geven en overleggen over een luchtvaartakkoord. [Nagy, Struggle]. Van enige steun der geal­lieerden aan Hongarije inz. gebieds­aanspraken blijkt evenwel niets. Hoewel Amerika eerst wel enig begrip toont voor de Hongaarse wensen, hebben de geallieerden in Parijs op 5 mei 1946 verklaard, dat men de grenswijzigingen van 193­8/41 als nietig beschouwt. Puškin verklaart prompt dat de Sovjet-Unie hieraan niets kan doen, maar informatie bij Amerikanen leert Nagy dat Stalin geheel Transylvanië al lang aan de Roemeense premier Petru Groza had beloofd! Zie ook 14.2.2.
Een foto met een lachende president Truman die Rákosi de hand geeft, is voor Stalin al voldoende om ["als grapje"] op te merken: "Mis­schien is die Rákosi wel een spion!" maar het is voor Rákosi de reden om nog ijveriger te proberen om elke wens van Stalin te vervullen. [Der Spiegel, 1984]……..
Overigens speelt de Hongaarse communistische leider in het kapitalistische Amerika slechts de rol van een kwaad jochie, het enfant terrible dat alleen smalende en kritische opmerkingen over de USA heeft, niets leuk en goed vindt, en alles vergelijkt met de Sovjet-Unie die hij kent. In de USA is Rákosi nooit eerder geweest en hij houdt er, zoals iedereen weet, in het algemeen nogal dogmatische opvattingen op na. De Hongaarse premier Nagy daarentegen bewondert de Verenigde Staten, m.n. de welvaart en vrijheid hier. Aan Hongarije geeft de USA wel een krediet van $ 15 mil­joen.
Heel anders is vervolgens de sfeer in Londen want in Engeland moeten de Hongaren slechts aanhoren dat er aan hun demokratie nog wel één en ander mankeert, maar verder steekt dat land geen hand uit om Hongarije te helpen. De Hongaarse premier Nagy vindt de Britse politici dan ook slechts belerend, stug en hautain. Rákosi daagt overigens de linkse Britse premier Clement Attlee wèl uit met de vraag: "Hoeveel generaals heeft de Labourparty? En contro­leert u dan de Royal Navy en Scotland Yard?”
Hij beschouwt dus als [zogenaamd] essentieel wáár de controle op de uit­voerende macht ligt: In het Westen stemmen de arbeiders dan wel links, maar dat zal hun niet de macht geven, tenzij ze de macht over leger en politie hebben! In Hongarije enz. is namelijk het omgekeerde het geval: de bourgeoisie kan stemmen op wie ze wil, en zelfs de grootste regeringspartij vormen, maar ze kan nooit de macht overnemen, aldus verklaarde de Hongaarse commu­nistische leider aan Doreen Warriner in juli 1947. Rákosi voegt er overigens tegenover haar aan toe, dat "Honga­rije voor 80 % fascistisch is" [Warriner, 40/41] waaruit nog eens blijkt dat hij m.a.w. niet veel meer dan diepe minachting voor het Hongaarse volk heeft.....
Ook de vredesconferentie in Parijs wordt door Nagy en zijn delegatie bezocht, maar wanneer de Hongaarse premier begint over rechten van Hongaren enz. wordt door de Britse minister Bevin gezegd: "Houd op over die grenzen, houd je liever bezig met de econo­mische groei en de vrije Donau-scheepvaart!" [Nagy, Struggle]. Formeel vinden Britten en Amerikanen dat de Hongaren en Tsjechen het onderling door overleg maar eens moeten worden, en hun conflict moeten oplossen! Ook Molotov laat duidelijk merken dat er voor Hongarije niet anders opzit dan akkoord te gaan met een herstel van de grenzen van 1938. Daarmee is de hoop verloren. Zie 14.2.2.
Allerlei argumenten om b.v. in de coalitie m.n. de anticommunistische Kleine Grondbe­zit­ters in Hongarije te steunen en aan te moedigen door aan dat land enige territoriale 'wi­nst' te gunnen, houden op geen enkele manier stand. Engeland en Amerika zijn al in een vroeg stadium tot vrijwel niets in staat in dit deel van Europa. Tegen de argumenten en vooral tegen de macht van Stalin kan men niet op en na het sluiten van de vredesverdragen in 1947 is de invloed van het westen uitge­schakeld. De "Pax Sovietica" heerst hier voortaan.
Pro-westerse krachten -in de FKgP b.v.- zijn daarmee vrijwel tot de ondergang gedoemd en de Hongaarse communisten hebben vrij spel. Dat  "het westen nogal van streek is over de politieke ontwikkelingen in Hongarije" omdat de pre­mier de coalitie wil handhaven èn tegelijk aan de eisen van links toegeeft, duurt maar even. Het bezoek van de Hongaarse delegatie aan de westerse hoofdsteden levert dus niets op. Integendeel: de illusies van sommige Hongaren met betrekking tot de USA en Groot-Brittannië "als een soort tegenwicht tegen de macht der Sovjet-Unie in Honga­rije" ver­dwijnen als sneeuw voor de zon. [Kovrig, 201]……..
Men vindt in het westen wel dat Ferenc Nagy te snel toegeeft, maar hijzelf is zich ervan bewust dat de linkse agitatie en de chaos slechts zal toenemen, wanneer hij géén concessies doet. [Max, 86]. De benadering om anticommunisten aan te moedigen heeft immers, zo blijkt, geen enkel effect. Vanuit de westerse ambassades laat men n.b. aan premier Nagy weten dat "het continu concessies doen aan links gelijk staat aan het vragen om moeilijkheden", maar "het probleem is er één dat de Hongaren zelf moeten oplossen"...... [Max, 87].
Het toppunt van naïvieit ten aanzien van de macht van de Sovjets in Hongarije vormt wel het bezoek van een delegatie van Britse Labour-parlementsleden aan Hongarije. Ze hebben een totaal vals beeld van het land en laten zich leiden door een foute beoordeling: "Ze dachten dat wij [Sulyok c.s.] wegens een fascistische houding uit de FKgP waren gezet en geloof­den niet dat wij demokratisch en anti-fascistisch waren; ze waren slecht geïnformeerd over de verhoudingen hier, en ook over Sov­jetpoli­tiek! Ze geloofden in de trouw der Sovjet-Unie tegenover het Verbond der Ge­allieerden, en ze probeer­den ons te overtuigen dat wij zonder voorbehoud met de Sovj­ets moesten samenwerken. Een Brits parlementslid verklaart zelfs: "Er zijn twee soorten demokratie, de Oosterse en Westerse".... Wij, Hongaren, moesten volgens hem maar volgens het "ooste­lijke" recept le­ven, waarop Sulyok hem tegenwerpt: "Wij Hongaren zijn Europeanen!"…….
”De Britten vonden de Hongaren ook nog niet rijp genoeg voor demokratie, ons volk moest eerst nog politiek worden opgevoed, en zo lang was een autoritaire regering op z'n plaats! Labour is er volgens Sulyok bovendien eigenlijk van "overtuigd dat in de FKgP fascistische krachten verzameld waren". [Sulyok, 362/363].
Intussen groeit de nieuwe anticommunistische "Hongaarse Vrijheidspartij" van Sulyok zeer snel en in juli 1946 wordt ze formeel toegelaten. [Sulyok, 362] en in oktober '46 wordt ze officieel erkend. De partij is zoals bekend, vóór een parlementaire demokratie, wil de mensenrechten erkennen, eist een meerpartijensys­teem, erkenning van het parti­culiere bezit, een sociale politiek, wenst géén staats­economie, wil alsnog een schadeloos­stelling in bepaalde gevallen van de landhervormingen, en ze gaat uit van de christelijke moraal als basis, een persoonlijk godsgeloof wordt beklem­toond, en ten overvloede worden alle beweerde 'overeenkomsten' met fascisme en reaktie afgewezen!
Weldra maakt Sulyok in het parlement zelfs al openlijk zijn standpunten bekend: op 26 juli houdt hij een rede in het parlement over de buitenlandse politiek, en vindt dat Hongarije voor eeuwig neutraal moet worden. Ook bepleit hij de oprichting van de "Verenigde Staten van Europa"………..

'Haast je, geef, help' [de teruggekeerde krijgsgevangenen]


Hoe sympathiek dit ook mag klinken, de linkse partijen vallen hem scherp aan; men heeft niet veel meer dan zware beschuldigingen en hoon­ge­lach voor deze ’reaktio­nair’’, want ”deze gedachten zijn van clericale oorsprong”, zegt men hem en de communistische historica Erzsébet Andics voegt hem nog smalend toe: "Áls het tot een oorlog komt, weten wíj communisten tenminste waar onze plaats zal zijn"……
Sulyok is ook in ander opzicht duidelijk, en hij blijft erbij: "Hongaren nèt over de grenzen horen bij hun moederland, Hongarije, en daarom bepleit hij ondanks alles revisie van de grenzen, want dán pas is vrede en verzoening in dit deel van Europa mogelijk! Hongarije moet een ge­lijkwaar­di­ge partner zijn in het Karpatenbek­ken en níet als verliezer tegenover overwinnaars ["die zelf niets bijdroe­gen aan de geallieerde zege": zoals bijna alle buurvolken der Hongaren!] blijven gelden. [Sulyok, 273/276]………..
Enkele dagen erna treden [eind juli 1946] bijna 20 parlementsleden der FKgP er­uit en gelden voortaan als partijloze onafhankelijken: Ze kunnen zich niet langer met de FKgP verenigen, wegens de concessies die deze partij voortdurend aan de linkse partijen, met name de communisten doet.
De FKgP raakt nu echter snel in diskrediet en blijkt machteloos en ver­deeld. Aan de ene kant heeft ze angst voor de communis­ten, maar ook zegt men: "Premier Nagy is nog veel te toege­vend". Steeds is er sprake van talloze incidenten, felle beschuldigingen en toenemen­de druk. Over allerlei wetsontwerpen kan al niet meer worden gepraat, en allerlei plannen worden bij voorbaat al ver­wor­pen door de MKP en door de Russen: daarmee dikteren de Rus­sen en hun Hongaarse communistische lakeien [vrienden] de politieke agenda, en de gang van zaken in het land......
De FKgP laat het er echter nog steeds niet bij zitten, ze wil zuiveringen van b.v. het openbare bestuur en lokale verkiezingen, en meer macht en invloed voor een eigen "Boerenorganisatie", en daarom opent ze onder leiding van haar secr.-generaal Béla Kovács in de zomer van 1946 een nieuw politiek offen­sief.
De MKP is echter woedend en enscèneert zelfs rassenrellen tegen Joden [een soort pogrom] in Miskolc en Diósgyőr: twee Joden worden ontvoerd, er worden enkele arrestaties verricht, maar een grote menigte eist "vrijheid voor de moordenaars!". De gevangenis wordt zelfs bestormd, en allerlei vml. fascisten en pijlkrui­sers worden zelfs bevrijd. Hoewel de daders opnieuw worden gepakt, beveelt minister Ries toch hun vrijlating. [Nagy, 246].
Ook elders, in Kunmadarás, doet zich een anti-Joodse [d.w.z. anticommunistische] rel voor waarbij voormalige fascisten, nu leden der communistische partij aktief betrokken zijn. De MKP zet ze, naar men algemeen beweert, in scène, maar de FKgP krijgt de schuld!! Allerlei geruchten doen n.l. de ronde als zouden Joden de schuld hebben aan de slechte econo­mische toestand en de armoede. Enkele lichte straf­fen worden opgelegd, maar twee onschuldige kleine boeren worden n.b. ter dood veroordeeld. Ook elders doen zich enkele incidenten voor, zoals bij communistische [voormalige Pijlkruisers!] demonstraties van mijnwerkers in het noordoosten, in Ózd en Sajószent-pé­ter in maart 1946. De politieke situatie lijkt dus nog lang niet tot rust te komen, maar dat ligt voor de hand in een land waar de vrijheid van meningsuiting nauwelijks meer bestaat.
Steeds opnieuw doen zich incidenten voor en het is duidelijk dat de druk van de communisten en Russen voort-durend toeneemt. Onder druk van generaal Kondratov, de Sovjet-chef der militaire sectie der Geallieerde Controle Commissie, die de grenswacht wil uitbreiden van 5 tot 10.000 man, en de communistische kolonel György Pálffy, die al hoofd van de politieke afdeling van het leger is en van alle vertrouwe­lijke politiezaken op de hoogte is tot comm­andant hiervan wil benoemen, moet de [niet-communistische] minister van defensie Tombor z'n ontslag vragen. Er is níets tegen te doen, hoewel Pálffy volgens Nagy "een zeer gevaar­lijk, walgelijk, laag en gemeen communist" is. "Hij haat bo­ven­dien de niet-communisten en dorst naar wraak tegenover een wereld die hem [destijds] om z'n Joodse vrouw niet in het leger wilde hebben", aldus eveneens Ferenc Nagy. [hfdst. 66]…….

top

Dit betekent een direkte inmenging van de Sovjets in Hongaarse leger­zaken, en Tombor beseft wel dat dit een verdere infiltratie der MKP betekent en dat men de grenspolitie aan zijn invloed wil ont­trekken. Toch kan premier Nagy slechts de Russische eis aanvaarden maar hij denkt [en hoopt] intussen nog steeds dat er met het a.s. vredesverdrag wel een einde aan dergelijke inmenging zal komen. [Nagy, Struggle]…….
Intussen wordt in verband met het a.s. ontslag van een aantal ambtenaren door de premier een commissie van drie benoemd, maar ook hier spelen de linkse partijen hun bekende spelletje: Men heeft al lijsten opgesteld met namen van mensen die ontslagen moeten worden: uiteraard met name rechtse en onafhankelij­ke, zogenaamd “reaktionaire”, ervaren ambtenaren, met sympathie voor de meerderheidspartij der "Kleine Grondbezitters".
Hèt voorbeeld van de fanatieke en niets en niemand ontziende communist is natuurlijk de minister van binnenlandse zaken László Rajk die op zijn ministerie vele ambte­naren met een jarenlange ervaring en veel vertrouwen bij de bevol­king ontslaat. "Het is een enorme ramp", aldus premier Nagy, die echter geen stappen ertegen kan onderne­men...... In dit door en door verziekte politieke klimaat is overigens lang niet iedereen meer te vertrouwen: de door minister Tombor in de commissie van drie benoemde vroegere vriend, kolonel Daróczy ontslaat ook heel wat ervaren ambtenaren, want..... Daróczy blijkt n.l. geheim MKP-lid te zijn! Wanneer minister Tombor van dit verraad hoort krijgt hij  op 25 juli 1946 een hartaanval en overlijdt!……..
Toch laten in het Hongaarse parlement tallozen nog hun kritiek op de communistische terreur horen en ze uiten openlijk hun klachten. Het helpt echter niet veel want de intussen ook ervaren èn voorzichtige premier Nagy behoudt zich bijvoorbeeld nu het recht voor om interpel­laties af te wegen naar het politieke belang; wanneer ze een gevaar voor zijn co­alitieregering vormen wijst hij ze af. Met name tegen minister Rajk fulmineert men nogal heftig, maar het is slechts een spel. Wanneer b.v. de gehele Kisgazdapárt een interpellant, die toestemming wil voor de organisatie van een niet-communistische vereniging, steunt, reageert de MKP fel en emotioneel, maar minister Rajk bluft -omdat hij weet dat de coalitie tóch wel blijft en de FKgP ècht nooit in de oppositie zal gaan!- en hij houdt z'n post, ondanks deze massale kritiek. Het vormt voor Rajk slechts een reden om de FKgP nog meer resoluut aan te pakken!………
De economische situatie blijft intussen in juli en augustus ’46 nog steeds bijzonder slecht, de inflatie giert voort, het geld is absoluut niets meer waard en bankbiljetten van honderden miljoenen Pengő zijn volstrekt waardeloos. De geldvoorraad is tenslotte tot onvoorstelbare hoogte opgelopen:
In Hongarije waren bankbiljetten in omloop met een totale waarde [mln. Pengő]: in 1939: 975, nov. 1944: 10.672, sept. 1945: 41.923, dec. 1945: 765.446, febr. 1946: 5.237.800, maart 1946: 34.001.600, april 1946: 434.304.100, 15 mei 1946: 2.913.833.000, 23 mei 1946:  14.111.512.00­0. Op 30 juni 1946 is er een onvoorstelbaar bedrag van 6.277 triljoen Pengő in omloop, en op 31 juli 1946 tenslotte een bedrag van 47.349.492 triljoen Pengő.
Nooit in de geschiedenis is een dergelijke inflatie in enig land op de wereld aan de orde geweest en veel werknemers worden zelfs voor een deel in natura betaald, omdat de lonen de inflatie niet kunnen bijhouden. Hierboven is immers te zien dat de in omloop zijnde geldvoorraad in het voorjaar van 1946 per maand enkele malen zelfs ongeveer tien keer zo groot wordt! .……….. Intussen maken de politieke partijen van links [communisten etc.] en ‘rechts’, m.n. de Kleine Grondbezitters, elkaar natuurlijk de meest grove verwijten en het is o.a. óverduidelijk dat ‘links’ absoluut geen concessies wenst te doen aan ‘de kapitalisten’, de industriëlen, ondernemers en beter gesitueerde boeren; men gaat er eenvoudig vanuit dat die nu eenmaal streven naar hun privébelangen, en dat de staat daarentegen moet en zal zorgen voor het algemeen belang…
’Links’ zegt ook de lonen te willen matigen en beschuldigt ‘rechts’ o.a. ervan Hongarije van het kapitalistische westen afhankelijk te willen maken! ’Links’ wenst n.l. geen buitenlandse leningen, terwijl zoals men weet veel landen in West-Europa een aantal maanden later de buitenlandse hulp vanuit de Ver. Staten juist verwelkomen! Maar goed, het spreekt vanzelf dat de Hongaren in financieel opzicht vanaf 1 augustus 1946 met hun "Forint" eindelijk een  nieuw begin kunnen en moeten maken………
1946 geldt vooral als een jaar van ellende en honger, die vooral in de steden om zich heen grijpen. In dat jaar  wordt het vruchtbare Hongarije zelfs een importland voor graan! De totale produktie bedraagt slechts 60 % van 1938 en werknemers in de steden verdienen gemiddeld 50 tot 55 % van de lonen van 1938. In 1946 produceren de handwerkers 75 % van vóór de oorlog en de produktie van de grote industriële bedrijven is 37 % van die van 1937. [Information Hungary, blz. 297]. Aan de éne kant is de MKP de partij die de nationalisatie doordrukt van de al eerder genoemde grootste industriële bedrijven van het land, n.l. van Manfréd Weiss in Csepel, de ijzer- en staalbedrijven in Ózd en van Ganz in Budapest, en de wagonfabriek in Győr, maar aan de andere kant verklaart de Hongaarse Communistische Partij dat ze "een welvaren­de boerenstand wenst", terwijl ze al eerder n.b. reklame maakte voor zelfstandig grondbezit!……..
Alom zijn er wel duidelijke tekenen van herstel te zien, want men is volop bezig het puin te ruimen, bruggen, wegen en spoorlijnen opnieuw bruikbaar te maken, stations en verbindingen te herstellen. Scholen, ziekenhui­zen, bibliotheken, theaters zijn of worden heropend, toneel- en theatervoorstellingen worden hervat, fabrieken en mijnen maar ook duizenden woningen en huizenblokken zijn of worden hersteld, talloze boeken verschijnen en verenigingen worden opgericht. Gas- en elektriciteitsbedrijven hervatten hun taak. Vooral wanneer men het doel van de Sovjet-bevrijders en van de communisten steunt, staat niets in de weg voor een bloeiend bestaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor de "Sovjet-Hongaarse Vriendschapsver­eniging".
In het openbare leven is -eigenlijk al vanaf het ogenblik der "bevrijding" in 1945- dan ook duidelijk te merken dat met name de Communistische partij [MKP] en haar leiders de belangrijk­ste rol wensen te spelen en blijkbaar over alle financiële middelen beschikken. Aan massademonstraties vóór nationalisatie van grote bedrijven, en vóór alle andere typische communistische standpunten lijkt iedereen mee te doen, en niets wijst er, oppervlakkig gezien, nog op dat de MKP in november '45 slechts één zesde deel der stemmen kreeg………..
De Kossuthbrug over de Donau bij het parlementsgebouw is weliswaar slechts tijdelijk, maar is vanaf 18 januari 1946 [precies na één jaar] toch de eerste vaste oeververbinding tussen Buda en Pest en op 20 augustus wordt de nieuwe -nu geheel herstelde- Vrijheidsbrug [Szabadság híd], de oude Ferenc József-brug, feestelijk in gebruik genomen. Vooral de communistische minister Ernő Gerő van verkeer staat bekend als een harde werker, hij geldt als ”a híd­verö", de bruggenbouwer. Met name wegen en bruggen worden relatief snel hersteld, maar de verbindingen dienen vooral t.b.v. de Sovjet-troepen. [Sulyok, 194]…….
Bij de wisseling van regime in Hongarije passen ook enkele typische veranderingen aan het Millennium-monument op het Heldenplein [Hősöktere] in Budapest. Terwijl vanaf het begin [1905/12] hier óók de standbeelden van een aantal Habsburgse koningen, zoals Maria Theresia en Franz Joseph I, waren te zien, worden hun plaatsen vanaf ± 1953 ingenomen door anti-Habsburgse vorsten en rebellen, opstandige Hongaren zoals István Bocskai, Gábor Bethlen, Imre Thököly, Ferenc II Rákóczi, en Lajos Kossuth! Met name Zsigmond Kisfaludi Strobl [1884 – 1975] geldt nu als de beeldhouwer bij uitstek, o.a. van de beide laatste standbeelden. ……..
In augustus '46 wordt Zoltán Kodály voorzitter van de Hongaarse Academie van Wetenschap­pen, in september wordt het Nationale Theater in Budapest heropend, terwijl in oktober het binnenlandse luchtverkeer wordt hervat. In november '46 worden aan Hongarije 134 Donauschepen teruggegeven, die door de nazi's waren geroofd en in de Amerikaanse zones van Duitsland en Oostenrijk zijn aangetroffen, en in december '46 arriveren treinen met 75 kisten met -door de nazi's en pijlkruisers in 1944/45 weggehaalde- Hongaarse kunstschatten uit het Museum van Beelden­de Kun­sten in Budapest vanuit Oostenrijk.

top

Op politiek terrein is er echter geen sprake van 'herstel' of van een normale situatie. Wel constateert premier Nagy achteraf, dat het "tot nu toe scheen dat de MKP op de Sovjets vertrouwde en háár wilde gebruiken om haar doel te bereiken, maar dat het nu -vanaf de herfst van 1946- erop lijkt dat de Russen de MKP aanmoedigen, om volgens hún plannen te ageren". De Russen lijken nu dus de MKP te willen gebruiken. Het maakt evenwel voor dit land en volk niet veel uit!
Vroeg of laat zal immers ook het kleine Hongarije te maken krijgen met de opvattingen zoals die bij Stalin en zijn trawanten in Moskou heersen. Hier lanceert de ideoloog Andrej Zdanov al in augustus 1946 in Rusland een campagne om de intellektuelen en schrijvers voor de sterke, krachtige revolutionaire geest van de partij te winnen. Scherp gaat hij tekeer tegen bourgeois-idealen, moraal en literatuur. Sovjet-schrijvers moeten m.a.w. het volk, de staat en de partij steu­nen. [in: A Documentary History of Communism, ed. Robert V. Da­niels, vol. 2, blz.147-151]. Ook in Hongarije is intussen genoegzaam bekend wat moet worden verstaan onder de "bourgeois-idealen" want in dit land is zelfs nog een grote politieke partij aktief die zich aktief inzet voor behoud van de burgerlijke, parlementaire idealen!
Met het oog op de a.s. lokale en provinciale verkiezingen wordt intussen overal in Hongarije campagne gevoerd, en akties, demon­straties en massavergaderingen worden georganiseerd. Ook nu blijkt evenwel dat de communistische MKP bijvoorbeeld haar massa aanhangers "spontaan" in treinen kan vervoeren tegen gereduceerd ta­rief! Nog steeds heeft de MKP geld genoeg, zo blijkt... Toch blijkt ook de FKgP, die zoveel geld absoluut niet heeft, overal zeer populair. Op het platteland voert de communistische MKP ook felle akties: ze eist b.v. molens en maalderijen op, en wenst "ten bate van de boeren" de nationalisatie ervan, want tot nu toe "profiteren de eigenaars van de boerenstand". Ook gaat de MKP nog steeds fel tekeer tegen de "reactionaire" rechtervleugel der FKgP die ze eenvoudig  beschouwt  als "een ob­stakel voor de vooruitgang"!
Ook de linkse socialist Szakasits, in feite een handlanger van Rákosi, is aktief, en beweert o.a. dat de demokratische massa's níet achter de FKgP staan", en de communist Rákosi zelf beweert zelfs: "Ík ben de echte beschermer der boeren", en hun ongeluk en onvrede is louter te wijten aan de FKgP. Ook van de lage prijzen voor agrarische produkten geeft men de schuld aan de FKgP, maar volgens premier Nagy is dit een leugen. Hij ontkent in het openbaar deze aantijgingen en beschuldigingen, maar prompt laat het communistische blad "Szabad Nép" weten: "Nagy is een reaktionair". Dat lijkt een ernstige beschuldiging, maar dan besluit de premier zelf om in aktie te komen: "De straat is niet van de communisten!" aldus Nagy. Op 20 augustus, St. Stefanusdag, de nationale feestdag, zal in het centrum van Budapest een demon­stratie van kleine boeren, leden van de Boerenbond [en vaak dus ook van de Kisgazdapárt!] worden gehouden.
Maar ook nu weer is het bekende patroon te zien: de machtige Sovjet-Russische machthebber in Hongarije, Sviridov, laat weten dat hij zo'n demonstratie níet toestaat, want er bestaat "gevaar van bloedvergieten" en tegenover Nagy verklaart hij zelfs dat hij over informatie beschikt dat veel boeren wijn [!] meenemen, en sommige ook wapens.... Sviridov is n.l. al ingelicht, en Rákosi is uiteraard dan ook tegen want "dit is slechts tegen de arbei­dersklasse gericht". Tenslotte leidt kort over­leg ertoe dat de demon­stratie een paar weken later, ± 8 september zal plaats­vinden. Er zullen in Budapest "Nationale Boerendagen ["Nemzeti Paraszt Napok"] van 7 tot 9 september 1946 worden gehouden…..
Typerend in ook nu weer dat, óndanks de resultaten van het overleg, de MKP blijft ageren: "Dít is tegen de arbeidersklasse!" Men roept op tot mobilisatie van arbeiderscomité's, pleegt agitatie onder de bezoekers, en de veiligheidsdien­sten zijn paraat en bij voorbaat zegt men al op 6 september: "De arbeiders van Groot-Budapest zullen geen provokatie dulden!" [Kovrig, 202].
Daarnaast ziet men de communistische leuzen op straat: "De MKP wenst een welvaren­de boerenstand", en in het partijblad "Szabad Nép" staat n.b. een lang artikel over de boeren die verstokte tegenstanders van het bolsjewisme zijn, en over de gloeiende haat van de Hongaarse boeren, die destijds slechts diepe verachting hadden voor de nazi's, en nu voor de communisten. [Sulyok, 234-236]……. De communisten zien -zoals bekend- de boeren dan ook slechts als halve mensen, die nauw met het geloof zijn verbonden en trots zijn op hun Hongaar-zijn, wars van alle leugen en bedrog, en het bolsjewisme volkomen ongeloofwaar­dig achten.
In Sovjet-Unie en m.n. in Joegoslavië is na 1945 goed te zien dat het communistische idee over kerk en godsdienst niet is gewij­zigd. Alleen hun taktiek is gewijzigd. Het geloof wordt belache­lijk gemaakt, kerken worden gesloten, en gelovigen wekken bij communisten nog slechts hoon en cynisme, spot en lach op [Sulyok, 241/244], maar "in Hongarije is het nog niet zover, maar zonder twijfel streeft men hetzelfde doel na..... Met de uitvoerende macht in Hongarije zijn immers die leden van de vijfde colonne belast, die volledig horig aan Moskou zijn". [idem, 244/246].
Toch reageert het communistische partijblad "Szabad Nép" op 8 september 1946 nog voor­zichtig: "Het nieuwe economische programma zal tot in lengte van dagen de werkelijke belangen van de boeren dienen. De massa der boeren zal onafhankelijk en welva­rend worden.... het systeem van onafhankelijke kleine bezit­ters is het beste in de Hongaarse omstandigheden.... De verdedi­ging van zulke eigendomsrechten is het belang van de Hongaar­se demokratie èn dat van de MKP". [Kertész, 135]. Achteraf is natuurlijk duidelijk dat het hierbij de communisten [weer] om een louter taktische zet gaat: men kan de principes -b.v. van collectief grondbezit- gemakkelijk aanpassen, mits men ertoe het bevel vanuit Moskou krijgt.
Toch is in Budapest in september 1946 opnieuw duidelijk waar de sympathie van het Hongaarse volk ligt……Een enorme mensenmenigte, de grootste ooit in de geschiede­nis, waarschijnlijk 400 tot 500.000 mensen, loopt dan met de nationale kleuren naar het Heldenplein. "Vele duizenden hebben hun geld geofferd voor de reis van hun leven”, aldus premier Nagy. Er treden voor deze massa verscheidene sprekers op, zoals Sovjet-generaal Sviridov, maar voor hém zwijgt de menigte…. De USA-gezant Schoen­feld juicht men echter toe, híj krijgt een enorme ovatie. De linkse leiders R­ákosi, Veres en Bán loeit en jouwt men toe, en er klinkt boegeroep.
Daarentegen "stijgt er al een luid gejuich op als de naam van de "Magyar Szabadság Pártja"-delegatie wordt genoemd", aldus de MSzP-leider DezsőSulyok [blz. 365]. Er volgt ook een toespraak van de premier, en vervolgens wordt het volkslied, de Himnusz, gezon­gen.
Tot ergernis van velen heeft Rákosi hierbij nota bene z'n ene hand in z'n broekzak, en met de andere steekt hij een sigaret in z'n mond! "Ik kon dat niet aan­zien, en riep naar hem dat hij z'n sigaret uit de mond moest doen. Sinds dat moment voelde ik dat Rákosi mij haatte". [Sulyok, 434]. Hoewel de Boerendagen verder zonder enig incident verlopen worden de wensen van de FKgP tot oprichting van een machtige "Nationale Boerenbond", als tegenwicht tegenover de commu­nistische vakbonden door de MKP en door Vorošilov afgewezen. [Kovrig, 202]. Ook gaat de heftige agitatie van communisten tegen de FKgP op het platteland gewoon door, terwijl vele boeren armoede lijden, omdat de agrarische prijzen zeer laag blijven. Op de eis van de MKP tot vrijwillige vorming van agrari­sche coöperaties gaat men nog niet in: voorlopig komen er nog geen maatregelen. [Sundhaussen 573].
Het is voor menigeen wel duidelijk dat er van een duidelijk regeringsbeleid al enige tijd geen sprake meer is. Voortdurende agitatie en propaganda van communistische zijde maken het voor de gematigde premier steeds moeilijker om zijn gang te gaan, en de concessies die hij regelmatig doet hebben tot gevolg dat de communisten en de Russische bezettingsmacht hem toch steeds weer met nieuwe eisen kunnen bestoken.
Het lijkt premier Nagy overigens onmogelijk om een definitief "neen" te laten horen want hij heeft de overtuiging dat dat voor zijn land slechts nadelig kan zijn! Na hem zal er zéker een nog veel meer gewillig man als premier komen, die stellig een handlanger der communisten zal zijn. Wee echter degene die deze houding vergelijkt met de houding van zovelen die slechts enkele jaren eerder tegen de Duitsers geen ‘neen’ durfden zeggen uit vrees voor erger…..

top

Het is immers niet moeilijk om een vergelijking te maken met de verschillende premiers die Hongarije tijdens de Duitse overheersing van Europa kende: de meesten van hen meenden ook -vaak oprecht- hun land slechts te kunnen dienen via kleine concessies aan de Duitse machthebbers. Men probeerde tot 19 maart 1944 'het grote kwaad' van een Duitse militaire bezetting met alle gevolgen vandien te vermijden door allerlei "onschuldi­ge" maatregelen en vormen van collaboratie met het machtige Duitse Rijk!…….
Ongeveer hetzelfde patroon tekent zich helaas al in 1946/47 opnieuw in Hongarije af, zij het dat men de begrippen nazi's en Duitsers kan vervangen door communisten en Russen...... In dit land hebben zeer velen zich ook al vlot aangepast en het is menigeen bekend dat vele communisten van na 1945 ooit tot het moment van de 'bevrijding' als pijlkruisers bekend waren! Opmerkelijk is overigens dat dezelfde argumenten die men nu van communistische zijde gebruikt om de Sovjet-bevrijders maar terwille te zijn, eerder werden gebruikt om de Duitsers terwille te zijn.

Een nieuw ideaal .....tractormeisje!


De strijd "vóór het socialisme" is in Hongarije in 1946 echter nog niet gestreden al lijkt de uitslag in grote lijnen [achteraf, door buitenstaanders, van een afstand in tijd en plaats] wel duidelijk: Immers, degene die in dit land nog opkomt vóór een burgerlijke parlementaire demokratie krijgt geen enkele steun vanuit het westen, en staat in feite alleen…………
Kleine "schermutselingen" en hinderlagen, ordinaire ruzies, verontwaardiging en hetze, leuzen en agitatie, doen zich bijna dagelijks voor, en met name voor niet-communisten is het steeds moeilijker om zich in deze strijd staande te houden. Bovendien lijkt geheel Oost-Europa, inclusief Hongarije, allang op vreedzame wijze in handen van de Sovjet-Unie en van Stalin te zijn gekomen. Het éne land is daarbij 'verder' dan het andere, maar vroeg of laat lijkt alles te moeten wijken voor een communistisch regime. Opmerkelijk blijft dat er in Hongarije geen sprake is van serieuze pogingen tot een staatsgreep, en dat men evenmin één bepaalde datum kan aanwijzen van een communistische machtsovername. In dit land is veeleer sprake van een geleidelijk proces, van steeds nieuwe eisen en steeds weer nieuwe concessies, en opmerkelijk is ook dat binnen alle vier regeringspartijen, ook de Onafh. Partij van Kleine Grondbezitters en de Nationale Boerenpartij mensen kunnen worden gevonden, die de communistische standpunten delen, en zich gedragen als trouwe handlangers van de Russen en communisten!
In de westerse landen lijkt men zich over deze ontwikkelingen niet bijzonder druk te maken maar zich veeleer bij de gegeven situatie neer te leggen want in vele progressieve en linkse kringen weigert men b.v. om de machtige bondgenoot, die in de strijd tegen 'het fascisme' zoveel offers heeft gebracht, nú ineens te zien als de grote vijand en als dè nieuwe bedreiging voor de westerse wereld.
In de grote West-Europese naties zoals Frankrijk en Italië, waar machtige en invloedrijke communisti­sche partijen deelnemen aan de regering, tot en met Groot-Brittannië waar een linkse Labour-regering aan de macht is lijkt men zich ook allerminst druk te maken over de verschillende 'variaties' van het socialisme die in Europa nu eenmaal in de mode zijn.....
Het nietige Hongarije, een politiek en economisch volstrekt onbeduidend landje, lijkt bovendien bijna als enige niet erg te passen in een socialistisch, links en progressief Europa: de meerderheid van die ’onaangepaste’ Hongaren koos n.b. voor een rechtse, conservatieve en burgerlijke partij....... De eenzame strijd van enkele niet- of zelfs anti-communistische politici en anderen in dit land lijkt dan ook nogal hopeloos. Toch geven deze politici de strijd niet zonder meer op. De Hongaarse premier bijvoorbeeld moet van nu af eigenlijk elke week met ontslag dreigen, om kabinetsbesluiten tègen de communistische obstruktiepolitiek door te zetten, en Rákosi roept hem op om dan eindelijk toch te gaan, maar de Russen willen dat niet! [Der Spiegel, 1984]. Zij lijken zelfs een gematigde en toch welwillende Hongaarse premier toch wel nuttig te vinden! Het programma, het beleid wordt in Hongarije immers toch wel door communisten gedikteerd.....
Iets anders ligt het met 'gematigde' ministers, die immers minder prominent en daarom minder belangrijk zijn. Één van hen is bijvoorbeeld Dezső Keresztury [Zalaegerszeg, 1904 – ’96] t en onderwijs der NPP, die het moet ontgelden. Hij heeft op zijn ministerie "de zuiverin­gen niet goed doorgevoerd", en moet dus op bevel van generaal Sviridov verdwijnen. [Nagy, Struggle]. De erudiete schrijver en literair kritikus Keresztury is vooral demokraat en daarom wil de MKP van NPP-partijleider Péter Veres dat hij Keresztury ontslag laat nemen! De veel meer gewillige en linkse József Darvas [1912 - 1973] moet z'n opvolger worden.
Dat premier Nagy "tot verontwaardi­ging van het hele link­se blok" tègen het ontslag van Keresztury is speelt eigenlijk geen rol, en het argument van Nagy, dat in Hongarije traditioneel een rooms-katholiek deze post [godsdienst/opvoe­ding/onder­wijs] moet hebben, zoals dat altijd is geweest, doet het bij de Sovjet-commandanten Sviridov en vooral Puškin natuurlijk slecht! Puškin zegt zelfs dat "er bij de vooruitgang der demokratie in Hongarije altijd wel moeilijkheden zullen zijn, zolang de kerk invloed heeft". Keresztury blijft in deze situatie tijdelijk nog een aantal maanden minister, maar József Darvas wordt toch z'n opvolger! Darvas [evang.-luth.] is een voormalige 'volksschrijver' [populist] uit het arme oosten van het land, die tot dan toe veel con­tacten met de arme boeren heeft, maar nu met name een slaafs volgeling van Rákosi is! Hij is ook voorzitter van het "Hongaars-Sovje­t Cultureel Genootschap", waarvoor men massaal leden werft onder de nieuwe hogere klassen van officieren, leger, politie en bestuursambtenaren. De leiding van het  Genootschap is uiteraard volstrekt atheïs­tisch en betrouwbaar communis­tisch! Op den duur zal Darvas dus vrij zeker de nationalisatie van de kerkelijke scholen in Hongarije doorvoeren....
Zo gaat men steeds verder op het pad der kleine concessies, en Ferenc Nagy beseft terdege dat hij "toch op de ene of andere manier verder zal moeten werken met de communisten en met de Russen". Hij nodigt daarom [in het najaar van 1946] de Sovjet-gezant Puškin tenslotte uit voor de eenden­jacht op de puszta Hortobágy, en hij wil Puskin en de secretaris-generaal van de grootste regeringspartij, de FKgP, Béla Kovács met elkaar nader in contact brengen, terwijl hij wel weet dat de Sovjets altijd zeer scherp tekeer gaan tegen deze partij: "De FKgP wordt beheerst door reakti­onairen", zeggen ze, en o.a. de secr.-generaal Béla Kovács beschouwen ze als één der grootste boosdoeners! Deze oprechte demokraat is overigens duidelijk het toegeven aan de ultimata der communisten méér dan zat!
Puškin gaat ook nu weer fel tekeer tègen de invloed der kerken, en hij vindt hun invloed in Hongarije ’negatief en reactionair’. Met name de leiders der beide grote kerken, de hervormde bisschop László Ravasz en de r.-katholieke kardinaal József Minds­zenty worden door de Sovjet-gezant in Budapest fel aangevallen, "en de FKgP staat ook onder dezelfde soort invloed", aldus Puškin.
Het feit dat Nagy en Kovács het wel eens over het feit dat de communistische MKP de éne na de andere crisis uitlokt, de demokratie ondermijnt en de FKgP [Partij van Kleine Grondbezitters] doelbewust verzwakt, is evenwel niet doorslaggevend: Puškin weet alles, en weet wat hij [in feite: Stalin] wil! In Hongarije wil Puškin nu [dus] het hele onderwijs "aan de slec­hte invloed der kerken" onttrekken; dit is voor hem een zaak van de staat!....
Stellig zal dit dus een nieuw strijdpunt worden en premier Nagy weet nu dat Moskou andere onderwijs­po­litiek in Hongarije wenst. Het argument van Nagy dat secularisa­tie van de scholen in Hongarije tot een algemene oppositie zal leiden en dat verscheidene kerkelijke scholen een zeer goede naam hebben, maakt op de jonge, arrogante en hautaine Sovjet-gezant natuurlijk allerminst indruk! Hij blijft erbij: "Een demokratische opvoeding der jeugd is -ook in Hongarije- ver­eist!" O.a. daarom moet Darvas moet minister worden! Toch dringen Nagy en Kovács bij Puškin aan op enig geduld! "Op den duur zal het onder­wijs in demokratische geest gebeuren en er zullen geleidelijke hervormingen komen", zeggen ze, en ze drin­gen intussen ook aan op officiële goedkeu­ring en erkenning der nieuwe, oppositionele en anti-communistische "Magyar Sza­badság Pártja". Puškin vindt dat wel goed, "maar het is uw verantwoording als haar aktivitei­ten de demokratie in Hongarije in gevaar brengen!"....

top

In september 1946 heeft de communistische MKP de "Vrijheidspartij" n.l. met kardinaal Mindszenty, enz. in verband gebracht en de partij krijgt dan zijn steun: Prompt trokken de Russen dus hun toestemming voor de "Vrijheidspartij" in, en willen de partij verbieden. [Max, 89/90].
Voor premier Nagy is wel duidelijk dat waarschijnlijk de machtige Béla Kovács, de feitelijke leider van de grote Hongaarse burgerlijke massapartij voor Puškin en voor de Sovjets het grootste gevaar betekende [Nagy, hfdst. 64] en wat betreft het godsdienstonderwijs en de scholenpolitiek zijn de vier belangrijkste leiders der FKgP het tenslotte eens: men wil de afschaffing van het tot nu toe verplichte godsdienston­der­wijs wel invoeren, maar verder niet. [idem]. Het kabinet is en blijft dus intern verdeeld, en men is het eigenlijk volledig oneens. Er is sprake van een permanente crisis, de sfeer wordt vergiftigd, en regelmatig vinden gevechten in verschillende plaat­sen plaats. [Nagy, Struggle, hoofdst. 63]. De ministers voelen zich dan ook in de eerste plaats verantwoorde­lijk voor hun eigen partij, en niet tegenover het parlement. [Schöpflin, 99].
Toch verbetert de economische situatie nu wel langzaam; de dagelijke rantsoenen brood worden verhoogd van 150 tot 200 gram, de goudreser­ves zijn uit de USA-zone van Duitsland terug, en door het herstel van wegen, spoorlijnen en bruggen neemt de produktie weer toe. De in­dustriële produktie bedraagt nu 60 % van die van 1939. [Schöpflin, ­99]. Deste meer vervelend is het politieke klimaat, waarin b.v. FKgP-parlementsleden steeds meer aanvallen doen op minister Rajk: hij wordt fel bekritiseerd, veracht zelfs, wegens het uitwijzen van de Duit­sers uit Hongarije en z'n ruwe aanpak van deze zaak.
De ”Magyar Kommunista Párt" gaat echter zeker niet vrijuit hoewel ze soms haar best lijkt te doen om redelijk, betrouwbaar en vaderlandslievend over te komen. Van 29 september tot 1 oktober 1946 vindt de 3e "partijdag" der MKP plaats: het is het eerste congres na de oorlog. De partij telt dan 653.300 leden, waaronder 42,6 % arbeiders, 39,4 % boeren, 4,8 % intellektue­len en 13,3 % anderen, en de be­langrijkste leuze van de partij is nu: "Wij bouwen het land níet op voor de kapitalis­ten maar voor het volk!" [Nem a töké­seknek, a népnek építjük az országot!]. Daarom moet de eenheid van de arbeidersklasse worden versterkt, en allen moeten samen­werken ten bate van het her­stel... "Tegen de reaktie [binnen de andere politieke partij­en]" luidt een andere leuze der MKP. De geldhervorming die per 1 augustus is gekomen wordt als een "offensief tegen het kapitaal" voorgesteld.
Voortdurend klinkt het: "Aktie! Werk!" Zeer energiek, aktief, dynamisch, fanatiek, ijverig, fel en militant zijn de Hongaarse commu­nisten, en ze dringen o.a. daardoor alle anderen in het defensief, in een 2e rangsrol. De MKP keert zich nu ook "tegen inflatie, corruptie, speculatie", enz. Toch voert ze ook propaganda voor een "vrij, demokratisch en onafhankelijk Hongarije"; men wil een nieuwe of een volksdemokratie schep­pen, onder leiding van een regering van "verenigde demokratische krachten". De MKP lijkt dus loyaal, en niet meer marxistisch-leninis­tisch, proletarisch en revolutio­nair. [Molnár, 108] en drie jaar lang worden zelfs de woorden "diktatuur van het proleta­riaat" niet gebruikt of uitgesproken. Woordvoerders van de MKP, en speciaal Rákosi, houden ook niet op om streng 'de vroegere sectarische kameraden, die vol nos­talgie dachten aan de Radenrepubliek van 1919' na ruim een kwart eeuw nog eens te bekriti­se­ren! Voor de dwalingen en excessen van toen worden Béla Kun en z'n metgezellen verantwoordelijk gehouden! Uiteraard wordt niet vermeld op wiens bevel Béla Kun en honderden andere Hongaarse communisten in de jaren '30 in de hooggeprezen Sovjet-Unie, het vaderland van de arbeiders, de dood zijn ingejaagd......
Wel worden allerlei andere afwijkingen van Stalins opvattingen, zoals die van Pál Demény en Aladár Weisz­haus, mensen uit de Internationale Brigade uit de Spaanse Burgeroorlog, naderhand [op den duur] als gevaarlijk sectarisme beschouwd. Ook zij tellen onder de [Hongaarse] slachtoffers van Stalins bloedige zuiveringen!.....
Van de 119 personen die van 1919 tot 1945 leiden­de posities hadden in de Hongaarse communistische partij, b.v. als leden van het centrale comité, zijn er van 1945 tot 1956 18 ook lid van het C.C., w.o. 9 leden van het Politburo. De andere 101 Hongaarse communisten zijn allang verdwenen, gedood, uitgestoten: 7 werden in Hongarije geëxecu­teerd, 2 door de nazi's, en minimaal 20 stierven in Stalins kam­pen, de rest [72] is buiten Hongarije omgekomen. [Molnár 138], maar dat alles lijkt zeer lang geleden en wordt vergeten. De MKP bevindt zich nu in een machtspositie, dankzij de almachtige Sovjet-macht: dát telt, en het schimmige, duistere verleden heeft men uitgewist.
Alles doet de MKP er nu aan om haar imago te polijsten: ze wenst landhervormin­gen en een demokratische oplossing voor de agrarische kwestie, er is geen sprake van gedwongen collectivisering of nationalisatie: dat heet nu zelfs "een linkse sectarische afwijking". [Molnár, 109]………
Men heeft het zelfs in de "internationalistische" communistische partij over het "nieuwe demokratische Hongarije" als rechtstreek­se voortzetting van de tradities van nationale opstanden, revoluties en oorlogen tegen het reactionai­re Habsburgse regime: vorst Ferenc II Rákóczi uit 1703/11, en Lajos Kossuth uit 1848/49 en met name Sándor Petőfi, Endre Ady en József Attila zijn het voorbeeld voor het nieuwe, jonge, progresssieve, demokratische Hongarije!
György Lukács, de interna­tionaal bekende linkse filosoof, wordt de cultuurpaus van Hongarije, hoewel hij toch nogal libe­raal is, vergeleken met b.v. Ždanov in Rusland. De toch ook dogmatische marxist Lukács wordt uiteraard zelfs gesteund door de jongere marxistische filosoof József Révai, maar korte tijd later zal nog blijken dat Révai, véél meer dan [de sinds bijna dertig jaren klassiek-Duits geörienteerde] Lukács, zich uitsluitend wil spiegelen aan het lichtende voorbeeld van Stalin in Moskou...... Révai eist op het congres verdere nationalisa­ties, hulp voor arme boeren bij het voorbe­reiden van [vrijwillige!] collectivi­sa­tie, betere levensom­standigheden der arbei­ders, en "een beslissen­de stem van boeren en arbeiders in de regering". Het kapitalisme moet verder worden terug­gedrongen.
Men neemt tenslotte besluiten tot: staat­stoe­zicht op de produktie, op kredieten, op de buitenlandse han­del en op de banken. Er moet een 3-jarenplan komen, het socialis­me moet verder worden ontwikkeld, en "Hongarije moet steeds meer een volksdemo­kra­tie worden". [Kovrig, 202].
De partij eist de socialisti­sche omvorming van het land, contro­le op en beper­king van het particuliere zakenleven, de onteige­ning van het grootkapitaal, geleidelijke collectivisering van de landbouw tot een 'social­istische productie-vorm", planecono­mie en 'de liquidatie van de kapitalistische economie'. Als basis voor een socialistische economie moet het 3-jarenplan worden uitgewerkt, met als doel: méér produktie dan 1938, een betere infrastruktuur, terugdringen van het grootkapitaal, en een levensstan­daard die 8 tot 9 % hoger is dan in 1938. [Sundhaussen, 582].
Een Hongaars socialisme via de karakte­ristieke Hongaarse weg en met Hongaarse kenmerken, is ons doel, aldus Imre Nagy en Mátyás Rákos­i. De leuze luidt nu "vijanden van het volk uit de coalitie!" en verder hoort men voortdurend het overbekende jargon over socialisme, de rol van de boeren, volksdemo­kratie [in tegenstelling tot] bourgeois-demokratie, enz. [Kovrig, 204]. Er wordt tenslotte een Centraal Comité gekozen van 31 man, en dit kiest –geheel naar sovjetmodel- een Politburo: Hierin zitten vijf Moskovieten, en vier zgn. binnenlandse communisten:  Apró, Farkas, Gerő, Kádár, Kossa, Imre Nagy, Rajk, Rákosi en Révai. In feite is de Hongaarse partij georganiseerd naar het voorbeeld van de Sovjet-Russische partij, en het "Politburo" geldt als de enige machtsfactor van belang. Weldra zal blijken dat binnen dit 'Politburo' een viertal leden, de "Moskovieten" Rákosi, Gerő, Farkas en Révai alle macht in handen heeft, zoals sommigen overigens al eerder meenden te weten..... Buiten het "Politburo" om hebben alle anderen, zoals Vas, Kállai, Molnár, dr. Tibor Szőnyi, György Pálffy, enz. een veel minder belangrijke stem in de leiding. 
Voor premier Ferenc Nagy en voor anderen is hiermee echter wel duidelijk: "De arbei­ders waren volkomen in de ban van de partij en de vakbonden, hun slogans en taktiek worden slaafs geloofd, deze arbeiders zijn zich onbewust van het feit dat ze de slaven der MKP-diktatuur werden". In feite heeft de sta­at de controle over de arbeiders, en sta­kingen en andere demonstraties worden in feite onmoge­lijk. De opposi­tie belandt in kampen, komt in handen van de politie, en/of verdwijnt in de gevangenis. De MKP kon de arbeidersmassa wel voor de revolutie gebruiken, o.a. omdat de partijdisci­pline enorm is. Tot de communistische taktiek behoren ook de aanvallen op de FKgP en op 'de reactie'”. [Na­gy, hoofdst. 62].
Ook op de positie van de andere regeringspartijen heeft dit congres wel enige invloed want de sociaal-demokratische "Magyarországi  Szo­ciáldemokrata Párt" wordt in feite al gedwongen om de communistische plannen te aanvaarden, al houdt men wel eigen plannen voor meer consumptiegoederen en Wes­terse kredie­ten, maar verder conformeert de partij zich aan de plannen der MKP en de soc.-demokratische partij wordt aldus tot een willoos werktuig van de communisten. Dat enkele hoge funktionarissen van de MSZDP zonder meer corrupt zijn en dat de meegaande partijleider Árpád Szakasits wel zeer op luxe is gesteld, weet iedereen! Voor leuzen zoals "de eenheid der Arbeiders-klasse" bezwijken trouwens vele sociaal-demokraten, zoals blijkt op hun congres in december 1946, maar toch blijven o.a. Károly Peyer, Anna Kéthly en Imre Szélig zich hardnekkig verzetten tegen de pogingen om de sociaal-demokratische partij te maken tot aanhangsel der communisten!…….
De grootste partij, de Kisgazdapárt of FKgP, is intussen eigenlijk al machteloos gemaakt, hoewel ze nog op veel sympathie bij de bevolking kan rekenen. Ze blijft vóór particulier initiatief, privé bezit, zelfstandige ondernemers, en een pluralistische demokratie voor alle maatschappelijke klassen en daarom wil men ook meer toenadering tot de Nationale Boerenpartij [NPP] zoeken.

Gábor Péter [links] ''deed gewoon zijn [vuile] werk'', okt. 1945


Deze partij is evenwel ook verdeeld, en de ultra-linkse, pro-communistische en radikale vleugel o.l.v. Péter Veres, József Darvas en Ferenc Erdei heeft hier de macht. Voor hen telt vooral de diepe historische haat tegen "de feodale heren", die immers eeuwenlang het Hongaarse platteland in hun macht hadden, maar vanaf de bevrijding en vooral sinds de landhervorming in 1945 zijn zij voorgoed deze macht kwijt. Veres behoort echter ook tot degenen die vóór 1945 hun heil bij ultrarechts [o.a. fascisten, Imrédy] zochten, en na 1945 met de linkse wind meewaaien, en nu met Rákosi samen 'de reaktie' wil bestrijden........ [Sulyok, 366]……..
Toch zijn er ook anderen, oprechte demokraten en gematigde niet-communisten, nog aktief binnen de partij. Zij sturen o.l.v. de schrijver Gyula Illyés en Imre Kovács een ultimatum aan Péter Veres om de pro-communistische koers om te bui­gen en zij wensen hiermee [oktober 1946] een poging tot fusie van de beide plattelandspartijen te doen, maar dan zou de NPP het linkse blok moeten verlaten. [Nagy, hoofdst. 63]. De linkse meerderheid der NPP wil echter binnen het "Linkse Blok" blijven....

top