< Terug

16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 1989

16.3.8 Het jaar 1986, hervorming en demokratisering, maar liefst onder controle…….
           Hongarije tussen de oude Kádár en -op afstand- de jonge Gorbatsjov.  

Ook dit jaar begint weer met de prijsverhogingen, nu voor o.a. zuidvruchten, sinaasappels enz., koelkasten en wasmachines, Oost-Europese auto's, wasmid­delen, t.v.-bijdragen en posttarieven, want het land bevindt zich nu eenmaal al jaren in een crisis met zéér weinig groei. Dat laten ook de cijfers van het nu afgelopen 5-jarenplan 1981/85 zien: er was slechts een zeer geringe groei, de produktie steeg in die 5 jaar met 12 %, [het plan was: + 22 %], de reële lonen namen af met 5 % maar de inkomens stegen met 7 à 8 %; de buitenlandse schulden bedragen $ 8 mrd. De verschillen in inkomens zijn ook sterk gestegen. Maar Hongarije wil kredietwaardig blijven op de internationale [= westerse] geld­markt en de export naar het westen wil men bevorderen om aan harde valuta te komen. Daarom leende het land op de westerse kapi­taalmarkt het meeste geld van heel Oost-Europa: in 1985 $ 1,58 mln. De inflatie was in 1985 zelfs 8,8 %, en dat is drie maal zo hoog als ge­pland. Wel opvallend zijn de groeiende handel met landen in West- Europa, zoals West-Duitsland, die nu ruim DM 5 miljard [+ 10 %] bedraagt. Er bestaan dan ook zeer goede betrekkingen en er zijn regelmatige bezoeken van ministers. Er zijn nu 19 Duits-Hongaarse joint ventures en Bonn zal de liberalisering van de Duits-Hongaarse handel stimuleren zodat investeringen, technologie, kapitaalexport kunnen toenemen. Vertrouwen en vriendschap onderhoudt men al jaren en "de dynami­sche Hon­gaarse economische politiek is de Bondsrepubliek zeer sympathiek", aldus de Duitse minister van economische zaken. Talloze Hongaarse en Duitse autoriteiten bezoeken dan ook regelmatig elkaars land en roemen de goede en probleemloze betrekkingen. Ook vinden veel grote Hongaarse culturele manifestaties en voorstellingen in Duits­land plaats.
Toch bevindt Hongarije zich al enige tijd op de grens van de nieuwe markt- en de oude planeconomie, de nieuwe privé-ondernemingen en de oude staatsbedrijven, en in vele sektoren is dat voelbaar. Eind april 1986 vindt b.v. het congres van de 1.300 grote agrarische coöperaties, die samen 2/3 van de grond in bezit hebben. Deze bedrijven leveren samen in totaal Ft. 110 tot 120 miljard per jaar, d.w.z 1/3 van het bruto nat. produkt en deze coöperaties zijn [hoewel ooit afgedwongen door de staat] nu toch relatief zelfstandig betr. produktie, prijzen, marktonderzoek en handel als men ze vergelijkt met de veel strakkere geleide landbouwcoöperaties in de andere Oostbloklanden.
Algemeen erkent men dat de economische moeilijkheden groot zijn, dat de centrale planning vrijwel is vervallen, dat vele bedrijven alleen voor zichzelf plannen maken op korte termijn en dat de arbeidsmoraal en de coördinatie in Hongarije zeer mager zijn, en Hongarije wijkt hierin totaal af van de rest van Oost-Europa. De regering in Budapest lijkt zelfs niet of nauwelijks meer een hindernis op te werpen voor privé-bedrijfjes!
O.a. hierdoor zijn er grote problemen ontstaan tussen Hongarije en andere landen van de Comecon, waarvan de besluitvorming al jaren zeer moeizaam verloopt en de tenuitvoerlegging van de besluiten nog veel moeilijker blijkt…. De landbouwexport naar deze buurlanden, voor Hongarije van groot belang, is ook steeds minder lonend door de ongunstige prijzen en intussen vraagt de Sovjet-Unie steeds hogere prijzen voor haar olie en andere produkten. “Hongarije moest in 1972 nog 600 autobussen [van het merk Ikarus] leveren voor één ton olie, en dat zijn nu 4.000 autobussen”, aldus Hongaarse economen. Het [nu eenmaal verplichte] lidmaatschap der Comecon wordt geleidelijk aan dus steeds meer ballast, overbodig en vervelend, ouderwets en hinderlijk. Een groot nadeel is ook de niet-inwisselbaarheid van de verschillende Oost-Europese munten onderling!
Als voorbeeld kan de olieprijs die Hongarije moet betalen voor haar import uit de Sovjet-Unie, die wordt berekend als gemiddelde van de olieprijs van de afgelopen vijf jaar. Hongarije betaalt [daarom] voor de sovjetolie in 1986 bijna driemaal zoveel als de prijs op de wereldmarkt. Het land levert vervolgens petrochemische produkten goedkoop aan het westen en lijdt dan verliezen. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 119, 120].      
Op 8 februari 1986 komt er in Hongarije zelfs kritiek op de kwaliteit van Russische exportprodukten, maar de "Pravda" slaat terug: ’Hongarije moet méér streven naar samenwerking en integratie der Comeconlanden, want het land wil, zo lijkt het, primair in het Westen krediet opbouwen, alle mogelijke contacten dáár leggen, en is al het meest open en westers land in Oost-Europa’. Het wantrouwen van "socialistische" buurlanden wordt ook steeds groter en men lijkt ook een beetje te wachten op maatregelen van de nieuwe sovjetleider Gorbatsjov.…..
Het Hongaarse model werkt blijkbaar ook niet meer zo goed, de groei is eruit, er treedt stagnatie op en over de richting van verdere economische hervormingen is men het níet eens! Er is geen sprake meer van één groep die zijn wil kan opleggen en intussen lijkt er zelfs een soort con­sen­sus te bestaan om dan maar niets te doen: besluiteloosheid en af­wachten tot de oude leider Kádár [73] verdwijnt of zoiets…..  Binnen de éne partij heerst ook een soort pluralisme d.w.z. verdeeldheid en er is sprake van tegenstel­lingen tussen de wens naar meer nieuwe economische vrijheden en de pogingen om de politie­ke hegemonie [en b.v. de eenpartijstaat] te handhaven! Maar zelfs de regering lijkt de gevolgen van haar beslissingen niet te weten en er heerst eigenlijk al vijftien jaren onzekerheid. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 116, 117]. ”De partij wil bij hervormingen remmen èn gas geven tegelijk”, aldus Hella Rottenberg [de Volkskrant, 8 okt. 1986].
Wat moet bijvoorbeeld het beleid zijn inz. de mijnbouw waarmee het al jaren zeer slecht gaat terwijl het ooit de trots was van het regime? In juni 1986 worden hierover b.v. zeer sombere prognoses gepubliceerd met als thema: sanering, sluiting, verliezen, malaise, afgenomen produktie, een chronisch tekort aan mijnwerkers [dat al eerder zorgde voor immigratie van Polen naar Hongarije], daling en een stop van investeringen, verwaarlozing van deze sektor, dalende lonen en overuren als normaal. Kritiek en verbittering namen dus toe en in augustus staken 700 kompels als protest tegen de regeringsplannen. Ooit werden, enkele tientallen jaren lang, de mijnwerkers door het 'socialistische regime' ten voorbeeld gesteld als Helden van de Arbeid, maar alle verzoeken tot betere behandeling en beloning, hulp, enz. zijn steeds genegeerd en de beloften tot loonsverhoging in 1985 leidden tot niets. De sektor lijkt, tenminste voor een deel, ten dode opgeschreven, planeconomie of niet!....….
Maar zelfs op het 25e congres der eenheidsvakbonden SZOT in februari klaagt men hevig o.a. over corruptie en alkoholisme en men vindt dat er veel meer discipline en veel minder machtsmisbruik nodig zijn! Zelfs Sándor Gáspár zegt hier b.v.: “Onze leden zijn bezorgd over het afzwakken van het socialistische karakter van onze maatschappij, de rol van de vakbonden is moeilijker geworden en alleen in de privé-economie is sprake van groei en hogere levensstandaard!” Gáspár wil dan ook meer aandacht voor arbeiders in de grote staatsbedrijven. Buitengewoon scherpe kritiek wordt er zelfs openlijk geleverd op de leiding van staat en regering en er wordt geklaagd over de daling van sociale voorzieningen en inkomens. Het 5-jarenplan wordt wel goedgekeurd, maar -óók al een nov­um- met n.b. 21 tegenstemmen!!

top

Opmerkelijk is ook een opzienbarend interview begin 1986 met de direkteur van het Instituut voor de Partijgeschiedenis, het lid van het CC István Huszár, die openhartig opmerkt: “Nu weet ik dat ik de werkelijke geschiedenis van de partij nooit zal leren kennen. … Er zijn zeer gecompliceerde en onopgehelderde, niet duidelijk te maken dingen in onze geschiedenis, tenminste voor ons niet duidelijk te maken, niet in de laatste plaats omdat een aanzienlijk deel van de problemen niet binnen de landsgrenzen valt te lokaliseren”. Hij wil blijkbaar daarmee zeggen dat alles wat wijst op de rol van de Sovjet-Unie in Hongarije voor en na 1956, en ook alle dokumenten waarin nog levende personen worden vermeld, [nog] niet voor de openbaarheid toegankelijk zijn! [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 55, 56].
Maar voor velen is duidelijk dat vanaf het allereerste begin in 1944/45, alle gruwelijke daden van het stalinisme etc. etc. tenslotte op aanwijzingen, op bevel van het Kremlin, zijn doorgevoerd. Tegenwoordig geeft men zelfs min of meer openlijk wel toe dat er in de oorlog slechts enkele honderden, en na de golf van vervolging in 1943/44 zelfs nog slechts 70 tot 80 partijleden waren! Volgens Lendvai is dan ook duidelijk: ”Ungarn war …. ein denkbar ungünstiger Boden für die Kommunisten”. De machtige partij bleek na twaalf jaar, in 1956, een reus op lemen voeten! [idem, 56].
In maart 1986 komt er een nieuwe perswet die op papier de censuur afschaft en interna­tionale normen kent, want  "authentieke berichtgeving" is primair en schrijvers en journalisten zijn verantwoordelijk tegenover de maatschappij" heet het! Er komen dan zelfs heftige diskussies over de vrij­heid van informatie van b.v. bedrijfsgeheimen, maar intussen zou de politie meer volmachten hebben gekregen om tegen dissidenten op te kunnen treden en een aantal intellektuelen klaagt weer eens theatraal over de vele Hongaren die hun ziel voor een gemakkelijk leventje hebben verkocht: “ze hebben een groot gebrek aan historisch en nationaal gevoel”.
Intussen komen er nu voortdurend diskussies over de rol van het parlement want het blijkt dat de kritische stemmen zelfs dáár steeds krachtiger en luider worden: in maart 1986 stemt het parlement zelfs in meerderheid [103 tegen 96 stemmen!] tegen de regeringsvoorstellen over erfrecht en belastingen. Ook dit is een primeur, een ongehoord precedent, in Oost-Europa, maar de kans dat het parlement meer invloed krijgt is niet denkbeeldig, zegt men nu. En dat is niet verwonderlijk want Hongarije is immers al jaren bezig met hervormingen…..
Toch maakt de partijleider, János Kádár, zich [in april 1986] geen zorgen over het einde van z'n macht en z'n leven, maar wil wèl dat zijn politiek wordt voortgezet. Hieraan kan echter worden getwijfeld: bij veel anderen heerst immers vaak grote onzekerheid: poli­tieoptreden en economische hervormingen zullen op den duur immers niet samen kunnen gaan en bovendien is de koers, de richting van de partij zeer onzeker! De MSZMP kan dan toch nooit meer het algemeen be­lang in het oog houden en dus namens 'het hele volk' optreden. Integendeel: staatstoezicht op de bedrijven zal minder wor­den, decentralisatie, de eigen verantwoordelijk­heid zal groter worden, er komen dus minder subsidies en grotere risico's en meer efficiency zijn gebo­den. Alleen winstgevende ondernemingen zijn nog krediet­waardig en de samenwerking met westerse bedrijven en export van kwaliteitsprodukten naar het Westen zal zéker nog toenemen. In 4 à 5  jaren verdubbelde zelfs de handel met b.v. Oostenrijk en Groot-Brit­tannië en tegenwoordig gaat de helft der export al naar de Europese Gemeenschap…….
Min of meer hierbij aansluitend kan men in de partijkrant Népszabadság van 22 mei een artikel van János Faraghó lezen met de titel: ”Ezért harcoltatok?” [Hebben jullie daarvoor gevochten?] waarin de schrijver een niet mis te verstane situatieschets van het huidige ‘socialistische’ Hongarije geeft. Volgens hem is namelijk het ‘socialistische mensentype’ praktisch verdwenen en bij de jeugd is er veel onverschilligheid, cynisme, ideëel en politiek nihilisme. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 117]. Deze houding kan waarschijnlijk niet eens los worden gezien van het hele politieke systeem dat immers naar buiten zo onwankelbaar lijkt terwijl m.n. zóveel maatschappelijke en andere problemen blijkbaar niet kunnen worden opgelost met de [nog] bestaande politieke methoden, die overigens juist in het relatief toch al vrij open Hongarije constant veranderen……
Ook op het congres van de communistische Jeugdorganisatie KISZ eind mei komen talloze klachten over b.v. de enorme woningnood onder jonge­ren, de grote onvrede onder hen, de slechte beroepsopleiding, enz. Men vindt geen werk dat aansluit op wat men heeft ge­leerd, zeer velen zijn volmaakt onverschillig, kunnen en willen niet voor iets worden ingezet, hebben geen of weinig maatschappe­lijke of politieke interesses. De KISZ wil nu ook loon naar werk, en wil veel meer zeggenschap aan de basis: op scholen en arbeidsplaatsen, maar ze wil ook de eenheidsorganisatie blijven, hoewel ze dus geen enkel probleem kan oplossen. Wel blijft Csaba Hámori de 1e secretaris.
In dit “overgangsklimaat” bezoekt de sovjetleider Michail Gorbačov op 8 en 9 juni 1986, formeel ’in het kader van politiek beraad van de Warschaupaktlanden’ in Budapest dit land, want "Hongarije staat voor 100 % achter de buitenlandse politiek der Sovjet-Unie, en benadrukt de verbonden­heid met de USSR bijzonder”. Er wordt dan ook een "Verklaring van Budapest" uitgegeven: een oproep aan de NATO, op een verzoenende toon, met nieuwe voorstellen o.a. over de afbouw van conventionele strijdkrachten en "de economische inte­gratie van de landen zal worden bevorderd". Veel belangrijker voor het publiek én internationaal gezien is uiteraard dat Gorbačov èn zijn knappe vrouw Raïsa in een volkomen ontspannen sfeer samen met Kádár door de Váci utca wandelen en door grote menigten spontaan worden begroet, de boetieks, bars en café's, terrasjes, de volle etalages, de eerste MacDonald’s in heel Oost-Europa, bekijken, en -zegt men later- versteld staan over de volkomen ontspannen en westerse sfeer en de welvaart van de Hongaarse hoofdstad….. De bewaking en de controle zijn immers minimaal en er is geen politie bij de wandeling aanwezig: dat is óngehoord voor een Sovjetleider. Voor een westers oog lijkt alles hier dan ook normaal, maar Hongarije wijkt elk jaar méér af van het vertrouwde Sovjetmodel!!
Wel wijst Gorbačov o.a. op de volgens hem lage olieprijzen die ook Hongarije voor de Russische olie betaalt, en hij vraagt b.v. aan de direkteur-generaal van Csepel Machinebouw o.a.: “Waarom gaat een gemeenschappelijk projekt met een kapitalist sneller dan met een sovjetpartner?” Het antwoord luidt: “De kapitalist is geïnteresseerd in geld en bij ons en bij de sovjets zijn er nog veel administratieve hindernissen en inflexibiliteit”. Gorbačov vraagt dan wat belangrijker is: de export naar oost of naar west, en de direkteur-generaal zegt hem:  “Er zijn uit het westen geïmporteerde onderdelen van machines die wij naar de SU exporteren. De export naar het westen is dus belangrijk, want alleen zó kan men ook importeren!” [aldus Népszabadság, juni 1986].[Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 122]. Voor de Hongaren is Gorbačovs bezoek van cruciaal belang; ze verwachten vooral van hem te horen of de Sovjet-Unie Hongarije de vrije hand geeft op het gebied van de economische politiek… maar na de eerste besprekingen werd al op 8 juni [vóór de top!] gemeld dat Gorbačov en Kádár het volledig eens zijn en op hartelijke wijze van gedachten hebben gewisseld. “De denkbeelden van de twee leiders zijn”, zo deelt men zelfs mee, “volledig identiek”… [NRC-Hbl., 9 juni 1986]. Bovendien wil Moskou aan de bondgenoten de schade van de kernramp in Černobyl wel vergoeden en de voorstellen tot sterke reduktie van de bewapening van het Warschaupakt worden nu door de NATO constructief benaderd!
Op 21 juni vindt de zitting van het centrale comité der MSZMP plaats waarop óók al weer scherpe kritiek op het regeringsbeleid wordt geleverd, want "men treedt op economisch gebied veel te slap op, discipline ontbreekt, er is inefficiency alom en er zijn veel méér maatregelen  nodig om economische groei te bereiken".
Dat alles zal in Hongarije zeer lastig zijn want in staatsbedrijven maken medewerkers overuren -gemiddeld 4 uur per dag- voor… zichzelf en dán is men wèl gemotiveerd en werkt hard, snel en efficiënt, gebruikt n.b. machines, bedrijfsruimte, stroom en materialen van de zaak, en verdient op deze manier 30 tot 50 % meer dan er officieel staat... Maar intussen beschouwen de autori­teiten dit systeem [d.w.z. deze chaos] toch vaak als noodzakelijk kwaad. In de officiële werktijd slooft men zich niet uit, daarna wèl! Men spaart z'n krachten voor de avond­uren, heet dat.... "Het socialisme wil een combinatie van solidariteit en wedijver zijn", zo leest men nu, terwijl iedereen weet dat privé-, groeps- en deelbelangen nu primair zijn. Ondernemingen moeten steeds meer de eigen financiële zaken zelf regelen en onrendabele bedrijven zullen moeten sluiten. Men wil van de enorme subsidies af en meer joint ventures met westerse bedrijven stimuleren.
Toch voelt men in de loop van dit jaar ook in Budapest wel dat er in Moskou een héél andere wind waait, en dat m.n. Gorbačov de andere communistische partijen veel meer vrij laat om hun eigen beleid te bepalen en o.a. de secr. van het C.C. der Hongaarse partij, Mátyás Szűrös, is daarover verheugd. In Hongarije beweerde men allang dat een volledige identieke houding in het zgn. "Oostblok" een illusie is, maar nu lijkt de periode-Brežnev met haar leer van de "beperkte soevereiniteit" toch voorgoed voorbij. Radeloosheid en voorzichtigheid zijn in de landen van Oost-Europa echter het gevolg en Gorbačov lijkt zelf ook nog niet te weten waartoe de gevolgen van zijn politiek leiden. Elk land lijkt aan z'n eigen lot te worden overgelaten, maar naar buiten toe blijft alles bij de vertrouwde formules. Moskou dringt er b.v. nog altijd op aan om niet te zeer met het westen samen te werken en de ideologie hoog te houden, maar kritiek op de kwaliteit van Hongaarse goederen gaat samen met voorzichtige erkenning van het nut om van de Hongaarse economische hervormingen te leren.
Het regime in Hongarije staat echter niet zo sterk als het wel lijkt: wel komt er nu vanuit Moskou stilzwijgende instemming [en soms kritiek!], maar: men heeft geen echt mandaat van het volk en de opvolging van de 74-jarige partijleider János Kádár, die al 30 jaar aan het hoofd staat van de MSZMP, is zeer onzeker, maar een uitgesproken reformist of conservatief als opvolger lijkt onmogelijk. Onvrede, wanhoop, pessimisme somberheid en uitzichtloosheid nemen algemeen toe, des temeer omdat de politieke koers onzeker is! Het C.C. deelt b.v. mee: "De samenwerking met de socialistische landen is beslissend, maar die met de kapitalistische landen kan ook niet worden verwaarloosd". N.b. de staatssecr. van justitie Ferenc Petrik stelde al eerder voor om het referendum in te stellen!…..

De rock-and-roll-jeugd van Hongarije. 30.000 jongeren op een festival! ''Hungary's New Way'', febr. 1983, National Geographic Magazine.

top

Aldus durft men in dit land met kritiek toch wel véél verder te gaan dan elders in Oost-Europa en eind mei liet de zeer bekende prof. Iván T. Berend, voorzitter der Hongaarse Academie van Wetenschap­pen [MTA], weten dat "de wetenschap een zekere onafhankelijkheid van de regeringspolitiek moet houden" en hem wordt uiteraard geen strobreed in de weg gelegd, want de roemruchte Academie heeft grote in­vloed op het regeringsbeleid en op wetenschappelijk onderzoek, en ze krijgt veel kredieten van de overheid en van ondernemingen…..
Betrekkelijk nieuw in het naoorlogse Hongarije is wel de houding van hoge funktionarissen der partij die zich nu óók ongerust maken over de hier en daar zeer slechte situatie van de Hongaarse minderheden in enkele buurlanden, zoals Roemenië en in mindere mate in Slowakije, en het voorbeeld hiervan is de 53-jarige Mátyás Szűrös, de hervormingsgezinde secr. van het CC voor internationale betrekkingen, die in de zomer van 1986 wijst op ‘de belangrijkste en bijzondere opgave van de Hongaarse politiek’ om zich n.l. bezig te houden met de grootste etnische minderheid in Europa, n.l. de Hongaren over de grenzen, maar z’n veel voorzichtiger en conservatievere [!] collega Berecz wijst dan al direkt op het toenemende gevaar van  opvlammend nationalisme bij de taxatie van …. de betrekkingen met de buurlanden.
De interesse voor de nationale geschiedenis en nationale kwesties is intussen n.l. buitengewoon gegroeid en inmiddels kan men in Hongarije talloze publikaties, memoires, herdrukken over het oude, grote Hongarije vinden want…. kort geleden wees een opinieonderzoek uit dat slechts 27 % van degenen die eindexamen van de middelbare school doen weten dat er Hongaren over de grenzen wonen, dat slechts 39 % weet wat de Vrede van Trianon [1920] was [en wél] 63 % weet waarom 1848 een belangrijk jaar is…. Dat betekende een schok en men zei dat e.e.a. het gevolg is van jarenlange propaganda, leugens, vervalsingen, etc. Veel arbeiders dachten zelfs dat Hongarije in de 2e WO een bondgenoot van de Sovjet-Unie was geweest en de haard van een belangrijke verzetsbeweging. ‘
Toch vrezen veel partijfunktionarissen en ideologen nu dat het nationalistische denken weer opleeft en dan komen de marxistisch-leninistische ideologie en het klassenbewustzijn in gevaar en dus weet het regime niet hoe het hierop moet reageren! Evenzo is de legitimatie van het regime en de aanwezigheid van sovjettroepen [1956] nog altijd een hypotheek, en de officiële uitleg is een constitutionele fiktie. Ondanks alles wat Kádár aan goeds bracht is dit toch  altijd relevant gebleven! Ook over de tijd vlak vóór de revolutie van 1956 weet ‘men’ nu nog weinig en zeer veel bleef onbelicht, nooit onderzocht, nooit duidelijk, geheim, bijvoorbeeld de rol van Kádár zelf in die jaren en z’n vreemde houding t.o. van Rákosi na z’n vrijlating uit het kamp in 1954…
Door de stalinist Rákosi was Kádár namelijk naar een kamp gestuurd en mishandeld, maar hij ziet daarna in 1954 Rákosi, die hem vraagt hoe het met hem gaat, en Kádár is alleen maar dankbaar dat hij nog leeft en maakt de chef geen enkel verwijt; ongelooflijk!….Maar er gebeurde zoveel bizars. [naar Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 42,43,44]. Zie b.v. ook het opzienbarende interview met István Huszár, direkteur van het Instituut voor de Partijgeschiedenis [zie hierboven].
Men kan hier nog aan toevoegen dat de kennis van de gemiddelde Hongaar zelfs over een aantal zeer belangrijke communistische leiders, zoals Lenin, of over de fundamenten van de ideologie, bijzonder gering is, en ook dát is te verklaren uit de geringe rol die het ‘verleden’ in het nu al jaren vrij stabiele Hongarije speelt en wellicht door het feit dat de hele geschiedenis is gemanipuleerd door de communisten èn omdat men immers veel meer is geïnteresseerd in de nieuwe economische vrijheden! Men beseft vaak alleen dat het vroeger simpelweg véél slechter was en dat de historie op een beerput lijkt….. Zoals bij zoveel systemen geldt ook hier dat de waarheid nergens is te vinden en de dogma’s nog altijd veel te veel overheersen, juist ook in de allerhoogste kring. In een interview met "Time" verklaart bijvoorbeeld Kádár na 30 jaar slechts: "Onder moeilijke omstandigheden heb ik de opdracht aanvaard" [om de leiding op me te nemen]. Men moet verder maar raden van wie b.v. die opdracht kwam……...
Maar de tijden zijn compleet veranderd: nú hecht de Hongaarse leider juist veel waarde aan goede betrekkingen met Amerika en aan de détente. Hij wil een einde aan handelsbelemmeringen die de USA t.o.v. Hongarije hanteert, want "hulp blijft nodig. Hongarije heeft geen grondstoffen, maar wel tekorten aan harde valuta, alles moet dus via export naar het westen worden verdiend... De ontevredenheid daarover neemt n.l. toe en de levensstandaard neemt niet meer toe, en Kádár zelf geeft dan ook wel toe: "Alleen wat men [vanwege de kwaliteit] niet naar het Westen kan uitvoeren, gaat naar het Oosten"... Bovendien komen uit Moskou nu geluiden die wijzen op een dialoog, meer contacten, een vreedzame wereld, ontspanning, pluralisme, het leren van elkaar, meer begrip, enz. en dezelfde Szűrös legt dan in een interview uit dat: ‘de socialistische landen volwassen zijn geworden’ en dat ‘elk land moet zich met z’n eigen gezicht bezig houden’, terwijl hij ervan overtuigd is dat het streven van Moskou en Budapest nog sterker dan voorheen overeen komt. [der Spiegel, no. 37, okt. 1986, ‘Wir sind inzwischen erwachsen geworden’].
Maar het land heeft ook andere grote problemen, waarvoor men nog geen oplossing weet! In jan./febr. 1986 komen er b.v openlijke protesten tègen de bouw van de energiecentrale aan de Donau tussen Nagymaros en Gabčíkovo, in samenwerking met Tsje­chos­lowakije en Oostenrijk en volgens een akkoord van 1977. Dorpen met in totaal 20.000 inwoners zullen moeten verdwijnen, het waterpeil komt veel lager te staan, de flora en fauna van Szigetköz zullen worden aangetast en de drinkwaterreserves voor Buda­pest zullen -zegt men- in gevaar komen.
Verscheidene milieu­or­ganisaties en intellektuelen zijn al vele maanden hiertegen aktief, zoals de "Duna­kör [Donaukring] en de autoriteiten verklaren wel dat "alle maatregelen ten bate van het behoud van milieu worden genomen", maar het protest is steeds luider geworden en ook door de Oostenrijkse milieubeweging wordt de Hongaarse milieuaktie gestimu­leerd. In Hongarije zijn al 10.000 handteke­ningen verzameld tègen de bouw.
In januari vindt zelfs de eerste openbare vergadering van "Dunakör" in Budapest plaats, zonder officiële goedkeuring, maar ”men zal alle grondwettige midde­len gebruiken om verder aktie te voeren” en “Dunakör “ ziet onder druk van de autoriteiten van een demonstratie af. Toch ondernemen vervolgens 80 mensen een demonstratieve mars langs de Donau in Budapest, vooral Oosten­rijkers, maar ook Hongaren. De demonstranten worden echter door de politie met gummiknuppels verspreid, want het is de eerste demon­stratie waarvoor geen toestemming is ver­leend!
Daarmee is de aktie echter niet afgelopen. Op 18 april volgt een Appèl van Hongaarse dissidenten, "een breed spectrum van de oppositie", 35 mensen, als advertentie in "Die Presse" in Wene­n. Men heeft n.l. een pagina gekocht en publiceert nu een artikel waarin Oostenrijkse steun wordt gevraagd tègen de bouw van het Donaustuwdammen-complex Bős/Gabčíkovo-Nagymaros waaraan Oostenrijk $ 0,5 miljoen steun geeft in ruil voor energieleveran­ties.
Deze Hongaarse dissidenten vinden het project schadelijk en overbo­dig, terwijl "Népszabadság" en de radio in mei ’vaststellen’ dat het protest niet is gerechtvaardigd, want ‘alles is onderzocht, er kan geen reden tot onrust meer zijn en de kritiek was dus ongefundeerd en kwade opzet’, en ook min.v.buitenl.z. Várkonyi waarschuwt: "De politieke, economische, cultu­re­le en toeristische betrekkingen met Oostenrijk worden door deze affaire geschaad en Hongarije moet geen moeilijkheden maken, maar moet dit venster naar het westen gebruiken! Nagymaros is juist een goed voorbeeld van vreedzame coëxistentie". Toch blijven ook leden van de Academie van Wetenschappen en b.v. de voorzitter van de staatsplancommissie bezwaren en kritiek houden, maar -typerend voor Hongarije-  er worden geen arrestaties verricht of iets dergelijks!!…. Het plan wordt op 28 mei 1986 bevestigd en dan wordt een verdrag met Oostenrijk getekend: Oostenrijk is n.l. de hoofd­bouwondernemer en financier van dit Donau-stuwdammenpro­jekt en het land zal de komende 20 jaar elektriciteit krijgen van Honga­rije! Men rekent zelfs op goedkopere energie en alles is van tevo­ren zeer goed bestudeerd, zegt men……
Een maand later delen ong. 50 Oostenrijkers, vooral studenten en tegenstanders van kernenergie, pamfletten uit in Praag en Budapest tègen de bouw van een kerncentrale in Temelín in Slowakije, maar bij de komst van de politie verdwijnen ze. Ondanks dit protest blijven de intensieve handelscontacten met [het nog stalinistische] Tsjecho-slowakije wel bestaan, evenals toerisme en uitwisselingen, maar eind juni kondigt de regering in Praag aan dat het personenverkeer naar Hongarije sterk aan banden wordt gelegd om de deviezenvoorraad te sparen. Voortaan mogen Tsjechen en Slowaken max. tweemaal per jaar naar Hongarije en slechts 750 Ft. [50 gld.] meenemen! Kennelijk vertrouwt men in Praag het liberale beleid in Budapest niet en wil z’n burgers [onderdanen] daaraan liever niet blootstellen…. O.a. daarom vinden zeer veel Hongaren de informatie die men in de "broederlanden" over Hon­garije krijgt vaak onsmakelijk, wantrouwend, zéér negatief en verre van voldoende, zodat in Oost-Europa de onderlinge verhoudingen nog verder scheefgroeien….
Bijna elk overleg met Roemenië eindigt b.v. al jaren steevast met de conclusie "dat de handel en de culturele betrekkingen en de samenwerking op allerlei gebied nog onvoldoende zijn, en zeer kunnen worden verbeterd en uitge­breid", maar dat er verder totaal niets gebeurt…. Er komt in Hongarije dan ook steeds meer irritatie over het eigen regime [van Kádár] dat primair goede betrekkingen wenst te onderhouden met de buurlanden, m.n. Roemenië en Tsjechoslowakije, die intussen hun Hongaarse minderheden láng niet als volwaardige medeburgers erkennen: ook in Hongarije is dat algemeen bekend, maar genoemde landen zien ‘de Hongaren’ vooral als bedreiging voor de territoriale integriteit. Steeds meer komen er echter eisen vanuit het publiek voor een soort culturele autonomie voor de Hongaarse minderheden en Budapest moet steeds meer zoeken naar een precair evenwicht om de consensus te handhaven, maar dat wordt steeds moeilijker. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 44].

top

Ook komen er regelmatig berichten over Hongaren in Roemenië die het slachtoffer worden van de geheime politie etc., die hen martelt, slaat en mishandelt en ondervraagt. Álles doet men in dit land om de Hongaren zo weinig mogelijk kansen te geven op het maken van een carrière of om gewoon rustig te leven en er is blijkbaar weinig voor nodig om als verrader te worden behandeld en steeds worden mensen, priesters, predikanten, intellektuelen, door de beruchte Securitate gedwongen informatie geven over anderen. Het komt erop neer dat deze problemen met de ‘socialistische broederlanden’ voor het regime niet welkom zijn en dat men slechts voorzichtig een verhullend standpunt kan en wil innemen, terwijl de publieke opinie véél meer wenst en de wáárheid wil, óók t.a.v. die zgn. broeders. Met het neutrale Joegoslavië bestaan echter wel goede betrekkingen, zoals blijkt in april 1986 wanneer Imre Pozsgay, secr.-gen. van het HNF en daarna Béla Köpec­zi, min.v.cultuur, naar dit buurland gaan en met name de ± 400.000 Hongaren in Joego­slavië, vooral in de Vojvodina, nét over de grens, bezoeken.
Ook met de Sovjet-Unie van Gorbačov zijn de verhoudingen intussen opener en vriendelijker geworden, ondanks de enorme ramp in de kerncentrales van Černobyl, in het zuidwesten van de Sovjet-Unie [Ukraïne], op 28 april 1986. Naar aan­leiding hiervan neemt m.n. het Westen [de EG] maatregelen die ook nadelig zijn voor Hongarije; er komt een importverbod op agrarische produkten, maar in Budapest vindt men dit onzinnig, want ook hier wordt dagelijks de radioaktiviteit gemeten en is er contro­le op alle levensmiddelen, groenten, fruit en vlees. Hongarije heeft ook geen enkel gegeven achtergehou­den en de WHO staat niet eens achter het besluit der EG. Dit noemt men dus protektio­nisme, discrimina­tie, een paniekmaatregel, terwijl n.b. de DDR vrij­uit gaat!!
De schade wordt tenslotte geschat op $ 30 mln. en al per 1 juni wordt de export hervat, hoewel óók het Hongaarse publiek nog een tijd lang alle 'eigen' groenten en fruit wantrouwt, maar ”de Hongaarse overheid zal handelaren in groenten en fruit die zijn getroffen door het exportverbod in mei n.a.v. de ramp, voor 70 % vergoeden”. Ook wordt de export naar de Sovjet-Unie verruimd, en de Russen zullen Hongarije in deviezen betalen! Op 11 juni wordt ook een verdrag van wetenschappelijke, technische en econo­mische samenwerking tussen Hongarije en de Sovjet-Unie gesloten.
Een maand na de ramp in Rusland [Ukraïne], eind mei, treft Hongarije zelf overigens ook een brand, die de énige fabriek van microchips in Budapest in de as legt en daarmee is deze veelbelovende industrie voorlopig uitgeschakeld. Veertien mensen zijn gewond geraakt en de schade wordt geschat op 1 miljard forint [Hfl. 50 mln]……
Ondanks Černobyl wordt er in september toch een akkoord gesloten over uitbreiding van de énige Hongaarse atoomenergiecentrale in Paks, die nu al 24 % van alle nodige energie levert. Twee reaktoren bij de bestaande vier zullen in 2000 40 % der benodigde energie leveren, en op 28 september wordt de nieuwe kernreaktor van 440 megawatt in Paks in gebruik genomen: 1/3 der benodigde energie wordt dan door kerncentrales geleverd en 20 % der investeringen betreft veiligheidsmaatregelen. Hongarije zal hiermee zelf in 70 % der eigen energiebehoeften voorzien en vooral omdat Russische leveranties wel eens stagneren vindt men kernenergie nodig.
Ook verder probeert de leiding in Hongarije de continuïteit en stabiliteit te handhaven en de zaken in de hand te houden, maar het resultaat is vaak een slap compromis, dat onbevredigend werkt. De tegenstellingen blijven dus bestaan, want ondanks alles moet elke economische hervorming ook met politieke hervorming gepaard gaan.
Progressieve economen zoals László Csaba blijven er dan ook op hameren dat, gezien de internationalisering van de markt, én daarbij de strengere bepalingen van de Comecon en het hanteren van onmogelijke tradities, slechts een vlucht naar voren, een totaal pakket van hervormingen, de énige oplossing biedt. Maar tegelijk moet men zich ervan bewust zijn dat, b.v. binnen de partij, nog zéér veel diep gewortelde ideologische reflexen leven zoals de kansengelijkheid, lage lonen, sociale rechten, werk voor iedereen, kosteloos onderwijs! [Lendvai, Das unwillige Ungarn, 125, 126].
Maar ook Hongarije is nu eenmaal nog altijd met handen en voeten politiek, militair en economisch verbonden met de rest van Oost-Europa en dat wordt weer eens duidelijk op de conferentie der premiers van de Comecon-landen in Boekarest, begin november 1986. Economische integratie wordt besproken en direkte betrekkingen tussen afzonderlijke bedrijven zijn voortaan mogelijk, joint ventures idem, maar de USSR klaagt [opnieuw] over de slechte kwaliteit van exportprodukten der kleinere landen. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat men goede kwaliteitsprodukten inderdaad probeert zoveel mogelijk aan het Westen te verkopen voor harde valuta!.....
Intussen wordt echter de technologische kloof tussen Oost-Europa en de ontwikkelde industrielanden van West-Europa [en de USA] steeds groter en vooral in een relatief open land als Hongarije merkt men dat. Er zijn dus meer fondsen, research, investeringen nodig en ondernemingen moeten dat zelf doen! Ook beseffen velen al dat Hongarije, in verband met de ontwikkelingen in de informatica, energie, elektrotech­nologie, computerindustrie en biotechno-logie het Westen [en westers kapitaal!] bitter hard nodig zal hebben, maar ook op veel andere terreinen is samenwerking met westerse bedrijven nuttig en leerzaam: met de landbouwsektor gaat het b.v. eigenlijk goed, en de produktie en export zijn groot, maar men mist nog altijd kennis op het terrein van verwerking en verpakking, opslag en distributie!
Intussen bedraagt het handelstekort in eerste acht maanden van 1986 n.b. $ 400 mln, terwijl men in heel 1985 nog een handelsoverschot van $ 500 mln boekte en daarom moet een devaluatie Hongaarse exportprodukten nu goedkoper maken, want men kampt immers met een tekort op de handelsbalans aan harde [westerse] valuta. Dat tekort beliep in de eerste 7 maanden $ 456 mln, aldus de minister van handel, Imre Dunai. Oorzaken van de snel gestegen tekorten zijn vooral de dalende olieprijzen, de aanhoudende droogte en de gevolgen van de ramp in Černobyl. Het handelsverkeer met de Sovjet-Unie is nog altijd no. één want ± 30 % der Hongaarse handel vindt plaats met de SU en die steeg in 15 jaar zelfs van Rb. 1,5 tot Rb. 9,3 mrd. Hongarije voert vooral olie en petrochemische produkten, ijzererts, elektrische energie en katoen, cellulose en koper uit de Sovjet-Unie in, en voert vooral autobussen, produkten van de lichte industrie en agrarische produkten naar de USSR uit.
Tegenover de economische berichten die al enkele jaren níet op vooruitgang of groei wijzen staan uiteraard al sinds jaren de berichten over de relatieve openheid die hier bestaat, in scherpe tegenstelling tot alle andere landen in Oost-Europa, maar nú eindelijk lijkt er toch een nieuwe, frisse wind in de Sovjet-Unie zelf te waaien en vanuit Moskou hoort men in Hongarije vrijwel geen kritiek meer, maar veeleer de oproep tot samenwerking en berichten over sovjetleiders die vinden dat hun land iets kan leren van Hongaarse voorbeelden! Gorbačov lijkt welwillend tegenover nieuwe ideeën, zoals die in Hongarije worden geuit en al vrijmoedig zijn toegepast! Maar zelfs de oude Kádár is of was in zekere zin óók een nuchtere realist die eens verklaarde: ”Als onze theorie met ’t eenvoudige, gezonde mensenverstand in conflict komt, dan is er iets niet in orde… Het leven is in veel opzichten een compromis: men moet meningen samenbrengen en hieruit komt dan tevoorschijn wat er gedaan moet worden”. Dat is dus het recept van een groot politicus die ondanks het ontbreken van legitimiteit een zekere autoriteit in z’n vaderland heeft verworven. De persoonlijkheid van de leider speelt dus een zeer belangrijke rol, ondanks het éénpartijsysteem, de sovjetmacht en het burokratische apparaat.[Pál Lendvai, Das unwillige Ungarn, 133, 134].
De regering en partij van een land dat door zó’n leider wordt bestuurd laten zich dan ook al jaren mede door het algemeen welzijn en nut leiden en ook b.v. een nieuwe arbeidswet per 1 september lijkt nuttig want de concurrentie tussen bedrijven wordt voortaan erkend en de sluiting van onrendabele bedrijven is voortaan veel gemakkelijker. Stilzwijgend wordt nu ook het bestaan van werkloosheid erkend! 1/5 der werknemers kan ervoor in aanmerking komen, maar de arbeidsmarkt in Hongarije is nog zeer inefficiënt verdeeld: hier en daar zijn arbeidskrachten overbodig, elders zijn ze juist nodig, en niet beschikbaar. 1/4 van het br. nat. produkt is n.b. bestemd voor subsidies aan [vaak onrendabele] bedrijven/sektoren van de economie! In het najaar komt er inderdaad een wet op de werkloosheid; zes maanden na ontslag krijgt men voortaan nog een volledige uitkering, daarna: 3 maanden 75 % en dan 3 maanden 60 %, en men schat al dat 150.000 mensen hierdoor kunnen worden getroffen.
Van zeer groot belang is eveneens dat er per 1 januari 1987 een nieuw bankensysteem zal ingaan en dat houdt o.a. decentralisatie in. Er zullen drie handelsbanken komen en de overheid zal op den duur niet meer de banken volledig controleren. Met de economische hervormin­gen wil men verder doorgaan b.v. meer vrijheid in de prijspolitiek. Naast de zo bekende Országos Takarék Pénztár, de Landelijke Spaarbank, komen er ook nieuwe banken waar men krediet kan opnemen, zoals de Országos Kereskedelmi és Hitelbank, [Handels- en Kredietbank], de Magyar Hitelbank en de Budapesti Fejlesztési és Hitelbank [Ontwikkelings- en Kredietbank van Budapest], etc. Het betalingsverkeer zal hierdoor veel gemakkelijker worden ………
In oktober 1986 worden zelfs staats- en privé-ondernemingen juridisch op één lijn gesteld, maar het -nogal vrijmoedige- debat over economische hervormingen kwam in Hongarije eigenlijk al in 1957 op gang en een prominent econoom als de al eerder genoemde prof. Béla Csikós-Nagy kan in dit land allang en voortdurend pleiten voor een véél meer marktgerichte economie, voor meer informatie over de Comecon-landen onderling, veel meer toepassing van het profijtbeginsel en meer samenwerking met het Westen, waarvan men uiteraard óók in Hongarije tot in de hoogste wetenschappelijke kring, maar ook in de meer eenvoudige milieus wel weet en goed beseft, dat de situatie daar veel meer efficiënt en toekomstgericht, modern, rijk en vrij is……Niemand in Hongarije heeft immers ooit een goed voorbeeld gezien in een ánder buurland dan “het kapitalistische”, westerse Oostenrijk met z’n harde valuta [!], het enige buurland waar bijna iedereen wel eens wil kijken en waar men in het algemeen in Hongarije toch wel jaloers op is.….

''István a Király'', [de eerste koning!] en nu .... dé hoofdpersoon van de [beroemde] rockopera, 1983...

top

Toch hoeft iemand met [veel] geld ook in Hongarije niet naar het buitenland om van een vleugje westers kapitalisme te genieten: Op de Szabadság hegy [Vrijheidsberg] in Budapest bevindt zich de privéclub van de popgroep "Fonográf"; een zeer chique gelegenheid, met sauna's, overdadige luxe, solariums, een eigen studio, de meest exclusieve club van het land. Officieel is het slechts een "economische werkgroep" en voor Ft. 1.000 per persoon kan men lid worden, maar verder betaalt men alles zelf. Mercedessen, Audi's en BMW's voor de deur zijn normaal, of…..  Formeel is Hongarije dan wel een 'socialistisch' land, maar ’er kan van alles geregeld worden’, zoals al verscheidene jaren blijkt. De sociale kloof tussen een rijke bovenlaag en een grote massa armen en minder bedeelden blijft echter zeer groot en is zelfs steeds groter geworden.
Het gemiddelde loon per maand bedraagt Ft. 6 à 7.000 maar artsen en direkteuren verdienen Ft. 30.000 en een luxe woning kost Ft. 3 mln. Bejaarden moeten het zelfs vaak met Ft. 2.100 per maand doen en b.v. het ziektegeld is enkele maanden geleden gekort. Toch kan over steeds meer taboes van ooit openlijk en eerlijk, objectief en zakelijk, worden gediscus­sieerd. Hongarije is in veel opzichten een westers land, waar men CD’s, parfums, jeans, hightech, elektronica, walkmen, popmuziek, stripteaseshows, boetieks, bars, disco's, bistro's en luxe hotels, jachtpartijen en kuuroorden in alle soorten en maten aantreft. Het aantal toeristen steeg ook tot 16 miljoen, maar….. de arbeidsmoraal staat hier bekend als slecht en men werkt om te leven. Niet omgekeerd! De economische groei blijft achter.
Er verschijnen dan ook in dit land allerlei boeken waarin openlijk en kritisch over 'het socialisme' wordt geschreven. Balázs Hámori, van de Karl Marx Economische Universiteit in Budapest, publiceert in 1986 bijvoorbeeld zijn "Politieke Economie van het Socialisme", en vindt concurrentie van wezenlijke betekenis. Het socialisme is volgens hem geen gesloten systeem maar een voortdurend proces. Ouderwetse ideeën over autoriteit, centrale planning en centralisme worden door Hámori dan ook afgewezen en ook anderen constateren dat de ideologie steeds meer op de achtergrond is geraakt. De bevolking moet meer politiek aktief worden, zegt men.
Een andere econoom, prof. aan dezelfde universiteit, János Timár, constateert dat een herstrukturering nodig is en dat sommige takken van de industrie moeten verdwijnen; andere moeten juist worden bevorderd en sanering is noodzakelijk. Het moet allemaal veel effectiever! De marktdruk zal op alle terreinen en in alle bedrijven groter worden en sparen en investeren is geboden! Men moet dan inderdaad soms enige tijd op ander soort werk wachten, terwijl er elders een gebrek aan arbeidskrachten bestaat, maar de arbeidsdis­cipline der Hongaren kan volgens Timár veel beter! Vooral in de tweede economie blijkt -immers al jaren- dat veel mensen wèl hard kunnen werken.... Hongarije moet zich dan ook aanpassen aan de wereldmarkt en zich voorbereiden op open concurrentie. Planning kan niet alles oplossen maar de binnenlandse concurrentie moet men aanwakkeren.
Ook de eveneens invloedrijke econoom, prof. dr. Tamás Bauer, erkent wel dat een klein land als Hongarije alleen kan concurreren bij een vrije economie; de prijzen en de import moeten dus vrij worden, maar… Hongaarse politici en economen zijn het oneens over de te volgen koers! Het land heeft westerse deviezen nodig en moet open staan t.a.v. de wereldhandel en wereldmarktprijzen. De regering moet joint ventures met Westerse bedrijven stimuleren, en dochtermaatschappijen van multinationals toelaten. Bauer gelooft dat de tijd van grote monopolies [staatsbedrijven] langzamerhand voorbij is. "De gevolgen van een slecht draaiende economie zal iedereen voelen... Wat op korte termijn sociaal onaanvaardbaar lijkt is op middenlange termijn toch het enige sociaal haalbare", aldus Tamás Bauer. Kortom: tot in de hoogste kringen erkent men de facto dat de kapitalistische weg in de economie de beste, en zelfs de enige reële mogelijkheid is!! Al vele jaren heeft ‘men’ in Hongarije nogal openlijk minachting voor de buurlanden [zoals Tsjechoslowakije en Roemenië, de Sovjet-Unie zelf en Joegoslavië] die niet aan hervormingen beginnen of nog lang niet zover zijn, maar ook voor het hele ’socialistische’ [communistische] systeem, en men kijkt met bewondering en een zekere jaloezie naar Oostenrijk en andere westerse landen, die véél meer dan de rest van Oost-Europa, een goed en navolgenswaardig voorbeeld voor het land vormen!
Uit allerlei voorbeelden blijkt immers dat óók een centraal Europees land als Hongarije [door sommige westerse bezoekers n.b. als voorbeeld, model voor de rest van Oost-Europa beschouwd] achterop is geraakt: 450.000 mensen wachten op een telefoonaansluiting, soms al 10 tot 15 jaar en ook voor een auto moet men enkele jaren op de lijst van potentiële kopers staan! Intussen weet men wel dat de economie hierdoor een enorme schade lijdt, maar “door middel van een 5-jarenplan wil men de achterstand inlopen”… Dat neemt niet weg dat Hongaarse jongeren en buitenlandse toeristen in het komende vakantieseizoen de hele zomer door in de wijde omgeving van het Balatonmeer [hèt toeristische centrum van het land!] dagelijks een Duitstalige commerciële radiozender kunnen horen, "Radio Danubius", die een all-round programma biedt met reklame, informatie, veel muziek, sport, enz. Ook buitenlandse bedrijven kunnen erin deelnemen: opnieuw een uniek precedent in het zgn. "Oostblok". In juli trekt een openluchtconcert van de groep "Queen" in Budapest duizenden jongeren en er komen nu ook de eerste berichten over een Wereldtentoonstelling in de jaren '90 van/in Budapest en Wenen samen.……
Desondanks zit Hongarije nu in een impasse maar wellicht kan de partijleiding het verlossende woord spreken, want op 20 en 21 november 1986 komt het CC der MSZMP bijeen i.v.m. de economische politiek en de plannen voor 1987. De zitting zou één dag duren maar ze duurt twee dagen en ze is met ongebruikelijk veel vertoon aangekondigd, zodat dit een reden is tot speculaties over het aftreden van Kádár....Ook worden nu de akkoorden die 10/11 nov. met de partners van de Comecon waren aanvaard, goedgekeurd. 
Toch deelt, ondanks de verwachtingen, de conservatieve János Berecz, leider der propaganda-afdeling en sinds maart 1985 lid van het secretariaat van het CC der partij, mee dat er geen politieke hervorming of een koerswijziging zal komen. Wel geeft men toe dat er sprake is van stagnatie en van een lagere levensstandaard, terwijl de buitenlandse handel daalt en de schulden stijgen en nu ruim $ 11 miljard bedragen!
Er bestaat binnen de leiding echter grote verdeeldheid tussen hervormers [die demokratisering en decentralisatie wensen] en conservatieve, voorzichtige leden [die steeds de Sovjet-Unie in het oog hielden] en na twee dagen wordt het economisch plan voor 1987 toch goedgekeurd: "Verdere hervormingen zullen volgen en de partij zal in de toekomst niet zo kunnen werken als tot op heden", aldus Berecz en hij zegt ook dat het plan is opgesteld omdat de partij erkent dat het volk is teleurgesteld. Bedrijven krijgen een vrijere hand in hun loonbeleid en er komt een nieuw systeem van lonen, prijzen en belastingen. Menigeen is echter bang dat een ver­dere ontwikkeling van de privésector, marktmecha­nis­men en sluitingen van inefficiënte bedrijven en mogelijke werkloosheid [n.a.v. de wet van sept. j.l.] zeker moeilijkhe­den en gevaren [b.v. sociale onrust] zullen opleveren! De lonen daalden van 1980 tot '85 immers al met 5 % en de koopkracht zal ook in 1987 niet hoger worden, o.a. door het tekort op de handelsbalans. Ook worden prijsverhogingen aangekondigd.
Een resolutie meldt nu zelfs dat er méér centrale leiding, orde en discipline en een meer centrale rol van de partij is vereist en dat extra winsten door belastingen zullen worden afgeroomd. De neiging tot ondernemerschap is wat uit de hand gelopen. Er zal ‘dus’ minder steun aan onrendabele bedrijven worden gegeven en méér aan efficiënt geleide bedrijven. Massamedia moeten "meer de socialistische economische politiek steunen, en minder kritiek leveren".
Eind december 1986 komt tenslotte het Centraal Comité der MSZMP nog eens bijeen en het benoemt enkele nieuwe ministers en Politburole­den. In het Politburo worden benoemd: Péter Medgyessy [min.v.financ.], Miklós Németh [hoofd politieke economie van het CC] als opvolger van László Ballai, en László Maróthy [sinds maart 1985 lid van het secretariaat van het CC der partij en voorz. der staatsplancommissie]. Dit betekent dat de sleutelfiguren op financieel-economisch gebied worden vervangen en dat er meer vaart wordt gezet achter het hervormingsbeleid. De centrale planning en leiding wil men weer iets versterken, maar ondernemingen moeten zelf voorwaarden scheppen en financiële middelen naar eigen inzicht gebruiken en bedrijven moeten nog veel meer over hun eigen investerin­gen beslissen. Toch blijft men in dit land over de economie erg pessimistisch vanwege de enorme schuldenlast, de steeds grotere technologi­sche kloof met 't westen, het achterblijven van de lonen en het levensniveau dat niet stijgt! Velen hebben dan wel 2 of 3 baantjes en 3/4 werkt in de zgn. "tweede economie", maar toch is 20 % der bevolking gepensioneerd, en van hen leeft 40 % beneden het bestaansmini­mum. Ook grotere gezinnen en pas afgestudeerden hebben het financieel vaak moeilijk. De export, deviezenvoorraad, investeringen, enz. stagneren, het budget is negatief. Toch zou slechts 1/4 der economen en experts vóór radikale en snelle hervormingen zijn, want velen zien ook de nadelen en vrezen daarom toenemende sociale onrust!

top

Men klaagt ook over de onzekere politieke koers want "een evenwicht tussen hervormers en conservatieven" leidt in feite tot een patstelling, er gebeurt dus niets. Toch zou “niets politiek gevaarlijker zijn dan de prestaties van het regime van Kádár tussen 1956 en 1986 te bagatelliseren. Maar het koorddansen tussen de economische noodzaak, de politieke realiteiten en de zgn. externe invloeden wordt steeds moeilijker, bijna waaghalzerij”. [Lendvai, Das eigenwillige Ungarn, 8]. Er is nu al enige tijd sprake van stagnatie, een generatiewisseling en een nieuwe, diepe vertrouwenscrisis [idem, 9]. Ook voor 1987 zal de koopkracht niet toenemen want er is, volgens de dir.-gen. van de economische afdeling van het Planbureau, al een tekort van $ 300 mln. op de handelsbalans. Toch was er in 1985 nog een overschot van $ 300 mln en dat werd zelfs voor 1986 eerst ook nog verwacht…  Ook wordt in december door de direkteur Gyula Várszegi meegedeeld dat er in 1987 7.000 banen bij MÁVAG, de Staatsspoorwegen, op de tocht zullen staan en ook in 1988 moeten er nog eens duizenden banen verdwijnen en het is slechts het zoveelste bericht over drastische saneringen bij de staatsbedrijven: in de komende jaren moeten volgens plan meer dan 100.000 arbeiders worden ‘overgeplaatst’……
Bovendien lijkt het er toch op dat de conservatieven sinds het partijcongres [maart 1985] weer meer macht hebben verworven want kort hierna verscheen er een strikt vertrouwelijk rapport van de afdeling voor wetenschap, opvoeding en cultuur van het CC der partij aan het Politburo, dat zegt dat burgerlijke radikalen [zeg: liberalen] èn radikale nationalistische dissidenten al vanaf 1982 samenwerkten. Dat lijkt volstrekt ongeloofwaardig en ís ook niet waar maar toch…. Het rapport heeft dan ook grote moeite met het afschilderen van die burgerlijke demokratische oppositie, m.n. de harde kern rond het blad Beszélő, als de bron van een belangrijke dreiging voor het regime, als subversief, en in tegenstelling tot de populisten [nationalisten], die een soort lobbygroep vormen met als single issue: de bescherming van de Hongaarse minderheden over de grens, worden beschouwd. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 195]. Men ziet dan ook een soort opleving van de akties tegen dissidenten, die nu weer meer als ’vijand’ worden gezien, en dat heeft waarschijnlijk te maken met het ontslag van -de in zekere zin gematigde- Aczél als secretaris van het CC voor cultuur en ideologie op het congres in maart 1985. “Kádár’s brilliant cultural-ideological puppet-master had been allowed to keep his seat in the PB but was exiled tot the CC’s Institute for the Social Sciences as its director general”. Zijn invloed is dan dus veel minder, maar toch bleef hij genoeg invloed over- houden om de partijpolitiek tot het einde toe te manipuleren! Voor Rudolf Tőkés blijft dus de vraag: ”Waren de populisten onafhankelijke critici of stilzwijgende partners van het regime?” en hij noemt hierbij de namen van Csoóri, Csurka., Für, Lezsák, en Zoltán Biró en vindt hen dan toch mensen van de 2e of 3e klasse, vergeleken met b.v. schrijvers als Németh en Illyés. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 196].
Ondanks alles blijft ook Hongarije behoren tot Oost-Europa en al werkt de overheid hier relatief op veel manieren in het belang van de bevolking, toch bestaat ook hier nog altijd ÉÉN partij die alle macht heeft en die bepalend is voor je maatschappelijke positie, voor je toekomst en voor je status. Ook zijn er nog altijd dissidenten, die hier weliswaar geen opsluiting hoeven te vrezen en die zich op allerlei manieren relatief vrij kunnen bewegen, maar ze worden in de gaten gehouden. Bovendien zijn er nog altijd de binnenlandse veiligheidsdiensten en mensen van de geheime politie, informanten, die tegen betaling bereid zijn tot allerlei diensten voor het apparaat van partij en regering. Bovendien bestaat er binnen de partij geen echte vorm van demokratie en  mensen krijgen via de media evenmin een goed beeld van wie in de MSZMP echt de macht bezit en wie er eigenlijk doorslaggevende argumenten levert voor b.v. koersveranderingen. Een echte, wezenlijke overlegcultuur heeft binnen de Hongaarse verhoudingen overigens nog nooit bestaan! Hierbij moet evenwel worden vermeld dat ‘de Hongaren’ in deze jaren vooral hun betrekkelijke welvaart en hun leiders, hun vrijheden en hun problemen vooral vergelijken [en alleen kúnnen vergelijken] met die van hun buren zoals Slowaken en Roemenen, Polen en Oost-Duitsers…….
Van minder belang is dat het CC der MSZMP het eens over een tijds­limiet voor allerlei leidende funkties, maar er blijven toch uitzonderingen! Dat is weliswaar een novum in Oost-Europa, waar alom de leiding altijd op z'n plaats blijft zit­ten, maar de theorie wordt nog lang niet toegepast op b.v. de funktie van Kádár zelf….
Bekend zijn ook sociaal-medische problemen: alkohol- en tabak­gebruik, de slechte volksgezondheid, veel en vet eten. Er zijn duizenden drank- en drugsverslaafden, 83.000 abortussen per jaar, het enorme aantal echtscheidingen en zelfmoorden zorgen voor grote problemen, die echter openlijk worden aangegeven. De opvang in gezin, buurt, familie en organisatie wordt van groot belang geacht, maar.....Ook zijn er nog steeds de bekende problemen met de 350.000 Zigeuners: armoede, slechte behuizing, weinig ontwikkeling. Tgw. komen er veel publi­katies, en hun culturele autonomie is erkend; schrijvers, clubs en ensembles schenken er aandacht aan. Alle minderheden in Honga­rije hebben culturele rechten, persorganen, scholen, culturele ver­enigingen, bibliotheken, enz.
Per 1 juli wordt het openbaar vervoer voor mensen van 70 jaar en ouder gratis en op 23 oktober neemt het parlement een nieuwe wet op het gezin aan met een aantal nieuwe bepalingen over echtscheiding, voor jongere kinderrijke gezinnen en voor ouderen! Er zijn nu 25.000 echtscheidingen per jaar [dit betreft n.b. 30.000 kinderen!], 15 % der kinderen groeit op in een één-ouder-gezin, 1/3 der alkoholici is gescheiden, 43 % der jeugdige criminelen heeft een dergelijke achtergrond! Vele conflicten over verdeling en woning doen zich voor na een dergelijke echtscheiding. Vele gescheiden mensen komen in financiële problemen en komen dan aan de rand van de maatschappij terecht! Dit levert enorme maatschappelijke problemen op!  Van de gescheiden mensen plegen n.l. 2,5 maal zoveel als anderen  zelfmoord. Er zijn ook veel meer ouderen en veel minder grote gezinnen dan ‘normaal’. Via de nieuwe wet hoopt men op meer positieve invloeden van school en maatschappij, minder snelle huwelijken, verplichte akkoorden over een verdeling van goederen, sneller woningen voor a.s. echtparen, minder belasting van de moeder door haar beroep.
Intussen doen zich ook andere belangrijke zaken voor zoals de herdenking van de Hongaarse Opstand van 1956, want op 19 oktober 1986 wordt een "Verklaring van Budapest" van in totaal 122 dissidenten, uit Hongarije [54], Polen [28], Tsjechoslo­wakije [24] en de DDR [16], met klinkende namen van o.a. Jacek Kuron, Adam Michnik, Václav Havel, László Rajk en György Konrád, gepubliceerd ter gelegenheid van de 30-jarige herdenking van de Hongaarse Opstand, "die een bron van inspiratie blijft". Een vergelijking wordt gemaakt tussen Budapest 1956, Praag 1968 en Polen 1980, waar steeds door Russisch militair ingrijpen of dreiging ermee en door de binnenlandse politie een einde werd gemaakt aan vrijheid en onafhankelijkheid! Deze demokratische oppositie pleit voor een pluralistische maatschappij, rechten en vrijheden ook voor minderheden, overwinning van de verdeeldheid en een vreedzame vereniging van Europa. N.b. Het is voor het eerst dat dissidenten uit de verschillende landen samen een dergelijke Verklaring uitgeven en de genoemde vergelijking zélf trekken!!
Een aantal Hongaarse dissidenten deelt mee dat men de Opstand van 1956 binnenskamers zal herdenken en ze noemen de opstand een revolutie, maar ze erkennen wèl dat er meer welvaart is gekomen. Sándor Rácz die een belangrijke rol speelde in de Arbeidersraad van Budapest in 1956, eist een 'waardige begrafenis of bijzetting van de anonieme gevallenen van okt./nov. 1956', maar zover is het nog lang niet…..
Toch geeft men van de kant van de partij op 23 oktober, 30 jaar na de Opstand  -nog eens- openlijk toe dat er vóór 1956 allerlei potentaten heersten, dat er onwettige daden zijn gepleegd, dat er sprake was van willekeur en kampen, dat in de partij sprake was van een persoonscultus, en dat er binnen b.v. politie en ondernemin­gen sprake was van allerlei vormen van machtsmisbruik en het volk had gerechtvaardigde eisen tegen de kliek van Rákosi en Gerő.
Nagy kon echter de orde niet handhaven, de macht glipte hem uit handen, "de volksmacht was in groot gevaar”, aldus Kádár. De leiding schoot al op 23 oktober tekort, was de controle al kwijt, gaf geen leiding meer. "Later, vanaf 1956, besefte de partij dat correcties nodig waren". Ook verschijnen talloze boeken en artikelen in verband met "de dramatische gebeurtenissen, de moeilijke tijd" van 1956 en men geeft "een meer objectieve, zakelijke" analyse, en heeft veel oog voor kritiek en zelfkritiek. Maar: een èchte herdenking is niet toegestaan, van een "volksopstand" mag men niet in het openbaar spreken en over de beslissende militaire interventie van de Sovjet-Unie vanaf 4 november spreekt officieel niemand! Ook wordt nooit openlijk vermeld dat men op 23 oktober 1956 o.a. vrije verkiezingen, persvrijheid en het vertrek van de Sovjettroepen eiste en ook nu doen de autoriteiten alles om te voorkómen dat het op 23 oktober tot "een ongewenste situatie" en tot demonstraties komt.
Al eerder heeft men b.v. ouders en scholen gewaarschuwd voor openbare herdenkingen en alleen de officiële lezing van 'de dramatische gebeurtenissen van 1956' wordt alom verspreid, n.l.: "De vreedzame demonstraties tegen het Stalinisme liepen uit op [ontaardden in] een contrarevolutie" en hier en daar worden officiële gebouwen en herdenkingsplaatsen bewaakt, b.v. het Bem tér en het Kerepesi temető, de begraafplaats van vele naamloze slachtoffers. De dag verloopt dan ook zonder incidenten, omdat b.v. enkele tientallen dissidenten de opstand thuis in de privé-sfeer herdenken. Volgens sommigen waren er kransen en bloemen te zien bij een monument [van Józef Bem en/of Sándor Petőfi] maar die werden na een kwartier weer weggehaald door politie in burger. Een groep dissidenten kom ook bijeen in het huis van Jenő Nagy en luistert naar enkele toespraken en gedichten en wijzen aanwezige westerse journalisten erop dat ze Hongarije níet al liberaal land moeten beschouwen!

top

Een week na de ”Verklaring van Budapest” komen er ook reakties o.a. van het partijblad ”Népszabadság” waarin men de verklaring zinloos en onnodig noemt want “de partij heeft immers altijd al erkend dat de ontevredenheid van degenen die de opstand ontketenden, gewettigd was”. De opstellers komen, volgens de partijkrant, dan ook met versleten argumenten die al een kwart eeuw in het stof liggen al geeft ze wel toe dat de eisen van de opstandelingen nooit zijn ingewilligd, maar dat is terecht: dat had de omvèrwerping van de volksmacht en afsplitsing van de Hongaarse Volksrepubliek van de socialistische gemeenschap betekend [en dát vindt de partij -natuurlijk- verwerpelijk]. Veel eerder, al in mei 1985, zei de 63-jarige András Hegedűs in een interview met Radio Vrij Europa overigens dat hij nu spijt had dat hij [als premier] het verzoek tot militaire steun van de sovjets tegen de Hongaarse opstand in oktober 1956 destijds had getekend……… 
Fundamentele veranderingen doen zich ook voor bij de Hongaarse Schrijversbond, op het congres in november 1986.  Veel onrust en kritiek op de regeringspolitiek kwam hier al eerder los, twijfel en onzekerheid namen zeer toe, maar er bestaan, blijkt nu, scherpe tegenstellin­gen tussen loyale schrijvers en degenen die "een bourgeois-nationalistische houding" aannemen, en zich zelfs tegen 'het socialisme als zodanig' keren. De partij stuurt een sterke delegatie met o.a. Berecz en die waarschuwt de 450 schrijvers o.a.: "U krijgt niet nog eens vijf jaar de vrijheid die u de afgelopen vijf jaar hebt gehad", maar talloze schrijvers bekritiseren de cultuurpolitiek van de regerende [communistische] partij hevig ondanks de klacht van de minister van cultuur, Béla Köpeczi, onlangs nog lid geworden van de Académie Française, over "een gebrek aan verantwoordelijkheid van verschillende schrijvers ten opzichte van de socialistische gemeenschap, en over andere negatieve trends". De autoriteiten waarschuwen de schrijvers dus zich in te tomen met hun kritiek, en niet aan politiek te doen. Maar vervolgens breekt het tumult los: Verscheidene schrijvers pleiten openlijk voor "herinterpretatie" van de bekende taboes, zoals de Opstand van 1956, en men wil ook veel meer doen voor de Hongaren over de grenzen, in de buurlanden. Op het congres wordt n.b. een nieuw bestuur gekozen, dat zich veel minder afhankelijk t.o. de autoriteiten wil opstellen, en alle resten van censuur wil laten afschaffen! Bijna alle procommunistische bestuursleden worden weggestemd en van de 70 bestuursleden zijn nog slechts drie partijleden!
De overgrote meerderheid wil dus los van het regime, een volledig autonome literatuur, hoewel men zich niet aktief verzet, en zich niet anticommunistisch wenst te noemen.
In het presidium wordt o.a. de populaire István Csurka gekozen, die sinds z’n arrestatie in augustus niet meer mag publiceren, na zijn denigrerende opmerkingen over het regime, over de onderdrukking van de Opstand van ’56 en over de slechte behandeling van de Hongaren in Roemenië, die hij in de USA maakte in een interview met Radio Vrij Europa, en vele schrijvers drongen al eerder aan op een officiële, duidelijke omschrijving van wat niet mag. György Konrád zei al eerder: "Op het terrein van de censuur heerst hier een volslagen anarchie, het is een chaos" en zijn collega István Eörsi riep zelfs uit: “Geef ons censuur, dan weten we tenminste waar we aan toe zijn!”.

Moderne [typisch Hongaarse] woningbouw in Sárospatak.


Tibor Cseres, 72, wordt tot voorzitter gekozen en hij zal “de verhoudingen kunnen herstellen en een compromis sluiten”, denkt men. Een precedent vormt vervolgens het uittreden van een aantal tegenover het heersende regime loyale, min of meer procommunistische schrijvers: d.w.z. [slechts] 27 van de 630 leden, o.a. alle direkteuren van de literaire tijdschriften! Voorbeelden zijn verder Magda Szabó, Ferenc Juhász, László Gyurkó, Antal Végh, Sándor Fekete, György Moldova, László Nemeskürthy en anderen. N.b. de "Schrijversbond" is de enige organisatie in het land, waarvan de leiding vrij, in een geheime stemming, wordt gekozen! De minderheid, de t.o. het regime loyale schrijvers, overwegen om een nieuwe bond op te richten, en "de culturele dialoog met de autoriteiten voort te zetten"……..Toch komt het niet tot een diepgaand of blijvend conflict tussen de schrijvers onderling…
In december 1986 diskussieert ook de Vereniging van Hongaarse politicologen met 500 leden de hedendaagse politiek en haar achtergronden. De Opstand van 1956 en de onmiddellijke gevolgen worden ook besproken, en de conclusie luidt: men overdreef toen [in de jaren ‘50] het oorlogsgevaar, aapte de Sovjet-Unie in alles slaafs na en kende de staat een overdreven grote rol toe. Nu worden deze fouten eindelijk erkend! Men erkent zelfs dat het verdrag van Trianon van 1920 een enorme schok gaf, en zorgde voor frustraties en voor een onevenwichtige ontwikkeling in Hongarije. Maar in dit land is allang bijzonder onduidelijk wie precies loyaal is en wie ‘dissident’ kan heten! Zelfs op de Nationale feestdag op 20 augustus, zijn de vooruitgang en de uitbreiding van mensenrechten, inspraak, zelfbestuur en de medezeggenschap, geroemd als "stappen op weg naar steeds meer demokratie" en kort hierna overweegt men al weer wijzigingen in de nieuwe kieswet van 1985, want “een verdere demokratisering moet in 1990 een krachtiger parlement opleveren”, en ”de publieke opinie hoort in verkiezin­gen tot uiting te komen”, zo wordt nu vastgesteld....
Ook wordt in oktober een standbeeld van Georg [György] Lukács van de beroemde beeldhouwer Imre Varga onthuld, 15 jaar na zijn overlijden en hiermee wil het regime blijkbaar aangeven dat de beroemde marxistische filosoof Lukács, ondanks zijn vaak non-conformistische, ondogmatische en omstreden opvattingen, tòch tot de linkse traditie behoort en hier en daar denkt men stilletjes dat het regime deze vml. minister en aanhanger van Imre Nagy in oktober 1956, die in 1967 al is gerehabiliteerd, eer wil bewijzen vóórdat men hem in het Westen gaat huldigen als held van de opstand van 30 jaar geleden. Aldus blijft de Opstand ook na dertig jaar een aktualiteit!……..….
Al weer een primeur voor Oost-Europa is het akkoord van de commerciële zender "Sky Channel" met de Hongaarse autoriteiten in oktober. Westerse tv en reklame zijn voortaan dus -beperkt- te ontvangen in Hongarije en de nu al bloeiende handel in [westerse] videofilms zal nog verder toenemen en vanaf 1987 verwacht men met direkte [westerse] satellietprogramma's voor particulieren te kunnen beginnen. Een bijzonderheid in Oost-Europa was al dat vooraanstaande Hongaren, schrijvers, intellektuelen en anderen nogal eens door "Radio Vrij Europa" -en zonder problemen- worden geïnterviewd…… 
Maar niet alleen de binnenlandse politiek wordt nu geleidelijk aan in een andere richting gestuurd. Ook de buitenlandse betrekkingen staan in een ander licht omdat, zoals al eerder is vermeld, de verhouding met de andere landen van Oost-Europa níet meer per definitie vriendschappelijk en hartelijk is, maar juist lastig en soms zelfs zeer vervelend terwijl dit kleine land juist met allerlei landen van West-Europa hartelijke en goede  betrekkingen onderhoudt en zelfs koestert....Die spontane opening van Hongarije naar de westerse wereld is al enige tijd aan de gang en gaat steeds verder!
Er komen in deze jaren 900.000 Duitsers en 2 mln Oostenrijkers jaarlijks naar Hongarije met vakantie en het toerisme leverde in 1986 $ 200 mln op, maar bekend is ook dat de westerlingen véél meer besteden dan de vele Oost-Europeanen [Tsjechen, Slowaken, Polen, Oost-Duitsers] die Hongarije bezoeken. In 1986 bezoeken 6,3 mln Hongaren het buitenland, 900.000 van hen West-Europa, 16,6 miljoen buitenlanders bezoeken Hongarije [vakanties, doorreis]. In 1985 bezochten 15,2 mln mensen Hongarije, w.o. 8 miljoen uit het Westen: en dat was al een rekord! De omzet van het toerisme steeg toen tot Ft. 6 mrd. en 5 miljoen Hongaren bezochten toen het buitenland, w.o. 900.000 West-Europa als particulieren [1x per drie jaar] of georganiseerd.
Er zijn in dit land echter nog steeds weinig auto’s, w.v. 400.000 in Budapest en [slechts] 500.000 Hongaren bezitten intussen een rijbewijs de énige echte snelweg is nog steeds die van Budapest naar Siófok aan het Balatonmeer.…
Maar…… nadat Hongarije zich in september ‘85 voor 5 jaar had verbonden aan de aanleg van een racecircuit van 4 kilometer en hiervoor Hfl. 50 miljoen heeft betaald, gaan arbeiders aan de slag en leggen de baan binnen de kortste keren aan waarop in juni ’86 de laatste test komt. In augustus 1986 wordt vervolgens voor het eerst op de nieuwe "Hungaroring", 20 km ten oosten van Budapest [Mogyoród, Kistarcsa] de autocross in de Formule I om de "Grand Prix van Hongarije" gehouden. Er zijn 120.000 plaatsen en al in mei zijn 80.000 kaarten verkocht. Er hebben zich ook al bijna 1000 man gemeld voor de opleiding van baanwachter en men verwacht door de reklame dat ook het toerisme ervan zal profiteren! N.b. ook al in 1936 werd bij Budapest een Grand Prix gereden, die toen werd gewonnen door een Italiaan in een Alfa Romeo! De opbrengsten vallen tenslotte echter tegen maar het is voor het eerst dat iets dergelijks in Oost-Europa mogelijk is en men gaat ermee door!
In juli/aug. 1986vindt zelfs een Conferentie van [ex-] Hongaarse wetenschapsmensen en technici uit de hele wereld in Budapest plaats en hier zijn o.a. 250 natuurkundigen en technici aanwezig, waaronder verscheidene internationale beroemdheden. Bij de technische vooruitgang van de wereld in de 20e eeuw speelden Hongaren immers een grote rol hoewel de meesten buiten Hongarije pas bekend of beroemd werden…. Budapest staat intussen bekend als internationale congresstad en hier vinden talloze conferenties en congressen plaats. Voorbeelden zijn een internationaal congres van leraren in de Russische taal, het 14e congres van de "Union Internationale Contre le Cancre" UICC met 8000 gedelegeerden uit 82 landen, een Internationale Economenconferentie, de eerste "Pughwash-conferentie" met 132 deelnemers [intellektuelen] over ontwapening, een Internationaal Astronauten-congres, enz. enz., en in Wenen vindt in 1986 het Tweede "Hungarologie"-congres plaats, met 350 deelnemers uit 20 landen, zoals Rusland, Tsjechoslowakije, Joegoslavië, West-Europa en Noord-Amerika, over de positie en historie, taal en literatuur, volkskunst, enz. der Magyaren in het Karpatenbekken, dus Hongarije en de buurlanden. Uit Roemenië wordt echter niemand toegelaten de grens over te gaan......

top

Ook is er sprake van een geleidelijk herstel van de diplomatieke betrekkingen met Israël want nu vindt, voor het eerst na bijna 20 jaar, overleg van de Hongaarse min.v.buit.z. Várkonyi met z’n Israëlische ambtgenoot Shamir in New York plaats over "mogelijkheden om wederzijdse betrekkingen een reële vorm te geven" omdat immers de betrekkingen inz. handel, economie, cultuur en toerisme "normaal" zijn, terwijl de diplomatieke betrekkingen [met alle landen van het "Oostblok"] sinds de oorlog van 1967 waren verbroken.
Vooral van belang voor de beide betrokken landen is verder -vanaf 27 september tot ver in oktober 1986- na vier jaar voorbereidingen, de Manifestatie "Holland in Hongarije" [Hollandia Magyarországon] plaats, waarvoor de Nederlandse  en half-Hongaarse schrijver Jan Cremer [* april 1940] de affiches met tulpen in de Hongaarse nationale kleuren maakt. Nederlands theater, dans, muziek, zang, folk, literatuur, architektuur, film, foto’s van Éva Besnyö en andere kunst zijn dan volop te zien en te horen op 50 tentoonstellingen in Budapest en 6 elders in Hongarije. De eeuwenoude banden worden gememoreerd, er komen ook diverse wetenschappelijke conferenties en de beide ministers van cultuur openen de manifesta­tie. In verband hiermee vindt op 7 en 8 oktober het bezoek van koningin Beatrix en prins Claus aan Budapest plaats: voor het eerst bezoekt een Nederlands staatshoofd Hongarije en daarmee Oost-Europa. Zie ook Elseviers Magazine, 11 oktober 1986 met het artikel van Vera Illés. Het is hiermee de eerste grote manifestatie van Nederlandse cultuur in Oost-Europa….. In oktober gaat een Rotterdamse wethouder naar Hongarije om eens te polsen hoe men in dit land denkt over het toekomstige Rijn-Main-Donaukanaal dat in 1992 klaar zal zijn: Hongarije zal waarschijnlijk kolen en ijzererts goedkoper kunnen invoeren en bedrijven zullen zelfstandig de internationale markt op kunnen, verwacht men.  
Intussen vindt dan ook in oktober het eerste officiële bezoek plaats van een West-Duitse president, n.l. Richard von Weizsäcker en zijn min.v.buitenl.z. Genscher aan Hongarije. Al jaren onderhouden beide landen probleemloze en uitstekende betrekkingen op cultureel, economisch, politiek en ander gebied. "De vruchtbare dialoog, het wederzijds voordeel en de vertrouwen­wekken­de rol van Hongarije” worden door Bonn zeer op prijs gesteld. President Losonczi verklaart daarop dat ‘we de grenzen niet moeten veranderen maar poreus maken; ze mogen geen obstakel blijven’!
De Duitse president bezoekt o.a. een Duits soldatenkerkhof [met 6.000 graven van Duitse soldaten uit 1944/45] en een joodse begraaf­plaats, de Duitse nationale minderheid in Baranya en de stad Pécs. Een vergelijking van Hongarije en Roemenië valt voor Hongarije bijzonder positief uit want er vindt b.v. geen emigratie van Duitsers plaats naar de Bondsrepubliek, er is geen ontevredenheid; de voorbeeldige minderhedenpolitiek van Hongarije wordt daarentegen geroemd. Overleg over de vestiging van een "Goethe Institut" in Budapest stuit echter op het feit dat de DDR formeel nog steeds wordt geacht "alle Duitstalige culturele aktiviteiten in Hongarije te verzorgen"….
Van groot belang is in november 1986 de verschijning van 40.000 exemplaren van drie dikke banden van een gezaghebbende, en min of meer officiële, "Geschiedenis van Transylvanië" [Erdély Története], met een voorwoord van dr. Köpeczi, de minister van cultuur. Verschillende visies komen aan bod, maar het nationalisme wordt afgewezen, evenals de "Daco-Roemeense theorie". Ondanks verschil­lende Hongaarse pogingen om ook Roemeense historici bij het projekt van tien jaar studie te betrekken, hielden de Roemenen zich volstrekt afzijdig en ze beschuldigen Hongarije naderhand van een eenzijdige visie. De huidige politiek wenst men los van de geschiedenis te zien, tgw. problemen mag men niet in het verleden projekteren, en gedwongen assimilatiepogingen [van b.v. de Hongaarse minderheid door de Roemeense overheid] worden ook afgewezen. Ondanks de hoge prijs is de voorraad al snel uitverkocht! Maar ook over b.v. de Tweede Wereldoorlog wordt nogal veel gepubliceerd, het antisemitisme wordt afgewezen en de Jodenvervolging en vooral de onverschilligheid en onwetendheid van zeer velen worden gehekeld. Intussen zijn er ook talloze contacten tussen "Zwaben" [Duitsers] in de Bondsrepubliek Duitsland en hun vroegere woonplaat­sen in Hongarije, waaruit ze in 1946 veelal collectief zijn verdreven. Reizen, uitwisselingen van koren, burgemeesters, leraren, enz., vinden regelmatig plaats en hartelijke vriendschap is in zeer veel gevallen in de plaats gekomen van de vroegere spanningen en nijd.
Hongarije is intussen ook al sinds een aantal jaren een land waar de kerken -voor Oost-Europa- relatief veel vrijheid hebben en waar men weinig last heeft van optreden van de [formeel atheïstische] overheid. In maart 1986 publiceert het blad "Világosság" artikelen betr. de dia­loog tussen christenen en marxisten, van de r.k. bisschop mgr. Cserháti van Pécs en van prof. József Lukács, van het Filosofisch Insti­tuut in Buda­pest. Hoewel er nog altijd vulgaire opvattingen van vroeger bij christenen ["marxisten kennen geen moraal"] en bij marxisten ["religie sterft vanzelf uit"] bestaan is echter tóch tolerantie, vertrouwen en bereidheid tot leren van elkaar nodig en de bevrijding van de mens staat centraal. Samen moet men strijden tegen materialisme en egoïsme en op veel terreinen kan men praktisch samenwerken.
Ook in 1986 doet pater György Bulányi, leider van een basisbeweging van o.a. pacifisten, die al jaren niet meer mag voorgaan, weer van zich horen want hij beschuldigt in april de bisschoppen ervan een campagne tegen hem te voeren want de kerk komt b.v. totaal niet op voor dienstweigeraars, m.n. degenen die hiervoor gevangen zitten! O.a. kardinaal Lékai en bisschop Cserháti van Pécs, voorz. der bisschoppenconferentie, streven naar harmonische betrekkingen met de overheid en willen o.a. meer aktie tegen het maatschappelijk verval, de onverschilligheid en het nihilisme en alkoholisme van zovelen, maar Bulányi verlangt vooral van de paus een ondubbelzinnige houding tegen b.v. kernwapens en dienstweigering. Volgens het blad Magyar Kurir hebben de bisschoppen -volgens akkoorden met de staat- geen been om op te staan als ze dienstweigeraars onvoorwaardelijk zouden steunen; dat zou tegen hun rechten en plichten ingaan…Imre Miklós verklaarde al eerder zelfs: waarom zou de kerk, die eeuwenlang nooit tegen wapens en een leger was, nu ineens dat wèl zijn en hiervan een probleem maken?  [Trouw, 1 mei 1986]. Wat men kon verwachten gebeurt dan ook: op 14 oktober 1985 wordt door de militaire rechtbank in Budapest de r.kath. dienstweigeraar, de afgestudeerde jurist, József Pellér tot 3 jaar gevangenisstraf veroordeeld: het zwaarste vonnis ooit! Pellér verdedigde n.b. zichzelf, maar is volgens vrienden in de gevangenis mishandeld, maar naar aanleiding hiervan verklaren de r.k. bisschoppen op 20 oktober nog eens dat er geen ruimte is voor dienstweigering en zelfs het weigeren of veroordelen van de militaire dienstplicht wordt al gezien als misplaatst en niet-christelijk….
Van belang is ook het overlijden op 30 juni van kardinaal László Lékai, de aartsbisschop van Esztergom en r.k. primaat van Hongarije, 76. Hij spande zich immers tien jaar lang als leider der 6 mln Hongaarse katholieken in om normale betrekkingen en goede verhoudingen te schep­pen en voor zijn inspanningen tot 'vreedzame samenwerking' kreeg hij ook van de staat veel waardering. Ook aan hem dankt men het feit dat gelovigen weer als goede burgers worden beschouwd en gewaardeerd en de "politiek van kleine stappen" van kardinaal Lékai leidde tot meer begrip, dialoog en overleg. De begrafenis in Esztergom op 8 juli wordt door 30.000 aanwe­zigen bijgewoond en o.a. de kardinalen Głemp, König, en de aarts­bisschoppen van Ber­lijn, Wenen en Keulen, afgevaardigden van het Vatikaan en van de Hongaarse staat zijn aanwezig. De aartsbisschop van Kalocsa, László Paskai, wordt nu voorzitter der Hongaarse bisschop­penconferentie en volgt Lékai in 1987 ook op als aartsbisschop van Esztergom-Budapest.
Geheel in de lijn van de laatste jaren en aansluitend bij een serie uitzendingen, brengt de Hongaarse tv in oktober een serie rond de vijf boeken van Mozes uit het O.T. van de programmamaker László Bozó van Rádió Budapest. De vijf boeken zullen in de 16e eeuwse vertaling van de protestant Gáspár Károli worden voorgelezen want Bozó vindt dit een monument van taalkunst en daar moet iedereen maar eens kennis gaan dragen…. Vooral voor jongeren doet men dit projekt want zij kennen vaak de bijbel niet terwijl die toch tot de wereldliteratuur behoort.  
Opvallend is ook een Open Brief van 21 december 1986 t.g.v. kerstmis en hierin hekelen ruim 1.000 bekende christenen en joden in Hongarije de behandeling van Hongaren in de buurlanden: een taboe! Met name in Roemenië worden de Hongaren onderdrukt. Men geeft toe dat de nationale minderheden goede staatsburgers van een [ander] land kunnen zijn, maar dat kan slechts op voorwaarde dat hun culturele rechten, hun taal en onderwijs daarin, en contacten met het moederland, worden erkend. Ook de r.-katholieke bisschoppen sluiten zich bij de verklaring aan. Een speciaal fonds zou Hongaren in Roemenië financieel moeten steunen.
In mei 1986 laten predikanten en leden van de evangelische kerk weten dat ze scherpe kritiek hebben op het beleid van de kerk, die zowel het pluralisme in de kerk bestrijdt als zich te zeer aan de ”communistische macht” in het land aanpast. De theologie der diakónia van o.a. bisschop Káldy, beperkt volgens hen de innerlijke vrijheid van de kerk, en men pleit dus voor het deelnemen aan b.v. het politieke leven op basis van veel meer persoonlijke vrijheid en eigen verantwoordelijkheid en daarmee wordt de houding van Káldy toch wel afgewezen……
Tenslotte trekken ook enkele sterfgevallen de aandacht. Eind maart overlijdt bijvoorbeeld de schaakgrootmeester Gedeon Barcza [75] die vijf maal kampioen van Hongarije werd. Vooral op schaakolympiades scoorde hij vaak zeer hoog. N.b. Ribli en Adorján namen zijn stijl over, in tegenstelling tot Portisch en Sax, die meer de ruwe stijl van László Szabó [die intussen negen maal kampioen werd] overnamen.
Eind oktober 1986 overlijdt de wereldberoemde wetenschapper en biochemicus prof. dr. Albert Szent-Györgyi, 93, in Massachusetts, USA. Hij studeerde in 1917 in Budapest af en kreeg in 1937 de Nobelprijs voor geneeskunde en fysiologie, na z’n kunstmatige bereiding van vitamine C. Hij had als linkse liberaal antifascistische sympathieën, had geheime contacten met het verzet en in het buitenland, en in 1945 was hij lid van de Academie van Wetenschappen en medeoprichter van de Vereniging voor Hongaarse-Sovjetvriendschap, maar in 1947 bleef hij in Zwitserland en later ging hij naar de USA. Toch ging hij, ondanks zijn Amerikaanse staatburgerschap [sinds 1955], vanaf 1957 regelmatig naar Hongarije, hield hier lezingen en werd zelfs erelid van de Academie! Hij kreeg van zijn vroegere universiteit in Szeged een eredoktoraat en op z’n 90e verjaardag kreeg hij nog een onderscheiding van de Hongaarse Volksrepubliek…..
Niet vergeten is tenslotte in 1986 dit Liszt-jaar de pianovirtuoos en componist Ferenc [Franz] Liszt: in 1986 is het immers 175 jaar geleden is dat de beroemde Hongaar in Doborján [Raiding, tgw. Burgenland] werd geboren, én: 100 jaar geleden overleed hij! Een standbeeld wordt onthuld en verder worden er veel concerten, lezingen, een symposium, tentoonstellingen en een internationaal pianoconcours gehouden. 

Imre Pozsgay, een progressief, belangrijk partijman!

top