< Terug

15. Hongarije tijdens de Opstand van 23 oktober tot 4 november 1956

15.13 De dertiende en laatste dag van de revolutie, zondag 4 november 1956.

Op zo. 4 november 1956 meldt de Hongaarse radio al om 04.19 uur dat Sovjettroepen in de vroege, koude en vochtige ochtend vanaf 04.00 uur Budapest en andere grotere steden en een aantal militaire objekten hebben aangevallen, maar de inwoners van de hoofdstad zijn soms zelf al om vier uur wakker geworden van het enorme gebulder van de kanonnen en het geweervuur, de explosies en de lichten in de verte. Het heeft alles te maken met de operatie onder de codenaam ”Vikhr” [Wervelwind] van Sovjettroepen o.l.v. maarschalk Koňev, de opperbevelhebber van het Warschaupakt om een einde te maken aan de Hongaarse revolutie. De sovjet-legermacht bestaat uit 150.000 man en 10 divisies van het Rode Leger, 2.500 moderne tanks en een overvloed aan luchtsteun. [Sebestyén, 339], en de soldaten en tanks zijn al volop in beweging, op weg naar het centrum van Budapest. Bij de minste of geringste beweging of het schieten van Hongaren komen ze op brutale wijze in aktie en beschieten met zwaar geschut hele woonblokken en huizen. Het is de bedoeling om de mensen schrik aan te jagen en op die manier elk verzet de kop in te drukken. De divisies van het Speciale Corps worden nu gesteund door tanks, artillerie en luchtlandingstroepen. [Lendvai, 149]. De 56-jarige gen.-maj. Kuzmin Jevdokimovič Grebenik is benoemd tot leider van de aanval op Budapest en hij blijft ook bevelhebber van de vijf divisies van het sovjetleger in Budapest.
Het is voor de Hongaren al snel duidelijk dat de Russen veel gebruik maken van hun Aziatische soldaten, Mongolen, die in Europa totaal onbekend zijn en niets weten van de reden van hun inval: waar, tegen wie of wat die is gericht is hen totaal onbekend. Zij kennen geen genade maar alleen vergelding: als ergens één schot wordt afgevuurd wordt onmiddellijk door een aantal tanks in het wilde weg alles beschoten en vernield. Vele gebouwen aan de Ring worden dan ook opengereten door granaten en kanonvuur.
Enkele uren tevoren, kort na middernacht, is gen.-majoor Király, die na het geruststellende telefoontje van Maléter om 23.00 uur naar bed was gegaan en niet vóór 09.00 uur gewekt wilde worden [!], al gewekt door berichten dat sovjettroepen in opmars zijn naar Budapest en dat ze al tot de buitenste verdedigingsring zijn doorgedrongen. Ook de tanks komen steeds dichterbij de stad, hoewel ze niet vuren. Király belt dan meteen Nagy en stelt vast dat de Sovjet-Unie een oorlog tegen Hongarije is begonnen, hoewel ‘veel commandanten wellicht in grote onzekerheid verkeren’ omdat ‘we onze troepen tot nu toe bevel hebben gegeven om niet te schieten’.…. Király vindt dus dat óf hijzelf óf de premier via de radio meedeelt dat Hongarije in oorlog is met de Sovjet-Unie en dat men met de verdedigingsstrijd moet beginnen. Nagy echter vindt dit een politieke zaak en is er bovendien sterk op tegen om een dergelijke verklaring te geven omdat hij geen oorlog tegen de Sovjets wenst: ‘We kunnen geen oorlog tegen de Sovjet-Unie beginnen’, aldus Nagy. Wel wil hij van de ontwikkelingen op de hoogte worden gehouden door Király. [naar Sebestyén,  338, 339].
Om enkele minuten na 04.00 uur wordt premier Nagy nog een keer door Király gebeld, slechts een moment nadat de premier, vlak vóór 04.00 uur al is gebeld door de Joegoslavische ambassade met de mededeling dat de sovjets de aanval op Budapest hebben geopend. Een beetje merkwaardig is wel dat de Joegoslavische ambassadeur in Budapest, Dalibor Soldatić, in een boodschap van president Tito en van Ranković aan Nagy óók laat weten dat de Joegoslavische regering in haar ambassade hem en z’n metgezellen onderdak verzekert!…..
Király deelt vervolgens aan Nagy mee dat de Russen al op weg zijn naar de Kilián-kazerne en het Corvin-theater en dat de stad dus wordt aangevallen. Verlof om het vuur te openen krijgt Király echter níet van de premier! “Nee, nee, rustig blijven. Er moet een of ander misverstand zijn. Niet vuren alsjeblieft”, aldus de premier, die dan nét heeft gesproken met sovjet-ambassadeur Andropov, die dan -op verzoek van Nagy- aan de telefoon met Moskou zit, maar Andropov meldt enige tijd later dat dat hem ‘niet is gelukt’. Hij belooft verder te proberen contact op te nemen maar Nagy hoort niets meer….
Intussen heeft generaal Király, de commandant van de Nationale Garde, ook naar het Ministerie van Defensie gebeld om instrukties, maar tot zijn verbijstering is hij doorverbonden met gen. Károly Janza, de voorganger van Maléter als minister en die is op eigen [en Russisch? ] initiatief op z’n post teruggekeerd……..
Het leger blijkt dus niet betrouwbaar en de strijd komt dan neer op de schouders van vrijheidsstrijders, versterkt met politie en militairen die de politiek van afzijdigheid van de legerleiding negeren. Met pantserwagens, artillerie en een groot aantal lichte en zware tanks rollen de sovjets al enkele uren de stad binnen.
In het parlement lijkt het intussen op een gekkenhuis, een heksenketel, waar iedereen heen en weer loopt, de telefoon steeds rinkelt, en waar wordt gesmeten met lakens en dekens, terwijl buiten het enorme gebouw het kanonvuur en een aanhoudend gedonder van de talloze ontploffingen is te horen. ‘Tegen het aanbreken van de dag beheersen de sovjettanks de stad volkomen. Honderden tanks reden langs de grote boulevards die vanaf de Donau straalsgewijs uitlopen. Iedere brug is versperd. Andere tanks rijden naar het Borárosplein in Pest, met als doel het eiland Csepel af te snijden. Er is geen georganiseerd verzet’. [naar Barber, 159]. 
Intussen zijn de dromen van de Hongaarse premier in scherven gevallen, en dan stelt Tildy, die ook in het parlement aanwezig is, Nagy voor een radiotoespraak te houden en de premier is het ermee eens.
Hij verklaart om 05.19 uur voor de radio vanuit het parlementsgebouw met vaste, heldere en rustige stem: "Dit is Imre Nagy, de voorzitter van de Raad van Ministers van de Hongaarse Volksrepubliek, die tot u spreekt. Vandaag bij het aanbreken van de dag hebben Sovjettroepen onze hoofdstad aangevallen met de kennelijke bedoeling om de wettige Hongaarse demokratische regering omvèr te werpen. Onze troepen zijn in de strijd gewikkeld. De regering is op haar post. Ik stel het volk van ons land en de hele wereld hiervan in kennis".
In een daarop uitgegeven verklaring, die hij aan z’n secretaris dikteerde, zegt Nagy nog: ‘Deze strijd is een vrijheidsstrijd geleverd door het Hongaarse volk tegen de Russische interventie en het is zeer wel mogelijk dat ik niet langer dan een of twee uur op mijn post kan blijven. De hele wereld zal kunnen zien hoe de Russische strijdkrachten, in strijd met alle verdragen en overeenkomsten, het verzet van het Hongaarse volk verpletteren. Diezelfde wereld zal er eveneens getuige van zijn hoe zij zich schuldig maken aan het ontvoeren van de eerste minister van een land dat lid is van de UNO, door hem te verwijderen uit de hoofdstad, en het lijdt daarom geen enkele twijfel of dit is de grofste vorm van interventie. In deze laatste ogenblikken verzoek ik de leiders van de revolutie om het land zo mogelijk te verlaten. Ik verzoek alles wat ik in mijn radiotoespraak heb gezegd, en alles wat wij tijdens onze vergaderingen in  het parlement met de leiders van de revolutie zijn overeengekomen, op te stellen in een memorandum, en ik vraag deze leiders zich te richten tot alle volkeren ter wereld om hulp te vragen en hun duidelijk te maken dat het vandaag Hongarije is, en dat het morgen of overmorgen de beurt zal zijn van andere land, omdat het imperialisme van Moskou geen grenzen kent en slechts het juiste moment afwacht’. [Barber, 163].

Op 3 nov. maakt men zich met de sovjettanks bij de Margit híd al gereed voor de aanval

top

Dan volgt een oproep in naam van de premier tot terugkeer van de militaire delegatie o.l.v. gen. Pál Maléter, de min.v.defen­sie, en de stafchef István Kovács, om 05.56 uur, en vervolgens een oproep aan de 'Russische vrienden', officieren en soldaten, om niet te schieten, en een bloedbad te vermijden.
Daarna belt gen. Király uit een soort wanhoop nog een keer naar de premier en zegt hem dat de sovjets gestaag vorderen met hun opmars in Budapest en dat een kolonne tanks blijkbaar richting parlement oprukt. Maar Nagy, die uiteraard zeer vermoeid is, hoewel de uiterst benarde situatie wel degelijk tot hem is doorgedrongen, zegt hem na enig zwijgen en diep zuchten: ‘Ik wens geen rapporten meer’. Hij zal ook géén bevel zal geven voor gewapend verzet en hij bedankt Király. Ook in radio-uitzendingen later die dag, b.v om 08.07 uur vraagt Nagy niet om militaire steun van het westen of van de UNO. Blijkbaar acht hij militair geweld tegen de almachtige sovjets volkomen zinloos!
Tegen 08.00 uur krijgt Nagy per telefoon een waarschuwing dat de Russen zo nodig het parlementsgebouw onder vuur zullen nemen en enkele Hongaarse politici besluiten naar het westen, naar Oostenrijk, te vluchten, tussen de menigte vluchtelingen. Nagy en een aantal anderen besluiten echter het Joegoslavische voorstel van enkele uren eerder te accepteren en in de Joegoslavische ambassade een toevlucht te zoeken.
Imre Nagy gaat dan met in totaal 41 anderen, o.a. 15 vrouwen en 17 kinderen, naar de Joegoslavische ambassade aan de Dózsa György út, tegenover het Heldenplein, in Buda­pest waar men z’n toevlucht zoekt en vindt. De groep bestaat uit premier Nagy en bekende vrienden van hem zoals de ministers Ferenc Donáth, Géza Losonczy, Gábor Tánczos [Petőfi-club], Sándor Haraszti [voorz. Schrijversbond], György Fazekas, József Szilágyi, Miklós Vásárhelyi, Szilárd Újhelyi, dr. Ferenc Jánosi, mevr. Júlia Rajk, en hun familieleden met kinderen.
Donáth verklaart later: "We werden door de ambassade gebeld, en men zei dat het 't beste voor ons was als we daarheen gingen"..... Waarschijnlijk [zegt men al in een vroeg stadium!] hebben Chroesjtsjov en Tito één en ander afgesproken, en zij hebben inderdaad tevoren "de vlucht naar de ambassade geregeld"….. Ook voor Tito is het feit dat Nagy een einde aan het machtsmonopolie der communistische partij maakte, en daarmee "een contrarevolutie uitlokte", een ernstige zaak, dus…...
Twee bekende politici blijven in het immense parlementsgebouw achter, n.l. Zoltán Tildy en István Bibó. Tildy bleef m.n. omdat hij het gebouw wilde beschermen tegen Russische aanvallen en raadde de wacht aan om een delegatie met witte vlag en een tolk naar de bevelvoerder op het Kossuth-plein te sturen en te verzoeken niet op het gebouw te schieten. Dat lukt inderdaad… De énige die dan nog blijft is prof. Bibó, die eventueel wil vechten tot het bittere einde, en die zelfs niet ingaat op het verzoek van Béla Kovács om toch weg te gaan: de jurist Bibó voert aan dat hij als lid van de wettige regering niet kan instemmen met het plan van de Russische bezetters om Kádár ‘gewoon’ maar op gewelddadige wijze te installeren als hoofd van een nieuwe regering. Hij wil dat aan de wereld duidelijk maken!
Toch is het verzet nog op vele plaatsen aktief en met behulp van de Nationale Garde hebben vml. opstandelingen op punten zoals de Corvin-bioskoop, de Kilián-kazerne en in de  industriële centra van het eiland Csepel, hun ammunitie aangevuld. Ook generaal Király blijft, na overleg met een aantal hoofdofficieren op de Szabadság hegy [Vrijheids-berg] in Buda, bereid om ‘de strijd voort te zetten’, maar kan eigenlijk niet veel doen. Hij blijft wel aanwezig om iedereen te helpen die hem nodig heeft. Opvallend is ook dat vrijwel iedereen de hopeloosheid van verzet wel inziet, maar dat niemand bereid is zichzelf op genade of ongenade over te leveren aan de sovjets, die blijkbaar -én terecht- bijzonder diep worden veracht! [naar Barber, 166].   
Om 07.56 uur volgt nog een oproep via de radio, een verzoek om hulp van Gyula Háy namens de Hongaarse Schrijvers­bond aan alle intellektuelen van de hele wereld om het land te helpen.... "Onze tijd is beperkt, u kent alle feiten. Er is geen behoefte om dit uit te leggen. Helpt Hongarije, helpt de schrijvers, wetenschapsmensen, arbeiders, boeren en alle Hongaarse intellektuelen!"....  en in alle vroegte is in de bureaus van Szabad Nép door een verslaggever een telexbericht naar Associated Press in Wenen gestuurd: “Sinds de vroege ochtenduren zijn Russische troepen bezig Budapest en onze bevolking aan te vallen. Stel alstublieft de wereld op de hoogte van de verraderlijke aanval op onze strijd voor vrijheid. Onze troepen zijn reeds in gevechten gewikkeld. Radio Petőfi is nog in onze handen. Help, help, help!” [o.a. Barber, 160].
Ook hervatten gewapende groepen in Budapest de strijd, zonder zich verder iets van de regering aan te trekken. Vooral bij de grote toegangswegen naar Buda­pest wordt zwaar gevochten: in het zuidoosten bij de Soroksári út en het Boráros tér, in het noorden bij de Váci út richting Újpest, in het zuidwesten bij de Budaörsi út, de uitvalsweg naar Buda, in het oosten rond de Üllői út en bij het Corvin theater enz. en hier en daar zijn ook barrikaden opgericht.
Arbeiders in de voorsteden zoals Csepel, Kőbánya, Újpest, Pestszenterzsébet en Soroksár leveren met hun vele wapens ook heldhaftig verzet en in enkele bunkers van Buda [Gellértbe­rg, Burchtberg], op het Széna tér  [Moszkva tér, niet ver van het Zuid. station] en op het Móric Zsigmond kör­tér wordt naar men zegt ook verzet geboden.

top

Op het laatstgenoemde plein wordt bijvoorbeeld door 32 studenten een barrikade opgericht rondom het beeld van Szent Gellért, de in 1031 overleden koningszoon, en patroonheilige der Hongaarse jeugd. Uiteraard zijn de jongelui slecht bewapend, met wat machinepistolen, molotovcocktails en een paar blikken benzine, maar ze houden acht uren lang twee sovjetkolonnes tegen en vernietigen intussen vijf Russische tanks voordat de laatste jongen sneuvelt…. [Barber, 166, 167]. Een andere groep van 20 met handgranaten bewapende jongeren behaalt nog een spectaculair sukses bij het bestrijden van sovjettanks die vanuit de Tunnel [Alagút] in kolonne aan komen rijden richting het plein en de Donau: ze gooien van bovenaf hun handgranaten één voor één op de sovjettanks die blindelings elkaar volgen en zo rekenen ze af met elf pantservoertuigen alvorens de Russen tot een tegenaanval overgaan. [naar Barber, 167].  
Strategische punten zoals bruggen en Donaukaden, het Kossuth plein voor het parlement en dit gebouw zelf, spoorwegstations, radiostations, hoofdbureau van politie, telefooncentrale, worden het eerst door de Russen bezet en om 08.00 uur is het verzet eigenlijk al gebro­ken, hoewel men nog doorvecht tot de munitie op is.
Tot 08.07 uur blijft de "Vrije Kossuth Radio" nog in de lucht en vooral bij de Kilián-kazerne [Üllői út] wordt hevig verzet geboden: de aanval duurt hier drie uren en drie dagen duren de gevechten hier. Na een urenlang bombardement komen de verdedigers naar buiten en worden onmiddellijk neergemaaid! Tot ± 11.00 uur meldt de telex op 4 nov. nog zware gevechten en valt daarna weg.
Budapest is intussen één grote chaos; overal vinden beschietingen plaats, Sovjettanks, angst, gevaar, doden, wanhoop en ellende, zinloze gevechten tegen een verbijsterende overmacht, geblakerde tanks, ruïnes, artillerie­beschie­tingen op alles wat beweegt, het ratelen van machinepistolen, branden, explosies, puinhopen, alle huizen van waaruit op Russen wordt geschoten worden vernietigd..... Van gevechten met de Russen buiten Budapest en de naaste omgeving is niets te merken; ook hier is men uiteraard al bij donker op deze vroege zondagochtend volkomen overvallen en bovendien hadden de sovjets de wegen en vele strategische punten al afgesloten. Van contacten met de buitenwereld was dus al nauwelijks of geen sprake meer.
Nog op 4 nov. om 14.34 uur hoort men op een zender nog een boodschap: "Volkeren der wereld! Hoor ons, help ons! Op de wachttorens van het 1000-jarige Hongaarse rijk doven de vlam­men langzaam. In naam van de gerechtigheid, vrijheid en daad­werkelijke solidariteit: help ons! Volkeren van Europa: wij hebben u honderden jaren tegen de vanuit Azië aanstormende barbaren beschermd. Hoort nu het stormgelui der Hongaarse klokken! Kom en red ons! Het schip zinkt! Het licht verdwijnt, de schaduwen over de Hongaarse aarde worden van uur tot uur donkerder! Vergeet niet dat de Sovjets bij hun brutale storm­loop geen halt kennen! Als wij zijn ondergegaan, bent u het volgende slachtoffer! Help ons! Red ons! Help! Help! De Russen zijn vlakbij, wij moeten onze posten verlaten. Vergeet ons niet! Save our souls!" Een half uur daarvoor, om 14.00 uur hoort men op een andere radiozender ook nog: "Dit is Hongarije! Het laatste overgebleven radiostation in de hoofdstad. Aan de Verenigde Naties: Vroeg in de morgen hebben Sovjettroepen Hongarije aangevallen. We verzoeken u onmiddellijk hulp te sturen in de vorm van paratroepen... Het is mogelijk dat onze uitzending weldra hetzelfde lot zal overkomen als de andere omroepen... in dit geval... onze strijd voortzetten om Gods genade en... vrijheid... help Hongarije".
Om 17.30 uur hoort men op Radio "Róka" [Vos], de zender van de revolutionaire studenten: "De Hongaarse jeugd zal tot het einde vechten tegen de binnendringende Russen, die door verraad kwamen. Hongarije is altijd een bastion van het Westen geweest. De toestand wordt van uur tot uur ernstiger. Alleen militaire hulp kan ons redden. De hele bevolking van Hongarije verzoekt om hulp... ze komen van alle kanten"...
Ook het parlementsgebouw wordt bezet maar hier heeft de énige minister die nog is achtergebleven, István Bibó, een verklaring opgesteld waarin hij namens de regering van Hongarije protesteert tegen het afgedwongen afzetten van de wettige regering en tegen de ongrondwettige installatie van een kabinet onder leiding van Kádár en oproept tot passief verzet....’Het Hongaarse volk heeft genoeg bloed geofferd om de wereld haar wil tot vrijheid en gerechtigheid te bewijzen’…. Hij sluit ook een akkoord met de commandant van de Sovjet-troepen om verder bloedvergieten te vermijden: het gebouw zal vrijwillig worden ontruimd, en de burgers die zich nog erin bevinden krijgen vrije aftocht.

Budapest waar de strijd zich concentreerde en waarlangs de Russen 'terug' kwamen op 4 nov. 1056

top

In de verklaring staat o.a. ook: "Hongarije wil geen anti-Sovjetpolitiek voeren; het wil werkelijk in de gemeenschap van Oost-Europese volken blijven leven, van vrije naties, waarin .... vrijheid, gerechtigheid en vrijheid van uitbuiting heersen. Ik wijs voor de hele wereld de lasterlijke beweringen van de hand als zou de glorierijke Hongaarse revolutie door fascistische of antisemitische excessen bezoedeld zijn.... Het Hongaarse volk keerde zich alleen tegen het vreemde leger van de veroveraars en tegen de eigen eenheden van vazallen, en alleen de aanwezigheid van het buitenlandse leger op onze grond is één van de hoofdoorzaken van onrust en oproer….. Ik verzoek de Grote Mogendheden en de UNO om dapper en moedig voor de vrijheid van mijn onderworpen volk op te komen. Ik stel vast dat de enige rechtmatige vertegenwoordiger van Hongarije in het buitenland ...... staatsminister Anna Kéthly is. God bescherme Hongarije!
De Veiligheidsraad der Verenigde Naties komt deze nacht ook bijeen voor een speciale zitting naar aanleiding van de agressie van de sovjet-strijdkrachten in Hongarije en ze neemt ook een [voor Hongarije evenwel waardeloze] resolutie aan waarin die agressie wordt veroordeeld, en de secr.-gen. der UNO, Hammarskjoeld, maakt zich intussen klaar voor z’n reis naar het bedreigde Egypte….
Intussen voltrekt zich de bezetting van de Hongaarse hoofdstad met bijzonder veel geweld, want de sovjets tonen geen spoor van medelijden voor burgers en anderen die zich met de moed der wanhoop weigeren neer te leggen bij het onvermijdelijke: de totale nederlaag van de regering en het volk van Hongarije.
Maar intussen weet heel het land en de wereld buiten Hongarije óók al een aantal uren van de berichten van degenen die nu spekuleren op -en al zéker menen te zijn van- een overwinning, alleen dankzij de Russische gewapende interventie en het massale optreden van hun soldaten en tanks….
Op deze zondagmorgen wordt namelijk al om 05.05 uur via een radiobericht van ‘onbekende herkomst’ formeel in een "Proklamatie aan de Hongaarse werkende natie" meegedeeld dat er in Szol­nok een "Hongaarse Revolutionaire Arbei­ders- en Boerenregering" [Magyar Forradalmi Munkás-Paraszt Kormány], is gevormd die is gericht "tegen fascisme, reaktie en contrarevolu­tie" onder de leiding van János Kádár, die enkele dagen eerder leider van de nieuwe communistische partij [MSZMP] was geworden, maar vanaf 1 november in Moskou was…...
Kádár maakt officieel de vorming van de regering bekend, spreekt net als Münnich over de reden voor z’n handelen en maakt een 14 punten programma bekend, met nauwelijks concrete beloften; hij eindigt met de woorden: ‘Arbeiders! Mijn broeders! De waarheid is aan onze kant! Wij zullen overwinnen!’ [Gosztony, 156].
Om ± 06.00 uur verneemt men via deze radiozender ook de namen van de andere leden van het kabinet en dat zijn voor een groot deel al bekenden: dr. Ferenc Münnich [vice-pre­mier, defensie en binnenl.z.], György Marosán [min.v. staat], István Kossa [financiën], Imre Horváth [buitenl.z.], Antal Apró [industrie], Imre Dögei [landb.], Sándor Rónai [handel], Sándor Czottner [mijnbouw], terwijl later Ferenc Nezvál [justitie] en György Csanádi [vervoer, post en  nieuwsvoorziening] hierbij komen. Alle ministers zijn lid der MSZMP, maar "seldom has a government assumed office in less propitious circumstances than did that of J. Kádár". [Kovrig, 317].
Algemeen overheerst echter de mening dat Kádár het land heeft verraden en zich als marionet, als pion, heeft laten gebruiken door de gehate Russen met hun bezettingsmacht. Van hem is sinds 1 november niets meer vernomen, maar iedereen begrijpt nu wel dat hij toen stiekem naar de Russen is overgelopen. Men is in Hongarije ook diep teleurgesteld door de houding van het Westen, dat, zo vindt men, Hongarije in de steek heeft gelaten. Alom heeft men immers wel medelijden maar men doet verder niets... Een Derde Wereldoorlog uitlokken om zó’n klein land? Nee, toch?!
Ferenc Münnich, de nieuwe vice-premier, leest een verklaring, een "Open brief aan het werkende Hongaarse volk" voor, waarin staat dat deze nieuwe [tegen-] regering om militaire hulp aan de Sovjet-Unie heeft gevraagd, om "de gewapende groepen van de contrarevolutie neer te slaan en om de diktatuur van het proletariaat te herstel­len".
Het formele programma van de nieuwe regering-Kádár, die als het ware op de kanonnen van de bezetters het land binnenkomt, luidt met fraaie bewoordingen o.a.: Waarborgen voor de nationale onafhankelijk­heid en soevereiniteit, be­scherming van onze volksdemokratie tegen elke aanval, herstel van orde en rust, nieuwe betrekkingen met alle socialistische landen op basis van gelijkwaardigheid en wederzijdse non-interventie, veranderingen in het economische beleid, uitscha­keling van de burokratie en ontwikke­ling van de demokratie, afschaffing van verplichte leveranties der boeren, ontwikke­ling der nationale cultuur, en…. "na het herstel van orde en rust zal de regering onderhandelingen openen met de Sovjet-regering over terugtrekking van haar troepen"....

top

Later wordt ook door János Kádár c.s. wel toegegeven dat men de hulp van de Sovjettroepen heeft ingeroepen voor het neerslaan van de door premier Nagy beschermde opstand en de nieuwe ‘premier’ verklaaart dan ook dat hij al vanaf 1 november alle contacten met de regering-Nagy­ had verbroken. Men hoort achteraf ook dat enkele andere leden van het kabinet, Apró en Kossa, al op 1 november alle betrekkingen met de regering van Nagy hebben verbroken, eruit zijn gestapt, en in het nieuwe kabinet van Kádár in Szolnok, dat op 3 november is samengesteld, zitting hebben! Ze zullen vechten “tegen de reaktie, het dreigende fascisme en hun moorddadige benden" en ‘trouwe socialisten’ worden opgeroepen om de nieuwe regering te steunen in haar strijd ter bevrijding.....
“Deze stap ondernamen we omdat we hebben gemerkt dat we in de regering van Imre Nagy, die onder druk der reactie raakte, geen mogelijkheid meer hebben om voor de volksdemokratie, voor de bestrijding van de reactie, die onze verworvenheden bedreigt, op te komen. Men vermoordde de beste zonen van de arbeiders van de arbeiders-beweging […], op massale wijze werden de beste zoons van de klasse van arbeiders en boeren om het leven gebracht…. we konden niet verder als niets doende leden van een onbekwame regering mede aanzien hoe contra-revolutionaire terroristen en bandieten onze beste broeders arbeiders en boeren om ’t leven brachten, hoe ze vreedzame staatsburgers in angst en schrik brachten en ons vaderland in de anarchie willen storten. [.…] Daarom heeft de Hongaarse revolutionaire Arbeiders- en Boerenregering het opperbevel van het Sovjetleger gevraagd om de kwade krachten van de reactie te verslaan en de orde te herstellen… [Der Volksaufstand in Ungarn, Berichte und Zeittafel, Köln, 1957, blz. 56]. [Gosztony, 156].
Enfin, het is duidelijk dat al degenen die aan de opstand hun aandeel leverden, als gevaarlijke contrarevolutionairen en verraders van de ‘volksmacht’ en van de ‘ware demokratie’ worden bestempeld [die daarvoor uiteraard zwaar bestraft zullen moeten worden!] en dat de -weinige- Hongaren die níet wensten deel te hebben aan de resultaten van die opstand nu gelden als ware en dappere zonen van het volk, die het helaas moesten ontgelden.
Men kan intussen wèl aannemen dat verreweg de meeste Hongaren tijdens de dagen van de opstand daarachter stonden, omdat ze uiteraard de vrijheid en onafhankelijkheid van het land -ondanks de vele slachtoffers die hiervoor zijn gevallen- als positief hebben ervaren, vergeleken met het stalinistische terreurregime van de sovjet-lakeien Rákosi en Gerő dat onmiddellijk hieraan voorafging. Vanaf 4 november 1956 hebben vrijwel al die Hongaren dan ook het schrikbeeld van een herhaling van de wreedheden van b.v. de gehate ÁVH én van een niets ontziende bloedige vergelding voor ogen! Bovendien blijkt alleen al uit het gedrag van Kádár en Münnich dat ‘je nooit weet waar je aan toe bent met die communistische potentaten’! Datzelfde gevoel hebben sommige potentaten in Moskou overigens ook: Molotov vertrouwt Kádár absoluut niet en wil een stalinistische leider in Budapest! [Sebestyén, 348]. 
Ná 4 november ’56 komen Kádár c.s. immers met allerlei volkomen valse beschuldigingen, terwijl men in de dagen vóór diezelfde zondag [of althans vóór 1 november] nog demokratisch was, de opstand steunde, zich openlijk afzet tegen de misdaden van het voormalige stalinistische regime, enzovoorts! [Váli 338, 339]. Van de UNO-resoluties trekt men zich in Moskou niets aan, want het is ook hier bekend, dat Britten, Fransen en Israëli dat inz. hun ingrijpen bij de "Suez-crisis" óók niet doen!
Lange jaren blijft het aantal doden en gewonden tijdens de revolutie van 23 oktober tot 4 november 1956 een mysterie en de schattingen lopen zeer uiteen: een 20.000 Hongaren en een 2.000 Sovjetsoldaten zouden zijn gedood, en 16.000 mensen zouden gewond zijn geraakt. Men vermoedt in Hongarije ook dat vóór 4 november [door de  revolutionaire uitbarstingen, straatgevechten, enz.] ongeveer 2/3 der slachtoffers is gevallen, en ná die dag, t.g.v. de sovjetinterventie, 1/3 deel. Het aantal jongeren onder de gevallenen is opmerkelijk hoog: 20 % was nog geen 20 jaar oud, 28 % was tussen 20 en 29 jaar oud. [Kovrig, 310].
Maar… in november 1990, na het herstel van de vrijheid, worden nieuwe -en veel lagere- cijfers gepubliceerd over het aantal slachtoffers van de Hongaarse opstand en het ingrijpen van de Russen. Volgens allerlei uitgebreid en gedegen onderzoek en bronnen bedragen de Hongaarse verliezen: 2.652 doden en 19.226 gewonden, en de Sovjet-verliezen: 720 doden en 1.540 gewonden.  Na 4 november 1956 worden nog eens 230 doodvonnissenuitgevoerd en er zijn 30.000 rechtszaken aan de orde geweest. In enkele weken vluchten ± 200.000 Hongaren naar het Westen. Men kan achteraf ook zeggen dat de Hongaarse revolutie de grootste uitdaging voor de hegemonie van de Sovjet-Unie na de oorlog in Oost-Europa was en dat zij al haar bankroet aantoonde! Het communisme bleek geen ‘zaak van het volk’. Die revolutie van een klein volk betekende ook een grootse overwinning, al liep ze uit op een nederlaag en al leek het nu en dan een revolutie van de wanhoop, bijna ‘tegen beter weten in’….Voor de derde keer sinds 1919 heeft de [communistische] partij zich aan het Hongaarse volk opgedrongen, en met meer geweld dan ooit tevoren’. [Kovrig, 316].

Tenslotte vluchten 200.000 Hongaren naar Oostenrijk!

top