< Terug

15. Hongarije tijdens de Opstand van 23 oktober tot 4 november 1956

15.2 De tweede dag van de revolutie, woensdag 24 oktober 1956.

In de nacht van 23 op wo. 24 oktober 1956 trekken tussen 02.00 en 03.00 uur duizenden man sovjettroepen en honderden tanks Budapest binnen terwijl men nog 20.000 man infanteristen, 1.100 tanks en 185 stuks zwaar geschut achter de hand heeft om eventueel hulp te bieden. Ook kunnen twee divisies jachtvliegtuigen met in totaal 159 toestellen de grondtroepen eventueel luchtsteun bieden en twee divisies bommenwerpers zijn stand-by in en dichtbij Hongarije [in Roemenië]. Alles en iedereen is in de hoogste staat van paraatheid. [naar Sebestyén, 168].
In totaal zou het gaan om 14.000 man en 250 tanks, maar het blijkt in de loop van deze dag al dat die kunnen weinig uitrichten tegen de groepen vrijheidsstrijders o.a. omdat ze instrukties hebben de stad niet te vernietigen maar alleen ‘de orde te herstellen’…
Sovjet-troepenversterkingen [tanks] worden inderdaad al vanaf 02.00 uur in de nacht opgemerkt, hetgeen de woede opwekt van vele Hongaren: de Russen zouden namelijk op weg zijn naar Budapest om de stad te veroveren en de opstandelingen te verdrijven of uit te roeien. Cordons met Russische tanks rond het parlementsgebouw en het hoofdkwartier der partij zorgen ervoor dat deze gebouwen [nog] niet worden aangevallen.
De radio bericht om 04.30 uur dat "regeringsorganen zich aan de in Hongarije op grond van het Pact van Warschau gestationeerde Sovjeteenheden hebben gewend met het verzoek om hulp. De sovjeteenheden hebben aan het verzoek voldaan en nemen deel aan het herstel van de orde", zo laat men weten. Vanaf 02.00 uur zijn er al Sovjetmilitaire eenheden in Budapest gearriveerd en om 04.30 uur laat de officiële radio weten: “Fascistische en reaktionaire elementen zijn een gewapende aanval begonnen op onze openbare gebouwen en ordetroepen. In het belang van een herstel van orde en rust zijn alle samenkomsten, vergaderingen en demonstraties verboden. Politie-eenheden hebben de opdracht streng op te treden tegen relschoppers en de wet met alle kracht te handhaven”. [Sebestyén, 169/170]. Deze boodschap wordt elk half uur herhaald en vanaf 06.00 uur wordt eraan toegevoegd: “Sovjetsoldaten wagen hun leven om de vreedzame burgers van Budapest en de orde van de natie te beschermen… Arbeiders van Budapest, ontvang onze vrienden en bondgenoten met warmte!”. [idem, 170].

top

Maar deze radioboodschappen worden uiteraard totaal genegeerd door de bevolking en de sovjets merken al onmiddellijk dat de verbeten Hongaren niets schuwen om hen aan te vallen en zich te verdedigen. Vanaf het eerste moment dat hun troepen in Budapest werden ontdekt ‘werden we verwelkomd door een hagel van geweervuur afkomstig van een slecht georganiseerde bende opstandelingen, onder wie veel tieners, bewapend met een paar geweren en wat haastig klaargemaakte molotovcocktails’, aldus luit.-gen. Jevgeni Malaščenko in “Memoirs of an Eyewitness” in Györkei en Horváth, eds. Soviet Military Intervention in Hungary 1956, blz. 230-242. [Sebestyén, 168]. Door de radio [dan weer heroverd door 't communistische gezag] wordt meegedeeld dat het standrecht wordt afgekondigd, en wordt een beroep gedaan op Sovjettroepen om in te grijpen "tegen de contrarevolutio­nai­re benden". Dit wekt nog meer vijandigheid van het publiek, maar deze 'interventie' lijkt nog vrij onschuldig en beperkt, en de rebellen wanen zich eigenlijk volledig vrij....
De sovjettroepen lijken ook geen bevelen te hebben gehad om de aanval te openen, als men tenminste ziet wat ze in de drie of vier dagen die hierop volgen uitvoeren. De twee divisies lijken ook niet sterk genoeg voor een aanval. Daarom commandeert de generale staf meer troepen naar Hongarije. [naar Litván, 63]. 
Er wordt echter niet bij gezegd of dit radiobericht namens de nieuwe regering van Nagy is gedaan. Later ontkent Nagy dat deze berichten door zijn regering zijn verspreid! Wie in feite het verzoek om militair ingrijpen der Sovjets heeft ingediend èn hoe laat dat precies is gebeurd blijft nog zeer lange tijd een zeer omstreden onderwerp!
N.b. omdat Hegedűs al is afgetreden en Nagy nog niet benoemd, en omdat de presidentiële raad en het parlement niet bijeen zijn, kan het verzoek vanuit Budapest om hulp van de sovjets alleen van de partij [met Gerő nog steeds als leider!] afkomstig zijn, zo zegt men later!…. Veel later blijkt wel dat het formele Hongaarse verzoek om militaire hulp van de sovjets met opzet is geantedateerd: de datum is met opzet vervroegd om te laten lijken alsof het kabinet van Hegedüs al in een vroeg stadium om die hulp heeft verzocht. Voor veel Hongaren bestaat er dan ook een tegenstrijdigheid: aan de éne kant wordt Imre Nagy, van wie iedereen weet dat hij een veel meer liberale koers voorstaat, tot premier benoemd en aan de andere kant wenst de regering het ingrijpen van de sovjettroepen……..
Nagy, die ’s avonds laat in een stormachtige, dramatische, zitting van het CC der partij is benoemd tot premier, wil namelijk wel opnieuw correcties aanbrengen in het systeem en belooft afschaffing van de verplichte leveranties door de boeren aan de staat, en een einde aan de afgedwongen collectivisering. Verder dringt hij aan op 't neerleggen van de wapens, en belooft amnestie en een systematische demokratisering. Hij wil herstel van orde en rust, maar dat is vergeefs: het kabinet heeft in feite geen enkel gezag want de massa die op 23 oktober demonstreerde eiste al veel méér dat enkele hervormingen! Politie en militairen, het Hongaarse Volksleger, steunen ook formeel de nieuwe regering maar kiezen bij talloze gevechten de zijde van de opstandelingen, en alleen de geheime politie, de door iedereen diep gehate ÁVH en ook veel hoge officieren steunen de Russen, en hopen op hun ingrijpen. Kádár wordt in deze nacht de tweede man van de partij, na Gerö.
Dat het Hongaarse leger en de politie voor het regime onbetrouwbaar zijn blijkt b.v. uit het feit dat de commandant van de Kilián-kazerne, kol. Pál Maléter al op 24 oktober overloopt naar de vrijheidsstrijders, toen hij de kazerne moest aanvallen [“bevrijden”] en de discipline moest herstellen….. Ook de politie van Budapest o.l.v. kolonel Sándor Kopácsi liep al snel over, en zelfs veel leden van de ÁVH liepen over. Kopácsi, de hoofdcommissaris van politie in Budapest, lid van de Nat. Defensiecommissie, plaatsvervangend opperbevelhebber, steunde eerder al de hervormingsgezinde Imre Nagy al en nu steunt hij de 'opstand'. Verder steunt ook gen. Béla Király, de militaire commandant van Budapest, de nieuwe regering, en wil een nieuwe "Honvéd" [Vaderland­se Verdediging] in plaats van het Hongaarse Volksleger, vormen van studenten, opstandelingen, enz.

23 okt. 1956. De onttakeling van Stalin begint!

top

Om 08.13 uur deelt men over de radio mee dat Imre Nagy tot premier is benoemd en een kwartier later deelt Nagy mee dat de krijgswet is afgekondigd maar in veel fabrieken in Budapest beginnen ook stakingen. Bovendien is er op veel plaatsen sprake van gevechten, hoewel premier Nagy op 12.10 uur oproept om de gevechten te beëindigen en amnestie belooft voor degenen die de wapens vóór 14.00 uur neerleggen. “Inwoners van Budapest; hierbij verklaar ik dat allen die vóór 14.00 uur vandaag de strijd staken en hun wapens neerleggen om verder bloedvergieten te vermijden, niet zullen vallen onder de krijgswetten… Zo spoedig mogelijk, en met alle middelen die tot onze beschikking staan, zullen we een systematische demokratisering van ons land doorvoeren, in elk domein van partij en staat, van het politieke en economische leven. Luister naar onze waarschuwing. Staak de strijd en draag bij tot de terugkeer van rust en orde. De vijandige elementen die zich aansloten bij de vreedzaam demonstrerende Hongaarse jeugd hebben veel welmenende arbeiders misleid en opgezet tegen de volksdemokratie… Hongaren, kameraden, vrienden. Ik spreek tot jullie op een moment van grote verantwoordelijkheid. Verzet je tegen provocaties, help de orde te herstellen. Samen moeten we bloedvergieten voorkomen… Sta achter de partij, sta achter de regering. Vertrouw erop dat wij geleerd hebben van de fouten van het verleden en dat wij de juiste weg zullen vinden naar voorspoed van ons land”. [Sebestyén, 176].…
Later moet deze termijn steeds weer worden opgeschoven want er wordt geen gehoor aan gegeven! Immers: Nagy gaat met geen woord in op de aanwezigheid van sovjetsoldaten in de stad, op de eisen van de studenten en anderen van de vorige dag, en b.v. op de aanwezigheid van stalinistische haviken in de regering. ‘Nagy loopt al 24 uur achter op de revolutie, en die achterstand zal de volgende dagen in stand blijven’…. ‘Hij was immers een man van goede bedoelingen, fatsoenlijk en gematigd en…. het kwam niet bij hem op deel te nemen aan een opstand tegen Rusland en het communisme’. [Sebestyén, 176]………..
Maar met de eerste sovjetinterventie van 24 oktober krijgt de opstand een uitgesproken nationalistisch karakter: vrijheid van het land en geen buitenlandse bezetters meer, zelfbeschikking zijn de eisen en [alleen] de schoten van de ÁVH zorgen voor gewapende strijd. De eensgezindheid, de solidariteit is zelfs zeer groot, en daarom vermoedden outsiders dat er een organisatie  of  centrale leiding achter stond, wat niet waar is! [Váli, 271,272].
Het blijkt ook al zeer snel dat de sovjettanks wèl bruggen en grote verkeersknooppunten, pleinen en doorgaande wegen kunnen bezetten maar dat de Hongaren, vertrouwd met het terrein van steegjes en de centrale binnenplaatsen in de grote appartementen-complexen [woonblokken] de kans krijgen, want de sovjets zijn niet bereid hun infanterie te verleiden tot straat- gevechten van man tegen man. Zoals ook de vorige dag blijkt nu dat er geen centrale leiding of organisatie of plannen zijn en dat de gewapende groepen van vooral jonge mannen en vrouwen spontaan ontstaan en de gevechten overal kleinschalig en geïsoleerd zijn. ’We staken elkaar aan met ons enthousiasme en onze opwinding. Ook degenen onder ons die niet meededen aan het vechten’, aldus de dichteres Ágnes Gergely, die toen aan een leraren-opleiding studeerde. Het echte sukses van de opstandelingen was niet zozeer de verovering van een gebouw dat ze een paar uur wisten vast te houden, maar de moed en de hoop die ze de bevolking gaven door een tijdje stand te houden tegen een zo superieure strijdmacht’. [naar Sebestyén, 169].
Ook hebben de groepen rebellen of [vanaf deze nacht:] vrijheidsstrijders, al snel wapens bemachtigd en gekregen, uit wapenmagazijnen en uit politiebureaus, kazernes enzovoorts. Hiermee krijgt men b.v. twee telefooncentrales, het radiogebouw, de kantoren van het partijblad Szabad Nép en het Keleti p.u. [Oostelijk station] in handen. Tot dan toe is er alleen sprake van kleine gevechten, maar wanneer sovjettanks na 08.30 uur op het Marx tér bij het Nyugati p.u. [Westelijk station] aan de brede Ring van Budapest het vuur openen op groepen mensen en een paar ongewapende voorbijgangers doden en ook in het Városliget, het Stadspark, naast het Heldenplein en het overblijfsel van het  Stalin-monument het vuur openen op nieuwsgierige burgers, breekt het verzet los.

top

Ook in Buda hebben zich kleine groepjes ’vrijheidsstrijders’ gevormd bij het grote Széna tér [naast Moszkva tér, tgw. Széll Kálmáan tér], een belangrijk verkeersknooppunt en ze hebben hier barrikaden opgeworpen.
Van de éne op de andere dag is het gedaan met het gezag van partij en regering in Hongarije en een algemene staking die ’s nachts is geproklameerd zorgt ervoor dat het aantal opstandelingen als maar toeneemt. Tegelijk vindt er op deze vroege ochtend in Moskou [nog steeds] overleg plaats tussen een vrij optimistische Chroesjtsjov en Molotov en Malenkov en enkele anderen en dan gaat Chroesjtsjov tekeer tegen de Hongaarse leiders Gerő en Hegedűs. Maar hij besluit af te wachten tot de delegatie van Mikojan en Suslov meer nieuws uit Budapest heeft en 's avonds komen Mikojan en Suslov uit de USSR in Budapest aan voor overleg.
Ook probeert de partij nog iets te redden en het CC richt een comité op dat de gewapende verdediging moet organiseren en men bedenkt zelfs een plan om met Russische hulp de belangrijkste strategische punten der opstandelingen in Budapest te bezetten. Wanneer Nagy hier echter van hoort dreigt hij met aftreden. [Kovrig, 304]. Híj noemt de opstand juist géén contrarevolutie, hij wil de ÁVH afschaffen en allerlei sociale maatregelen nemen. Zij gezag is echter niet groot o.a. omdat zijn kabinet nog een groot aantal communisten telt, en het blijkt dat ‘de straat’, de groepen vrijheidsstrijders, veel verder willen gaan dan de nogal aarzelende en voorzichtige nieuwe premier. Gevechten van gewapende arbeiders, studenten, soldaten blijven ook doorgaan.
Nagy is en blijft echter behoedzaam en sceptisch en bovendien blijft hij geneigd tot uitstellen en is geen vastbesloten politicus. Lijdend onder de toestand van z’n hart en geneigd tot nu en dan aanvallen van depressie, onderging hij regelmatig onverklaarbare periodes van passiviteit in beslissende situaties. [Lendvai, 17]. Al gauw blijkt hij ook het slachtoffer van zijn eigen illusies omdat hij nog altijd gelooft dat de problemen kunnen worden overwonnen in overeenstemming met de normen en gewoonten van de communistische partij [Litván, 69]. Hij blijkt niet opgewassen tegen de situatie en hij lijkt ook niet in staat de stemming in het land te begrijpen of de ontwikkelingen van het drama bij te benen. [Sebestyén, 176,177].
Op deze dag vormt zich ook de eerste arbeidersraden in de “Egyesűlt Izzó” [Verenigde Gloeilampenfabriek, v/h Tungsram] in Újpest t.n.v. Budapest en in de machine- en lokomotievenfabriek DIMÁVAG in Diósgyőr bij Miskolc is al op 23 oktober een comité van arbeiders gevormd. Dat stimuleert andere arbeiders in het hele land die dan ook arbeidersraden in de fabrieken vormen. Zelfs in het “Rode Csepel”, dat vele jaren zo ongeveer het model van de communistische arbeidersstaat vormde, nemen de werknemers van de [tot dan toe] “Rákosi Mátyás Művek”, de 19 grote bedrijven der zware industrie, de voor het land bijzonder belangrijke ijzer- en staalfabrieken, de leiding der bedrijven over en komen daarmee in verzet tegen ‘hun eigen’ staat, en in de grote industriestad Miskolc in het noordoosten loopt de baas van de partij, Rudolf Földvári, over naar de revolutionairen. Overal keren mensen zich af van het communisme, als ze maar enigszins de kans krijgen. [naar Sebestyén, 181].
Overal, op de universiteiten en hogescholen, in ziekenhuizen, in fabrieken en andere bedrijven, zijn intussen revolutionaire comité’s of arbeidersraden opgericht die de gang van zaken regelen en het openbaar vervoer ligt in Budapest vrijwel plat. Bijzonder is ook dat al deze dagen er geen sprake is van diefstal of iets dergelijks! ‘In die tijd werd er absoluut niet gestolen, pleegden vrijgelaten moordenaars geen moorden en braken inbrekers nergens in. De hele natie bevond zich als het ware op het hoogste niveau van moraliteit, iedereen overtrof zichzelf. Aldus beschouwd was de opstand behalve een republikeins moment [een res publica, een zaak van íedereen], in de Hongaarse geschiedenis ook een weldadige demonstratie van ethisch normbesef.  [Ágnes Heller, 160]….
‘In die bedwelmende dagen van de Hongaarse opstand waren de mensen volkomen eensgezind. Iedereen was blij dat hij eindelijk weer vrij kon ademhalen. Als je ergens een pakje sigaretten liet liggen, kon je het de volgende dag op dezelfde plaats terugvinden, niemand eigende zich andermans bezittingen toe. Als iemand in een winkel een brood wilde kopen maar geen geld had, betaalde de wachtende voor of achter hem in de rij. Uit dergelijke schijnbaar onbetekenende maar van groot verantwoordelijkheidsbesef getuigende handelingen blijkt dat de gemeen-schappelijke zaak de mensen het ver boven hun normale niveau verhief. Iedereen begreep dat het Hongaarse volk sinds het uitbreken van de revolutie niet langer het voorwerp van machinaties was, maar het recht in eigen hand had genomen. Wat er nu gebeurt is ons werk, wij oefenen onze onvervreemdbare vrijheidsrechten uit’. [Heller, 162].

Premier Imre Nagy in het parlement....met lege handen...

top

Het aantal kokardes en mouwbanden met de nationale kleuren, rood., wit groen, is vanaf de eerste dag óók al ontelbaar. Bovendien lijken er al gauw overal wapens, pistolen, revolvers, machinegeweren enzovoort in handen van ‘rebellen’ of: vrijheidsstrijders te zijn en het aantal schietpartijen is allang niet meer te tellen. De situatie is m.a.w. onoverzichtelijk, hoewel men vriend en vijand [dat zijn eigenlijk alleen de Russen met hun tanks en de ávósok met hun wapens] wel kan herkennen. Hoewel… ‘Wie gisteren nog communist was geweest, ontpopte zich nu ineens als tegenstander van het communisme - niet alleen gewone partijleden, maar ook de echte hielenlikkers van het regime, die altijd op iedereen afgaven wegens ‘gebrek aan engagement’. [Heller, 162].
Zelfs het partijblad "Szabad Nép" steunt Nagy ook en schrijft dat men "een socialistische demokratie wil". In vele industriesteden worden "Revolutio­naire- en Arbeidersraden" gevormd, en zij nemen de macht in vele fabrieken en mijnen over. De strenge produktienormen voor arbeiders worden afgeschaft maar op veel plaatsen breken stakingen op grote schaal uit en het openbare leven komt min of meer tot stilstand.
De stemming onder de bevolking is hevig anticommunistisch, en vele partijleden zijn totaal gedemorali­seerd, geven zich over, kunnen en willen hun partijgebouwen niet meer bewaken, die gemakkelijk in handen vallen van de 'opstandelingen' of 'vrijheidsstrijders'. Alle pogingen om nog een groep partijleden te aktiveren om stand te houden, en verzet te leveren lopen tenslotte op niets uit. In het hele land treft men hetzelfde beeld aan en weldra voelen zich al duizenden mensen betrokken bij het bestuur van gemeenten, fabrieken en andere bedrijven, steden en wijken, die zich vaak ‘revolutionaire raden’ noemen, waarvan de leden direkt worden gekozen onder burgers die vertrouwen genieten [Litván, 67]. Vrijwel nergens is sprake van ‘verzet’, tenzij van leden der ÁVH die zich nog pogen te verdedigen o.i.d. 
Sovjettanks worden in de straten van Budapest aangevallen door 'vrijheidsstrijders' met molotovcocktails [met benzine], loden pijpen, benzinebommen, enz. Velen beschikken intussen over wapens, die van politie en leger afkomstig zijn, en op grote schaal beschikbaar zijn gesteld. Straatgevechten doen zich ook nog steeds voor, ondanks de oproep tot rust en orde. Vooral bij de Kilián-kazerne [vml. Maria Theresia-kazerne] wordt fel gevochten, o.a. door het 'overlopen' van de commandant, luit.-kol. Pál Maléter. De kazerne wordt ten koste van enorme schade, de vernieling van enkele pantserwagens, dode Russische militairen en vele Hongaren, in bezit genomen. Ze bevindt zich aan de Üllői út, dé grote en belangrijke uitvalsweg van de hoofdstad naar het zuidoosten.
Dichtbij, aan de overkant van de Üllői út, vinden ook op deze dag al zware gevechten plaats in de kleine straatjes bij en achter de Corvin-bioskoop, de zetel van de opstandelingen bij de hoek van de Üllői út en de József körút. Deze bioskoop zal een symbool worden van de vrijheidsstrijders, hier: de pesti srácok, de gewapende ‘gewone jongens’ van Pest [vooral uit de armere distrikten VIII en IX, de Józsefváros en de Ferencváros], die van hieruit een ware guerrillaoorlog voeren in de passage en in de kleine straatjes en steegjes hierachter en zelfs ondergronds. Vlak achter de bioskoop bevond zich ook een benzinepomp met genoeg voorraad voor duizenden molotovcocktails. [naar Sebestyén, 172].
In de loop van deze dag wordt wel duidelijk dat deze pesti srácok er een totaal andere mening op na houden dan degenen die al die uren lang betrokken zijn bij het overleg over de toekomst, zoals Gerő en anderen die al bijna uitgerangeerd lijken maar toch nog vasthouden aan hun eigen fantasiewereld van de partij-comités in de Akadémia utca, die al op 24 oktober ’s ochtends door sovjettanks zijn afgesloten van de buitenwereld. [naar Lendvai].

top

De vrijheidsstrijders, vaak jonge mensen uit alle geledingen van de maatschappij, arbeiders en leerlingen, studenten, jonge vrouwen, zelfs meisjes en jongens, en talloze anderen uit de fabrieken uit barakken en juist uit de armste distrikten, vechten voor hun leven en voor de vrijheid van hun land en willen eenvoudig niets meer met het oude regime en haar aanhangers en leiders te maken hebben.
Vooral op het kruispunt van de Üllői út, de grote verbindingsweg naar het zuiden met de József en Ferenc körút van de Centrale Ring, d.w.z bij de Kilián-kazerne en de Corvin-passage en -bioskoop worden dagenlang hevige gevechten geleverd en de vele honderden jongelui van de verschillende gewapende groepen -o.l.v. László Iván Kovács en iets later van Gergely Pongrátz, ‘a bajusz’ [de snor], zijn zich er wel van bewust dat dit kruispunt van strategische betekenis is en hier worden dan ook sovjettanks ‘verwelkomd’ en prompt beschoten met benzine-bommen en er vallen veel slachtoffers o.a. door de molotovcocktails, handgranaten en machinegeweren van sluipschutters, waaghalzen en andere jongelui met doodsverachting. Enkele tanks worden op 25 oktober ’s morgens om drie uur zelfs opgeblazen en sovjetsoldaten worden gedood en ook op de 26e en 27e oktober vinden er nog steeds hevige gevechten en beschietingen plaats bij aanvallen op de kanonnen van een batterij artillerie van de sovjets waarbij men b.v. kanonnen vernielt, soldaten doodt en kanonnen op voertuigen en twee anti-tankwapens buit maakt. Overal blijven hier de lijken zelfs enkele dagen midden op de weg liggen.
In totaal zijn hier volgens László Eőrsi, die uitvoerige dokumentatie hierover heeft gepubliceerd, in enkele dagen aan het einde van oktober 120 sovjetsoldaten gedood en 20 à 25 tanks buitgemaakt en de ‘Corvinisták’, de jongelui die hier zelf  hebben gevochten, zeggen 30 strijders te hebben verloren terwijl er 210 tot 230 Hongaarse burgers zijn omgekomen. [naar Lendvai, 64]. Intussen hebben zich zelfs rekruten uit de Kilián-kazerne verbroederd met de opstandelingen in de Corvin-bioskoop en ze laten hen zelfs toe in de kazerne!
De enorme Kilián-kazerne heeft dan geen militaire betekenis meer maar ze is vanouds door ondergrondse gangen verbonden met tal van andere gebouwen, èn er zijn nog wel ± 900 dienstplichtige rekruten ondergebracht en die lijken nu zelfs contacten te onderhouden met de oproerige ‘vrijheidsstrijders’. Die rekruten zouden zelfs volgens berichten op het Ministerie van Defensie rond 11.00 uur tientallen revolutionnairen tot de kazerne hebben toegelaten en dan besluiten minister Bata en z’n stafchef Tóth om een hogere officier te sturen die moet voorkomen dat de kazerne in handen van de rebellen valt. De slecht geïnformeerde stafchef stuurt dan kol. Pál Maléter met een detachement [vijf] tanks van het Aszód-regiment naar de kazerne als ondersteuning van de ‘trouwe’ rekruten ‘en hij dacht dat hij hielp het verzet te breken, maar ‘in werkelijkheid riep hij de meest flamboyante en inspirerende persoonlijkheid van de revolutie ten tonele’. [Barber, 55, Sebestyén, 173].……..
Kolonel Pál Maléter [Eperjes, tgw. Prešov, Slow., 1917] was een kolossale man, 1.90 meter lang, met dik golvend zwart haar, blauwgrijze ogen, een brede mond, een scherpe neus en een wilskrachtige kin. Hij was de zoon van een jurist, 39, zag eruit als een held, een geboren commandant, en zijn mannen volgden blindelings zijn bevelen. Hij had de hele nacht nauwelijks geslapen - er klonken schoten in de stad en hij wordt overstroomd met telefoontjes èn voerde een pijnlijke diskussie met zichzelf om te beslissen hoe hij zou handelen. Jonge officieren vragen hem n.l. allemaal wanhopig om raad: welke maatregelen ze moeten nemen tegen de toenemende desertie en Maléter had elke officier de waarschuwing gegeven: ‘Het enige waaraan u loyaal dient te zijn is het leger, het land en onze wettige regering’. En dat betekende: aan Gerő, ongeacht sympathie of antipathie. [Barber, 54, Sebestyén, 173].
Wanneer hij eenmaal bij de kazerne komt en ziet wat hier is gebeurd: doden overal verspreid, gewonden die liggen te kermen, geeft hij z’n mannen opdracht om van huisdeuren provisorisch draagbaren te maken en de mensen naar binnen te dragen en toen ging hijzelf naar binnen en sprak een jongeman, een opstandeling, aan, ondervroeg hem en hoorde hem over de reden om zich bij het gewapend verzet te voegen: de jongen laat Maléter b.v. z’n lidmaat-schapskaart van de partij zien èn de zestien eisen van de studenten, en praat over de ‘vrijheid die in Hongarije slechts op papier bestond’ en op dat moment weet Maléter ‘dat dít het moment was waarop ik een beslissing moest nemen die mijn leven zou veranderen. Eenmaal in de kazerne werd mij duidelijk dat deze mensen die streden voor hun vrijheid geen bandieten waren, maar loyale zonen van Hongarije’. Hij neemt daarna de telefoon en belt gen. Tóth en ‘stelt hem ervan op de hoogte dat hij zich bij de opstandelingen zal scharen’. [naar Barber, 57]. Hij neemt zelfs het commando op zich en brengt de oude kazerne in staat van verdediging.

Alleen Stalins laarzen zijn nog overgebleven...

top

Intussen slaat het geweld vanuit de hoofdstad ook over naar de provincie, waar politiebureaus en hoofdkwar­tieren van de partij [verdedigd door leden der geheime politie, de ÁVH] vaak met sukses worden aangevallen door opstandelingen. Men maakt hierbij vaak grote hoeveelheden wapens buit. Ook spelen zich vaak bloedige gevechten af die veel doden opleveren. Alom worden 'revolutionaire raden' gevormd. Boeren nemen vaak de collectieve bedrijven op het platteland over, en Hongarije gaat weer vrijwel geheel over op de particuliere landbouw...
Bijzonder is ook dat boeren op het platteland al snel in aktie komen om spontaan de vrijheidsstrijders in de hoofdstad te voorzien van voedsel. ‘Dat gegeven was van grote waarde, niet alleen voor het overleven van de stedelijke bewoners, die onvoorbereid waren op de hardheid van de gewapende strijd maar ook als een teken van groeiende moraal in een tijd van groot gevaar’….. ‘Zonder enige centrale organisatie kwamen de trucks uit alle hoeken van het land om aardappels, graan, ganzen, kippen enz. te brengen. De strijders en ook burgers zagen hierin een teken dat hun zaak het hele land behoorde’. [Litván, 67].
‘In de donkere keukens, geurend naar kaas, specerijen en jonge wijn, begonnen grootmoeders -zwarte doeken om het hoofd- die nog nooit in Budapest waren geweest, voedselpaketten in te pakken, terwijl de oude mannen naar de italbolt, de drankwinkel, gingen om een fles sterke drank te halen voor hun zoons die enthousiast waren om te vertrekken naar ‘de oorlog in Budapest’. [Barber, 58]. Hannah Arendt schrijft in “Die ungarische Revolution” [1958] zelfs al dat ‘een revolutie nog nooit eerder haar doel zo snel, zo volledig en met zo weinig slachtoffers heeft bereikt’. [Lendvai, 56].
Maar vèr buiten Hongarije, in Moskou en in Washington, worden intussen uiteraard [!] ook beslissingen genomen, die voor dit land van grote betekenis zijn, hoewel men dat in het land zelf, te midden van de heftige en ook bloedige strijd voor de vrijheid nauwelijks lijkt te beseffen. Alle aandacht is nu gevestigd op de strijd op leven en dood die wordt gevoerd door een klein volk dat tegen één der supermachten, de Sovjet-Unie, in verzet is gekomen….. 
Intussen heeft de Amerikaanse president Eisenhower, wiens herverkiezing over enkele dagen zal plaatsvinden en die totaal niet is voorbereid op een revolutie in Hongarije, besloten om niet op te treden en de sovjets niet uit te dagen. Hij bewijst alleen lippendienst aan de vrijheidsstrijd en vindt het sovjetoptreden in strijd met elke morele wet.
‘Het laat zien dat Hongarije voor sovjet-Rusland niet meer is dan een koloniale bezitting en dat voor de Sovjet-Unie bruut geweld een geëigend antwoord is op de eis van demokratische vrijheid voor dat volk…...Op dit moment gaat het hart van Amerika uit naar het volk van Hongarije’ [Sebestyén, 185], en dat is het dan….
Bovendien lijkt het Midden Oosten voor de westerse wereld veel belangrijker en zelfs ‘veel dichterbij’ voor de USA want daar, in Egypte, lijkt een oorlog met Engeland, Frankrijk en Israël aan de gang te zijn.

Op het partijbureau in Budapest vindt intussen nog altijd overleg plaats tussen partijleider Gerő en wanhopige en kibbelende partijleden, en Suslov en Mikojan, die -samen met Malinin en Serov- sterk verlaat uit Moskou zijn aangekomen en ook met ambassadeur Andropov. Maar intussen is ook bij iedereen hier wel duidelijk dat de Hongaarse regering niet kan rekenen op het leger van 120.000 soldaten of op de 4.500 soldaten in Budapest met de 2.500 man van de militie van het ministerie van Binnnenl. Zaken en de 65 tanks in de stad……en ook de 6.000 man sovjet-soldaten met hun 290 tanks, 120 gewapende militaire voertuigen en 156 kanonnen zijn niet voldoende om de meest belangrijke delen van de hoofdstad te verdedigen en de groepen vrijheidsstrijders te vernietigen. [Lendvai, 49]. Men -de Russen en Hongaren- wil dus nog lang niet de beslissing nemen om inderdaad militair in te grijpen en de opstand met geweld te onderdrukken! De beslissing in de nacht van 23 op 24 oktober [zie hierboven] om op beperkte schaal b.v. Russische tanks op strategische plaatsen in te zetten, blijkt al vanaf het begin totaal onvoldoende te zijn. Het verzet van de verschillende gewapende groepen in Budapest blijkt n.l. zeer sterk, hoewel ‘de sovjets en hun Hongaarse collaborateurs eenvoudig geen betrouwbare informatie hebben over de werkelijke toestand van de gevechtsgroepen en ze overschatten op een geweldige manier het aantal der buitengewoon mobiele belegeraars rond de Corvin-passage die regelmatig hun posities wijzigden. Terwijl ze het ongebroken verzet in hun hoofd hebben zijn er in de hoogste politieke en militaire kringen steeds weer plannen voor een aanval op de Corvin-passage’. [Lendvai]. Men wordt het niet eens over de aanpak en pas op 28 oktober komt er een grote Russische tankaanval, maar de tanks worden door de ‘vrijheidsstrijders’ in brand gestoken…

top