< Terug

15. Hongarije tijdens de Opstand van 23 oktober tot 4 november 1956

15.11 De elfde dag van de revolutie, vrijdag 2 november 1956.

Terwijl op deze dag de Hongaarse hoofdstad nog steeds in grote spanning verkeert omdat men overal wel heeft gehoord over de troepenversterkingen van de Sovjet-Unie, is het aan de andere kant in de stad helemaal rustig en velen vatten hun normale leven weer op, men gaat aan het werk en begint met het herstel. Wegen worden voor het verkeer weer vrijgemaakt en er wordt puin geruimd. ‘Bijna alle arbeiders hebben voor het beëindigen van de staking gestemd. Veel burgers waren al weer naar hun fabrieken, kantoren en scholen gegaan, en vandaag zijn dat er nog meer, en de rest belooft maandag weer aan de slag te gaan’ [naar Sebestyén, 315]. ‘Er heerst zelfs een levendig verkeer. Alle restaurants en espressobars zijn weer open. De krantenjongens schreeuwen wel twintig verschillende krantenkoppen en er is meer volk op straat dan gewoonlijk’, aldus Radio Budapest….. ‘Ondanks bange vermoedens die hier en daar opdoken… heerste er in de straten een stemming van overmoedig optimisme’ en hier en daar drijft men in het openbaar de spot met de Russen en de verdwenen stalinisten… [naar Barber, 159].
Van de gang van zaken in het parlementsgebouw en van het overlopen van Kádár en Münnich weet immers nog bijna niemand. ‘Niemand wist wat hij werkelijk had te verwachten en overal doen tegenstrijdige geruchten de ronde- de Russen waren verdwenen, ze waren weer aan het terugkeren, ze waren niet aan het terugkeren’, enzovoorts… [Barber, 144]. Toch gaat het nieuws van mond tot mond dat de stad al is omsingeld door een massa sovjettroepen en tanks [Sebestyén, 315], maar er doen zelfs ook geruchten over de aanwezigheid van de Verenigde Naties in het land de ronde!….
Uit de rest van het land hoort men echter nauwelijks meer iets omdat de sovjets veel wegen en andere verbindingen hebben afgesloten of daarmee druk bezig zijn. Zo verkeert het land in spanning, tussen hoop en vrees, over wat er nu gaat gebeuren. De hoogste sovjetleiders zijn echter al koortsachtig bezig geweest om in Oost-Europa steun te krijgen, en nu is alleen Joegoslavië nog aan de beurt voor intensief overleg, vooral tussen Chroesjtsjov en Tito.
Ook de Veiligheidsraad van de UNO bespreekt nu de situatie in Hongarije met 10 stemmen tegen één, van de Sovjet-Unie want het spreekt vanzelf dat men in Moskou niet wenst te zien dat er iets als een ‘kwestie Hongarije’ bestaat; dat land valt ‘nu eenmaal’ onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie, en bovendien stelt de Joegoslavische gedelegeerde voor om de bijeenkomst te verdagen “omdat Nagy en de Russen bezig zijn te onderhandelen” [Barber, 145]. Ook de Amerikanen zijn geneigd tot uitstel van de behandeling van de ‘kwestie’, maar sommige westerse landen zijn en blijven toch bijzonder sceptisch als het gaat om onderhandelingen met de sovjets en over hun ‘troepen-verplaatsingen’. Intussen hult de Russische afgevaardigde zich eerst in stilzwijgen en laat vervolgens weten dat ‘de berichten over sovjettanks die naar Hongarije terugkeren volkomen uit de lucht zijn gegrepen’ en hij lanceert dan een tegenaanval met de -belachelijke- beschuldiging dat honderden Hongaarse fascisten per vliegtuig het land in worden vervoerd vanaf ‘een Hongaars-Amerikaanse basis’ in -het neutrale!- Oostenrijk’. Na een week van [enkele] debatten over Hongarije volgen er echter nog steeds geen concrete stappen! [naar Barber, 144].….. De Hongaarse regering dient dan wél opnieuw een verzoek tot hulp bij de UNO in.
Één land is echter al volop bezig met hulp aan Hongarije, n.l. Oostenrijk, dat vele honderden kilo’s hulpgoederen [ook vanuit andere landen] met volgeladen vrachtwagens over de grens zendt en dat medische en andere hulp-diensten aan het buurland aanbiedt. Ook komen Hongaren dan nog vrij gemakkelijk via binnenwegen over de grens naar Oostenrijk, hoewel dichtbij die grens de sovjettroepen druk bezig zijn om o.a. met hun tientallen tanks en kanonnen de grotere wegen te versperren…….

top

Dat er voor de Hongaren weinig tot niets is veranderd in hun houding tegenover de eigenlijk toch onverwachte en grootse revolutie blijkt bijvoorbeeld uit een gedicht dat weldra beroemd zal worden omdat het goed aan geeft wat schrijvers en dichters en zovele anderen heeft bewogen om de harde strijd aan te binden met de tirannie. Van het blad "Irodalmi Újság" van de Hongaarse Schrijversbond verschijnt namelijk een 'revolutionair nummer', waarin o.a. een indrukwekkend gedicht van Gyula Illyés uit 1950 staat, "Één zin over de tirannie" [Egy mondot a zsarnokságról], dat buitengewoon cynisch en keihard aangeeft waarin die alom tegenwoordige en álles beheersende tirannie bestaat: zelfs in de kleuterschool, in vaders raad, in moeders glimlach en in het antwoord dat een kind aan vreemdelingen geeft, in de afscheidskus, in het op straat met regelmaat opgedreunde ’hoe gaat het?’, in de handdruk, in de elke afspraak die je maakt….. Die tirannie is er in bord en glas, in het oor, in de mond, in kou en in duisternis, buiten en in je kamer…. Aldus ben je erin gevangen en ‘zo maakt de slaaf zijn eigen boeien’; iedereen is hierin slechts een schakel en die tirannie staat bij voorbaat al aan je graf om te zeggen wie je bent geweest….  
In het blad staan verder ook artikelen van andere beroemde schrijvers zoals László Benjámin, Lajos Tamási, Lajos Kassák, György Pálóczi Horváth, Tibor Déry, Milán Füst, Lőrinc Szabó, László Németh en Áron Tamási. Een aantal van hen heeft vele jaren lang moeten zwijgen, terwijl anderen [m.n. communisten] pas onlangs, sinds ongeveer een jaar, met hun vaak vlijmscherpe pen tegen het regime in het geweer kwamen. Op deze dag begint de Schrijversbond ook een inzamelingsaktie voor familieleden van de omgekomen slachtoffers van de revolutie en voedselvoorraden komen nu van het platteland in groten getale aan in Budapest.
Het lijkt er aldus op dat de revolutie voorgoed heeft gezegevierd en daarom roept de regering b.v. ex-ÁVH-leden op om zich te melden voor zuiveringscommissies. Ook zijn er nu ruim 5.000 politieke gevangenen vrijgelaten. Nu de Russen uit Budapest zijn vertrokken komt ook het openbaar vervoer weer op gang en men kan weer onbezorgd winkelen. De algemene staking is afgelopen en zo ongeveer iedereen is weer aan het werk, in de fabriek of op kantoor, op straat enzovoorts. Voor het eerst lijkt het land nu zelfs min of meer verenigd achter Nagy te staan!
Toch hebben slechts heel weinig vrijheidsstrijders hun wapen ingeleverd en velen leven met een grote onzekerheid over wat er nu verder zal gebeuren. De Russen zijn immers nog lang niet uit het land verdwenen, in tegendeel, en velen houden in hun achterhoofd zelfs de gedachte om eventueel, mocht het fout aflopen, alsnog te vluchten! Met name telefonische berichten vanuit andere, kleinere plaatsen geven immers aan dat de sovjettroepen juist bezig zijn om versterkingen naar Hongarije aan te voeren en allerlei onheilspellende geruchten doen steeds weer de ronde.
Ook Imre Nagy heeft al eerder gehoord dat er steeds meer sovjettroepen de grens overkomen en daarom wil hij ambassadeur Andropov spreken, maar de ambassadeur maakt zo vroeg in de morgen ‘een opvallend slordige indruk en het lijkt alsof hij zo uit bed was gesleurd’….. Nagy leest hem dan een officiële diplomatieke nota voor met klachten over de versterkingen van de Sovjettroepen en slingert Andropov verwijt na verwijt over de dubbel-hartigheid van het Kremlin naar het hoofd. Andropov haalt echter zijn schouders op, herhaalt zijn schaamteloze leugens en bagatelliseert de militaire dreiging. Hij zegt: “Als u spreekt van een massale invasie is dat duidelijk overdreven. Het is waar dat bepaalde eenheden door andere worden afgelost. Maar die zullen ook teruggetrokken worden. De hele zaak is geen houten kopeke waard”. [naar Sebestyén, 317]. 
Andropov doet vervolgens heel serieus over aanstaande onderhandelingen tussen Hongarije en de Sovjet-Unie over het terugtrekken van de troepen en over de neutraliteit van Hongarije en het uittreden van het land uit het Pakt van Warschau en Nagy benoemt zijn trouwe aanhanger Géza Losonczy dan tot minister verantwoordelijk voor de onderhandelingen. [naar Sebestyén, 317]. Ook stuurt Nagy een telegram aan Dag Hammarskjöld, secr.-gen. der UNO, en vraagt hem te bemiddelen tussen Hongarije en de Sovjet-Unie en hij roept de Grote Mogendheden op om de Hongaarse neutraliteit te erkennen.…..
Intussen doet de UNO echter niets want daar in New York komt alle nadruk te liggen op de kwestie Midden Oosten, waar een wereldbrand uit voort kan komen en dát moet in elk geval worden verhinderd. Hongarije is daarentegen geen kwestie, want ook de westerse mogendheden, Engeland en Frankrijk, houden zich juist bezig met Egypte en b.v. Amerika vindt een ingrijpen in Hongarije tegen de [plannen van de] Sovjet-Unie voorlopig nog voorbarig en veel te riskant!….. “Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om de rust te herstellen?” had Chroesjtsjov aan maarschalk Ivan Konjev gevraagd en deze zegt: “Drie dagen, niet langer”………. [Der Spiegel, 14 okt. 1996]. ‘De westelijke regeringen demonstreerden publiekelijk al vóór de Sovjetinterventie dat ze nóch geïnteresseerd waren nóch in beweging kwamen door het lot van het Hongaarse volk’. [Lendvai, 125].

O.a. op het Plein van de Republiek [tgw. Paus Joh. Paulus II-plein] is verwoed gestreden!

top

Intussen maakt men zich in regeringskringen in Budapest vooral bezorgd over de verblijfplaats van Kádár en Münnich, en niemand, nóch de premier [die pas laat in de middag erover hoort!] nóch b.v. de politiechef van de hoofdstad Kopácsi, kan de juiste informatie geven! Zij blijken zelfs geen enkele informatie te hebben achtergelaten en b.v. Kádárs vrouw Mária weet ook van niets. Ze barstte zelfs in huilen uit toen ze, met escorte op weg naar het parlement, hoorde van zijn verdwijning en ze was ervan overtuigd dat haar man was ontvoerd…[Lendvai, 141]. De reg.-commissaris bij “Szabad Kossuth Rádió”, de Vrije Radio, Jenő Széll, [1912-1994], die ooit wijsbegeerte studeerde aan de [r.k.] Pázmány Péter universiteit van Budapest, in 1931 [illegaal] communist werd, en vanaf 1945 allerlei belangrijke funkties bekleedde, zei later zelfs: “De geruchten slingerden van het ene uiterste naar het andere…. Er werd gezegd dat Kádár in de val was gelokt en was gevangengenomen, of dat hij was gedeserteerd en overgelopen naar de Russen. Het laatste gerucht won veld naarmate de dag vorderde” [naar Sebestyén, 318]. Maar Nagy wil via de radio hierover absoluut niets bekend maken of ‘een onbevestigd verhaal’ laten publiceren. [Barber, 144].
Kort hierna verdwijnen laat op de avond van 2 november ook de iets minder bekende ‘trouwe’ communisten Antal Apró, György Marosán, Sándor Nógrádi en Károly Kiss spoorloos uit Budapest en ook zij gaan naar de sovjet-ambassade, worden waarschijnlijk eerst per dienstauto naar de Sovjetbasis en hoofdkwartier in Tököl, een 25 km ten zuiden van Budapest op het eiland Csepel gebracht, en vervolgens met een Russisch militair vliegtuig naar Mukačeve [Munkács] en/of Užhorod [Ungvár] in de Karpaten-Ukraïne, dichtbij de Hongaarse grens, voor overleg gebracht, en tenslotte vertrekt men [terug] naar Szolnok. Het blijft echter een raadsel, waarheen, waarom en wanneer ze zich zo plotseling en in het diepste geheim hebben begeven! …..
Ook wordt het gezag van de altijd behoedzame premier Nagy nog steeds enigszins bedreigd door enthousiaste, revolutionaire vrijheidsstrijders die denken dat de leiding van het land véél verder moet gaan met haar maatregelen tegen vermeende communisten en ‘verraders’. Er zijn immers in de dagen sinds de 23e oktober vele mannen opgestaan die inderdaad geweldige vechters- en leiderskwaliteiten vertonen, maar voor een politiek op langere termijn, voor bestuursfunkties en voor kalm overleg ongeschikt zijn vanwege gevoelens van haat en wraak die sterk blijven overwegen omdat ze b.v. persoonlijk door het communistische regime persoonlijk zwaar zijn getroffen.  
Intussen worden in het ijskoude Budapest de leden van een Hongaarse delegatie die met de sovjets zal onderhandelen over de terugtrekking van de rest van het sovjetleger benoemd, zoals Ferenc Erdei en Pál Maléter, en er ook wordt beraden over de samenstelling van een Hongaarse delegatie naar de Algemene Vergadering van de UNO, in verband met de behandeling van de zaak Hongarije op 4 november in de Veiligheidsraad. Hierin zullen Nagy, Tildy, Kéthly en Béla Kovács zitting nemen………...
Ongeveer tegelijk hiermee wordt door de sovjetmilitaire leiders in Szolnok, midden in Hongarije, militair beraad gehouden en men bereidt zich o.l.v. maarschalk Ivan Koňev, de opperbevelhebber van alle strijdkrachten van het Warschaupakt, en met luit.-gen. Pjotr Laščenko, commandant van het korps Speciale Troepen in Hongarije, voor op het neerslaan van het laatste ‘bolwerk’ van de opstand, de hoofdstad Budapest. Duidelijk is -óók voor hen- dat Moskou heeft besloten om zonder genade op te treden en massaal troepen en tanks, pantservoertuigen, artillerie en luchtmacht heeft ingezet! De vraag is dan alleen of de Hongaren ook zullen vechten! [naar Sebestyén, 320, 321]. 
En intussen vertrekken Chroesjtsjov en Malenkov c.s., na hun geheime overleg met de andere Oost-Europese leiders op 1 en 2 november in Boekarest en in Sofia, in het diepste geheim per vliegtuig naar Pula en vandaar per boot naar het buitenverblijf van Tito op het eiland Brioni en in de nacht van 2 op 3 november, van 19.00 uur tot 05.00 uur [!] hebben Tito, Chroesjtsjov, Malenkov en enkele anderen, o.a. Kardelj en Ranković, op dit eiland aan de kust van Joegoslavië tien uren overlegd over de situatie in Hongarije, en over eventuele maatregelen die men [de Sovjet-Unie] wil nemen. Er ís in Moskou dan al besloten tot militair ingrijpen in Hongarije, waar men vindt dat de zaak volstrekt uit de hand is gelopen. ‘Er is hier een contrarevolutie aan de gang en dat betekent een ernstig gevaar voor de veiligheid van de socialistische landen, en voor de vrede in heel Midden Europa’, aldus de Sovjetleiders. "De Hongaarse zaak is dus geen binnenlandse, maar een internationale zaak".

top

Chroesjtsjov heeft alle bondgenoten reeds achter zich, incl. de Chinezen, en wil nu ook Tito winnen voor interventie van de USSR, en dat lijkt niet moeilijk. Ook Tito accepteert nu dat een sovjetinvasie in Hongarije onvermijdelijk is. Joegoslavië moet helpen om Imre Nagy ‘uit te schakelen’ van het politieke toneel. 
De Sovjetleider somt voor Tito ook allerlei redenen op voor interventie in Hongarije: a. hier worden n.b. commu-nisten vermoord, b. Hongarije trad uit het Warschaupakt en verklaarde zich neutraal, c. Nagy wil het kapitalisme herstellen, en dan krijgt de Sovjet-Unie zelf kapitalisten als buren, d. de Suez-crisis zal de aandacht van het Sovjetrussische optreden wel afleiden, e. als Moskou niet ingrijpt zullen critici déze Sovjetleiding [“deze kloot-zakken”, Sebestyén, 325] altijd het verlies van Hongarije aanwrijven en het westen zal de Russen als stom en slap beschouwen, wat hetzelfde is, e. in de Sovjet-Unie zelf zullen mensen de huidige leiding vergelijken met Stalin en zeggen dat een nederlaag in Oost-Europa in Stalins tijd toch óndenkbaar, onmogelijk was!.....
Chroesjtsjov vindt kortom dat de opstand is verworden tot een contrarevolutie en wenst dus in te grijpen, en Tito is het in principe hiermee eens, hoewel hij zegt: "Ik ben er niet zeker van of dit wel goed is. Je moet ook andere oplossingen zoeken, en de arbeiders inschakelen". Volgens Veljko Mičunović, de Joegoslavische ambassadeur in Moskou, die erbij aanwezig is, heeft Chroestjsjov echter -in tegenstelling tot Tito- geen enkel begrip voor het feit dat het door Moskou opgelegde terreursysteem van Rákosi dè aanleiding tot de opstand heeft geschapen. Chroesjtsjov vindt ook dat hij niet kan wachten tot de Hongaarse arbeidersklasse zelf de wapens op zich neemt, en wenst snel te handelen. Men heeft op Brioni ook gepraat over degene die na de Russische militaire interventie de communistische leider van Hongarije moet worden. Eerst stelt Chroesjtsjov de hem bekende min.v.binnenl. zaken Ferenc Münnich [zie hierboven] voor, maar Tito pleit tóch voor János Kádár, die voor de Sovjetleider vrij onbekend is, en "dan rolt tenslotte na vele uren Kádár uit de bus", aldus het boek "Moscow Diary" van de ambassadeur in Moskou Veljko Mičunović [Londen, 1980], die dit al eerder, in 1977 onthulde.
Maar wat er met Nagy moet gebeuren, wanneer de 'contrarevolutie' is neergeslagen?...... Hij kan op de Joego-slavische ambassade in Budapest asiel krijgen en men zegt dat ook dít al eventjes op Brioni, in het diepste geheim tussen Tito en Chroesjtsjov is geregeld. De Sovjetleiders zijn overigens niet naar Tito gekomen om steun te vragen, maar alleen om begrip, en daarin worden ze zéker niet teleurge­steld. Volgens Tito 'gaan ze zeer voldaan weg'... Münnich stemt er [volgens Kádár later] ook mee in dat Kádár partij- en regeringsleider zal worden want hijzelf is toch o.a. door zijn diplomatieke werkzaamheden lange tijd niet in het land geweest, en het volk is minder vertrouwd met zijn inzichten en werk. [Kovrig, 314]. Bovendien heeft Münnich in de tijd van Stalin en Rákosi in luxe en grote stijl in Moskou gewoond en Kádár was gemarteld en had jarenlang gevangen gezeten: Voor iedere Hongaar zou dit beslissend in het voordeel van Kádár zijn en Chroesjtsjov zag de logica van dit argument wel in. [Sebestyén, 326]. ‘Kádár zou met minder moeite het vertrouwen van het volk krijgen dan de diplomaat Münnich, die ambassadeur in Moskou was’. De urenlange gesprekken van Tito, Ranković, Kardelj en Mičunović, Chroesjtsjov en Malenkov, op Brioni vinden uiteraard in het diepste geheim plaats en er zijn ook geen notulen van gemaakt! Bovendien was er verder niemand aanwezig, maar ‘toch laten de reconstructies van Mičunović vanuit z’n geheugen zien dat Joego-slavië veel meer was betrokken bij de voorbereidingen voor het gewelddadige omvèrwerpen van de regering van Imre Nagy dan zelfs Chroesjtsjov in z’n memoires heeft vermeld’. [Lendvai, 124, 125]. Enfin, van Joegoslavische kant verzekert men steun toe aan de sovjets bij het ingrijpen in Hongarije, óók wanneer het gaat om het uitschakelen van de groep-Nagy en de rol van Joegoslavië is dan ook dubbelzinnig en verraderlijk. [Lendvai].
De westerse landen blijft slechts over om voorzichtig op de gebeurtenissen in Hongarije te reageren. Men wil zich hierin niet inmengen en geen provokaties of een gewapend conflict met de SU uitlokken. Maar vooral Amerika doet twijfelachtig: aan de éne kant [met de mond en met name via Radio Free Europe] het streven naar vrijheid steunen en aan de andere kant realistische politiek bedrijven.

Pál Maléter op weg naar het ''overleg'' met de Russen...

top

Toch is men in Amerika niet onder de indruk van de Fransen en Britten, die erop aandringen Hongarije in de Veiligheidsraad aan de orde te stellen, terwijl ze zelf bommen op Egypte gooiden. Het zou dan, volgens Foster Dulles, toch een aanfluiting zijn om de Sovjet-Unie aan de kaak te stellen ‘omdat die misschien iets zullen doen dat minder erg is’… Ik wil er niet aan meedoen… we hebben geen enkele harde informatie over wat er in Hongarije gaande is’’, aldus de Amerikaanse min.v.buitenl.zaken…. [Sebestyén, 326, 327]. 
De Amerikaanse regering wordt dus tot improvisatie gedwongen: wél [al op 28 oktober] de Hongaarse kwestie op de agenda van de Veiligheidsraad der UNO zetten maar verder geen enkele beslissing die de Hongaarse opstand zou kunnen helpen! Pas in 1996 worden voor het eerst de beraadslagingen van het CC der CPSU in Moskou openbaar gemaakt…. en met behulp van dit materiaal kan men reconstrueren hoe het proces van de politieke beslissingen van de allerhoogste partijleiding der Sovjet-Unie tot stand kwam, aldus Csaba Békés en János Tischler. [Osteuropa Archiv, blz. 411].
Éénmaal terug in Moskou ‘heeft Chroesjtsjov op 3 november een onderhoud met Kádár. Kádár kan, zegt hij, niet zelf over de sovjetinterventie beslissen, maar alleen z’n eigen rol daarin bepalen. Hij aarzelt. Hij weet dat het militaire ingrijpen de communisten op de lange duur zal discrediteren en dat zegt hij ook. De Russen aarzelen daarom of hij wel de juist man is voor het neerslaan van de opstand in het binnenland en de politiek van consolidatie daarna, maar  Tibor Huszár [die als eerste een biografie over Kádár van twee delen met totaal 800 blz. schreef] is ervan overtuigd dat het nadenken van Kádár Chroesjtsjov voor hém heeft doen kiezen. Dat is de basis voor de latere vriendschap van beiden geweest. ….Voor Kádár was m.n. de positie van de eenvoudige mensen in het land primair. Hij kende hen goed en dat maakte hem tot hervormer. Maar hij wilde binnen het socialistische systeem blijven: een vrije maatschappij, privé eigendom en markt wilde hij niet.… en van de opstand blijven bij hem de indrukken: de verschrikkelijke brutaliteit van de opstand, de macht van de straat [en die cultus leeft niet alleen aan de rand van de maatschappij nog altijd ónweersproken voort], en tijdens een van de ergste uitbraken van barbarij wordt Kádárs waarschijnlijk beste vriend Imre Mező door de opstandelingen vermoord, wanneer hij met de witte vlag het partijgebouw verlaat. Dat was geen incident en níet hetgeen Kádár wilde…..
Kádár en Münnich wonen in Moskou ook de zitting van het Presidium van de CPSU, de hoogste partijleiding, bij, en worden min of meer ondervraagd over de situatie in Budapest, terwijl b.v. Kádár dan nog niet weet welke rol het Kremlin voor hem in petto heeft en zelfs laat hij merken dat hij de opstand steunde omdat die volgens hem een nationale onafhankelijkheidsstrijd was. ‘De hele natie nam deel aan de beweging [de opstand] en wilde het systeem van de volksdemokratie níet vernietigen’, aldus Kádár…. Ook zegt hij de partijleiders in Moskou dat iedereen in Hongarije, óók hijzelf, het terugtrekken van de Sovjettroepen eist: ‘Dat zal van grote betekenis zijn en als we de militaire banden versterken zullen we politiek zwakker worden’ [Lendvai, 147] en hij waarschuwt hen scherp voor een invasie! Zelfs waagt hij het te vragen wat er ‘na de verwoestingen en het bloedvergieten’ zal gebeuren en suggereert n.b. al dat ‘het moreel van de communisten tot nul zal zijn gedaald’ en dat, als de orde in Hongarije met geweld wordt hersteld, het gezag der socialistische landen zal zijn aangetast…. Volgens Kádár moet de toekomstige [tegen-] regering ‘niet lijken op marionetten, maar er moet een basis voor haar aktiviteiten bij het volk zijn en steun onder de werkers’. Münnich daarentegen, die alle sovjetleiders wel kent en beseft dat toch niets meer helpt, [‘de gebeurtenissen kunnen niet met sukses worden opgelost door alleen politieke maatregelen’, Lendvai, 146], spoort hen juist aan want ‘antisovjetgevoelens verbreiden zich en in Hongarije heerst de totale chaos’. [naar Sebestyén, 319]. Toch steunt hij nu in alle opzichten Kádár. [Lendvai, 147]. Tot de militaire operatie in Hongarije, de Operatie Wervelwind, en tot het vormden van een nieuwe regering in dat land wordt aldus op 3 november in Moskou besloten. De namen van vier andere ministers, die nog in Budapest zijn, worden ook bekend gemaakt.     
Voor Kádár komt ook z’n allang bestaande, heel diepe overtuiging aan de orde. Hij voelde zich immers allang in de communistische partij echt thuis; hij leed erg onder z’n afkomst als zoon van een alleenstaande [en dus diep verachte] moeder en kende uit eigen ervaring het proletarische bestaan. Met 17 jaar trad hij toe tot de vakbond van metaalarbeiders en vanaf die dag was het [alleen!] de arbeidersbeweging die hem houvast en zelfbewustzijn schonk. 27 jaar later heeft de Communistische Partij zijn leven gevormd. ‘Buiten z’n kameraden om heeft hij niemand, buiten het kader der partij om kon hij niets’. Huszár, z’n biograaf, is er ook van overtuigd dat Kádár in november 1956 bang is geweest dat, als de Russen niet ter beschikking staan, hij nog eens voor oude zonden [1948 proces Rajk mee voorbereid, 1952 tot levenslang veroordeeld wegens verraad en liquidaties] zou moeten boeten! [Krisztina Koenen: “Es konnte nur Kádár sein”, artikel in ‘Die Welt’, za 21 oktober 2006].
Ondanks alles lijkt Kádár vooral tegenover de partij een zéér groot plichtsbesef te hebben gehad, getuige b.v. zijn grafschrift, waarvoor hij toch zelf de opdracht moet hebben gegeven: “Ott voltam ahol lennem kellett, azt tettem amit tennem kellett ”. [Ik was daar waar ik moest zijn, ik deed datgene wat ik moest doen]………
Intussen bereiken de Russische troepen o.l.v. maarschalk Žukov de buiten­wij­ken van Budapest en sluiten de stad verder af, terwijl de Hongaarse premier al heeft besloten geen weerstand te bieden aan deze overmacht. Nagy blijft echter tot het laatst ervan overtuigd dat hij de Russen kan vertrouwen en hij doet alles om hen ter wille te zijn; hij wenst dus absoluut geen provokaties! Daarom laat hij b.v. de heethoofdige opstandelingenleider  József Dudás korte tijd vastzetten omdat die alleen zichzelf zag als degene die als min.v.buitenl.zaken namens Hongarije kon onderhandelen en ‘dus’ het ministerie wil bezetten!….
Maar zelfs de ervaren generaal Béla Király heeft ook bijna tot het einde alle vertrouwen in ambassadeur Andropov, ‘die op meesterlijke wijze de indruk weet te wekken dat hij oprecht en ongekunsteld is… deze man wist precies wat er gaande was, maar toch deed hij tot het laatste moment tegenover mij en de premier en anderen of er niets aan de hand was. Zelfs piraten hijsen een zwarte vlag voor ze een ander schip aanvallen. Hij was één en al berekening’. [naar Sebestyén, 322-323].

''Stalin was altijd al groot'', leerde men vele jaren lang!

top