|  | 
 16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 198916.3.5  Maatschappelijke problemen, dissidenten en  onvrede, en de reakties daarop in 1983.
De hierboven genoemde ophefmakende voetbalschandalen kunnen  ook worden gezien als gevolgen van de politieke en economische vrijheden die  men zich langzaamaan veroverde, en die voor een groot deel ten grondslag liggen  aan de wet op de instelling van een economische politie [naar: Leeuwarder  Courant, sept/okt. 1984]. Ook hebben de schandalen in de voetbalwereld, waar  intussen 475 mensen werden aangeklaagd, het land diep geschokt.Enorme bedragen gingen hier om en de corruptie en het  bedrog vierden hoogtij. Dat lijkt nu voorbij, maar het publiek keerde zich af  van het voetbal. Al in februari 1983 is n.l. een groot en geruchtmakend  schandaal in de voetbalwereld ontdekt: door onderlinge afspraken beïnvloedden  clubs en meer dan 200 spelers, trainers en funktionarissen de uitslagen van  wedstrijden op de toto-formulieren en degenen die dat wisten wonnen hierbij een  aanzienlijk bedrag aan geld; het geld van toto en lotto werd dus onderling  verdeeld. Trainers en scheidsrechters namen steekpenningen aan en de uitslagen  stonden tevoren al vast….. Na deze corruptiezaak volgden er arrestaties en twee  processen en in maart 1983 werden in het "toto- of voetbalschandaal"  de eerste vonnissen geveld: 16 spelers worden geschorst omdat ze afwisten van  manipulaties en drie bondsscheidsrechters raken hun licensies kwijt, drie  trainers en een clubvoorzitter werden ontslagen. Wel mogen de 49 betrokken  clubs nog aan de competie blijven deelnemen! Er zijn tenslotte 330 [al  geschorste] voetballers veroordeeld en de clubs "Újpest Dózsa"  [van het ministerie van binnenl.z. en de politie!] en "Honvéd"  [van het min.v.defensie!] worden in september 1983 financieel bestraft. Ook  enkele andere voetbalverenigingen, zoals Volán en Nyíregyháza worden ook zwaar verdacht en men zegt dat met de zwendelaffaires meer dan Hfl.  1 mln is gemoeid. Op 30 september veroordeelden de  rechtbanken van Budapest en Szekszárd een aantal leden van de zgn.  "toto-maffia", die vanaf 1981 meer dan 32 miljoen forint met vals  [voetbal-] spel hadden verdiend……De rechtbank in Budapest veroordeelde 32  hoofdschuldigen tot gevangenisstraffen van ½ tot 6 jaar en eerder zijn al 190  spelers en 13 scheidsrechters veroordeeld tot terugbetaling van prijzengelden…
 Later in 1983  worden in Hongarije, als eerste land van  Oost-Europa, contracten tussen voetballers en clubs, een maandloon tot Ft.  8.000 en premies voor prestaties ingevoerd: een begin van professionalisme in  de sport. Het is een antwoord op de enorme financiële schandalen die openbaar  werden en leidden tot processen en veroordelingen. Het is -formeel tenminste-  ook afgelopen met de clubs van ministeries en grote staatsbedrijven zoals Honvéd, Újpest Dózsa [zie hierboven], Ferencváros [van de vleesindustrie]  en MTK-Budapest [van de textielvakbond]. Om de topvoetballers te houden  onderhield men tot dusver ook een "zwarte rekening", zorgde voor  woningen en dienstauto's, etc... Manipulatie en bedrog tierden welig en al  eerder werden spelers voor grote bedragen door het Westen gekocht. [der  Spiegel, no. 37, sept. 1983]……De voetbalbond ontneemt tenslotte in september  aan spelers van vier clubs van de eerste divisie hun premies, 200 à 300 gld.  per speler, ‘wegens gebrek aan inzet’. ….
 In december 1983 blijkt overigens dat het schandaal zich nog steeds  uitbreidt want er worden opnieuw 74 spelers, onder wie twee van Ferencváros,  voorl. geschorst en het aantal schorsingen beloopt dan 334. De fraude kosste de  staat intussen al bijna Ft 40 miljoen [> gld. 2,5 mln] en verscheidene  spelers zijn al veroordeeld tot hoge boetes, gevangenisstraf of schorsing.  N.a.v. het ontslag van de manager van de populaire club Ferencváros, Dezsö  Novák [“vanwege de matige prestaties”], tekenen spelers zelfs een petitie vóór  zijn herstel en dreigen met een spelers-staking…. Het in Hongarije zo populaire  voetbal krijgt dus een naam van corruptie en verdachte geldzaken en dat maakt  op het publiek een grote indruk. Het blijkt dat ook beroemde voetballers maar  ‘gewone’ mensen zijn die, net als zoveel andere Hongaren, nu ‘van de  gelegenheid gebruik maken’ om extra bij te verdienen en in luxe te leven! Maar  ook in de voetbalwereld blijkt dat ‘staatsbedrijven’ zoals de befaamde  voetbalclubs door allerlei nieuwe mogelijkheden niet meer goed kunnen worden  gecontroleerd en in feite op een zeer kapitalistische manier hun winsten  proberen te maken en door interne afspraken bedrog plegen. Die nieuwe  financiële privépraktijken vragen echter om overheidsoptreden en daar moet men  nog aan wennen.….
 Deze Hongaarse overheid heeft voorlopig echter andere zorgen, want het  blijkt steeds duidelijker dat o.a. een aantal intellektuelen steeds meer z’n  eigen gang gaat en daarbij ‘illegaal’ de principes van de [niet zo  demokratische] ‘socialistische staat’ duidelijk aan het licht wil brengen en  daarmee die staat min of meer wenst te ontmaskeren. Ook worden de protesten van  Hongaren in Roemenië en Slowakije steeds openlijker en de diepe sympathie van  sommige groepen èn van prominenten in Hongarije zelf is ook duidelijk: daarmee  gaat men eigenlijk in tegen het officiële beleid van stilzwijgen t.o. de  ‘socialistische broederlanden’, maar dat beleid blijkt praktisch niet meer vol  te houden o.a. omdat intellektuelen, schrijvers en ook sommige politici van de  partij zich opwerpen als verdedigers van die drie miljoen ’Hongaren over de  grens’ [a határontúli magyarság], terwijl het regime hiermee eigenlijk  geen raad weet. Hier steekt immers het aloude nationalisme de kop op, waarvan  communisten altijd dachten [‘wisten’] dat dat bij het oude feodale en  fascistische tijdperk hoorde dat nu eindelijk is overwonnen door het socialisme  en de klassenstrijd….
  
 Maar ook met een aantal kritische, pacifistische groepen in b.v. de  rooms-katholieke kerk weet men geen raad en het is in Hongarije allang gebleken  dat ‘het socialisme’ zich moeilijk verdraagt met vrijheid en demokratie, met  b.v. vrijheid van meningsuiting, en dat zelfs uit de mond van hoge  funktionarissen der partij de onzekerheid klinkt over de toekomst van het  ‘socialistische’ karakter van het regime. Ook bij moderne en progressieve  Hongaarse economen bestaat er gelukkig wel de wens en mogelijkheid tot experimenten  en het zoeken naar nieuwe mogelijkheden, maar ook zij kunnen over de toekomst  van het soort maatschappij zoals die in Hongarije al meer dan 20 jaar bestaat,  weinig of niets zeggen en stellen vooral vragen! Ook deze economen zijn echter  niet op zoek naar de antwoorden zoals die door de marxistische ideologie worden  gegeven, maar het is duidelijk dat men steeds meer economische en financiële  vrijheden en mogelijkheden voor het publiek, voor particulieren, zoekt en hun  sterk toegenomen behoeften aan ontspanning, consumptie, reizen, èn b.v. hun  burgerlijke mentaliteit wel kent!
 Intussen kent ook het eigenzinnige Hongaarse model nog altijd z’n grote  maatschappelijke problemen van b.v. armoede en discriminatie die evenmin met de  aloude ideologische antwoorden kunnen worden opgelost! Door sociologen is ook  vastgesteld dat b.v. de kerken  in de  samenleving hun bindende rol voor zeer velen hebben verloren, maar dat er niets  voor in de plaats is gekomen: ook de moderne Hongaarse maatschappij is, met  name in de grote steden, gefragmenteerd en -precies zoals in het westen: je  moet jezelf maar zien te redden en van de staat [!] of de buren kun je in de  regel weinig of geen hulp meer verwachten….. Duidelijk is ook dat het regime in  de jaren ’80 in een veel meer kritieke fase is beland en dat men sommige nieuwe  uitingen van onvrede voorlopig slechts met ouderwetse middelen, zoals  politieoptreden en huiszoekingen, dreiging enz. weet te beantwoorden.
 Opmerkelijk is overigens dat er in dit relatief tamelijk vrije land niet  eens een wet bestaat die de censuur regelt! De partij schrijft eenvoudig de  richtlijnen voor en de regering en lagere besturen, uitgevers etc. hebben zich  hieraan te houden! Nooit kan iemand dus een beroep doen op de wet waarin zwart  op wit is geschreven dat een publikatie of boek verboden zou moeten of kunnen  worden en elke schrijver is in principe niet zeker over wat hij wèl en wat hij  beter niet kan schrijven…. Je moet min of meer op de hoogte zijn van het feit  dat de censuur informeel is en je moet altijd voorzichtig zijn, een soort  zelfcensuur toepassen, of/en aanvoelen wat kan en wat niet kan….. Toch is  Hongarije vergeleken  met enkele andere  zgn. “Oostblokstaten” wel soepel en er kan inderdaad zeer veel….
 Maar niet alles! Op 26 januari 1983 wordt b.v. de  ‘dissidente’ architekt László Rajk jr., die al eerder verdacht was wegens z’n  aktiviteiten, n.b. met groot vertoon door 100 man politie uit z’n flat in de  Galamb utca gezet, "omdat het bezit van twee flats [ook van z’n overleden  moeder] per persoon niet is toegestaan".
 Bij hem werd  ook -na de inval in december ’82 en een eerdere huiszoeking en de sluiting van  zijn winkel- huiszoeking verricht, en "met ongekend machtsvertoon"  worden Rajk en de uitgever Ferenc Köszeg nu bedreigd. Materiaal à fl. 50.000  wordt in beslag genomen, o.a. uit Rajks ‘Szamizdat boutique’, maar de  samizdat-boeken zouden een dag eerder al uit het huis zijn gehaald door  dissidente uitgevers, en in veiligheid zijn gebracht. De intussen hier en daar  wel bekende 'demokratische oppositie' [a demokratikus ellenzék], waarbij  naast de eerder genoemde János Kis en Ottilia Solt, ook Rajk en Kőszeg horen,  publiceerde vooral over sociale problemen zoals armoede, werkloosheid,  woningnood, de grote loonverschillen, de tweede economie, [zelf-] censuur,  pacifisme, vredespolitiek en de kerken. Veel minder bemoeide men zich in  Hongarije met de situatie in buurlanden, maar o.a. de brede Poolse oppositie  van de massabeweging Solidarność [1980/81], Charta ’77 in  Tsjechoslowakije en soms ook de processen tegen Russische dissidenten werkten  omgekeerd wel bij sommigen in Hongarije.
 Vooral het feit dat de communistische Poolse overheid zich moeilijk kan  handhaven, terwijl de kerk -los van de overheid- met gemak en spontaan vele  miljoenen op de been kan brengen spreekt aan en het spreekt vanzelf dat de  gebeurtenissen in Polen hun weerslag hebben in o.a. Hongarije, waar een kleine  groep dissidenten aktief blijft. Zij zijn niet r.-katholiek maar weten en zien  dat een kerk, die openlijk haar steun gaf aan de vakbeweging Solidarność bijna  als Poolse oppositie dienst doet en dat de Polen als volk voordurend, massaal  en openlijk hebben getoond allerminst enige sympathie voor het communistische  regime te hebben…….
 De in  Oost-Europa wijd verbreide onvrede is in Hongarije echter nauwelijks merkbaar  geweest en de reden hiervoor is duidelijk: Hongarije geldt n.l. als rijk en  welvarend en veel vrijer dan vèrreweg de meeste [alle!] andere communistische  landen en de onvrede kon hier zelfs in cabaret en soms in tijdschriften wel aan  bod komen. Er zijn echter ook in het Hongarije van Kádár altijd politieke  taboes geweest, die m.n. raken aan de fundamenten van dit regime. Juist die  basis van de macht [het Russische militaire ingrijpen en de bezetting sinds  november 1956!] is bij b.v. sommige intellektuelen omstreden.
 Toch gaat het  nu vooral om praktische zaken [zie hierboven] want de Hongaren hebben ook  geleerd vooral dankbaar te zijn: de bescheiden en fatsoenlijke János Kádár [van  wie je in het hele land slechts met moeite een portret vindt!] is dan toch maar  al bijna 30 jaar de best denkbare leider. Voor de massa geldt hij vooral als mens en als magyar, Hongaar, en dat is beide in zéér positieve zin bedoeld!!  Zij opmerkelijk soepele aanpak van binnenlandse problemen èn tegelijk zijn  goede verhouding met zowel Chroesjtsjov als Brežnjev als nu Andropov, maken al  vele jaren dat het ‘kádárizmus’ in het land populair is en daarbuiten  vaak wordt geroemd als voorbeeld voor en model van een ander, beter soort  ‘socialisme’…..
 
 Al in 1983 verschijnen de verzamelde werken van de demokratische, niet-communistische schrijver en politicus István Bibó!... Toch vraagt  men in en buiten het land zich wel af waarom Hongarije voor het eerst sinds 3  jaar nú ineens de 'demokratische oppositie' aanpakt: Speelt de steeds  voortdurende onrust in Polen een rol, of wil men de nieuwe sovjetleider  Andropov behagen, gunstig stemmen? Rajk laat overigen weten dat hij in de flat  van zijn overleden moeder een nieuwe ‘samizdat boutique’ [Hong. butik]  zal openen.
 László Rajk jr. is op 26 januari 1949 in Budapest  geboren en was bijna 10 maanden toen zijn vader op 15 oktober werd opgehangen.  László Rajk sr. had zeer hoge posten in de partij had bekleed, maar werd op  40-jarige leeftijd veroordeeld en geëxecuteerd in één van de grootste  schijnprocessen tegen ‘titoïsten’ tijdens de stalinistische periode van Rákosi.  Rajk is in 1956 alleen na zeer sterk aandringen van zijn weduwe, Júlia, formeel  wel gerehabiliteerd en in oktober officieel begraven, maar de zaak bleef altijd  min of meer taboe, waarschijnlijk omdat ook Kádár als min.v.binnenl.z.,  opvolger van èn destijds een goede vriend van Rajk, en zelfs peetoom van László  jr., zèlf een rol speelde en medeverantwoordelijk was. De zoon werd als baby in  1949 bij z’n [toen gevangen genomen] moeder weggehaald en is onder een andere  naam in een speciale instelling voor kinderen van in ongenade gevallen  partijfuktionarissen gebracht…. Vele jaren gingen voorbij waarin zijn moeder  zocht naar haar kind en het tenslotte weer bij zich kon hebben. Zijn moeder  Júlia is ook altijd blijven opkomen voor politiek onderdrukten in het land en  heeft sinds 1956, als overtuigd aanhanger van Imre Nagy en met hem gevlucht  naar de Joegoslavische ambassade, een zeer bekende naam in Hongarije, maar niet  positief voor het regime.
 In ± 20 jaar  heeft men dit soort zaken niet meegemaakt. Tot dusver reageerde de overheid altijd  voorzichtig, wilde geen publiciteit, geen martelaren, maande tot kalmte,  probeerde dissidente geluiden geen publiciteit te geven en aldus werd de  onvrede binnen de perken gehouden. Waarschijnlijk wil men ook het eigen  economische hervormingsprogramma niet in gevaar wil brengen, maar beseft men  -omdat de handel met het westen en daarmee de economische groei stagneert- toch  weer meer op Moskou te zijn aangewezen. Wellicht is men in Moskou ook van plan  om ontwikkelingen zoals in Polen voortaan in de kiem te smoren en in Budapest  wil men ook zoiets voorkómen: "Kádár doet er dus zèlf wat  aan"...
 Toch heeft men  drie jaren lang de aktiviteiten van oppositionele groepen, zoals de ‘Szeta’  [1979] van Ottilia Solt, het blad Beszélő [oktober 1981] van János Kis  en AB Független Kiadó [Onafhankelijke Uitgeverij AB, 1980] van Gábor  Demszky, nauwelijks gehinderd en deze groepen van intellektuelen, die min of  meer geïsoleerd in de maatschappij staan, willen zelf ook geen massale of grote  akties ondernemen of echt oppositie voeren. De kerkelijke vredesgroepen en de  ‘basisgroepen’ worden ook [nog] niet aangevallen, maar er is wel reden om aan  te nemen “dat Kádár opgelucht adem heeft gehaald, toen het Poolse leger [in  december 1981] een eind maakte aan het Poolse experiment”…
  
 Het is echter  onwaarschijnlijk dat Kádár in aktie is gekomen omdat hij daartoe opdracht van  Moskou zou hebben ontvangen. Veeleer wil Kádár voorkómen dat Andropov een  aanleiding krijgt om zich direkt met de zaken in Hongarije te bemoeien, want nu  de handel met het westen stagneert en de aanpassing van de Hongaarse prijzen  aan die op de wereldmarkt ook nadelig kan werken, is Hongarije weer meer op de  welwillendheid van Moskou ten aanzien van de verwezenlijking van haar hervormingsplannen  aangewezen. Het recente optreden tegen dissidenten is vermoedelijk dan ook mede  bedoeld om Moskou gunstig te stemmen dat Hongarije er in de toekomst meer en  meer op uit zal zijn om “Poolse ontwikkelingen” zo mogelijk in de kiem te doen  smoren……
 [J. den Boef,  Trouw, 18 januari 1983].
 Volgens het partijblad "Népszabadság" zijn  onafhankelijke vredesgroepen in Hongarije overigens overbodig omdat "de  socialistische politiek van de Sovjet-Unie vredespolitiek betekent",  maar…"De Hongaarse regering zal geduldig en tolerant blijven", aldus  verzekert de partijkrant. Toch is deze felle toon al vele jaren niet meer  gehoord. De officieel bestaande "Hongaarse Vredesraad" heeft intussen  vergeefs geprobeerd om alternatieve [basis- of dialoog-] groepen te integreren,  maar men schat het aantal ‘dissidenten’ in Hongarije op slechts een 100 à 200,  voornamelijk intellektuelen. Één de theoretici der beweging, de filosoof Gáspár  Miklós Tamás [Kolozsvár, tgw. Cluj-Napoca, 28 nov. 1948], die in 1978 uit  Roemenië naar Hongarije kwam en aan de universiteit van Budapest [ELTE}  filosofie docererde maar al snel werd ontslagen wegens “ellenzéki magatartás”[oppositioneel  gedrag], en die onlangs nog zei dat “men de regering kritisch wil volgen”. Maar  hij wil "de staatsvorm niet in het geding brengen" en verder het  demokratische pluralisme in b.v. vakbonden en regionale besturen bevorderen.
 Volgens Miklós Haraszti, al in 1973/74 schrijver van het kritische boek  ‘Stukloon’ en redakteur van Beszélő, wil men vooral ‘de vrijheid van het  woord overeind houden en nieuwe ideeën ontwikkelen’. Eind maart 1983 vindt  opnieuw een inval plaats bij dissidenten, o.a. in de flat van Rajk jr., die als  ontmoetingsplaats geldt. Zes personen worden een aantal uren vastgehouden en manuskripten  en boeken worden ook nu in beslag genomen.
 Vervolgens  worden in april de meest bekende en prominente dissidenten Rajk en de socioloog  Demszky, die zich bezig hielden met het drukken en verspreiden van onofficiële  lektuur, ondervraagd en in de gaten gehouden, en ze worden samen met de  schrijver Haraszti, de filosoof Jenő Nagy, Kőszeg en Ottília Solt gedreigd met  een proces, "vanwege het overtreden van de perswet" maar op 1 juni  besluit men toch niet tot een proces over te gaan: meegedeeld wordt dat justitie geen strafvervolging zal instellen tegen  deze zes eerder aangehouden dissidenten! Een officiële waarschuwing  lijkt voldoende want de publikaties zijn intussen gestopt.
 Haraszti laat  intussen echter wel weten dat hij vreest dat de politie een eind wil maken aan  de ‘samizdat’, maar ook hoopt hij dat ‘ze het op de Hongaarse manier proberen’.  Voor het eerst na vele jaren worden dus dissidenten voor korte tijd opgepakt en  men vraagt zich dan af of het regime minder terughoudend wordt, maar anders dan  in sommige andere landen van Oost-Europa komt het in Hongarije níet tot  politieke processen of tot langdurige gevangenisstraffen, maar het steekspel  met intimidatie, waarschuwingen en verboden, enz. gaat wèl door.
 Men is echter als dissident in Hongarije niet meer zo bang voor de  autoriteiten, en weet zich min of meer gesteund door een aantal vooraanstaande  economen en andere hervormers binnen de partij. Moskou,  Boekarest, Oost-Berlijn liggen voor het gevoel van alle Hongaren dan ook  mijlenver weg, terwijl men nog altijd de blik heeft gericht op het neutrale  buurland Oostenrijk! Maar ja: "kleine landen zijn afhankelijke acteurs op  het internationale toneel; maar ze zijn wel flexibeler en beweeglijker",  aldus de voorzichtige hoofdredakteur van de partijkrant "Népszabadság",  János Berecz. [NRC/Hbl., 9 april 1983], die zelfs ook al vindt dat de Comecon  níet het einde voor z’n land is, en die tevreden is dat Hongarije krediet in  Washington èn in Moskou heeft!
 In feite zijn  veel voorstellen van de 'demokratische oppositie' immers nauwelijks of niet te  onderscheiden van die van hervormers binnen de partij! Miklós Haraszti b.v.  wil geen aanval doen op de leidende rol van de partij, maar wil vooral het  overheidsapparaat [justitie, bestuur] laten controleren door burgers en dus hun  inspraak formeel vergroten, want "er bestaan in Hongarije nog niet  geïnstitutionaliseerde garanties die het optreden van de autoriteiten aan  banden kunnen leggen", aldus zelfs een hoge partijfunktionaris. [H. de  Jong in de Volkskrant, 9 april 1983]. Voor de demokratische oppositie blijven  deze beginjaren ’80 echter toch die van de gedrukte vrije pers!….
 Op 8 mei 1983 vindt in Budapest een grote vredesdemonstratie van de  KISZ en de Nationale Vredesraad plaats met 10.000 deelnemers, maar een  onafhankelijke groep, 450 leden van de  "Vredesgroep voor Dialoog", zondert zich af en houdt apart een kleine  demonstratie met de leuze “Alle kernwapens nu weg uit Europa”. De leden dragen  ook speldjes met “Dialoog” [Párbeszéd] erop maar de politie grijpt hier  níet in! Onder druk van de overheid heft deze groep zich in juli 1983 zelfs op  omdat haar het werken onmogelijk is gemaakt en ook worden 15 West-Europese  pacifisten uitgewezen, die van plan waren om een internationaal vredeskamp van  "Dialoog voor Vrede", dat vooral bestaat uit studenten en lektoren  aan de  universiteit van Budapest, bij te  wonen. In augustus houden politieagenten in  burger huiszoeking bij een aantal leden van de pacifistische “Vredesgroep voor  dialoog” in Szeged, omdat zij pamfletten verspreidden tegen kernwapens. Ze  kunnen wegens overtreden van de perwet tot 6 maanden worden veroordeeld.
 Op 16  september 1983 volgt het ontslag van Ferenc Kulin [Pomáz, t.N.v. Buda, 27  okt.1943], hoofdredakteur van het nonconformistische, kritische maandblad  "Mozgó Világ" [Wereld in beweging], vanaf 1975 het blad van de  communistische jeugdbond KISZ voor literatuur- en maatschappijonderzoek, door  het CC van KISZ ‘wegens z'n 'ideologisch afwijkende publikaties', want  "hij is veel te negatief, te pessimistisch en kritisch tegenover de  partijpolitiek" een heeft “systematisch de richtlijnen van de partij  uitgedaagd”.... Prompt protesteert een  commissie van de Schrijversbond tegen de toenemende administratieve  maatregelen, en studenten van de Universiteit van Budapest [ELTE] betuigen hun  steun aan de schrijver Csoóri en Kulin in een petitie. Die studenten dagen  zelfs de onderminister v. cultuur Dezső Tóth uit tot een [ongekend!] openbaar debat over censuur  en academische vrijheid! Tóth krijgt harde kritiek van studenten te verduren  wegens 't ontslag van Kulin maar waagt zich toch 'in het hol van de leeuw' in  de discussie met de 800 oproerige studenten [Budapest, oktober 1983], en toont  zich een flexibel onderhandelaar! [Heinrich, 86]. De hele redaktie van "Mozgó  Világ" wordt vernieuwd en men intervieuwt de economische hervormer  [van het NEM van 1968] en lid van het CC Rezső Nyers: deze betreurt de problemen  die zijn ontstaan en vindt de reakties [van de overheid] nogal overdreven! [Tökés, R., Hungarian Reform  Imperatives, 12]. Desondanks komt er  nog in 1983 een wet die de straf op illegale publikaties verdubbelt tot Ft.  10.000,-.
 Intussen doet  zich op 23 september een incident voor wanneer de socioloog en dissident Gábor  Demszky [Budapest, 4 augustus 1952] zich verzet tegen een poging van de politie  om z'n privé-brieven te lezen; een handgemeen ontstaat en Demszky wordt met een  gummiknuppel in elkaar geslagen, loopt een hersenschudding op en moet zich vier  dagen in het ziekenhuis laten opnemen. Kort hierna vraagt de dissidente  filosoof Gábor Miklós Tamás in een Open Brief zich af of "dit misschien  het begin is van een nieuw stenen tijdperk" in Hongarije en velen vrezen  inderdaad een verscherping van de censuur. In oktober sluit de politie de  juridische faculteit der ELTE af, op verzoek van de rector van de faculteit, de  historicus Pölöskei [Réde, Bakonywoud, apr. 1930], nadat er in het gebouw een  affiche met kritiek op het ontslag van Kulin was verschenen en om demonstraties  tegen dit ontslag te voorkómen. De angst voor het herleven van de censuur is  dus weer bij allerlei min of meer dissidente en kritische schrijvers en  redakteurs aanwezig en wordt groter! Bovendien kent men de beperkte invloed van  de dissidente intellektuelen in Hongarije wel en beseft dat ‘de grote massa’  nogal onverschillig staat ten opzichte van niet economische en financiële daden  van het als ‘liberaal’ bekend staande regime…..
 In oktober wordt inderdaad een proces tegen Gábor Demszky voorbereid en  hij zal zich moeten verantwoorden voor het incident van september omdat hij  zich verzette tegen z’n arrestatie en twee politieagenten aanviel….Demszky  wordt op 21 december veroordeeld tot een half jaar voorwaardelijk. Het is na  tien jaar het eerste politieke proces in Hongarije, maar Demszky, die ontkent  iemand te hebben aangevallen, noemt ‘het proces wel eerlijk, maar de aanklacht  is een farce’, en hij gaat in hoger beroep. Dat de politie op zoek was naar  persoonlijke papieren van Demszky wordt volledig verzwegen! Nog nooit eerder in  Oost-Europa gebeurd is dat de rechtszaal korte tijd door een honderdtal  aanhangers van de beklaagde Demszky wordt bezet en dat is een protest tegen het  niet binnenlaten van vrienden van Demszky!
 Gábor Demszky is als 20-jarige maoïst na een  demonstratie al eens een jaar van de universiteit ELTE verwijderd en gevangen  gezet. Toen werd hij taxichaufferu en later bibliothecaris. In 1976 studeerde  hij af en van 1976-’81 was hij medewerker van het blad Világosság. In  1979 werd hij medewerker van de Stichting SZETA en verklaarde zich o.a.  solidair met Charta ’77 in Tsjechoslowakije.
  
 Vervolgens  laat de dissidente Haraszti op 9 december  1983 weten dat Demszky op 21 december voor de rechtbank moet verschijnen. Voor  het eerst sinds 10 jaar vindt er in Budapest dus weer een politiek proces  plaats! Demszky, die o.a. meewerkte aan het ondergrondse blad "Figyelő"  [Waarnemer] en aan de uitgeverij AB, wordt wegens het bezit van ondergrondse  lektuur, veroordeeld tot ½ jaar gevangenisstraf. Officieel heet het dat  Demszky zich moet verantwoorden wegens z'n poging tot verzet tegen z'n  arrestatie en het aanvallen van politiemannen op 24 september. Maar de  rechtszaal is n.b. korte tijd bezet gehouden door 100 aanhangers van Demszky  omdat hun de toegang was verboden! Demszky vindt de aanklacht een farce, en  gaat in hoger beroep.
 Ondanks het liberale imago van Hongarije is er dus toch opnieuw sprake  van een hardere aanpak, politieoptreden, geweld, arrestaties en veroordelingen  van dissidenten! N.b. De politieagenten die hem met een gummiknuppel bont en  blauw sloegen en een hersenschudding [+ 4 dagen ziekenhuis] bezorgden, gaan  vrijuit.……
 Gevolg van dit alles is dat Hongarije in een rapport van het  Helsinki-comité over 1983 voor het eerst wordt genoemd omdat er sprake is van  schendingen van mensenrechten, b.v. van godsdienstige discriminatie van 30 à 40  mensen per jaar [dienstweigeraars e.a.], en dat de persvrijheid in feite is  beperkt! Toch heerst er in het algemeen een mild klimaat in dit Oost-Europese  land.... Al in 1969 nam het CC der partij een resolutie aan waarin wordt gezegd  dat het de bedoeling van de partij is om de vrijheid van geweten en artistieke  creaties te respekteren. Dat leverde echter wel onzekerheid bij verschillende  partijfunktionarissen op: wat is de grens? Velen in de partij voelen zich zelfs  in het defensief gedrongen! Door het gebrek aan een consistente politiek en  strategie hebben verschillende personen nogal eens verschillende standpunten!
 Toch beseffen zelfs leiders der oppositie, zoals Ferenc Kőszeg, dat het  bewind van Kádár ook in het westen populair is en Kőszeg erkent dat b.v. in z'n  geschrift "De demokratische oppositie in Hongarije: tegenwoordige status  en verwachtingen". "Het bestaan van een oppositie verschaft de  Hongaarse regering vertrouwen in het buitenland. Het land heeft een gunstig  imago in de internationale pers, o.a. door de libeale en pragmatische politiek  en de relatief hoge levensstandaard, de relatief vrije stroom van informatie en  mogelijkheden tot buitenlandse reizen, de openbare veiligheid, en het feit dat  de autoriteiten de burgerrechten min of meer respekteren. [Heinrich, 86/87].  Opmerkelijk voor Hongarije is dat dissidenten geen politieke of sociale  outcasts zijn en dat zij de dialoog met de autoriteiten níet voorgoed willen  beëindigen. De grenzen tussen "dissident" en "loyaal" zijn  [in tegenstelling tot b.v. Roemenië, ČSSR, DDR of de Sovjet-Unie] niet eens  duidelijk aan te geven!
 
  De bekende Hongaarse popster Zsuzsa Koncz. De meeste dissidenten begonnen ooit als conformisten, overtuigde  marxisten zelfs, en raakten geleidelijk ontevreden, ze hebben vaak geen helder  ideologisch doel voor ogen, en vormen een breed spektrum van uiterst links tot  burgerlijk-rechts. Een dissidente econoom als Tibor Liska wil een veel grotere  rol voor het privé-kapitaal, en is populair bij regering [hervormers!] en  oppositie. [Heinrich, 90/91]. Min of meer riskant blijven publikaties over het  lot van de Hongaren als 'nationale minderheden' in de buurlanden. "There  are several topics that are taboo for public discussions, and any  attempt to table such topics openly provokes instant reactions":  vooral de rol van de Sovjet-Unie en de relaties met de buurlanden horen bij die  topics! [Heinrich, 91]. De precaire internationale situatie blijft voor  Hongarije dus bestaan. Een grote rol speelt ook dat de leiding [Kádár] absoluut  geen geweld en geen trauma's wenst, nog altijd "1956" in het  achterhoofd heeft, en veel belang hecht aan het handhaven van het goede beeld  van het land in het westen! [idem].
 Langzamerhand wordt nu ook duidelijk dat de betrekkingen met de  buurlanden Roemenië en Tsjechoslowakije steeds meer onder druk van de publieke  opinie komen te staan en dat ook de kerken niet meer onverdeeld achter het  bewind staat als het om politieke en vooral militaire kwesties, zoals de  internationale kenrwapenwedloop, gaat. Aldus veroordelen de katholieke  bisschoppen b.v. op 12 april 1983 de internationale wapenwedloop wel, maar ze  geven níet, zoals men overal in het Oostblok verplicht doet, alleen het westen  de schuld! Hongarije heeft n.l. zeer veel belang bij de hervatting van het  wapenoverleg tussen de supermachten, en dat laten politici ook merken bij hun  gesprekken met b.v. westerse collega’s.
 Maar ook de al enkele jaren in de katholieke kerk bestaande onenigheid  over de ‘basisbeweging’ blijft bestaan: in mei 1983 bezoekt de pauselijke  nuntius voor Oost-Europa, aartsbisschop Luigi Poggi, Hongarije en zegt dat het  Vatikaan de Hongaarse bisschoppen steunt tegen de basisbeweging, en die moet  zich eenvoudig schikken naar de pauselijke richtlijnen.... Maar Rome wil o.a.  ook meer mogelijkheden voor het godsdienstonderwijs in Hongarije en bisschop  Cserháti pleit ervoor dat de staat meer vertrouwen heeft in de kerk, want de  kerk heeft nu recht op vertrouwen: ze heeft al zóveel geduld geoefend! Wel  constateren kerk en staat beide een maatschappelijke crisis: 40 % der  huwelijken loopt [vaak al binnen vijf jaar] uit op echtscheiding, 45 % van de  scheidende paren is jonger dan 29 jaar, 55 % van de meisjes van 18 jaar [en  jonger] die trouwen is al zwanger, het drugsgebruik is enorm, alkoholisme en  zelfdoding spelen een veel te grote rol...
 Ook het feit dat de helft van de jonggehuwden bij de ouders inwoont is  niet positief. Men zal dus elkaar raadplegen, de dialoog in plaats van  confrontatie zoeken en heeft respekt voor elkaars ideologie, maar de kerk acht  een compromis van gelovigen en marxisten op het punt van de uitgangspunten niet  mogelijk...
 In juni 1983 verschijnt een pauselijke bul waarin wordt meegedeeld dat  de [rooms-katholieke] kerkelijke indeling van het land wordt gewijzigd:  voortaan gelden de namen [aartsbisd.] Esztergom-Budapest en Kalocsa-Kecskemét;  Kaposvár en Debrecen-Nyíregyháza worden nieuwe bisdommen en Veszprém wordt  zetel van een aartsbisschop.
 Opvallend is ook het bezoek van paus Johannes Paulus II Oostenrijk in  september ‘83, waar hij o.a. bidt in het bedevaartsoord Mariazell, een ook voor  gelovige katholieke Hongaren al eeuwen zeer bekend bedevaartsoord, waar o.a. de  vorige primaat, József kardinaal Mindszenty, ligt begraven. De paus noemt hier  Mindszenty een martelaar van het geloof, maar vervolgens gaat kardinaal Lékai  naar Wenen voor overleg. Men blijft -naar buiten toe- echter zeer voorzichtig:  de grote tegenstelling tussen Lékai en z’n voorganger Mindszenty is voor  iedereen namelijk allang duidelijk, maar die kan uiteraard niet publiekelijk  worden besproken of benadrukt….
 De vooral praktisch gerichte bisschop Cserháti van Pécs, de secr. der  Hongaarse r.k. bisschoppenconferentie, herhaalt verder in een interview,  afgedrukt in het maandblad Kritika van de partij, dat "de Hongaarse  overheid er goed aan doen om minder enge grenzen te stellen aan aktiviteiten  betr. zielszorg der r.-katholieke kerk".
 “De kerk wil geen politieke rol spelen, maar wel meer speelruimte voor  opbouwende kritiek in de maatschappij” en hij ziet helaas ook niet altijd dat  'de socialistische moraal' echt moreel is, n.l. met een duidelijk verschil  tussen goed en kwaad en daaruit in volle verantwoording handelen t.o. de  samenleving! Cserháti vindt dat, als de kerken zo nodig moeten meehelpen aan  versterking van het gezinsleven en aan de ethische opvoeding der jeugd en  verbetering van het lot van ouden en zieken, zoals in januari 1983 op het  congres van het HNF is gezegd, de overheid de contacten tussen priesters en gezinnen  niet met achterdocht moet blijven volgen en als 'clericale contacten' negatief  brandmerkt! De overheid wantrouwt volgens Cserháti n.l. nog maar al te vaak de  kerkelijke aktiviteiten en basisgroepen waarin religieuze verdieping wordt  nagestreefd!……
 Tegen de pauselijke richtlijnen in gaat in oktober 1983 ook een achttal  priesters die protesteren tegen de strakke, negatieve houding van kardinaal  Lékai t.o.v. de basisgemeenschappen in de kerk: Lékai zou willekeurig priesters  overplaatsen en verplichten loyaliteitsverklaringen te tekenen. Ze beschuldigen  de primaat zelfs van ‘een vervolgingscampagne’ binnen de kerk en hun aktie  wordt in Wenen en dus verder in het westen bekend.
 Het conflict met de basis- en pacifistische groepen o.l.v. György  Bulányi, wordt dus steeds meer openlijk, maar intussen schaart ook het Vatikaan  zich opnieuw achter het episkopaat en vindt dat ”de basisgemeenschappen dienen  samen te werken met de bisschoppen”……..
  
 Een sukses lijkt wel dat in de zomer voor het eerst ook christelijke  uitgevers kunnen meewerken aan de jaarlijkse boekenweek in het centrum van  Budapest en ze kunnen aldus duizenden bijbels en andere kerkelijke uitgaven  verkopen! Toch ziet men ook dat de overheid nog altijd het drukken en  verspreiden van religieuze lektuur, die als illegale ‘samizdat-lektuur’ wordt  gezien, hindert en beboet: in december worden bijvoorbeeld weer eens twee  katholieke mannen opgepakt, die deel uitmaakten van een groep die  kerstgeschenken aan kerkleden wilde uitdelen, omdat ze in bezit waren van  honderden zelfgedrukte boeken….. In januari worden ze veroordeeld tot  geldboetes, die aanzienlijk kunnen zijn. De invloed van onafhankelijke  vredesgroepen blijft echter gering en de officiële Vredesraad neemt zonder meer  de standpunten van partij en regering in, b.v. inzake de plaatsing van moderne  NAVO-kruisraketten èn idem van nieuwe sovjetraketten op het grondgebied van  kleine lidstaten van het Warschau-pakt. Hongarije heeft al meer dan 25 jaar dit  standpunt en baseert z’n houding ook op de financiële en economische steun die  het regime toen kreeg van de Sovjet-Unie èn op het dulden van de economische  experimenten in Hongarije… De vredesgroepen en ook het regime laten het  voorlopig echter nog niet aankomen op een echte confrontatie. Bovendien is de  groep ‘Dialoog’ intussen uiteengevallen in radikalen [Dialoog] en de nieuwe,  gematigde “Vredesclub” met o.a. Ferenc Kőszegi, die met de Vredesraad  samenwerkt en het officiële beleid steunt.
 In december 1983 komt er zelfs binnen de officiële ‘Vredesraad’ een kerkelijke  commissie tot stand die onder leiding van de calvinistische bisschop dr. Tibor  Bartha en dr. Zoltán Aranyos  staat, en die zich dus ook min of meer conformeert aan het regeringsstandpunt  dat vooral Amerika schuld heeft aan de bewapeningswedloop. Het Nederlandse IKV  aarzelt daarom eerst over haar verdere contacten met Hongaarse vredesgroepen,  en volgens sommige berichten komt er in januari ook kritiek op opperrabbijn  Salgó, die met de Vredesraad zou meewerken….
 De ‘tweede’ kerk in Hongarije is vanouds de hervormde [of  gereformeerde], met vier bisschoppen n.l. dr. Attila Kovács, dr. Károly Tóth, dr.  László Kürti en dr. Tibor Bartha. Bijzonder is vooral dat in 1983 in Kecskemét  bij de oude Hervormde kerk een Museum voor calvinistische [református]  kerkelijke kunst wordt geopend. Men heeft hiervoor al 900 kerkelijke voorwerpen  van artistieke en historische waarde, zoals avondmaalsbekers en kleden,  verzameld en heeft alle medewerking van de autoriteiten.
 Opmerkelijker is echter wat er in de veel kleinere Evangelische  [lutherse] kerk van Hongarije, de 3e in grootte, zich afspeelt: deze  kerk komt in april met een uitvoerige publikatie over het eerder gevonden  testament van Martin Luther, van de uitgeverij Corvina in Budapest in  samenwerking met twee Duitse uitgeverijen. Men deelt ook mee dat de eerste 42  kandidaten [26 vr. en 16 m., gem. 30 jaar] die 3 jaar geleden begonnen aan een  schriftelijke cursus theologie van de evangelische theol. Academie in Budapest,  zijn geslaagd. Men heeft destijds deze vorm van theologische studie gekozen  omdat er niet voldoende andere opleidingsmogelijkheden bestonden….
 Ter gelegenheid van het Lutherjaar 1983 komt er in oktober in Budapest  bij het gebouw van de Evangelische Theologische Hogeschool een beeld van de  beroemde reformator, dat al in 1940 is gemaakt door Elek Lux en waaraan nu de  laatste hand zal worden gelegd door Barna Búza. Het meest spraakmakend is  echter opnieuw de overigens zeer loyale evang.-lutherse bisschop Zoltán Káldy,  die in een radio-interview verklaart dat "elke preek van een van de 300  predikanten van de evangelische kerk kritiek op het marxisme betekent", en  dat zijn kerk in elk geval haar overleven níet dankt aan een taktisch akkoordje  met het marxisme. ‘Wij hebben kritiek op negatieve aspekten van onze  samenleving, zoals de slechte arbeidsmoraal, het zich terugtrekken in 't eigen  gezin,'t uiteenvallen van gezinnen, enz.’, aldus bisschop Káldy. Van belang is  ook dat in juli/aug. 1984 Budapest [Hongarije] gastvrouw zal zijn voor de  algemene vergadering der Lutherse Wereldfederatie [LWF], die zal beginnen met  een massabijeenkomst in het Sportstadion van Budapest. De autoriteiten zullen  bij de voorbereidingen etc. alle medewerking verlenen! Káldy is dan ook  kritisch t.o. meningen uit het westen als zou de kerk zich steeds ‘moeizaam van  compromis tot compromis met de staat moeten voortslepen’ of dat de kerk het  steeds weer gooit op een akkoordje met de marxistische staat. ‘Een preek over  God is al niet te rijmen met een wereldbeschouwing waarin God wordt ontkend’,  aldus de bisschop. Hij heeft ook kritiek op de vele kerkleden die zich  terugtrekken in het gezinsleven en bovenmatig belang hechten aan hun vrije  tijd, en Káldy wijst regelmatig kritiek van westerlingen op de kerk in  Hongarije af en wijst b.v. erop dat “de kerk zonder principiële of theologische  concessies te hebben gedaan toch zulke goede betrekkingen met de overheid heeft  opgebouwd dat er in 1984 voor het eerst in een communistisch land een algemene  vergadering van de Lutherse Wereldfederatie kan worden gehouden!”.
 Hij is daarom teleurgesteld in mensen van de kerk die in plaats van  dankbaar te zijn kritiek hebben en verdachtmakingen laten horen. “Zelfs in onze  eigen pers zijn we nooit zo fel aangevallen”, aldus Káldy, die bekend staat als  iemand die ‘de theologie van de diakonia”, de dienstbaarheid, onwikkelde: het  gaat er niet om met woorden maar met daden van het evangelie te getuigen!, want  “ook Christus zelf heeft z’n werk vooral als dienstbetoon verstaan”, aldus de  Hongaarse bisschop, die ook duidelijk maakt dat de staat zich absoluut niet zal  bemoeien met het verloop van de komende internationale vergadering! Zelfs Imre  Miklós, de staatssecr. voor godsdienstzaken heeft zich enorm ingespannen om op  het hoogste niveau vrij baan voor deze internationale bijeenkomst te krijgen,  en men garandeert bij voorbaat b.v. al de vrijheid van spreken. Dat er toch  twijfels blijven bestaan, b.v. bij sommige afgevaardigden uit de westerse  wereld, m.n. bij in 1956 gevluchte Hongaren,   blijkt al snel, maar o.a. de secr.-gen. van de LWF valt bisschop Káldy  bij want ”de 120 Hongaarse gemeenten zullen er alles aan doen om de vergadering  tot een sukses te maken en de deelnemers uit het westen volle gastvrijheid te  bieden” Ook voor de grote medewerking van de Hongaarse autoriteiten bij de  voorbereidingen heeft hij slechts veel lof………..
 Evenzeer geheel passend in de Hongaarse tradities èn toch zeer modern,  is dat op 18 augustus 1983 -naar het voorbeeld van de ook bij de Hongaarse  jeugd zeer populaire westerse rock muziek- de eerste Hongaarse rock-opera  "István, a király" van Levente Szörényi [muziek] en János  Bródy [tekst] voor het eerst wordt opgevoerd op de "Koningsheuvel" [Király  domb] in het Stadspark in Budapest.
 Het is een teken van het sterk toegenomen nationale bewustzijn, en van  het besef dat aan de nationale Hongaarse koningen, in het bijzonder aan de  eerste, christelijke koning en stichter van het koninkrijk [de Hongaarse  staat], de nationale held en heilige koning István [970-1038], vooral een  buitengewoon positieve betekenis moet worden toegekend. De historische  grootheid van het eeuwenoude koninkrijk Hongarije is n.l. nog steeds van enorme  betekenis. Dit alles vormt echter een flagrante tegenstelling tot de officiële  opvatting, de dogmatische, oude communistische leer dat de ware geschiedenis  toch pas met de "Grote Socialistische Oktoberrevolutie" in Rusland  op 7 november 1917 begint......Deze eerste Hongaarse rock-opera is echter  onmiddellijk bijzonder populair! Populair is ook de nieuwe Hongaarse filmversie  van de al tien jaar oude musical ‘Jesus Christ Superstar’ van Andrew  Lloyd Webbers, en o.a. het partijblad verklaart nog eens dat ‘de bijbel en  daarmee de geschiedenis van Jezus behoren tot het gemeenschappelijke erfgoed  van de mensheid’….
 De  verbondenheid met de westerse wereld is ook duidelijk geweest in het leven van  de in januari 1983 in Los Angeles overleden  beroemde Amerikaanse cineast van Hongaarse afkomst, Ernest László. Hij is geboren in Budapest in 1898 óf in Szabadka  [tgw. Subotica] in 1905 [!], ging later naar Amerika waar hij in 1926 begon als  assistent-cameraman, in 1930 cameraman werd, en als chef-cineast [1940] een  beroemdheid werd door films zoals The Hitler Gang [1944], The Girl from  Manhatten [1948], The Steel Trap [1952], Vera Cruz [1954], Judgement at  Nuremberg [1960], It's a mad mad mad mad World [1963], Ship of Fools [1965],  waarvoor László een Academy Award kreeg, en vele andere prijzen won……….
 Op 3 maart 1983 overlijdt de 77-jarige wereldberoemde schrijver Arthur Koestler in Engeland. Hij werd  in Budapest geboren als zoon van een Hongaarse, joodse vader en een Weense  moeder. Ooit was hij pro-communistisch, maar later, al in de jaren '30 verzette  hij zich fel tegen alle vormen van totalitaire diktatuur.
 In augustus  1983 overlijdt de 80-jarige communist Zoltán  Vas [Weinberger]. Hij zat van 1925 tot '40 in Hongarije gevangen en  bekleedde als "moskoviet" [en jood] vanaf 1945 belangrijke funkties  in de partij, o.a. als leider van het staatsplanburo. Hij was o.a. vriend en  trouw medewerker van Rákosi, maar in 1953 verloor hij z'n funkties voor enige  tijd. In 1956 werd hij onder Nagy weer minister, is daarna gearresteerd maar  niet vervolgd! Na 1957 schreef hij een aantal boeken, o.a. zijn memoires. Hij  staat vanaf 1945 ook bekend als iemand die tóch menselijk was ondanks de vaak  kille, onmenselijke politiek.
 De meeste aandacht gaat echter uit naar het op 15 april 1983 voorbije  leven van de 80-jarige beroemde schrijver, essayist en dichter Gyula Illyés die al ± een halve eeuw  een beroemd auteur was. Al in de jaren '30 behoorde Illyés tot de rebelse  "populistische schrijvers", en leverde kritiek op het toenmalige  regime. Door "Pusták népe" werd hij 1936 al beroemd. Na 1945,  maar vooral na 1956, komt hij als "linkse, revolutionaire" auteur  regelmatig in conflict met het dogmatische communistische terreurregime en zijn  gedicht uit 1950 [!] "Egy mondat a zsarnokságról" [Één zin  over tirannie], een bittere aanklacht tegen het stalinistische regime, wordt  vanaf 1956 zeer beroemd!
 
 Én de al even beroemde popster Levente Szörényi.   
 Lovend was de 'grand old man' Illyés over het bewind van  "intelligente en liberale" Kádár, "dat scheppers laat  scheppen", en dat "de dialoog in ere heeft hersteld". "Onze  leiders hebben zich aangepast aan de smaak van de Hongaren... en ”Er heerst hier  een gevoel van vrijheid"... Hij kwam al vanaf de jaren '60 op voor  Hongaarse minderheden in de verdrukking in Roemenië en Tsjechoslowakije. [naar  Peter Michielsen, in NRC/Hbl, 19  april  1983]. Ironisch is dat enkele uren na de dood van Illyés de partij een aanval  lanceert op dissidenten die klachten verspreiden over de behandeling van  etnische Hongaren in Roemenië, hoewel ze daarmee trouwens ingaat tegen de  opvattingen van de beroemde Illyés! Maar menigeen in Hongarije vermoedt dat de  partij weer eens de formele ‘vriendschappelijke en broederlijke banden’ met het  socialistische buurland Roemenië wil benadrukken, omdat de publieke opinie in  Hongarije zich steeds meer zorgen maakt over het lot van deze Hongaarse  etnische minderheid, n.b. de grootste van Europa. De 1,7 à 2 mln Hongaren  worden door het regime van diktator Ceauşescu namelijk gedwongen zich in alle  opzichten aan te passen, en te "roemeniseren".
 Stelselmatig worden Hongaren gedwongen om hun eigen identiteit op te  geven, hun cultuur wordt onderdrukt, en een vals historisch beeld over Hongaren  als "woeste indringers" in zogenaamd authentiek Roemeens gebied  [Zevenburgen, Hong. Erdély of Roem. Transilvania, tot 1918 altijd  een deel van de Hongaarse kroon!] wordt [via het onderwijs en de pers] gegeven.  De contacten tussen Hongaren en Roemenen zijn minimaal en de  Hongaren in Roemenië worden bewust en  systematisch geïsoleerd van hun 10 miljoen broeders in buurland Hongarije!
 Het onderwijs  in de "minderheidstalen" wordt steeds verder beperkt, hun kerken  worden in aktiviteiten totaal gecontroleerd en zwaar beperkt, cultuurhistorisch  erfgoed is al door de staat in beslag genomen, en in Hongaarse woongebieden  worden systematisch Roemeense ambtenaren, politieagenten, veiligheidsmensen,  leraren, rechters en advokaten, ingezet. Door een doelbewuste  industrialisatiepolitiek worden Hongaren gediscrimineerd, en de vestiging van  Roemenen in Hongaars gebied en omgekeerd wordt bevorderd. Met name de  [Hongaarstalige] kerken staan onder zware druk, zoals de < 1,5 mln  rooms-katholieken en de 0,8 mln gereformeerden [hervormden]. Vrijwel alle bezit  is genationaliseerd. De kerken zijn in Roemenië overigens de enige plaatsen  waar men de [Hongaarse of Duitse] moedertaal nog mag gebruiken! Toch probeert  men met kleine groepen te overleven en komt in het geheim bijeen om b.v. de  eeuwenoude volkspoëzie, liederen, taal en cultuur te beoefenen. De  lotsverbondenheid neemt toe en de gehechtheid aan de eigen [Hongaarse]  tradities is nog groot, ondanks de vervolgingen en de controle van het openbare  leven door de geheime politie, de beruchte en gevreesde "Securitate".
 Wel krijgt o.a. de filosoof Attila Ara-Kovács, een der in november 1982  gearresteerde redakteuren van het illegale Hongaarse blad Ellenpontok [Contrapunten], in mei toestemming om naar Hongarije te vertrekken, maar hij  vroeg al vier jaar geleden een visum aan om zich bij z’n vrouw in Budapest te  kunnen voegen! In maart klaagde hij nog in een open brief dat twee collega’s,  de dichter Géza Szőcs en de hoogleraar Károly Tóth, ‘door de autoriteiten in  hun bestaan werden bedreigd’ want de Roemeeense staat negeert b.v. de Slotakte  van Helsinki en schendt al vele jaren de rechten van etnische en religieuze  minderheden, met name die van de vele etnische Hongaren in het land! Ondanks  het feit dat Hongarije praktisch weinig of niets kan doen tegen het  ‘socialistische broederland’ groeit in het land de onvrede over deze situatie,  en nu en dan protesteren schijvers in de literaire bladen wel degelijk.
 In mei publiceert het blad Élet és Irodalom b.v. een scherpe  aanmval op een boek van de Roemeense schrijver Ion Lancranjan, die -geheel in  de lijn van Ceauşescu- beweert dat de Hongaren hun hele geschiedenis door  zich  ‘nu eenmaal’ agressief hebben  gedragen tegenover andere nationaliteiten en dat het Hongaarse irredentisme  tegenwoordig weer vanuit Hongarije wordt aangemoedigd…Volgens Élet és  Irodalom komt het er dus op neer dat vreedzaam samenleven van Hongaren en  Roemenen verder onmogelijk is en dat is weer aanleiding voor een [Roemeens]  pleidooi voor drastische assimilatie van de Hongaren in Roemenië, die de  grootste etnische minderheid in heel Europa vormen! Maar  men lijkt zich hierover elders en in Roemenië zelf niet te bekommeren.
 Op 1 december  1983 wordt in Roemenië immers na maanden van voorbereiding op zeer  grootscheepse wijze herdacht dat het vroegere Hongaarse Zevenburgen  [Transylvanië] 65 jaar geleden een deel van  Roemenië werd: een volksvergadering met 1.228 Roemeense afgevaardigden in Alba  Iulia [Gyulafehérvár] proklameerde toen onder luid gejuich van honderduizend  andere Roemenen uit Zevenburgen de aansluiting bij het koninkrijk Roemenië. In  allerlei fabrieken en bedrijven, scholen en in alle steden en dorpen is dat  herdacht…
 In het gebied  wonen echter nog altijd 1,7 à 2 mln Hongaren die worden gediscrimineerd. Het  gebied kwam in 1920 "definitief" bij Roemenië, maar was 1940/44 [door  toedoen van Hitler-Duitsland] deels weer Hongaars, maar Roemenië benadrukt  steeds opnieuw dat 't gebied zgn. "vanouds en authentiek Roemeens" is  en beschouwt “zekere buitenlandse” [d.w.z. Hongaarse] historici als  tendentieus, pseudo-wetenschappelijk, fout, vijandig, enz. Een broer van Ceauşescu,  dr. Ilie Ceauşescu., prof. in de geschiedenis, onder-min.v.defensie, enz.  publiceert ook een boek dat dit benadrukt, en dat zéker stof tot discussies zal  geven, hoewel de Roemenen ‘wetenschappelijk bewijzen dat het vanouds hun gebied  is’ en dat er van Hongaarse rechten dus geen sprake kan zijn. .......
 Hongarije  erkent wel de huidige grenzen, vindt echter de 'vrede van Trianon' van 1920  onrechtvaardig en imperialistisch, en vindt ook dat Roemenië de rechten van de  Hongaren niet respekteert, èn de geschiedenis geweld aandoet en verdraait. In  Roemenië is men slechts buitengewoon trots op de geweldige eigen prestaties  o.l.v. president en partijleider Nicolae Ceauşescu.... Maar ook in de westerse  wereld oogst de Roemeense leider veel of vanwege zijn ‘onafhankelijke  buitenlandse politiek’ en zijn  kritiek  op het sovjetimperialisme….. Op de binnenlandse situatie in Roemenië, en met  name de grote armoede van de hele bevolking en de terreur door de geheime  politie, wordt echter weinig nadruk gelegd….
 De Hongaarse  pers reageert echter al enkele jaren en ook nu weer zeer kritisch op de  Roemeense zienswijze en op de manier waarop de aansluiting van 65 jaar geleden  is herdacht. Bovendien moet iedereen steeds weer lezen en horen dat de Roemenen  een bijzonder positieve bijdrage aan de historie hebben geleverd en dat de  Hongaren nu eenmaal vanouds vervelende Aziatische barbaren en indringers zijn  en dat soort praatjes. Bij alles speelt, naar men algemeen zegt, de geheime  politie, de Securitate, een beslissende rol, en niemand kan de ander nog  vertrouwen bij persoonlijke contacten….
 Enkele maanden eerder, op 19 en 20  september 1983, bezocht de  Amerikaanse vice-president George Bush in Oost-Europa Roemenië en Hongarije en  hij verklaart dat de betrekkingen met Hongarije geen enkel probleem opleveren,  maar goed en zeer openhartig zijn. Bush heeft alle lof voor de 'liberale'  Hongaarse binnenlandse en economische politiek maar bekritiseert de houding van  satellieten van de sovjets en het mensenrechtenbeleid der Sovjet-Unie. De USA  zien graag dat ‘de verschillende landen in Oost-Europa er hun eigen opvattingen  op na houden’, aldus Bush.
 ”Amerika zal deze landen beoordelen naarmate ze tegemoet komen aan  verlangens van het volk, een onafhankelijke buitenlandse politiek voeren en  open zijn naar de rest van de wereld, en Amerika verwerpt”, aldus Bush, ”een  verdeeld Europa”. Opmerkelijk is evenwel dat Roemenië vanwege de buitenlandse  politiek wordt geprezen en dat Bush geen woorden wijdt aan de diktatuur en  terreur van het regime van Ceauşescu.
 In Moskou reageert men vervolgens -begrijpelijk in de Koude Oorlog-  met: "Amerika wil nog steeds een wig drijven tussen de landen van  Oost-Europa". Bush zegt overigens m.n. dat de USA ook na plaatsing van de  middellange afstandsraketten het overleg met de Sovjet-Unie wil voortzetten.
 Eenmaal in Wenen verwerpt Bush het idee van een verdeeld Europa nog  eens en dringt er bij de communistische landen aan ‘weer helemaal deel te  worden van het Europese continent’. Hij bespeurde in Roemenië duidelijk ‘de  onafhankelijke buitenlandse politiek’ en in Hongarije vooral de invoering van  grotere openheid van de samenleving en o.a. de op de markt gerichte economische  hervormingen. Beide landen vormen volgens hem ‘gunstige uitzonderingen in het  Oostblok’ en hij fulmineert vooral tegen het Kremlin. Men krijgt echter de  stellige indruk dat Bush denkt dat alle kleinere landen van Oost Europa bèst in  staat zijn zich in alle opzichten zelfstandig en onafhankelijk van Moskou te  gedragen….
  
 ‘In een poging een wig te drijven in de eenheid tussen de landen van de  socialistische gemeenschap babbelde de Amerikaanse zendeling ook schaamteloos  over de vraag wie van hen op een beloning van Washington kunnen  rekenen en wie niet’, aldus Tass, ingaande op  de opmerking van Bush de USA een politiek van differentiatie zullen blijven  voeren en in elk individueel geval reageren naar de mate waarin wordt tegemoet  gekomen aan de verlangens van het volk, een onafhankelijke buitenlandse  politiek wordt gevoerd en men zich openstelt voor de rest van de wereld’. Een  Hongaarse funktionaris in Washington zei echter dat ’Hongarije niet zal ingaan  op de Amerikaanse uitnodiging zich meer aan de invloedssfeer van de Sovjet-Unie  te onttrekken’.
 Hongarije heeft echter niet alleen moeilijkheden met het zeer  nationalistische beleid van de Roemeense diktator Ceauşescu maar ook steeds  meer met de autoriteiten in buurland Tsjechoslowakije. Niet alleen wonen hier,  m.n. in het zuiden van Slowakije, een 600.000 Hongaren die er als ‘nationale  groep’ worden gediscrimineerd, maar ook hebben beide landen al in 1977 een  akkoord gesloten over de gemeenschappelijke aanleg van stuwdammen en een  energiecentrale in de Donau. De kritiek daarop begint intussen in Hongarije bij  het publiek ook langzamerhand steeds meer aandacht te krijgen en velen zijn  bang voor de nadelige gevolgen van het megaprojekt voor b.v. de  watervoorziening en het milieu. In april 1983 geeft ook de Hongaarse Academie  van Wetenschappen voor het eerst haar mening over de milieu-effecten van de  bouw van de stuwdammen in de Donau bij Bős [Gabčíkovo] in Zuidwest-Slowakije en  bij Nagymaros ten noorden van Budapest waarvan de kosten worden geschat op $ 2  miljard.
 Akties tegen  het akkoord over de Donaustuwdammen in [Tsjecho-] Slowakije zijn er nauwelijks,  maar in Hongarije wil een onafhankelijke  milieugroep "Dunakör" [Donaukring] de publieke opinie  mobiliseren en wijst op de gevaren voor het milieu en de drinkwatervoorziening  van o.a. de 2 miljoen inwoners van Budapest, en voor de flora en fauna van Szigetköz.  Bossen en akkerbouw zullen lijden onder uitdroging van de bodem na daling van  de grondwaterspiegel, zegt men. Maar terwijl de ČSSR al zeer aktief is bij de  aanleg en bouw van het projekt [dijken en een kanaal ten noorden van de Donau],  doet Hongarije nog steeds niets want de regering in Budapest voelt o.a. steeds  meer de druk van milieugroepen, die -n.b. ongestoord!- handtekeningen  verzamelen!
 In Praag geeft men toe dat een deel van de klachten van milieugroepen  terecht is maar trekt zich er niets van aan. Enkele steden der ČSSR zijn immers  al zeer vervuild. Toch ziet het er naar uit dat Hongarije níet onder het  akkoord uit zal kunnen komen. Eén van degenen die in Slowakije  wèl protesteert is de hier al bekende aktivist, de geoloog en schijver Miklós  Duray [Losonc/Lučenec, 18 juli 1945], de 38-jarige leider van de Hongaarse  minderheid, die op 10 november 1982 al in Bratislava, het vroegere Pozsony,  Pressburg, is gearresteerd.
 Duray was al in 1968 aktief in de Tsjechoslowaakse  politiek, maar vooral in de jaren ’70 werd hij bekend n.a.v. zijn aktiviteiten  tegen de regering: ook hij ondertekende Charta’77 en richtte in 1978 zelfs een  “Wettelijke Hulporganisatie ten bate van de Hongaarse Minderheid in  Tsjechoslowakije” op, o.a. om te voorkómen dat de plannen tot opheffing van  Hongaarse scholen in Slowakije doorgingen en tegen allerlei andere  anti-Hongaarse maatregelen! In het algemeen komt hij op voor verdediging van de  Hongaarse rechten als etnische minderheid. Hij wordt echter in de loop der  jaren verschillende malen gevangen genomen, o.a. in 1982/83, huiszoekingen  worden er in z’n flat gedaan, hij wordt onder bewaking gesteld, ondervraagd,  etc. etc. Toch komt o.a. Charta’77 als organisatie voor burgerrechten voor hem  in het geweer en hij wordt als een de belangrijkste dissidenten in ‘het verre  Slowakije’ ook internationaal bekend: de Internationale PEN-Club en Amnesty  International pleiten voor hem! Maar ook in 1984/85 zit hij ruim een jaar en  drie maanden gevangen wegens “verstoring van de openbare orde, aktiviteiten  tegen het socialistische systeem en tegen de Sovjet-Unie en haar bondgenoten”!
 Duray liet n.l. in augustus in New York bij "Püski"  een werk drukken: "In de hondenmuilband" [Kutyaszorítóban],  waarvoor de bekende Hongaarse dichter en schrijver, essayist en later ook  politicus, Sándor Csoóri [Zámoly, 13 km N.v. Székesfehérvár, 3 febr. 1930] een  voorwoord schrijft met de titel "Kapaszkodás a megmaradásért"  [Het opstijgen uit wat er overbleef]. Duray schreef ook een autobiografie,  "Dilemma" [met eveneens een voorwoord van Csoóri] en hij liet  hierin zijn verbittering blijken over het droevige lot van de ongeveer drie  miljoen Hongaren buiten het land, over de grenzen, m.n. in Roemenië, Slowakije  en Joegoslavië, maar prompt wordt Csoóri als "nationalist"  gebrandmerkt, óók door het blad "Élet és Irodalom" van de  Hongaarse Schrijversbond. Het is n.l. al vele jaren in de Oost-Europese landen  gebruikelijk dat men b.v. in de pers elkaar niet aanvalt of bekritiseert en met  name Hongaren die het wagen om over het vaak bittere lot der ‘broeders’, de  Magyaren in de gebieden over de grens, in de buurlanden dus, te schrijven,  wacht zéker geen lof of dank….
 In juli wordt  Csoóri, die van die broederschap der socialistische landen evenmin iets wil  weten, dan ook vanwege het voorwoord in het werk van de zeer aktieve Slowaakse  disssident, in Hongarije voor een jaar verboden iets te publiceren. De zeer  kritische Csoóri schreef vele gedichten, essays en artikelen, en scripts voor  verscheidene films en in 1982 kreeg hij de Oostenrijkse Herderprijs. Vele malen  bezocht hij Noord-Amerika en West-Europa waar hij o.a. voordrachten enz. hield  voor Hongaarse emigranten. In mei 1983 liet Csoóri in een legaal gepubliceerd  gedicht ook al z'n sympathie voor de Poolse vakbond "Solidarność" blijken en beschuldigt hij de Sovjet-Unie van het  schenden van de rechten van etnische minderheden. Bovendien keert hij zich  tegen het eenpartijstelsel.
 De Hongaren  [10 % der bevolking van Slowakije] worden ook steeds meer gediscrimineerd;  aktivisten voor burgerrechten worden verhoord en gepest, en de oude kwesties  zijn nog springlevend. Na de 2e wereldoorlog werden ook de Hongaren  bedreigd met collectieve uitwijzing en alleen dankzij de druk van de  geallieerden ging dat niet door. Wel werden tienduizenden Hongaren in  Tsjechoslowakije met militair geweld gedeporteerd naar gebieden honderden  kilometers verder, b.v. vml. Duits gebied in Sudetenland, anderen moesten met  een beetje bagage naar Hongarije vertrekken, en weer honderdduizenden andere  Hongaren werden bedreigd met uitwijzing, en mochten tenslotte wel blijven maar  werden gedwongen hun moedertaal te vergeten en zich tot ‘Slowaak’ te verklaren.  Nog altijd wordt Hongaarstalig onderwijs in Slowakije beperkt en Duray  verzamelde 10.000 handtekeningen hiertegen en leverde een petitie af. Maar ook  het gigantische geplande stuwdammencomplex in de Donau [vanaf Gabčíkovo [Hong.  Bős] in het westen tot Nagymaros boven Budapest] komt ook steeds meer onder  vuur te liggen en levert problemen op. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 40 –  43].
 Op 30 augustus 1983 krijgt Jiří Hájek, de vml. Tsjechoslowaakse  min.v.buitenl.z. onder Dubček in 1968, vml. lid van de ČS-Academie van  Wetenschappen, en prominent lid van "Charta '77", van de regering in  Praag dan ook geen toestemming om naar Hongarije te komen om deel te nemen aan  een internationaal vredescongres waarvoor de Hongaarse Academie van  Wetenschappen hem had uitgenodigd!……….
 De kwestie van de grote Hongaarse minderheden buiten het eigen land  trekt geleidelijk aan ook aandacht van andere landen en op 6 oktober 1983 wordt  een West-Duitse-Hongaarse filmdocumentaire "Együttélés"  [Samenleven] gemaakt over de rol en het lot van de nationale minderheden in  Hongarije en buurlanden, van Lívia Gyarmathy.
 Behalve de Hongaren in Roemenië en in Slowakije zijn er ook in het  noorden van Joegoslavië, de Vojvodina,   426.000 Hongaren woonachtig en in de Sovjet-Unie, het grensgebied der  Karpaten-Ukraïne, wonen nog eens 160.000 Hongaren.….... In totaal bedraagt het  aantal Hongaren, d.w.z. mensen met Hongaars als moedertaal, in deze buurlanden,  in delen van het voormalige historische koninkrijk tot 1918/19, dus ongeveer  drie miljoen.
 Evenals het grote voetbalschandaal eerder in 1983 trekt ook de diefstal  op 5 november alle aandacht! Op die dag worden n.l. zeven zeer kostbare  schilderijen van onschatbare waarde uit de Italiaanse renaissance, van o.a.  Rafael, Tiepolo, Giorgione en Tintoretto, uit het Museum voor Schone Kunsten in  Budapest gestolen. In het museum werd een tentoonstelling van werken van Rafael  gehouden….
 De dieven konder het gebouw verlaten zonder een spoor achter te laten  en pas twee maanden later komt er enig licht in de zaak: waarschijnlijk zijn de  schilderijen naar het buitenland gesmokkeld…. Intusen verbaast men zich en is  algemeen  verontwaardigd over het gemak  waarop zoiets [‘dè roof van de eeuw’] in Hongarije mogelijk is geweest: de  alarminstallatie was al enkele dagen kapot, een knullig veiligheidssysteem, een  trap tegen een steiger, een ruit uit een venster snijden, en zó naar binnen om  onverzekerde meesterwerken van meer dan fl. 120 mln [?] mee te nemen:  belachelijk dat zoiets kan… Wel komen er intussen tips binnen uit o.a. Italië  en W.-Duitsland…
 Half januari 1984 worden in Hongarije en Italië verdachten opgespoord  en aangehouden, en men vermoedt dat een aantal schilderijen intussen in  Griekenland is beland, en dat de diefstal in opdracht van een Griekse  miljardair is verricht en dat blijkt te kloppen.. Zes van de zeven schilderijen  worden op 20 januari 1984 onbeschadigd in een Griekse kloostertuin  teruggevonden en een was in Hongarije achtergebleven. De direkteur Klára Garas en  adjunkt-dir. Tihamér Szentléleky worden per 1 april ontslagen en de vier  [Hongaarse] daders worden in mei 1984 na een proces tot gevangenisstraffen van  11 jaar [hoofdverdachte] tot 5 jaar of ½ jaar veroordeeld. Zij zouden een  Italiaanse dievenbende hebben getipt.
 
  In de weldra bekende film ''Kolonel Redl'' [1984] pleegt deze zelfmoord. Een veel voorkomend iets in Hongarije. Dat Hongarije in deze tijd steeds meer de invloed, zowel  economisch als cultureel en op allerlei ander gebied,  ondergaat vanuit het westen wordt nog eens  duidelijk als in december 1983 bekend wordt gemaakt dat men vanaf zomer 1984 op  beperkte schaal, op een aantal plaatsen in Hongarije aan de oevers van de Donau  en de Tisza en op een strand bij Budapest voor het eerst naakt zal kunnen  recreëren. Aan naturisten is intussen al een vereniging toegestaan, maar vreemd  is dat alleen de radio het grote nieuws vermeldt, terwijl de kranten in alle  talen zwijgen…. Een ander nieuw westers verschijnsel zal weldra ook in  Hongarije haar intrede doen: Het land wordt in januari 1984 door de  Internationale Federatie voor Autosport, de FISA, als eerste Oost-Europese land  goedgekeurd om een
 Grand Prix voor Formule I wagens te organiseren, en de autoraces zullen  in 1985 voor het eerst te zien zijn….. De Hongaarse bond heeft n.l. aan alle  sportieve, administratieve en financiële eisen voldaan, aldus de FISA…
 
 |