< Terug

16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 1989

16.1  De jaren van onderdrukking en vervolging, november 1956 tot 1962.

”Men rekent niet met meerderheden, men wint ze”. [Lenin].

16.1.1  Een maand van wraak en vergelding èn van massaal verzet, november 1956.

Na de dramatische, koude en mistige zondag van de koelbloedige, brutale Russische militaire inval in Hongarije en de onmiddellijk daarop volgende vrijwel totale bezetting door de ± 60.000 sovjetsoldaten en de honderden Russische tanks roept men via de radio op maandag 5 november de bevolking op om de wapens neer te leggen, en verder klinkt slechts operettemu­ziek, maar intussen vluchten zeer vele Hongaren naar Oostenrijk en ook een aantal naar Joegoslavië. ‘De vermorzeling verloopt [immers] met grote wreedheid en angstige snelheid. Binnen enkele uren baant het sovjetgeweld zich een weg naar de belangrijkste punten in de hoofdstad’. [Onze Jaren 45 – 70, dl. 14, De Hongaarse opstand, blz. 1263], en de radiozenders zwijgen praktisch allemaal na enkele uren nog diezelfde ochtend. Maarschalk Žukov [Zjoekov], de opperbevelhebber van het Pakt van Warschau, had immers aan Chroesjtsjov de toezegging gedaan dat op de verjaardag van de ‘Grote Socialistische Oktoberrevolutie’ op 7 november alles achter de rug zou zijn!
Wel bespreekt de UNO, nadat men hier in New York heeft gehoord over de tweede interventie van sovjettroepen in Hongarije, in een spoedzitting van de Algemene Vergade­ring "de kwestie-Hongarije" en de USA-vertegenwoordiger spreekt over Sovjetstromannen, een kliek van marionet­ten, die met hulp van de Sovjet-Unie aan de macht is gekomen maar in feite weigert men iets te doen tegen de sovjetinvasie van het land. De Sovjet-Unie wordt vervolgens gemaand haar troepen uit Hongarije terug te trekken en de lidstaten van de UNO worden opgeroepen alle materiële steun te bieden die Hongarije denkt nodig te hebben….
Deze resolutie wordt natuurlijk door een veto van Moskou getroffen en dan wordt de kwestie naar de Algemene Vergadering verwezen die nog dezelfde dag, met 50 tegen 8 stemmen bij 15 onthoudingen, de Amerikaanse resolutie aanneemt en haar aanvult met de bepaling dat secr.-gen. Hammarskjoeld waarnemers naar Hongarije moet sturen. Dat lijkt echter veel meer dan het is: die waarnemers komen het land uiteraard niet binnen en de Sovjet-Unie trekt haar troepen níet uit dat land terug! Misschien is materiële, humanitaire, hulp wel welkom, maar ook dát kan men niet afdwingen! Méér dan een papieren protest zou nodig zijn maar het blijkt al snel dat de westelijke Grote Drie dat niet doen!
Die mogendheden zijn immers al diep verdeeld over de ‘Suez-crisis’ en de inval in Egypte is voor Moskou een prachtig excuus om in Hongarije haar eigen gang te gaan! Bij de Amerikanen staat bovendien voorop dat men de Russen niet wil provoceren, ondanks alle retorische, felle anticommunistische boodschappen die tot de Hongaren waren gericht! Ingrijpen in Hongarije -n.b. via het neutrale Oostenrijk!- zou de USA op de rand van een 3e wereldoorlog brengen en dát is uitgesloten! In Amerikaanse en Britse kranten zijn de verwikkelingen rond het Suezkanaal ook al enige tijd van véél meer belang dan een ‘kwestie Hongarije’. 
Toch worden in de week na 4 november nog steeds verspreide gevechten geleverd in Dunapentele [Sztálin-város], het centrum van de staalindustrie, de hoogovens en de chemische bedrijven, tot woensdag 7 november, waar door Russisch artillerievuur meer dan 200 doden vallen, maar ook twaalf Sovjet­tanks worden vernield.
Dit industriële centrum was ooit, nog geen tien jaar geleden, gesticht en uitgebouwd tot paradepaardje van het regime en tot socialistische modelsamenleving, met de naam van de toen nog alom geprezen sovjetmaarschalk en ‘geliefde, wijze leider’ J. W. Stalin, Sztálinváros, maar juist de arbeidersklasse stelt zich nu als één man tegen de despotische sovjets teweer en houdt een volle week stand.
De hevigste gevechten van de militaire campagne spelen zich af in een ander centrum van de Arbeidersklasse, Csepel, waar de enorme IJzer en Staalbedrijven en bijbehorende fabrieken door 30.000 arbeiders worden beschermd. Maar tegen de Sovjetrussische overmacht kunnen de vrijheidslievende Hongaarse arbeiders uiteraard niet op, hoewel het algemene verzet tot het bittere einde voortduurt. Op 7 november wordt het complex in Csepel door artillerie en bommenwerpers bestookt, op 8 november èn ’s ochtends op vrijdag 9 november wordt de eis tot capitulatie echter afgewezen, en om 14.00 uur worden de fabrieken met raketmortieren beschoten. Alleen door gebrek aan munitie staakt men na het bombardement en de artilleriebeschietingen om 18.00 uur de strijd……. Op 10 november worden hier volgens Zhukov n.b. nog drie sovjettanks opgeblazen [Lendvai, 151] en pas de volgende dag houden de gevechten op Csepel en in Dunapentele werkelijk op.
Enkele "vrij­heidszenders" blijven nog wel in de lucht en smeken vergeefs om hulp van wapens en medicijnen, maar ‘elke boodschap, buiten adem en met horten en stoten uitgesproken, kreeg de beklemming van een SOS van een zinkend schip, dat reddeloos verloren was als er geen hulp kwam’ [Barber, 170]. Op 8 november wordt de grenspost Hegyeshalom bezet door Russische troepen en men grendelt de grens met Oostenrijk eigenlijk af maar desondanks lukt het nog in nov./dec. 1956 180.000 Hongaren om naar Oostenrijk te vluchten. Naar Joegoslavië vluchten ongeveer 20.000 Hongaren. Op vrijdag 9 november om 18.00 uur wordt het einde van de strijd in Csepel gemeld, na een bombardement en artilleriebeschietin­gen.
Op hun mars dwars door het land nemen de sovjets ook talloze mensen gevangen: leidende figuren van de arbeidersraden en andere ‘revolutionaire’ organisaties in Miskolc, Debrecen en Veszprém worden gearresteerd en naar de Sovjet-Unie weggevoerd. [Litván, 101].
Het is moreel wel pijnlijk voor de Russen dat het felste verzet nu juist komt van de Hongaarse arbeiders, die met de soldaten de industriecentra om Budapest fanatiek verdedigen. Ook hieruit blijkt nog eens dat de strijd geen burgeroorlog tegen een handvol reactionairen is, maar een nationale strijd tegen vreemde overheersing. [naar Onze jaren 45 – 70, 1264]. Maar de Russen gaan er, zoals bekend, vanuit [dat zeggen ze tenminste!] dat de hulp door de Hongaren zélf is gevraagd en dat zij slechts op hun verzoek in dat land zijn gekomen om de fascisten, Horthy-aanhangers, nazi’s, bandieten en ‘de reaktie’ in het algemeen een les te leren…. Dat zijzelf, al vóór er iets door Hongaren is gevraagd, hadden besloten om via een grootscheepse militaire inval Hongarije te bezetten en ‘het contrarevolutionaire complot aldaar te verpletteren’ wordt uiteraard verzwegen.….
Herhaaldelijk wordt, b.v. via de radio, ook gezegd dat “de zwakke regering van Nagy alle verworvenheden van de demokratische volksrepubliek in gevaar heeft gebracht”. Aldus wordt de éne leugen na de andere aan de bevolking verteld en het blijkt dat men op de woorden en beloften van het nieuwe regime absoluut niet kan vertrouwen: er wordt b.v. beloofd dat deelnemers aan de revolutie vrij van vervolging zullen blijven, terwijl de regeringsdelegatie o.l.v. Maléter die in het sovjethoofdkwartier Tököl met de Russen onderhandelde al door speciale eenheden van de veiligheidsdiensten is gearresteerd en weggevoerd en op hetzelfde moment dat de nieuwe regering van Kádár vrijheid van vervolging aankondigt gaat dezelfde speciale eenheid naar Budapest om de overgebleven leden van de regering van Nagy in het parlement te arresteren! [Litván, 133/134].
In Budapest zelf zijn m.n. de Kilián-kazerne en de Burcht van Buda, de Citadel, waar de opstandelingen het 72 uur standhouden, de belangrijkste centra van verzet. De Kilián-kazerne, van waaruit het vuur wordt geopend als sovjettanks arriveren om opnieuw via de Üllői út de binnenstad te bezetten, capituleert pas na een drie uur durend bombardement van de Russische zware artillerie en luchtmacht, waardoor de kazerne en honderden gebouwen in de omtrek worden vernield. Als de laatste verdedigers capituleren en naar buiten komen worden ze neergemaaid. [o.a. Onze jaren 45 – 70, 1264]. Ook het nabijgelegen Szent István kórház [ziekenhuis] wordt zwaar getroffen en n.b. ambulances en personeel worden zonder meer gedood door de Russische schoten! Wegens gebrek aan medische verzorging worden hier 700 mensen gedood… [Barber, 183].
Maar ook de hier dichtbij gelegen Corvin-passage en -bioskoop wordt zwaar getroffen: op dit centrum van de vrijheidsstrijders met hun molotovcocktails, flessen met lappen in benzine gedrenkt, en hun talloze uitkijkposten, vuren n.b. 170 kanonnen en granaatwerpers in twee uren hun lading af voordat een hele divisie sovjetsoldaten het terrein gaat bestormen… Het hele gebouw wordt tenslotte in puin geschoten! ‘It was characteristic of the enormous force which the Soviet High Command had decided to employ this time’’. [Lendvai, 148].
Op wo. 7 nov. zijn er in de Kiliánkazerne nog ongeveer 40 overlevenden en die moeten zich wel overgeven; hun wordt amnestie beloofd, maar de kolonne in vodden gehulde ’soldaten’, die er nu als schooiers uitzien, velen nog geen 20 jaar, en de meesten gewond, wordt, eenmaal op de Üllői út, zonder meer in de kortst mogelijke tijd door mitrailleurs neergemaaid…. [naar Barber, 184].    

top
 
Toch kunnen de mensen die hier wonen, vooral vrouwen en kinderen, zich nog via de vele ondergrondse gangen en kelders verplaatsen en ze worden regelrecht herinnerd aan ‘het vorige beleg’, slechts 12 jaar geleden….…De Russen ontdekken overigens ook het labyrint van de tunnels en blazen het op! Degenen die niet verder kunnen worden tenslotte opgewacht door Russische mitrailleurs en ‘er worden geen gevangenen gemaakt’. [Barber, 184]. Als de kanonnen eenmaal zwijgen ontdekken velen ook dat hun huis is verwoest en dat al hun eigendommen totaal vernietigd zijn, dat ze geen dak meer boven het hoofd hebben en volkomen berooid ‘op straat staan’…….. In de Corvin-passage hadden zich ± 2.000 strijders schuilgehouden en de verzetsgroepen op het Széna tér in Buda en in Pesterzsébet in het zuidoosten telden elk ± 1.000 man op 4 november. [Litván, 101]. Er is verder ook nog sprake van verzet in Győr, Várpalota, Veszprém [tot 6 nov.], Miskolc en het Bükkgebergte, in het Bakonywoud en het Vértes- en Mátragebergte, in het industriecentrum Dunapentele [tot voor kort: Sztálinváros, zie hieronder!] en in de uranium­mijnen bij Pécs en Komló in het Mecsekge­bergte:
Hoewel de stad zich zonder verzet vergeeft, houden 5.000 gevluchte mijnwer­kers en studenten in de Mecsek-bergen nog enige dagen stand, tot hun ammunitie op is. Ze hebben dan het Russische konvooi in een hinderlaag gelokt en de commandant gedood! Dan vluchten ze naar Joegoslavië.
Het militaire verzet tegen de enorme sovjetovermacht met haar tanks en kanonnen is verder niet van veel belang, o.a. omdat het Hongaarse leger en de Nationale Garde weinig of geen weerstand kunnen bieden. Bekend is echter wel een aanval op het sovjetkonvooi dat minister Maléter, stafchef Kovács en anderen van de basis Tököl naar een vliegveld moest brengen. Onderweg worden in distrikt XX van Budapest enkele sovjetvoertuigen verwoest en 7 sovjetofficieren en 4 officieren van de ÁVH worden bij de aanval om het leven gebracht….. [Lendvai, 150, 151].
Ook generaal Béla Király, de bevelhebber van de Nationale Garde wil eerst -met z’n 22.500 vrijheidsstrijders in Budapest- tot het uiterste verzet bieden en trekt zich met een aantal mannen terug in de bergen ten westen van de hoofdstad, maar hij laat z’n mannen dan toch de vrijheid om hun gang te gaan. Hij probeert het dan nóg vol te houden en met de weinige antitankwapens, de molotovcocktails en handgranaten schakelen zijn mannen wel een paar dozijn sovjettanks uit, maar hij moet, met eerst nog een hoofdkwartier in Nagykovácsi ten noordwesten van Buda, steeds verder vluchtend o.a. door de bergen van Vértes en Bakony, naar het westen, de zaak toch opgeven en komt tenslotte zelf ook in Oostenrijk aan. Hij beseft immers niet alleen dat de strijd verloren is maar ook dat men hem zoekt en zéker ter dood zal veroordelen! [naar Sebestyén, 354, 355 en Onze Jaren 45 – 70, 1264]. Tegen deze overmacht is men niet bestand: ‘Volgens gen. Király opereren de Russen met 100.000 man en 2.500 tanks in Hongarije, waarvan 70.000 man en 2.000 tanks in Budapest worden ingezet’. [Onze jaren 45 – 70, Emeis, 1264].
Van een werkelijke overheid, een Hongaarse regering met enig gezag, is in deze paar dagen geen sprake want de sovjetleiding heeft de zaak zelf in handen: de sovjet-stadscommandant van Budapest, gen.-majoor Grebennik, bepaalt -namens gen. Ivan Serov, hoofd der KGB- b.v. “om het normale leven in de stad te herstellen” al op 6 november dat alle wapens binnen drie dagen bij de sovjets moeten worden ingeleverd, dat de avondklok wordt ingesteld van 19 uur tot 07.00 uur en dat alle winkels van 08.00 uur tot 18.00 uur geopend moeten zijn!
Iedereen moet onvoorwaardelijk de bevelen van de sovjetmilitaire commandant opvolgen en de instructies en orders opvolgen! Zijn oproep tot beëindiging van de algemene staking vindt echter geen gehoor! [naar Onze jaren 45 – 70, 1264]. Overigens worden de sovjets van Hongaarse kant slechts geholpen door ÁVH-agenten [ávósok] die als gids en verklikker optreden….[idem]. De rest van de bevolking verkeert slechts in doodsangst, zoekt een veilig heenkomen, of wil slechts het land uit of staat, als het eenmaal een beetje veilig lijkt op straat, lange tijd berustend te wachten op brood, aardappels, vlees of groente, enzovoorts….. Zelfs kleine kinderen in Budapest schreeuwen en vloeken hier en daar woedend in het Russisch tegen die zogenaamde bevrijders, die woestelingen op hun tanks…...
De sovjets controleren ook de radio en telefoon, geven toestemming voor autorijden, verlenen visa, dirigeren de spoorwegen, arresteren verdachten, voeren standrechtelijke executies uit, omsingelen barakken van het Hongaarse leger en arresteren officieren, voeren deportaties uit, óók van burgers die niets hebben gedaan,  geven bevel tot ontbinding van alle contrarevolutionaire nationale comités en zorgen met hun tanks en overmacht dus voor intimidatie van de hele bevolking. Op het hele industriële leven hebben ze echter nog geen vat: hier geldt voorlopig nog een algemene staking en de macht van arbeidersraden in mijnen en fabrieken….
Hierop kunnen de Hongaren trots zijn, maar in de dagen van de revolutie konden ze dat ook: tijdens de opstand vonden er nergens plunderingen plaats! Maar nú zijn de Russen overal in de stad bezig om winkels te plunderen en ze passen daarbij nog vaak een propagandatruc toe. ‘Het gebeurde dat de Russen in de buurt van grote winkels, lukraak voorbijgangers van de straat oppikten en hen met de revolver op de borst dwongen om goederen uit de winkels weg te halen en op vrachtwagens van de sovjets te laden. Verdekt opgestelde fotografen maakten daar dan plaatjes van die een paar dagen later in de Pravda prijkten -om de lezers natuurlijk foto’s van plunderende Hongaren te laten zien’.  [Barber, 193].  
Pas op 7 november -de 39e verjaardag van de zgn. Grote Oktoberrevolutie- duikt Kádár, die door de Russen in Rusland zelf tot Gauleiter of stadhoudervan het totaal machteloze Hongarije is aangewezen, dus ineens in Budapest op, nadat hij eerst in Szolnok z’n andere ’ministers’ heeft ontmoet. Hij komt in een Russische pantserwagen, die wordt geëscorteerd door twee tanks, regelrecht naar het parlementsgebouw en daar is behalve enkele sovjetsoldaten niemand te zien. Het plein was enkele uren eerder al ontruimd. [naar Sebestyén, 355]. Publiek wordt bij deze gelegenheid dus niet gewenst en de ‘regering’ bestaat vooral op papier. …..
Op donderdag 8 november is het centrum van de hoofdstad rustig en op zondag 11 november houden de gevechten in de buiten­wijken ook op. De mensen durven zich dan weer buiten hun eigen huis of kelder te wagen. Maar vooral het centrum van Budapest is één grote puinhoop en zelfs na de oorlog gebouwde woningen en winkels zijn nu hier en daar verwoest. Velen worden dan ook herinnerd aan de jaren 1944/45 toen Budapest eveneens niet veel meer dan één groot slagveld was. Zelfs op rijen wachtenden voor eten werd door de Russische kanonnen geschoten. De verzetshaarden worden echter de éne na de andere uitgeschakeld en ook zijn talloze Hongaren bij de beschietingen gewond of gedood. Op het Móricz Zsigmond körtér en bij het Széna tér, op de Burcht van Buda en bij de Corvin-bioskoop in Pest is van het verzet al na enkele dagen niets meer over. “Het is volstrekt hopeloos”, aldus Gergely Pongrácz. [Sebestyén, 353].

top

In de Kilián-kazerne houdt men het nog vol tot 9 november en in het ‘Rode Csepel’, ooit de trots van het stalinistische regime, houdt het verzet van enkele tienduizenden arbeiders die vijf dagen door sovjettroepen worden belegerd, het nog vol tot 11 november. Ook in een ander belangrijk centrum van de Hongaarse zware industrie, in Dunapentele, tot ± 1950 een klein dorpje aan de Donau, maar sindsdien als “Sztálinváros” de trots van de socialistische wederopbouw en van de gigantische projekten om het land definitief het karakter te geven van ijzer en staal, rokende schoorstenen en bloeiende sociale voorzieningen voor de nieuwe heersende klasse, de Arbeidersklasse [a munkásosztály], is er verzet van juist deze arbeiders! Hier gaf de vijand er echter zowaar de voorkeur aan om eerst eens met elkaar te praten alvorens elkaar te bestrijden. Op di. 6 november omsingelt een kolonne Russische pantserwagens de stad en eist haar overgave.
De Revolutionaire Raad nodigt [echter] de sovjetcommandant uit voor een gesprek en hij wordt samen met een Ávo-tolk geëscorteerd naar het raadhuis, waar arbeidersleiders hem duidelijk maken dat hier geen ‘fascisten’ of ‘contrarevolutionairen’ zijn, maar ‘goede, hardwerkende communisten’. Dan treden er twee communisten-partijleden op de sovjetcommandant toe, en één van hen zegt tegen hem: ‘Men heeft ons geleerd te geloven dat u in de Sovjet-Unie uzelf verplicht hebt tot het verdedigen van de rechten van de mens, en dat gij de bevrijders van het volk zijt. Wij zijn communisten, maar wij wensen verstoken te blijven van sovjetinterventie”.
In verlegenheid gebracht antwoordt de Russische officier dat het hem spijt maar dat hij zijn orders dient uit te voeren. Dan halen beide communisten hun lidmaatschapskaarten van de partij te voorschijn en verscheuren die plechtig voor zijn ogen. De Rus moet hiervan wel onder de indruk zijn geraakt want hij belooft geen aktie te zullen ondernemen tenzij hij nieuwe instrukties zal hebben ontvangen; die laten blijkbaar niet lang op zich wachten, want al de volgende dag opent het sovjetleger met drie spitsen een aanval op de stad waarbij gebruik wordt gemaakt van tanks en automatische wapens. Hierbij worden 250 vrijheidsstrijders gedood, die de strijd volhielden totdat hun ammunitie verschoten was’. [naar Barber, 182].
Verzet heeft dus geen zin meer en de overwinnaars, de Russen, kunnen als barbaarse tirannen hun gang gaan, terwijl de wereld niet in staat is om dit land daadwerkelijk hulp te bieden. Ook zijn er duizenden Hongaren die zich voorzichtig maar vastbesloten naar het westen begeven, in de richting van Oostenrijk. Vanaf ± 25 oktober tot 4 november was die grens al relatief open en er werden b.v. enorme voorraden hulpgoederen van het Rode Kruis uit Oostenrijk opgehaald. Vanaf 4 november is de grens weer grotendeels gesloten en pas op 11 november geeft het regime van Kádár toestemming om gereedstaande konvooien van het Rode Kruis het land binnen te laten. Maar intussen hebben veel Hongaren zich al richting Oostenrijk begeven.
Eerst lukt dat nog via de normale wegen en met de trein naar b.v. Hegyeshalom vlakbij de grens, maar later moet men veel voorzichtiger te werk gaan, en via allerlei kleine wegen en bossen, eenzame streken en niemandsland proberen erin te slagen om tenslotte na een tocht te voet, of soms door iemand die betrouwbaar is meegenomen, de grens, de vrije wereld, te bereiken. Daar worden ze door talloze vrijwillige hulpkrachten uit heel Europa opgevangen en ze krijgen eindelijk weer voldoende eten en drinken, kleding en medicijnen, rust en een veilige slaapplaats. Veel landen hebben ook hulpgoederen en mensen gestuurd om hulp aan de Hongaren te bieden en de meesten kunnen Oostenrijk dan verlaten op weg naar een land van hun keuze. Tienduizenden vluchtelingen kiezen dan b.v. voor de Verenigde Staten of Canada, of Australië, maar anderen willen in Europa blijven en kiezen voor West-Duitsland, Frankrijk, Nederland, België, Groot-Brittannië, Zwitserland, e.d.
Men zegt overigens hier en daar ook dat het erop lijkt dat heel wat West-Europeanen en Amerikanen die tijdens de omwenteling in Budapest, etc. niets voor die dappere Hongaren deden, nu hun geweten willen sussen en alles voor die zielige en armzalige Hongaarse vluchtelingen willen doen!……. De sympathie voor hen was al groot, maar nu is de hulp voor de vluchtelingen ook overweldigend.
Intussen zijn er ook in de dagen vanaf 4 november nog eens honderden Hongaren in de strijd tegen de bezetters om het leven gekomen, en men schat vele jaren later dat -van de 2.600 omgekomen Hongaren- ongeveer 2/3 het leven moet laten vanaf de sovjetinvasie van 4 november. [naar Sebestyén, 355]. Vele tientallen jaren later geeft men [o.a. de sovjetexpert voor Hongarije en later Russisch ambassadeur in Budapest, Valeri Musatov] in Moskou ook wel toe dat er in oktober en november 1956 in Hongarije ± 700 sovjetsoldaten zijn omgekomen en 1.500 zijn gewond geraakt; Hongaarse militaire historici schatten dat bijna 80 % van de sovjetverliezen werden geleden bij de schermutselingen met de opstandelingen van het 8e en 9e distrikt in Budapest. [Lendvai, 151].

top

Volgens berichten zijn er vanaf 23 oktober 25.000 doden, 150.000 gewonden en 200.000 vluchtelingen [Hein­rich, 37] maar volgens anderen: 30.000 doden. Na nov. '56 zouden er 2.140 execu­ties hebben plaatsgevonden, 55.000 gevangenen zouden in kampen zijn beland en 75.000 Hongaren zouden zijn gedeporteerd naar de Sovjet-Unie. Er zouden ook enkele duizenden Russische soldaten in Hongarije, okt./nov. 1956, zijn gedood.
Officieel zegt men eerst dat er ‘slechts’ 5 à 6.000 doden zijn gevallen, en in 1958 dat er "tijdens de contra-revolutie" [slechts!] 2.500 à 3.000 Hongaarse burgers zijn gedood, en 13.000 gewonden zijn gevallen en deze laatste cijfers komen waarschijnlijk nog het dichtst bij de waarheid. N.b. Pas in 1993 deelt men in Moskou officieel mee dat destijds in november 1956 bij het neerslaan van de opstand in Hongarije [inderdaad] 720 Sovjetmilitairen zijn vermist of omgekomen…..
Budapest ziet er nu opnieuw uit als een belegerde stad aan het einde van de oorlog [in 1945] en alleen al hier verloren ruim 1.500 mensen hun leven; van hen was de helft jonger dan 30, en iedere vijfde was onder de 19 jaar. Van de gewonden was de helft onder de 25 jaar en de meeste doden waren arbeiders, vooral industriearbeiders en mijnwerkers [Lendvai, 151]. Maar dat zijn cijfers van veel later.
In elk geval geeft Radio Moskou als reden voor de inval dat ‘de socialistische verworvenheden in Hongarije moesten worden gered’ en dat “de bedreiging van de vrij­heid en onafhankelijkheid nú wordt opgeheven! Er is nu een arbeiders- en boerenre­gering van èchte Hongaarse patriotten, en deze nieuwe regering vroeg de Sovjet-Unie om hulp tegen de zwarte krachten der reaktie en de contrarevolutie, om de vrede en de orde te herstellen”. De Sovjets beloven Hongarije nu ook ‘grootmoedig’ veel economische hulp, levensmiddelen, graan, vlees, boter, melk, cement, geneesmiddelen, hout, enz.
Bij de gevechten zijn en worden hier en daar ook Russische tanks vernield maar overal is het nog steeds onveilig: groepen mensen, ook vrouwen en kinderen voor winkels, worden vanuit Sovjettanks beschoten! Volgens de berichten vallen er duizenden doden en er wordt en is enorme schade aange­richt. De officiële radio geeft o.a. de Sovjetbevelen aan de bur­gerbevolking door!
Op di. 6 november wordt b.v. bekendgemaakt: "Het Voorlopige CC der MSZMP roept alle vml. partijleden op om de krachten te bundelen tegen de contrarevolutionaire aanval die het kapitalisme wilde herstellen", want er is volgens de partij sprake van een strijd op twee fronten, tegen de Rákosi-k­liek die schadelijke fouten maakte en die het vertrouwen van brede werkende massa's ondermijnde, èn tegen de groep Nagy-Losonczy die evenzeer schuldig is omdat ze de leidende positie van de partij van de werkende klasse en de ‘volksmacht’ opgaf, de weg opende voor de contrarevolutionaire krachten door haar nationalistisch-chauvistische karakter en de zaak van het socialisme verraadde". [Kovrig, 318/319]. Het Voorlopige Centrale Comité der partij bestaat overigens slechts uit Kádár en verder Münnich, Apró en Kossa, die [zo blijkt achteraf uit verschillende bronnen] al op 1 november van de Russische plannen wisten en op 2 nov. Kádár ‘met zacht geweld’ uit Budapest ontvoerden!…
Het optreden van Münnich, Apró en Kossa kan echter voor niemand een verrassing zijn omdat zij hun leven lang al in dienst van de Sovjet-Unie stonden en zich daarmee verbonden voelden, maar het overlopen van Kádár is toch voor velen, vriend en vijand, een volkomen verrassing, zelfs een schok, omdat hij nog zo kort geleden Nagy en zijn idealen openlijk steunde en minister was in zijn kabinet!……
Door de nieuwe leiders wordt meegedeeld dat ze met Nagy hebben gebroken en zijn gedwongen om te handelen ‘omdat de regering van Imre Nagy onder de druk van de reaktie was geraakt en machteloos was’. 
Het programma van de voor de sovjets toch gedweëe en manipuleerbare Kádár lijkt zo op het oog echter een kopie van dat van Imre Nagy, in wiens kabinet Kádár immers óók minister was, hoewel zich intussen de bekende politieke en militaire aardverschuiving heeft voorgedaan. Zelfs vrije verkiezingen, een meerpartijenstelsel en neutraliteit worden beloofd alsof dat allemaal met de Russen als meesters en de Hongaren als onderworpenen, als slaven, nog mogelijk is…. Tegelijk spreekt Kádár echter ook van een kliek reaktionaire bourgeois-fascisten -en níet een nationale vrijheidsbeweging- die door het Rode Leger van de Sovjet-Unie moest worden bevrijd… [naar Onze jaren 45 – 70, 1264]. Ook worden ”de gezonde elementen” opgeroepen t.b.v. het herstel van de partij en het doen herleven van de organisa­ties. "Laat elk partijlid dat klaar staat voor de macht van de werkende klasse zich zo spoedig mogelijk presenteren bij onze partijorganisatie en aan het werk gaan". Dit wordt echter een zeer moeilijk en langdurig proces! Vele communisten van het vml. ministerie van binnenlandse zaken en van de veilig­heidsdiensten melden zich, maar de haat tegen hen èn tegen de Russische bezetters is hevig en zeer groot: het is dus gevaarlijk om te werken als partijlid!
In het geheim, illegaal bijna dus, moet dat gebeuren en alleen in 't donker kan men -met gewapend escorte!- bijvoorbeeld affiches ophangen en leuzen kalken! Partijkranten worden nogal eens door woedende mensen in brand gestoken! 'Het zijn onge­looflijk moeilijke omstandigheden', zegt men daarom van officiële kant in Budapest. Ook in bedrijven hebben communistische arbeiders het zeer moeilijk, het is zelfs vaak onmogelijk om te werken en men kan nog lang geen zuiveringen doorvoeren!

top


Zogenaamde "contrarevolutionaire elementen" zitten immers op alle sleutelposten, maar velen laten weldra een masker vallen, zwaaien om, zijn zwak, opportunistisch, en meer dan eens wil men arbeiders verre houden van terreur en intimidatie, maar dat lukt niet. Een scherpe politieke strijd is er nog te voeren tegen de "contra-revolutionaire krachten" en tegen afwijkende, revisionis­tische visies en als communisten bekend staande arbeiders worden n.b. gedwongen te zwijgen of verjaagd! Vele vakbondsleiders weigeren ook partijlid te worden en vaak zijn mensen van vóór de oorlog, of van 1945 nu aktief. [Kovrig, 319].

Üllöi út, 6-7 nov. 1956, door een schot uit Russische tank geraakt.


Velen menen zelfs dat eerst het economische herstel op gang moet komen, en ‘dán pas kunnen we een partij opbouwen!’ en tot eind november wensen zelfs het partijblad "Népszabadság" [de enige krant] en de radio tóch nog steeds een iets andere koers, en ze spreken n.b. over een "nationale revolutie"; ze hebben kritiek op de sovjetinmenging, en willen persé de Rákosi-Stalin-aanhang uit de partij houden!……Toch nemen langzamerhand veel Hongaren wel een pragmatische houding aan: ze hebben nu eenmaal te leven met een Sovjetbezetting en moeten hun illusies over Amerika als onbaat­zuchtige kampioen van mensenrechten opgeven.
De algemeen verachte en diep geminachte 44-jarige verrader János Kádár komt dus aan de macht in een volkomen geruïneerd land, in een burgeroorlog. Hij kan zich dan ook absoluut niet zonder gewapende begeleiding buiten b.v. het parlement begeven want voor dergelijke verraders heeft ‘men’ geen enkel begrip maar slechts haat en woede. Zijn kabinet is dan ook een schijnregering, die geen enkel gezag heeft en die door vrijwel iedereen wordt genegeerd. Ze kan zich immers slechts handhaven dankzij de zo duidelijk aanwezige vele honderden sovjettanks en soldaten, die bruut en gewelddadig optreden en geen ènkel begrip hebben voor die rebellen in Budapest en elders in Hongarije.….. Weldra komen er berichten uit Budapest dat de vaak zeer jonge sovjetsoldaten vooral uit Azië afkomstig zijn en totaal geen besef hebben over de plek waar ze zijn: bij het Suezkanaal? In Berlijn? En moeten ze hier vechten tegen de fascisten?
‘De enigen op wie Kádár na de mislukte opstand kan rekenen, zijn de stalinistische partijfunktionarissen en het veiligheidsapparaat. Beide zijn echter de bij uitstek gehate werktuigen van een bewind waartegen de volkswoede zich zojuist heftig heeft gekeerd. Tòch is een van de eerste maatregelen van Kádár alle tijdens de opstand afgezette beambten in hun funkties te herstellen. Uit de arbeidersraden moeten, volgens hetzelfde dekreet van 8 november, ‘alle reaktionaire en contrarevolutionaire elementen worden verwijderd’.  [Onze jaren 45 – 70, Van den Heuvel, 1274]. De ÁVH heeft bovendien nog niets van haar oude, beruchte, methoden afgeleerd en kan ondanks alles nog steeds beschikken over het apparaat van vele duizenden mensen die nu worden gedwongen voor haar te werken en chantage is hèt middel om mensen aan zich te binden.
Er worden in Budapest dan zelfs aanplakbiljetten opgehangen met de cynische tekst: “Verloren: het vertrouwen van het volk. De eerlijke vinder wordt verzocht het onverwijld terug te bezorgen bij János Kádár in de tienduizend-sovjettanksstraat!” [Barber, 177, Sebestyén, 355]. Ook kan men sarkastische slogans lezen zoals: “Voormalige aristokraten, kardinalen, generaals en andere steunpilaren van het ancien régime, vermomd als fabrieksarbeiders en boeren, voeren propaganda tegen de patriottenregering en tegen onze sovjetvrienden”, en nog korter en bijtender is “De 40.000 aristokraten en fascisten van de fabrieken in Csepel staken door!” [Onze jaren 45 – 70, Emeis, 1264]. Hier en daar kan men lezen: “Gezocht: premier voor Hongarije. Eigenschappen: geen eerlijke overtuiging, geen karakter. Kennis van lezen en schrijven niet vereist, moet in staat zijn om stukken te ondertekenen die door anderen zijn opgesteld. Sollicitaties te richten aan de Heren Chroesjtsjov en Bulganin” of men vertelt elkaar: “Met uitzondering van ± 10 miljoen contrarevolutionaire landeigenaren, fabrieks-direkteuren, bankiers, graven en kardinalen, staan de Hongaarse arbeiders loyaal tegenover het volksdemokra-tische regime en maken ze alle zes deel uit van de regering-Kádár”. [Barber, 177, 178]
Uit alles blijkt bovendien dat Kádár en z’n schijnkabinet volledig afhankelijk zijn van de sovjetbezetters en dat deze ‘regering’ door niemand als een soort gezag wordt gezien en aanplakbiljetten van het nieuwe regime worden vaak door groepjes voorbijgangers afgescheurd of onleesbaar gemaakt. Het nieuwe regime heeft geen ènkele invloed op het land of op de geest van de mensen, maar tòch wil men eenvoudig de onwillige miljoenen Hongaren duidelijk maken dat ze zich nu eenmaal na de militaire nederlaag zullen moeten aanpassen!
Alle verzet wordt daarom gebroken en langzamerhand worden alle overblijfselen van de ‘revolutie’ opgeruimd. Bitter is ook het verzet tegen de Russische inval­lers en allen die hun kant kiezen maar zelfs nog na de gevechten blijven revolutionaire arbeiders- en studentenraden aktief, evenals comité's van jeugd en intellektuelen, schrijvers en wetenschappers. Zij stellen ook hun eisen op, verspreiden hun pamfletten en stellen hun programma's op waarin nog steeds, precies als vóór 4 november, wordt geëist: neutraliteit en socialisme, en terugtrekking van de Russische troepen…..!

top

De nieuwe Russische stadhouder of marionet Kádár probeert eerst ook nog begrip te tonen voor de bijzonder treurige situatie van ‘de gewone Hongaren’ en laat b.v. ook wel horen dat hij persoonlijk niets gelooft van een ‘contrarevolutie’ die met de regering van Imre Nagy op handen was en hij zegt verschillende keren dat hijzelf ook het vertrek der sovjettroepen uit Hongarije wenst, maar hij voegt er steeds aan toe dat dat alleen kan ‘als de rust en orde zijn hersteld’… Hij laat ook wel min of meer duidelijk weten dat hij voor ‘de grote volksbeweging van de afgelopen weken’ wel respekt heeft en toont zich in het openbaar níet als iemand die koste wat het kost streeft naar persoonlijke macht of naar de simpele voortzetting van het vroegere stalinistische regime. Zelfs belooft hij op 14 november dat ‘niemand iets zal overkomen als gevolg van de grote volksbeweging van de afgelopen weken’ en hij herhaalt die belofte in de loop van november verscheidene keren. [Sebestyén, 356]. 
In feite heeft Kádár in de dagen dat hij in Moskou was, van 1 tot 6 of 7 november, zéér duidelijk aan Chroestjtsjov laten weten dat hij absoluut geen contact wenst met de Hongaarse stalinisten, zoals Rákosi en Gerő, en allerlei anderen, b.v. Hegedüs, Berei en Andics, die hij goed kent maar van wie hij vanaf het begin duidelijk afstand wenst te nemen! Hij en zijn nieuwe regime laten vanaf het begin weten dat ze een beslis­sende breuk met de kliek van Rákosi en zijn methoden willen, want "zijn methoden ondermijnden het vertrouwen van de massa's". Blijkbaar heeft hij hierbij vanaf het begin de steun van de sovjetleider want hij beseft uiteraard dat Moskou hem naar believen kan houden of afzetten en alles met hem als door hèn aangestelde vazal kan doen! Hij is overgeleverd aan hun grillen……..
Wel verklaart Kádár op 8 november voor de radio: "De regering stemt in met de eis dat de Sovjettroepen Hongarije zullen verlaten, zodra de rust en orde zijn hersteld, en zij zal hiertoe besprekingen openen". Ook op 11 en 28 november herhaalt Kádár dit standpunt: éérst herstel van orde en rust en daarna onderhandelingen, maar op de eisen van het publiek gaan Kádár c.s. niet daadwerkelijk in.
In een telegram aan de secr.-gen. der UNO van 12 november 1956 en in een hoofdartikel in "Népszabadság" van 14 november wordt dit standpunt herhaald. "Er is geen vaderlandslievende Hongaar die verheugd is over het feit dat sovjettanks door de Hongaarse hoofdstad rollen", zo wordt zelfs openlijk door het partijblad gezegd en ook door Moskou wordt meegedeeld dat éérst orde en rust in Hongarije moeten zijn hersteld, vóórdat overleg kan plaatsvinden over het vertrek der Sovjettroepen…..
Toch probeert ‘het volk’ op andere manieren dan via gewapend verzet z’n wensen duidelijk kenbaar te maken en wel op een passieve maar hardnekkige manier en met een algemene staking, die het hele land stillegt.
Ook gaat het stille maar taaie verzet van de arbeiders door want de op 14 november op een vergadering van 500 gedelegeerden vanuit allerlei distrikten en provincies in het gebouw van de Verenigde Gloeilampen-fabriek [Egyesült Izzó] opgerichte Centrale Arbeidersraad van Groot Budapest [Nagy Budapesti Központi Munkás-tanács] blijft het vertrek van de sovjettroepen uit het land eisen evenals vrije verkiezingen! Dezelfde groepen die bij de opstand een rol speelden, spelen dus nu ook nog steeds een belangrijke rol en zowel intellektuelen als arbeiders, studenten als schrijvers weten hun eisen nog steeds, opnieuw, duidelijk naar voren te brengen.
Het neerslaan van de Hongaarse Opstand heeft intussen ook haar grote gevolgen in het buitenland want onmiddellijk na 4 november 1956 protesteren met name in de grote steden in West-Europa tiendui­zenden tegen de inval en het barbaarse optreden der Sovjettroepen in Honga­rije. Anticommunistische rellen doen zich b.v. voor in Am­sterdam: gebouwen van de CPN, de uitgeverij Pegasus, het blad de Waarheid, Felix Meritis worden aangevallen, en met stenen bekogeld. In het westen is de verontwaardiging over het brute Russische optreden vrij algemeen en ook in Wenen, Parijs, Londen, Rome, Brussel, veel Amerikaanse steden en in West-Duitsland zijn de massale protesten fel.

top

Ook worden talloze massale protestbijeenkomsten georganiseerd, en het [vaak al geringe] aanzien van de communistische partijen in de westerse landen is bovendien onherstelbare schade toegebracht en bij vrijwel alle vrije verkiezingen in b.v. West-Duitsland, Nederland, Oostenrijk, etc., etc. boeken de communistische partijen zware verliezen! Talloze bekende of beroemde West-Europese intellektuelen, zoals Picasso, Camus, Sartre en veel anderen, zijn van nu af geen sympathisant meer van de communistische partij en ‘de Franse actrice Simone Signoret, die omstreeks Nieuwjaar 1957 samen met Yves Montand in Moskou is, drukte het gevoel van veel anderen over de situatie in Budapest uit toen ze tegen haar gastheren zegt dat de sovjetsoldaten “binnen één week niet meer de helden van 1917 of de overwinnaars van Stalingrad zijn maar zich hebben omgevormd tot troepen van een imperium die een kolonie binnenvallen”. [Lendvai, 195/196].    
‘Het communisme’ bestaat [eigenlijk al sinds de dood van Stalin in maart 1953 of de rede van Chroesjtsjov in februari 1956] niet meer en overal in de vrije wereld moeten communisten zich a.h.w. verantwoorden voor hun partijkeuze. Blijkbaar kan dat systeem alleen dankzij bruutheid en terreur, tanks en wapengeweld, gehandhaafd blijven! Ook het feit van het hardnekkige verzet tegen de sovjetinval en -bezetting van tienduizenden Hongaarse arbeiders, die toch de basis zouden hebben moeten vormen voor de communistische heilsleer, maakt elders, n.l. buiten Hongarije, zeer veel indruk!……..
‘De ‘Hongaarse Revolutie’ vormt [dan] ook de grootste uitdaging voor de Sovjet-Unie sinds 1945 en is een symbool van het bankroet van het socialistische sovjetmodel. In de hele historie van crises van het sovjetsysteem vóór en na 1956 is er nooit een gewapende opstand van deze omvang geweest als die in de herfst van 1956 in Hongarije’ en wat de heersende leninistische partijen deed schrikken was het feit dat het een spontane revolutie was, alléén voor de vrijheid, zonder enige militaire nederlaag vooraf, zonder een staatsgreep of een samenzwering van een partij…. En wat misschien het sovjetrijk méér dan iets anders schokte was dat voor de eerste keer sinds 1917 doordrong dat communisme weer tot kapitalisme kon worden teruggedraaid’. [Lendvai, 195]. Ook de foto van de kop van Stalin die in Budapest op straat is beland en door zovelen wordt bespot sprak boekdelen!…..
Hoe ’populair’ de communisten in Hongarije nu zijn kan men ook enigszins aflezen aan het aantal leden van de nu weer alles beheersende en énige toegelaten partij, de “Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij”, die pas op 1 november is opgericht en als opvolgster wordt gezien van de daarvóór heersende Hong. Werkerspartij met haar ooit 8 à 900.000 leden! De nieuwe MSZMP heeft na een maand nog slechts 1/20 van het aantal leden van vroeger, n.l. 38.000! [Kovrig]. Zie hieronder.   
Pas op woensdag 7 november leggen de ministers, verschanst in het parlement en beschermd door de Sovjet-tanks, in Budapest, om 14.00 uur de eed tegenover de ‘voorz. van het presidium’, István Dobi [die geen enkele macht heeft en ook tijdens de opstand volkomen op de achtergrond bleef], af, en pas dan worden ze ook voor het eerst gezien! Kádár c.s. zijn dan voor het eerst weer in Budapest, maar moeten zich wel verschansen in het parlement, beschermd door sovjettanks, en ze hebben alleen via de radio "contact met de bevolking". Opmerkelijk is wel dat nú officieel [achteraf!] blijkt dat de ‘Revolutionaire Hongaarse Arbeiders- en Boerenregering’ formeel -op papier- per 4 november haar funktie heeft aanvaard….
Op donderdag 8 november vindt zelfs overleg plaats tussen de Russische stadscommandant gen.-majoor Grebennik en een delegatie van de "Centrale Arbeidersraad van Groot-Budapest" en de arbeiders zullen, zo zeggen ze, het werk pas hervatten, als de Sovjettroepen zijn vertrokken en Hongarije neutraal is, maar Grebennik reageert met: "Pas als de kreeften fluiten en de vissen zingen zullen wij Hongarije verlaten".....
Ook heeft de machtige gen.-majoor K. Grebennik al eerder, op dinsdag 6 november in "Bevel no. 1" verklaard dat "op verzoek van de Hongaarse regering Sovjettroepen voor korte tijd Budapest zijn binnengekomen om het Hongaarse volk te helpen om de socialistische doelstellingen te beschermen, de contrarevolutie te onderdrukken en de fascistische dreiging te verdrijven". Een uitgaansverbod is ingesteld, wapenbezit is verboden, en het werk moet worden hervat, zo luiden de eisen. Alle winkels moeten ook weer worden geopend.
Op 8/10 november komt ook een oproep van de hardliner Ferenc Münnich [nu de min.v. defensie en openbare veiligheid] tot soldaten om zich bij hun eenheden te melden voor de strijdkrachten, maar deze oproepen hebben weinig resultaat en Münnich wordt [ondanks z’n jarenlange ervaring in de omgang met hoge sovjetleiders!] bovendien op de vingers getikt door z’n sovjetvoogden die helemaal geen prijs stellen op de wedergeboorte van een leger dat zich bereid heeft getoond tegen de Sovjet-Unie te vechten. Dus wordt een belangrijk deel van het staande leger gedemobiliseerd en de zuivering van het officierscorps bevolen; slechts 20 % van de officieren blijft in funktie. [Onze jaren 45 – 70, Emeis, 1264]. Op ma. 12 november 1956 zegt het nieuwe regime in een "Officiersverklaring": Officieren die hun loopbaan wensen voort te zetten moeten daartoe een dokument tekenen en wie weigert of het hiermee niet eens is krijgt binnen 24 uur z'n ontslag. Dan blijkt al snel dat 80 % der officieren worden verwijderd! Slechts 20 % tekent, maar alleen onder druk van familie, gezin, werk. Degenen die deelnamen aan de opstand of passief waren, worden ook gearresteerd en naar de Sovjetbasis Tököl overgebracht en veelal naar de Sovjet-Unie gedeporteerd.
Per dekreet van 8 november worden ook alle ambtenaren die tijdens de opstand zijn ontslagen in hun funktie hersteld en de Arbeidersraden wordt bevolen om ‘alle reactionaire en contrarevolutionaire elementen te verwijderen’. Dit laatste gebeurt echter niet want de Arbeidersraden voelen zich nog steeds sterk o.a. door de algemene staking! Ook weten de arbeiders vaak communisten uit hun gelederen te weren en de reorganisatie van de partij op de werkplek  te verhinderen.

top

In een radiorede verklaart Kádár op zo. 11 november, nadat de gevechten zijn beëindigd, dat er [kleinere en formele] hervormingen zullen komen. Het "Kossuth-embleem" komt in de vlag, 15 maart wordt een nationale feestdag, er komt een nieuwe "volkspolitie", met veiligheidsregimenten, een Arbeidersmilitie in de bedrijven, studenten zullen vrij een tweede taal kunnen kiezen, er komen minder ministeries en regeringsbureaus. "De grove fouten van het verleden zullen niet worden herhaald", aldus de partij- en regeringsleider en hij herhaalt ook dat "als de contrarevolutie is verslagen en de volksrepubliek is versterkt, dat er dan onderhandelingen zullen plaatsvinden over de kwestie van terugtrekking van de Sovjettroepen", maar Kádár is daarmee gedwongen om uit te leggen: “wie [éérst] het vertrek der sovjets wil, helpt de contrarevolutie".
Op deze 11e november wordt ook de staat van beleg officieel afgekondigd: wie nog met wapens of munitie loopt zal worden gearresteerd en eventueel kan het standrecht worden toegepast. Er volgt dan een systematische vervolging van revolutionairen, ondanks alle officiële proklamaties. Ook komt er al snel hierna een gewapende ordedienst waaraan vaak vroegere ÁVH-ers of partijfunktionarissen tegen een hoog loon deelnemen.
Over de toekomst van de arbeidersraden bestaat eerst ook nog enig meningsverschil en in zekere zin is Kádár nog verzoenend: hij wenst geen onderlinge strijd, maar ‘eerlijke werkers, de nationale onafhanke­lijkheid en economische hervormingen’. Op 11 november verklaart Kádár zelfs: "Nòch Nagy nòch zijn politieke groep steunden willens en wetens de contrarevolutie". Hevige kritiek wordt daarentegen wel op Rákosi, enz. geleverd en Sándor Rónai verklaarde b.v. al op 8 november dat ”Rákosi en zijn trawanten een onscrupuleuze en zondige politiek voerden". Er vindt bij vele partijleden een soort zelfonderzoek plaats, en men probeert zich te rechtvaardigen. De kritiek is vaak nog heftig, zeer velen hadden hun partijkaarten in oktober 1956 verbrand: nu voelen ze zich gedwongen om dit symbolische verraad uit te leggen!!
Intussen legt de algemene staking bij het openbare vervoer en in de fabrieken het leven nog altijd lam en het verzet van de [revolutionaire] "Arbeidersraden" gaat ook door, maar een delegatie ervan gaat voor overleg naar het parlement en Kádár lijkt ook bredere steun voor zijn bewind te willen. Hij overlegt zelfs in het geheim met gematigde en partijloze, burgerlijke politici zoals István Bibó, Béla Kovács en Zoltán Tildy en hijzélf zou hen -zegt men- wel in zijn kabinet wensen, maar dat gaat toch niet door!
Ook probeert Kádár in contact te komen met de stakingsleiders van de Centrale Arbeidersraad van Groot Budapest [Nagy Budapesti Központi Munkástanács], die immers het land nog steeds lamleggen en controleren! Ze zorgen voor de levensmiddelenvoorziening en de betaling van lonen en controleren de lokale besturen!
Maar het idee van overleg zint de sovjets totaal niet, te meer omdat de centrale eis van de arbeidersraden steeds het vertrek der Russische troepen was, terwijl de Russen aan de andere kant wel bereid zijn om de van hen volledig afhankelijke Kádár een kans te geven. Op 14 november vindt vervolgens een eerste overleg plaats tussen Kádár en Sándor Rácz, de 23-jarige lange en flegmatieke leider der arbeiders. Maar hoewel ze het op sommige punten met elkaar eens zijn en Rácz b.v. bereid is de staking op te heffen om de distributie van voedsel en brandstof mogelijk te maken, zijn ze het toch volstrekt óneens wanneer Rácz laat weten dat de arbeiders de Centrale Arbeidersraad beschouwen als de vertegenwoordiger van de Hongaarse arbeidersklasse, terwijl Kádár [natuurlijk] zegt dat de Communistische partij [de MSZMP] nu juist die rol vervult! [naar Sebestyén, 356].
Intussen komen er ook berichten over massale en willekeurige arrestaties en over deportaties van tienduizenden jongeren vanuit Hongarije naar de Sovjet-Unie want ‘hoe vaster de machtsgreep van de Russen op Hongarije en de Hongaren wordt, des te sneller groeit de terreur. De gehate ÁVO loopt weer in uniform op straat, als escorte van sovjetsoldaten en als ‘wegwijzers’ bij het arresteren van verzetsstrijders. Vrachtwagens vol jongemannen rijden naar door de Russen bezette kazernes en barakken. Ter intimidatie vinden honderden standrechtelijke executies plaats. Treinen vol arrestanten vertrekken naar de Sovjet-Unie. Langs de spoorbanen fladderen de briefjes die de gevangenen uit de wagons gooien.’ [Onze jaren 45 – 70, Emeis, blz. 1265].

Vluchtelingen bij de ''Brug bij Andau'', nov. 1956.


Ook zijn in deze dagen duizenden gearresteerd en gevangen gezet in de beruchte gevangenissen, zoals die van de geheime dienst in de Fő utca in Buda. Anderen worden na een kort proces al ter dood veroordeeld en geëxecuteerd of opgehangen. Onder de gearresteerden bevinden zich o.a. de politiecommandant van Budapest, Sándor Kopácsi, die op listige manier is verleid om zich aan de KGB uit te leveren, de uitgever van het blad “Valóság” [De Waarheid], Gyula Obersovszky, de bekende leider van een groep vrijheidsstrijders Attila Szigethy, de majoor die Mindszenty bevrijdde Antal Pálinkás, de bekende vrijheidsstrijders József Dudás en ‘oom’ János Szabó [Zaguzsen, 1897], die wordt gepakt als hij naar Oostenrijk probeert te komen en Dudás wordt -eenmaal gewond- door een aantal getrouwen verborgen gehouden in een noordelijke buitenwijk. [Sebestyén, 352]. Ook Tildy en Bibó, Miklós Gimes en vele anderen worden na enige tijd gearresteerd.
Bekende Hongaren die vluchten of in het buitenland blijven zijn Anna Kéthly, Gergely Pongrácz, gen. Béla Király, György Heltai, József Kővágó, György Pálóczi-Horváth [met vrouw en zoontje van zes maanden!], Pál Ignotus, schrijvers zoals Tibor Méray en Tamás Aczél, terwijl weer anderen de woorden van Kádár dat er geen repressailles genomen zullen worden al te snel serieus nemen en na hun terugkeer toch in de gevangenis belanden. Soms wordt ook een foto uit de revolutietijd waarop je met een wapen staat afgebeeld, fataal, al is er allerlei bewijs dat je niet hebt geschoten. Dat overkomt b.v. de 19 jaar jonge Mária Wittner, een alleenstaande moeder en fabrieksarbeidster, van wie het doodvonnis tenslotte toch nog wordt omgezet in levenslang, dat 13 jaar duurt… [naar Sebestyén, 367, 368]. Enfin, het leven in het zwaar geschonden Hongarije van Kádár is voor zeer velen na ’1956’ niet veel beter dan de hel op aarde, waar willekeur en wraak, bloed en geweld alles overheersen!….

top

‘Hardnekkig trachtte de stad weer tot leven te komen binnen het spookbeeld van de nederlaag. Het gewone leven moest hoe dan ook voortgang vinden, maar niets kon de koppige haat van de bevolking verhelen…. en intussen waren de bewijzen van de ongevoeligheid van de sovjets overal zichtbaar. Zo zag men overal in de straten lijken die daar lagen te vergaan. Als zich een lijkstoet ging formeren werd hij door de Russen die de belangrijkste kruispunten van de stad controleerden, teruggewezen. Vele ouders brachten, als ze het lijk van hun zoon hadden gevonden, de dode zelf naar zijn laatste rustplaats op het Kerepesi-kerkhof’…. [Barber, 193].
Ook gaan er geruchten over veel kinderen [en duizenden volwassenen] die zijn opgepakt en naar Rusland zijn weggevoerd, maar zelfs Kádár zegt tegen vrienden en aanhangers dat deze harde maatregelen [van de Russische bezetters o.l.v. Serov en Grebennik] hem niet bevallen en ook Münnich geeft in beperkt gezelschap nogal eens de schuld aan de Russen [naar Sebestyén, 357, 358]. Toch zijn de Hongaarse ‘leiders’, zo blijkt kort hierna, volledig afhankelijk van de opvattingen in  Moskou, waar b.v. de stalinisten Molotov en Kaganovic nog altijd invloed hebben en waar de partijleiding [Chroesjtsjov] een heel andere opvatting heeft over b.v. de schuld van de  Hongaarse opstand en over het nut van het brutale neerslaan ervan. 
De Hongaarse revolutie en de Russische bezetting zorgen nu ook voor nieuwe onenigheid tussen Moskou en Belgrado, want de Russische Pravda verklaart al op do. 8 november 1956: ”Tito's nationale communisme is juist de oorzaak van de contrarevolutie in Hongarije, en dát zorgde voor desintegra­tie van het hele sovjetblok!” terwijl Tito op zo. 11 november in Pula verklaart dat hij Imre Nagy [die nog steeds in de Joegoslavische ambassade in Budapest zit] en z'n programma nog steeds steunt en hij wijst het stalinisme af: dát was de oorzaak van alles! ”Het socialisme heeft een verschrikkelijke slag opgelopen. Het is in opspraak gekomen…. Kijk eens wat een indrukwekkend verzet een nauwelijks bewapend volk met z’n blote handen kan bieden, als haar énige doel is om vrij en onafhankelijk te zijn”, aldus Tito. [Lendvai, 196]. Toch is Tito ook wel gebonden aan het akkoord met de Russen na het nachtelijke overleg op Brioni op 2 en 3 november en hijzelf was toen degene die Kádár voorstelde als toekomstig leider van Hongarije na de geplande interventie van de Sovjet-Unie!…..
Nu veroordeelt Tito in de ‘hoogst controversiële rede’ [Lendvai, 166] in Pula de eerste interventie van de Russen, maar beschouwt de 2e interventie [van 4 november!] toch als ‘het mindere kwaad’ omdat Nagy slechts over ‘de witte terreur’ had geklaagd, maar niets ertegen had gedaan…Hij vroeg zelfs westerse hulp en daarom prijst Tito dan toch de regering Kádár als ‘de meest fatsoenlijke’ in Hongarije… [Lendvai, 166/167]. 
Volgens Sebestyén [362, 363] en Váli [473, 474] verklaart Tito op 11 november in Pula ook o.a.:
‘Als de regering van Imre Nagy meer kracht had getoond, als zij niet voortdurend had geaarzeld i. pl. v. een krachtig standpunt in te nemen over de chaos en t.a.v. het feit dat communisten werden vermoord door reaktionairen… als zij zich krachtig tegen de reaktie had verweerd, dan was het allemaal misschien goed gekomen en had het ingrijpen door het sovjetleger wellicht achterwege kunnen blijven.
Maar wat deed Imre Nagy? Hij vroeg mensen de wapens op te nemen tegen het sovjetleger en vroeg westerse landen om  hulp. Deze invasie is geweldig geëxploiteerd door het Westen. Wij moeten met het oog op het socialisme en de contrarevolutie de regering Kádár beschermen en Hongarije hulp bieden, omdat het in een zeer moeilijke situatie verkeert……Ik kan u zeggen dat ik de mensen die nu deel uitmaken van de nieuwe regering ken en naar mijn mening vertegenwoordigen zij de meest oprechte krachten van Hongarije”. [aldus de krant Borba]………….

top

Daarentegen erkent de bekende Joegoslavische dissident Milovan Djilas onmiddellijk de wereldhistorische betekenis van de Hongaarse herfst: “De wereld is zelden getuige geweest van zó’n ongeëvenaarde eenheid van de volksmassa’s  en zulk een heldendom… de Hongaarse revolutie baande het pad waarop vroeg of laat andere communistische landen moeten volgen. De wond die de Hongaarse Revolutie het communisme toebracht kan nooit volkomen genezen”. [Lendvai, 196]. Maar ook Tito verklaart: "De Hongaarse opstand was níet van meet af aan een contrarevolutie, maar eerst was het een gerechtvaardigde revolte tegen de methoden en de burokratie van het Rákosi-regime" en hij hoopt dat in Hongarije toch nog een coalitie kan komen maar Kádár heeft -zoals bekend- in wezen niets te kiezen: de Sovjets zijn immers in zijn land militair èn politiek no. één. Ook Tito kan zich nu slechts bij de feiten neerleggen en hij steunt Kádár…….
Intussen duurt de gewapende strijd ‘met de opstandelingen’ hier en daar nog voort tot di. 14 november en er vallen [zegt men eerst] tienduizenden doden. Naar Oostenrijk vluchten ook nog steeds tienduizenden mensen overhaast uit Hongarije en dit aantal loopt in de loop van december op tot ± 180.000, en om de wanhopige vluchtelingen duidelijk aan te geven waar zich de grens precies bevindt worden Oostenrijkse vlaggen geplaatst en ’s nachts b.v. vuren aangestoken. Bekend wordt vooral de houten brug bij de plaats Andau waar het smalle Einserkanal de grens vormt en waarover in november zeer veel vluchtelingen de vrije wereld, Oostenrijk, bereiken. Over deze brug wordt weldra door James Michener een boek geschreven en later een film gemaakt, zodat “De brug bij Andau” tot symbool wordt. Op 21 november wordt de smalle voetgangersbrug door Hongaarse grenswachten echter opgeblazen……. Maar de vlucht der Hongaren gaat door [naar Lendvai, 206]. 
Nog steeds is er sprake van een algemene staking en vooral Arbeidersraden vechten door in en bij de bedrijven: “Each new strike was proof that the population did not accept the Soviet-sponsored Kádár regime” [Litván, 108], maar in het algemeen neemt het nieuwe regime keiharde maatregelen tegen elke vorm van verzet, de vml.  "vrijheidsstrijders" worden ontwapend, vele honderden worden gearresteerd, per vrachtauto naar de gevangenis overge­bracht en ook wel gedeporteerd, en tientallen worden geëxecuteerd. Van zeer velen hoort of ziet men nooit meer iets en binnen 10 dagen is het gewapende verzet eigenlijk gebroken.
Intussen vindt vèr buiten het land op 9 november 1956 de UNO-vergadering plaats in New York, waar verscheidene resoluties m.b.t. 'de kwestie-Hongarije' worden aanvaard: a. onmiddellij­ke terugtrekking van Sovjettroepen en vrije verkiezingen in het land: 48 voor [westerse landen], 11 tegen [communistische landen], 16 onthoudingen [m.n. neutrale landen], b. het staken van de Sovjet-militaire akties, het toelaten van onbelemmerde hulp [medicijnen en voedsel] en UNO-hulp voor Hongaarse vluchtelingen: 59 tegen 3 stemmen bij 13 onthoudingen, en c. het verlenen van hulp aan Hongarije [levensmiddelen, medicijnen, kleding]: 67 tegen 0 stemmen bij 8 onthoudingen. De kwestie-Hongarije blijft ook nog jaren op de agenda der UNO….
Toch komt aan het protest nog lang niet een einde: op ma. 12 november verschijnt een manifest van de "Hongaarse Schrijversbond" en van 11 andere intellek­tuele, beroeps- en studentenorganisaties. Men vormt samen met de Arbeidersraden zelfs nog enkele weken lang een soort geor­ganiseerde oppositie tegen het regime! De Schrijversbond noemt de Russische invasie zelfs een historische fout en Kádár een schurk…. [Onze jaren 45 - 70, 1264]. Ook komt de regering al op 13 november met een plan dat wèl voorziet in arbeidersraden, maar alleen op niveau van het bedrijf en los van de politiek en bovendien worden leden van het revolutionaire comité van Újpest gearresteerd en de grote vergadering der arbeidsraden in Újpest wordt door sovjettanks uit elkaar gedreven!
Intussen wil de heersende partij zich ook ‘afschermen’ tegen de oude stalinisten en op wo. 14 nov. 1956 neemt de MSZMP een resolutie aan: verschillende leden [notoire stalinisten] worden eruit gegooid, zoals Gerő, Ács, Bata, Andor Berei en z’n vrouw Erzsébet Andics, Hidas, Hegedűs, István Kovács, Szalai, Piros, Non en Vég, en er komen nieuwe richtlijnen voor toelating van leden tot de partij: géén leden die eerder aan machtsmis­bruik deden of deelnemers aan de contrarevolutie. Het "revisionisme' wordt verworpen.
Van veel meer belang lijkt op 14 november de 1e vergadering met ± 500 afgevaardigden van de Centrale Arbeidersraad [KMT] van Groot-Budapest in Újpest, hoewel deze wijk al door 20 Russische tanks is ingesloten. Het pro­gramma van prof. István Bibó van 6 november met zeven punten wordt aangenomen: "Er ís nog een respectabel commu­nist, nl. Imre Nagy", zo stelt men vast en men wil zijn herstel, een meerpar­tijensysteem en een socialistische economie, garanties voor communis­ten [!], amnestie voor vrijheidsstrijders, zowel militairen als burgers die aan de strijd deelnamen, de controle van arbeidersraden over leger en politie, onmiddellijk vertrek van de Sovjet­troepen, neutraliteit en onafhankelijkheid, vrije verkiezingen onder UNO-toezicht, herziening en publikatie van alle handelsakkoorden van Hongarije [met b.v. de Russen], terugkeer van allen die naar de Sovjet-Unie zijn gedeporteerd, protest tegen ÁVH-agenten in de nieuwe veiligheids­troepen.
Ook de Hongaarse Schrijversbond, de Hongaarse Academie van Wetenschappen, het persbureau MTI en andere instellingen werken mee aan de verspreiding dit manifest! De officiële vakbondsleider Sándor Gáspár staat er zelfs achter! Zolang dit programma niet is aanvaard, zullen alleen de allernoodzakelijkste werkzaamheden door de arbeiders worden gedaan! Elders in het land namen arbeidersraden resoluties aan met ongeveer dezelfde eisen en men is er zich uiteraard door de algemene staking zéér bewust van een machtsfaktor van betekenis te zijn, maar dat duurt niet lang meer!…..
Voor overleg worden de leiders al op de avond van 14 november naar het parlement ontboden, maar achteraf is duidelijk dat de regering [het regime Kádár] alleen de KMT haar macht wil ontnemen en tijd wil winnen. Het regime wil vooral een eind aan de staking, terwijl de KMT hieraan politieke voorwaarden wil verbinden! [Litván, 109]. Er vindt dan ook overleg van de centrale arbeiders­raad van Groot-Budapest met de regering plaats, van 15/17 tot 22/23 november, maar al snel is duidelijk dat Kádár [die immers aan het hoofd staat van een arbeiders- en boeren-regering!] zeker géén landelijke arbeidersraden en geen stakingsrecht zal erkennen want die zijn “overbodig in een volksdemokratie”, en dat over de kwestie van de terugtrekking van sovjettroepen door de regering zal moeten worden onderhandeld, en dat die pas mogelijk zal zijn als de openbare orde is hersteld en de staking is afgelopen!

top

Een grote meerderheid gaat vervolgens akkoord met de hervatting van het werk, vooral vanwege de wanhopige economische situatie en de grote problemen die dat voor de bevolking oplevert. Echter: men ziet hierin zeker níet een bezwijken voor de ‘overmacht’ van het regime o.i.d. ‘Het is primair een zaak van het verstand en geweten dat men de produktie wil hervatten’, maar, aldus de officiële verklaring: “We verzekeren jullie plechtig dat deze beslissing niet betekent dat we bereid zijn om ook maar een jota van de basisvoorwaarden en van de verworven-heden van de volksopstand op te geven, De onderhandelingen gaan door….. Wees verenigd en standvastig! Vertrouw en steun ons!” Voorzitter van het executief comité der KMT van Groot-Budapest wordt zelfs de energieke en radikale 23-jarige Sándor Rácz [zie blz. 10], een werktuigbouwkundige van de Beloianisz bedrijven voor technologie. De 33-jarige Sándor Bali wordt onder-voorz. van de Centrale Arbeidersraad. [Litván, 110]. Twee weken na de 4e november, op ma. 19 november, wordt dan het werk in de meeste fabrieken hervat, maar de plannen voor b.v. een landelijke Arbeidersraad blijven en voor 21 november wordt een conferentie gepland in het Sportpaleis, maar dat is op die dag door sovjettanks omsingeld!….
Gevolg is dat er slechts een kleine groep afgevaardigden [elders] bijeenkomt en dat betekent een overwinning voor het regime! Het betekent ook dat arbeidersraden formeel wel worden erkend, maar slechts een adviserende funktie hebben. Een dekreet van 22 november garandeert arbeidersraden ‘uitgebreide verantwoordelijkheid’, maar: eerst moeten ‘nieuwe verkiezingen onder contro­le van officiële vakbonden’ plaatsvinden, zodat “dubieuze elementen” eruit kunnen worden verwijderd…. Dit voorstel wordt dus verworpen en de dreiging van een algemene 48-uursstaking als protest is het gevolg.…….
Ook roept de [nieuwe] Revolutionaire Raad van Hongaarse Intellektuelen, die de arbeidersraden steunt, op 23 november [precies een maand nadat de Opstand uitbrak!] een werkonderbreking tussen 2 en 3 uur uit en dan zijn de straten van Budapest inderdaad volledig leeg, alsof men in een dode stad is. Ondanks de negatieve houding van de bevolking tegenover het regime wordt intussen dan steeds meer duidelijk dat de regering, b.v. door propaganda via radio en krant en door haar keiharde beleid dat door de almachtige Russen wordt gesteund, langzamerhand aan invloed wint en dat onderhandelingen van de arbeidersraden met het regime weinig meer zullen kunnen veranderen! Ook de oproep van de Centrale Arbeiders Raad op 29 november tot de vorming van regionale [provinciale] raden lijkt vergeefs. 
Op 25 november wordt verder in het parlementsgebouw overlegd tussen Kádár en een delegatie van de Centrale Arbeidersraad van Groot-Budapest en Kádár rechtvaardigt hier zijn politiek, die gericht is op "herstel van orde en rust en de bestrijding van de contrarevolutie". Het stakingsrecht erkent hij echter níet. ‘Oproepen tot staking is een contra-revolutionaire daad’, aldus Kádár. Door het overleg wordt een 48-uursstaking afgewend. De regering doet echter slechts formele toezeg­gingen, ze belooft van alles maar ontwijkt concrete kwesties en wekt valse verwachtingen, en dat terwijl zelfs het officiële Hongaarse partijblad, de enige krant, nog vrij gematigd is en  "zoals iedereen" het vertrek der Sovjettroepen wenst. Wel legt het blad zich neer bij de bezetting en de eis tot herstel van orde en rust, want "Wij kunnen dit besluit niet veranderen, ook niet door stakingen", aldus "Népszabadság" van 14 nov. 1956…..
Hier en daar lijkt het soms zelfs alsof Kádár ‘het volk’ wel begrijpt: het Hongaarse wapen en de militaire uniformen worden b.v. toch een beetje meer 'nationaal', en het verplichte Russisch op scholen is afgeschaft, maar weldra laat het Kremlin weten dat "al die crypto-revisionistische initia­tieven in Hongarije moeten ophouden"!
Ook blijven de eisen van allerlei organisaties bestaan, zoals b.v. van de "Petöfipartij" op 26 november en van de Studentenorganisatie op 30 november. Voor Kádár c.s. blijven echter alle eisen m.b.t. het onvoorwaarde­lijke vertrek der Sovjettroepen en [daarmee] het herstel van soevereiniteit en vrijheid onaanvaard­baar.
Een coalitieregering komt ook niet van de grond want de Sovjets wijzen de plannen hiervoor af. Overleg in het parlement met b.v. Tildy e.a. leidt verder tot niets en later verklaart Kádár slechts vrijblijvend: "Als de orde is hersteld zullen er wellicht ook niet-communistische deskundigen in de regering kunnen worden opgenomen; zij zullen echter wel de wetten en de beginselen van de volksdemokratie moeten eerbiedigen".
Intussen vindt al vanaf 11 november ook dagelijks telefonisch overleg plaats tussen Kádár, Nagy en Joegosla-vische ambassadeur Dalibor Soldatic over de toekomst van de ruim 40 vooraanstaande Hongaren in de ambassade in Budapest, maar op het verzoek van Imre Nagy tot politieke rehabilitatie kan [wil] Kádár zonder Sovjetinstemming niet ingaan. Ook is Nagy onvermurwbaar en blijft koppig, o.a. ‘omdat hij in de Joegoslavische ambassade de steun houdt van het hele ‘uitvoerende comité van de MSZMP’, zoals dat op 31 oktober was gevormd’. Alleen Kádár ontbreekt [om bekende reden] evenals Kopácsi, die gevangen is genomen….
‘Daarom vragen de Hongaren in de ambassade nóg eens het vertrek der sovjettroepen, Hongarije’s uittreden uit het Pakt van Warschau en de neutraliteit en een meerpartijenstelsel. Ondanks hun isolement blijven zich goed geïnformeerd; ze volgen nauwkeurig het nieuws over de Hongaarse en buitenlandse  radiostations en vinden ook andere bronnen van informatie over de loop der gebeurtenissen buiten de ambassade, vooral dat over het voortdurende verzet der arbeiders. Het wordt hen duidelijk dat de doelstellingen van de Revolutie nu geheel afhangen van de arbeidersraden’. [Litván, 107].
Buiten deze Hongaren om wordt ook overlegd door Joegoslaven en de regering Kádár en de Joegoslavische diplomaten vragen Kádár garanties dat Nagy c.s. ongehinderd hun verblijf kunnen verlaten! Op 21 november tekenen Kádár en Münnich zelfs een akkoord over een vrijgeleide voor Nagy en de anderen op 22 november. [Litván, 107]. Kádár kwam eerder met het voorstel om de 42 Hongaren naar Roemenië te laten gaan, terwijl Tito hen asiel weigerde, hoewel ze wel naar Joegoslavië wilden vertrekken. Dit kat-en-muis spel duurde een aantal dagen, maar dan lijkt Kádár toch verzoenend tegenover Nagy en wil wel overleg en zelfs garanties dat Nagy ‘niets zal overkomen’.
Nog op 21 november geeft Kádár mondeling de garantie voor Nagy en zijn groep vrienden: “Ze zullen helemaal niet worden gestraft voor hun vroegere aktiviteiten” en… “er komen geen maatregelen tegen Imre Nagy, Donáth, Lukács, Júlia Rajk, enz. en er zal geen proces komen”….. Dan besluit men de ambassade toch te verlaten, hoewel de Joegoslavische regering schriftelijke garanties wenst voor een vrijgeleide voor Imre Nagy en de 41 anderen, o.a. vrouwen en 17 kinderen, zodat ze vrij naar hun eigen huis kunnen teruggaan en eventueel zouden ze ook naar Joegoslavië kunnen gaan.... Intussen erkende Tito overigens al dat Kádár "het socialisme in Hongarije heeft gered"…….. Zie hierboven.
Kádár nodigt Nagy, Losonczy, enz. zelfs uit om de Joegoslavische ambassade te verlaten. "Ze hebben niets te vrezen van de regering of van de sovjets". Ze moeten hun fouten toegeven, of samenwerken met de tgw. regering, of anders is asiel in een ander socialistisch land mogelijk. [Kovrig, 321]. Het blijkt echter weldra dat de woorden van Kádár geen enkel vertrouwen kunnen wekken en dat hij slechts een machteloze stroman in handen van de Sovjetbezetters is! Nagy bleef echter volgens allerlei berichten Kádárs ‘garanties’ wantrouwen en na de rede van Tito in Pula op 11 november vertrouwde hij ook hèm helemaal niet meer! Toch kan hij na ruim twee weken niet langer op de Joegoslavische ambassade blijven, maar misschien laat men de Hongaren dan toch ‘gewoon’ naar huis gaan…..
Op do. 22 november 1956 zal een Russische bus -met enkele agenten van de KGB- ’s avonds bij donker, om 18.30 uur, de Hongaren vanuit de Joegoslavische ambassade "naar huis" brengen, maar die beide KGB-ers stappen op dringend verzoek van de Hongaren dan toch maar uit. Nadat de bus is gestart wordt hij echter gevolgd door een vreemde auto, en al snel, na ± 200 m., wordt de deur van de bus met geweld geopend, de Russische agenten stappen in en de Joegoslavische diplomaten moeten uitstappen…
De bus wordt verder geëscorteerd door pantserauto’s en de Hongaren worden na een rit door de stad gedwongen uit te stappen bij het hoofdkwartier der KGB in Mátyásföld [Bp. XVI]. In feite is deze hele ontvoering al tevoren ‘geregeld’. ‘We weten nu dat het idee van de kidnap afkomstig was van Andropov en enthousiast werd goedgekeurd door het hoofd van de KGB, Serov’ [Sebestyén, 364]. In feite worden de Hongaren nu gearresteerd door de sovjet- geheime agenten. Nagy, Lukács, Losonczy, Kopácsi, Donáth, Júlia Rajk, enz., zijn hiermee opgesloten in het gebouw van de Sovjet-geheime dienst in Budapest en men weet verder niets. Men kan ook aannemen dat de Joegoslaven van de plannen op de hoogte is geweest, maar zelf ontkenden ze dat altijd.

Nov. 1956. Deze vluchtelingen zijn bijna bij het doel, het vrije Oostenrijk!

top

Alleen meldt "Radio Budapest" op 23 november om 8.00 uur ‘s avonds: "Ruim twee weken geleden vroegen Imre Nagy en zijn metgezellen toestemming van de Hongaarse regering om het land te verlaten en zich in een ander socialistisch land te vestigen. Op basis van het akkoord met de regering van de Roemeense Volksrepubliek zijn Imre Nagy en zijn metgezellen, zoals Donáth, Kopácsi, Losonczy, Lukács en Szántó, naar Roemenië gegaan" [naar Lendvai, 169], maar later blijkt dat een leugen te zijn: pas op 27 november worden de meer dan 30 Hongaren -uiteraard in het geheim- door de Sovjets gedwongen naar Roemenië, naar het kasteel Snagov, bijna 40 km van Boekarest, te gaan [ontvoerd].
Münnich had toen vier dagen vergeefs om Nagy ingepraat en hem gezegd dat het het beste was om z’n fouten te erkennen en de nieuwe regering te steunen, maar Nagy weigert dat pertinent, en is niet bang! Hij lijkt trouwens te denken dat Kádár in een te zwakke positie verkeert om hem te doden en dat de Russen, ondanks alles, zullen terugschrikken voor de laatste stap, om hem te vermoorden.. [naar Sebestyén, 369].    
Kádár kan slechts verklaren: "De partij en de regering vinden het beter dat ze voor hun eigen veiligheid een poosje wegblijven, tot de situatie meer normaal is. Wij hebben beloofd dat Nagy en zijn aanhangers niet vervolgd zullen worden en we zullen onze beloften houden; Nagy c.s. is in veiligheid en heeft in Roemenië asiel gevonden".
Het blijkt echter ook hieruit dat Kádár en zijn kabinet volkomen machteloos zijn en dat de Sovjet-bezetters in Hongarije overal de dienst uitmaken. De gemoederen raken door deze affaire, de gevangenneming van Nagy en zijn vrienden door de Russen, zeer verhit, maar men kan -opnieuw- niets doen!
Ook het officiële Joegoslavië blijkt tweeslachtig en zal tegen de Sovjetmacht in het buurland Hongarije zeker niets ondernemen! Tito heeft immers al laten weten dat hij Kádár als nieuwe leider van Hongarije erkent. Toch stuurt hij een scherp protest naar de Hongaarse regering ‘die de overeenkomst van 21 november verbrak’. De Joegoslavische rebel en dissident Milovan Djilas is echter nog veel scherper en voorziet zelfs al de onmacht van zijn eigen land, dat immers niet in staat is om tegen de Sovjet-Unie iets te ondernemen: een voorbeeld van ‘nationaal communisme’ is dit Joegoslavië blijkbaar ook niet. Djilas ziet zelfs al in 1956 duidelijk dat er geen ‘kind of reforms that would gradually transform and lead Communism to freedom’is!
Voor hem is -in een artikel in het linkse blad [New York] The New Leader van 19 november ’56- duidelijk dat het Joegoslavische nationale communisme [dus: het regime van Tito] in z’n buitenlandse politiek niet in staat is afstand te nemen van haar nauwe ideologische en burokratische klassenbelangen en dat het, verder, bereid is om haar principes van gelijkheid en niet tussen beide komen in binnenlandse zaken [van een ander land] waarop al haar suksessen in de strijd met Moskou zijn gebaseerd, op te geven….. De revolution in Hungary means the beginning of the end of Communism generally, aldus Milovan Djilas al twee weken na die roemruchte revolutie! [Lendvai, 170, 171]. N.b. ook Paul Lendvai spreekt over ’t verraad van de groep rond Nagy tijdens het drie weken durende asiel in de Joegoslavische ambassade en tenslotte de rol van Kádár bij het proces tegen Nagy en zijn metgezellen.  
Verder laten de Russen zich -na korte tijd- verder vanaf nu, november/december 1956, relatief weinig in het openbaar zien, maar ze zitten ondanks dat alles -uiteraard- overal achter de schermen en volgens allerlei berichten worden in één jaar 20.000 [?] arrestaties, verhoren, processen, deporta­ties, en honderden executies door hun geheime dienst verricht, en………. Kádár wordt nog steeds algemeen als een verrader en als een marionet beschouwd.
In het westen blijft "de wrede Russische agressie tegen het kleine en weerloze Hongaarse volk" dan ook nog vele jaren een enorme emotie oproepen. Men beschouwt de Russische inval als een der meest afschuwelijke tragedies der 20e eeuw in Europa. Het communisme heeft zich vanaf 4 november 1956 op z'n meest gruwelijke en afschrikwekken­de wijze laten kennen, en heeft voor zeer velen volledig en voorgoed afgedaan. Moskou legde op een brute, militaire manier haar wil op aan de machteloze Hongaren, met terreur, huiszoekingen, executies, massale arrestaties en deportaties, en patrouil­les, en dat lijkt dus de manier om het ‘socialisme’ te redden. De Hongaarse opstand/crisis/oorlog is de ergste crisis in Oost-Europa sinds de vestiging van de communistische regimes hier. Spontaniteit was in Hongarije in okt./nov. 56 nummer één. Maar ook "velen die de titel "vrijheidsstrijder" niet verdie­nen, waren erbij betrokken". [Hein­rich, 38]. Zelfs volgens de bekende marxisistische filosoof prof. György Lukács is het communisme in Hongarije hiermee volledig uit de gratie, misschien is er alleen nog een groepje progressieve intel­lektuelen, schrijvers en enkele jongeren rondom de Communisti­sche Partij, maar vrije verkiezin­gen zullen de communisten in Hongarije 5 % der stemmen geven, hoogstens 10 %, aldus verklaart hij t.o. het Poolse blad "Nowa Kultura" van 2 december 1956.

top

Polen is overigens het énige land in Oost Europa waar men min of meer objektief en vrij over de gebeurtenissen in Hongarije kan lezen en schrijven, terwijl in de Sovjet-Unie zelf duizenden mensen worden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. In Roemenië is de leiding zelfs in paniek en de partijleider Gheorghe Gheorgiu-Dej deed er alles aan om de opstand te doen mislukken. De autoriteiten zijn ook zeer op hun hoede en zijn bijzonder bang voor het overslaan van de geest van de gebeurtenissen in Hongarije naar de talloze [ruim 1,5 mln] etnische Hongaren in Roemenië! Er waren zelfs spontane demonstraties in Boekarest, Kolozsvár [Cluj] en in Temesvár [Timşoara] waar men politieke eisen stelde. In Timişoara worden zelfs ± 2.500 studenten gearresteerd en in b.v. Cluj [Kolozsvár] en Marosvásárhely [Tȃrgu Mureş] en in Boekarest worden talloze Hongaarse en Roemeense intellektuelen opgepakt en veroordeeld. Men zegt later dat er in Roemenië tussen 1955 en ’58 meer dan 10.000 mensen zijn opgepakt, deels ten gevolge van wat er in Hongarije plaatsvond. Ook wordt de autonomie van de Hongaren door de Roemeense partijleiding beperkt als gevolg van de onrust [Lendvai, 198]…
Ook in Tsjechoslowakije, met name in Slowakije met haar 600.000 inwoners van Hongaarse afkomst en taal, worden honderden mensen gearresteerd, alleen al omdat ze van hun sympathie met de gebeurtenissen in Hongarije blijk gaven en ook hier wordt door de communistische partij de opstand in dat buurland een nationalistische, revanchistische beweging genoemd. [Lendvai, 198].
Polen is echter het énige [communistische] land ter wereld waar zeer duidelijk een grote mate van solidariteit en sympathie met ‘de Hongaren’ heerst en er is, in beide landen die door de sovjets zijn en worden bedreigd, een grote emotionele band ontstaan. De informatie die de Polen krijgen is zelfs objektief en waarheidsgetrouw te noemen en tien Poolse correspondenten zijn in de dramatische dagen van de Revolutie in Budapest aktief bezig en geven uitgebreid hun verslagen aan het Poolse volk door. Pas op 4 november komt de censuur ook in Polen in aktie…. Tijdens de opstand wordt echter vrij opgeroepen om hulp aan de Hongaren te geven, en op veel plaatsen kan men bloed, voedsel, medicijnen, geld voor de Hongaren geven. Volgens Poolse bronnen gaven de Polen als vrijwillige bijdragen tot 19 november 1956 een bedrag van omgerekend $ 2 miljoen voor ’Hongarije’. Ook zijn er talloze massale demonstraties en bijeenkomsten in de grote steden om de broederschap en solidariteit van de Polen met de Hongaren te onderstrepen en in het openbaar kan men in Polen horen en zien: “Wèg met de veiligheidsdiensten!”, “Vrij Polen – Vrij Hongarije” en “We roepen de Sovjet-Unie op om Hongarije te verlaten!”
Zelfs stuurde de Poolse leiding in oktober nog twee hoge funktionarissen die contact met Nagy en Kádár hadden, en het CC der Poolse partij verklaart op 28 oktober “Steun voor de weg van Nagy en voor zijn programma” en dat wordt in alle Poolse kranten en in de Hongaarse partijorganen gepubliceerd….
Na de sovjetinval in Hongarije komt Gomułka dus in grote moeilijkheden want z’n volk is woedend op de Russen vanwege hun verraad t.o. Hongarije, terwijl hij daarvan zélf uiteraard niet mag en kan laten merken! Maar de Poolse leider laat tenslotte z’n kameraden weten dat hij z’n land absoluut níet wil blootstellen aan hetzelfde lot als Hongarije en vanaf december ’56 komt er geen Poolse kritiek meer op de sovjetinterventie in Hongarije, hoewel men vanuit Polen nog enige tijd het woord ‘contrarevolutie’ niet in de mond neemt! [naar Lendvai, 199/200].
Maar ook in Oostenrijk is de solidariteit met de Hongaarse buren zeer groot, en hoewel het land zelf pas ruim een jaar onafhankelijk en vrij is [sinds het Staatsverdrag van mei 1955] en zelf over haar politieke koers kan beslissen, zet men de grenzen met Hongarije wijd open voor tienduizenden vluchtelingen en enorme voorraden hulpgoe-deren. Eerder heeft de bondskanselier ook al de Sovjet-Unie opgeroepen om de strijd te beëindigen en in Hongarije normale omstandigheden te scheppen door de vrijheid te herstellen in de geest van de mensenrechten en de vrede in Europa. Zowel de overheid als het volk van het neutrale Oostenrijk zijn bereid tot het opnemen van alle tienduizenden ongewapende mensen, met of zonder papieren, die de grens overkomen en de diep gewortelde historische solidariteit wordt duidelijk zichtbaar in het medeleven met de vele tienduizenden vluchtelingen uit het verslagen en zwaar geteisterde buurland.   

top

Intussen is het Hongaarse volk verbitterd, cynisch, gedesillusioneerd en moedeloos. Men voelt zich collectief geknecht, en vreest het allerergste: een herhaling van de tijd van de massale terreur zoals van Rákosi en Gerö. De partij heeft zich, zo lijkt het, nu wel voorgoed van het volk vervreemd. Hongarije wordt weer de politiestaat onder vreemde heerschappij, die het tot 1953 was. Vanaf ongeveer 15 november is al het aktieve verzet gebroken en dan ziet men ook minder sovjetsoldaten in de straten. Dan ziet men ook al snel dat een herhaling van een opstand volkomen zinloos is en legt zich neer bij het onvermijdelijke, maar de verbittering blijft nog lange tijd bestaan! De enorme verwoestingen, m.n. in Budapest, worden geleidelijk aan hersteld, en het normale leven herneemt z'n gang. Contacten met het westen worden echter opnieuw tot het minimum beperkt. Men is teleurgesteld in het westen, dat geen hulp bood, maar ja, er is geen sprake van concrete "beloften" aan Hongarije die men niet zou hebben willen nakomen. Wèl was er sprake van een enorme westerse propaganda, maar dat waren slechts mooie woorden…
Welke Hongaar denkt in deze weken niet aan het lot dat het vaderland trof na de nederlaag tegen de Habsburgers [Oostenrijk] en hun Russische helpers in 1849, toen Hongarije na een vrijwel geslaagde Vrijheidsoorlog tòch nog door de vijand werd bezet. Toen werd al vrijwel onmiddellijk de minister-president, graaf Lajos Batthyány, ter dood gebracht, dertien generaals werden opgehangen en zeer vele anderen vonden ook de dood of moesten jaren in gevangenschap doorbrengen door de wrede maatregelen van de Oostenrijkse keizer Franz Joseph I en zijn trawanten. Er volgden bijna twintig jaren van harde onderdrukking en vernedering… Zelfs vele jaren [meer dan een eeuw!] later vergelijkt men hier en daar Kádár nog altijd met de wrede Oostenrijkse baas in het bezette Hongarije, Haynau…..
Door de opstand in Hongarije is, zegt men, de positie van de Sovjetpartijleider Chroesjtsjov wel verzwakt want hij was te optimistisch geweest, maar hij weet zich te herstellen en al op 6 november laat Suslov, de ideologische waakhond der CPSU in Moskou, weten dat "het proletarische internationalisme van een hogere orde is dan de nationale belangen". Chroesjtsjov is het uiteraard hiermee eens en eist van de Oost-Europese satellietstaten in feite onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Deze principes blijven nog ruim dertig jaren volop van kracht!
Alleen in Polen is men o.a. op ideologisch terrein iets vrijer: voor Gomulka is de autonomie der afzonderlijke partijen van groot belang. Het komt echter niet tot een breuk en de opvatting van Chroesjtsjov over de leiding van Moskou blijft primair. De Sovjet-Unie, de ČSR en Bulgarije willen zelfs een nieuw offensief tegen Tito en de afwijkingen van Polen laten beperken. Ook Hongarije [Kádár] moet dus pas op de plaats maken!…..
In Hongarije is het intussen nog lang niet rustig. "In verscheidene delen van het land heerst nog anarchie", aldus Kádár op 26 november en de oppositie publiceert zelfs nog het één en ander! In talloze pamfletten en geschriften wordt geschreven dat men vooral aan revolutionaire comité’s en arbeidersra­den een grote rol wil toekennen.
Ook de revolutionaire studentenbond MEFESZ [Magyar Egyetemi és Főiskolák Egyesületek Szövetsége] en de Schrijvers­bond blijven aktief en laten manifesten verschijnen. Aldus blijft de geest van verzet bestaan en vele Hongaren weigeren zich dan ook neer te leggen bij de situatie van machteloosheid. Men blijft verbijsterd dat alles waarvoor zo zwaar is gevochten en de vrijheid die voor het grijpen lag nu ineens totaal kapotgeschoten zijn! Ook verdringen mensen zich nog steeds voor de aanplakbiljetten waarin duidelijk wordt gemaakt dat dit volk nooit de idealen van vrijheid en onafhankelijkheid zal opgeven en dat ‘de strijd niet vergeefs is geweest’. Voortdurend hoort men ook de geruchten over ‘een nieuwe opstand’, die wordt verwacht, en iedereen kan zien dat de Russen met hun tanks b.v. in Budapest door de inwoners volkomen worden genegeerd.
Op 20 november wordt zelfs een "Revolutionaire Raad van Hongaarse Intellektuelen" gevormd! Doel is voornamelijk het herstel van Imre Nagy als premier, een onafhanke­lijk en neutraal land, het vertrek der Sovjets en hulp der UNO. Hongarije moet het lidmaatschap van het Pakt van Warschau en van de Comecon opzeggen. Ook verschijnen illegale bladen zoals "Október Huszonharmadika" [De 23e oktober] en "Élünk" [Wij leven] enkele malen, en die zijn uitgegeven door bekende journalisten en politieke schrijvers zoals Miklós Gimes, Péter Kende, József Gáli en Gyula Obersovszky. Alle idealen van Imre Nagy en van de [slechts door wapengeweld van de Russische bezetter mislukte] Hongaarse Opstand of Revolutie zijn -kortom- nog springlevend.
Ook blijven b.v. de Centrale Arbeidersraad van Groot Budapest [KMT], de Revolutionaire Raad van de Intelligentia en de Schrijversbond een rol van betekenis spelen, zoals blijkt op 23 november, wanneer ze [ter herinnering aan de revolutie, 23 okt.] een staking van het openbaar vervoer uitroepen, en het verkeer in Budapest van 2 tot 3 uur volledig lam ligt. In de provincie Baranya lukt het op diezelfde dag zelfs, nadat arbeidersraden van de industriesteden hun vertegenwoordigers naar Pécs hebben gestuurd, om een Centrale Arbeidersraad van het comitaat Baranya op te richten, en dat lijkt toch de voorbode van een landelijke Arbeidersraad te worden…. De óverduidelijke eisen van dit hardnekkige verzet worden slechts herhaald en níet gematigd! Ook hoort men nog steeds van stakingen en genoemde Arbeidersraad van Budapest laat op ma. 26 nov. nog weten dat ze van de regering éérst iets over het lot van Nagy c.s. wil weten en dat ze zelfs een eigen krant wil laten verschijnen!
Dat Kádár hierop niet ingaat, betekent natuurlijk een teleurstelling, maar een feit is dat het vrijwel algemene verzet, m.n. van arbeiders en intellektuelen, nog steeds van belang is en dat dit nieuwe regime slechts met geweld, dreiging en confrontatie, zware straffen, loze beloften, een nieuwe veiligheidspolitie [onder de min.v.binnenl.z. Münnich], deportaties en executies, arrestaties en dekreten in staat is om zich te handhaven!…..

top

Voorbeelden hiervan zijn o.a. de arrestatie [eind nov.] van vml. president Zoltán Tildy, prof. György Lukács en prof. Zoltán Szántó, evenals -na een lange zoektocht door de Sovjets zelf- op 27 november de schrijver en vml. medewerker van "Szabad Nép" Miklós Gimes, een overtuigd aanhanger van Imre Nagy. Hij was ook een ondergrondse beweging begonnen met een krant “Október huszonharmadika” [de 23e oktober], die probeerde de geest van de revolutie levend te houden….. [naar Sebestyén, 366].  
Intussen maken nog steeds duizenden Hongaren zich op om de vlucht naar het westen, naar Oostenrijk, te wagen hoewel duidelijk is dat dat niet zonder risiko is: hier en daar moet men zoeken naar afgelegen stukken onbewaakt grensgebied en soms lukt het zelfs om met een auto door omgeploegd land te rijden tot de grens, zelfs dwars door mijnenvelden heen. [zie Barber, 199]. Ook komen wel op grote schaal hulpgoederen, vooral voedsel en medicijnen, uit allerlei landen, Oostenrijk en Duitsland, etc., maar ook uit Polen naar Hongarije. In Polen publiceren zelfs correspondenten die tijdens de opstand in Hongarije waren nu hun bevindingen in dagbladen….
Toch zijn zeer vele Hongaren ook na een maand er blijkbaar allerminst van overtuigd dat het nieuwe regime van Kádár te vertrouwen is want men merkt steeds opnieuw dat dit regime van alles belooft en met woorden soms nog redelijk lijkt, maar dat men primair aan de Russische bezetters onderworpen is, en dat is al sinds 4 november het geval. Op 30 november roepen de sovjetbezetters zelfs Kádár op om met [extreme!] maatregelen te komen tegen zes of acht revolutionairen van wie zij vinden dat die onmiddellijk moeten worden geëxecuteerd! [Chronology, www. rev.hu/history_of_ 56].  
Toen heette het in een verklaring van Kádár en de zijnen voor hun houding al dat ‘de massabeweging die op 23 oktober begon een edel doel als middel was om de antipartij- en antidemokratische misdaden van Rákosi en zijn kliek uit te bannen en de nationale onafhankelijkheid en soevereiniteit te verdedigen, maar dat sindsdien ‘onze socialistische verworvenheden, onze volksstaat, onze macht van arbeiders en boeren, en zelfs het bestaan van het land zijn bedreigd door de zwakheid van de regering van Imre Nagy en de toegenomen invloed van de contrarevolutionaire elementen die hun weg naar de beweging baanden. Dit zorgde ervoor dat wij, als Hongaarse patriotten de Hongaarse revolutionaire regering van arbeiders en boeren vormden. Onze natie bevond zich in moeilijke tijden, de heilige zaak van het socialisme was in gevaar, de contrarevolutionairen werden steeds meer schaamteloos en ze vervolgden meedogenloos de volgelingen van de demokratie.. [Toch] heeft de kliek van Rákosi en Gerö veel ernstige misdaden begaan en de wettigheid ernstig geschonden. Dit alles maakte de arbeiders terecht ontevreden”… [naar Shawcross, Crime and Compromise, 87, 88].  
Maar ook toen, op 4 november, kwam Kádár al met een relatief nogal gematigd programma dat ook enkele oorspronkelijke wensen van de revolutie bevatte, zoals nationale onafhankelijkheid en soevereiniteit, nauwe broederlijke relaties met alle socialistische landen op basis van volledige gelijkheid en niet-inmenging, maar Kádár zei toen al dat ‘onze regering het sovjetlegercommando om hulp vroeg in het belang van het volk, de werkende klasse en het land… om onze natie te helpen om de duistere reaktionaire krachten neer te slaan en de orde en rust in het land te herstellen’ [Shawcross, 16] en dat de Hongaarse regering na herstel van de vrede en de orde onderhandelingen zou openen met de Sovjet-Unie over het terugtrekken van haar troepen. [idem, 89].
Zéér, zéér vele Hongaren wensen en kunnen dan ook in de nieuwe militaire bezetting van hun land en de moorden en dood van honderden onschuldige burgers geen enkel verband zien met al die mooie woorden over nationale onafhankelijkheid soevereiniteit en met de belangen van het volk!…….. Volkomen ongeloofwaardig klonk b.v. ook de mededeling van Kádár dat “de voormalige premier Nagy zich op eigen wens in Roemenië bevindt” [Van den Heuvel, Onze Jaren 45 –70, 1275] terwijl de Roemeense min.v.buitenl.z. op 3 december in de Verenigde Naties verklaart  dat “Nagy en zijn groep politiek asiel in Roemenië krijgen”……. 
Ook al blijft de opvatting dat Imre Nagy "door zijn slappe houding en zijn nationalistische en chauvinistische houding de weg naar de contrarevolutie opende en daarmee de zaak van het internationale socialisme heeft verraden", voor de leiding Moskou maar ook in Budapest vele jaren lang bestaan en ook al vertelt men overal in het Sovjetblok leugens over Hongarije, waar ‘een handvol fascisten en imperialisti­sche agenten, contrarevo-lutionairen’ een complete opstand zou hebben veroorzaakt, er is in dit land nauwelijks iemand die het gelooft!

Foto van Ata Kandó [die in Nederland woont], ''Afscheid van het Vaderland'', 1956.....

Ook zou -eveneens ongeloofwaardig- in Hongarije de grootste algemene staking ooit tot stand gekomen zijn op instigatie van een kleine reaktionaire groep. [Pálóczi-Horváth, 67]. Alleen al het feit dat er ongeveer veertien  Sovjetdivisies nodig waren om het Hongaarse verzet neer te slaan en dat er tienduizenden sovjetsoldaten nodig blijven om het land te controleren, te bewaken, maakt alle woorden van dit regime over vrijheid, soevereiniteit, onafhankelijkheid, etc., verder ongeloofwaardig!.... Over het verdere lot van Nagy c.s. hoort men pas in juni 1958 weer iets, n.l. het doodvonnis en de executie……. Zo worden de weken na de dramatische sovjetinval op 4 november gekenmerkt door een verzet dat weliswaar niet meer fysiek, gewapend, is maar dat nog springlevend is en dat z’n eisen nog altijd ten volle handhaaft.

top