< Terug

16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 1989

16.3.10 “Hongarije oog in oog met de meest complexe situatie sinds 1956”,
             de 2e helft van 1987.

Van groot belang is uiteraard in juli 1987 het eerste buitenlandse bezoek van de nieuwe premier Grósz aan Moskou, en het blijkt dat men het in grote lijnen eens is over drastische -zelfs revolutionaire- hervormingen, samenwerking op nog veel meer terreinen, joint ventures en coöperaties, toepassing van ultramoderne technologie en elektronica…. Grósz wil, zegt hij, "wèl hervormingen maar geen experimenten" en hij is dus voorzichtig en wil b.v.ook “een versterkte discipline” [die dan wel moet leiden tot meer prestaties]. Onderdeel van de al vele jaren bestaande goede betrekkingen is ook dat de USSR nog altijd een zeer belangrijke plaats inneemt voor de Hongaarse economie want nog altijd vindt 1/3 der handel met de Sovjet-Unie plaats.
Er komen nu ook voor het eerst na de oorlog meer berichten over de situatie van de 150 á 200.000 Hongaren in het grensgebied van de Ukraïne, en dan m.n. over de kerken. Het blijkt nu b.v. voor het eerst mogelijk om vanuit Hongarije 1.000 bijbels en 1.000 liedboeken naar de [± 70.000 Hongaarse, calvinistische] geloofsgenoten over de grens te sturen en het lijkt op den duur voor deze Ukraïnse [Hongaarstalige] hervormden zelfs ook mogelijk om in Hongarije zelf, b.v. in Debrecen of Budapest, theologie te gaan studeren want er is hier [na 45 jaar atheïsme en sovjetbezetting] o.a. een groot tekort aan predikanten: er zijn slechts 20.  
Van groot belang is dat Hongarije al jaren meer consumeert dan het produceert, en meer invoert dan het exporteert en de tekorten stijgen nu n.b. tot een rekordhoogte. Het is dan ook voor velen in en buiten Hongarije de grote vraag hoelang het kleine Hongarije hiermee door kan gaan, maar "men heeft in elk geval de wind vanuit Moskou mee": Onder Michail Gorbatsjov is immers een klimaat van hervormingen ontstaan en zijn "perestrojka" en "glasnost" [openheid] worden ook in het westen geroemd. Het spreekt dan ook vanzelf dat "Hongarije hierin zeer is geïnteresseerd", zegt men, ook in dit land zelf. In dit land spreken sommigen zelfs al van "grósznost" en "berecztrojka", naar de beide meest waarschijnlijke kandidaten voor de opvolging van Kádár.
Sándor Gáspár, die al jaren een machtspositie heeft als voorzitter van de Federatie der Vakbonden [SZOT], laat zelfs weten dat "Hongarije nu oog in oog staat met de meest complexe situatie sinds de opstand van 1956", en "er moet ook ernstig rekening worden gehouden met een gedwongen hergroepering van arbeids­krach­ten" [= ontslagen]. Hij is m.a.w. niet een ouderwetse dogmaticus die aan vroegere denkbeelden wil vasthouden, maar toch een realist die ook oog heeft voor de grote veranderingen die het land nog staan te wachten!
Hongarije moet zich echter geen illusies maken, b.v. over samenwerking met de ‘bondgenoten’, de buurlanden, die alleen maar bang zijn om met hervormingen te beginnen. Hongarije dringt immers al vele jaren -steeds vergeefs- aan op onderlinge convertibiliteit van de Oost-Europese valuta en daarvan is nog geen sprake: alle Oost-Europese munten hebben een zuiver fictieve koers, en zijn elders niet inwisselbaar.
Voor het westen is duidelijk: de Hongaarse Forint heeft [na verscheidene devaluaties] nog de meest reële waarde en Budapest wenst -voorlopig tevergeefs- ook meer integratie der Oost-Europese economieën en direkte samenwerking van bedrijven onderling. Dit alles is echter een droom en de realistische hervormer Rezső Nyers, o.a. voorzitter van het Economische Instituut van de Academie van Wetenschappen, verklaart t.o. het partijblad Népszabad­ság: "De handels­strukturen van de Comecon zijn verouderd".  Dat kan men echter niet zeggen van de denkbeelden in Budapest: Hier herleeft na  ± 40 jaren de Beurs [Tőzsde] en in de 1e helft van 1987 worden al meer obligaties [Ft. 8 miljard] aan de markt gebracht dan vanaf het begin in 1983 t/m 1986 samen! In Hongarije zijn nu ruim 100.000 mensen die obligaties kopen, 2/3 is in handen van particulieren, 1/3 in handen van bedrijven, en vanaf 1987 worden ook aandelen op de markt verkocht met een totale waarde van Ft. 30 miljard. Binnenkort kunnen werknemers zelfs aandelen in hun eigen bedrijf kopen omdat dat een stimulans kan betekenen om het bedrijf winstgeven te houden!
Hier en daar begint men zo waar al weer te spreken over "Midden-Europa": de kleine landen in deze regio krijgen, 40 jaar na de 2e Wereldoorlog, weer oog voor gemeenschappelijke belangen en de noodzaak tot samenwer­king, maar in de praktijk valt dit nog zéér tegen door de steeds groter wordende politieke tegenstellingen tussen b.v. Hongarije enerzijds en Tsjechoslowakije en Roemenië anderzijds. Ook in Joegoslavië doen zich intern nationale, economische en politieke moeilijkheden voor. De vaak slechte behandeling van nationale minderheden [Hongaren in Roemenië m.n.] zorgt eveneens nog voor zeer veel kwaad bloed. Het nationalisme is als een zeer belangrijke negatieve factor nog altijd blijven bestaan en dat is duidelijk merkbaar.
Bovendien wordt zelfs de verhouding tussen Hongarije en Polen per 1 juli ineens verstoord door de diskriminatie die Poolse toeristen in Hongarije ondervinden omdat ze -zonder nadere aankondiging- een extra belasting van 30 % moeten betalen [in dollars!!] op de dingen die ze in Hongarije [willen] verkopen ”om de zwarte markt de kop in te drukken”, hoewel ze terug bij de grens het geld wel deels terug krijgen. Polen protesteert wel tegen een dergelijke discriminatie van Hongaarse kant, en men geeft ook wel toe dat "de grote meerderheid der Poolse toeristen in Hongarije wordt getroffen" en dus zwart handelt, zoals iedereen dat probeert in Oost-Europa, maar na ongeveer 3 weken wordt de maatregel dan maar opgeschort……
Echter -het feit dat dergelijke onderlinge conflicten in Oost-Europa, zoals ook de bittere twist met Roemenië, nu in de openbaarheid komen, is een fenomeen van de laatste tijd: van solidariteit is in het zogenaamde Oostblok dus geen sprake meer, maar die solidariteit heeft vier decennia alleen de /van buitenaf opgelegde/ communistische regimes gegolden en betrof nooit de verschillende volken!......
Ook in Hongarije kan men daar al heel lang van meepraten. Hier worden nu zelfs de voormalige onderzoeksinstituten voor de 3 miljoen Hongaren buiten de grenzen, die in 1948 werden opgeheven, heropgericht, maar onderzoek in Tsjechoslowaakse, Joegoslavische, Roemeense en Russische archieven, musea en bibliotheken naar gegevens over de grote Hongaarse minderheden is voor Hongaren echter onmogelijk en een vrije uitwisseling van gegevens over deze problematiek van het Karpatenbekken is nog totaal onmoge­lijk! Wel zal Hongarije op de vervolgconferentie van de CVSE in Wenen aandringen op een speciale vermelding met bepalingen inz. het beschermen van nationale minderheden! Bij het schenden van de rechten van dergelijke etnische minderheden moeten sankties volgen. Samen met Canada dient men dit voorstel in, want nog altijd wenst Hongarije voor de drie miljoen Hongaren, broeders over de grenzen, burgerrechten, en o.a. beschermende maatregelen voor hun taal en cultuur.
Bij de steeds verder voortgaande modernisering van het land en in feite aanpasssing aan West-Europa, behoren ook de openlijke pleidooien voor het afschaffen van de doodstraf in de zomer van 1987. Men kan trouwens ook zeggen dat deze diskussie eigenlijk allang bestaat, want een geciviliseerd en vrij rustig land als Hongarije heeft de doodstraf niet nodig; er is hier geen sprake van georganiseerde misdaad, er zijn geen aanslagen, er is geen sprake van terrorisme en er bestaat geen gangsterdom, maar…. de publieke opinie is het er niet mee eens en wil deze straf, die vrij zelden worden uitgevoerd, toch wel handhaven, en dat gebeurt dus.
De goede betrekkingen met de landen van West-Europa worden ook nog eens duidelijk wanneer de Spaanse koning Juan Carlos I en koningin Sofia in juli voor het eerst Hongarije bezoeken, en wanneer in oktober een eerste bezoek van de Deense koningin Margrete II en haar man volgt. Intussen is ook allang duidelijk dat honderden journalisten uit het Westen de ontwikkelingen in Hongarije, dat toch als een soort model geldt, nu op de voet volgen.
Toch geniet Hongarije in het westen ook wel degelijk krediet want in juli 1987 schenkt de Wereldbank het land opnieuw een krediet van $ 70 miljoen. In deze zomer vindt ook verder overleg plaats om [na 20 jaar] te komen tot herstel van de diplomatieke betrekkingen met Israël en op 14 september worden in Israël en Hongarije 'zakenkan­to­ren' geopend, als vertegenwoordiging van wederzijdse belangen. De formele diplomatieke betrekkingen komen vervolgens ook zoals iedereen wel kon verwachten, en dat is voor beide landen van belang: in Hongarije wonen ± 80.000 Joden en in Israël wonen een 200 à 250.000 [van afkomst] Hongaarse Joden.
Intussen heerst er echter nog steeds een algemene begrafenisstemming bij het volk in de "meest vrolijke barak van het socialistische kamp", zoals Hongarije eerder werd genoemd. Het zgn. "gulyás-communisme" der Magyaren is failliet. Angst voor een nieuwe en langdurige crisis met massale werkloosheid en armoede, financiële tekorten en zware economische schulden, is vrij algemeen. Zelfmoorden, alkohol en hartaanvallen begeleiden het 'arbeidersparadijs' dat Hongarije na 40 jaar "socialisme" is geworden. De bescheiden welstand, die in de jaren '60 en '70 is opgebouwd, lijkt tot een einde te zijn gekomen. Het motto van de pragmaticus Kádár: "leven en laten leven" doet het niet meer, twintig jaren van hervormingen hebben geleid tot een faillisement en tot steeds hogere prijzen.
In deze situatie is het van belang te beseffen dat zéér veel mensen de noodzaak tot rigoureuze hervormingen, zoals die van bovenaf worden opgelegd, steeds vergelijken met hun levensstandaard en bang zijn voor achteruitgang, grote risiko’s, voor werkloosheid, voor allerlei onzekerheden en voor een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid: als al die hervormingen slechts leiden tot een verhoogd risico, tot meer belastingen, hogere prijzen en minder inkomsten, dan hoeft het van hen dus niet, en vooral degenen die verkondigen dat het allemaal wel mee zal vallen worden dus bijzonder gewantrouwd, en zeer velen zijn en blijven voorlopig ook bijzonder skeptisch, pessimistisch, argwanend, cynisch en wantrouwend, vooral nu de koers van de overheid óók onzeker lijkt.
Maar ook de nieuwe premier, de 57-jarige Károly Grósz levert niet een grote bijdrage om mensen écht gerust te stellen. Hij is energiek, pragmatisch, ambitieus, een doordouwer en maakt van z’n hart geen moordkuil [Peter Michielsen in NRC-Hbl. 25 juni ‘87] maar is toch ook een typische apparacsik. Wel erkent hij de sociale problemen en spanningen, de inflatie en corruptie en de problemen van de zwakkeren in de samenleving en is daarover bezorgd, maar hij is geen hervormer, geen liberaal, maar veeleer een theoreticus en dogmaticus. Hervormingen moeten volgens hèm onder nauwgezet toezicht van de partij gebeuren en kunnen alleen op economisch terrein plaatsvinden en níet op politiek gebied! Hoogstens kunnen de bestaande instellingen meer efficiënt worden gemaakt!
Zijn houding in 1956 was ook primair in het belang van de partij die eigenlijk ook in het industriegebied Borsod niet eens meer bestond: hij was toen 26 jaar en werd hier partijchef terwijl vrienden, chefs en ondergeschikten zich van hem afkeerden en Budapest intussen tegenstrijdige instrukties doorgaf. Hij zette zich in voor door de volkswoede bedreigde leden der geheime politie en voor omsingelde sovjetsoldaten en het duurde nog lang voordat hij weer vertrouwen kreeg dat de partij zich kon herstellen… Grósz is overigens toch nog altijd vol lof over de ‘socialistische verworvenheden’ van 1945 tot ’56 toen [ondanks grote fouten] de basis werd gelegd voor het socialisme ‘zoals we dat nu kennen’, hoewel hij, toen de wandaden van het stalinisme bekend werden, in 1955/56, zó teleurgesteld was dat hij uit de partij wilde stappen en alleen door z’n vader [‘politiek rijper dan ik’] hiervan werd weerhouden. Hij was ook wel zo openharig te zeggen dat hij zich vaak heeft vergist, maar nooit heeft hij een excuus gezocht voor die fouten en vond gewoon dat hij deeed wat hij toen moest doen [Peter Michielsen, NRC/Hbl, 25 juni ‘87]. Merkwaardig is wel dat ook Kádár zich in deze zin enkele malen uitte. 
Daarom moeten er toch ook weer prijsverhogingen worden doorgevoerd, zoals op 19 juli: van 20 tot 30 % voor o.a. meel en brood, tabak en sigaretten, elektriciteit, huishoudelijke energie, huisbrandolie, benzine, dieselolie en kolen en zoals gewoonlijk wordt aan o.a. studenten, grotere gezinnen en pensioengerechtig­den wel een compensatie à Ft. 50 of 100 per maand gegeven, terwijl het gemiddelde inkomen per maand nu officieel Ft. 6.000 bedraagt.
Op 22 juli verklaart Kádár hierover: "De tijden worden een beetje moeilijker, dit is niet te vermijden. Het begrotingsdeficit is ondraaglijk geworden, en: de komende tijd wordt nog een beetje moeilijker", aldus de partijleider. Hij vindt ook dat er minder burokratie en méér aktie moet komen, maar over de schuldvraag zegt hij alleen: "De verantwoordelijkheid wordt op brede schaal gedeeld, en we zitten met een nieuwe economische situatie in de wereld". Hij houdt echter nog zelden toespraken, en die zijn dan ook nog in het oude jargon der funktionarissen. Zo heeft hij het tegenover de arbeiders bij "Magyar Optikai Művek" weer eens over een "hergroepering van werkkrachten", en over "de versterkte aantrekkings­kracht van het socialis­me", maar overtuigend klinkt dat allang niet meer. De nieuwe problemen en de algemene stemming schijnen hem te ontgaan. Slechts met de oude en versleten frases denkt hij nog één en ander -zijn levenswerk- te kunnen redden…………

top

Maar zelfs de jeugdbond KISZ roept nu de partij op tot betere welzijnsprogramma's en een breder politiek debat door er meer maatschappelijke organisaties bij te betrekken. "Het socialisme in Hongarije moet radikaal worden gestroomlijnd", aldus de KISZ en als sociale maatregelen stelt men o.a. voor: wettelijke garanties voor particuliere bedrijven, hogere kinderbijslag, veel meer kans op een woning voor jongeren, en voorrang voor hen bij de herverdeling van werk. De KISZ [met 800.000 leden] klaagt zelfs dat 'de jeugd' als geheel niet meer te mobiliseren is, de tegenwoordige jongeren hebben zeer uiteenlopende belangen en interesses, zijn vaak skeptisch en materialistisch, zo erkent men. Disco's, popmuziek, videoclips, videobanden en de handel erin, zijn ook in Hongarije bij jongeren populair en Sky Channel kan nu in Hongarije beperkt worden ontvangen.
Het meest besproken thema is vanaf deze zomer echter de aangekondigde belastinghervorming per 1 januari 1988. Een inkomstenbelas­ting en btw zullen worden ingevoerd, maar een inkomen van Ft. 400.000 per jaar geldt als minimumgrens. 5.000 [van de rijkste] personen zullen 10 à 20 % belasting moeten betalen en 630.000 kleine producenten [van 450.000 kleine coöperatieve bedrijven en 180.000 kleine particuliere ondernemers en handelaars] zullen ook belasting moeten betalen. Alleen over het "eerste" [wettige] inkomen zal men moeten betalen en  neveninkom­sten tellen nog [!] niet! Naar schatting zijn er 600.000 Hongaren met een 2e baan, en 1,7 miljoen kleine boeren, agrarische producenten met een eigen erf, hulpverlenende familieleden, enz. Ook hierbij zullen er compensaties voor de laagstbetaalden komen en pensioenen blijven belastingvrij. Maar velen vrezen een totale verarming van de laag betaalde groepen!..... Wat de nieuwe BTW betreft zullen bedrijven die zuinig zijn met energie en materialen en die veel produceren t.b.v. de export belastingvoordelen genieten, maar andere m.n. nadelen!
Men erkent nu dat de vaak zeer grote staatsbedrijven en de vaak kleine particuliere bedrijven elkaar nodig hebben, elkaar moeten aanvullen, en op elkaar aangewezen zullen blijven, terwijl dit voor een "communistisch land" een ongehoorde ketterij is! Opnieuw wordt een heilig huis omvèr geworpen….. Ook erkent men nu wel dat ± 60 % van de agrarische produktie wordt geleverd door particulieren!
Per 1 januari zullen de Hongaren voor het eerst persoonlijk dus belasting moeten gaan betalen over hun inkomen terwijl tot dusver n.b. 85 % der staatsinkomsten afkomstig is van belastingen, die van staatsbedrijven worden geheven. De zgn. 'tweede economie' zet namelijk niet veel zoden aan de dijk, levert de staat niet veel op behalve zeer veel burokratische rompslomp. Aan de huidige praktijk van goedlopende bedrijven, die via zware belastingen op hun winsten worden gestraft voor hun efficiency, en slechtlopende bedrijven die via enorme subsidies [1/3 van de totale begroting!] in stand worden gehouden, en dus worden beloond vanwege hun slechte werk, zal na vele jaren dus geleidelijk aan een einde komen.... Deze sanering betekent pas een echte revolutie! Voor het eerst na vele decennia kan de burger zélf zien, nagaan, welk bedrag hij zelf aan de overheid afdraagt [moet afdragen], maar hij zal dan uiteraard ook willen weten, waarvoor dat geld wordt gebruikt en dát brengt na 40 jaar een èchte revolutie teweeg.
Als eerst "Oostblokland" voert Hongarije hiermee het westerse systeem van o.a. inkomstenbelasting in! Volgens Hongaarse persberichten is minister Péter Medgyessy weliswaar de architekt van de plannen, maar men heeft het Nederlandse systeem van belasting­schijven overgenomen! Hierbij geldt de eerste Ft. 48.000 [Hfl. 2.500] per jaar als belastingvrij inkomen, en nu ook als minimumloon. Een volgende schijf van Ft. 20.000 wordt met 25 % belast, enz., en het hoogste tarief is 60 % voor meer dan ± Ft. 800.000 [Hfl. 40.000] inkomsten per jaar.
B.t.w. zal men moeten betalen op b.v. importartikelen zoals benzine [25 %] en veel minder b.t.w. [0 tot 15 %] geldt voor levensmiddelen en de consumptie moet volgens de regering dan dalen met 8 % in 3 jaar. Bovendien kan men tegelijker­tijd vrij naar het westen reizen en de resultaten van het westerse economische denken met eigen ogen zien, hoewel dat voor Oost-Europese begrippen ook een revolutie betekent! Het kan bijna niet anders, of dit alles zal op vrij korte termijn al zijn enorme invloed en uitwerking hebben op denken en doen der Magyaren, zo voorspellen sommigen..... Algemeen denkt men in Hongarije evenwel [in dit staduim al!] dat er geen "echte", gewelddadige revolutie nodig is maar dat de veranderin­gen geleidelijk, en vooral: wettelijk, kunnen worden geregeld.
Zeer velen zijn overigens, óók met name in dit land, al vele jaren absoluut niet politiek geïnteresseerd, men gelooft het wel allemaal, er is al zo vaak van alles beloofd, en men heeft toch geen enkele invloed. Pas nú zal men gaan merken dat ijver, onderne­mingslust, goed management en marktonderzoek worden beloond, en dat luiheid en vooral gemakzucht zullen worden ge­straft.... Subsidies zullen worden afgebouwd, en winsten van goedlopende bedrijven zal men minder sterk afromen. De netto-gevolgen voor de individuele loontrekker kan men niet goed overzien, maar verschillende maatregelen moeten ervoor zorgen dat die niet al te zeer de dupe wordt van deze radikale hervormingen! Ook onderwijs en gezondheidszorg zullen vanaf 1988 financieel meer zelfstandig moeten opereren, deelt men van overheidswege mee. Ook fooien en smeergelden: de zgn. "derde economie", van het zgn. "hálapénz", het geld dat als dank voor "extra" diensten moet worden betaald. Deze 'diensten' zullen op den duur ook worden belast. In deze sektor gaat ± Hfl. 2,8 miljard p.j. om, naar men beweert.
Vooral in de medische wereld gaat een stroom geld regelrecht naar de zakken van doktoren, "die extra diensten verrichten". Wanneer men met specialisten te maken krijgt betaalt men grof geld en voor wie niet kan betalen is in een ziekenhuis meer dan eens "geen ruimte wegens plaatsgebrek" of hooguit "kost en inwoning". De familie moet dan bijspringen. In het onderwijs geldt ongeveer hetzelfde: wie op de universiteit een plaats wil hebben als student rechten, medicijnen, leraarschap, zal veel geld moeten [laten] neertellen aan 'invloedrijke personen' en deze praktijk is volkomen normaal in de in feite supercorrupte en superkapitalis­tische Hongaarse Volksrepubliek, terwijl de invloed van dergelijke vormen van corruptie op de politieke gang van zaken zich nog altijd geheel aan de openbaarheid onttrekt, zegt men.......
Van de ondernemingen verwacht 50 % betere, 30 % ongeveer gelijke, en 20 % slechtere resultaten van de sterke winstverlaging van bedrijven, een der belastingmaatregelen van de overheid. Het publiek is in doorsnee uiterst skeptisch en onzeker over prijsstijgingen, ontslagen en de daling van het levensniveau, maar de premier kan en wil overigens niet meedelen, hoeveel werklozen er nu al zijn!...
Maar ook over noodzakelijke politieke hervormin­gen wordt nu steeds meer openlijk gesproken: Díe moeten het vertrouwen van mensen weer teruggeven en de privé-initiatieven stimuleren. Pozsgay zegt zelfs: "Het parlement moet veel vaker bijeenkomen, een veel grotere rol spelen, de lokale autonomie moet groter worden en het grootste probleem dat moet worden opgelost is de controle op de macht van de staat". Ook het blad "Figyelő" [de waarnemer] pleit nu voor uitbreiding van de particuliere sektor.
Het politburolid Pozsgay [voorz. van het Volksfront HNF] zegt ook dat “de in Hongarije broodnodige nieuwe energie alleen kan komen van het individu", hoewel hij daarmee de traditione­le communistische opvattingen tot in de kern aantast! Men heeft decennia lang n.l. beweerd dat de staat en m.n. de Partij van bovenaf alles zouden moeten regelen, of althans de grote lijnen moeten aangeven! Pozsgay, die nu blijkbaar al zoveel gezag -èn belangrijke vrienden!- heeft dat niemand overweegt hem b.v. te ontslaan,  wenst ook een grotere rol voor niet-partijleden en juist zijn “Vaderlandse Volksfront” HNF kan hierbij "als forum dienen voor een open debat over de toekomst van het land" en hij vindt dat "wat er in Moskou gebeurt een goede steun in de rug voor ons is"…………

De affiche van de [halve] Hongaar Jan Cremer voor ''Nederland in Hongarije'', 1987.


Van groot belang bijven daarom de contacten met b.v. de Bondsrepubliek Duitsland en in juli, augustus en van 7 tot 10 oktober vinden bezoeken aan dit land plaats van resp. min.v.bui­tenl.z. Péter Várkonyi, János Berecz en premier Károly Grósz. De betrekkingen met Bonn zijn dan ook al jaren zéér goed tot uitstekend, “een model”, zo wordt bevestigd. Grósz overlegt met alle belangrijke Duitse politici en er worden vele akkoorden gesloten op economisch, cultureel, wetenschappelijk, technisch en financieel terrein. Ook vindt men in Bonn dat Budapest zijn Duitse minderheid voorbeeldig behandelt want er bestaat geen enkele wens tot emigratie bij de "Ungarndeutsche", hoewel men alle vrijheid daartoe heeft. Er vinden zelfs talloze contacten plaats en de Duitsers in Hongarije beschouwen dat land als hun vaderland [die Heimat], en daarover is men in Bonn zeer goed te spreken!
In Bonn vindt men wel dat er van een vrije uitwisseling met andere Oost-Europese landen [pers, informatie, cultuur, toerisme, etc] en van de vrije verkoop van kranten en vrij reizen nog lang geen sprake is, maar…. met Hongarije -de ènige uitzondering- vindt dat alles wèl plaats!! Oud-kanselier Schmidt verklaart o.a.: "Hongarije zoekt van heel Oost-Europa verreweg de meeste samenwerking met het westen, het land behandelt toeristen netjes en voert een zeer liberale douanepolitiek; er heerst hier een open klimaat". Duitsland is dan ook vóór het afschaffen van de visumplicht voor Hongaren, hoewel de Europese Gemeenschap daar nog tegen is!! Daarom wordt een compromis gesloten tussen [alleen] W.-Duitsland en Hongarije: er zal geen visum voor zakenlui en diplomaten meer nodig zijn. Ook wordt DM 1 miljard wordt als krediet aan Hongarije gegeven.
Hongarije wil dergelijke contacten ook verder verbeteren en Grósz verklaart o.a.: Hongarije wil de export verhogen en betere betrekkingen met de Europese Gemeen­schap. Nu gaat 1/5 der export naar de EG, en 1/4 der import komt uit de EG; er zijn 100 joint ventures met westerse bedrijven in Hongarije werkzaam, maar de Hongaarse premier is zeer voldaan; hij ontmoette overal vertrouwen, sympathie, hulpvaardigheid en de wens tot contacten. 

top

In september 1987 bezoekt, na vele andere collega's, ook de Nederlandse min.v.buitenl.z. Hans van den Broek Budapest en dan wordt o.a. een verdrag betr. de bescherming van buitenlandse investeringen getekend. Opvallend is ook dat men in Budapest er geen bezwaar tegen heeft dat Van den Broek ook ontmoetingen heeft met vertegenwoordigers van de "intellektuele demokratische oppositie" en minister Várkonyi is -zegt hij- ervan overtuigd dat de hervormingen van Gorbačov in de Sovjet-Unie níet meer terug gedraaid zullen kunnen worden!
Toch valt het ook minister Van den Broek op dat vooral premier Grósz benadrukt dat “de nodige demokratisering binnen het bestaande politieke systeem in Hongarije moet blijven en de partij, de MSZMP, moet in het centrum van de macht blijven, dát is de grens aan de hervormingen"..... Maar dat standpunt blijkt al in ditzelfde jaar steeds moeilijker te handhaven, en ook de premier moet wel, zij het heel voorzichtig, met de tijd meegaan.
Dat blijkt op 15 september als premier Grósz t.g.v. de komende parlementszitting in Budapest op een internationa­le persconferentie met vele journalisten uit West-Europa, de Sovjet-Unie en Amerika, verklaart -als antwoord op de vraag welke parlementsleden eigenlijk 'goed' zijn voor de regering: degenen die kritiek leveren of degenen die het beleid steunen- en hij zegt dan dat hij kritiek zeer gewenst vindt! ”De leiding van Hongarije zag te laat in, dat ze zelf ook verantwoor­delijk was, en niet alleen ‘de internationale situatie'. We wachtten veel te lang met maatregelen, nu kunnen we niet meer uitstellen”. Velen zullen eerst de nadelen en pas op lange termijn de voordelen ervan zien!” Hij verwacht wel ontevredenheid, maar blijft toch optimistisch. Ook de premier ziet nu voor het parlement een veel grotere controlerende rol en parlementsleden zullen voortaan in een veel vroeger stadium worden geïnformeerd.
De leidende positie van de "Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij" blijft [!], aldus Grósz, maar "ze voelt zich nu meer verantwoordelijk voor allerlei andere maatschappelijke organisaties…. De partij zal de leidingsstruktuur moeten veranderen en veel meer moeten luisteren dan dicteren bij het voorbereiden van beslissingen”, aldus de premier.
Grósz verklaart nog eens dat buitenlandse kapitaal welkom is in Hongarije, dat de samenwerking met de Sovjet-Unie èn met West-Europa van zeer groot belang is. Hij vindt zelfs -18 september op een persconferentie- dat de demokratisering in Hongarije moet leiden tot een dialoog met andersdenkenden, de oppositie, "dissidenten, zoals ze in het Westen worden genoemd", over aktuele problemen waardevol: in Hongarije kan de oppositie op fouten wijzen, ze kan onze aandacht vestigen op reële problemen, ze heeft dus een nuttige funktie". Wij hebben, aldus Grósz, nooit beweerd dat mensen met andere denkbeelden automatisch onze vijanden zijn, en "wij hebben geen monopolie op oplossingen".
Dat is uniek voor Oost-Europa en de premier laat weten dat de regering goed naar de dissidenten zal luisteren, want ”zijn kunnen ons helpen door onze zwakke kanten en problemen te tonen. Wij pretenderen nu eenmaal niet de steen der wijzen in ons bezit te hebben”. Maar “als die dissidenten alternatieven aandragen die niet passen in ons socialistische systeem, scheiden onze wegen, en ze kunnen evenmin als georganiseerde groep of als oppositiepartij optreden”, aldus Grósz. Wel wil hij meer openheid [à la glasnost] en de regering wil de lasten meer gelijk verdelen, Hongarije moet kredietwaardig blijven en omscholing is voor velen gewenst. 
De premier erkent dat men grote fouten heeft gemaakt, "de toekomst van het land staat op het spel", maar hij belooft dat er nu rationeler, efficiënter en rendabeler zal worden gewerkt. "De basis voor ons is de socialistische demokratie en de nationale consensus, wij willen een transparante maatschappij, kritiek van de media is goed, een dialoog met opposanten die ons op fouten wijzen eveneens, we moeten op economisch gebied hard optreden, en de parlementaire controle zal beter worden..., aldus de premier. Er moet een radikale ommekeer komen: Hongarije zal van een consumptiemaatschappij een effectieve produktiemaatschappij moeten worden. Het is dus duidelijk hoever Grósz níet wil gaan bij  politieke hervormingen; een echte parlementaire  demokratie zit er bij hem niet in!…..
Vervolgens komt van 16 tot 19 september het parlement bijeen om de plannen voor economische en politieke hervormingen van juli [van de partij!] te bespreken maar typerend is nog altijd dat éérst het CC van de partij de plannen goedkeurde en dat maanden daarná pas het parlement erover stemt.
Premier Grósz verklaart nu tegenover het parlement dat de partijlei­ding verantwoordelijk is voor het stagneren van de economie en de politieke sfeer in Hongarije is volgens hem verslechterd en belangrijke groepen hebben geen duidelijk zicht op de toekomst... soms wordt getwijfeld aan de waarde van het socialisme.... Openlijk geeft de premier dus toe dat de partijleiding verantwoordelijk is voor de economische stagnatie en de slechtere politieke sfeer!
Op 17 september eist de al vele jaren bekende ‘hervormer’ Rezső Nyers namens het parlement vooral volledige inzage in alle financiële en economische zaken, de begroting, enz., want men zal, aldus Nyers, elk jaar de regering confronteren met alternatieve voorstellen, mede gedaan met economen buiten de officiële kanalen om en vervolgens vindt hij bij andere leden enorme bijval!
Ook de oude partijleider János Kádár geeft nu toe dat er fouten zijn gemaakt. "Naast internationale ontwikkelingen zijn ook fouten in eigen land de oorzaak van de heersende problemen…. We moeten de gebreken corrigeren", aldus de Hongaarse leider. "Als je kijkt naar wie er hoe lang op welke post heeft gezeten, dan ligt de meeste verantwoordelijkheid op mij", aldus Kádár. Maar deze rede van de 75-jarige maakt op zo’n manier geen enkele indruk: ze bevat niets nieuws, alles is allang bekend en de heer Kádár maakt dus slechts een oude, vermoeide indruk met zijn vage en algemene opmerkingen en kan met andere woorden na ± 30 jaar níet langer de richtinggevende persoon in Hongarije zijn, aldus de gevoelens van velen.
De buitenlandse schulden bedragen nu Hfl. 19 miljard [of: $ 9 mrd, d.w.z. de waarde van de hele export van 2 jaar] en men wil toch het budgettekort van Ft. 47 mrd. [Hfl. 2 mrd] terugbrengen, minder subsidies verlenen [die bedragen nu n.b. nog ruim 30 % van het budget] en de gemelde nieuwe belastingen invoeren.
Maar op de zitting van het parlement wordt forse kritiek geleverd op de nieuwe belastingvoor­stellen. De negatieve gevolgen voor eerder genoemde groepen in de samenleving worden gevreesd. Vooral van vakbonden komt kritiek, er bestaat veel wantrouwen, men dringt aan op wijzigingen, o.a. extra compensaties voor gepensioneerden, chronisch zieken en voor mensen met drie of meer kinderen. Maar de minister van financiën Péter Medgyessy [een belastingspecialist] verklaart o.a. nog: "De fiscale maatregelen zijn absoluut nodig om de concurrentiepositie van het land te versterken, en de radikale aanpassing van het financiële systeem, belastinghervorming en prijsbeleid zijn van doorslaggevend belang voor het proces van economische hervormingen". De regering wil de budgettekorten in één jaar n.b. tot de helft terugbrengen.
Zeer bijzonder zijn uiteraard het levendige debat, de ongewoon heftige discussies en het feit dat er 40 afgevaardigden het woord nemen! De 352 parlementsleden stellen zelfs harde vragen en willen véél meer inzage in de begroting en de betalings­balans, ze dienen n.b. amendementen in. Bij de stemming over de a.s. persoonlijke inkomstenbelasting zijn er tenslotte: 10 tegenstemmen, 21 onthoudingen, en wat de btw betreft: 1 tegen en 5 onthoudingen.
Voor de verhoudingen in Oost-Europa is dit alles een volstrekt nieuw verschijnsel maar het lijkt er, zoals eerder vermeld, nú, in het najaar van 1987, al op dat Hongarije zonder een traditionele ‘revolutie’, toch op eigen houtje de éne na de andere revolutionare -maar volstrekt vreedzame- hervorming kan doorvoeren, zonder enige inmenging van buiten maar via goed onderling overleg tussen de politici.
Tijdens deze parlementszitting doet zich  ook nog een ander novum voor: Honderd personen o.l.v. de bekende Ottília Solt, die eigenlijk nooit de kant van de oppositie koos, maar loyaal bleef, sturen een Open Brief aan het parlement, waarin ze eisen dat het parlement voortaan zeer strikt de regering en de partij [!] moet controleren en zelfs in het parlement vindt men hiervoor steun van b.v. Nyers, de vader van het Nieuwe Economische Mechanisme van 1968. De gezaghebbende econoom Nyers verklaart n.b.: "Aan het einde van deze weg zie ik dat er meerdere partijen in de regering zitten" en hij krijgt hiervoor zelfs openlijk steun in het parlement. Zeer vrijmoedig wordt in de pers de toekomstige rol van het parlement besproken en zelfs vrije verkiezingen, een meerpartijenstelsel en een vrijwel westerse vorm van demokratie gelden in feite niet langer als verfoeide en gevaarlijke bourgeoisideeën. Steeds meer stemmen gaan nu ook op voor de mogelijkheid tot een referendum, en o.a. Imre Pozsgay [Volksfront] spreekt zich hiervoor uit. In Polen bestaat sinds mei '87 formeel ook deze mogelijkheid.
N.b. Tijdens de vergadering van het parlement wordt het gebouw als voorzorg bewaakt door twee tanks, maar dat is een sinds vele jaren zeer ongebruikelijke stap! Nergens in de pers is dit te lezen maar de berichten erover circuleren alom. Ook gelden werkonderbrekingen in Diósgyőr en een arbeidersoproer in Csepel, twee zwaartepunten van de Hongaarse zware [ijzer- en staalbedrijven] industrie, als teken van protest tegen de hervormingsvoorstellen.

top

In de zomer en in september 1987 is er dus steeds duidelijker van spanningen iets merkbaar en naar aanleiding van de prijsverhogingen en de nieuwe belastingvoorstellen lopen de frustraties en hier en daar ook woede op. Fabrieken en industriecomplexen worden extra zwaar bewaakt, er worden veel meer branden "door onbekende oorzaak" gemeld dan normaal, en wraakakties worden gemeld. Duizenden woedende omstanders hinderen zelfs de brandweer om branden te blussen, en de politie grijpt nergens in…….
Maar het is volstrekt logisch dat na zo’n ongewone parlementszitting ook de oppositie steeds meer van zich doet spreken en steeds heftiger wordt. Er worden bijvoorbeeld pamfletten aangetrof­fen waarin een meerpartijensysteem, vrije verkiezingen, echte persvrijheid en het vertrek van de partijleider Kádár worden geëist…..
Veertig jaar planeconomie o.l.v. één en dezelfde politieke partij hebben dus niet veel meer dan een failliete boedel opgeleverd. Het beroemde en alles beheersende "Plan" deugt dus niet, en heeft nog slechts zelden gedeugd. Deze partij verklaart zich nu wel verantwoordelijk, maar: de leiding treedt níet en bloc af! De partij blijft zelfs in haar eigen fundament, het "socialis­me" geloven, ondanks het feit dat het éne na het andere dogma volledig moet worden ingeleverd, zoals het centralisme en dirigisme en men zoekt dan de fundamentele oplossingen in de techniek, de wetenschap, enz. want "er zijn problemen die professionele, eerder dan politieke, antwoorden vereisen", aldus Grósz.
De partij heeft volgens hem "geen monopolie op oplossingen", maar heeft merkwaardig genoeg nog steeds wèl een machtsmonopo­lie, en wenst dat te handhaven! Men wentelt zelfs de schulden en gevolgen van de totale malaise af op de bevolking, en het verwijt klinkt dat "men teveel consumeert", hoewel deze politiek altijd door Kádár c.s. is bevorderd. Uiteraard is men hierover bij de oppositie zeer verbitterd, en klaagt: "Ons land ligt in het midden van Europa; Ja, ja: hier komen dus de prijzen van het Westen en de lonen van het Oosten bij elkaar!"
Toch hebben velen niet in de gaten hoe ernstig de situatie in feite is want er is nooit in vrijheid een beroep gedaan op de steun van het volk en men heeft de massa met brood en spelen jarenlang 'onderhou­den'. Met de mensen gaat het redelijk, maar de overheid is bankroet. Met de verouderde uitrusting en organisatie, onvoldoende management en ouderwetse produktiemethoden kan Hongarije immers nooit concurreren op de wereldmarkt en men moet zich nu dus wel met een totale omschakeling bezighouden, zolang de kloof tussen het Hongaarse aanbod en de westerse vraag naar kwaliteit nog zo groot is……..
Overigens waardeert men de nieuwe premier wel om zijn grote mate van openhartigheid! Vergeleken met de rest van Oost-Europa is het al zéér liberale Hongarije immers nóg liberaler geworden, en het einde van deze ontwikkeling is nog niet in het zicht! Ook kan men in Grósz waarderen dat hij het aandurft om diep ingrijpende hervormingen, die nu eens níet slechts van kosmetische betekenis zijn, door te voeren. Deze premier zegt eindelijk eens hoe ernstig de situatie is, en verbloemt niets en hij deelt keihard b.v. mee: "Bij verlieslijdende bedrijven zullen we één duidelijke oplossing brengen: sluiting!” N.b. volgens de officiële cijfers leden in 1986 260 staatsondernemingen met 100.000 werknemers verliezen en ook uit de officiële media kan men steeds opnieuw horen, dat er "zeven magere jaren" komen, dat men de broekriem stevig zal moeten aanhalen, en zelfs dat de grens van de tolerantie der bevolking nadert. Zeer velen lijden onder spanningen: de helft der bevolking klaagt over slaapstoornissen en één derde over migraine [!] en het is nog de vraag of men bereid zal zijn om steeds weer nieuwe offers te brengen. Toch durft de nieuwe regering, met alle openhartigheid hierover, in Oost-Europa vèrder dan ooit uit de pas te lopen en deze regering heeft nu voor het eerst na druk van parlementsleden zeer wezenlijke concessies gedaan.
Opmerkelijk is ook dat min of meer geruisloos het politieke beeld in deze volksrepubliek totaal is verschoven: in het communistische systeem paste immers vanaf het begin in 1917 het volledige overwicht van de almachtige Partij en haar apparaat, haar leider, en het volkomen ondergeschikte belang van alle andere lichamen zoals een parlement, allerlei massaorganisaties, vakbonden, pers, etc. De partij controleerde alles en niemand controleerde de partij!
Zo was het immers door Lenin en Stalin al bedoeld en in praktijk gebracht. Maar deze struktuur is in het kleine Hongarije aan het wankelen gebracht en dit proces zal zéker verder gaan. De nieuwe, scherpe en kritische rol van het parlement, waarin open en vrije diskussies plaats vinden laat zich niet meer wegvagen en b.v. in het zeer populaire tv-programma "A Hét" [De Week] wordt n.b. vastgesteld dat "de parlements­leden politieke denkers zijn geworden, en dat ze hebben meegeholpen om te zoeken naar het compromis...".
Voor het eerst lijkt een [communistische] overheid, n.l. in Hongarije, haar fouten openlijk te willen toegeven, de oorzaken van de crisis te willen analyseren en iets fundamenteels te willen veranderen, dus loopt "het tijdperk-Kádár ten einde", zo wordt al gezegd. Deze leider heeft nog slechts een symbolische funktie, en men lijkt hem persoonlijk nog altijd niet openlijk te willen desavoueren, hoewel zijn beleid na dertig jaar tenslotte op een fiasco is uitgelopen.....
Hierbij moet men steeds bedenken dat overal elders in het zgn. "Oostblok", in de DDR, Polen, de ČSSR en alle vier communistische Balkanlan­den, zoiets volstrekt ondenkbaar is, en zéér weinig tot helemaal niets wijst daar op echte veranderingen! Alleen in de Sovjet-Unie is o.l.v. Gorbačov nu ook voorzichtig van enige opening sprake, en dát zal fundamen­teel blijken!! 10 % tegenstemmen in een parlement komt nergens in Oost-Europa voor!..
Grósz zei overigens op z'n persconferentie ook, dat er weinig liefhebbers of mededingers zijn voor het baantje als premier van Hongarije! En de open discussies hierover leiden er weer toe dat Grósz toezegt "dat er personele veranderin­gen kunnen komen, maar die zullen niet overhaast gebeuren" maar sommigen voorspellen zelfs al dat er, wanneer Grósz geen economisch sukses behaalt, anderen klaar staan om binnen het apparaat het roer over te nemen en de hervormingen af te remmen... Een voorbeeld van zo'n rivaal zou János Berecz kunnen zijn. Toch vormen Berecz en eventueel anderen geen aparte fraktie en zij hebben bovendien geen enkel geloofwaardig alternatief te bieden of geboden….
Tegenover de belastingmaatregelen past uiteraard ook een flinke, belangrijke concessie en die wordt ook in september gedaan: per 1 januari 1988 zullen Hongaren vrij mogen reizen, óók naar het westen. Iedereen heeft dan recht op een paspoort en men zal alleen zelf voldoende financiële middelen [min. $ 60,- p.p.] moeten hebben, maar dit is een novum voor de Oost-Europese landen! Tot heden was Hongarije al liberaal, omdat aan ± 95 % der bevolking al een paspoort werd verleend! Ter vergelijking: in 1955 konden slechts 1.700 Hongaren naar het Westen, in 1975: 215.000 en in 1986: 886.000, maar toch zijn velen over deze worst die het regime aan het volk voorhoudt, nogal cynisch: om al die narigheid en dat pessimisme even te ontvluchten mag je nu op eigen kosten [westerse valuta!] weg, naar het Westen om even te kijken hoe goed ze het daar hebben, zónder dat vermaledijde socialisme….
De levensstandaard zal er in de komende jaren immers níet op vooruit gaan, laat de regering weten en het land moet vooral kredietwaardig blijven èn het tekort op de handelsbalans [nu $ 150 miljoen] beperken!
Toch wordt Hongarije, zowel in het Oosten als in het Westen en ondanks alle moeilijkheden, nog wel als model beschouwd, als het Oost-Europese land waar men het verst is gevorderd met de ontwikkeling, waarvan aan de éne kant geldt: zó kan het een communis­tisch regime dus vergaan, en hoevèr kan dit nog gaan? Aan de andere kant vraagt men zich in internationale [westerse] financiële kringen ook af hoe het verder zal gaan met “onze enorme kapitaalsin­ves­terin­gen in dit al half- kapitalistische land”, dat immers afhankelijk hiervan is!
Nog begin oktober 1987 verleent de Bondsrepubliek, waar de nieuwe Hongaarse premier Grósz op dat moment op bezoek is, een lening van een miljard DM krediet aan Hongarije, terwijl Kohl verklaart dat Bonn inderdaad ”bereid is tot de grootst mogelijke steun te verlenen aan de economische hervormingen in dit land”….
Ook de pers is [volgens dr. Anna Sándor] een voorbeeld van de paradoxale toestand van het land: het officiële partijblad "Népszabad­szág" [Volksvrijheid] met 750.000 abonnees werkt met verliezen, evenals andere al langer bestaande officiële bladen maar het nieuwe, progressieve en kritische, open economische weekblad "Heti Világgazdaság" [HVG] werkt juist met grote winsten, terwijl dat voor de journalisten niets uitmaakt: hun salaris is overal hetzelfde! De goede bladen houden dus, via de subsidies van de overheid, mee de slechte in stand.
Maar nu klagen zelfs de 5.000 journalisten in dit veruit het meest vrije land van Oost-Europa officieel over het feit dat men z'n werk niet eerlijk kan doen, d.w.z. niet zonder meer alle nodige informatie krijgt en ze verwerpen de verplichte optimistische toon die hun wordt opgelegd en het meest bijzondere is nog dat dit protest -zoals al jaren gebruikelijk in Hongarije- kan worden gepubliceerd…………Zo’n optimistische toon  klinkt bijvoorbeeld ook al jaren nooit meer door wanneer het gaat over de militaire verbondenheid met het Pakt van Warschau en de economische banden met de Comecon, die langzamerhand in Hongarije beide nog slechts als struktureel versleten, verouderd, achterhaald, nadelig en volstrekt overbodig kunnen worden gezien.
In veel opzichten levert Hongarije dan ook een voorbeeld van een nog altijd socialistisch land in Centraal Europa dat weliswaar aan het zgn. Oostblok is gebonden maar dat ideologisch en ook praktisch gezien bewust steeds meer kenmerken gaat vertonen van een vrije, westerse maatschappij met kapitalistische trekken. Het is daarmee een land in overgangstijd, in grote onzekerheid, temidden van trial and error, durf en verandering, verwarring en verdeeldheid, maar historisch gezien is het al merkwaardig dat dit niet alleen achteraf zal kunnen worden gezegd, maar dat dit door o.a. de inwoners ook nú al zo wordt beleefd.

Een demonstratie op 15 maart, de nationale feestdag bleef lange tijd een waagstuk!...

top

Zelfs de hoogste vertegenwoordigers van het land, intellektuelen van naam, uiten nu en dan vrijelijk hun kritiek en krijgen vaak slechts instemming en men kan overal proeven dat Hongarije nu vooral de nadruk legt op veel betere contacten en goede betrekkingen met het westen, met de Europese Gemeenschap. Een voorbeeld hiervan is de nu 64-jarige algemeen bekende, progressieve en gezaghebbende econoom Rezső Nyers, die al dertig jaar lid is van het Centrale Comité van de partij en ook voorzitter is van het economische instituut van de roemruchte Hongaarse Academie van Wetenschappen die in september 1987 in een interview met Népszabadság, het partijblad, forse kritiek laat horen over het funktioneren van de Comecon waarvan de handelsstrukturen volgens hem verouderd zijn!......
Een ander voorbeeld is, enkele maanden later, het feit dat de regeringswoordvoerder Rezső Bányász openlijk toegeeft dat het openbare klimaat is verslechterd en dat de oorzaken hiervan liggen op economisch, sociaal, ethisch en politiek vlak. Daarmee zet het communistische regime al wéér een zeer ongebruikelijke stap want tot heden is alom in Oost-Europa een optimisti­sche toon een verplicht ideologisch leerstuk en ook Bányász vindt wel dat de ontevredenheid overdreven is: "Het klimaat is pessimistischer dan de situatie rechtvaardigt", maar hij erkent dat de kritiek gerechtvaar­digd is want de economie, het management en de modernisering gaan niet snel genoeg…..
Bovendien gaan er al vanaf de zomer van 1987 berichten dat premier Grósz en Berecz een ‘paleisrevolutie’ tegen Kádár wilden en men zegt dat zij de populisten [een aantal bekende schrijvers] dan wel daarbij wilden gebruiken en ook contacten hadden met Imre Pozsgay, de secr.-generaal van het HNF, en goede vriend van Zoltán Biró! [Tökés, Hungary’s negotiated revol. 197].
Maar zelfs met de gezondheid van de Hongaren is het slecht gesteld en van veel jongeren gaat ze achteruit; de helft is ongeschikt voor het wetenschappelijk onderwijs, 1/4 ongeschikt voor militaire dienst! Het onderwijs sluit niet aan bij de maatschappelijke realiteit, de woningproblemen zijn enorm en veel te veel jongeren wonen nog bij de ouders en grootouder[s], waarbij zich veel generatieproblemen voordoen. De studie­mogelijkheden zijn beperkt, intelligente studenten krijgen weinig maatschappelijke waardering.
Ook op cultureel en ander gebied is de overgang tussen verleden en heden, oud en nieuw, oost en west, duidelijk te zien, te merken: in maart 1987 heeft b.v. de ‘interessante en [ultra-] moderne’ componist György Kurtág toegezegd een nieuwe opera te zullen schrijven die in het nieuwe Muziektheater in Amsterdam haar première zal beleven……..
Toch vindt er binnen de "Schrijversbond" nu veel meer toenadering plaats dan men vanaf november 1986 [zie daar!] nog voor mogelijk hield, want de felle verwijten, de radikale meningen en zware beschuldigingen van weleer klinken nu niet meer en van de leden trad tenslotte ± 5 % eruit, van de 160 partijleden 1/10 deel.
Maar…. in augustus verklaart de bekende schrijver Frigyes Karinthy tegenover het blad "Képes 7" dat het antisemitisme in Hongarije weer opleeft, en "overal is te bespeuren", zoals op voetbalvelden onder aanhang van de 1e divisieclub "Ferencváros", maar ook onder intellektu­elen, en bij enkele schrijvers…….
Verder is de vrij normale situatie voor de kerken in Hongarije vrij bijzonder, want die bevinden zich, vergeleken met de zeer slechte situatie van de kerken in de buurlanden Tsjechoslowakije en Roemenië, inderdaad in een veel betere, vrij ‘normale’of zelfs gunstige situatie waar tussen kerk en staat talloze contacten en een dialoog plaatsvinden en het lijkt erop dat ‘kerk en staat’ stilzwijgend geregeld tot overeenstemming kunnen komen. Op 28 juli 1987 wordt bijvoorbeeld in Eger de nieuwe aartsbisschop dr. István Seregély [Szombathely, 1931] officieel ingewijd, waarbij o.a. de primaat, kardinaal Paskai, zegt: “Laten we het welzijn van het Hongaarse volk en land dienen en werken om het welzijn tussen kerk en staat te bevorderen”.
Op 5/6 september 1987 vindt ook de jaarlijkse pelgrimstocht van duizenden grieks-katholieken naar Máriapócs plaats, nú ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van het [grieks-katholieke] bisdom Hajdúdorog. Deze kerk, met haar zetel in Nyíregyháza, telt 250.000 à 300.000 leden, onder leiding van bisschop Imre Timkó. Bovendien is ze zeer vitaal en trots op eigen tradities. De kerk telt ± 50 seminaristen, heeft geen priestergebrek, heeft 25 nieuwe gebouwen en 20 pas opgerichte parochies. De kerk is verbonden met Rome maar houdt zich aan de Byzantijnse liturgie in de Hongaarse taal. Zeer opmerkelijk is uiteraard dat deze kerk als bijna énige grieks-katholieke in Oost-Europa kon blijven bestaan want overal elders, Roemenië, Rusland, Slowakije is ze in 1946 opgeheven en streng verboden en haar bezittingen zijn door de orthodoxe kerken in beslag genomen, met fiat van de overheid….
Daarentegen waardeert men tegenwoordig in Hongarije het werk en de rol van de kerken en gelovigen en vooral ook de sociale voorzieningen, de zorg voor ouderen en kinderen, zieken en gehandicapten van kerkelijke zijde worden gewaardeerd. Ook komen er verscheidene nieuwe gebouwen en tehuizen van religieuze orden tot stand.
Op papier is er in de situatie van de kerken in tientallen jaren zelfs weinig veranderd want de Rooms-katholieke kerk telt nog altijd ± 6,4 mln leden, de református [herv. of geref.] kerk 1,9 tot 2 miljoen leden, de evangélikus, [evang.-lutherse] kerk 430.000 leden, de Grieks-Katholieke kerk 250 à 300.000 leden, de Raad van Vrije Kerken 40 tot 50.000 leden [o.a. 12.250 Baptisten, verder Methodisten e.a.] de Orthodoxe kerken 15.000 leden, de Unitariërs 10.000, enz. Er zijn 80 tot 100.000 joden. Formeel is dus meer dan 90 % der bevolking nog altijd bij een kerk aangesloten. Toch gaat niet meer dan 1/5 of 1/6 deel der bevolking regelmatig naar de kerk.
In Budapest wordt in september 1987 het Ráday-College van de Hongaarse Hervormde kerk na 6 jaar van herstel en uitbreiding heropend. Dit College omvat een pedagogisch instituut en de theologische opleiding [Academie]. Eredoctoraten worden uitgereikt aan enkele bekende buitenlandse protestantse leiders en politi­ci, zoals Kenneth Kaunda, Johannes Rau en de anglicaanse aartsbisschop van Canterbury dr. Ramsay. De min.v.cultuur prof. Köpeczi benadrukt nog eens het grote historische belang en de soms zelfs beslissende rol van het Hongaarse calvinisme met z'n grote invloed op de cultuur, de taal, de wetenschap en het maatschappelijke leven in dit land. Juist Hongaarse gereformeerden speelden een grote rol bij het verspreiden van de nieuwe ideeën in het land, m.n. in de 16e, 17e, 18e en 19e eeuw. Köpeczi roemt ook de rol als nationale oppositie van het Hongaarse calvinisme tegen zowel de Habsburgers/Oostenrijk als tegen het Ottomaanse Turkse rijk…….
Zelfs bezoekt in oktober 1987 de Hongaarse staatssecr. voor kerkelijke zaken Imre Miklós de USA, en hij voert hier, o.a. in New York, overleg met allerlei vertegenwoordigers van Amerikaanse kerkelijke groepen, joden en christenen!
Overigens bestaat in de r.k. kerk nog altijd het conflict met de piaristen-pater György Bulányi die in oktober in een Open Brief aan de Congregatie voor de Geloofsleer in Rome klaagt over de diskriminatie van de kant van kerkelijke en politieke autoriteiten in Hongarije. Leden en sympathisanten van zijn basisgroepen ondervinden ook steeds moeilijkheden maar Bulányi's opvattingen worden door de r.k. kerk niet zonder meer aanvaard. De pater betuigde wel steun aan de officiële leer van de kerk maar de praktijk is anders: over de positie der hiërarchie, de plaats van leken tegenover de priesters, het leergezag denkt Bulányi totaal anders dan is toegestaan. Bulányi klaagt ook dat de staat en de kerkelijke leiding in Hongarije het standpunt van de kerk [Rome] gebruiken “om onze mensen te verdringen, alleen uit politieke overwegingen”, maar Paskai steunt hem zeker niet, want "de geest van politieke oppositie is de wortel van de pastorale aktiviteiten van Bulányi's basisgroepen", aldus de primaat onlangs. Hij verwijt Bulányi dus ongehoorzaamheid [aan het leergezag] en hij heeft daarbij de steun van de staat, die vooral Bulányi's pacifisme en anti-militarisme verwerpt.
Ook met de kerken in West-Europa wordt tegenwoordig samengewerkt, zo b.v. tussen de Hongaarse en de Beierse Evangelisch-Lutherse kerken, die herhaaldelijk samen overleggen en samenwerken inz. diakonaal werk. Regelmatig vinden er conferenties plaats, men wisselt ervaringen uit en veel materiële steun wordt door de Duitse, o.a. de Beierse kerk aan de Hongaarse kerk gegeven. Verscheidene Evang.-Luth. kerkgebouwen in Hongarije zijn 200 jaar oud [na het Tolerantiepatent van Joseph II] en [moeten] worden gerestaureerd met Duitse financiële steun.
Het parlement schonk ook veel aandacht aan de verhouding kerk en staat, de godsdienst en de positie der kerken. De kerken zijn in het 'socialistische' Hongarije geheel vrij, zo wordt nog eens verklaard, maar dat is, eerlijk gezegd, vroeger ook altijd gezegd…. Op 14 december1987 wordt b.v. in het bovengenoemde Ráday-College in Budapest een internationale studieconferentie over vredestheologie gehouden, met 150 deelnemers uit Oost en West, onder voorzitterschap van bisschop Károly Tóth [sinds negen maanden voorz. van het college der [vier] calvinistische bisschoppen, als opvolger van Tibor Bartha, die dat vanaf 1960 was], en van een Britse vredesaktivist en er zijn, evenals in 1984, ook nu weer deelnemers uit dissidente roepen uitgenodigd, zoals van Charta ’77, en -uiteraard ook- veel officiële groepen zoals de Oost-Duitse groep Aktion Sühnezeichen. Een andere nieuwe calvinistische bisschop is vanaf 1987 prof. dr. Elemér Kocsis van Tiszántúl, het grootste kerkdistrikt [Debrecen]. Men is nu ook verheugd dat het godsdienstonderwijs weer vrij is en constateert dat er 10 keer zoveel deelnemers komen, maar men beseft wel dat meer vrijheid óók meer verantwoordelijkheid met zich meebrengt, o.a. de zorg voor armen, ouderen, jongeren, verslaafden. Veel Hongaarse [m.n. protestantse] kerkelijke gemeenten hebben tegenwoordig ook vaak intensieve contacten met gemeenten in de westerse landen en ontvangen regelmatig morele en vooral ook materiële steun in de vorm van kleding en allerlei andere hulpgoederen en soms mankracht.

top

Van groot belang is in dit jaar verder, op 27 september, een informele bijeenkomst ongeveer 200 intellektuelen en schrijvers in het dorp Lakitelek aan de Tisza, die leidt tot de oprichting van een "Magyar Demokrata Fórum" MDF, [Hongaars Demokratisch Forum], een politieke groep of partij, waarbij vooral populisti­sche en nationalistische schrijvers en politici zoals Zoltán Bíró [literat. historicus], Dénes Csengey, de dichter Sándor Csoóri, de schrijver István Csurka, Gyula Fekete, Lajos Für [historicus], Rudolf Joó [idem], Gy. Csaba Kiss en Sándor Lezsák [leraar en schrijver, die in Lakitelek woont] aanwezig zijn. “Het MDF beschouwt zich als een informeel lichaam ter diskussie van aktuele maatschappelijke en politieke problemen en dit zal men zonder enig politiek taboe doen. Voor allerlei meningen staat men open, over b.v. constitutionele hervormingen, persvrijheid, de positie van Hongaarse minderheden in de buurlanden, de economische crisis en milieuproblemen”. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 196]. Deze populisten deden eerder weliswaar een poging om in contact te komen met de liberale, burgerlijke oppositiegroep rondom het blad Beszélő, maar die mislukte vooral na de publikatie van hun “Társadalmi Szerződés” [Maatschappelijk Verdrag], van 60 pagina’s en een vijf pagina’s als aktieprogramma, in dit blad in juni 1987, dat moest dienen als manifest van de demokratische oppositie. Volgens de dissident Kenedi waren de populisten ook niet zo intelligent en ze meenden de natie te kunnen helpen, maar ze overschatten zichzelf en hun invloed nogal. [idem, 197]……. Daarom richten de aanwezigen in Lakitelek, met 187 intellektuelen, vnl. populisten en sympathisanten en een paar hervormingsgezinde socialisten, nu het MDF op. Sprekers zijn o.a de politicus Pozsgay, Csurka, Bihari, en de socioloog Csaba Gombár, en Pozsgay wil m.n. een nieuwe nationale coalitie voor brede hervormingen, demokratie en socialisme [!] maar sommigen zijn het hiermee ècht niet eens, zoals b.v. Konrád en Lengyel, want de liberale Konrád wil gewoon een pluralistisch meerpartijensysteem en Lengyel wil gewoon burgerrechten! Toch wordt het MDF opgericht, met een programma van o.a. “demokratie, socialisme en de toekomst van Hongarije” en dat betekent dus een soort verzoening met het ‘Volksfront’ [HNF] van Pozsgay en hervormers binnen het regime. [Tökés, Hungary’s negot. revolution, 198, 199].
Hiermee kwamen de populisten terug uit de wildernis en herwonnen terrein in de Hongaarse politiek, maar eigenlijk is hiermee dus een splitsing, een kloof, binnen de oppositie gekomen. Grósz, Pozsgay en Aczél wilden wel een soort akkoord met de ‘gematigde’ oppositie [van het nu opgerichte MDF] maar toen kwam de burgerlijke “demokratische oppositie” midden juni 1987 met haar Társadalmi Szerződés in het bladBeszélő! ‘Lakitelek’ betekent, zo kan men achteraf zelfs zeggen, het begin van het einde van het regime van Kádár…
Déze opppositie wenst het vertrek van o.a. Kádár omdat hij geen verdere hervorming naar demokratie wil en er moet een radikale politieke verandering in het land komen! De censuur moet worden afgeschaft, de rechten van werknemers en het sociaal welzijn, het individu en de mensenrechten moeten worden beschermd; er moet een Ronde Tafel Conferentie komen voor een dialoog, onderhandelingen met het regime, er moet een parlementaire meerpartijen- demokratie komen met zelfbestuur voor gemeenten en op de werkplaats, de wet moet als primair gelden! Verder van belang zijn nationale zelfbestemming en een onafhankelijke, neutrale buitenlandse politiek, aandacht voor de Hongaren over de grenzen, maar géén emotioneel proza en kreten zoals in Lakitelek zijn gehoord, en deze wensen komen zeer dichtbij die van sommige leiders in de partij zoals Szűrös, Tabajdi en Horn, en de buitenlandse politiek zoals die eigenlijk al was. [Tökés, Hung.’s’negotiated revolution, 200- 202].
Toch zijn een aantal maatschappelijke organisaties het over verdere hervormingen in de richting van een "socialistische demokratie" in oktober in grote lijnen wel eens: De partij moet zich bezinnen op haar "leidende rol", haar funktie in een open en kritische samenleving, en ze moet zich afvragen hoe ze deze rol nog kan invullen. Zelfs willen nu de officiële vakbonden [SZOT] en de jeugdorganisatie [KISZ] los van de voogdij van de partij, en willen een zelfstandige rol spelen. De pers wil een open, onafhankelijke, kritische en vrije rol spelen en..... economische hervormingen zónder politieke hervormingen acht men in Hongarije nu onmogelijk! De bevolking voelt zich nog altijd in veel opzichten niet of veel te weinig betrokken, onverschillig of zelfs naïef. Daarom wil men veel meer autonomie en zelfbestuur -o.a. op financieel terrein- aan gemeenten geven, zodat men de burgers erbij kan betrekken. Bedrijven worden ook meer zelfstandig.
In wetenschappelijke bladen vindt zelfs al een debat plaats over een nieuwe constitutie: die zal de funkties van o.a. het parlement, de rechtspraak, de regering en de partij, minderheden, coöperaties, kleine zelfstandi­gen, staatsbezit, pluriformiteit, demokratie, burgerlijke vrijheden en belangengroepen totaal opnieuw moeten formuleren want zelfs  "het socialisme" wordt nu door een aantal machthebbers gezien als "een proces", een “voortdurende ontwikkeling" en daarmee is wel duidelijk dat men nauwelijks of niet meer van niet-partijgebonden organisaties zal kunnen eisen dat ze dát woord als basisbeginsel nemen en over de definitie van het begrip "socialisme" is men het onderling lang niet eens!! Velen beweren al openlijk: "die 40 jaar "socialisme" leerden ons veel meer wat dat begrip níet is"!
Ook wil men o.a. [opnieuw!!] de kieswet veranderen, véél meer zittingen van het parlement, een vrijere stemming en veel minder bemoeienis van de partij: die moet luisteren naar argumenten en tegenargumenten! In een veel later stadium dan tot nu toe altijd het geval is, kan ze dan wel besluiten. Ook moet het parlement moet de verschillende belangen vertegenwoordigen! Maar zelfs het Centrale Comité der MSZMP [de leidende partij] zegt: "Vele voorstellingen en beelden zijn achter­haald, de maatschappijwetenschappen moeten de aanzet geven tot hervormingen op ideologisch gebied"…….. Hongarije is hiermee een volstrekte uitzondering in Oost-Europa want de autoriteiten zijn vaak tolerant, pragmatisch en realistisch, maar toch komt men bij lokale partijfunktionarissen nog vaak ouderwetse opvattingen tegen over gezagsverhoudingen, particulier bezit en intitiatief, persoonlijke vrijheden, enz…..
Op 22 oktober 1987 vindt een Journalistenconferentie in Budapest plaats en 22 journalisten vragen om een veel grotere persvrijheid; zij willen meer informatie hebben om de problemen, enz. duidelijk aan te geven en goed te kunnen oplossen. Men vraagt zich ook af wat journalisten en massamedia kunnen doen voor betere betrekkingen tussen Oost en West en ten bate van de politieke ontspanning.
Kort en goed: Hongarije blijkt al in de herfst van 1987 een recalcitrant ‘socialistisch’ land waar allerlei mensen en organisaties, zowel binnen als buiten de officiële partij om, óverduidelijk laten weten een grondige verandering te wensen in de binnenlandse zowel als de buitenlandse politiek waarbij men eigenlijk alom laat merken het Westeuropese model voor ogen te hebben! De angst is in Hongarije dan ook bijna geheel verdwenen….
Het toerisme nam in 1987 zelfs toe met 50 % en al vele jaren moet men het vooral van toeristen uit West-Europa  hebben, d.w.z. van de nu 2,7 miljoen Oostenrijkers, de één miljoen West-Duitsers en het snel gestegen aantal Zweden, Italianen en Nederlanders! Zíj zijn immers degenen die in dit land veel meer uitgeven dan al die mensen uit de andere landen van Oost-Europa. ..
Dit land is ook het énige waar [in september 1987] zelfs een bloemlezing van het werk van eigen, Hongaarstalige schrijvers en dichters die in het Westen publiceren [dus m.n. emigranten en vluchtelingen!], kan worden uitgegeven  en zoals bekend is het Hongarije -als énige in het “Oostblok”- dat de wederzijdse uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie met westerse bedrijven allerminst schuwt. Aldus zal b.v. ook een dergelijk bedrijf, Unilever, van Hongaarse bedrijven produkten betrekken zoals grondstoffen voor de levensmidde­lenindustrie en Unilever exporteert dan industriële goederen, ingrediënten, enz. naar Hongarije. Daarvoor heeft op 6 oktober 1987 voor het eerst het bedrijf van "Unilever Export b.v." een akkoord met de "Külkereskedel­mi Bank" [Bank voor Buitenlandse Handel] gesloten. Hongarije vindt dan ook dat het veel belang heeft bij betere contacten tussen de EG en de Comecon-landen en men wil de handel sterk bevorderen en de munt convertibel laten worden.
Maar alle andere landen in Oost-Europa zijn nog lang niet zover en binnen de Comecon wil men ook wel veel meer samenwerking, joint ventures, en een veel meer normale, realistische, verhouding van de wisselkoersen maar het papier is in deze landen zéér geduldig want van al deze wensen is in de praktijk nog lang geen sprake, zo blijkt op de 'bijzondere conferentie' der Comecon in Moskou, op 12 en 13 oktober 1987!......
In dit jaar wordt in Budapest een secretariaat van de "Soros Foundation" gesticht. György Soros [Budapest, 12 augustus 1930 als Schwartz György], een zeer rijke Amerikaanse zakenman van Hongaars-joodse origine, een superkapitalist die o.a. via speculatie op de banken miljardair is geworden en die bovendien heilig gelooft in de Open Society, wil n.l. in Oost-Europa via fondsen ten behoeve van een aantal studenten, kunstenaars, geleerden en schrijvers buitenlandse reizen [naar het westen] stimuleren en nu is, na Moskou, Budapest al snel aan de beurt.

De nieuwe [57-jarige] premier Károly Grósz v.a. sept.1987. Afwachten maar......

top

Soros, die met zijn ouders de eerste zestien jaren van z’n leven, tot 1946, in Hongarije [Budapest] doorbracht, sluit hier een akkoord met de Hongaarse autoriteiten waarin staat dat de helft van de beurs is bestemd voor 'dissidenten' en dat over de andere helft de Hongaarse Academie van Wetenschappen beslist. Het bedrag hiervoor verhoogt Soros van $ 1 miljard tot $ 4 miljard! De Amerikaanse multimiljonair, wiens vader in 1936 zijn naam Schwartz ‘verhongaarste’ tot Soros, en die in 1952 afstudeerde aan de beroemde School of Economics in Londen is al enkele jaren bekend als maecenas in z'n geboorteland. In dagbladen en in "Heti Világgazdaság" staan nu zelfs de mogelijkheden om te solliciteren voor een "Soros-beurs". Alom verklaart Soros al vele jaren heilig te geloven in een Open Maatschappij, de Open Society zoals zijn leermeester Karl Popper [Wenen, 1902 – Londen, 1994] hem leerde, in de goede invloed van concurrentie, in 'the critical way of thinking'. [aldus: Anna Sándor] en het kan eenvoudig niet anders of ook op jongere en ambitieuze Hongaren maakt dit diepe indruk…...
Ook op een geheel ander terrein, dat van de sport, wenst Hongarije bewust de westerse wereld te volgen en daarom deelt dit land al op 20 oktober 1987 als eerste Oost-Europese land officieel mee dat het definitief deelneemt aan de Olympische Zomerspelen van 1988 in Seoul, in het kapitalistische Zuid-Korea! Het is het dus totaal niet eens met het communistische Noord-Korea, dat de Spelen wil verdelen over de beide Korea’s en dit besluit is een logisch gevolg van o.a. het interview met Magyar Hírlap in juni 1985 toen de secretaris van het Hongaarse Olympische Comité en lid van het IOC [sinds 1983] Pál Schmitt [Budapest, 13 mei 1942], die in 1968 in Mexico en in 1972 in München Olympisch kampioen degenschermen werd, zei dat Hongarije zéker zal deelnemen aan de Olympische Spelen in Seoul in 1988, en die Spelen, evenals andere landen, niet zal boycotten. Het land was [toen] al druk bezig met de voorbereidingen, aldus Schmitt en Hongarije deelde al mee een ploeg van 200 á 300 sportmensen naar Seoul te sturen. De formele bevestiging van de mededeling zal op 11 december volgen.
Het was immers allang duidelijk dat de Hongaren verbitterd waren over de in 1984 door Moskou bevolen boycot en men wist al snel te vertellen dat Kádár zélf tegen de sportleiding had gezegd dat, als z’n land wèl zou meedoen aan de Spelen in Los Angeles, het voortzetten van de economische koers niet kon worden gegarandeerd! Kort hierna, zomer 1985, kwam er zelfs een boek over de misgelopen Spelen op de markt, van László Bérkesy, president van de Bond voor lichte atletiek, József Varga, hoofdredakteur van de officiële krant Népsport en diens medewerker Tamás Gyárfás, op de markt en dat boek werd gesponsord door rijke Hongaren en de opbrengst zou miljoenen Forint winst opleveren, maar alleen door ingrijpen van “de cultuurpaus” György Aczél, die de verheerlijking van de Amerikaanse gastheren véél te ver ging, kwam het boek niet op de markt! De drie auteurs zijn intussen allang gedegradeerd en de geldgevers moesten het met een verlies van Ft. 5 miljoen doen!… [der Spiegel, no. 35, augustus 1985].
Ondanks alles blijven de Verenigde Staten óók voor Hongarije van grote betekenis en in oktober en november 1987 worden in vijf grote steden in de USA zelfs "Hungarian Economic Days" gehouden: industrie- en handelstentoon­stellingen waarbij de nieuwe voorzitter van de Hongaarse Kamer van Koophandel, Tamás Beck, en vice-premier József Marjai aanwezig zijn. De USA is vijfde grote handelspartner van Hongarije in het westen en de handel nam in de 1e helft van 1987 met 25 % toe! Hongarije wil zelfs nog harder concurreren op de Amerikaanse markt, en wenst overleg met de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, met de Wereldbank en met het IMF, en het land wil eigenlijk de status van "meest begunstigde land" voor meerdere jaren, maar dat is nu nog onmogelijk!....
Dergelijke wensen op economisch terrein bestaan eigenlijk ook t.a.v. de Europese Gemeenschap en dat wordt nog eens  duidelijk gemaakt in november 1987 wanneer de Hongaarse partijleider Kádár, de min. van buitenlandse zaken Várkonyi en zijn staatssecretaris België bezoeken, waar men overlegt met de Belgische autoriteiten èn die van de EG.
Hongarije wil namelijk dat de EG de handel veel minder belemmert, langdurige contracten toestaat, de liberalisering van de handel bevordert en direkte onderhandelingen van EG en Comecon begint. De Hongaarse export naar West-Europa nam n.l. in 1987 óók met 25 % toe, maar een Hongaars voorstel om in heel Europa de visa af te schaffen, wordt niet overgenomen…..
Welwillendheid en openheid bestaan er nu blijkbaar ook t.a.v. zgn. “dissidente” meningen over de buitenlandse politiek want van 20 tot 22 november 1987 vindt er in Budapest voor het eerst een internationaal "Discussieformun over Vredespolitiek" plaats, met 140 deelnemers uit zestien Oost- en West-Europese landen en uit Amerika. Zeventig deelnemers komen uit Hongarije, Tsjechoslowakije, Polen, Jegoslavië en de DDR, en voor het eerst kunnen al deze pacifisten, milieu-aktivisten, dissidenten en intellektuelen n.b. vrij discussiëren over zeerr controversièle onderwerpen! Maar het blijkt ook nu al gauw dat iedereen hier vooral de opheffing van de scheiding dwars door Europa, de vrijheid van informatie en van reizen, het recht op dienstweigering, een demilitarisering en een dialoog wenst!
Bijzonder is dat de pacifisten, dissidenten en anderen in Hongarije ongemoeid worden gelaten terwijl n.b. óók onderwerpen zoals de Russische inval na de Hongaarse Opstand van 1956 [het taboe no. één in Hongarije] en de inval in augustus 1968 in Tsjechoslowakije aan de orde worden gesteld en de Hongaarse dissident Miklós Haraszti veroordeelt openlijk het verbod op dienstweigering in z'n land…. 100 tot 200 principiële weigeraars zouden in Hongarije gevangen zitten, maar ook in Griekenland en Zwitserland zitten dienstweigeraars gevangen!
Ook het beleid van Gorbačov in de Sovjet-Unie komt ter sprake en de schrijver György Konrád wil nota bene dat z'n regering aan Moskou vraagt tegen welke prijs de Sovjet-Unie Hongarije eigenlijk toestaat om het Pakt van Warschau te verlaten , want de meeste Hongaren willen immers een neutraal Hongarije, aldus Konrád……. Tenslotte tekenen alleen de communistische jeugdorganisatie KISZ en de semi-officiële Hongaarse Vredesraad de eindverlaring niet!
Maar Hongarije oriënteert zich nog lang niet slechts op ‘het westen’, want men heeft ook z’n verplichtingen ten opzichte van de buren in het oosten; in oktober 1987 bezoekt Kádár b.v. de Volksrepubliek China, voor de eerste keer na 1957 want ook met dit land is de handel sterk stijgend en men zegt Kádár dat men"het Hongaarse voorbeeld ook in China zeer interessant en van groot belang vindt", want "China kan er veel van leren". Hierna nemen de economische contacten uiteraard nog meer toe.
Maar ook met de Sovjet-Unie bestaaan nog steeds sterke banden, op militair, politiek en economisch gebied, hoewel de aard hiervan sinds Gorbačov langzaam lijkt te zullen gaan veranderen. Toch gaat ook de Hongaarse partijleider Kádár eind oktober/begin november naar Moskou om hier officieel de 70e verjaardag van de "Oktoberrevolutie" van 1917 bij te wonen. Maar b.v. bij het overleg tussen Sovjet-Russische en Hongaarse historici en economen ter gelegenheid van die zeventigste verjaardag van de Russische revolutie vraagt men zich af wat e.e.a. heeft opgeleverd en wat er fout was: de Hongaren concluderen namelijk dat men in de Sovjet-Unie vrijwel niets van het Westen weet en dat men daar nog in een vrijwel stalinistisch systeem leeft, met veel controle, totale leiding van bovenaf, strenge straffen, en dat men hier een "Führerbeeld" [n.b.] als normaal hanteert. Een èchte destalinisatie is hier bitter nodig, intellektuelen leven nog in een isolement, hebben een eenzijdig zelfbeeld, en pas nú ontdekt men enig pluralisme, en komt er langzaam een eind aan de xenofobie, men krijgt oog voor de vele verschillende culturen in de USSR, en pas nú wordt [na 70 jaren!] de intolerantie t.a.v.gelovigen fout gevonden, en pas nú begint men het recht op een persoonlijke levensovertuiging te erkennen, aldus Hongaren die de Sovjet-Unie iets beter denken te kennen…….
Hongarije blijft echter van ‘Moskou’ economisch afhankelijk want o.a. bijna drievierde deel van de benodigde 10 miljoen ton olie [en ook aardgas] levert de Sovjet-Unie nog altijd aan dit land…….
Met het buurland Roemenië van de daar geëerbiedigde Leider Nicolae Ceauşescu zijn de contacten echter nog altijd zeer slecht, ondanks inspanningen van Hongaarse kant, maar het lijkt er ook niet op dat hierin weldra verbetering zal optreden. Naar aanleiding van de publikatie van de drie delen van de "Geschiedenis van Zevenburgen" [zie o.a. hierboven] wordt in oktober 1987 in Budapest bijvoorbeeld een wetenschappelijk congres gehouden met 200 deelnemers, maar de uitnodiging aan Roemenië tot deelname is nooit formeel beantwoord want voor dat land is dit alles een taboe, dogma, men duldt geen enkele "inmenging in binnenlandse zaken", en zéker niet als de kritiek uit het "revisionisti­sche en agressieve" buurland Hongarije komt……..In Hongarije maakt men zich intussen regelmatig zeer druk, bezorgd, over de ernstige repressie in Roemenië, speciaal die tegen de grote Hongaarse minderheid, die direkt en in alle opzichten, materieel en geestelijk, door de terreur van de communistische overheid wordt bedreigd en intussen komen honderden vluchtelingen uit het land naar het veel vrijere en veel meer welvarende Hongarije.

top

Tegen het einde van het jaar komt de partij ook nog met plannen en voorstellen o.a. over de economische ontwikkelingen die voorlopig niet zo gunstig zullen zijn! Maar ook de politieke ontwikkeling is van belang en daarmee de positie van de premier, Károly Grósz en van een aantal andere leidinggevende partijmensen.
Op 11 november 1987 komt het Centrale Comité der MSZMP [in het geheim!] bijeen om voor het eerst na 20 jaar te overleggen over ideologische kwesties! Principes, theorie, richting voor de toekomst, doelstellingen en de enorme veranderingen komen aan de orde want zeer vele standpunten zijn nu totaal veranderd, b.v. over particulier bezit, dat ooit werd beschouwd als achterhaald, achterlijk, te negeren, onzinnig, verdwijnend.
Maar nu erkent men verschillende vormen van eigendom als gelijkwaardig, hoewel men ook dogmatisch zegt:  "Aan de partij komt bij het verwerkelijken van de hervormingen een sleutelrol toe" en "hervormingen mogen geen doel op zichzelf zijn". Toch worden er verschillende opvattingen mogelijk geacht en men erkent dat het woord "socialisme"  zeer vaak wordt gebruikt zonder dat men verklaart wát dat nu toch eigenijk precies is! Maar de secr. van het Centrale Comité voor ideologische en propagandazaken, de nu 57-jarige János Berecz, verklaart voor de tv o.a. geruststellend: "Het leidende kriterium voor bedrijven is de efficiency, en níet de eigendomsvorm!" en "het begrip "andersdenkenden" [dissidenten] is onzin: ieder denkend wezen denkt op een andere manier". Hongarije is voor een open diskussie, we zoeken naar de waarheid, met de realiteit als basis... het socialisme hebben we nog niet, maar we bouwen het op"....
Kort hierop maakt premier Károly Grósz, de andere 'leider', voor fabrieksarbeiders in Noord-Oost-Hongarije [een notoir probleemgebied!] echter duidelijk: "De partij kan geen kritiek van eerloze mensen en onverantwoordelijke personen tolereren!... Vijandige kritiek moeten we bestrijden... toch hebben sommigen denigrerende kritiek! In de politieke sfeer nemen polarisering en extremisme toe, leugens leiden tot valse geruchten, in ons land is wel plaats voor afwijkende meningen, maar niet voor eerloze mensen"... Grósz verklaart ook: "Wij bezitten niet alléén de steen der wijzen….. wij wensen geen georganiseerde oppositie met vijandige bedoelingen, maar wèl overleg met allen die van goede wil zijn"…… De als conservatief en ambitieus bekend staande nieuwe Hongaarse leiders, Berecz en Grósz, zijn hiermee dus allerminst duidelijk over hun doelstellingen. Ze lijken veel beter te weten wat -volgens hun dogma's- níet mag en kan, dan wat wèl mag en kan; ze spreken eigenlijk ook geen reële hoop of verwachtingen uit en in feite lopen ze daarmee achter de feiten aan èn ze hinken blijkbaar nog steeds min of meer op twee gedachten.
In het communiqué van de CC-vergadering staat bijvoorbeeld dat de politieke en economische hervormingen met bestaande praktijken mogen breken, maar dat ze zich toch "onder strikte leiding van de MSZMP moeten blijven voltrekken" en de partij blijft een sleutelrol vervullen, en "zíj bepaalt noodzaak, introduktie, tijdstip en tempo van de hervormingen", zo heet het. "Vastberaden en consistent moet er worden gestreden tegen anti-socialistische ideëen, die nog afkomstig zijn uit het verleden of uit het kapitalisme zijn geïnfiltreerd", aldus klinkt het nu, maar volgens ingewijden vond binnenskamers toch een ideologische strijd plaats over de bekende dogma's van het machts- monopolie der partij en over de eigendomsvormen. De behoudende vleugel van János Berecz en Károly Grósz heeft voorlopig gewonnen, aldus blijkt nu……Hiermee is echter “de meest complexe situatie sinds 1956” zéker niet opgelost!
Dit zegt echter niet alles over de ontwikkelingen en het moet nog blijken of deze interne diskussie van de partij over de hervormingen inderdaad de maat vormt voor de komende tijd. In november 1987 is bijvoorbeeld ook de belangrijke partijman Imre Pozsgay, de leider van het HNF, aanwezig bij het Hongaarse Demokratische Forum in Lakitelek, en hij houdt hier zelf ook een rede. Zoals van hem verwacht kan worden is Pozsgay vóór een open dialoog met iedereen, op constitutione­le basis en hij vindt diskussie en pluralisme vrij normaal; iedereen heeft recht op z'n eigen overtuiging en de partij en de autoriteiten zoeken naar 'het gemeenschappelijk belang', aldus Pozsgay. Er is overigens geleidelijk aan ook in de partij weer veel meer waardering gekomen voor geestesarbeid, het werk van de intellektuelen, zoals schrijvers en kunstenaars, ingenieurs en artsen, leraren en onderwijzers, technici, rechters en advokaten, vertalers en journalisten en de 800.000 vakmensen op dit terrein worden “weer op hun waarde geschat”, zegt men, en niet [alleen] beroordeeld naar hun arbeid voor de partij.
Maar… financieel merken deze intellektu­elen nog zéér weinig van de herwaardering; ze worden vèr onderbetaald, en lijden onder de jarenlange verwaarlozing en minachting door het communistische regime. Ze wensen dus meer mogelijkheden tot studiereizen, talenstudie en de aanschaf van boeken maar tot nu toe is hiervoor nauwelijks geld en er bestaat geen belastingaftrek.
Op vele gebieden komt Hongarije [met de andere landen in Oost-Europa] dan ook nog altijd achteraan vergeleken bij het veel rijkere West-Europa en dat wil men nog wel eens aantonen op het gebied van telefoonaansluitingen: die situatie is al jaren slecht want men moet jaren lang wachten op een aansluiting! Maar ook het particuliere bezit van auto's en alle voorzieningen daarvoor is een zaak van een vrij beperkte groep die het kan betalen, want de lonen zijn laag, gem. Hfl. ± 300,- per maand. Er zijn nu 1,5 miljoen auto's in het land en dat is veel te weinig! Men kan bijna niet importeren uit Oost-Europese landen en daarom rijden er steeds meer westerse auto's. Zelfs Suzuki overlegt nu over de oprichting van een joint venture in Hongarije en dan zal men per jaar 50 tot 60.000 auto's in Hongarije kunnen produceren, zegt men al...
Toch klijkt de nieuwe regering van goede wil want in december 1987 verklaart premier Grósz dat de regering niet meer tussenbeide wil komen in conflicten tussen werkgevers en werknemers in autonome bedrijven. Hij erkent wel dat er spanningen bestaan tussen bedrijven en overheid, vanwege het beleid van bezuinigingen en stabilisatie. Er komen sinds de zomer ook allerlei berichten over protestakties n.a.v. de aangekondigde prijsverhogingen, zoals wraakakties en brandstichtingen van b.v. fabrieken, waarbij zelfs woedende omstanders de brandweer hinderen om het vuur te bestrijden terwijl de politie niet een ingrijpt. De oppositie zou ook aktiever worden en er zijn pamfletten verspreid met eisen van o.a. een westerse demokratie met o.a. persvrijheid, en het aftreden van Kádár. Uit vrees voor de nieuwe belastingen en prijsverhogingen per 1 januari ["die wel hoger zullen zijn dan men nu aankondigt"] halen vele Hongaren volgens berichten van november zelfs hun geld van de banken en er vindt een run plaats op de winkels met consumptiegoe­deren en levensmiddelen, want voor zeer velen in Hongarije betekenen al die zogeheten "hervormin­gen" slechts, dat alles duurder wordt, zo wordt gespot en naarmate het nieuwe jaar, met de inkomstenbelasting en de btw, eraan komt, hamsteren veel mensen op grote schaal…….
In december 1987 komt het parlement opnieuw bijeen en er vindt nu zelfs "meer dan ooit een levendig debat" plaats; jonge en dynamische mensen komen aan het woord en er zijn "ongewoon opstandige geluiden in de verschillende parlementaire commissies te horen", zo zegt men. Men erkent algemeen wel dat er van een echte belangen- vertegenwoordiging nog geen sprake is en dat het parlement meer macht moet krijgen. Maar een eerste stap lijkt toch wel dat nu wordt erkend dat het kabinet “los van de partij verantwoorde­lijk is tegenover het parlement”. Ook is de kritiek en de energie der parlements­leden steeds groter geworden.
Op 16 december worden enkele ministers vervangen en er worden drie nieuwe ministeries via samenvoeging gevormd: handel [binnenl. en buitenl. samen], milieu en waterhuishouding, sociale zaken en volksgezond­heid. Er blijven dan twee i.pl.v. 5 vice-premiers over, n.l. József Marjai [ook min.v.handel] en Péter Medgyessy [hij was een jaar min.v.financ. en is nu hoofd van het economische plan]. László Maróthy wordt min.v.financiën, Judit Csehák min.v. sociale zaken en volksgezondh. Een aantal ministers blijft, zoals Kárpáti van defensie, Köpeczi van cultuur, Várkonyi van buitenlandse zaken en Markója van justitie. Verder neemt het parlement het budget voor 1988 [tekorten van Ft. 35 mrd] aan met nota bene 18 onthoudingen en 4 tegenstemmen en voor 't eerst sinds het communistische regime worden de onderdelen van de begroting van defensie gepubliceerd!
Er bestaan nu ook plannen voor meer rechtszekerheid voor de burgers, een grotere financiële zelfstandigheid van gemeenten, voor meer geld voor onderwijs en een hervorming van de staatsin­stellingen. Er wordt echter voor 1988 wel een inflatie van 15 % verwacht [nu: 9 %]. Investeringen en prijzen zullen stijgen, consumptie en inkomens zullen relatief dalen! Volledige werkgelegenheid en omscholing zullen, geeft men wel toe, problemen worden en in een latere fase zal het hele prijzenstelsel aan de markt van vraag en aanbod worden aangepast, zegt men nu al. Ook dát zal een grote omwenteling betekenen voor een Oost-Europees land, zoals Hongarije. Financieel-economisch is 1987 voor Hongarije níet een goed jaar: kritiek en spanningen nemen dus toe, de maatschappelijke druk op de regering wordt steeds groter. Voor 1988 worden zelfs een daling van de reële inkomens met 3 % en een economische groei van slechts 1 % verwacht…….
Het Centraal Comité der partij komt ook bijeen en besluit tot het houden van een "bijzondere partijconferentie" in de 1e helft van 1988, n.b. voor 't eerst sinds 1957 en hieraan is te zien dat het regime de crisis zeer serieus neemt want van een “bijzondere partijconferentie” is alleen sprake in een werkelijke crisissituatie.....
Aan de "Elnöki tanács", de "Presidentiële Raad" [het collectieve staatshoofd] worden nu eindelijk bevoegdheden ontnomen want vele jaren lang gaf men vooral verordeningen en dekreten met kracht van wet uit. Dit wordt voortaan een zaak van de wetgeving en dus van het parlement! Ook zullen er veel minder dekreten van bovenaf komen.
Opmerkelijk is, afgezien van alle verwikkelingen en incidenten, conferenties en redevoeringen, dat er óók een rode draad doorheen loopt want iedereen in dit land houdt zich toch vooral bezig met slechts één vraag en praat hier al openlijk over: “Wie wordt nu eigenlijk ná Kádár de leider van het land?
Zeer velen beschouwen hem n.l. al niet eens meer als de hoogste, werkelijke leider, want -zegt men-  "hij loopt op z'n laatste benen"; hij wordt nu ècht oud! Bovendien is het ongebruikelijk voor een ‘communistisch’ land dat n.b. de premier, in dit geval de energieke en ambitieuze Grósz, zijn opvolger, de machtigste man lijkt te worden of zelfs al zijn...... Sommigen denken dus al dat het nog slechts een kwestie van tijd is voordat de 57-jarige Grósz de 75-jarige Kádár zal opvolgen als partijleider…………

Demonstratie tegen de bouw van de stuwdam in de Donau! Budapest 1988.


Verder is 1987 het jaar waarin b.v. de Universiteit van Szeged wordt genoemd naar haar beroemdste hoogleraar prof. dr. "Albert Szent-György", die in 1937 een Nobelprijs kreeg en een jaar geleden in de USA overleed, terwijl deze universiteit vele jaren de naam droeg van de zeer linkse, communistische [hoewel vooral eigenzinnige] schrijver Attila József. Ook maakt men nu een start met enkele voorbereidingen voor een Wereldtentoonstelling in Wenen en Budapest in 1995/96, ter gelegenheid van 50 jaar bevrijding [!] en het 1100-jarig bestaan van de Hongaarse staat of wel: de komst der Magyaren in het bekken van Donau en Karpaten.
Bovendien wordt er m.n. in september 1987 herinnerd aan het feit dat de eerste olievondsten in Hongarije 50 jaar geleden plaatsvonden. In 1938 produceerde men al 240.00 ton en dat was toen voldoende……
In december 1987 komt -tenslotte- de "Cultuurbond der Roma in Hongarije" bijeen, hoewel de positie der naar schatting 350.000 Zigeuners in Hongarije relatief nog moeilijk is. Wel is de overgrote meerderheid min of meer in de maatschappij geïntegreerd. Zo heeft b.v. 76 % der mannen een [lagere] baan! 60 % der Zigeuners is jonger dan 30 jaar! Toch is deze Bond is een der weinige belangenor­ganisaties van Zigeuners op de wereld en ook de 2x wekelijks krant "Romani" is een zeldzaam verschijnsel op de wereld. De integratie verloopt echter zeer langzaam en moeilijk en financiële middelen zijn er veel te weinig……….

top