< Terug

16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 1989

16.1.2  Ondanks een krachtige oppositie versterkt het regime haar macht,
            december 1956.

Toch wordt in de loop der weken natuurlijk langzaam duidelijk dat het nieuwe regime van Kádár, alleen al omdat het de volle steun heeft van de oppermachtige sovjetbezetters, zeer veel troeven in handen heeft en er zijn ook heel wat mensen die zich [dankzij de bedreigingen en de terreur] ervan bewust worden dat er geen alternatief is.  Aanpassing wordt slechts gevraagd! Van hogerhand wordt ook steeds verzekerd dat er absoluut geen terugval komt in het stalinistische regime van Rákosi en Gerő en op 1 december valt ook ’president’ Dobi, die zijn handen nooit wenste te branden en eigenlijk geen persoonlijk standpunt of macht heeft en mede daardoor z’n -onbelangrijke- positie kon handhaven [!] het vorige stalinistische regime nog eens in algemene termen aan. Hij begrijpt wel dat “in dit land mensen reden hebben tot klagen over het onmenselij­ke karakter van het regime dat op 23 oktober j.l. is weggevaagd”, en dat “iedereen weet dat er genoeg reden tot verbittering was" en: dat "het moeilijk is te zeggen wat groter was: de domheid of de gemeenheid van Rákosi's politiek". Ook Kádár zelf lijkt hierin wel te vertrouwen, omdat hijzelf fysiek zwaar heeft geleden onder dat hardvochtige regime.
Ook de nieuwe minister v.buitenl.z. Imre Horváth [per 3 december] past zich aan de situatie volledig aan en verklaart in de UNO-vergadering dat de Sovjetstrijdkrachten in Hongarije zijn ‘met instemming van de Hongaarse regering, en zelfs op verzoek van die regering’. Het land weigert overigens om waarnemers der UNO toe te laten! Alleen aan medewerkers van het Internationale Rode Kruis verleent men toestemming om hulp te verlenen: medicijnen, voedsel, o.a. worden maaltijden verstrekt.
Op 3 december 1956 wordt ook een nieuwe veiligheidsdienst, de "Staats Veiligheidsdepartement van de Staatspolitie", voor het publiek de ”karhatalom”, de sterke arm [van het regime], opgericht en op 20 december komt een "Staatsinlichtingenbureau" tot stand. Intussen komt ook een nieuw "Voorlopig Leidend Comité" [Ideiglenes Intéző Bizottság] der MSZMP bijeen van 2 tot 5 december 1956, en op 8 december komt dit Comité met een belangrijke verklaring en een analyse van de oorzaken der Opstand.
Men geeft de schuld aan de misdadige kliek van Rákosi en Gerő, die vanaf eind 1948 afweek van de fundamente­le basis van het marxisme-leninisme, een sektarische dogmatische koers volgde, burokrati­sche methodes hanteerde, ernstige fouten maakte, en brutale schendingen van socialistische legaliteit pleegde.
Dit leidde tot de demonstraties van jongeren op 23 oktober, geïnspireerd door de wens om de basis van de volksdemokratie te bevestigen door correctie van deze fouten. De meerderheid van de massa's die deelnamen aan de demonstraties waren goede patriotten en eerbare werkers, geen contrarevolutionairen. Ze waren trouw aan de Hongaarse Volks­republiek. Imre Nagy wordt weliswaar minder zwaar beschuldigd dan Rákosi, maar wel was hij "incompetent, en liet zich te veel leiden door de eisen van contrarevolutionairen". Het was positief voorzover hij zich richtte tegen de kliek van Rákosi en Gerő, maar de grote fout was dat hij z'n kritiek op straat bracht. Dat moedigde reaktionaire elementen aan om een contrarevolutie te beginnen". [Radványi, 61]. Nagy wordt ervan beschuldigd de contrarevolutie door een gebrek aan aktie te steunen. Als communist had hij, aldus Kádár c.s., moeten aftreden toen hij zag dat hij geen macht meer had. De Arbeidersraden heten n.b. "belangrijke organen van de werken­de klasse" en de partij wil, zegt ze, ook vrijheid van discussie in wetenschappelijke arbeid, de hand­having van onze nationale tradities, en ontwikkeling van alle pro­gressieve tendensen in literatuur en kunsten.
In werkelijkheid wil men echter de arbeidersraden van ‘dubieuze elementen’ zuiveren en ze vervolgens onder controle van de partij brengen. Men wijt de opstand aan een oppositie binnen de partij van de groep Nagy-Losonczy, aan de activiteiten van voormalige kapitalisten en de elite van landbezit­ters; en de beslissende rol speelde, aldus de analyse van het regime, het internationale imperialisme..... Men roept -dus- op tot strijd van de 'nieuwe' allian­tie van arbeiders en boeren. Effect heeft dit alles nauwelijks.
De partij kan rekenen op de steun van relatief zeer weinigen, en weet alleen geleidelijk aan via scherpe controle en dwang iets te bereiken en daarom is de Sovjetsteun zeer belang­rijk omdat de partij nog weinig talent en mankracht beschikbaar heeft, en dan nog vaak Rakosi- en Stalin-aanhangers!!
Binnen de partij is men het overigens lang niet eens; en er bestaat veel kritiek op de koers van Kádár, heftige verwijten worden gemaakt, en in discussies gaat men tekeer. Kádár c.s. willen de partij [op den duur] zuiveren van zowel de stalinistische aanhangers en de principes van Rákosi en Gerö als van 'reformisti­sche' aanhangers van Nagy en Losonczy. Het herstel van de partij is dus een ongelofelijk moeilijke zaak: los van Nagy- èn los van Rákosi-aanhangers!
Men wil overigens liever eerst de veiligheidsdiensten, binnenlandse zaken en politie opbouwen, liever dan de partij opnieuw organiseren. Partijleden moeten immers voorlopig nog heel voorzichtig te werk gaan, want men haat hen algemeen: de afkeer van 'het communisme' en haar aanhangers is groot. Veel exemplaren van het partijblad "Népszabadság" worden n.b. door woedende burgers nogal eens verbrand en bekende communisten in bedrijven worden gedwongen te zwijgen, geterroriseerd of eruit gegooid! "Contrarevolutionairen" zitten overal en de haat tegen de Russen is algemeen. Daarom vinden er nog altijd herhaaldelijk massale demonstraties plaats, en worden op grote schaal vlugschriften verspreid met oproepen tot een algemene staking en tegelijk worden partijkranten openlijk door arbeiders op straat verbrand…. Stakingen zijn ook nog steeds aan de orde van de dag, evenals [geheime] bijeenkomsten van Arbeidersraden, verspreid over het hele land, van Salgótarján tot Pécs en Győr, etc.. In de industriestad Salgótarján openen op 8 dec. zelfs sovjets en veiligheidstroepen het vuur op een menigte demonstranten en het moorden duurt 8 à 10 minuten: 52 doden en 150 gewonden worden daarna geteld….. Daarna volgen nog arrestaties en enkele moorden, maar ook wordt b.v. een spoorbrug opgeblazen om deportaties te verhinderen!

top

Op 2 december 1956 wordt József Dudás [* 1914], één der belangrijkste mensen uit het verzet, die ooit van 1947 tot begin 1956 in een kamp in de Sovjet-Unie gevangen zat [tegelijk met Béla Kovács van de FKgP], door de Russen bij het parlement gearresteerd, terwijl hij zou onderhandelen met Kádár en hiermee laat Kádár o.a. de schijn varen dat hij bereid zou zijn de eisen van de Arbeidersraden in te willigen want hij gelast de arrestatie van de leiders van deze raden. Blijkbaar vertrouwt hij die -vrij gekozen- raden van arbeiders totaal niet!
Op di. 4 en wo. 5 december vinden in Budapest demonstraties [georganiseerd door de Centrale Arbeidersraad van Budapest] van ± 30.000 vrouwen, plaats voor de ambassades van enkele westerse landen en op het Heldenplein: men wil bloemen leggen op het graf van de Onbekende Soldaat en eist het vertrek der Sovjettroepen en hulp van de UNO. Het Heldenplein is echter geheel omsingeld door sovjettanks en intussen vindt alom intimida­tie plaats, en er volgen arrestaties! Maar het lijkt erop dat de vrouwen, die al zoveel hebben meegemaakt allerminst bang zijn en de tanks en hun bemanning trotseren. De volgende dag, 6 december, organiseert de partij voor 't eerst na 4 november zelf ook weer demonstraties en parades in Budapest, maar er doen zich incidenten voor en men houdt er dus mee op! Ook in Miskolc, Eger en Ózd vinden demonstraties plaats, die uitlopen op bloedige onlusten en o.a. gewapend ingrijpen van de sovjets!
Enorm hoog liggen de passies en de kloof tussen het regime en het volk bleef zeer groot! Dat blijkt ook op verder op die dag, als de voorzitters van de Arbeidersraden van o.a. de grote bedrijven van Ganz en Mávag in Budapest worden gearresteerd. Hierna wordt een staking door de arbeiders geproclameerd maar op 9 december wordt de Centrale Arbeidersraad [KMT] van Groot-Budapest eenvoudig voor onwettig verklaard en ontbonden, want  "ze had op 8 december een onwettige oproep tot een 48-uursstaking [industrie, winkelbedrijf, openbaar vervoer] voor 11 en 12 december gedaan", om te protesteren tegen de aanhouding van leden van de Raad.
Maar dan worden alle Arbeidersraden boven het niveau van het bedrijf, d.w.z. de regionale en centrale arbeiders- en revolutionaire raden en comité's ontbonden en verboden. Arbeiders verhinderen echter wèl de arrestatie van hun leiders Sándor Rácz en Sándor Bali. Ook de "Revolutionaire Raad van Hongaarse Intelligentia" wordt ontbonden en verboden!….. Daarmee lijkt de oppositie een zware slag toegebracht.
Ook verklaart staatsmin. Marosán op 8 dec. in Pécs voor 1200 tot 1500 communisten ‘dat imperialistische kringen er belang bij lijken te hebben dat er bij ons dagelijks iets gebeurt opdat ze erop zouden kunnen wijzen dat de regering de toestand niet meester is’. Aldus kunnen ze b.v. bij de Verenigde Naties steeds weer ‘de kwestie Hongarije’ aan de orde stellen…..

Foto uit de Spiegel, 15.12.'56.


Tenslotte trekt het regime aldus toch aan het langste end, dankzij de steun van de almachtige sovjettroepenmacht
want het standrecht wordt verscherpt, de voornaamste oorden van verzet [m.n. industriecentra] worden gewapenderhand ingenomen en nieuwe massale arrestaties zorgen ervoor dat de schrik er diep in zit. [Van den Heuvel, Onze Jaren 45- 70, 1275]. Het regime stelt de doodstraf in voor stakingen, en zware straffen op moord, doodslag, roof, plundering en brandstichting en het verbergen van wapens en deze zaken worden aan het standrecht [de krijgswet] onderworpen! De staat van beleg geldt na de dreiging met een algemene staking in feite! Openbare bijeenkomsten zonder officiële toestemming worden voor een maand verboden en dit betekent praktisch het einde van de gekozen arbeidersraden. [Kovrig, 324/325].

top

Op 14 december volgt een dekreet waarin een verbod op openbare bijeenkomsten en demonstraties, waarvoor geen vergunning van de politie is verkregen, staat. Ten gevolge van invoering van het standrecht worden vanaf midden december zelfs tientallen personen veroordeeld en onmiddellijk erna ter dood gebracht wegens "onwettig wapenbezit" en "terroristische daden" zoals "gewapend verzet". Op het aanzetten tot een staking staat ook de doodstraf, en in de nog bestaande arbeidersraden worden steeds meer partijleden benoemd en de raden worden geheel afhankelijk van de vakbonden, die door de partij worden beheerst. De nieuwe procureur-generaal [per 16 november ’56] Géza Szénási wil dan ook dat alle openbare aanklagers de wet in haar volle scherpte toepassen op de door de politie gevangen genomen opstandelingen of op revolutionairen, die door Sovjettroepen aan de Hongaarse autoriteiten zijn uitgeleverd. Vooral leden van revolutionaire en arbeidersraden, en personen die aktief deelnamen aan de vrijheidsstrijd worden gearresteerd…...
Toch blijft er breed en algemeen verzet bestaan, dat op 8 december tot uiting komt in een Verklaring van de nog altijd bestaande Onafh. Partij van Kleine Grondbezitters en de Petőfipartij, de Centrale Arbeiders­raad van Groot-Budapest, de Revolutionaire Raad van Hongaarse Intelligentia, de Schrijversbond en de Studentenbond, m.a.w. de hele nog georganiseerde oppositie!
Ze eisen in een Memorandum een herziening van de betrekkingen met de Sovjet-Unie en terugtrekking van de Sovjettroepen. Ze erkennen als basisbeginsel het gemeenschappelijk eigendom der produktiemiddelen, zoals mijnen, fabrieken en banken, de landhervorming van 1945, de beperking van particulier bezit en -bedrijven, willen vrijwillige landbouwcoöperaties, vrije en onafhankelijke vakbonden, alleen politieke partijen op basis van de bestaande politieke sociale en economische beginselen. Men wil echter de doodstraf afschaffen, en de vrijheid en onafhankelijkheid van het land herstellen. Het socialisme wil men beschermen, het door de revolutie van 23 oktober bereikte handhaven, zoals arbeidersraden, stakingsrecht en vrijheid voor de boeren! Een demokratisch socialisme met meerdere partijen en met n.b. erkenning van de leidende rol der MSZMP worden erkend, maar er komt hierop niet eens een direkte reaktie van de regering van Kádár!…..
Op 11 december worden ook de voorz. en de secr. van het Uitv. Comité van de Arbeidersraad van Groot-Budapest, die nu buiten de wet is gesteld, resp. de 23-jarige Sándor Rácz en de 32-jarige monteur Sándor Bali [Újdombóvár, 1932 - Budapest, 1982], bij de poort van het parlementsgebouw gearresteerd, samen met enkele anderen, omdat ze op 10 december niet op het hoofdkwartier der politie zijn verschenen, zoals hen was bevolen.
Kádár nodigde hen uit voor een 2e ronde overleg maar was toch niet bereid tot een compromis. Hij wilde de Centrale Arbeidersraad afschaffen maar dat zorgde alleen voor een nieuwe, verlammende, staking. Kádár wil dan onderhandelen, maar als Rácz en Bali zich bij het parlement voor het overleg melden worden ze door de politie gearresteerd. Een herhaling van wat er met o.a. Maléter en Kopácsi gebeurde! Ook met Dudás [zie hierboven] gebeurde iets dergelijks: eind november was hij in de val gelokt: hij was ondergedoken, via een tussenpersoon liet hij Kádár weten bereid te zijn tot een gesprek en eenmaal op de afgesproken tijd bij het parlementsgebouw, wordt hij opgepakt…. [Sebestyén, 365, 366].
De nog jonge Bali lijkt overigens veel op een modelarbeider: vanaf het einde van de oorlog werkt hij als monteur bij de Beloiannisz Híradástechnikai Gyár [de Fabriek van Telecommunicatietechniek, genoemd naar de Griekse communist Belojannis], was ooit sztahanovista, en is al jaren lid van de communistische partij…
De economische situatie wordt nu ook zeer ernstig genoemd en er is vooral een gebrek aan energie, omdat de steenkolenmijnen nog buiten bedrijf zijn. De economische schade van de opstand, enz. bedraagt volgens het regime in een verklaring van 2 jan. 1957 omgerekend Hfl. 320 miljoen, maar om de arbeiders weer aan het werk te krijgen, zegt de regering in dec. 1956 aan degenen die niet meer staken toe dat 80 % van hun normale loon over november '56 alsnog zal worden uitbetaald. In alle belangrijke bedrijven komen weldra partijcellen tot stand, met medewerking van [goedbetaalde!] agenten der geheime politie. Op den duur infiltreren ook partijleden de nog bestaande arbeidersraden der afzonder­lijke bedrijven. Toch worden eerst nogal eens ongewenste communisten en geheime agenten uit fabrieken verdreven!
Aldus heeft Kádár weliswaar na 4 november een administratieve en economische anarchie en een bijzonder onwillig volk aangetroffen, maar hij weet toch -uitsluitend dankzij de Russische bezetters- geleidelijk de orde en enig gezag te herstellen. Er worden ook oproepen gedaan tot vluchtelingen om terug te komen en per dekreet van 1 dec. is aan allen die vanaf 23 oktober illegaal het land hebben verlaten, een generaal pardon aangeboden. Verder worden de lonen verhoogd en de gehate verplichte leveran­ties voor de boeren worden formeel afgeschaft!
Per 1 december heeft de communistische partij MSZMP nog slechts 37.818 leden, maar in één maand, december 1956, stijgt het aantal leden tot 101.800. [Kovrig]. In Budapest, waar vóór de Opstand 330.000 partijleden woonden, bedraagt het aantal partijleden dan slechts 28.000. [Onze jaren 45 – 70, blz. 1275].

Het eerste partijcongres na 1956.

top

Er bestaan ook nog wel plannen voor de oprichting van onafhankelijke vakbonden maar dat zou een provokatie voor het regime zijn, maar overduidelijk is wel dat de óvergrote meerderheid der arbeiders de nationale en revolutionaire Arbeidersraden tègen het regime steunt en de Centrale Raad der Arbeidersraden is eigenlijk een middelpunt van het verzet tot december 1956. De Raad is een sterk bolwerk met eisen en een programma en met westerse contacten, maar op 14 dec. 1956 bezetten de sovjets nog een aantal bedrijven en ontbinden hier de arbeidersraden. Zelfs in december 1956 komen er nog altijd geruchten over gewapende groepen die zich in de bergen, in het Bakonywoud [op 22 dec. gevangen genomen] en in de Mecsek, Mátra en Bükk zouden schuilhouden, maar met name vluchtelingen die in Oostenrijk aankomen, berichten over dergelijke verspreide gevechten tussen Hongaren en Sovjetsoldaten en gewapende overvallen in de bergen. Feitelijke gegevens zijn er echter niet! Ook zouden er volgens geruchten na 4 november '56 35.000 Hongaarse jongeren en studenten in veewagens naar Rusland zijn gedeporteerd en dit veroorzaakt grote angst en beroering onder de bevolking. Tegelijkertijd worden per 12 december interneringskampen heropend…. 
Ook doen zich nog steeds regelmatig incidenten voor en vervolgens vinden dan schietpartijen op menigten ongewapende burgers plaats, zoals b.v. in Eger op 12 december waar veiligheidstroepen na een schietpartij acht doden en 27 gewonden achterlaten, maar ook op gebouwen waar men verzet verwacht. Willekeurige razzia's en massale arrestaties vinden ook nog steeds plaats.
Alom loopt men overigens nog steeds met het "Kossuth-embleem" en andere tekens in de nationale kleuren ten teken van een stil protest tegen het regime en op scholen dragen leraren en leerlingen zwarte arm­banden van rouw! Slechts hier en daar kan de politie iets doen en orde en loyaliteit afdwingen. Ook patrouilleren de sovjets nog overal in Budapest, m.n. op stations en verkeersknooppunten en het parlementsgebouw blijft onder bescherming van Sovjettanks en kanonnen, evenals andere openbare gebouwen in de hoofdstad.
Wel trekt de Sovjet-Unie eind december enkele divisies [3 à 4 van de 12 à 14] terug uit Hongarije en daarna trekken de Russische militairen zich ook geleidelijk uit de straten terug; men ziet ze weinig meer, maar ze zitten overal. Enorme militaire bases buiten de provinciale hoofdsteden en even buiten Budapest blijven decennia lang bestaan en hier en daar worden Sovjetmilitairen ingezet in mijnen en fabrieken t.b.v. het herstel der produktie.
Aldus worden allerlei harde maatregelen getroffen om de mensen voorgoed duidelijk te maken dat het nieuwe regime geen genade kent en bijzonder streng zal optreden tegen iedereen die de nieuwe orde wil verstoren e.d. maar “above all, the loyalty of the apparatchiks, whose personal well-being and security were intrinsically tied to the party’s monopoly of power, played a crucial role in the relatively rapid reorganization of the Communist control system”. [Lendvai, 212].
Op 20 december 1956 bepaalt b.v. een dekreet dat personen die de openbare orde, en in het bijzonder de produktie in gevaar brengen, door de politie zonder vorm van proces 6 maanden in hechtenis kunnen worden gehouden en hiermee worden bepalingen van de stalinistische tijd van Rákosi opnieuw van kracht. Toch wordt het werk in b.v. de steenkolen- en uraniummijnen bij Pécs in december 1956 nog niet hervat: veel mijnwerkers zijn gevlucht. De industrie dreigt hierdoor te verlammen en enkele ministers waarschuwen zelfs al voor massale werkloosheid. Intussen heeft men op 13 december ook de gewapende ‘gardes’ in de fabriekssteden Dunapentele [Sztálinváros] en uit Dorog ontwapend, zodat alle pogingen tot verzet wel snel zullen ophouden.
Een comité van 200 economische experts [“ongeacht hun politieke overtuiging”] o.l.v. de ervaren en knappe en min of meer onafhankelijke econoom dr. István Varga [1897-1962, die al in 1919 bij het Centraal Bureau voor Statistiek werkte, in 1927/28 het Hongaarse Instituut voor Economisch Onderzoek [Magyar Gazdaság Kutató Intézet] oprichtte en hiervan tot 1949 direkteur was [1944 door de Gestapo gearresteerd], o.a. het stabilisatieprogramma dat in 1946 een einde moest maken aan de inflatie leidde en daarna ook andere belangrijke funkties had] zal zich vanwege de ernstige crisis dus beraden over de economische politiek want het nieuwe bewind wil afstand nemen van de methoden van het regime van Rákosi en wil hervormingen invoeren. Zo snel mogelijk wil men de economie weer op de been brengen. Toch zal dat nog moeilijk worden want Kádár blijft voorlopig nog afhankelijk van velen, nieuwe partijleden b.v., die vaak voormalige Rákosi-aanhangers zijn en de nieuwe situatie vraagt om een harde lijn tegen alle onwilligen, zoals ook deze nieuwe leden wensen. De aanvankelijke pogingen om door enige toegevendheid aarzelende figuren te winnen hebben n.l. weinig sukses gehad.

top

Ook blijken beloften van het nieuwe regime vaak niets waard: de belofte dat de boeren zelf mochten beslissen of ze al dan niet lid van de collectieve boerderijen zouden blijven, wordt al op 1 december eenvoudig van tafel geveegd door de vrij dogmatische min.v. landbouw, Imre Dögei, die dan verklaart dat uittreden uit de collectieve landbouwbedrijven evenals voorheen streng bestraft zal worden, behalve als het met algemene stemmen gebeurt [naar Van der Meulen, Onze jaren 45 – 70, 1275].
De economische toestand blijft voorlopig dus nog slecht, niet alleen door de grote verwoestingen en puinhopen, maar ook door de lange stakingen na het gewelddadige neerslaan van de Opstand. Bovendien is er gebrek aan kolen, elektriciteit en grondstoffen, en men verwacht dat de regering arbeiders uit de industrie in de kolenmijnen te werk zal stellen; het blad Népszabadság schrijft op zo. 16 december b.v. dat er van de 84.000 ‘ondergrondse’ arbeiders van de kolenmijnen nog 40.000 tot 45.000 over zijn; de anderen zijn voor een groot deel naar Oostenrijk uitgeweken’.…..
Ook blijft uiteraard de grote onvrede en enorme teleurstelling onder de bevolking bestaan, zodat men vrijwel alleen onder zeer zware druk en bedreigingen [b.v. met het standrecht, militaire rechtbanken of zes maanden hechtenis] zich wel genoodzaakt ziet ‘normaal’ aan het werk te gaan, maar passief verzet blijft er nog steeds bestaan, evenals de stakingsdreiging. Zelfs zouden mijnwerkers nog op 21 december een ultimatum aan Kádár hebben gestuurd waarin ze o.a. dreigen de produktie niet te verhogen zolang Kádár aan het bewind blijft en pas de produktie volledig te hervatten als er een akkoord is bereikt over vrije verkiezingen.
Dat wordt tenminste door reizigers die vanuit Budapest in Wenen aankwamen meegedeeld, hoewel het in Hongarije zelf wordt doodgezwegen…. en zo zijn er elke dag weer nieuwe -en soms wilde- geruchten, die bijna nooit bevestigd kunnen worden: in en rond de stad Miskolc, m.n. in het Bükk-gebergte, zou b.v. nog altijd sprake zijn van gewapend verzet van vrijheidsstrijders, zelfs met hulp van Russische deserteurs, en Oostenrijkse en andere westerse kranten weten hier en daar nog allerlei tekenen van verzet te melden. ‘Wat er zich daar [in de bergen in het noordoosten van het land] afspeelt is echter niet te achterhalen, want heel het gebied is met een kordon omgeven en van de buitenwereld afgesloten’. Ook weet men alom te vertellen dat het aantal arrestaties van zogenaamde contrarevolutionaire terroristen of van b.v. jongens die nog met wapens of munitie rondlopen enorm groot is. Zelfs gaan er geruchten dat gen. Pál Maléter een gewapende groep in het westen van het land zou leiden, en -inderdaad- niemand weet van zijn situatie iets af……. 
Op een persconferentie in New York verklaart de vroegere sociaaal-demokratische minister van staat van het laatste kabinet van Imre Nagy, Anna Kéthly, zelfs dat de Sovjet-Unie alle Hongaarse intellektuelen zal deporteren. Professoren, studenten, leraren en arbeiders worden met de bajonet in de rug in veewagens gedreven, en volgens ‘zeer betrouwbare informatie’ weet ze ‘dat b.v. 5 professoren en 25 studenten van de universiteit van Veszprém naar Rusland zijn gedeporteerd….[Leeuwarder Courant, 17 en 18 dec. 1956].

Het eerste proces tegen deelnemers aan de Opstand. O.a. Ilona Tóth [3e v. l.] werd ter dood veroordeeld!


Maar ook lijkt er nog steeds een kans te bestaan dat Kádár een aantal niet-communistische politici, zoals Zoltán Tildy en Béla Kovács, in z’n kabinet zal opnemen. In feite laat men echter in Hongarije geen enkele westerse journalist toe, zodat een betrouwbaar beeld van de situatie onmogelijk is. De ‘hardnekkige geruchten’ hierover blijven echter aanhouden en bronnen hiervoor zijn b.v. vluchtelingen of buitenlandse reizigers, diplomaten en andere ‘waarnemers’. Tegen het einde van het jaar lijkt men er zelfs van overtuigd dat de Russen zich definitief uit Budapest terug zullen trekken en dat er een soort ‘verbrede’ regering met een aantal niet-communisten zal komen. Intussen bewaken de sovjets alleen nog een aantal openbare gebouwen en het aantal patrouilles met tanks in de straten is al veel minder geworden.
Toch verklaart dezelfde Kádár op 19 december voor de Oost-Duitse radio ook: “De politieke strijd tegen de contrarevolutie duurt heel lang, want de vijand vertoont zich niet in het openbaar en opereert klandestien, hetgeen de aktie tegen hem buitengewoon ingewikkeld maakt”. [Leeuw. Courant, 19 dec. 1956]. Ook komt de produktie nog lang niet op gang en het vervoer is ook totaal onvoldoende, evenals de energievoorziening. Grote fabrieken moeten b.v. hun poorten sluiten omdat er geen brandstoffen worden geleverd. Er dreigen dus enkele honderdduizenden arbeiders zonder werk te komen. Wel is de voedselvoorziening op peil gebleven en overal verhandelen boeren hun eigen produkten vrij op de markten.

top

Eind december wordt zelfs via de radio verklaard dat het nieuwe bewind de belangrijkste eis van de boeren , w.o. een radikale opschorting van de collectivisatie en afschaffing van gedwongen leveranties aan de staat, al heeft ingewilligd. De gemeente Budapest zal in twintig sektoren van de economie ook de particuliere handel  toestaan, zoals landbouwprodukten, wol, leer, zuivelprodukten, wild en gevogelte, bontwerk, machineonderdelen, huishoudelijke artikelen, elektrische apparaten, optische instrumenten, fotoartikelen, uurwerken, kantoor-behoeften en de boekhandel. Ook is het vakbondsblad Népakarat [Wil des Volks] van mening dat de economische politiek van de laatste jaren geen rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde eisen van de arbeiders. Het bewind van Rákosi heeft zich hoegenaamd niets aangetrokken van zaken als het bestaansminimum, gezinstoelagen en pensioeneisen. ’In de huidige zeer moeilijke economische situatie moet slechts rekening worden gehouden met de werkelijke mogelijkheden’, aldus Népakarat dat ook vermeldt dat filmproducenten in het vervolg artistieke vrijheid zullen genieten en dat in een nieuwe cinemascoop in Budapest zelfs Amerikaanse films zullen worden vertoond. [Leeuw. Courant, 31 dec. 1956]. Echter: het nieuwe bewind van Kádár, dat door de Russische kanonnen met geweld is ingevoerd, zal alleen enig vertrouwen bij de bevolking kunnen winnen als ze dergelijke beloften inderdaad nakomt…..   
Wel probeert de regering tegen het einde van het jaar, rond de kerstdagen, een min of meer normale sfeer te scheppen, door de b.v. de massale import van duizenden kerstbomen uit Tsjechoslowakije en Roemenië, die wegvliegen. Men ziet in dit land -ondanks alles!- zelfs voor het eerst na tien jaar kerstbomen op de grotere pleinen van de hoofdstad! Radio Budapest zendt zelfs voor het eerst na vele jaren kerstliederen en kerstverhalen uit en kinderen krijgen voor het eerst weer kerstcadeaus en in de klaslokalen staan n.b. kerstbomen opgesteld….
Ook wordt de sfeer een beetje opgevrolijkt door de aankomst op 18 december van de Hongaarse Olympische ploeg uit Melbourne. Bij het Westelijk station wacht een enorme menigte de ploeg op die negen gouden, tien zilveren en zeven bronzen medailles meeneemt, maar de regering geeft zelfs toe dat er ongeveer vijftig Hongaarse atleten in het westen zijn gebleven, dus zijn gevlucht…. Het is overigens van belang dat deze Olympische Spelen van 1956, ondanks al het internationale politieke rumoer en de militaire bezetting van Hongarije, slechts door één land zijn geboycot, n.l. door Nederland en het Nederlandse Olympische Comité gaf veel liever 100.000 gulden voor de hulp aan Hongaarse vluchtelingen! …..
Maar ook aan de ander kant van de wereld, in Melbourne zelf, merkt men iets van de neergeslagen Hongaarse Opstand die immers de hele wereld in spanning hield. Op 6 december was er een waterpolowedstrijd van Hongarije tegen de Sovjet-Unie en die werd berucht omdat hij zelfs uitliep op een bloedbad: er was in het water sprake van een “kleine oorlog” en het water was rood gekleurd! Toen de stand 4 - 0 voor Hongarije was floot de Zwitserse scheidsrechter af omdat een Hongaarse supporter dreigde mee te doen met de gevechten in het water nadat een Rus, Ervin Zador, een vuistslag had uitgedeeld. Na het fluitsignaal verlaat het Russische team uit protest het water onder politiebegeleiding! Hongarije wint tenslotte de gouden medaille, Rusland een bronzen, maar na de Spelen loopt een groot gedeeelte van de Hongaarse delegatie over naar het westen!
In deze dagen worden er door het Rode Kruis ook 100.000 voedselpakketten [twee weken rantsoen] uitgereikt aan mensen die geen woning meer hebben en aan gezinnen waarvan de kostwinners tijdens de gevechten gedood of gewond zijn.
‘Huisvaders en huismoeders in Budapest schijnen in weinig anders geïnteresseerd te zijn dan in de voorbereiding van een zo mooi mogelijk kerstfeest voor hun kinderen om hen de verschrikkingen van de afgelopen twee maanden te doen vergeten. Buiten de winkels staan eindeloze rijen klanten, terwijl op de trottoirs van de hoofdstraten kraampjes zijn opgericht. De winkels zijn ruim voorzien van eenden en kalkoenen door de boeren die van de verplichting om hun produkten aan de staat te verkopen zijn ontslagen. Ook karper, die de Hongaren op kerstavond plegen te eten, is genoeg te krijgen’. [Leeuw. Courant, 20 dec. 1956].

top

Van de Russische bezetting is zelfs die dagen weinig te merken: slechts hier en daar ziet men een tank of enkele Russische soldaten en patrouilles van Russische pantserwagens door de straten van Budapest zijn veel minder frequent geworden.. Ook wordt het luiden van de kerkklokken via de radio uitgezonden en op kerstavond bezoeken mensen in groten getale de kerk, terwijl het sneeuwt…….. Bovendien is het uitgaansverbod speciaal opgeheven om gelovigen de gelegendheid te geven de mis van de kerstnacht bij te wonen! Ook brengt de partijkrant Népszabadság in een kersteditie enkele artikelen die aan godsdienstige onderwerpen zijn gewijd!…. Dat in de vele stalinistische jaren nooit voorgekomen! Is er dan tóch iets veranderd??
Ook op Oudjaar luidt men op [bijna!] traditionele wijze het jaar uit, met papieren hoeden en ballonnetjes en met het uit alle macht toeteren op fluitjes en toeters ondanks de zware sneeuwval. Maar door het uitgaansverbod van ’s avonds tien uur tot ’s ochtends vier uur kan dat slechts tot ’s avonds tien uur…. Daarna is het doodstil.
Zo gelden bij de mogelijkheden toch ook steeds weer de beperkingen en terwijl het nieuwe regime steeds probeert zich voor de bevolking een beetje aanvaardbaar te maken vluchten dag en nacht nog altijd honderden mensen naar het vrije Oostenrijk: op 31 december in de Oudejaarsnacht vluchten bijna 1.000 Hongaren…..! De bevolking moet er kortom van worden doordrongen dat er in Hongarije maar één macht bestaat en dat verzet daartegen nutteloos is. Wie zich hierbij duidelijk niet wenst neer te leggen kan slechts op de vlucht gaan.  
Toch komen zelfs de zogenaamde 'revisionistische' intellektuelen, die vaak vanaf het begin in 1953 al aanhangers van de politiek van Imre Nagy waren en aanvankelijk ongemoeid zijn gelaten, na enkele arrestaties en censuur-maatregelen in december 1956 in verzet. Op een geheime laatste zitting van de Hongaarse Schrijversbond met 250 aanwezigen wordt op 28 december 1956 nog een resolutie [met de titel “Zorg en Bekentenis”] van de hand van Áron Tamási aanvaard [met slechts 12 onthoudingen en één stem tegen!], waarin men ‘met bitterheid in het hart’ z'n leed en teleurstel­ling uitspreekt... "Ons lijdende volk verlangde naar herstel en naar een onafhankelijk volksbestaan; de uitbarsting van 23 oktober was als die van een vulkaan, de fundamentele eisen van Hongarije zijn: nationale onafhanke­lijkheid en een demo­kratische samenleving". De idealen van 23 oktober 1956 blijven en ‘het sovjet-ingrijpen, het smoren van de Hongaarse revolutie in bloed, was een historische vergissing’, aldus de schrijvers, die in feite staken en weigeren om iets te publiceren. Het nu geldende officiële standpunt, dat de revolutie ‘de verworvenheden van het socialisme’ ongedaan zou hebben gemaakt als het sovjetleger niet had ingegrepen, wordt dan ook van de hand gewezen! Nooit heeft men echter deze verklaring der Schrijversbond in het land kunnen verspreiden, alleen ondergronds. De reaktie van het regime is dan ook een verbod van de Schrijversbond en de Journalistenbond op 17 januari 1957 en van het blad "Irodalmi Újság", en arrestaties van tientallen schrijvers en journalisten, zoals Háy en Tardos.
Aanvankelijk moeten voormalige ÁVH-leden, die nu weer vrij zijn, en hun Sovjetbeschermers het gezag van de regering van Kádár herstellen, maar verder zijn er zeer weinig Hongaren voor het regime te vertrouwen. Tot in 1957 zijn er alom Russische adviseurs en militaire commandanten te vinden, en agenten der NKVD [KGB] zijn in Hongarije zeer aktief; ze worden bij de arrestaties en verhoren geholpen door Hongaarse kameraden. Ook komt er weer een nieuwe geheime politie en het lot van duizenden gearresteerde, gevangen, mensen is en blijft nog bijzonder onzeker. Alom, in Hongarije zelf en in het westen, weet men intussen wel te vertellen dat de Russen er veel hardere, strengere opvattingen [b.v. over de doodstraf en over monsterprocessen] op na houden
In november en december 1956 vluchtten, zoals hierboven al vermeld, al 150.000 Hongaren naar Oostenrijk, later nog 30.000 en naar Joegoslavië vluchten ± 20.000 Hongaren. Vooral jongelui, en relatief veel studenten en intellektuelen hebben het land verlaten en van degenen die naar Oostenrijk gingen, en daar eerst vaak in kampen terecht komen, waar ze b.v. door het Oostenrijkse en het Internationale Rode Kruis maar ook door andere hulporganisaties goed worden verzorgd, worden 160.000 vluchtelingen al binnen korte tijd naar andere westerse landen overgebracht, b.v. naar de Verenigde Staten [± 40.000] of naar Canada [27.000], naar Australië [12.000] en naar verschillende West-Europese landen zoals Groot-Brittannië [20.000], W.-Duitsland [14.500] en Frankrijk [13.000]. Ruim 3.000 Hongaren komen naar Nederland. Slechts ± 20.000 Hongaarse vluchtelingen blijven dus in Oostenrijk en een klein aantal Hongaren gaat al naar korte tijd terug naar het land, waar de rust overigens nog lang niet is hersteld…..

De nieuwopgerichte Arbeiderswacht, 1 mei 1957.

top