< Terug

14. Het stalinisme in Hongarije, 1945 tot 1956

14.4    Aarzelingen en hindernissen op de weg naar verandering,
           maart 1953 tot oktober 1956.

14.4.1 De voorzichtige dooi na de dood van Stalin, maart tot juli 1953.  

Na de dood van de 72-jarige sovjetdiktator, de premier en 1e secretaris van het CC der communistische partij der USSR, J. W. Stalin op 5 maart 1953 [die op 6 maart bekend wordt gemaakt] blijkt na enige tijd dat alle Oost-Europese communistische partijen in onzekerheid en in onrust verkeren over de koers die het Kremlin gaat varen en die zij dus zelf ook wel zullen moeten volgen. In Moskou zelf bestaat er, voor het eerst na tientallen jaren, niet eens zekerheid over wie nu eigenlijk kan gelden als ‘de opvolger van Stalin’ -hij die immers een generatie lang, sinds de vroege jaren ’30, als alleenheerser iedereen en alles in z’n macht had.
Is dat de nieuwe premier Georgi Malenkov, die naar weldra blijkt de nadruk legt op meer consumptieartikelen en een hogere landbouwproduktie, een hogere levensstandaard en een collectief leiderschap, of is dat de partijleider [vanaf 20 maart] Nikita Chroesjtsjov [ook: Chruščev]? Of is het de gevreesde chef der geheime politie Lavrenti Beria? Men zal moeten afwachten en er volgt een periode van enige onzekerheid in het grootste land op aarde, dat een voorbeeld voor alle heersende partijen in de satellietstaten van Oost-Europa is. Malenkov wil b.v. ook een loskoppeling van de leiding van de partij en van de staat.
Ook in Hongarije is er uiteraard de verplichte rouw en het ritueel van het prijzen van de overleden ‘geliefde leider en leraar, en bevrijder van het Hongaarse volk’, en vice-premier Imre Nagy looft nog eens de Sovjet-Unie, profeteert het einde van het kapitalisme en onmiddellijk na het nieuws van de dood houdt hij een lofrede op ‘de grote leider van de mensheid’ in het parlement. [Kecskemeti, Unexpected Revol., 39]………
Maar ook in Hongarije is weldra sprake van verwarring, en de ster van de almachtige Hongaarse partijleider en premier Rákosi daalt nu snel. Nog in maart 1953 wordt in Hongarije de invloedrijke "Moskoviet", de "cultuurdiktator" József Révai ontslagen als minister van volkscul­tuur, lid van het Politburo en het secretariaat van het CC der partij. Hij wordt als minister van wat in de volksmond propaganda heet, opgevolgd door de voormalige schrijver en boerenpoli­ticus József Darvas [*1912].
"In de lente van 1953 was de atmosfeer in het land gespannen. Het aanvankelijke enthousiasme en het vertrouwen van de voorbije jaren was vervangen door gevoelens van spanning en teleurstelling, zelfs ontgoocheling en bitterheid. De werkende mensen keurden de ontwikkelingen van de revolutionaire omvorming nog steeds goed, en beschouwden die als hun eigen, maar ze waren gedesillusioneerd door de ernstige economische en politieke fouten die in de loop van de opbouw van het socialisme waren begaan", aldus de communisten Balogh en Jakab [blz. 116]. Er komen n.l. berichten over sabotage, zelfs over aktiviteiten van anti-communistische partizanen, en over verzet van de boerenbevolking tegen het regime. De winter 1952/53 is n.l. zeer streng geweest, met als gevolg een nóg slechtere voedselsituatie.
Door de regelrechte vervolging van en de openlijke minachting voor de boeren is de agrarische produktie sterk gedaald. Velen zijn, gestimuleerd door de regeringspolitiek, van het boerenbedrijf overgestapt naar de zware industrie. Landerijen liggen braak, er is op het platteland een tekort aan arbeidskrach­ten, en er heerst n.b. in het zéér vruchtbare Hongarije voedselgebrek: brood, aardappels, vet en spek! In 1952 heeft 2/3 deel van de boerengezinnen niet eens voldoende graan over om te zaaien voor eigen gebruik! [Berecz, 37]. Het totaal opnieuw organiseren van de landbouw levert dus de nodige problemen op……

top

Er is hierdoor wel sinds enkele jaren sprake van een enorme mate van sociale mobiliteit, bewust door dit regime geschapen: vele honderdduizenden zijn totaal ontworteld, komen van het platteland in de steden, en worden fabrieksarbeider en raken vervreemd van hun sociale wortels. Vele duizenden mensen komen in een totaal ander milieu terecht. Sociale problemen, onvrede, drankmisbruik, woningnood, wanhoop doen zich dan ook op grote schaal voor. Naast de terreur is deze geforceerde sociale mobiliteit in alle Oost-Europese landen hèt vehikel geweest, waarop het nieuwe systeem zich heeft kunnen stabiliseren.
Hele nieuwe, socialistische modelsteden worden in enkele jaren uit het niets uit de grond gestampt, zoals Sztálinváros aan de Donau, Várpalota en Tatabánya in het Westen, Komló in het Mecsekgebergte bij Pécs, en Ózd, Kazincbarcika en Diósgyőr in het Noordoosten. In 1954 telt de nieuwe stad Sztálinváros, gebouwd vanaf 1950 bij het dorp Dunapentele, al 28.000 inwoners, die de beschikking hebben over o.a. huizen, ziekenhuizen, bibliotheken, theaters, bioscopen, scholen, poliklinieken, kantoren, hotels, restaurants, een Cultuurhuis en bovenal werk vinden in de ijzer- en staalfabrieken en hoogovens en bij de energiecentra­le. "Stalinstad" is het symbool van het socialisme, de Vooruitgang en het nieuwe leven in Hongarije geworden... De "Rákosi Mátyás-werken" in Csepel bij Budapest, die 19 grote fabrieken en 150 kleinere bedrijven omvatten, de "7 November"-krachtcentrale in Inota [Várpalota] en de "Lenin-Hoogovens" in Diósgyőr bij Miskolc vormen even zovele voorbeelden  van  de  zeer  geforceerde  politiek om vooral de zware industrie te bevorderen. Vooral tijdens het Eerste "Vijfjarenplan" 1950-'54 is krachtig gewerkt om Hongarije tot een vooraanstaand land van ijzer, staal en chemie, hoogovens, kolen, machines en werktuigen, bauxiet en aluminium, montagehal­len en grote fabriekscomplexen te maken. Het is duidelijk dat Hongarije, samen met andere landen van Oost-Europa, het grote voorbeeld van de Sovjet-Unie onder leiding van Stalin op de voet en veelal blindelings volgt.
De suksessen zijn zelfs boven alle verwachtingen en de doelstellingen van het 1e 5-jarenplan worden al in februari 1951 verdubbeld: in 1954 moet de industriële produktie 200 % gegroeid zijn in plaats van de eerder gestelde 86,4 %. De zware industrie moet 280 % produceren in plaats van 104 %, en de investeringen zullen 70 % hoger zijn dan aanvankelijk de bedoeling is..... De produktie van de mijnen zal 142 % groeien in plaats van ruim 55 %, en van de metallurgie 162 % in plaats van 15 %, maar niemand let hierbij op de kwaliteit en het nut, de behoefte aan de afgeleverde produkten. Alleen de doelstelling van het Plan telt. [Berecz, 36/37].
Met trots vermeldt men dat in 1952 de industriële produktie driemaal zo hoog is als voor de oorlog, en 24 % hoger dan in 1951. In 1952 wordt n.b. 1,5 mln ton staal en meer dan 18 mln ton steenkolen geproduceerd. De "kapitalistische sektor" bedraagt nog slechts 2 à 2,5 % van het nationale inkomen... Toch blijft men klagen over toenemend lijdelijk verzet, sabotage, slechte arbeidsdiscipline, aktivitei­ten van de vijand, benden en spionnen...... [WP-jaarboek, 1953].
Eerder is ook al vermeld dat het met de produktie der landbouw en consumptieartikelen juist treurig is gesteld en dat met name de nog onafhankelijke boeren worden bedreigd en uitgemergeld: alles wordt gedaan om hen te dwingen collectieve bedrijven op te zetten of op staatsboerderijen te gaan werken en intussen daalt de agrarische produktie en alom is er gebrek aan ‘normale’ zaken zoals n.b. brood, melk en vlees. Men beschouwt in de kring van partij en leiding de snelle en grote suksessen op economisch terrein [industrie!] uiteraard als het resultaat van de nauwe banden en de hartelijke vriendschap en broederlijke betrekkingen met de Sovjet-Unie, het 'lidmaatschap van het socialistische wereldsysteem' en de samenwerking tussen de volkeren van de socialistische landen: dit zijn [heten] de beslissende factoren van de verdediging van de 'nationale onafhankelijkheid' en de welvaart van het Hongaarse volk. [Berecz, 12].
Bij al deze ontwikkelingen behoort uiteraard ook een zeer strenge arbeidsdiscipline, die steeds is opgevoerd. Het salaris kan gemakkelijk worden ingehouden bij het niet verschijnen op het werk: vier dagen absentie levert 10 tot 15 % minder loon op gedurende 3 maanden! Gevangenisstraffen worden ook niet zelden opgelegd. Toch daalt, ondanks allerlei officiële cijfers, in de jaren na 1950 de levensstandaard van arbeiders en vooral van boeren, terwijl n.b. de produktiviteit op alle denkbare manieren wordt opgevoerd, de propaganda alom tegen-woordig is en de hoeveelheid arbeidskrachten stijgt. Het prijsniveau van 1953 was bijna tweemaal zo hoog als dat van 1949, en de reële lonen per kostwinner waren 20 tot 22 % lager dan in het eerste jaar van het 1e 5-jarenplan [1950]. [Berecz, 37/38].
Buiten de sektor van de zware industrie, die immers als de basis van de economie wordt beschouwd, wordt één en ander zwaar verwaarloosd. Het platteland, de agrarische sektor, de boeren, de levensmiddelenin­dustrie, enz. worden slechts als secundair, als hulpmiddelen of als onbelangrijk afgedaan. Toch laat men voorlopig het communistische [stalinistische] dogma van de totale collectivisering van de landbouw formeel nog liggen, hoewel het principe van vrijwillige toetreding tot een collectief bedrijf regelmatig wordt geschonden! Men dwingt via verplichte leveranties, zware belastingen en allerlei andere administra­tieve maatregelen de boeren steeds verder tot gehoorzaamheid. Vele boeren worden ook totaal onverschillig, en in 1953 is zelfs 10 % van de cultuurgrond braakliggend. [Berecz, 37].
De dwaze politiek van de politieke leiding, de kliek van ‘de kleine Stalin’ van Hongarije, Rákosi, is dan ook niet afgestemd op de noden en wensen van de eigen bevolking, maar sluit welbewust aan bij het steeds weer geroemde "sovjetvoorbeeld". Elke nieuwe beslissing meent men tegenover de Hongaarse natie te moeten en kunnen verantwoorden met de ervaringen die zijn opgedaan in de Sovjet-Unie onder de wijze leiding van Jozef Stalin. Alle typische eigen, Hongaarse nationale tradities, ook die van linkse, progressieve, socialistische en demokratische schrijvers en politici, zelfs van de tijd van de communistische Radenrepubliek uit 1919, moeten wijken voor de partijlijn zoals die in Moskou is en wordt gedikteerd.
De communistische leiding van Hongarije, het viertal Rákosi, Gerő, Révai en Farkas, is zelfs in heel Oost-Europa berucht vanwege de slaafse onderworpenheid, de hielenlikkerij, waarmee men Moskou steeds volgt. Mátyás Rákosi, die zichzelf graag de "kleine Stalin", en de meest trouwe leerling van Stalin laat noemen, lijkt slechts bezeten te zijn door één idee: altijd in de gunst van de grote leermeester Stalin blijven!
De leiding van de regerende "Hongaarse [communistische] Werkerspartij" [Magyar Dolgozók Pártja, MDP], de massapartij met in 1954 ruim 800.000 leden, met aan de top de onbetwiste 60-jarige leider Mátyás Rákosi, die ook sinds augustus 1952 zelf premier is, leefde in een steriele omgeving, afgezonderd van de volksmassa en vèr verheven boven het gewone volk, in een eigenaardige wereld, die volkomen onmense­lijk was geworden, zonder contact met de buitenwereld, of met elkaar! Persoonlijk wisselt men geen woord met elkaar! Dit groepje heeft het hele systeem opgezet, en is tegelijk bang om zelf slachtoffer te worden van de stalinistische willekeur...."Ook als collega's in de terreurmachine verdwenen werd daar niet veel over gepraat", aldus András Hegedűs [* 1922], premier van 1955 tot ’56, vele jaren later…..

Het Huis der Vakbonden, in ''socialistische'' stijl, 1949

top

Slechts met drie andere personen deelt Rákosi in Hongarije de werkelijke macht, en zij behoren tot de kern, n.l. de gulzige Mihály Farkas met zijn politiementaliteit [Shawcross, 51], de schoolmeester en dogmaticus József Révai en de kille rekenaar en econoom Ernő Gerő. Alle anderen, zoals ministers en leden van het Politburo, het Centrale Comité der partij, en van alle andere organen van de staat en de partij tellen veel minder mee, en voeren slechts de bevelen van Rákosi c.s. uit. Vrijwel iedereen in Hongarije weet bovendien te vertellen, dat juist deze vier belangrijkste [en vele andere] communistische leiders van Joodse origine zijn.
Jarenlang hebben ze -zoals eerder vermeld- in Moskou doorgebracht, spreken Russisch en bezitten ook de Sovjetnationaliteit. Ze lijken zich dan ook geheel en al te identificeren met het grote voorbeeld dat Stalin vanuit Moskou geeft..... Het is begrijpelijk dat er in enkele jaren dus een enorme kloof is gegroeid tussen de almachtige en zelfbewuste partijleiding die de bevelen uitdeelt, en een sceptische bevolking, die slechts gedwee kan gehoorzamen, en niet veel anders kan dan de bevelen opvolgen.
Typisch voorbeeld van zo'n machthebber die van z'n vroegere leven totaal is vervreemd, is József Darvas [bij Orosháza, 1912 – Budapest, 1973, evang.-luth.], ooit zelf een populis­tisch schrijver van het boerenle­ven en zelf afkom­stig van het platteland, geb. in armoedige omstandighedem in com. Békés, en later naar Szabolcs-Szatmár: één der armste streken van het land, een feodaal gebied, met alle kwalijke gevolgen. Darvas wordt dorpsonderwijzer, na 1948 een zgn. "partijloze bolsje­wiek", afkomstig uit de Nat. Boeren­partij; vanaf 1945 tot 1949 houdt hij veel contact met de mensen hier, maar vanaf 1950 is dat afgelopen!….
Dán geldt alleen nog maar de trouw aan de partijlijn en ook Darvas is ondanks zijn afkomst verder primair loyaal t.o. de almachtige Partij. Bij het kliekje leiders wordt het contact met gewone mensen dan als een kwelling ervaren! De ontevreden­heid, vloeken, angst, wantrou­wen en wanhoop nemen n.l. toe.
Ook Hegedűs zegt later: ”De leiding leefde geïsoleerd, had angst voor het volk en voor elkaar, je sprak er niet over, persoonlijke contacten tussen de leiding onderling waren er niet. Men wisselde geen persoonlijke woorden. Zolang je niet werd gearresteerd werd er alleen goeds over je verteld. Niemand in het CC of het Politburo verhief z'n stem tegen dit terreursysteem, we onderdruk­ten ons schuldgevoel steeds weer en recht­vaardigden ons met ideologische argumenten. Ons denkbeeld, ons doel zou toch vroeg of laat zegevieren, daarom waren "alle middelen geoorloofd". Het hoge idee van het socialisme rechtvaardig­de de massater­reur”, aldus o.a. Hegedűs. De communistische partij, die naar eigen overtuiging slechts wetenschappelijk verantwoord bezig is en steeds de Vooruitgang en het Welzijn van het volk op het oog heeft, kán eenvoudig niet falen!.....
Ernstige moeilijkheden worden door de leiding uiteraard nooit intern besproken of naar buiten gebracht. Alleen resultaten en suksessen tellen en worden altijd met veel triomfantelijk vertoon vermeld en vooral hierdoor ontstaat een wijde kloof tussen de woorden en daden, tussen de officiële politieke verklaringen en de voor velen vaak zo bittere realiteit. [naar Berecz, 39].
"We deden slechte dingen, maar we deden het ten bate van de historische vooruitgang, voor het socialisme"... Vervalste verkiezingen [maar ja: in het belang der Partij], veroordelingen, schijnpro­cessen, vonnissen, valse aanklach­ten: Het ging tenslotte tegen de reactie, tegen het fascisme, dus het was geoorloofd! De collectivisering gaat b.v. wel tègen de wens der boeren in, maar is nu eenmaal "historisch noodzakelijk", punt uit! Hegedűs: "Boeren waren voor mij betaalde agenten van de reaktie, wíj waren de progres­sie­ven, de reaktie was de vijand!" Om de haverklap werd het begrip "de reaktie" gebruikt!
Men is er binnen de partijleiding bovendien van overtuigd dat de binnenlandse 'reaktionaire elementen' steeds worden aangemoedigd en met alle mogelijke middelen geholpen door gevaarlijke, agressieve, westerse, imperialistische kringen: de Amerikanen, de West-Duitsers, de NAVO, enz. Daarentegen beschouwt men in Oost-Europa de Sovjet-Unie en de eigen partijen en de bondgenoten als vredelievend, de beste garantie voor de vooruitgang, en als de sleutel tot vrede, nationale onafhanke­lijkheid en veiligheid. Ook in en over Hongarije wordt, ondanks de aanwezigheid van tienduizenden man Sovjet-troepen, die óók na de vrede van Parijs [1947] in het land blijven, in het openbaar slechts gesproken over een land van vrijheid en onafhankelijkheid, waar het volk nu, voor het eerst [na al die eeuwen van onderdrukking en dwang] aan de macht is, enz....
De "Koude Oorlog" wordt en is, zo zegt men steeds weer, aan de socialistische landen opgelegd door het imperialistische en agressieve westerse landen. "Zonder die zuiverin­gen zou het fascisme bij ons hebben overwonnen, we stonden vlak voor de 3e wereld­oorlog, we moesten dus sterk blijven. 't Was vlak na de oorlog, de dood was vlakbij", aldus Hegedűs......"Al tijdens het proces-Mindszenty zag ik het gevaar dat we ons steeds dieper in leugens en in willekeur van de politie verstrikten, maar toen was de betovering van de macht in mij nog sterker dan de angst". [NRC/Hbl. 18.2.89].

 

Hoewel men erkent dat de [binnenlandse] reaktie en de klassenvijanden nog lang niet zijn uitgebannen en dat voortdurende strijd, waakzaamheid en controle door de partij nodig is, beweert men anderszijds dat "na uitroeiïng van de oude heersende klassen, het werkende volk als enige bron van macht is ontstaan". Zij zijn de meesters van het land geworden en vertegenwoordigers van de werkende klasse namen de leiding van 's lands zaken in eigen hand". [Berecz, 32].

top

Ondanks de trots op de grandioze suksessen die na 1945 op alle terreinen van het economische, culturele en sociale leven zijn behaald, geven ook communisten later wel toe, dat "de kliek die door Rákosi en Gerő werd geleid, en die een beslissende invloed in de centrale leiding van de MDP en in de regering van de Hongaarse Volksrepubliek heeft gehad, vanaf eind 1948 is begonnen met afwijkingen van de basisprinci­pes van het marxisme-leninisme". [Berecz, 33]. Rákosi geloofde zelfs dat het na de overwinning van de Sovjet-Unie niet nodig is om te bewijzen dat de principes van het bolsjewisme volledig toepasbaar zijn, niet alleen binnen de grenzen van het voormalige Rusland maar ook over de hele wereld, en ‘zonder bewijs begonnen ze die toe te passen; via terreur en dwang. De communisten toonden van 1948 tot 1953 een minachting voor het Hongaarse volk die ’meer totaal’ was dan die de fascisten ooit vertoonden’. [Shawcross, Crime and Compromise, 56, aangehaald uit Szabad Nép van 7 febr. 1951]. 
De sektarische en dogmatische leiders geloofden absoluut in hun eigen onfeilbaarheid en remden daarmee de ontwikkeling. "Een stijl van leiderschap gebaseerd op het geven van commando's en burokratie, zorgde ervoor dat een massa eerbare mensen gedesillusi­o­neerd en gealarmeerd raakte! De schadelijke methoden die werden toegepast leidden tot ernstige onwettige akties in partij- en staatsorganen beide. De onjuiste theorie dat gedurende de hele periode van socialistische opbouw de klassenstrijd onvermijdelijk is en steeds scherper wordt, gecombineerd met wat bekend is geworden als de persoonlijk­heidscultus, leidden tot een algemeen gebrek aan vertrouwen en tot een ernstige schending van wettelijke normen”. [idem]. Trots verklaarde Rákosi in deze tijd: “Wij maken van de eindeloze puszta’s van de boeren een land van ijzer en staal en om dat te bereiken zijn alle middelen toelaatbaar”.
Tussen 1951 en mei 1953 legt de Hongaarse politie n.b. 850.000 straffen op, en tussen 1950 en het eerste kwartaal van 1953, houdt de rechtbank zich bezig met zaken van 650.000 mensen, en 377.000 straffen worden uitgedeeld! Het is ook karakteristiek dat vanaf 1952 tot en met 1955, in vier jaren, in totaal 1.136.434 mensen door de politie worden ondervraagd. Tegen 45 % van deze mensen [516.708 personen] worden beschuldigingen geuit en/of straffen opgelegd. [Berecz, 35]... Volgens Váli, [blz. 63/64] en Shawcross [blz. 70/71] zitten in 1953 150.000 mensen gevangen en tot 1953 zijn er ± 2.000 mensen geëxecuteerd. Men kan dus spreken over een regime van zéér bewuste en keiharde terreur tegen een onwillige bevolking, of van “een bruut systeem van controle en straf, zuiveringen van rivalen, vijanden en ‘fascistische verraders’, verdachtmaking en terreur, een orgie van gevangenneming en marteling, showprocessen en dood”. [Shawcross, 57/58]. 
Zoals eerder vermeld kan men zelfs zeggen dat de alom gevreesde Hongaarse Geheime Politie [ÁVH] onder leiding van Gábor Péter tot hèt symbool van dit regime is geworden en dat de geschiedenis van deze periode eigenlijk die van de ÁVH [eerder ÁVO] is! Het meest beruchte kamp is dat bij het dorp Recsk, in de Mátra, ± 25 km ten westen van Eger, symbool der Hongaarse gulag, en berucht worden ook de kampen voor dwangarbeid [zie hiervoor, 14.3.], maar het is al jaren duidelijk dat over dergelijke zaken nooit kan worden gesproken. Zeer veel Hongaren leven in deze jaren met een stille maar grote angst en één opmerking kan voldoende zijn voor een levenslange straf. Het spreekt ook vanzelf dat negatieve uitingen en kritiek volkomen uit den boze zijn en dat heel wat mensen hun toevlucht zoeken in de drank of in zelfmoord.
Met name boeren die niet aan de verplichte leveranties [tegen geringe vergoeding] aan de staat voldoen, moeten het vaak ontgelden! Vooral op het platteland is dus sprake van een regelrechte terreur van de kant van een steeds weer brutaal optredende en gewapende overheid tegenover machteloze mensen! Ook tegen de leiding van de rooms-katholieke kerk is men buitengewoon onmenselijk en meedogenloos opgetreden, met grootscheepse onteigeningen, arrestaties, showprocessen, zware en valse beschuldigingen en langdurige gevangenis­straffen. Zelfs de allerhoogste kerkleiders van dit land, kardinaal József Mindszenty, de standvastige en principiële aartsbis­schop van Esztergom en vorst-primaat, en zijn tijdelijke plaatsvervanger, de iets meer plooibare, soepele en gematigde kardinaal József Grősz [1887], de aartsbisschop van Kalocsa, moesten het ontgelden, en ontkomen niet aan een arrestatie en een showproces!
Door de almachtige Partij wordt evenwel dit alles afgedaan als: ten bate van het hoge doel van het socialisme, het communisme, het Ideaal. En daarom worden mensen als pionnen, als radertjes in de grote machine der Voortuitgang opgeofferd, en Hongarije is wel hèt voorbeeld van een land waar de hoogste leiders openlijk trots zijn op het feit dat ze zich gedragen als marionetten, willoze werktuigen van Stalin, van de Sovjet-Unie.
Ook Hegedűs, één der kopstukken na 1953/55, zegt vele jaren later: "Ik werd gedreven door ambities... áls ik toen al [1949] twijfels had, b.v. over de schijnpro­cessen, dan werden die onderdrukt door de aantrekkingskracht van de macht. Ik was partijfunktionaris en voor zo iemand bestond er geen weg terug... We geloofden in de partij, de ideologie... het messianisme was heel belangrijk, het idee van de bevrijding der volkeren... We hingen de ideologie van de partijfunktio­naris aan; van de zuivering, het geloof dat zónder zuivering het fascisme zou zegevieren; je slachtof­fert je voor de partij... Je zag de mensen niet waarover je oordeelde, je bekeek alleen formulieren, je zocht naar de witte plekken van anderen... De leiders spraken zelf nooit over hun eigen 'witte vlekken', b.v. over hun Jood zijn of hun vroegere ervaringen: Gerő als Kominternagent in Spanje, b.v.! Wat er over het verloop van gebeurtenissen naar buiten wordt gebracht bepaalt de partij, en het persoonlijke van herinneringen vindt de partij [en vinden de betrokkenen vaak zelf ook] al helemaal irrelevant.

Vanaf 1949 is 20 aug. Grondwetsdag

top

Met mijn vrouw praatte ik tussen 1949 en 1953 niet één keer over het hele angstprobleem en zelfs van mijn familie raakte ik vervreemd. In het begin was er nog de overtuiging dat de partij het beste met het volk voor had, en dat het verzet dus nooit van het volk afkomstig kon zijn”.
We waren, aldus Hegedűs, steeds van mening dat niet de natie [als geheel] zich tegen de opbouw van het socialisme verzette, maar slechts enkele lagen in de samenleving die uit eigen belang of uit klassenbelang handelden; en dat deel van de bevolking mocht best worden geterroriseerd. Dat de terreur zich uiteindelijk tegen de hele bevolking richtte drong niet door of werd weggedrukt. [NRC/Hbl. 18.2.89]. ”De massaterreur was iets dat door de socialistische denkbeelden kon worden gerechtvaardigd”..... Pas veel later dringt tot Hegedűs door dat hij als lid van de top aan de natie een systeem wilde opdringen dat haar vreemd is.
Hegedűs, een zoon van een [evang.-luth.] arme dagloner, een landarbeider uit Szilsárkány bij Csoma zonder veel ideologische of andere scholing terwijl z’n moeder uit een welvarende boerenfamilie stamde, is één van de vele jongeren die loyaal zijn, die geen vragen stellen, die de partij trouw zijn, en zich door het nieuwe bewind op sleeptouw laten nemen, want dat bewind bood hun een glanzende carrière. Hegedűs, die na z’n diploma gymnasium [1941] naar de Technische Hogeschool in Budapest gaat, wordt al in 1949 op 27-jarige leeftijd lid van het CC, in 1951 lid van het Politburo en minister van landbouw. Hij maakt dus een bliksemcarrière, want de Joodse intellektue­len die de Hongaarse partij leidden, hadden na de oorlog behoefte aan loyale hardwerkende mensen, liefst niet-Joods, liefst ook van boerenaf­komst.....
Volgens Hegedűs gaven de Russen in deze jaren geen bevelen, maar hints en díe werden altijd opgevat als bevelen! Het geweten was ondergeschikt aan de Partij! De partij kon je leven opeisen, en Hegedűs zegt achteraf: ”Ik hád dat opgeofferd als de partij dat had gevraagd!” [NRC/Hbl. 18 febr. en 18 nov. 1989].
Hij ziet trouwens het stalinistische regime in Hongarije als niet-nationaal, maar internationalistisch: de leiders zijn zetbazen of satrapen van Moskou! Het Hongaarse volk beschouwt de communistische kliek evenmin als haar nationale leiders: de echte nationale feestdagen zijn afgeschaft en vervangen of hun betekenis is volledig uitgehold en vervangen en het eeuwenoude Hongaarse staatswapen is nu, vanaf de invoering van de grondwet in 1949 een getrouwe kopie van dat der Sovjetrepublieken geworden.
De meeste slachtoffers en veroordeelden verzetten zich helemaal niet, ze bekenden ook al waren ze onschuldig! Je kon niet zelf besluiten ermee op te houden, de partij deed dat. De Partij is een soort godheid, onaantastbaar, verheven en almachtig en tot na de dood van Stalin was iedereen doodsbang!……. De partij wordt ook vereerd en aanbeden met een soort religieuze ijver en drift, en overal zaten de vijanden, verraad, spionnen, ontmaskering, dwalingen. The party’s opinion was the one that had to be respected, without question, en … de Partij was de Wil van Stalin. [Shawcross, 68].
Dit systeem zit, zoals men zich kan voorstellen, in theorie dan ook stevig in het zadel en er lijkt geen enkele èchte verandering op komst. De leiding, “het vierspan”, denkt uiteraard ook na de dood van Stalin het systeem in Hongarije voort te kunnen zetten, eventueel met kleine aanpassingen als die op bevel van Moskou nodig lijken.
Met name Rákosi zelf blaakt altijd van zelfbewustzijn en trots wanneer het gaat om de verworvenheden van het nieuwe, socialistische Hongarije. Op 10 mei 1953 verklaart hij op een grote massabijeenkomst op het Kossuth-plein voor het parlement, in verband met de a.s. parlementsverkiezingen o.a. dat het land méér vooruit ging dan ooit in decennia, m.n. door het 5-jarenplan. Er is 35 miljoen Forint besteed aan investeringen en de industrie bloeit alom. Hij prijst de superioriteit van de [agrarische] coöperaties bóven de particuliere boerenbedrijven en “de snelle ontwikkeling van de coöperaties is verzekerd”. De intellektuelen van het land zijn voor de zaak van ‘het socialisme’ gewonnen en hebben bewondering voor de partij en haar werk. Vanwege de vooruitgang van de opbouw van het socialisme wordt volgens hem [echter] de klassenstrijd nog heviger en hij waarschuwt dus: ’onophoudelijk moeten we waakzaam zijn tegenover samenzwering, sabotage en spionage die door de Verenigde Staten wordt georganiseeerd’…
Het tweede 5-jarenplan [1955–’59] zal Hongarije veranderen in een socialistische maatschappij en dat zal er weer voor zorgen dat Hongarije de meest geavanceerde kapitalistische landen op elk terrein van aktiviteiten voorbij zal streven, aldus de wel bijzonder optimistische Hongaarse partijleider, die ook nog wordt geprezen door andere sprekers ”omdat hij met hulp van Stalin in staat was om het hele volk in één kamp te verenigen”.
“Al deze grootse resultaten zijn dus nauw verbonden met de naam van kameraad Rákosi”, aldus de onderdanige partijfunktionarissen, [Váli, 2] maar waar dan toch al die samenzweerders, spionnen en saboteurs vandaan komen nu kameraad Rákosi de hele natie zó heeft verenigd is een raadsel dat nooit wordt verklaard.
Op 17 mei 1953 worden er dan ook ‘normaal’ "verkiezingen" voor de 402 zetels van het parlement gehouden. Er zijn 6.501.900 kiezers en op de kandidaten van het Volksfront wordt 99 % der stemmen uitgebracht, er zijn slechts 61.300 stemmen tegen en 52.600 ongeldig. In de hierboven geschetste sfeer van het stalinistische Hongarije is er ook bij deze parlementsverkiezing natuurlijk geen sprake van een geheime en vrije keuze der bevolking. Het parlement, in feite de applausmachine van het regime, komt bovendien slechts zelden bijeen en heeft geen werkelijke macht, ondanks de fraaie bepalingen in de nieuwe grondwet van de "Hongaarse Volksrepu­bliek". De alleenheersende MDP, de communistische partij, krijgt bijna 70 % der zetels en de andere afgevaardigden zijn formeel partijloos, maar laten nooit enige vorm van kritiek horen!
Merkwaardig is uiteraard wel dat Rusland èn de communistische satellietlanden vasthouden aan parlementsverkiezingen om de ongeveer vier jaren alsof die van énig belang zijn en alsof die de steun van het volk bevestigen. De uitslag staat tevoren echter vast en de zinloosheid ervan is toch duidelijk………  
Toch komen de aanpassingen aan de nieuwste ontwikkelingen in de USSR er al aan want op 3 juni 1953 komt het secretariaat van het CC der partij bijeen en men besluit: de enorme investeringen [in de zware industrie m.n.] zullen worden verminderd en deels geschrapt, er zullen meer en betere consumptiegoederen en meer nieuwe huizen komen. Een jongere generatie van m.n. intellektuelen zal meer bij de leiding van partij en regering worden betrokken, het aantal leden van het kabinet zal [door samenvoeging van ministeries] worden verminderd van meer dan 30 tot 17 à 18, en het premierschap zal van de funktie van secr.-gen. der partij worden gescheiden, precies zoals dat in Rusland nu ook is gebeurd…..

top

Weldra blijkt overigens dat de zaken in Oost-Europa geweldig kunnen escaleren: op 17 juni 1953 breken er onlusten en gevechten uit in Oost-Berlijn en de Sovjets als bezettingsmacht moeten eraan te pas komen om de onrust in de DDR te onderdrukken en zo een einde te maken aan de arbeidersopstand. Duizenden mensen worden gearresteerd, enkele honderden mensen worden gedood en er vinden meer dan 100 executies plaats. Het lijkt m.a.w. wel duidelijk dat de arbeiders in Oost-Duitsland zichzelf absoluut niet als ‘de heersende klasse’ beschouwen maar veeleer als onderworpenen aan een vreemd [buitenlands] regime. Ook in Tsjechoslowakije [Plzeň] doen zich begin juni 1953 onlusten voor die 6 doden eisen. Dit betekent een ernstige waarschuwing voor andere zgn. 'socialisti­sche' landen! Hoe kan men de zaken in de hand houden? Het uitblijven van hervormingen zal n.l. gemakkelijk onlusten teweeg kunnen brengen.....
Het waardeloze van ‘verkiezingen’ in dit deel van Europa [in Hongarije] wordt nog eens onderstreept door het feit dat pas ná deze verkiezingen zich belangrijke wijzigingen en ontwikkelingen voordoen! Op 27/28 juni 1953 komen het CC en het Politburo der Hongaarse partij bijeen en dan wordt officieel -voor het eerst- meege­deeld dat er in de loop der tijd van 'socialistisch herstel' fouten op politiek en economisch gebied en in de partij zijn gemaakt, er wordt een nieuwe politieke koers beloofd.
In navolging van de CPSU zal ook de Hongaarse partij een meer collectieve leiding krijgen en er zullen ingrijpende wijzigingen plaatsvinden. Het tempo van industrialisa­tie zal minder snel worden, de voedsel-produktie zal de voorrang krijgen boven de zware industrie, maar wèl houdt men vast aan het principe dat produktiemiddelen sneller moeten worden ontwikkeld dan consumptiegoederen. Agrarische investeringen worden bevorderd, het aantal coöperatieve boerderijen zal langzamer omhoog gaan. Boeren mogen er nu ook uittreden en als de meerderheid wil kan een coöperatie worden ontbonden! Ook particuliere boeren zullen worden geholpen en er zal een ’nieuw systeem van verplichte leveranties’ komen!
Toch houdt men vast aan het principe dat "de coöperatieve bedrijven de weg vooruit vormen naar het socialisme op de dorpen", en Imre Nagy zegt ook dat de regering zal doorgaan met het steunen van collectieve bedrijven!.... De gemeentelijke diensten zullen worden uitgebreid. In 1954 zullen 40.000 nieuwe huizen met steun van de overheid worden gebouwd [1953: 24.000]. Het leger en het enorme staatsapparaat zullen worden gereduceerd. Alleen wettelijke middelen zullen voortaan gelden, amnestie wordt aangekondigd, en interneringskampen zullen verdwijnen. Het is volkomen duidelijk dat de politiek van Rákosi, die altijd is verheerlijkt en de hemel in is geprezen, nu ineens ten einde is en dat er forse wijzigingen op komst zijn!………
Omdat de sovjetambassade in Budapest rapporten ontving die de situatie duidelijk maakten, moet er namelijk door de sovjetleiding in Hongarije worden ingegrepen: met de altijd zo zelfverzekerde en verwaande Rákosi heeft men z’n geduld verloren en om een complete ineenstorting in dat land te voorkomen, moeten er personele wijzigingen komen. Er is in Hongarije  immers  al enkele jaren  een zeer geforceerde omwenteling  aan de gang: het aantal industrie-arbeiders stijgt van 1950 tot ’55 van 802.000 naar 1.124.000 en het aantal mensen met een agrarisch beroep daalt dan met 300.000.
Bovendien: de overgebleven boeren zijn uitgemergeld door de gedwongen collectivisering en de gedwongen leveranties tegen zeer lage prijzen; de levensstandaard daalde drastisch tot een rampzalig laag niveau, er zijn chronische tekorten in de steden en op het platteland lijden de boeren honger! [Kecskemeti, 41]. Men mag aannemen dat ook in Moskou zeer goed bekend is dat Hongarije nu juist beschikt over zeer goede landbouwgrond en, door de overvloedige oogsten, eerder nog nooit honger heeft geleden!……

Het [beruchte] beeld van Stalin in Budapest


Op 30 juni 1953 wordt dus de hoogste leiding der MDP, Mátyás Rákosi, de secr.-gen. der partij en premier, Mihály Farkas, de min. van defensie, Ernő Gerő, de 1e vice-premier en min.v.bin­nenl.z. [de 2e man der partij], de eenling István Dobi, de voorz. van het presidium [‘president’], en tenslotte de vml. minister en nu vice-premier Imre Nagy, bevolen om naar Moskou te komen, en hier door het hele Sovjetpresidi­um ontvan­gen want de nieuwe Sovjet-leiding wil met hen onderhande­len: Ook in Hongarije moet een collectief leider­schap worden ingesteld en Rákosi zal dus één der beide hoge posten moeten opgeven. Rákosi wilde eerst alleen z’n beste kameraden Gerő en Farkas meenemen, maar hij moet van ‘Moskou’ óók Dobi en Nagy en z’n secretaris Béla Szalai meenemen! Hoewel Dobi al vele jaren geldt als een pion in handen van Rákosi en geen Russisch spreekt is Nagy toch een ander ‘geval’: hij geldt ook als rivaal van de harde en ijdele, zelfverzekerde stalinist Rákosi.
Rákosi kan echter, ondanks het feit dat hij beseft dat hij à la USSR een scheiding tussen partij- en staatsleiding [premier en partijleider] zal moeten toestaan, toch gerust zijn: hij heeft immers al vele jaren een direkte telefoonlijn met Moskou en voerde geregeld lange gesprekken met de leiders in het Kremlin.
Hij spreekt perfect Russisch en heeft vele persoonlijke banden met de leiders, de sovjet-top. De vrij bescheiden en niet meer zo belangrijke vice-premier Imre Nagy heeft daarentegen weinig gezag. [Váli, 3, 4].
Maar de Sovjetleiders waarschu­wen Rákosi, de kleine Stalin, ook en dit betekent het einde van de Rákosi-koers. De Hongaarse partijleider krijgt een flinke uitbrander van Chroesjtsjov [Chruščov], Malenkov en Beria, die de situatie in Hongarije blijkbaar kennen! De fouten en misdaden van ‘de vier’  hebben, aldus de sovjetleiders, bijna tot een catastrofe, een crisis geleid, en ‘de Hongaarse Volksrepubliek schudt op haar grondvesten’. Er moeten dus onmiddellijk effectieve maatregelen voor verandering worden genomen, anders “zal het volk zich tegen hen keren” en [aldus Chroesjtsjov, volgens Nagy later] “zullen we er binnenkort worden uitgeschopt”. Als er niet onmiddellijk radikale veranderingen komen zullen ze jullie met hooivorken verjagen, wordt in Moskou tegen de Hongaarse partijleiding gezegd…. [Váli, 4].
Mikojan gaat ook tekeer tegen Rákosi: ”De misluk­kingen en misdaden van jullie regime hebben zulke afmetingen aangeno­men dat het volk elk ogenblik in opstand kan komen om zich van z'n leiders te ontdoen", aldus het politieke testament van Nagy [1959 uitgeg.]. O.a. Mikojan levert kritiek op de zeer geforceerde industrialisatie in Hongarije, een klein land zonder grondstoffen. ”Jullie letten niet op de schaarse voorraden ijzererts en kolen” [Váli, 4], en Rákosi wordt -voor het eerst [!]- in het Kremlin scherp aangevallen: zijn poging om een gigantische zware industrie in Hongarije op te bouwen is ongezond, ”is extravagant avonturisme. De geforceerde collectivisering ruïneerde de Hongaarse landbouw die eens zo beroemd was en bracht een daling der produktie te weeg”…. [Kecskemeti, 42, Váli, 4].
Chroesjtsjov gaat ook tegen Rákosi tekeer: "Ze zullen jullie met mestvorken het land uitjagen"... en Molotov vraagt Rákosi: "Wanneer zult u eindelijk begrijpen dat u niet eeuwig met de steun van Sovjet-Russische bajonetten kunt blijven regeren?" In Moskou vindt men dat Rákosi moet ophouden met z'n gigantische industrialisatieplannen, en meer moet doen ten bate van de boeren. Er moet meer voedsel komen en dan zal de massale onvrede in het land verminderen. Nagy zegt later zelfs dat Molotov hem zei dat het toelaten van de ontbinding van kolchozen in Hongarije geen bezwaar vormt! De socialistische wettigheid is, aldus de leiders in Moskou, in Hongarije ook geschonden. [Váli, 4]. 
Maar de Hongaren horen nog meer kritiek: duizenden onschuldigen zitten in de gevangenis [alsof dat in Rusland helemaal niet het geval is!!] en de persoonscultus en de mateloze regeringskliek worden ook aangevallen, en Rákosi wordt verantwoordelijk gehouden voor alle fouten en misdaden, maar hij maakt b.v. bezwaren tegen alle andere namen voor het premierschap! Ook vindt hij dat een premier geen beslissingen moet kunnen nemen [zonder hemzelf]. Kortom: iedereen is verdacht, behalve hijzelf! [Váli, 5].
Vanuit Moskou krijgt de Hongaarse partijleiding zelfs instrukties mee en men maakt [volgens verschillende bronnen] ook duidelijke anti-joodse en persoonlijke opmerkingen tègen Rákosi, zoals Beria [die het meest agressief is] dat zegt: ”Luister, kameraad Rákosi! Ik heb gehoord dat jullie in Hongarije ooit Turkse sultans, Oostenrijkse keizers, Tataarse khans en Poolse vorsten hadden, maar toch geen Joodse koning, en ’t lijkt me alsof jíj dat wilt worden”? [Kecskemeti, 42, Váli, 5], aldus de meest beruchte sovjet-leider, de chef der politieke politie, die overigens het einde van het jaar niet eens zal halen. Zoals men weet wordt Beria een paar dagen hierna, in juli gearresteerd en in dec. 1953 ter dood veroordeeld en vermoord.…..

top

Rákosi wenst ook Imre Nagy níet als premier, maar Chroesjtsjov zegt hem dan: “Denk je soms dat alleen een Jood in Hongarije een leidend politicus kan zijn?” Toch wordt in Moskou bepaald dat Nagy premier moet worden, en Nagy verwerpt al terstond en krachtig de bewering van Rákosi dat hij “een zware verantwoordelijkheid draagt voor z’n benoeming”. [Váli, 6]. Ook zal o.a. Révai van het politieke toneel moeten verdwijnen. Het spreekt overigens vanzelf dat het publiek in Hongarije van deze belangrijke ontmoeting in het Kremlin absoluut níets komt te weten maar alleen de opzienbarende [!] resultaten  verneemt….
Na bijeenkomst van het CC en het Politburo der partij in Budapest wordt de zgn. "Juniresolutie" aanvaard: zie hierboven. Men geeft nu toe: "Er zijn in de loop der tijd van socialistisch herstel fouten ge­maakt"... De partij neemt het nieuwe hervormingsprogramma, de Nieuwe Koers, aan, maar de feitelijke inhoud van de “juni-resolutie” wordt nooit precies bekend gemaakt en men trekt dus allerlei conclusies. Het blijkt bovendien dat de Hongaarse leiding na de dood van Stalin in grote onzekerheid verkeert, geen besluiten durft te nemen, in een vakuum verkeert, verlamd is en slechts afwacht. [Hegedüs, o.a. 158].     
Het CC levert ook kritiek op Rákosi en z'n persoonscultus, wil nu meer lichte industrie en consump­tiear­tike­len, verlichting van de lasten van de boeren, en aan de boeren wordt toegestaan om collectieve bedrijven te verlaten. Volgens officiële cijfers gaan tot december 1953 130.000 van de 380.000 boeren eruit! [Heinrich, 33]. Ook komt er een einde aan de massaterreur, aan de "Hongaarse Goelag" en het heet nu dat “de partij afweek van de leninistische principes en in handen kwam van een kliek”. Dat betekent uiteraard een vernedering van Rákosi die nota bene wèl partijleider blijft!…….
Zoals hierboven vermeld komt de Nieuwe Koers [”Az új Irány”] in Hongarije in juni 1953 dus tot stand op aanwijzingen vanuit Moskou, op bevel van van de Sovjetleiders en het blijkt dat [vice-premier] Imre Nagy, een ‘moskoviet’ en een trouw communist, maar populair en niet betrokken bij de excessen van Rákosi, weer een belangrijke post zal bekleden! Nagy is ook niet Joods en is daarmee de enige in de leiding. Hij wordt de nieuwe premier en is het geheel eens met de kritiek van Moskou. Hij wil dus de schade van het regime van Rákosi herstellen en een meer gematigd beleid voeren.
Het tempo en de omvang van de geforceerde industrialisa­tie, de overdreven nadruk op de zware industrie, m.n. ijzer en staal en mijnbouw; de politiek van economi­sche autarkie, met als gevolg: industrieën waarvoor Hongarije geen grondstoffen heeft en ook geen energiebronnen, geschoolde leiding en werkkrachten; de blinde imitatie van het model van de Sovjet-Unie in álle opzichten; de overdreven investeringen in de zware industrie in verhouding tot de consumptie; de gedwongen en brutale collectivisatie der landbouw, de overdreven centralisa­tie, de burokratie en de planning tot in details, komt daarmee tot een eind.
De levensstandaard wordt verhoogd en wet en orde worden hersteld, ten onrechte veroordeelden, politieke gevangenen zullen worden vrijgelaten, interneringskampen worden afgeschaft en gedeporteerden zullen terugkeren. [Váli, 6/7].
Op 2 juli komt de delegatie terug uit Moskou en Rákosi laat, als men vertrekt, de door Moskou als premier aangewezen Nagy vóórgaan met de woorden: “Ga maar Imre, jij bent nú nummer één”. [Hegedűs, 162/163]. Rákosi treedt dus af als premier en gehoorzaamt de Sovjet-leiding, en ook de beruchte gen. Mihály Farkas wordt ontslagen! Er komt een meer collectieve leiding en enkele funkties worden afgeschaft. Een nieuw politburo wordt ook samengesteld, maar Rákosi wordt nu alleen formeel "eerste secretaris van het Centraal Comité der MDP" i.pl.v. ”secr.-generaal” en de jonge en minder bekende Lajos Ács [1922-’68] en Béla Vég [Budapest, 1922, in een arbeidersgezin in Angyalföld en van Duitse afkomst] worden secretaris van het Centrale Comité der partij. Van fundamentele wijzigingen of van echte hervormingen is binnen de heersende partij van Hongarije m.a.w. geen sprake! 
Van groot belang voor het publiek is natuurlijk dat de tot dan zozeer geroemde en almachtige leider, Rákosi, voor het eerst zelfkritiek levert: hij erkent nu dat hij geen bescheidenheid en geduld heeft gehad en er is teveel sprake van "persoonlijkheidscultus" geweest...... Maar de kameraden zijn met stomheid geslagen! "De kleine Stalin buigt nu het hoofd en erkent nota bene dat hij alle waarschu­wingen heeft genegeerd", maar tóch blijft Rákosi partijleider, ondanks de onwettige praktijken en allerlei andere fouten, enz. Het publiek wordt pas door de toespraak van Nagy en door artikelen in kranten hierna geïnformeerd want Rákosi zelf legt b.v. in het openbaar geen enkele verklaring over zijn wandaden af!……
In de pers verschijnt echter geen woord over het overleg in [bevel uit!] Moskou en over wat hier is besloten. Het volk weet niet eens dat ‘de leiding’ van het eigen land van de sovjetleiding het bevel heeft gekregen om Rákosi als premier af te zetten en Nagy tot z’n opvolger te laten benoemen! Pas in 1983, na dertig jaar, geeft men [Hegedüs, 165] toe wat er aan de benoeming [‘verkiezing’] van Imre Nagy vooraf ging!………..
Op 4 juli 1953 wordt Imre Nagy premier maar verder wordt het kabinet nauwelijks gewijzigd! De jonge -maar wel ervaren- András Hegedűs wordt minister van landbouw. Toch gaat, naar weldra blijkt, de nieuwe Hongaarse premier Nagy veel verder met 'hervormingen' dan elders in Oost-Europa het geval is! Hij staat echter min of meer alleen want andere ministers zijn en blijven stalinisten of zijn voorzichtig en houden zich op de vlakte. Toch blijkt de werkelijke schade voor de nu beledigde Rákosi later mee te vallen: hij blijft immers
partijleider en tot 1953 is de positie van een partijleider [Rákosi vanaf 1945!!] steeds véél belangrijker geweest dan de positie van een premier: de partij dikteert immers wat het kabinet moet uitvoeren! Kortom: zodra blijkt dat ook in Moskou de partijleider Chroesjtsjov de macht in handen houdt en de premier [Malenkov] slechts een machteloze funktionaris is [blijft] ziet ook Rákosi weer kansen: hij blijft het voorbeeld van Moskou volgen! [Hegedüs, 163]. De gevreesde en gehate Rákosi blijft dus in dit land een bijzonder grote rol spelen en het blijkt dat de nieuwe premier zich nog zal moeten bewijzen…   
Imre Nagy, geb. in 1896 in Kaposvár en van calvinistische boerenafkomst, is nogal populair, en hij is voor een partijfunktionaris joviaal en praktisch. Deze Hongaarse boerenzoon is bovendien een patriot gebleven, hij bleef eenvoudig, werd nooit een echte apparacsik, bleef voor het gevoel van veel mensen eerlijk, en deed meer tolerant dan andere leiders van de heersende partij. Als földosztás miniszter, de minister van de landverdeling in 1945 bleef hij bekend maar van 1946 tot 1950 had hij geen belangrijke funkties en hij was een aantal jaren geen lid van het Politburo of de regering! Toch is hij nooit gevangen gezet, maar vond een baan aan de Economische Universiteit van Budapest, waar hij colleges gaf voor studenten agrarische wetenschappen. Van  belang is dat hij wel een "moskoviet" is, die vele jaren in Moskou doorbracht, maar hij geldt voor velen tóch  als "magyar", als een mens en géén apparacsik, en hij is niet Joods, zoals vele andere hoge partijleiders….....
De beloofde hervormingen zullen echter met medewerking van degenen die tot voor zéér kort het omgekeerde deden en dat beleid steunden, ingevoerd worden en dat zal nog heel wat conflicten opleveren! Een twee-hoofdige leiding is het gevolg en nergens in Oost-Europa is daarvan sprake. De tegenstelling tussen een ‘gematigde’ regering en de nu vernederde Rákosi, die n.b. partijleider blijft, en een gevaarlijke opponent en intrigant kan worden, zal nog moeten blijken…….

Ook tijdens het proces wordt kardinaal Mindszenty zwaar bewaakt

top