< Terug

15. Hongarije tijdens de Opstand van 23 oktober tot 4 november 1956

15.6 De zesde dag van de revolutie, zondag 28 oktober 1956.

Ook deze dag brengt heel wat spanningen met zich mee, maar terwijl de koorstachtige en buitengewoon enerverende berichten van de ochtend in kleine kring van de mensen met de hoogste verantwoordelijkheid nog het ergste doen vermoeden, lijkt de lucht tegen de avond toch aanzienlijk opgeklaard.
Al vóór 0.600 uur ’s morgens wordt Nagy gewekt door een telefoontje van een opgewonden Losonczy die verbijsterend nieuws heeft. Hij zegt namelijk dat hij heeft gehoord dat de sovjets, samen met enkele loyale Hongaarse eenheden die door de nieuwe minister Károly Janza zouden zijn overgehaald om zich aan te sluiten bij de sovjets, op het hoofdkwartier der partij een masale aanval zouden voorbereiden op de belangrijkste stellingen van de opstandelingen om de revolutie voor ééns en altijd de kop in te drukken. Minister Janza zou daarvoor in het geheim contact hebben opgenomen met het Sovjet-oppercommando en er is intussen een moorddadig plan gesmeed. Op de vraag van Nagy wanneer men die plannen zal uitvoeren zegt de altijd serieuze Losoncy hem: “Vandaag, bij het aanbreken van de dag”, maar ook: “Het zou een ramp zijn als dat gebeurde”, en Losonczy dringt er bij Nagy op aan om dit tegen te houden! Nagy heeft namelijk enkele uren eerder ’s nachts een akkoord bereikt met de vertegenwoordigers van het Kremlin, Mikojan en Suslov, en meende dat de geplande aanval is afgelast. … Hij belt vervolgens dus sovjet-ambassadeur Andropov en deelt hem mee: “Als u overgaat tot dit offensief, treed ik af”. Nagy wenst namelijk een politieke, en geen uiterst bloedige, militaire oplossing in de straten van de hoofdstad, die immers nu al op een zwaar getroffen stad van onmiddellijk-na-de-oorlog lijkt!!
Het nieuws wordt echter bevestigd: meer dan 50 sovjettanks trekken met groot machtsvertoon door het centrum van Budapest om positie te kiezen langs de boulevard, compleet met veldgeschut en extra munitie want men wil een eind maken aan het verzet vanuit de Corvin-passage en van de Kilián kazerne, van die hele wijk en een paar kleinere haarden van verzet. Met name de Kilián-kazerne moet als symbool van het gewapende verzet o.l.v. kolonel Maléter worden uitgeschakeld en de aanwezigheid van Hongaren zou natuurlijk de mogelijkheid bieden om dan de vooropgezette aanval te betitelen als ”Hongaars, en gesteund door de Sovjets”. De Russen ”zijn er namelijk van overtuigd dat het moreel van de Hongaren zal verschrompelen als één of twee van die bastions vallen, en dat ze dan de hoop opgeven en dat de opstand ”eenvoudig zal verdampen” [naar Sebestyén, 228]….…
Enkele ogenblikken na het gesprek met Losonczy komt minister Janza en hij wil van Nagy toestemming voor een aanval, maar Nagy verbiedt die zonder meer! ”Schiet niet op die huizenblokken, dat zou een een ernstige situatie scheppen… Vermijd massaal bloedvergieten. Ik ben bang voor de gevolgens. Ik treed al als premier als die idee doorgang vindt! Ik ben niet van plan om als dekmantel te fungeren voor en bloedbad. Ontelbare aantallen burgers zouden kunnen omkomen. Er moeten andere middelen worden ingezet!”, aldus de Hongaarse premier [idem].  

top

Maar ook de stafchef, László Tóth, en het hoofd van de Militaire Academie``Zrínyi´, kol. András Márton, hebben ernstige bezwaren tegen militair ingrijpen van Hongaarse soldaten tegen eigen burgers. Er doen dus geen Hongaarse soldaten mee en dat brengt voor de Russen een dilemma met zich mee!! [Sebestyén, 227/229, Barber, 101/102].
Op deze buitengewoon spannende ochtend staat Nagy dan ook al om 9.00 uur bij de Sovjetambassade en overlegt hier twee uren met Mikojan. Maar daarna kan hij toch zijn kameraden melden wat hij heeft bereikt, n.l. een onmiddellijke wapenstilstand en onderhandelingen over het vertrek van de Russische troepen, de ontbinding van de geheime politie en een definitieve afrekeing met de oude garde van Gerő en Hegedűs. [naar: der Spiegel, 14 okt. 1997].    
Ook belt premier Nagy Chroestjtsjov persoonlijk en waarschuwt hem dat hij dringend moet beloven de Russische troepen terug te trekken en dat hij, Nagy, zelf níet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de slachting die dan eventueel zal plaatsvinden. Chroesjtsjov is in een goede bui en stemt hier n.b. onmiddellijk mee in en vindt het goed dat Nagy één en ander afkondigt. Mikojan, onderweg naar Moskou, zal zelfs snel terugkomen naar Budapest en dan het nieuws bevestigen. Om 13.20 uur kondigt Nagy een bestand aan: ”De regering… geeft bevel tot een onmiddellijke wapenstilstand om verder bloedvergieten te voorkómen en een vreedzame ontwikkeling te verzekeren. De regering geen aan de strijdkrachten bevel dat ze alleen moeten vuren als ze worden aangevallen”. Ook worden een amnestie en het einde van de strijd afgekondigd. De ÁVH zal worden ontboden, dat is per 29 okt. een feit, en de “Hongaarse Werkerspartij” [MDP], de communistische partij, zal worden gereorganiseerd.
Het Centrale Comité wordt ontbonden, een “voorbereidend comité” en een Presidium van zes man worden aangesteld. Hierin zitten János Kádár als voorzitter, premier Imre Nagy en de ministers Apró, Kiss, Münnich en  Szántó. Alleen de namen van Apró en Kiss laten zien dat er nog steeds sympathisanten van de stalinistische Rákosi in de leiding zitten, maar ze zijn tenminste in de minderheid en het lijkt erop dat Nagy de werkelijke steun heeft van de ’communistische’ partij. [Gadney, 107]. Met name premier Nagy keert zich n.l. af van de oude leiding der MDP met z´n stalinistische overblijfselen en het ”Voorlopige Comité” van zes man zal leiding aan de regering en de partij geven.
De partij spreekt ook uit dat de stalinistische methoden nu tot het verleden behoren, binnen de partrij is een eigen mening mogelijk en een demokratisch bestuur wordt ingesteld. De partij wenst zelfbeheer van alle bedrijven en zelfstandigheid van de boeren. De partij van Budapest ontkent ook de juistheid van de beweringen in de Russische ”Pravda” dat de Hongaarse rebellen contrarevolutionairen of agenten van het westerse imperialisme waren!
Integendeel: er vonden heroïsche gevechten van Hongaarse jongeren voor de demokratie plaats. De voorzitter van het presidium der MDP, Kádár, prijst ook de glorieuze opstand van communistische schrijvers, journalisten, studenten, arbeiders en boeren, die bezield zijn van waarlijk patriottisme en van het geloof in het socialisme…

De door de publikatie in een Frans tijdschrift wereldberoemd geworden foto!

top

Van nu af lijkt premier Nagy dus toch in staat om verdere beslissingen aan het volk af te kondigen in de hoop meer vertrouwen te krijgen. De Opstand is gevolgd door een algemeen ´ongenoegen over de misdaden van het vorige regime’ en de regering moet [voortaan] voldoen aan de legitieme eisen van het volk, er moet een onmiddellijk bestand komen; er komt een algemene amnestie! [Gadney, 107].
 Om 17.25 uur volgt dan een rede van Nagy voor de radio en hij kan dan het nieuws brengen waarop heel Hongarije heeft gewacht. [Barber, 102]. Er is, aldus de premier, overeenstemming bereikt tussen de Hongaarse en de Sovjetregering; de Sovjettroepen zullen zich omnmiddellijk uit Budapest terugtrekken, over de verdere terugtrekking uit Hongarije zal nog worden onderhandeld en één en ander gebeurt in de geest van de onderlinge gelijkheid en de nationale onafhankelijkheid der socialistische landen”.…
Ook kondigt Nagy al dat er een nieuwe nationale politiemacht zal komen, dat de ÁVH zal worden ontbonden en dat niemand die heeft deelgenomen aan de gewapende strijd repressailles hoeft te vrezen. De énige voorwaarde hiervoor is een onmiddellijk staakt-het-vuren, zodat Nagy onderhandelingen kan beginnen over de terugtrekking van de [Sovjet-] troepen en over de nieuwe Hongaarse militie. [Barber, 102,103].
Van groot symbolisch en emotioneel belang voor veel Hongaren is verder dat de premier aankondigt dat de regering de gebeurtenissen sinds 23/24 oktober níet als ”contrarevolutie” maar als “nationale demokratische beweging” zal beschouwen. Ook wordt de sovjetster [van het wapen der Volksrepubliek van 1949] nu vervangen door het zgn. “Kossuth-wapen” en de 15e maart wordt, als herinnerirng aan de revolutie van 1848 weer een nationale feestdag. [naar Gadney, 107]. Er wordt een bestand afgekondigd en de nu bestaande revolutionaire organisaties worden erkend. Er komt n.l. een nieuw leger, incl. de bewapende eenheden van de arbeiders en de jeugd! Ook hiermee erkent Nagy de revolutie en belooft de belangrijkste eisen der Opstand in te willigen. De vrije radiozenders in de provincies geven verder het nieuws door dat de resoluties van arbeiders, studenten en intellektuelen worden erkend en voor een deel gerespekteerd en “it seemed to be a substantial step in the right direction towards a new form of socialist democracy”. [Gadney, 107].  
Er wordt nu een nieuwe burgemeester van Budapest aangewezen en hiervoor wordt József Kővágó, die boven de politiek staat en de nodige krachten kan bundelen, de vroegere gematigde burgemeester der FKgP van 1945-’47, die o.a. bekend was omdat hij de wederopbouw sterk stimuleerde, gekozen. Ondanks het feit dat Kővágó [1913 - 1996] zich vast had voorgenomen nooit weer in de politiek te begeven, is hij toch volkomen verrast; “Ik kan nauwelijks een grotere eer bedenken dan deze geweldige stad te leiden, aldus Kővágó. [Barber, 103]. ”
‘Deze zondag wordt Budapest dan ook opgenomen in een golf van euforie want voor zeer velen in het land is duidelijk dat de strijd zo goed als voorbij lijkt. Er komt in het Duna [= Donau-] hotel aan de Donauoever in Pest, dat bekend staat als “een broeinest van geruchten” [Gadney, 106] zelfs, nadat de laatste tonen van het door iedereen meegezongen vokslied [“God zegene de Hongaar”] wegstierven, een vreemdeling op de Britse journalist en correspondent Noel Barber af en zegt hem in hoogdravend en vlekkeloos Engels: “Ik ben blij dat u hier bent, meneer. Dit is het meest trotse ogenblik in onze geschiedenis”. [naar Barber, 104].
Ook het communistische partijblad “Szabad Nép” [Het Vrije Volk] spreekt in navolging van Nagy nu over de Opstand als “een grote nationale demokratische beweging, die het hele volk, dat jarenlang was onderdrukt, verenigt”. Het vroegere regime blijkt dus niet meer dan een reus op lemen voeten, een kaarternhuis dat wel zéér snel en volledig in elkaar is gestort! Zelfs op leger en politie kon dit regime niet eens rekenen en alleen de gewapende leden der [zéér goed betaalde!] geheime politie werden nog gevreesd. Intussen verschijnen er ook allerlei anticommunistische, onafhankelijke en demokratische kranten in groten getale, zoals de “Magyar Szabadság” [Hongaarse Vrijheid], de ”Igazság” [Gerechtigheid], de “Új Magyarország” [Nieuw Hongarije], de “Magyar Ifjuság” [Hongaarse Jeugd] en talloze andere. Ook worden veel verklaringen afgegeven, eisen gesteld, oproepen gedaan, enz. En de journalist Géza Losonczy, een overtuigd aanhanger en vriend van Nagy, wordt hoofdredakteur van de al eerder opgerichte “Magyar Nemzet” [Hongaarse Natie]. Intussen zijn er in plaats van de vijf saaie kranten van vóór de revolutie nu al 25 gekomen! [Gadney, 106].

top

Toch worden na het bestand van 28 oktober nog wel voormalige leden der formeel ontbonden ÁVH aangevallen of ze geven zich over, vluchten of verbergen zich. Haat en minachting is hun deel en naderhand zegt men: 3.000 zijn er gevangen genomen, en 234 waren het slachtoffer van de “witte terreur”. Het lage aantal slachtoffers door volkswraak kan [Váli, 310] worden vergeleken met de meer dan 2.000 slachtoffers in de jaren ’50 van Rákosi’s regime of van het totale aantal van okt./nov. 1956. Het leger stond eigenlijk geheel onder controle der Sovjets, van Moskou, maar alle sovjetadviseurs verlieten Hongarije na 28 /29 oktober en in feite streden de soldaten mee met het volk! [Váli, 311]. Slechts in één van de vier militaire distrikten, Kecskemét, in het centrum van het land, is de commandant niet op handen van de Opstand. Maar toch, ondanks alles lijkt de aftocht van de Russische soldaten  uit Budapest nu te komen en ’de grijze, humorloze, bekrompen stalinist met een ondoorgrondelijke gelaatsuitdrukking’ [Barber, 133], de bedaarde en wat  formele, afstandelijke, zwijgzame en gereserveerde sovjetambasadeur Juri Andropov [1914 -1994] verzekert al dat de aftocht der Sovjettroepen vlot verloopt….
In een brief aan de Hongaarse communistische partij [MDP] prijst nu ook president Tito de revolutie, maar hij waarschuwt ook al voor de uitbuiting ervan door reactionairen! Tijdens de revolutie verloopt het contact tussen kringen rondom Nagy en Joegoslavië eerst nog bijzonder hartelijk, maar men moet wel hebben gemerkt dat de Hongaarse ontwikkelingen al véél verder gingen dan die in Joegoslavië. [Kovrig, 313/314]. De regering in Belgrado steunt dan ook niet de opvatting van de westelijke Grote Drie om de ”kwestie-Hongarije” in de UNO aanhangig te maken want “wij vertrouwen erop dat de Hongaarse regering en het Hongaarse volk een oplossog zullen vinden voor de huidige moeilijkheden in overeensteming met de belangen van hun land”. [Gadney, 106].
Het is overigens bij voorbaat al zeker dat de westelijke Grote Drie ook in de Veiligheidsraad van de UNO niet veel zullen kunnen bereiken en dat ze daarom hun voorstel voor behandeling van deze “kwestie” al in zeer bedekte termen hebben geformuleerd om de Sovjet-Unie niet onmiddellijk van haar vetorecht gebruik te laten maken! Evenzeer staat wel vast dat nóch de westerse landen in Europa, nóch de Verenigde Staten verdere plannen hebben om iets voor Hongarije te doen. Wel heeft ‘het officiële Amerika’ de revolutionairen of vrijheidsstrijders tijdens de Opstand altijd aangemoedigd om dóór te vechten en te vertrouwen op Amerikaanse steun, hoewel het in Washington algemeen bekend is dat de Hongaren géén materiële steun zouden krijgen!... 
Die aanmoediging kwam vooral van ‘Radio Free Europe’ die tijdens de Opstand regelmatig werd beluisterd door ruim 80 % der Hongaarse bevolking… “De eerste paar dagen van de revolutie probeerde Washington uit te vinden wat er in Budapest precies gaande was, en men beperkte zich tot feitelijke verslaggeving en gematigde, zorgvuldig verwoorde commentaren, maar dat veranderde op de dag van het staakt-het-vuren, bijna alsof het station niet wilde dat het bestand zou houden”… ‘De versslaggeving wordt dan oorlogszuchtig, een aansporing om door te gaan met de vrijheidsstrijd en met name enkele ooit gevluchte, zeer anticommunistische Hongaren, die zich voorstellen als militaire adviseurs geven b.v. gedetailleerde tips hoe je een molotovcocktail moet maken, hoe je een Russische tank kunt uitschakelen of hoe je landmijnen kunt maken met kleine hoeveelheden explosieven. Een andere Hongaar roept de Hongaren steeds weer op om de strijd voort te zetten en het bestand eenvoudig te negeren! Hj geeft ook door dat er “veel minder Rusen n Hongarije zijn dan de meeste mensen denken” en dat ”de vrijheidsstrijders” dus veel meer kansen op de overwinning hebben dan veelal wordt gedacht… Alle radiopraatjes worden goedgekeurd door CIA-officieren die toezicht op Radio Free Europe [dat per dag o.a. 19 uren in het Hongaars uitzendt] houden, en men doet ook voortdurend z’n best om premier Nagy in een kwaad daglicht te stellen en zijn positie te ondermijnen.
Allerlei oude communistische propaganda en nieuwsberichten worden naar voren gehaald en uit alles moet blijken dat Nagy veel erger [en een dogmatischer communist] is dan ‘men’ vaak denkt.

top

Enfin, men ziet in het officiële Washington geen enkele reden om Nagy enige politieke of andere steun te geven en op alle mogelijke manieren tracht men via RFE, dus vanuit een veilige positie in München, de leider van deze Opstand politiek de nek om te draaien en z’n moeilijke positie slechts meer schade toe te brengen. [naar Sebestyën, 237-239]. Zorgvuldig wordt vanuit Washington ook het beeld in stand gehouden dat RFE een particulier gefinancierde zender is, hoewel ze van de regering geheime steun kreeg. [Lendvai, 186].
Maar de buitengwoon hoge verwachtingen van zéér veel Hongaren , die reële steun of hulp van de westerse wereld of van de Verenigde Staten verwachtten, worden volledig genegeerd, te niet gedaan. Die hoge verwachtingen der Hongaren zijn echter niet op niets gebaseerd! Ze zijn het logische gevolg van de ‘radical psychological warfare that the Eisenhower-Dulles administration had for years conducted against world communism in general and Soviet denomination in Eastern Europe in particular. [Lendvai, The Moral Bankruptcy of the US Liberation Theory, hfdst. 17, 185]. De wellicht verwachte gevolgen van de ‘druk’ van de westerse wereld zullen dus wel tegenvallen.
“Door de druk van binnenuit, in de wereldpers en bij de Verenigde Naties in New York, moet Chroesjtsjov toch wel duidelijk hebben begrepen dat de de tijd is gekomen om een oplossing te zoeken voor het conflict tussen de Sovjet-Unie en Hongarije, en Moskou was ook in staat om van minuut tot minuut de ontwikkelingen in Budapest te volgen. Er is ook geen twijfel mogelijk dat het instemde met het aanbod van die namiddag van Nagy op de radio”, aldus Gadney [107], maar in Moskou ziet men dat wel iets anders…
Toch doet men ook in de Sovjet-Unie wel pogingen om een beetje in het reine te komen met de kwestie [of de problemen met] Hongarije, maar … vooral met zichzelf! ‘Toen Gerő op 23 oktober had verzocht Russische troepen naar Budapest te sturen, stemde Chroesjtsjov daarmee in op voorwaarde dat de Hongaren hun verzoek op schrift zouden stellen. De sovjet-regering had nog niets ontvangen en wilde die zaak nu afgehandeld zien… De Russen wilden heel precies vastleggen wie het verzoek had gedaan om troepen te sturen en wanneer, omdat de Veiligheidsraad van de VN spoedig over Hongarije zou debatteren. Als er n.l. géén formeel verzoek lag, traden de sovjets onwetig op, als agressor. Dit was meer dan een juridische subtiliteit want het zou voor de Sovjet-Unie in termen van public relations hoogst pijnlijk zijn… [Sebestyén, 234].
De Russen wilden dus weten wie in Hongarije verantwoordelijk is geweest voor het feit dat de Sovjet-Unie wel militaire ”hulp” heeft gestuurd “om een einde te maken aan de rellen in Budapest en zo snel mogelijk de orde te herstellen”. Maar nu duidelijk wordt dat Nagy weigerde o.a. omdat hij toen nog niet premier was, en dat Andropov Hegedűs zover kreeg om het verzoek [officieel gedateerd 24 oktober, maar pas later geschreven!] wel te tekenen en de handtekening van Nagy blijkt inderdaad achteraf niet op het verzoek te staan!
Voor het eerst komt de zaaak nu bij de UNO aan de orde en de Amerikaanse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, Henry Cabot Lodge, verklaart o.a.: “De situatie in Hongarije heeft zich ontwikkeld op een wijze die in de gehele wereld ernstige bezorgdheid en deelneming oproept. De berichten die ons bereiken duiden erop dat het volk van Hongarije blootstaat aan gewelddadige repressieve maatregelen van de zijde van buitenlandese strtijdkrachten en dat het zeer zware verliezen lijdt. De leden van de UNO kunnen niet onverschillig blijven. Ze moeten uiting geven aan hun bezorgdheid en overwegen op welke wijze zij zich het beste kunnen kwijten van de verplichtingen die zij krachtens het Handvest op zich genomen hebben”. [Barber, 110-111]. Dat is benmoedigend voor Nagy, maar het zijn slechts woorden vanuit een verafgelegen oord…
Zelfs Péter Kós [een Hongaarse Rus, eig. Leo Konduktorov] ooit door Moskou aangewezen als staatssecr. voor buitenlandse zaken van Hongrije en later permanent vertegenworodiger van Hongarije bij de UNO, protesteert n.b. namens zijn regering in de UNO scherp tegen “de ernstige schending van de soevereiniteit van zijn land; het Handvast der UNO wordt met de voeten getreden”, aldus Kós…

Een rookkolom duidt op nieuwe aktiviteiten van de sovjets! begin nov. 1956.

top

Die avond wordt nog een belofte van Nagy ingelost, want de meest gehate en gecompromitteerde leden van het oude regime, Gerő, Hegedűs en enkele anderen , zoals de pas vervangen ministers Piros en Bata, worden met hun faimilie nog die avond vanaf de Sovjetluchtmachtbasis Tököl ten zuiden van de hoofdstad naar Moskou overgebracht. “Toen we aankwamen stonden de zwarte limousines al op het vliegveld”, aldus Hegedűs later, en in het Kremlin wacht ook na middernacht het Presidium van de CPSU. Chroesjtsjov is zeer hoffelijk voor Hegedűs en geeft hem de oprdracht: “U gaat naar Budapest terug en stelt eerst een boodschap voor het Hongaarse volk op, die het volk aan het hart gaat” [der Spiegel, 14 okt. 1996].
Pas dan schrijft de Pravda in Moskou in een uitgebreid commentaar over de gebeurtenissen in Hongarije en hierin heet het dat “door goed voorbereide subversieve aktiviteiten de imperialistische [westerse] machten een contrarevolutionaire, ondergrondse beweging vanuit het buitenland van wapens hebben voorzien”….
Maar ook de kameraden van de partijleiding in Moskou zijn jet vooral over de toegevende, aarzelende houding van Mikojan en Suslov, die in Budapest nog steeds zoeken naar een vreedzame oplossing, absoluut niet enthousiast! In het Presidium in Moskou vindt namelijk overleg over de ’kwestie Hongarije’ [Voprosy Vengrii] plaats. Sommigen willen slechts de haarden van verzet opruimen n.a.v. het besluit van Nagy op 27 oktober om een militaire aktie tegen de Corvin-passage als laatste haard van verzet te onderneen, maar… alleen als reguliere [Hongaarse] troepem worden aangevallen! Vorošilov, die als voorzitter van van de Geallieerde Controlecommissie in 1945-’47 in Budapest was en het land kent, vindt dat Suslov en Mikojan slecht zijn geïnformeerd! “We zijn in een slechte situatie en moeten een eigen lijn uitwerken. Mikojan is niet in staat om dat te doen!”. Hij pleit dus voor een krachtig ingrijpen: Meer strijdkrachten erheen sturen om de zaak op krachtige wijze te onderdrukken, want Nagy is bezig de communistische macht te breken!” Ook Molotov vindt de situatie slecht want “die loopt steeeds maar weer uit op capitulatie” en “Nagy kan elk ogenblik beginnen tegen ons op te treden, onze kameraden zijn onzeker, we moeten grenzen stellen”, aldus de oude rot Molotov.
Men zal Mikojan dus moeten vertellen dat hij eindelijk eens moet handelen, en hóe! Ook Kaganovič vindt dat er in Hongarije een contrarevolutie aan de gang is, Hongaarse communisten weten n.b. niet eens meer wat ze moeten doen! “Kádár moet de richting aangeven en de [beweging] neutraliseren. We kunnen ons niet terugtrekken!”, en Bulganin valt hem bij: “Mikojan doet het fout, is onzeker en hij helpt de Hongaarse leiders niet om op te houden met die verdeeldheid. [Wij moeten ons] aan een vaste koers houden!... We moeten van Kádár meer vastbeslotenheid eisen en anders onafhankelijk van hen handelen, en “voor het moment”, aldus Bulganin, ”moeten we Nagy en Kádár steunen, anders zijn we gedwongen een bezetting op ons te nemen. Dan worden we meegesleurd in een dubieuze onderneming”. Hij is ook de eerste die hier met nog een andere suggestie komt: “Misschien zijn we genoodzaakt zélf een Hongaarse regering, of zoals Kaganovič zegt: ”een Militair-revolutionair Comité te benoemen”.
Ook Malenkov vindt hard optreden en onderdrukking vereist: “We moeten Mikojan zeggen dat hij van Nagy moet eisen energiek orde te scheppen!” en Šepilov voegt hier nog aan toe: “Échte macht betekent troepen en als we ons met concessies bezig houden wordt dat als zwakheid uitgelegd!”
Maarschalk Žukov lijkt eerst wel bij de gematigden  te horen [“flexibiliteit wordt gevraagd en we moeten Mikojan nu niet veroordelen, maar in Hongarije een gewapende arbeidersmilitie vormen en dan de haarden van verzet onderdrukken”] maar later vindt hij toch dat Mikojan de verkeerde kant op gaat, n.l. in de richtring van capitulatie! Ook Chroesjtsjov [Hruščov], de voorzitter, weet, zegt hij, wel zeker dat er geen vaste leiding in partij en staat in Hongarije zijn en dat er nu twee varianten zijn: ”Als deze regering in Budapest optreedt helpen we en dan kan het gauw voorbij zijn”, óf ”Nagy keert zich tegen ons en wil het vertrek van de Sovjettroepen”. [Osteuropa Archiv, okt.’nov. 1997].

top

‘Halverwege de pijnlijke diskussies arriveert ook Susolov, die met speod uit Budapest is ontboden, regelrecht van het vliegtruig en zijn woord, het woord van de onbuigaazame stalinist die Hongarije en de andere satellietstaten goed kende, had veel invloed. Hij verrast nu echter iedereen met een krachtig pleidooi om Nagy meer tijd te geven een stabiele regering te vormen, zolang het maar in essentie communistische regering is! “In het algemeen bestaat er een negatief beeld over onze teroepen en dat is erger geworden als gevolg van het bloedbad op het plein bij het parlement”, zei hij [maar] ”we moeten Nagy steunen: er is geen alternatief!” [naar Sebestyén, 232].
Ook Chroesjtsjov wil deze regering in Budapest nog wel steunen, hij weil ook overleg met Nagy en Kádár en is bereid om de troepen uit Budapest weg te laten gaan op voorwaarde dat verzetshaarden zich aan het bestand houden en zelfs Kaganovič lijkt dan tot een compromis bereid. “Er is geen sprake van concessies maar van een oolrog; we moeten de verklaring [van Nagy] aanvaarden en de troepen uit Budapest weghalen!”
Tenslotte concludeert Chroesjtsjov dat men de verklaring van Nagy [over een wapenstilstand] accepteert, zij het met enkele concesssies. Hij spreekt ook het machtswoord: “een marionettenregering is de slechtste variant want voor steun aan de hervormer Nagy is er geen alternatief”. Toch is hij het niet eens met de regering-Nagy! Hij stelt ook voor om met Hegedűs die net in Moskou is aangekomen, contact op te nemen [Osteuropa Archiv, okt./nov. 1997]. Toch blijft de Sovjetleider nog twijfelen want hij laat ook weten; “Er zijn twee mogelijkheden. De regering in Budapest handelt en we helpen haar, dan is het gauw klaar. Óf Nagy keert zich tegen ons, vraagt een wapenstilstand en terugtrekking van onze troepen; dan komt de capitulatie. Óf de vestiging van een Comité dat de macht in handen neemt… dat zou de slechtste variant zijn”. [Lendvai, 85]. Het eigenlijke doel van de missie van Mikojan en Suslov, om ook in Hongarije een soort Poolse oplossing te krijgen blijft dus voorlopig nog van kracht, hoewel de twijfel ook blijft!… Het is overigens de eerste keer dat in Moskou ”een Hongaarse Revolutionaire Arbeiders- en Boerenregering” als alternatief wordt genoemd. Ook wil men zo nodig een oproep aan de bevolking doen en eventueel een ultimatum aan de opstandelingen sturen en nog een oproep van de ’broederlanden’ aan Hongarije laten doen!...
Maar in Hongarije zelf gaan de dingen nu eenmaal voorlopig hun eigen gang: openlijk vóór een herstel van de burgerlijke demokratie of voor het kapitalisme pleit niemand en iedereen en elke organisatie en partij is voor het behoud van de socialistische demokratie, de “socialistische verworvenheden”, al heerseren vooral buiten Budapest sterke anticommunistische gevoelens. Maar goed “at last the government seemed to comprehend that the whole country had risen against Soviet communism and all stood for”. [Váli, 292].
Toch pleit Radio Győr deze dag al voor ontbinding van het Pakt van Warschau en voor vrije en geheime verkiezingen [Gladney, 105]. Bovendien bestaat er ook nog altijd twijfel aan Nagy, want b.v. de studenten, samen met kritische intellektuelen de gangmakers van deze revolutie, zullen nooit instemmen met een soort vrijheid via een Titoïstisch regeringsstelsel of met “een Poolse oplossing”, die het sterke overwicht der communisitsche partij en het lidmaatschap van het Pakt van Warschau niet ter diskussie stelt!... Wel konden verscheidene Poolse leiders in deze dagen, van 28 tot 30 oktober, naar Budapest gaan voor overleg met de Hongaarse leiders, vooral Nagy en Kádár. De taak van de Poolse leiders was, behalve dat ze zich gewoon lieten informeren over de situatie in Hongarije, ook om op hun Hongaarse kameraden invloed uit te oefenen tègen een radikalisering die een oplossing van het soort dat in Polen was bereikt, zou verhinderen. [Litván, 79].
Maar vanaf deze dag blijkt Nagy inderdaad iemand die alles wil opofferen voor de zaak van de vrijheid van Hongarije. Zijn rol wordt vanaf nu veel duidelijker en hij heeft zich volledig achter ‘de revolutionairen’ geschaard [naar Sebestyén, 233], hoewel hij op de steeds meer geuite radikale eisen niet wenst in te gaan!
Ook organiseren de ‘hervormers’ van weleer, de revolutionaire studenten, de Schrijversunie, de Petőfi Kring en de pas heropgerichte NÉKOSZ, zich nu op een bijeenkomst in de universiteit van Budapest in één gemeenschappelijke organisatie, het “Revolutionaire Comité van Hongaarse Intellektuelen” en dit Comité wordt door velen al gezien als de meest invloedrijke lobby voor verdere hervormingen en het speelt inderdaad een belangrijke rol bij het overtuigen van de groep rond Nagy dat revolutionaire stappen noodzakelijk zijn. [Litván, 76].
Daarnaast blijven de revolutionaire arbeidersraden en bedrijfsraden en -comités ook van grote betekenis als vorm van direkte demokratie en sommigen [in het westen!] hechten hieraan zéér veel waarde, zoals Hannah Arendt, die in haar boek “The Origins of Totalitarianism” op blz. 500-501 o.a. schrijft: “De gekozenen waren communisten en niet-communisten; partijlijnen schenen helemaal geen rol te hebben gespeeld. Het kriterium was, met de woorden van een krant, alleen dat “er onder hen niemand is die z’n macht zal misbruiken of zal denken aan z’n eigen positie”. Een van de meest kenmerkende aspekten van de Hongaarse revolutie is dat dit principe van het radensysteem niet alleen weer opdook maar dat in twaalf korte dagen een groot deel van de mogelijkheden ervan daarmee weer verscheen. De komst van de raden, en niet het herstel van partijen was het duidelijk teken van een ware opleving van demokratie tegen diktauur, van vrijheid tegen tirannie”. [aangehaald door Gy. Litván, 74/75].
Ondanks het voorzichtige optmisme waarmee velen in en buiten Hognarije deze dag kunnen besluiten blijft er echter enige vaagheid en onzekerheid bestaan, b.v. bij de hoogste partijleiding in Moskou, waarvan niemand buiten het Kremlin werkelijk op de hoogte is, maar waarvan bijvoorbeeld in de straten van Budapet toch wel één en ander te merken is geweest….
Ook de Hongaarse premier beseft dat waarschijnlijk wel. Hij spreekt aan de éne kant regelmatig met de nogal soepele Armeniër Anastas Mikojan [1895-1978] en de nogal grimmige partij-ideoloog Mikhail Andre’évič Suslov [1902-1982], maar hij beseft dat zij alles doorgeven aan het Kremlin en dat óók Chroesjtsjov [ondanks zijn joviale verklaring aan Nagy op deze morgen dat hij zich geen zorgen hoefde te maken] hier te maken heeft met harde dogmatici, oudere stalinsten die een hardere lijn, ofwel: een militaire oplossing zouden wensen. “De Russen zullen zich aan hert bestand houden”, aldus verklaart Chroesjtsjov met nadruk aan Nagy, en hij vaardigt een bevel uit aan zijn militaire commandanten om dit zéker te stellen. [Sebestyén, 231]. Een werkelijke doorbraak laat echter nog op zich wachten… en een [voor Reg Gadney anonieme] student, László Béke, [een pseudoniem] stelt dan ook vast: “Het enige wat we moeten doen is om onze rijen te versterken en onze wapens te houden. We zullen kijken wat de dag van morgen brengt”. [Gadney, 107]. 

Even een blik in een Russische tank, 28 okt. '56.

top