|
16. Het regime van János Kádár, 1956 tot 1989
16.3.9 De steeds meer open en vrije maatschappij in de eerste helft van 1987.
Ondanks het feit dat het jaar begint met een zeer strenge vorstperiode, met - 30 ° en 50 cm sneeuw, die zorgt voor talloze ongemakken en voor velerlei stagnatie, is er op ander [politiek en economisch] gebied toch sprake van een geleidelijke doorbraak van de wil tot verdere hervormingen. Van een zo typisch ‘socialistische’ staat is al enige tijd geen sprake meer, en het lijkt erop dat bij zo ongeveer alle ‘vaststaande’ begrippen vooral vraagtekens worden gezet, zowel door schrijvers en intellektuelen als door b.v. economen. Bovendien is uiteraard ook in Budapest goed bekend dat er vanuit Moskou vrijwel geen enkele kritiek of dreiging meer komt. Dat zorgt ervoor dat zeer velen in Hongarije zélf gaan nadenken over de problemen maar ook de toekomst van het land en de maatschappij zonder zich nog te storen aan de nu eenmaal al zolang bestaande denkkaders.
Per 1 januari worden nieuwe wetten van kracht, o.a. op het bankwezen en [maar] progressieve economen zoals Tamás Bauer c.s. verklaren nog eens dat er meer marktmechanisme moet komen en veel minder interventie van de staat en dat men de negatieve sociale effecten op korte termijn dan maar voor lief moet nemen. Verregaande economische hervormingen [in de richting van een vrije markt!] worden door hem absoluut nodig geacht evenals het afstoten en sluiten van onrendabele bedrijven door de staat. Tijdelijke werkloosheid en een uitkering, werk zoeken, omscholing zullen ook nodig zijn, maar vooral het thema "werkloosheid" was [is] voor een communistische staat altijd een ongehoorde ketterij geweest! Een nieuwe wet regelt nu de aanvrage voor een werkloosheidsuitkering, al is dit pas een begin. Na een jaar moet men zelf maar zien rond te komen! In de jaren '90 staat een vrije prijsvorming nog voor de deur.... Andere [meer conservatieve] economen benadrukken nog de stabiele prijzen, werkzekerheid, ondanks de grote mobiliteit, waarbij in 5 jaar 700.000 werknemers van baan wisselden. Het bestaan van crisisregio's en noodlijdende bedrijfstakken b.v. de staalindustrie in het Noordoosten, zal men moeten toegeven, en daar dus ingrijpen. De eerste werknemers worden al in januari gedwongen ontslagen "wegens slechte arbeidsprestaties" en "tot 1990 [lopende 5-jarenplan] zullen bijna 150.000 werknemers de gevolgen van de nieuwe wet aan den lijve ondervinden", zo wordt officieel meegedeeld. Openlijk wordt toegegeven dat in september 1986 260 staatsbedrijven met in totaal 100.000 man personeel verlies leden. Kortom: de heilige huisjes en alle bekende stokpaardjes van het communisme van vele decennia moeten het nu -n.b. in het openbaar- blijkbaar ontgelden! Een andere, al vele jaren bekende, oudere maar progressieve, econoom is prof. dr. József Bognár [Szombathely, 1917], direkteur van het Onderzoeksinstituut van de Hong. Academie van Wetenschappen die ooit, 1945/47, ook politiek aktief was. Ook Rezső Nyers, de gezaghebbende voorz. van de parl. commissie voor econ. zaken, en "vader" van het "Nieuwe Economische Mechanisme" van 1968, is vóór verdere autonomie van de bedrijven, marktprincipes, de modernisering van het produktieproces en een flexibele prijzenpolitiek. Verder toont de hervormingsgezinde econoom prof. dr. Tamás Bácskai [1925-2009] van de universiteit van Budapest, het falen van de huidige politiek aan: "De op één na grootste bouwfirma is al failliet en dat is typerend", aldus Bácskai.
Toch zijn zeer vele Hongaren uiterst skeptisch t.a.v. al die hervormingen, die voorlopig slechts risiko’s, nadelen en onzekerheid opleveren: men is totaal niet geïnteresseerd, zolang b.v. de verpaupering en inflatie toenemen en de regels bovendien snel veranderen. Dr. Gerd Bíró, direkteur van de Kamer van Koophandel verklaart b.v.: "De privésektor is alleen maar een aanvulling op, en niet als vervanging van de staatssektor, en dat blijft ook zo". Maar is dat geloofwaardig? Iedereen weet immers wel dat dat snel kan veranderen.... De praktijk is echter dat vrijwel overal de wil van de lokale partijsecretarissen nog wet is; dat de partij de leiding wil houden en de avantgarde wil blijven die ze "altijd al was". Toch past ze zich in feite steeds meer aan aan de ontwikkelingen die ze nu totaal niet meer in de hand heeft, aan en intussen merkt het volk bovendien dat vele 'ontwikkelingen' uiterst negatief zijn!....
Een negatief maatschappelijk verschijnsel vormen ook de zeer ongezonde leefgewoonten van veel Hongaren, waarover ook regelmatig klachten zijn te horen: er wordt b.v. véél te veel alkohol, vet, tabak en eiwitten gebruikt. Aan alkohol besteedt de gemiddelde Hongaar meer geld dan aan alle andere drank en voedsel samen en 11,6 liter pure alkohol gebruikt men p.p.p.j. als 5e land er wereld: 87 liter bier, 30,7 liter wijn en ruim 5 liter sterke drank! En dat gebeurt ondanks de prijsstijgingen: in 15 jaar is de alkohol 2 x zo duur geworden….! In mei 1986 kwam een "Instituut voor Onderzoek naar Alkoholisme" tot stand en er bestaan ook anti-alkohol-clubs enz., maar de kritiek van een arts die voorstelt om b.v. 1 % van de accijnzen op alkohol [d.w.z. verdiensten van de staat] te gebruiken voor anti-alkoholreklame wordt afgewezen......Kortom: per jaar geeft de Hongaar gemiddeld een maandsalaris uit aan alkohol, de consumptie is in 25 jaar 3x zo hoog geworden, de kosten bedragen Ft. 15 mrd. [fl. 600 mln]. het aantal alkoholverslaafden steeg in 3 jaar met 150 %. 300.000 alkoholisten lijden aan nieraandoeningen, hart- en vaatziekten, neuroses, psychische afwijkingen; alle aantallen stijgen voortdurend en veel verkeersongelukken, misdrijven en b.v. 90 % der echtscheidingen hebben alkoholmisbruik als oorzaak!
Echtscheidingen leveren ook veel maatschappelijke problemen op: 30.000 kinderen per jaar zijn er direkt bij betrokken, 2/3 der echtscheidingen wordt door de vrouw aangevraagd, zeer veel gevallen onder de 30 jaar. Alkohol, huisvesting, onaangepast gedrag, relaties en werk spelen een grote rol. Ook armoede speelt steeds meer een rol: vroeger mocht men dat woord niet noemen maar nu weet men wel zeker dat 10 á 15 % der bevolking zelfs onder de officiële armoedegrens leeft, en dat de armoede nog toeneemt, vooral onder alleenstaande ouderen, kinderrijke gezinnen, pensioengerechtigden, niet of slecht opgeleide mensen [zoals veel Roma/Zigeuners]. Het is de taak van de overheid om hieraan iets te doen en o.a. de sociologe Zsuzsa Ferge wees al in eerdere studies hierop.
Eind februari komt de Europese Demografische Conferentie in Budapest bijeen, en hier wijst de Hongaarse vice-premier Judit Csehák [Szekszárd, 1940] erop dat de bevolking van Hongarije al jaren niet meer toeneemt, hetgeen allerlei enorme maatschappelijke problemen oplevert: o.a. de druk op de sociale voorzieningen is enorm groot geworden. Het publiek heeft dus veel redenen om vrij pessimistisch te zijn over het zgn. Hongaarse model want van economische groei is geen sprake meer en talloze negatieve verschijnselen openbaren zich. "Ons model is mislukt", zegt men nu maar -bijzonder voor Hongarije als Oost-Europees land- is dat men in elk geval de grote sociale en economische problemen erkent! Dat is verder nergens in Oost-Europa het geval!.......
De grote maatschappelijke problemen vinden uiteraard ook hun weerslag op cultureel gebied! Zo verschijnt er een nieuw en opzienbarend boek van György Konrád [Berettyóújfalu, 2 april 1933] dat nu ook is vertaald: "De medeplichtige" [A cinkos], dat in 1980/82 al is geschreven, maar niet in het land zelf kon verschijnen. Traumatische ervaringen vanaf de jaren '40 drijven de [joodse!] hoofdpersoon in een psychiatrische inrichting, maar de autoritaire en semifeodale zgn. "normale" verhoudingen in Hongarije -met folteringen, haat, vervolging, opsluiting en executie- zijn volgens Konrád in dit land nooit wezenlijk veranderd. Het boek bevat dus een aanklacht tegen een systeem van menselijke relaties die al te vaak van boven naar beneden lopen. Het paternalisme, de oude gezinsverhoudingen leven nog volop, en het communisme heeft deze bestaande tendenzen slechts vernieuwd. Sommigen weten alle regimes te overleven, anderen belanden in de gevangenis of de kliniek... Een vrije, burgerlijke maatschappij met ontwikkelde en verantwoordelijke mensen -het ideaal van Konrád- bestaat in Hongarije dus nog lang niet. "Wat kan de kleine tegen de grote uitrichten? Je moet ja knikken en in de schaduw vet worden. Wij hebben de Turken gediend, de Duitsers, en nu zijn de Russen aan de beurt: twee imperia zijn al ingestort, het derde zal ook verdwijnen", aldus Konrád. Maar ook: "Onze revoluties zijn mislukt, al onze oorlogen hebben we verloren".
Konrád veegt echter ook de vloer aan met ”onze westerse vrienden die niets van het systeem begrijpen” en hij beschrijft eigenlijk het lot van de hele Hongaarse natie. Hij verklaarde n.a.v. het Schrijverscongres in november 1986 trouwens: "De Bond is voor het regime belangrijker dan voor ons, wij willen alleen onze rechten verdedigen, het recht op culturele autonomie en op een direkte en eerlijke relatie met het publiek; díe relatie is onze levensader"… Aan het Schrijversfront is het sinds november 1986 [zie hierboven] nog steeds onrustig. De overheid -die een ernstige blamage opliep- klaagt nu b.v. dat de schrijvers de culturele richtlijnen van de partij aan hun laars lappen, en ze wil dus meer volgzaamheid. Behalve aan István Csurka [Budapest, 27 maart 1934] wordt ook aan Sándor Csoóri [Zámoly, 3 febr. 1930] een publikatieverbod opgelegd en ook het blad "Tiszatáj" in Szeged mag niet meer verschijnen na een zeer kritisch artikel van Gáspár Nagy [n.b. de secretaris der Schrijversbond!] over de schandalige behandeling van de Hongaren in Roemenië.
Eveneens is het eerste nummer van "Liget" [Park] in beslag genomen n.a.v. een artikel over de Opstand van 1956 "die de Hongaren veel en véél dieper heeft getroffen dan de overheid steeds wilde toegeven". Vooraanstaande Hongaarse schrijvers als Konrád, Csurka en Csoóri hadden ook al langer contacten met "Charta'77" in de ČSSR en met "Solidarność" in Polen, maar vooral de toespraak van -de dan tòch voorzichtige en conservatieve- János Berecz, secr. der partij voor ideologie en cultuur, viel in november j.l. absoluut verkeerd!
Vanaf november 1986 brengen loyale schrijvers een uittocht uit de Schrijversbond op gang en tientallen prominente auteurs treden eruit: op 19 januari 1987 treden de t.o. het regime loyale schrijvers die in november '86 een minderheid vormden op het congres, formeel uit de "Hongaarse Schrijversbond" uit protest tegen 'het politiek avonturisme', want het congres werd toen ”gedomineerd door geschreeuw van een agressieve groep oppositionelen, en in het bestuur kwamen toen mensen wier enige verdienste de oppositie was", aldus Sándor Fekete in een Open Brief aan het officiële blad van de Schrijversbond "Élet és Irodalom". Berecz verklaarde toen: "Ze wensen geen rekening te houden met de Hongaarse realiteit" [m.a.w. de macht van de Sovjet-Unie, het Oostblok, etc….] en "ze laten zich voor het karretje van de westerse propagandamedia spannen, en wijken af van de partijlijn". Niemand in Hongarije weet overigens nog wèlke lijn dat is en wie er precies van afwijkt.... Intussen treedt ook de min.v.cultuur Béla Köpeczi als schrijver zelf uit de Bond, en beschuldigt de oude Bond [die dus niet meer ’loyaal’ is] alsnog van "verregaande overschrijding van de grenzen van de socialistische demokratie", want ze pleitte immers voor een meerpartijensysteem en neutraliteit, “en ze roept daarmee grote gevaren op!”..... Op 2 februari 1987 hebben de uitgetreden leden van de Schrijversbond [o.a. partijleden en t.o. het regime loyale schrijvers] zich op hun positie beraden en richten na enige aarzeling maar met steun van de overheid een nieuwe Bond op, maar…. ook zíj [officieel: 111 leden] snijden taboethema's aan zoals de Opstand van 1956 en de positie van Hongaarse minderheden in de buurlanden. Hardliners in de partij klagen zelfs dat 'de Schrijversbond is overgenomen door anticommunistische aartsnationalisten en voorstanders van een bourgeois-demokratie’, zoals minister Köpeczi in "Népszabadság" zegt, maar dan ontkent de Schrijversbond weer één en ander: “Een kleine minderheid is nationalistisch, en de bond is een afspiegeling van de maatschappij, met demokratische en anti-demokratische tendenzen”. Ze blijft -zegt ze- loyaal maar kritisch tegenover anti-demokratische tendenzen! Intussen wilden de uitgetredenen, zoals Sándor Fekete, Ferenc Juhász, Magda Szabó, István Nemeskürty, Antal Végh, László Gyurkó, György Moldova en Imre Bata, enz., eigenlijk niet een aparte organisatie stichten maar zijn toch in het defensief geraakt, wat men voor de -nog altijd heersende communistische- partij gevaarlijk acht. Sommigen [b.v. joodse schrijvers] ergerden zich in november 1986 overigens ook aan enkele zgn. "hervormers" die antisemitische geluiden lieten horen....
Op 15 maart 1987 wordt ook het 30-jarig bestaan van het grootste literaire weekblad "Élet és Irodalom" [Leven en Literatuur] herdacht. In het begin, na het neerslaan van de Opstand, waren veel schrijvers en dichters afwijzend en skeptisch, maar langzamerhand ontstond een breder forum en op den duur publiceerde men vrijwel alles, ongeacht het standpunt van de schrijver, over aktuele thema's uit het maatschappelijke leven…….
Het uitdagen van partij en haar macht gaat echter gewoon door: op 28 januari 1987 neemt de politie bijvoorbeeld alle kunstwerken op een tentoonstelling van dissidente kunst, "die zonder vergunning wordt gehouden", van de zgn. "Groupe Inconnu" in beslag, enkele uren vóór de opening in een privéwoning in Budapest. De werken waren n.l. verzameld ter herdenking van het neerslaan van de Opstand van 1956 en de politie had al in oktober '86 de prijsuitreiking voor bekroonde werken verboden....
Toch zijn de opvattingen over het nationale verleden voor een groot deel al sterk of volledig gewijzigd: het Huis Habsburg is niet meer het absolute kwaad bij uitstek, Hongarije was voor Wenen niet altijd alleen maar een kolonie die men wilde uitbuiten, en de "Dubbelmonarchie" van 1867 tot 1914/18 wordt nu vooral positief, als bloeiperiode erkend, een nuttig bolwerk tussen het Duitse en Russische rijk, die beide nog veel méér imperialistisch en expansief waren! Voor gematigde Hongaarse politici der 19e eeuw zoals Deák, Széchenyi en Eötvös bestaat zelfs weer veel waardering en admiraal Horthy [1920-’44] heet allang niet meer "een fascist"…... Ook op het "Hongaarse Filmfestival" in februari 1987 blijkt dat er geen taboes meer zijn: de moderne maatschappelijke crisis, met haar zelfmoorden, echtscheidingen, misdaden, alkohol, en historische thema's zoals het bittere en treurige lot der Hongaarse natie, de verschrikkingen die onschuldige mensen [Hongaren] hebben ervaren b.v. in Joegoslavië na de 'bevrijding' door Tito en z’n communisten in oktober 1944 worden openlijk aan het licht gebracht resp. aan de kaak gesteld. Met onschuldige mensen is in de loop der recente historie vaak gesold en zeer velen waren vooral slachtoffers der geschiedenis. De verhoudingen met de buurlanden laat dan ook veel te wensen over, ondanks de formele "broederlijke" relaties.....
Intussen ontwikkelt Hongarije zich tot een belangrijke exporteur van softwareprogramma's en computerspelletjes, animatie-filmprogramma's en b.v. schaakprogramma's, die slechts voor West-Europa en Amerika zijn bestemd! Het staatsexportbedrijf "Novotrade", dat zich met high-tech produkten bezighoudt speelt hierbij een belangrijke rol, evenals de vml. Hongaarse vluchteling Robert Stein [* 1938] in Engeland.
Enfin, uit allerlei ontwikkelingen blijkt m.a.w. dat ‘de Hongaren’ zich duidelijk niet [meer] verbonden voelen met hun eigen regime, laat staan met de relatief achtergebleven ‘socialistische broederlanden’, maar zich in woord en geest openlijk en vrijwel zonder hindernis, ongestoord, steeds meer op het westen richten. Uiteraard ziet men het web écht nog wel, maar richt zich vooral op de vele en steeds grotere mazen daarin en nu wordt eindelijk ook steeds meer duidelijk dat vanuit Moskou geen verzet daartegen bestaat! Op een partijconferentie over Ideologie en Economie in Szeged verklaart de nogal soepele Mátyás Szűrös, secr. van het CC der MSZMP en voorz. der parlem. commissie voor buitenl.z. b.v: "Wat er nu onder Gorbacov in de Sovjet-Unie gebeurt, betekent voor ons een ondersteuning en bekrachtiging. Het nadoen van de Sovjet-Unie is echter onzin, maar Hongarije staat wel voor 100 % achter de politiek van Gorbacov" en de voorzichtige János Berecz verklaart hier: "De verdere ontwikkeling van de demokratie is ook voor Hongarije nuttig. Voortdurende economische hervormingen en een socialistische demokratie zijn nodig, maar …. De socialistische landen beslissen zelf wat nodig is in hun land". Toch vermoedt men in Budapest al enige tijd dat de partijleiding nerveus is zolang de bijna 75-jarige Kádár nog leeft, maar men hoopt dat die leiding eensgezind blijft of wordt, en dat er geen langdurige crisis of machtsstrijd uitbreekt……….
Een open en tolerante politiek wordt ook sinds enkele jaren gevoerd t.o.v. de eigen nationale minderheden, "naar algemene tevredenheid" zegt men. Hun moedertaal en cultuur kunnen worden gehandhaafd, hun erfenis wordt bewaard en Serviërs, Kroaten en Slowaken uit Hongarije kunnen b.v. in Joegoslavië en Tsjechoslowakije verder studeren en ‘levendige contacten zorgen voor een brugfunktie der 'nationaliteiten'. Over de repressie van diktator Ceauşescu in Roemenië [m.n. tegenover de ± 1,7 à 2 mln. Hongaren hier] is men evenwel zeer ongerust en ontevreden. Hongarije kan immers "niet onverschillig staan ten opzichte van de politiek van de buurlanden tegenover hun Hongaars [-talig]e onderdanen", zegt men. Toch kan en moet er volgens dissidenten van de kant van b.v. de regering in Budapest nog veel meer gebeuren.
In maart 1987 vindt een conferentie over "300 Jaar Samenleven" [van de volken/nationaliteiten in Hongarije] plaats en de staatssecr. van buitenl. zaken Gyula Horn verklaart hierover o.a.: “Hongarije wil zich niet mengen in de aangelegenheden van staten waar ook Hongaren wonen, maar voelt zich wèl verantwoordelijk voor het lot van de Hongaarse minderheden, en komt óp voor Hongaarse belangen”. Voor deze Hongaren worden dus o.a. in hun eigen taal onderwijs, literatuur, cultuur en gelijke rechten, nauwe betrekkingen met de natie van dezelfde taal, en informatie als recht opgeëist, maar de situatie van de Hongaarse minderheden is soms zeer moeilijk, ook in socialistische landen, aldus Horn! Er is al veel gedaan, maar er moet en kan nog veel meer worden verbeterd. “Onze pogingen daartoe leidden soms tot [onzinnige] beschuldigingen van inmenging en revisionisme ten aanzien van de miljoenen Hongaren over de grenzen”, aldus Horn. In de ČSSR [vooral in het zuiden van Slowakije] wonen 600.000 Hongaren, in Roemenië [m.n. in Zevenburgen of Transylvanië, Banaat] 1,7 à 2 mln., in Joegoslavië [m.n. in de Vojvodina] 500.000. In de Karpaten-Ukraïne [USSR], m.n. aan de Hongaarse grens, wonen nog ± 160.000 Hongaren, in totaal telt men dus ± 3 miljoen Hongaren in de buurlanden.
Hongarije wil met name nauwe contacten met deze Hongaren en erkenning van hun mensenrechten, op basis van de Slotverklaring van Helsinki van 1975 en het land voelt zich wel verplicht om te zeggen wat het ónrecht vindt, en hierop de aandacht te vestigen. ‘Onze historische ervaringen tot 1945 leerden ons genoeg’, aldus Horn. ‘We leerden onze les, nu zijn vriendschap en samenwerking primair’. Vaak heeft men treurige ervaringen opgedaan, en de vele honderdduizenden slachtoffers van de beide wereldoorlogen zijn nutteloos geweest. Met name van Roemeense kant krijgt Hongarije vaak onbetrouwbare berichten, en vele onterechte verwijten en valse beschuldigingen te horen. Toch gaat men in Budapest uiteraard uit van de onveranderlijkheid van alle grenzen in Europa, en men wenst niet serieus in te gaan op valse beschuldigingen van revisionisme, irredentisme, enz.
Met verscheidene West-Europese landen heeft men n.b. wèl goede tot uitstekende betrekkingen, en met b.v. Oostenrijk en Finland wordt de onderlinge visumplicht afgeschaft. Met o.a. West-Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, de USA, enz. onderhoudt men goede, hartelijke, uitstekende, probleemloze, en vaak zeer vriendschappelijke contacten en men erkent alom in West-Europa de informele en goede atmosfeer in Hongarije. Allerlei verdragen zijn en worden getekend betreffende uitbreiding van handel, culturele en economische betrekkingen, investeringen, technische hulp, kredieten, enz. Bezoeken over en weer vinden regelmatig plaats.
Ondanks de enorme schulden lijkt Hongarije ook nog steeds kredietwaardig te zijn voor de westerse banken en regeringen en joint ventures leveren vaak wel sukses, maar Hongarije zal nog zeer veel moeten doen aan kwaliteits-verbetering om met z'n export op de wereldmarkt te kunnen concurreren. De staatsecr. voor industrie Árpád Vörös verklaart dan ook dat in de komende twee jaar 10.000 Hongaarse staalarbeiders hun baan zullen verliezen t.g.v. de herstrukturering, want de wereldmarkt en de nieuwste technologie zijn nu bepalend, aldus Vörös! Modernisering en sanering zijn dan ook onvermijdelijk. 1/6 der Hong. export gaat naar de Europese Gemeenschap, ruim 1/5 der import komt uit EG-landen. Er is een geleidelijke devaluatie der forint aan de hand; die is in april 1987 nog fl. 0,04 waard.
Een sektor die het relatief goed doet, is de agrarische, hoewel de produktie in 1986 Ft. 15 mrd, d.w.z. Ft. 2 mrd minder opleverde dan in 1985. M.n. veel collectieve bedrijven werken met verliezen. Maar de agrarische "tweede economie" van kleine particuliere erven met in totaal 1,5 mln families levert nog altijd veel meer op. Het hoofdberoep der eigenaars: 11 % boeren, 33 % arbeiders, 18 % intellektuelen, 26 % gepensioneerden en zij betalen slechts Ft. 950,- per ha, meest belastingvrij. Deze landerijen leveren samen n.b. 70 % der groenten, 60 % van het fruit, 50 à 60 % van de varkens, het gevogelte, honing, enz enz., op. Allerlei 'hulp' krijgt men van de coöperaties in de vorm van zaai- en pootgoed, machines, materiaal!! De totale opbrengst wordt n.b. geschat op Ft. 412 miljard.....
Al deze economische vrijheden en hervormingen zullen vermoedelijk -en volgens anderen onvermijdelijk- toch tot nog meer [eisen tot] politieke vrijheid leiden. Nú al is Hongarije het meest tolerante land in Oost-Europa en met hervormingen is men veel verder dan overal elders in dit gebied. Kranten en tijdschriften zijn in dít land al buitengewoon openhartig en de nieuwe perswet van 1 september j.l. bracht veel meer vrijheid met zich mee. Allerlei instanties zijn verplicht tot het geven van juiste informatie, en journalisten kunnen veel meer nieuws vergaren.
"Alle welwillende, oprechte burgers moeten vrij hun opvattingen kunnen uitdragen", aldus Rezső Bányász, de woordvoerder der regering. Hongarije gaat hiermee openlijk al véél verder dan Gorbačov met zijn nieuwe en veelgeprezen politiek van 'glasnost' in de USSR. Toch blijven er in Hongarije ook taboes bestaan, zoals staatsgeheimen, zgn. economische geheimen, de 'schending van de publieke moraal', een sommige politieke onderwerpen zoals de Opstand van 1956 en het militaire ingrijpen der Russen, enz.
Wel is te merken dat ook b.v. de kerken zich -deels buiten de partij om- steeds vrijer opstellen en ook kansen daarvoor krijgen: op 6 januari 1987 sluiten ook de r.-k. bisschoppen zich aan bij het openlijke protest van ruim 1.300 gelovigen van december 1986 tegen de zeer slechte, diskriminerende, behandeling en de van de Hongaarse minderheden door het harde regime van Ceauşescu in Roemenië. Dat levert o.a. ongewenste politieke spanningen op. Opmerkelijk is nu dat dergelijke protesten van hoogwaardigheidsbekleders, en ook -in bedekte termen- door b.v. ministers, tegen een 'socialistisch' buurland en bondgenoot in Hongarije blijkbaar openlijk kunnen worden geuit. De kerken blijven dan ook kritisch het beleid steunen en van 17 tot 20 februari 1987 wordt de Hongaarse premier Lázár in Rome en in het Vatikaan officieel ontvangen, o.a. door de paus in privé-audiëntie. Ongeveer tegelijk hiermee vindt een conferentie over de r.-kath. kerkgeschiedenis plaats in Keszthely waar n.b. de ‘kwestie’ [!] van het vroegere grootgrondbezit en de destijds verboden religieuze orden aan de orde komen, maar de jongste r.k. kerkgeschiedenis is eigenlijk nooit aan de orde geweest, zo moet men o.a. concluderen.... Ook wordt in februari 1987 een nieuwe r.k. religieuze orde in Hongarije gesticht, het "Patrona Hungariae"-Genootschap, dat zich vooral charitatief zal bezighouden met zorg voor o.a. invaliden, ouderen, gehandicapten, zieken, aan wie de partij al vele jaren geen of weinig zorg besteedt! Zéér opmerkelijk is alleen al de naam van de orde, die immers duidt op de herleving van een eeuwenoud begrip, dat sinds 1945 taboe is! Maar er is veel veranderd: tegenwoordig zijn niet alleen kerken en gelovigen, maar ook marxisten openlijk vóór het behoud van gezinsbanden, de zorg voor mensen in de marges van de maatschappij en een jeugd- en vredespolitiek. "Gelovigen en marxisten zitten in dezelfde boot" zegt men openlijk in Hongarije, terwijl men wéét dat het in alle andere zgn. "socialistische" buurlanden, de ČSSR, Joegoslavië, DDR, Polen, de Sovjet-Unie en Roemenië nog lang niet zover is!!!
Op 4 maart 1987 doet zich zelfs iets heel bijzonders voor: een novum in héél Oost-Europa: twee Russische soldaten worden in -het nog altijd bezette- Hongarije veroordeeld, resp. ter dood en 8 jaar. Ze waren in november 1986 na een moord op een taxichauffeur in Budapest gearresteerd en overgeleverd aan de Sovjet-autoriteiten in Hongarije!!
Kort hierna wordt op 6 maart 1987 dr. László Paskai [Szeged, 1927] door de paus benoemd tot 81e aartsbisschop van Esztergom en primaat van de ruim 6 miljoen Hongaarse katholieken. Paskai was deken aan de theologische academie van Budapest, was eerder bisschop van Veszprém en hulpbisschop van Kalocsa. In 1986 werd hij al voorzitter der Hongaarse r.k. bisschoppenconferentie en hij legt op 8 april in het parlement de eed op de grondwet af, zoals gebruikelijk sinds het begin van het communistische regime. László Dankó wordt benoemd tot aartsbisschop van Kalocsa en Izidór Marosi tot bisschop van Vác. Op 25 april 1987 vindt tenslotte de wijding plaats van Paskai tot aartsbisschop van Esztergom en hierbij zijn 10.000 aanwezigen, niet alleen uit Hongarije maar ook uit o.a. uit Rome, Polen, de DDR, Joegoslavië [Szabadka/Subotica], Tsjechoslowakije [Rozsnyó/Rožnava] en uit Oostenrijk.
Ook de hervormde kerk krijgt in februari een nieuwe leider, nl. dr. Elemér Kocsis [1926], prof. te Debrecen en alg. direkteur van het Collegium [de Theol. Hogeschool], die wordt gekozen tot bisschop van Tiszántúl [Debrecen e.o.], als opvolger van de ernstig zieke maar altijd zeer loyale bisschop Tibor Bartha en op 31 maart wordt bisschop Károly Tóth gekozen tot voorzitter van het college van Hong. hervormde bisschoppen, als opvolger van Bartha, die ook in deze funktie van 1960 -'87 altijd zeer trouw was aan het regime, maar van dr. Kocsis verwacht men een gematigder koers. Toch hebben de kerken, evenals dat in het westen van Europa vaak het geval is, veel gezag en invloed verloren: slechts ongeveer 13 % der Hongaarse bevolking vindt dat ze gelovig is "volgens de leer der kerk"……
Vervolgens wordt op 15 maart 1987 het begin der Hongaarse opstand tegen het absolutisme der Habsburgers in 1848 herdacht, waarbij Pozsgay o.a. verklaart: "Voor progressieve ideëen keken we in 1848 naar Parijs, nu naar [Gorbačov in] Moskou". Opvallend is ook een voor het eerst min of meer gedoogde demonstratie van 2 à 3.000 jongeren in Budapest vóór vrijheid, demokratie en nationale onafhankelijkheid. Een tocht wordt gehouden langs verscheidene historische monumenten onder het zingen van de Marseillaise, de Internationale ["normaal"] en patriottische liederen over o.a. Zevenburgen [Transylvanië, tgw. Roemenië], en men roept: "Esküszünk, esküszünk hogy rabok tovább nem leszünk" [“Wij zweren dat we nooit meer slaven zullen zijn”, uit het lied van Petőfi van 15 maart 1848]..... Toespraken volgen van o.a. de dissident György Gadó [uitg. van "Demokrata"], die een luid applaus ontvangt bij z'n voorstel tot oprichting van een monument voor Imre Nagy en de dissident Tibor Pakh roept zelfs op tot vertrek van de Russische troepen uit het land, en…… de politie grijpt níet in!
Maar in Hongarije streven niet alleen dissidenten en oppositionelen naar hervormingen: Die komen ook van bovenaf: op 19/20 maart 1987 overlegt het parlement over het nieuwe bankensysteem [zie hierboven], de financiering van ondernemingen, leasing, kredietvorming, winsten, selektieve kredietpolitiek van de overheid en verkoop van obligaties. Met 2 stemmen tegen en 12 onthoudingen wordt de wet op landbezit aanvaard: bezit van de staat, van agrarische coöperaties en van particulieren is nu voor de wet gelijkwaardig. Ook kunnen buitenlanders voortaan, per 1 juli a.s. voor 30 jaar grond pachten in Hongarije…….. Per 1 januari 1988 wil men bovendien b.t.w. en inkomstenbelasting invoeren, en openbaar wordt nu erkend dat de criminaliteit [b.v. gewapende roofovervallen, smokkel, drugs, inbraken] toeneemt. 2/3 der misdaden zijn vermogensdelikten.
Er vluchten vanaf ±1986 steeds meer Hongaren uit Roemenië naar Hongarije!...
Eveneens vindt in maart 1987 na 50 jaar de herdenking plaats van het "Márciusi Front" toen in 1937 progressieve, anti-fascistische groepen studenten, intellektuelen en populistische schrijvers zich aaneen sloten: De zeer ongelijke verdeling van het grondbezit werd toen aangeklaagd als oorzaak van veel sociale ellende, vooral op het platteland. Allerlei [niet communistische!] schrijvers zoals Gyula Illyés, Péter Veres, Imre Kovács en Zoltán Szabó maakten o.a. met hun sociografische studies duidelijk dat Hongarije struktureel sterk achtergebleven was op maatschappelijk terrein, maar de vele niet-communisten onder hen kregen na 1945 te maken met de stalinistische terreur van Rákosi c.s., die het ‘Maartfront’ afwees omdat het niet communistisch was en o.a. geen klassenstrijd wenste!
In dezelfde maand steunt Hongarije op de "Europese Veiligheidsconferentie" in Wenen zelfs een westerse resolutie tot betere bescherming van etnische minderheden, en ook dit betekent een novum: een Oost-Europees land steunt een westerse resolutie m.b.t. de mensenrechten!!
Hongarije meent echter een konsekwente mensenrechtenpolitiek te volgen, hoewel men zich vrijwel altijd concentreert op de [± 3 miljoen Hongaren in de] buurlanden. De publikatie in Hongarije van de "Geschiedenis van Zevenburgen" in drie delen [zie november 1986] heeft b.v. zeer veel stof doen opwaaien in Roemenië maar in Hongarije zelf waren de eerste 40.000 exemplaren à 2.000 blz. al direkt uitverkocht..... In het voorwoord schrijft de huidige Hongaarse minister van cultuur Béla Köpeczi o.a. dat "Zevenburgen nog altijd deel is van de Hongaarse cultuur"...... Hij vindt nu ook dat de betrekkingen zijn verkild, zelfs communistische bladen mogen niet meer vanuit Hongarije naar Roemenië worden uitgevoerd. In totaal is de export van 102 Hongaarse bladen en tijdschriften verboden. Ook stille diplomatie helpt, aldus Köpeczi, niet meer. Het regime van Ceauşescu vindt dat etnische minderheden, zoals de Hongaren, zich moeten aanpassen: het zijn gewoon nog-Hongaarstalige Roemenen, en ze moeten hun eigen identiteit opgeven.
De officiële Roemeense versie wordt in brochures verspreid via ambassades in b.v. Londen en Den Haag en de Hongaarse "Geschiedenis van Zevenburgen" is een bewuste geschiedvervalsing onder verantwoordelijkheid van de Hongaarse Academie van Wetenschappen". Hongaarse historici vervalsen opzettelijk de geschiedenis, verspreiden leugens, ze bedrijven chauvinistische en revisionistische, nationalistische en revanchistische propaganda. Men haalt in Boekarest voortdurend de periode 1940/44 in herinnering, de periode van opnieuw Hongaars bestuur, en vergelijkt al te gemakkelijk het communistische bewind van "kameraad" János Kádár met het autoritaire en nationalistische, conservatieve bewind van admiraal Horthy…..
De 1,7 à 2 mln. Hongaren in Zevenburgen [Erdély, nu"Transilvania"] worden door Roemenen echter beschouwd en systematisch voorgesteld als woeste Aziatische barbaren, vreemdelingen en veroveraars, zoals de Hunnen die ooit Europa plunderden. "Ze onderdrukten altijd al de "oorspronkelijke bevolking", de Roemenen met hun eeuwenoude Latijnse, Romaanse beschaving. Al eerder is door Hongaarse en andere historici aangetoond dat van steden uit de klassieke Oudheid die door de Roemenen [Vlachi] bewoond zijn gebleven, geen sprake is geweest! Vrijwel geen namen van rivieren, enz. in het gebied hebben een Romaanse/Roemeense oorsprong maar het hele openbare leven, bestuur, onderwijs, rechtspraak, is nu Roemeenstalig. De Hongaren hebben vrijwel geen recht op het openbare gebruik van hun moedertaal, alleen in de kerken. Deze worden echter ook door en door beheerst en gecontroleerd door Ceauşescu's beruchte en almachtige "Securitate", de geheime dienst. Alle examens vinden plaats in het Roemeens, klachten van Hongaren worden zonder meer genegeerd, vele Roemenen immigreren naar vanouds Hongaarstalige streken voor hun werk, en het omgekeerde vindt ook plaats.
De Hongaarse regering erkent formeel, dat e.e.a. een "binnenlandse zaak van Roemenië" is, maar beschouwt zaken van nationale minderheden toch ook als internationale zaken, waardoor regeringen zijn gebonden aan verschillende internationale akkoorden en aan de alom erkende mensenrechten. Men wenst in Budapest dan ook dat de Hongaren hun moedertaal en cultuur moeten kunnen leren en spreken, normale contacten met Hongarije moeten kunnen hebben, en men wil ook gezamenlijk historisch onderzoek, zoals dat plaats vindt met b.v. Oostenrijk en ook met Joegoslavië. Eigenlijk wil men een vrij personenverkeer over de grenzen. Van Roemeense kant krijgt men echter slechts de meest felle verwijten en beledigende taal te horen. Begin april 1987 kondigt Hongarije aan veel meer openlijk, internationaal ruchtbaarheid te geven aan de onderdrukking van "de grootste nationale minderheid in Europa".
Maar het kan ook anders: Samen met Joegoslavische historici en filmmakers bespreekt men tgw. ook zeer gevoelige onderwerpen, zoals de geschiedenis van de Bácska [deel van de Vojvodina], die in 1941/44 weer Hongaars was, en waarbij pogroms, executies, oorlogsmisdaden, tragiek en ellende aan de orde komen. Ook met Oostenrijkse historici houdt men regelmatig -in juni 1987 voor de 5e maal- gemeenschappelijke conferenties.
Ook wordt in april 1987 een monument voor Raoul Wallenberg in Budapest onthuld. De Zweedse diplomaat Wallenberg redde in 1944 het leven van tienduizenden Joden in de Hongaarse hoofdstad, waar hun levens werden bedreigd door de nazi-Duitse bezetters. Imre Varga, een beroemd beeldhouwer is de maker van het beeld. Kennelijk ergert de Sovjet-Unie zich hieraan niet meer: Wallenberg verdween op 17 januari 1945, na arrestatie door de Russen. In 1947 schijnt hij te zijn omgekomen in de Sovjet-Unie. N.b. In juni publiceert het blad "Magyar Hírlap" een memorandum van de regering over Raoul Wallenberg en voor het eerst kan men hierin uitvoerig lezen dat hij door de Sovjets is gevangen genomen, en zeer waarschijnlijk in Rusland om het leven is gekomen of gebracht.
Maar ook de houding van Moskou verandert: in april 1987 komt de 2e man der Sovjet-Unie, Jegor Ligačov, naar Hongarije, en voert vriendschappelijk overleg met Hongaarse leiders waarbij blijkt dat de eigen weg en de onafhankelijke koers van Hongarije nu in Moskou worden gewaardeerd! Men heeft ongeveer dezelfde mening over noodzakelijke hervormingen, en de "Hongaarse ervaringen worden ook voor de Sovjet-Unie van belang geacht". Nadrukkelijk heet het nu dat de Sovjet-Unie geen model, geen voorbeeld is! Andere landen moeten 'Moskou' nooit mechanisch nadoen, wordt nu gezegd.... Enkele verdragen betr. economische samenwerking tussen Hongarije en de USSR worden getekend en Ligacov verklaart wel dat de USSR wil leren van de politieke en economische hervormingen in Hongarije. Hij verklaart op de TV dat alle landen vrij zijn om hun eigen beleid vast te stellen en dat geen enkele communistische partij andere partijen een beleid kan dikteren". Ligacov wijst zelfs kritiek op de hervormingen in Hongarije van de hand: Moskou wil volgens hem van Budapest leren m.n. op terrein van bank- en kredietpolitiek, prijsbeleid en economisch management. Hongarije heeft m.a.w. volop steun van Moskou!
Maar de al jaren hervormingsgezinde "Hongaarse [communistische] "Socialistische Arbeiderspartij" heeft ook zeer goede contacten met sociaal-demokratische partijen in West-Europa, zoals de Duitse SPD, de Oostenrijkse SPÖ, de Nederlandse PvdA en de Finse, Belgische en Deense partijen! Het verschil van mening spitst zich vaak toe op ontwapening en defensie, want Hongarije steunt naar buiten toe altijd het Sovjet-standpunt.....
Op dit terrein, de defensie, heerst nog de oude discipline en men is b.v. doof voor dienstplichtweigeraars. Eind april 1987 moet de 23-jarige Zsolt Keszthelyi, terechtstaan voor een militaire rechtbank wegens weigering van de milit. dienstplicht op politieke gronden, en wordt tot 3 jaar veroordeeld. Ruim een jaar eerder was Keszthelyi ook al eens betrokken bij de demonstraties, en hij is ook betrokken bij de uitgifte van het illegale blad "Ébredő Magyarság". Keszthelyi is de eerste absolute dienstweigeraar op politieke en níet op religieuze grond! Sommigen -ook hij- weigeren principieel ook [de sinds 1977 mogelijke] alternatieve dienstplicht en er zitten naar schatting 120 tot 150 dergelijke weigeraars in Hongarije gevangen. O.a. 7 rooms-katholieken zitten gevangen wegens weigering van militaire dienst, maar "Amnesty International", dat overigens relatief weinig klaagt over situaties in Hongarije, zoekt wel hulp voor dergelijke mannen.
Regelmatig besteedt men tegenwoordig ook aandacht aan de verdrijving van ± 170.000 "Ungarndeutsche" in 1945/46. Men erkent nu dat ze ten onrechte zijn uitgewezen, dat er van 'collectieve schuld' of van "de vijfde colonne" geen sprake was, dat zeer velen van hen trouw aan het Hongaarse vaderland waren, en geen nazi's of fascisten. De zgn. "Treuebewegung" telde vooral loyale ambtenaren en intellektuelen als leden. Maar duizenden voormalige "Ungarndeutsche" bezoeken tgw. Hongarije, en worden overal goed ontvangen. Ook vinden talloze vriendschappelijke uitwisselingen en ontmoetingen, enz. plaats. Een zeer bekend r.k. theoloog, prof. dr. Tamás Nyíri, ook lid van het presidium van het Hongaars Filosofisch Genootschap, was in 1946 kapelaan in Budaörs, waarvandaan 10.000 Duitse inwoners moesten vertrekken en hekelt het onrecht van destijds. Ook tot ver na de oorlog durfden zeer velen achtergeblevenen hun Duitse achtergrond [nationaliteit] niet openlijk te vermelden en in 1950 worden formeel de voor de Duitse minderheid beperkende bepalingen opgeheven. Van de tgw. 220.000 Duitsers [Sváb] in Hongarije spreken slechts weinigen nog Duits als eerste taal, maar vanaf 1983 bestaan er goede contacten tussen de "Landmannschaft der Ungarndeutsche" in West-Duitsland en het "Demokratische Verbond der Duitsers in Hongarije"; men werkt aan verzoening en spreekt zich openlijk uit over het treurige en soms gruwelijke verleden. Al een aantal jaren bestaat een permanente gemengde Oostenrijks-Hongaarse commissie voor schoolboeken i.v.m. visie op de [gemeenschappelijke] geschiedenis.
Een dergelijke fundamentele vooruitgang en openheid is er op velerlei gebied in het moderne Hongarije te zien. Er wordt b.v. een interview met Imre Miklós, staatssecr. voor kerkelijke zaken, in het partijblad "Népszabadság" geplaatst. Hij vindt dat de kerken nu volledig worden aanvaard, dat het kerkelijk leven in Hongarije volkomen vrij is, dat de verhoudingen normaal zijn, dat een proces van toenadering heeft plaatsgevonden. Er zijn nu veel meer kerkelijke personen op verantwoordelijke posten in staat en maatschappij, en principes van humaniteit gelden, aldus Miklós, voor gelovigen en atheïsten; samen wil men drugs, criminaliteit, misdaden, alkoholisme, echtscheiding en zelfmoord bestrijden... De kerken vormen een organisch onderdeel van Hongarije's buitenlandse aktiviteiten, o.a. vanwege hun vele contacten. Miklós begroet o.a. dat de r.k. bisschoppen militaire dienstweigering afkeuren en de plicht om het vaderland en de vrede te dienen normaal vinden, en volgens hem is een dialoog i.pl.v. spanningen gewenst. Aldus worden b.v. op 5 juni 1987 door Rome enkele nieuwe r.-katholieke [aarts-] bisschoppen benoemd, van Kalocsa, Eger, Szeged-Csanád en Szombathely en veel Hongaarse katholieken bezoeken kort hierna de populaire Poolse paus bij zijn bezoek aan Kraków in z’n vaderland Polen.
Kerk en staat zijn het ook eens wat betreft de geschriften van de Hongaarse piaristen-pater György Bulányi, die in juni door Rome wordt veroordeeld; ze zouden afwijken van de geloofsleer der r.k. kerk. Bulányi heeft n.l. al jaren geleden een 'basisgemeente' opgericht en wil de kerkleer wel aanvaarden, maar denkt b.v. nogal relatief over de hiërarchie en wenst primair naar z'n eigen geweten te handelen! Sommige inzichten van pater Bulányi worden door het Vatikaan echter niet -maar door de Hongaarse bisschoppen wèl- verworpen, b.v. z'n pacifisme!
Ook op ander terrein is van ontspanning en dialoog sprake: op 5 mei 1987 houdt het Uitvoerend Comité van het Joodse Wereldcongres [voorz. Edgar Bronfmann] voor de eerste maal in Oost-Europa, en wel in Budapest, een uniek congres. Geprezen worden de openheid in Hongarije, ook voor het joodse leven, de dialoog tussen christenen en joden, enz. Er wonen nu ± 100.000 joden in Hongarije. De YWC-leiders worden officieel ontvangen door president Losonczi, premier Lázár en min.v.buit.z. Várkonyi, op de USA-ambassade nog voor een diner en in de Opera voor een galaconcert..... O.a. bij het nieuwe Wallenberg-monument in Budapest wordt een krans gelegd, en tezelfder tijd verschijnt de facsimile-uitgave van de "Geschiedenis van het Hongaarse Jodendom" van opperrabbijn Lajos Venetianer uit 1922. Hierin komen o.a. ter sprake de grote rol van het Jodendom in Hongarije betr. emancipatie, economie en cultuur, hun vaak scheppende en vernieuwende rol in de maatschappij, hun aandeel in de vrijheiddsstrijd van 1848/49, de assimilatie en de zeer waardevolle rol van artsen, advokaten, politici, ingenieurs, juristen en andere joodse intellektuelen in Hongarije. Erkend wordt dat het antisemitisme m.n. in de 19e eeuw soms ook een rol speelde, maar opmerkelijk is, dat emigratie van joden vanuit Hongarije [naar Israël b.v.] niet plaatsvindt! Wel vinden, juist in Budapest, in juni 1987 informele gesprekken plaats tussen linkse Israëli's [de vredesbeweging], Palestijnen der PLO èn de Hongaarse Vredesraad…...
Ook houdt in juni 1987 de "Jewish Memorial Foundation" voor het eerst een internationale conferentie in Budapest. Na Engeland, Frankrijk en Rusland wonen namelijk in Hongarije de meeste joden van Europa. Hierna komt een "Instituut voor Onderzoek van de Joodse Cultuur" van de Loránd Eötvös-Universiteit [ELTE] en de Hongaarse Academie van Wetenschappen [MTA] in Budapest tot stand.
Het zoeken naar een dialoog is ook kenmerkend geweest in het leven van de op 17 mei 1987 overleden evang.-luth. bisschop [zuid. distr.] en praeses Zoltán Káldy [Iharosberény, Somogy, 1919], die ± 30 jaar lang -na 1958- een belangrijk kerkleider was, o.a. als president der Evang.-Lutherse Wereldbond. Hij benadrukte altijd de theologie van de 'diakonia', de dienstbaarheid: overal en altijd moet de kerk er zijn ten bate van de mensen. De kerk mag blij zijn dat ze nog mag bestaan [na 1945], en moet dus zich bescheiden opstellen, aldus de ook wel eerzuchtige en omstreden bisschop Káldy. Hij had dan ook geen moeite met de ['socialistische'] overheid, die hem zeer waardeerde. Ook reageerde hij nooit op kritiek op z’n beleid, maar maakte wel duidelijk dat ‘elke preek immers kritiek op het materialistische socialisme inhoudt’!! Zijn opvolger als praeses der evang.-luth. kerk wordt bisschop Gyula Nagy, en dat is al bijzonder want deze bepleitte al enkele malen de posthume rehabilitatie van z'n voorganger, de anti-fascistische, progressieve, gematigde en demokratisch-gezinde bisschop Lajos Ordass, die al in 1948 inhevig conflict kwam met het misdadige stalinistische regime, werd afgezet en zwaar heeft geleden onder het regime van Rákosi. In 1956 werd hij hersteld maar daarna door Kádár weer ontslagen en moest teruggetrokken leven!.... Zelfs door z'n eigen kerk, waarvan de leiding met het communistische regime heulde, is hem veel onrecht aangedaan. Pas nú begint men eindelijk en te laat, iets te begrijpen van het leed dat zovelen in dit land heeft getroffen!
Er komt b.v. ook veel meer begrip voor niet- of anti-communisten zoals Oszkár Jászi, de progressieve, linkse politicus die de ondergang der Donaumonarchie zag aankomen, en in 1918/19 minister was. Voor alle volken en nationaliteiten wenste hij gelijke rechten, wenste geen hegemonie [der Magyaren], maar samenwerking van de volken van het Donaubekken. Voor alle minderheden moesten er, volgens Jászi [die van 1919 tot ’39 in Hongarije persona non grata was!] garanties komen voor culturele autonomie. Hij publiceerde zeer veel over kwesties van nationaliteit in de landen der vml. Donaumonarchie. Na 1919 woonde hij in de USA en onderhield contacten met b.v. Slowaken en Roemenen. Verzoening, begrip, vertrouwen en vriendschap werden door Oszkár Jászi steeds bepleit, maar veel begrip heeft deze liberale intellektueel in z’n eigen land nooit gekregen.
Eveneens komt er opnieuw veel meer begrip en waardering voor de al eerder genoemde calvinistische progressieve intellektueel prof. dr. István Bibó [1911-'79], filosoof en politicus, die met name na 1945 en in 1956 opkwam voor de menselijke waardigheid en vrijheid, en voor een demokratisch en onafhankelijk Hongarije, maar hij verzette zich tegen elke vorm van [fascistische of communistische] diktatuur. Tijdens het stalinisme kreeg hij grote moeilijkheden, werd in 1956 min.v.staat maar zat 1956-'63, zoals zovelen, gevangen en kreeg in 1963 amnestie ...
Ook de meest populaire toneelschrijver, István Örkényi [1911-1979], ook apotheker en chemicus en ooit krijgsgevangene in Rusland, van wie zeer veel is vertaald, en wiens werk geregeld wordt opgevoerd, kan voor het regime niet gelden als een loyaal! Örkényi schreef ook novellen waarin hij de menselijke tragiek benadrukt met groteske en absurde voorstellingen. Hij kreeg moeilijkheden en om politieke redenen zweeg hij verschillende perioden. Na 1956/57 weigerde b.v. hij lange tijd om iets te publiceren. Toch lijkt het er nu, na zovele jaren, op dat maatschappij, kerk en staat, politiek en cultuur, in Hongarije sterk bezig zijn met een totaal andere, vrijere, meer ontwikkelde samenleving!
Aldus wordt b.v. in juni de bekende en onafhankelijke schrijfster Erzsébet Galgóczi [Ménfőcsanák, 27 aug. 1930 – Györ, 20 mei 1989], die in de jaren ’50 kort tijd studeerde en toen arbeiderster in Győr werd, en ondanks alles altijd bleef strijden voor een meer humane politiek met aandacht voor mens als persoon tegenover de overheid, de macht, voorzitter van de Schrijversbond en vervolgens maakt de Bond een nieuw programma met o.a. eisen van meer rechten voor schrijvers, meer honoraria, betere werkomstandigheden, bescherming van auteursrechten, minder belasting, maar men beoogt geen oppositie tegen het regime! Ook roept de bekende hoofdredakteur van het loyale culturele tijdschrift "Új Tükör" [Nieuwe Spiegel], de schrijver, journalist en literatuurhistoricus Sándor Fekete [Miskloc, 1927 – Budapest, 2001], die ooit na 1956 is veroordeeld en amnestie kreeg in 1963, maar verder loyaal bleef, op tot méér openheid in de Hongaarse media. "Er zijn wel degelijk thema's die in Hongarije helemaal niet of slechts zeer voorzichtig en omzichtig worden behandeld, zoals b.v. Tsjernobyl”.
De belangrijke hervormingsgezinde partijsecr. Mátyás Szürös in gesprek met corresp. van 'Der Spiegel', okt. '86.
Fekete erkent [zeer opmerkelijk!] dat er voorlopig nog bepaalde grenzen aan de informatie zijn, "maar we moeten de grenzen steeds meer poreus maken", en dát terwijl Fekete n.b. behoort tot de meest vooraanstaande auteurs die de Schrijversbond na november 1986 verlieten omdat deze “niet voldoende loyaal tegenover het heersende regime” stond!.... Intussen is het partijblad "Népszabadság" het met "Új Tükör" niet eens en beweert o.a.: "Het is voor Hongaren de moeite niet waard om naar buitenlandse media [radiostations] te luisteren omdat ze geen wezenlijk andere informatie geven dan in eigen land is te krijgen". Wat en wie is in deze samenleving dan nog ‘dissident’ en wat en wie is er nu ‘loyaal’, zo kan men zich terecht afvragen. De grenzen tussen deze beide begrippen zijn in het zgn. Oostblokland Hongarije in elk geval vaag, vrijwel onzichtbaar en bijzonder onduidelijk......
De culturele grenzen tussen oost en west vervagen -wat Hongarije betreft- ook steeds meer, zoals blijkt uit de culturele manifestatie "Hongarije in Nederland" [Magyarország Hollandiában] die in juni 1987 plaats vindt met tentoonstellingen, theater en film, opera, concerten, literatuur en kunst, popgroepen en poëzie, symposia èn handelsoverleg, als tegenpool van de manifestatie in Hongarije zelf in sept./okt. 1986. O.a. de half-Hongaarse Nederlandse schrijver Jan Cremer [*1940] speelt bij de organisatie en de reklame ervoor een rol!
De ultramoderne muziek van o.a. György Kurtág en György Ligeti wordt in Nederland ook ten gehore gebracht en o. a. de protestantse kerken wijzen weer eens op hun eeuwenoude contacten met de Reformatie in Hongarije: de duizenden theologische studenten, het drukken van Hongaarse bijbels in de 17 en 18e eeuw, de vele persoonlijke verbintenissen. Ook het "Holland Festival" biedt plaats aan enkele Hongaarse kunstuitingen.
Veel minder opvallend is in juni 1987 de film "Trein naar Holland", de eerste Nederlands-Hongaarse co-produktie, en hierin wordt voor het eerst de komst van tienduizenden Hongaarse kinderen naar Nederland in de vroege jaren '20 herdacht. Van 1921 tot 1927 gingen "kindertreinen" [nu eens een katholieke, dan weer een protestantse] met in totaal 35 tot 40.000 Hongaarse kinderen onder verantwoordelijkheid van de "Országos Gyermekvédő Liga" [Landelijke Kinderbeschermingsbond] naar Nederland, België en Zwitserland. Een zekere mgr. Miklós Knebel, de Nederlandse consul-generaal in Budapest Clinge Fledderus, en gravin van Limburg-Stirum regelden één en ander, met steun van zeer vele autoriteiten èn… met medewerking van duizenden mensen als pleegouders in Nederland etc. ..... Na W.O.II deed zich 1946/49 iets dergelijks voor, maar daaraan kwam door de Koude Oorlog al snel een einde.
En die Koude Oorlog is er nog steeds, hoewel… In mei 1987 voeren de ministers v. justitie van Oost-Europa in Budapest overleg, met aandacht voor o.a. mensenrechten, staatsbelangen, inmenging in elkaars binnenlandse aangelegenheden [!], bevrijdingsbewegingen en terrorisme en de gevolgen ervan, maar tot de buitenwereld dringt hiervan nog bijzonder weinig door over b.v. de onderlinge onenigheid hierover!....Hongarije blijkt immers al veel verder dan de andere landen in Oost Europa. Hier vond eind april een zitting van het Centrale Comité der MSZMP plaats over o.a. het belastingstelsel en de pensioenen, over ontwapening, onderhandelingen met de EG en de [bijzonder slechte] contacten met Roemenië, over economische hervormingen die men wil versnellen om "meer dynamiek te krijgen" en een week hierna geven o.a. Károly Grósz, de partijleider in Budapest, en burgemeester Pál Iványi toe dat de hervormingen ook onvermijdelijke persoonsveranderingen zullen opleveren, en offers zullen kosten! Ook o.a. Gerd Bíró, voorz. der Hongaarse Kamer van Koophandel, pleit regelmatig voor meer en snellere economische hervormingen want Hongarije zal via veel meer efficiency en marktgerichtheid moeten invoeren om haar concurrentiepositie op de vrije markt te verbeteren. De autonomie van bedrijven, de sluiting van de vele onrendabele bedrijven en de afbouw van de gigantische subsidies zijn hierbij absoluut noodzakelijk, aldus Bíró. Om die subsidies af te bouwen voert men b.v. op 13 april prijsverhogingen in voor vlees, bier en jenever, en enkele consumptiegoederen! Pensioenen worden verhoogd en iets aangepast. Meegedeeld wordt ook dat 7 à 8.000 Hongaren [meestal voor hun bedrijf] in het buitenland werken, vooral in de Derde Wereld, Oost- en West-Europa en het Midden-Oosten.
Toch laat ook het relatief milde regime nog wel eens ’haar tanden’ zien als het gaat om zeer delikate kwesties, waarover men -ook na vele jaren- zou willen zwijgen omdat ze de fundamenten van het systeem aantasten! Op 16 juni 1987 is er b.v. een illegale demonstratie van ± 40 mensen in Budapest ter herdenking van de executie van [de vml. premier uit 1956] Imre Nagy in 1958, die na een half uur door de politie wordt uiteengejaagd.
Ook duldt dit regime geen “buitenlandse inmenging in Hongaarse aangelegenheden”, want in mei 1987 worden negen Oostenrijkers [Grüne], o.a. 3 parlementsleden, het land uitgewezen na "het verstoren van de openbare orde", d.w.z. na hun protesten: het verspreiden van pamfletten tegen de bouw van de stuwdammen in de Donau bij Bős [Gabčíkovo] en Nagymaros. Oostenrijk moet de financiering stopzetten, vinden ze en men werkte nauw samen met de steeds sterkere Hongaarse milieubeweging. Voorlopig zijn de werkzaamheden opgeschort en men wil [in Hongarije] eerst een onderzoek naar de ev. gevolgen en de schade voor het milieu…..Wel is al enige tijd duidelijk dat de betrekkingen met Tsjechoslowakije door deze kwestie steeds slechter worden, hoewel de goede contacten nog wel bestaan. Toch komen er ook informele klachten over gevallen van discriminatie van de Hongaren [ruim 600.000] in Slowakije, maar er zijn ook uitwisselingen en er is samenwerking; de eigen scholen en cultuur der Hongaren worden erkend. Het bewind in de ČSSR is echter ook veel meer 'stalinistisch', hard en meedogenloos, anti-kerkelijk dan dat in Hongarije. Het bezoek van de Tsjechoslowaakse min.v.buitenl.z. Bohuslav Chnoupek aan naar Hongarije staat dan ook in het teken van "normale, vriendschappelijke betrekkingen, en er vindt een vruchtbare samenwerking plaats op o.a. cultureel terrein", aldus Chnoupek.
Met de ± 400.000 Hongaren in het noorden van Joegoslavië [de Vojvodina m.n.] bestaan ook goede contacten; uitwisselingen van boeken, muziek, museumstukken, studentenreizen en theater-voorstellingen. De Hongaarse taal, geschiedenis en aardrijkskunde worden op Hongaarstalige scholen in b.v. de Vojvodina onderwezen en als 'nationale minderheid' hebben de Hongaren in Joegoslavië alle rechten.... De sterk toegenomen economische vrijheid van het individu leidt ook in Hongarije tot corruptie want op 14 mei worden zware straffen n.a.v. een schandaal aan de Universiteit van Budapest opgelegd: 19 beklaagden gebruikten extra en illegale financiële middelen om hun kinderen als studenten op de universiteit geplaatst te krijgen en worden nu bestraft………..
Veel meer aandacht krijgt uiteraard de 75e verjaardag op 25 mei van de partijleider János Kádár, die alom wordt geprezen om de suksessen van zijn politiek gedurende 30 jaar.... De partij streefde al vele jaren naar een consensus en die is eigenlijk bereikt, vindt men. "Wie niet tegen ons is, is vóór ons", is al sinds de vroege jaren '60 in Hongarije de werkelijkheid, en vergeleken met vrijwel alle andere landen in Oost-Europa is Hongarije een oase van rust en [talloze] vrijheden. Politieke gevangenen kent men er bijna niet en na [een weinige voorkomende] arrestatie wordt men al gauw weer in vrijheid gesteld. Ook uit Moskou wordt Kádár gelukgewenst.
En toch: journalisten verspreiden een dokument [12 pag.] waarin ze kritiek uiten op de media, op de partij die nog veel te veel macht heeft, op de propaganda die ze meent te moeten voeren, en op de inmenging in de vrije journalistiek. Echte problemen [b.v. de slechte economische situatie] worden vaak verzwegen en de echte processen waarbij de macht in het geding is en waarbij de beslissingen vallen kent men niet! De journalisten vinden dus dat ze hun werk in Hongarije nog steeds niet goed kunnen doen en de reaktie van de leidende MSZMP is dan ook: "Dit is een aanslag op de leidende rol der partij!"…… Dit kan op den duur dus problemen gaan opleveren!
Toch is de vrijheid van de pers in Hongarije groter dan waar ook in Oost-Europa, en dat blijkt b.v. uit het feit dat de reg. woordvoerder Bányász in juni 1987 openlijk kan verklaren dat er van de 900.000 Hongaren die in 1986 naar het westen gingen, o.a. voor zaken of voor vakantie, slechts 3.300 [0,4 %] niet terugkwamen, en dat is dus bijzonder weinig! Familieomstandigheden, materialisme en avontuur lokten veruit de meesten.
Zelfs besluit het Politburo van de partij op 19 mei 1987 om m.i.v. 1988 een nieuwe "wereldpas" in te voeren: een liberale maatregel die de contacten met het Westen gemakkelijker moet maken en het aanzien van het land in het Westen moet verhogen, de economische contacten met de westerse industrielanden moet stimuleren en de stemming onder het volk moet verbeteren. Hongarije leeft, zo beseft men in de leiding al jaren, allang op Westers krediet.
Ook is er een nieuwe wet op de verenigingen op komst: men wil veel minder dan vroeger regelend optreden, minder beperkingen en minder bureaukratie. Spontaan vanuit de bevolking opkomende organisaties worden nu nog bijzonder gewantrouwd, verboden, door ambtenarij gehinderd maar bijvoorbeeld milieugroepen, literaire kringen, clubs van naturisten, homo's, enz. enz. bestaan in feite allang. Zo wordt er in juli 1987 voor het eerst in dit land een Naturistenconferentie gehouden, in Kiskunfélegyháza. Wel zullen maatschappelijke organisaties in het kader van de grondwet moeten optreden, zo zegt men...
Met deze nieuwe, grotere tolerantie en vrijheid staat ook het feit in verband begint in de zomer van 1987 achter de schermen [!] een serie ontwikkelingen in verband met het nog altijd aanwezige zgn. IJzeren Gordijn. De autoriteiten delen aan gen.-majoor János Székely, bevelhebber van de Hongaarse Grensbewakingstroepen, het voorstel mee om op de conferentie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de komende herfst aan de politieke leiding verslag uit te brengen over de ervaringen met de zgn. elektronische signaalinstallatie aan de 246 km lange grens met Oostenrijk mee te delen. Deze installatie [betonnen palen, staaldraad en schrikdraad met max. 24 volt] was van 1965 tot 1971 aangelegd, en verving de oude prikkeldraadversperringen en mijnenvelden, etc. en deze grensstrook kan nog altijd slechts met speciale toestemming worden betreden. Aan het Hongaarse stuk van het IJzeren Gordijn kon men echter niet [in tegenstelling tot b.v. de DDR] worden gedood………
In de zomer van 1987 onderzoekt men ook op het Ministerie van Binnenlandse Zaken de zaak met het oog op de genoemde conferentie van het ministerie in de a.s. herfst, en hoort b.v. commandanten dan zelfs over [strikt geheime] voorstellen tot verwijdering van de hele zaak! Székely komt veervolgens op 5 oktober 1987 met een strikt geheim verslag, een vertrouwelijk rapport voor de minister. Hij legt hierin de nadruk op de grote problemen, en zegt n.b. dat 98 à 99 % van de alarminstallaties door het wild, door het weer en technische problemen niet meer in orde is, en de grenssoldaten fysiek en psychisch belast. Slechts 1 tot 1,5 % der alarmmeldingen betreft vluchtpogingen! Vernieuwing en aanpassing van de 20 jaar oude installaties zal veel geld kosten, en.... de Sovjet-Unie kan n.b. alleen maar via import uit het Westen het materiaal [roestvrij alarmdraad!] leveren!….
De installatie is uit de verte al zichtbaar en deugt niet: een potentiële vluchteling vanuit Hongarije kan dus eigenlijk steeds gemakkelijker z.m. van de gelegenheid gebruik maken! Székely verklaart ook nog dat lokale partij- en staatsorganen in het Westen van het land de hindernissen steeds duidelijker als de grootste belemmering voor de toeristische ontwikkeling van Westelijk Hongarije zien en ….hijzelf beschouwt de installaties als moreel verouderd en levert daarmee dus n.b. kritiek op de politiek!
We kunnen, aldus gen. Székely, twee dingen doen: vernieuwen à la DDR en USSR [kosten: Ft. 1 mrd of DM 30 mln] èn dan -ook bij de bevolking- zéér negatieve maatschappelijke en politieke reakties oproepen, of "met het oog op maatschappelijke en internationale ontwikkelingen" de zaak slopen en nieuwe methoden ontwikkelen. Kosten hiervan: Ft 200 mln of DM 6 mln. Székely zelf wil eigenlijk de technisch verouderde versperringen aan de westelijke grens níet meer vernieuwen! Het land heeft immers grote financiële problemen en het IJzeren Gordijn is uit de tijd….. Hiervoor in de plaats moet een "groene grens" komen, zoals in West-Europa, met flexibele en snelle grenspatrouilles. De grenspolitie beveelt dus aan om de versperringen af te breken en deelt mee dat de tgw. methoden van grensversperringen moreel, technisch en politiek achterhaald zijn. Een stijging van illegale grensoverschrijdingen neemt men [gen. Székely] op de koop toe. Vervolgens gebeurt er een hele tijd niets en dat lijkt kenmerkend voor de laatste jaren van het regime van Kádár!
Pas wanneer Károly Grósz [zie hieronder] aan de macht komt als partijleider verandert er iets want dan worden de grensversperringen zelfs tot onderwerp van een openbare diskussie, en de parl. commissie voor verdediging houdt zich er ook mee bezig. Maar ook de latere commandant van de grenstroepen gen.-majoor Balázs Nováky constateert in 1987 al: tegen per jaar 150.000 illegale grensoverschrijdingen kunnen we drie dingen doen: het IJzeren Gordijn vernieuwen, verbeteren of afbreken, en hij [men] merkt geleidelijk aan in Moskou [bij Gorbačov] wel enige verontrusting, maar geen dreiging! Ook de minister van binnenlandse zaken en diens staatssecretaris zijn het eens met een demontage van de grensversperringen, ondanks de onzekerheid over de reakties van bondgenoten van het Warschaupakt.. Intussen heeft Gorbačov al vele malen zijn ideeën voor een meer ontspannen verhouding met de Oost-Europese landen én met het Westen ["het gemeenschappelijke Europese huis"] geuit terwijl de Hongaarse leider Kádár z'n land al jaren naar het Westen toe wil openen...
Het heersende regime van Kádár is intussen al 30 jaar -vanaf 1956- bang om de goede betrekkingen met buurlanden en bondgenoten zoals de DDR, Tsjechoslowakije en Roemenië onder spanning te brengen, te provoceren, en het is [denkt men hier en daar] zeer goed mogelijk dat de intussen 75-jarige Kádár de nieuwe wind van perestrojka en glasnost die vanaf maart 1985 geleidelijk vanuit Moskou waait en die meer dan ooit speelruimte aan de Oost-Europese landen verschaft, niet onderkent. Toch voert dezelfde Kádár al vele jaren een meer soepel en liberaal beleid dan bondgenoten zoals de DDR, Tsjechoslowakije, Roemenië en de Sovjet-Unie tot 1985 en binnen de Hongaarse partij hebben verscheidene bijzonder hervormingsgezinde en progressieve mensen zeer belangrijke posities in handen. Met name op economisch gebied pleiten vooraanstaande vakmensen ongestoord al een aantal jaren voor snelle en drastische hervormingen in de richting van particuliere ondernemingen en initiatieven……….
Daarvan is ook sprake in het boek "De Hongaarse Doorbraak" van de al jaren in Nederland wonende Hongaarse econome Anna Sándor ["Business Buro Oosteuropa"]. Maar zij wijst erop dat er voor een vrije ontwikkeling van kapitaal en arbeid in Hongarije toch nog talloze hindernissen bestaan. De omschakeling zal enorme problemen opleveren. De staat heeft nog een enorme invloed op lonen en prijzen, op kapitaalvorming, planning, investeringen, belasting op winsten, maar de staatssektor blijft steeds meer achter, er is sprake van stagnatie alom, de tweedeling tussen arm en rijk wordt steeds groter. Op politiek gebied worden informele belangenorganisaties vanaf de basis nog altijd niet erkend. Sándor verwacht wel dat de ontwikkelingen en hervormingen steeds verder zullen gaan. "Hongarije is een makkelijk toegankelijke poort naar de markt van Oost-Europa". "Het Hongaarse model' is niet dood, hoewel zich grote moeilijkheden voordoen. 1/3 der bevolking zag z'n levensniveau in 1986 dalen, aldus officiële gegevens!
Goede ervaringen worden met joint ventures in Hongarije opgedaan; men werkt hierin samen met West-Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse en andere westerse bedrijven. Moderne technologie, elektronica, farmaceutische artikelen, cosmetica, software, enz. wil men naar Oost-Europa verder uitvoeren. Westerse bedrijven willen overigens meer garanties voor hun investeringen maar Hongarije wil steeds meer kapitaal aantrekken. $ 120 mln is intussen geïnvesteerd [in 1986: $ 50 mln]. De binnenlandse spaartegoeden van Hongaren bedragen samen Ft. 239 miljard. [bijna fl. 10 mrd]. Men stelt nu voor, dat het parlement toestemming kan geven voor budgetoverschrijding. Ook in 1986 was er al sprake van lagere inkomens en een passieve handelsbalans.
Gunstig lijkt in het begin van juni 1987 een eerste overleg in Brussel tussen de Europese Gemeenschap en Hongarije want men wil tot een akkoord over handel en economische samenwerking komen. Hongarije heeft n.l. vooral de landbouwexport naar West-Europa scherp zien dalen: van 58 naar 29 %, en dat moet dus verbeteren. Het Hongaarse lidmaatschap van de Gatt, IMF en Wereldbank is -zegt men- van groot belang omdat het grondstoffenarme land zeer afhankelijk is van de export. De waarde van het b.n.p. moet n.l. voor de helft uit de export komen. Goede vooruitzichten zijn er dus wel, gezien de goede betrekkingen van Hongarije met de westerse landen en met de internationale organsaties.
Bovendien lijkt Hongarije in vrijwel niets meer op de politiestaat die het ooit was: cijfers van de Hongaarse Grenspolitie uit de jaren '70 en tot 1985 laten b.v. zien dat van de 1.200 tot 1.800 jaarlijkse pogingen tot illegale grensoverschrijding ± 85 % door niet-Hongaren wordt ondernomen! In 1988 is 97 % der pogingen door niet-Hongaren ondernomen, 93 % door mensen uit de DDR, aldus de min.v. binnenl. zaken Horváth, die later, eind 1988/begin 1989 een voorstel doet om in de geest van Székely de versperringen af te breken….
In deze geest van ontspanning en vooruitgang der hervormingen roept in juni 1987 de secr.-gen. van het Patriottisch Volksfront HNF en lid van het Centrale Comité der MSZMP, Irme Pozsgay, op tot -fundamentele- politieke hervormingen. Hij wil een veel duidelijker scheiding van bevoegdheden en verantwoordelijkheid van partij, parlement en regering. Er moet een politiek systeem komen dat oog heeft voor sociale spanningen, en die opvangt. Een regering moet het volk dienen en de rol van het parlement moet worden versterkt. De heersende partij moet ook van karakter veranderen: niet meer quasi-feodaal over het volk beschikken, maar een partnership met het volk aangaan, en ruimte geven aan initiatieven van de kant der burgers. Het volk zal pas dán meer een gevoel van veiligheid en zekerheid t.o.v. de staat krijgen. Decentralisatie is geboden, maar dat zal een proces van vele jaren zijn, aldus Pozsgay, één der meest duidelijke hervormers in de partij……….
Hierna wordt er op 25 juni 1987, na allerlei geruchten, in de regering 'een heel normale verjonging' [zegt men!] doorgevoerd. Károly Grósz, 57, 1985 lid van het Politburo, uit een arbeidersmilieu in Miskolc, 1e secr. der partij in Budapest, wordt premier. Hij is níet progressief, maar lijkt eerder een ambitieus en energiek pragmaticus, een doener met het hart op de tong, een echte "apparacsik". Grósz wil geen "kapitalistische uitwassen" zoals een tweedeling in arm en rijk en komt óp voor de armen, maar "als hij op economisch gebied niet slaagt kan hij het verder wel vergeten", zegt men al. Károly Németh wordt voorzitter der Presidentiële Raad [een representatieve funktie] en daarmee eigenlijk ‘staatshoofd’ [president]. Nieuwe leden van het Politiburo der heersende MSZMP worden: 1. János Berecz, 57, verantw. voor ideologie en cultuur, media, agitatie en propaganda, een conservatief historicus die al enkele jaren bekend staat als degene die in 1981 via zijn boek “Ellenforradalom tollal és fegyverrel” [Contrarevolutie met pen en wapens] de officiële visie op de Opstand van 1956 als "contrarevolutie" verspreidde. Op het Schrijverscongres in nov. jl. ontpopte hij zich als nogal strak, vermanend, dreigend, een dogmaticus en beslist géén progressief, liberaal en tolerant man.
2. Mevr. dr. Judit Csehák, 47, arts, in 1985 vice-premier, verantw. voor het sociale beleid, die “de bittere pil van die hervormingen [de stagnatie] wat smakelijk moet maken". Premier György Lázár [die nooit zo prominent was] en president Pál Losonczi worden dus na ongeveer 20 jaar eindelijk vervangen.
Men ziet nu uiteraard in Grósz en Berecz de meest waarschijnlijke kandidaten voor de opvolging van de 75-jarige partijleider Kádár maar van de wil tot èchte, drastische, politieke hervormingen blijkt nu nog niets! Zulke veranderingen durft men blijkbaar nog niet aan, en pas wanneer Kádár er zelf niet meer is zal het echte gevecht om de macht beginnen, zegt men nu al. Ferenc Havasi wordt partijleider in Budapest. Opvolger als secr. van het CC voor economische zaken wordt de econoom Miklós Németh [Monok, Zemplén, 24 jan. 1948], die o.a. 1974/75 aan de Harvard-universiteit in de Ver. Staten studeerde.
Op 27 juni vindt een parlementair debat over de vernieuwingen van het WvS, de milieuwetgeving en het budget plaats; er zijn veel méér levendige debatten en heftige diskussies dan vroeger ooit, en meer tegenstemmen en onthoudingen dan ooit. Parlementsleden dienen n.b. initiatiefvoorstellen in en wensen dat het parlement veel meer haar controlerende taak vervult. Men geeft zelfs openlijk toe dat dit alles tot nu toe níet het geval is geweest want het parlement heeft -overal in Oost-Europa- weinig te betekenen……… Intussen zullen ± 200.000 werknemers moeten worden omgeschoold. De bestaanszekerheid van zeer veel mensen staat dus op het spel, men is onbekend met dit nieuwe verschijnsel en dat roept grote sociale spanningen op. Velen zijn bang voor werkloosheid; de vakbonden willen meer zekerheid voor de werknemers laten garanderen, en ook zij vragen zich zo langzamerhand af het "socialisme" nog voorstelt.... Zéér velen zijn dan ook uiterst skeptisch of negatief t.o. alle veranderingen, hervormingen, plannen, enz. en men heeft algemeen geen of zeer weinig vertrouwen in het beleid der partij en regering.........
Dan wordt er ook een opmerkelijk document van de officiële jeugdorganisatie KISZ [Communistische Jeugdbond] bekend met de titel: "Onze toekomst op het spel". Hierin stelt men vast dat de levensstandaard wel mag dalen, en dat werkloosheid en inflatie kunnen komen, maar dat de economische strukturen heel anders moeten worden: De privésektor moet veel belangrijker worden en garanties krijgen; er is geen 'tijdelijke noodoplossing'. N.b. staat er dat andere politieke [!] en maatschappelijke organisaties een grotere rol moeten gaan spelen naast de partij, maar de regering moet veel meer een eigen rol spelen. Na o.a. de schrijvers en de economen komen nu de jongeren dus ook met radikale eisen tot verregaande, en zelfs politieke hervormingen.... De problemen zijn dan ook zeer groot en een oplossing binnen de bestaande kaders zal er niet kunnen komen!
De eerder genoemde sociologe Zsuzsa Ferge kan daarover meepraten! Zij is direkteur van het Instituut voor Sociologisch Onderzoek der Hongaarse Academie van Wetenschappen, die allerlei studies op haar naam heeft staan over armoede, hulpverlening, de situatie van bejaarden, alkoholisme en de invloed ervan, en in een diskussiegroep zit van politici, economen, filosofen en mensen van vakbonden en het HNF, wil dan ook verder druk op de overheid uitoefenen om vooral te letten op de [soms ernstige] sociale gevolgen van allerlei hervormingsmaatregelen!
De nu ook in o.a. Nederland beroemde cineast Miklós Jancsó, 1984.
Ferge verklaart n.b. openlijk: De staat heeft hier altijd van bovenaf, patriarchaal gereageerd. "In z'n grote goedertierenheid zorgde de staat voor de voorzieningen, voor de mensen". 1/3 der overheidsuitgaven wordt tgw. besteed aan sociale zorg en welzijn, 2/3 aan industrie, enz. Er bestaat nog altijd geen enkele controle op de [enorme] overheidsuitgaven, en geen medezeggenschap. Men is geen enkele vorm van economische vrijheid en initiatief gewend en ondanks alles bleven de uitgaven aan onderwijs, woningen en gezondheidszorg achter.
De armoede m.n. onder Roma, ouderen en ongeschoolden is zeer groot en voor velen bestaat er geen enkele hoop op verbetering. Chronische ziekten, agressie, zelfmoord, verslaving zijn in Hongarije dan ook volop te vinden. Er zijn vele maatschappelijk verwaarloosde groepen en een sociaal beleid is er zelfs nauwelijks; een opleiding tot maatschappelijk werk bestaat niet eens! Velen zijn volkomen ontwricht, er bestaan hopeloze toestanden in ziekenhuizen, de sociale woningbouw, enz., aldus mevrouw Ferge.
Zelfmoord neemt in Hongarije al decennia lang een grote plaats in. In 1974: 41 gevallen op 100.000 inw., d.w.z. als eerste op de wereldranglijst! Men vindt dat meer heldhaftig dan zielig. Een historie van dood en geweld, martelaren en helden, een mannenmaatschappij, militant optreden van de overheid die eerbied en ontzag wil. Het collectieve bewustzijn is, aldus de in Nederland wonende Erika Dedinszky, diep gekleurd door pessimisme en fatalisme, en een snel gekrenkt eergevoel, tragiek en défaitisme. Men heeft tot voor kort nooit normale contacten gehad met andere volken, culturen, naties en landen op basis van gelijkheid....
De taal zorgt mede voor onbegrip en een groot isolement. Een heftig nationalisme èn tegelijk een zelfverachting en het overschatten van álles uit het Westen komen in Hongarije alom voor. "Dit merkwaardige mengsel van grootheidswaan en minderwaardigheidscomplexen, van agressie en zelfoverschatting [als verweer tegen het gevoel te min, te achterlijk te zijn] tekent het karakter van de Hongaren, zowel collectief als individueel. Men verafgoodt de eigen dichters, schrijvers en beeldende kunstenaars, èn neemt het Westen als maatstaf voor alle dingen....
De sociale verhoudingen zijn zeer ongunstig en spelen een grote rol hierbij: ontreddering, eenzaamheid, vrouwenemancipatie, de snelle sociale veranderingen, enz. Nu wordt e.e.a. langzamerhand bespreekbaar in film literatuur, kunst en wetenschap. Er zijn nog altijd veel lager opgeleiden, ongeschoolden, eenzame ouderen, en dan m.n. mannen. Huwelijksproblemen, verslaving, alkoholisme, homoseksualiteit, neurose spelen ook een rol.
De traditionele rol van de man, die in Hongarije geen enkele huishoudelijke taak verricht en de kinderen niet mee opvoedt, onaangepast is t.o.v. een goed opgeleide vrouw, speelt een rol. Vele mannen zijn al door hun dominante moeder ingepakt of vertroeteld, vrouwen leerden al vroeg om voor zichzelf te zorgen, mannen blijven verzorging nodig hebben, hun gedrag is al te vaak kinderlijk, infantiel. Alleen voor hun werk is tijd, en voor 't verzamelen van statussymbolen, aldus Erika Dedinszky. Zeer veel huwelijken lopen dus stuk, vaak al na korte tijd, en de zwakke familiebanden spelen ook een rol. Hongaren lijden aan een vertekend zelfbeeld en men schat vaak de eigen mogelijkheden verkeerd in. Velen zijn erg argwanend, gauw beledigd, men voelt zich snel gekrenkt, in de eigen eer aangetast, om futiele redenen pleegt men soms al zelfmoord. Persoonlijke relaties betekenen nog altijd zeer veel, maar: de corruptie op grote schaal ligt dus om de hoek. Ook pakt de politiek de problemen van het individu, van de mensen persoonlijk, niet op; economisch staat men vaak aan de rand van de afgrond, het management is gebrekkig, ondernemingslust is vaak afwezig.
Met name veel Zigeuners [Roma] worden gediscrimineerd, men wenst er niet mee te worden geconfronteerd, vol wantrouwen en agressie worden ze vaak bejegend. Als asociaal worden ze beschouwd, ze "leveren alleen maar moeilijkheden op" en 60 % van hun kinderen maakt de lagere school niet af! In Hongarije wonen ± 400.000 Zigeuners en van hen spreekt 3/4 alleen Hongaars; 3/4 heeft vast werk, voelt zich Hongaar, is geïntegreerd en geassimileerd totdat.... De overgrote meerderheid van hen wil niet als nationaliteit "Roma" heten en de [negatieve] vooroordelen zijn nog altijd zeer sterk, ondanks het feit dat er geen 'zwervers' of nomaden meer zijn. Onder hen zijn vele dialekten, en men woont vaak in kleine groepen. Veelal zijn ze duidelijk te herkennen aan kleding, manieren, gewoonten, uiterlijk, optreden en… de realiteit staat nog vaak vèr af van het officiële beleid.
Vele van deze negatieve kanten van dit land zijn de westerse toerist echter volledig onbekend! Immers… Hongarije bruist, is open en spotgoedkoop, ontspannen, hier en daar welvarend. Het toerisme levert in 1987 $ 480.500 mln op, en Rb. 430 mln. De opbrengsten zijn daarmee 3x zo hoog als de uitgaven van Hongaren buitenslands. De Westerse toerist besteedt p.p.p.d. in Hongarije $ 20,-. In het land zelf heeft echter slechts 6 % de beschikking over buitenlandse vakanties, een tweede huis, twee of drie baantjes, een auto, een lap grond, extra taallessen, sport- en muziekopleiding voor de kinderen, een betere behandeling bij ziekte, enz. 30 % heeft wel een auto, een 2e huis en grond, duurzame consumptiegoederen [wasmachine, televisie, koelkast, etc.], een vakantie en twee banen, maar 45 % der bevolking heeft een karig bestaan en moet vaak eenvoudig, zeer sober leven, heeft een eenvoudige baan. In totaal is ± 20 % arm en heeft geen perspektief, is achterop geraakt. Er zullen dus harde maatregelen moeten komen.
In juni neemt het parlement na heftige debatten de begroting aan, met Ft. 47 mrd aan bezuinigingen. Ook nu zijn er onthoudingen en tegenstemmen. De regering acht onpopulaire en harde maatregelen echter absoluut noodzakelijk, en van premier Grósz weet men intussen dat hij wel allerlei verdere economische hervormingen wenst, maar politieke hervormingen afwijst. Voor sommige groepen komt iets meer geld beschikbaar. Ook klagen veel leden van de partij n.b. dat er binnen de partij onvoldoende openheid, dialoog en gesprek is...... maar Grósz wil inderdaad een zekere geheimhouding handhaven…….. Ook hij geldt dus voor het publiek niet als progressief!
Nog altijd belangrijker dan het parlement is het Centraal Comité der communistische partij en dat CC der MSZMP komt op 3 juli 1987 bijeen. Hier worden economische problemen besproken, en men wenst [opnieuw!] binnen de Comecon meer direkte samenwerking van bedrijven en het opzetten van joint ventures, zoals nu mogelijk is. Toch wordt de Comecon in Hongarije al jaren ervaren als een zinloze organisatie, een blok aan het been, die niet zal veranderen! In het eigen economische plan voor de komende 3 tot 4 jaar worden verdere sanering, efficiency en modernisering bepleit en van de bevolking worden offers gevraagd! Men zal ook over 2e, 3e of 4e neveninkomsten belasting moeten betalen: daarmee zal de zgn. tweede economie, het grijze circuit, dus ook worden aangepakt, hoewel men algemeen denkt dat dat nog wel lang kan duren, mocht het er ooit van komen. Een verdere inflatie en een dalende levensstandaard, een verdere negatieve betalingsbalans en dalende Westerse valuta worden voorspeld, en veel subsidies voor bedrijven en op levensmiddelen zullen op den duur verdwijnen. Er wordt aan de Hongaren dus allerminst een fraai perspektief geboden, en velen zullen zich weer eens afvragen wat het socialisme al die tientallen jaren dan toch voor goeds heeft gebracht………..
De buitenlandse schulden [aan het Westen] bedragen nu ruim $ 15 mrd., maar toch kan Hongarije nog steeds kredieten opnemen. Hongarije zal nog ook veel meer voor de wereldmarkt moeten produceren, d.w.z. de kwaliteit van z'n export sterk moeten verbeteren!.........
Miklós Németh, de nieuwe secr. van het CC, wijst erop dat de Hongaren zich ook moeten voorbereiden op politieke veranderingen, terwijl regering en partij de economie zullen stroomlijnen. Hij acht afbetaling der buitenlandse schulden "de hoogste prioriteit" [dat zal echter niet zo blijken, integendeel!] en hij voorspelt soberheid en harde omstandigheden voor de consument. Németh vraagt daarom aktieve steun aan particuliere initiatieven. “Decentralisatie van het bestuur zal een verandering van ons systeem van politieke instellingen en pluralisme nodig maken”, aldus Németh, en hij pleit voor een onafhankelijke en krachtige, controlerende rol van het parlement, en voor meer bevoegdheden voor de regering ten koste van de partij! De partij wil de economische misdaden betere aanpakken "ten bate van een sterkere socialistische demokratie", zo heet het. Aan de basis zal men dan evenwel enorme veranderingen moeten doorvoeren; voortaan moeten híer de beslissingen worden genomen, en níet in de partijcentrale, van bovenaf! Ook zal een beperking van de particuliere bestedingen nodig zijn, omdat men al jaren meer besteedt dan men verdient en via loonsverschillen zal men de mensen aansporen tot beter werk. Allerlei hervormingen worden nog eens genoemd, resp. aangekondigd.
Voor de jaren '90 verwacht men: rigoureuze hervormingen, samenwerking van staats- en particuliere bedrijven, veel
meer kleine ondernemingen, veel sterkere concurrentie, vrijere loonvorming en nog grotere verschillen [tussen arm en rijk], veel meer efficiency, veel meer kwaliteitsverbetering. De Hongaarse regering raadpleegt voor haar besluiten al zeer regelmatig maatschappelijke belangenorganisaties, zoals het [kritische en nu hervormingsgezinde] Volksfront HNF en de [kritische] Federatie van Vakbonden SZOT. De zeer vele laagstbetaalden, armen, inwonende jongeren en grotere gezinnen en ouderen zullen veel meer moeten profiteren van de 'hervormingen' en de omscholing van tienduizenden werknemers zal groots moeten worden aangepakt, om massale werkloosheid te vermijden……..
Intussen schieten overigens talloze autonome groepen, verenigingen en clubs, als paddestoelen uit de grond; de partij heeft hier niets mee te maken, vindt men. In feite erkent men nu pas het particulier initiatief en de talloze verschillende belangen, meerdere machtscentra en pluralisme. Er bestaat nu ook als pressiegroep een "Landelijke Vereniging van Kinderrijke Gezinnen": er zijn 184.000 gezinnen met 3 kinderen, 40.000 gezinnen met 4 of meer kinderen! Men kan tegenwoordig zelf initiatieven nemen betr. vakanties, aanschaffen of lenen van boeken, men vraagt meer financiële middelen, en wordt gesteund door het "Vaderlandse Volksfront"! Door de communisten zijn nooit groepsbelangen erkend: alle besluiten die bovenaan, door de machthebbers, werden genomen, moesten eenvoudigweg zonder enige vorm van kritiek en worden doorgevoerd!....
Toch wil János Berecz nu al laten weten: "Een burgerlijke demokratie is voor Hongarije fout, de partij wil dan wel geen machtsmonopolie, maar wèl de hegemonie houden!" Daarmee geeft hij te kennen een conservatief partijman te zijn maar… lang niet iedereen binnen de partij denkt er zo over! Buiten de kleine kring van de machthebbers leeft immers -naast een kleine kring van dissidenten, van de demokratische oppositie- een brede stroom van mensen met klachten over allerlei sociale misstanden, de lamlendigheid en de berusting bij zoveel uitzichtloosheid, armoede, verslaving, eenzaamheid, maar óók een sterk gegroeide groep intellektuelen, tot op het hoogste niveau, economen, filosofen, dichters en schrijvers, zelfs bij de pers, in de vakbonden [SZOT], de communistische jeugdorganisatie [KISZ], in allerlei jeugdmuziekgroepen, maar ook bij de partijleiding zelf, Politburoleden zoals Imre Pozsgay en Miklós Németh! Die staan tenminste open voor klachten, zijn niet dogmatisch maar betrokken, geen mensen van de theorie maar van de praktijk, en beschouwen het socialisme blijkbaar allang niet meer als hèt medicijn maar veel meer als het probleem, de ziekte, de kwaal, zèlf…. Maar was het niet de evenwichtskunstenaar Kádár zélf die er al zovele jaren vanuit gaat dat, als de theorie niet meer op de praktijk van het leven kan worden toegespast, die theorie moet worden aangepast?!
Ook het in 1979 gestichte economische tijdschrift "Heti Világgazdaság" of HVG [Wereldeconomie van de week] met n.b. 140.000 exemplaren per week is nu nog meer toonaangevend en invloedrijk wat hervormingen betreft. Men is zéér kritisch en zelfs agressief, provocerend. Toch erkent zelfs de hoofdredakteur, de 40-jarige Mátyás Vince, dat men een zekere mate van zelfcensuur hanteert: "We publiceren niet alles wat we weten" en zaken waarvan men kan vermoeden [!] dat ze een direkte aanval op de MSZMP of haar leiding zouden kunnen betekenen, worden niet gemeld..... Maar dat lijkt voorlopig ook nog niet nodig want intussen kunnen allerlei zelfstandige, van het regime onafhankelijke organisaties, zich nu in feite al organiseren en ontwikkelen en "de macht" [n.l .van de regerende ‘socialistische arbeiderspartij’] kan deze ontwikkelingen niet eens meer echt negeren, verbieden of tegenhouden.
Aldus hebben met name dissidenten zoals de bekende Ottília Solt, Gábor Demszky, Jenő Kiss, Ferenc Kőszeg, Miklós Haraszti, György Konrád, Ferenc Kulin, László Rajk jr., Gáspár Miklós Tamás, András Hegedűs en vele anderen als eersten geijverd voor zaken die nu in korte tijd als wensen en eisen al bijna gemeengoed zijn geworden………..
Een tweede zeer belangrijke faktor [of -achteraf- zelfs: de hoofdfaktor!] voor de Hongaren is -ondanks hun geheel, eigen autonome ontwikkeling- natuurlijk dat er nu vanuit Moskou geen enkele kritiek komt op deze ontwikkelingen naar hervormingen [perestrojka] en veel meer demokratie en openheid [glasnost], omdat voor het eerst in de historie een Sovjet-partijleider zélf, Gorbatsjov [verder: Gorbačov], geleidelijk aan ongeveer hetzelfde wenst. Wat Gorbačov wenst is echter voor Hongarije allang geen nieuws meer en het zal ook in Rusland blijken dat men niet om politieke hervormingen heen kan. Terwijl de communistische partijen in de rest van Oost-Europa overal hiervoor nog doof en blind zijn, is men in Hongarije hiermee al volop bezig! Wèl moet men afwachten of de Sovjet-partijleider ook serieus echte politieke hervormingen wenst en of zijn positie dan misschien in het Kremlin zelf toch bedreigd wordt….
Eind april bezoekt ook de 2e man van het Kremlin, Jegor Ligačov, belast met ideologische zaken [!], Budapest en ook hij spreekt z’n volledige steun uit voor de economische experimenten die in Hongarije worden uitgevoerd, maar ‘de Sovjet-Unie ze niet zal kopiëren, hoewel onze doelstellingen dezelfde zijn’. Maar ieder land kent z’n specifieke onmstandigheden. Het CC in Moskou zal, dus Ligatsjov, de ervaringen van Hongarije [en de overige socialistische landen] bestuderen!
Ook elders in Oost-Europa blijven de ontwikkelingen in Hongarije, zoals bekend, niet onopgemerkt: het is duidelijk -vooral na het Manifest van oktober 1986- dat de illegale oppositie van hervormers in Polen [Solidarność] en in Tsjechoslowakije [Charta '77] solidair zijn met de informele organisaties in Hongarije, maar het wordt óók duidelijk dat de strenge en dogmatische communistische regimes in de buurlanden Roemenië [Ceauşescu] en Tsjechoslowakije [Husák], de DDR [Honecker] en Bulgarije [Živkov] zich fel en met hand en tand tègen een ontwikkeling zoals die zich nu in Hongarije manifesteert, zullen verzetten.
Vooral Roemenië lijkt nerveus te worden en er komen -hoe lastig en gevaarlijk dat ook is- al honderden [vnl. Hongaarstalige] vluchtelingen uit dat land, die in West-Europa niet welkom zijn, en zich dan maar illegaal in Hongarije vestigen! De onderdrukking van de Hongaren in Roemenië kent n.l. geen grenzen meer en is ondragelijk geworden, maar ook Hongarije kan en wil hen niet opvangen [omdat akkoorden tussen de Oost-Europese landen onderling dat verbieden!] en de regering lijkt zich soms ook nog niet veel voor het probleem te interesseren. Veel Hongaarse vluchtelingen uit Roemenië probeerden dan ook naar Oostenrijk te komen. De kwestie leefde weer op na de publikatie en uitgave in Hongarije van de drie delen van de Geschiedenis van Zevenburgen!
Met Roemenië blijven de betrekkingen dus zeer slecht en er vluchten honderden mensen, vnl. Hongaren uit dit buurland naar Hongarije. Formeel krijgen ze geen officiële status en men moet hen terugsturen, maar dát gebeurt niet. In de 1e helft van 1987 vluchten al meer Roemenen [80 % van hen is Hongaarssprekend] naar Hongarije dan in het hele jaar 1986 en op 18 juni biedt Roemenië excuses aan voor de dood [op 29 mei] van een Roemeense Hongaar die via Joegoslavië naar Hongarije wilde vluchten. Hij was n.b. op Hongaars grondgebied, 20 km van de grens, bij Újszentiván, door een Roemeense grenswacht te paard doodgeschoten!! Het aantal incidenten is echter legio: een Hongaarstalige samizdat-krant meldt in februari b.v. dat arbeiders hebben geweigerd om hun verplichte vakbondsbijdrage te betalen omdat ze protesteren tegen de nu geldende regel dat geen salaris wordt betaald op dagen dat een werknemer ziek is en ook zouden Hongaarse studenten portretten van Ceauşescu hebben verbrand! Bovendien zouden op de verjaardag van de diktator, 27 januari, volgens geruchten 5 doden zijn gevallen bij een ontploffing in een olieraffinaderij t.g.v. sabotage… Men kan dat alles geloven of niet, maar de grote ontevredenheid en armoede in dat land nemen wèl toe! Toch redeneert men vanuit Roemenië simpelweg dat Hongarije zich niet met Roemeense binnenlandse aangelegenheden moet bemoeien. De kwestie is op deze manier dus nooit op te lossen, hoe treurig dat voor Hongarije en de Hongaren ook is want Roemenië wil als soevereine staat geen enkele bemoeienis van anderen en voorstellen van Hongaarse kant worden zonder meer diep gewantrouwd en verworpen. Ook de Hongaarse minister van cultuur Köpeczi beseft dat wel: hij stelde in maart vast dat het probleem van de Hongaren in Roemenië steeds groter is geworden en dat hun situatie steeds slechter werd, en dat Hongarije geen diplomatieke middelen meer kan aanwenden en daarom de kwestie [van mensenrechten n.l.] nog openlijker, ook in internationaal verband, aan de orde wil stellen. Treurig is ook b.v. de positie van de beide bisschoppen der Hongaarse gereformeerde [hervormde] kerk in Roemenië, Gyula Nagy en László Papp, die door het regime van Ceauşescu scherp in de gaten worden gehouden en onder haar volledige controle staan. Ook zíj veroordelen ‘natuurlijk’ scherp de Open Brief van de ruim 1.300 christenen en joden in Hongarije van december 1986, en ze ontkennen ten stelligste elke vorm van onderdrukking van de Hongaren en de kerken door het Roemeense regime. "Wij kunnen oprecht en naar waarheid stellen dat in onze kerken de verkondiging van Gods Woord, d.w.z. elke vorm van godsdienstoefening zowel binnen als buiten de kerkgebouwen, enz. enz... ongehinderd kan plaatsvinden", aldus de beide kerkleiders, die slechts het regime van Ceauşescu van harte, slaafs, [kunnen] steunen. Alle kritiek van buitenlandse geloofsgenoten m.b.t. enige vorm van onderdrukking en vervolging van Hongaren, enz. wordt beschouwd als "inmenging in interne aangelegenheden" en van de oproep van Hongaren om o.a. een steunfonds “voor onze lijdende broeders” op te richten en de dialoog aan te gaan wil men uiteraard ook niets weten…
Het probleem van de grote Hongaarse minderheden in de buurlanden leeft dan ook tijdens de hele ijskastperiode van het communisme gewoon voort terwijl het Hongarije allang niet meer gaat om revisie van grenzen o.i.d. maar om de erkenning van internationaal aanvaarde mensen- en minderheidsrechten.
Maar er blijft hoop: volgens berichten zou Gorbačov tijdens zijn bezoek aan Roemenië zelfs hebben gesproken met Károly Király, ijveraar voor rechten der Hongaarse minderheid en in 1977 in ongenade gevallen, terwijl hij tot dan secr. van het CC der Roemeense Communistische Partij was! Sindsdien kreeg hij twee verkeersongelukken, die volgens hem in scène waren gezet door de Securitate, zoals dat tegenwoordig nogal eens voorkomt……….
Toch gaan de ‘hervormingen’volgens velen nog te langzaam en de bestaande onzekerheid blijft. Ondanks alles wijzen Hongaarse oppositiegroepen b.v. er wèl op dat alle veranderingen tot heden onbelangrijk zijn, en in een verklaring van redakteuren van vier illegale bladen zegt men: ”Het volk wordt niet in besluiten gekend, men heeft er geen deel aan, alles wordt bovenaan geregeld, er vinden eigenlijk alleen enkele verschuivingen plaats”. Ook de nieuwe premier Grósz en de ideoloog Berecz wensen immers geen échte demokratie, géén vrije verkiezingen!
Daarom zou Kádár zelf moeten aftreden: híj is de hoofdverantwoordelijke voor het mislukken van de economische politiek en het gebrek aan demokratie in Hongarije, en het volk, en niet de partij [die nog altijd het machtsmonopolie heeft!] moet beslissen! Dit politieke systeem heeft gefaald, de bevolking heeft geen medebeslissingsrecht, geen demokratische burgerrechten, aldus een verklaring van o.a. Miklós Haraszti. Toch denkt Kádár blijkbaar, ondanks alle specultaties, daar nog niet over. Hij zei immers kort geleden nog: “Hoewel ik al vijftien jaar voor pensioen in aanmerking kom, zullen de overheid voor het ogenblik de kosten worden gespaard”…..
Ook publiceert het blad "Beszélő" nu een hervormingsprogramma van 60 bladzijden waarin duidelijk staat dat het land op den duur een westerse parlementaire demokratie moet krijgen. Via wettelijke, constitutionele weg kan en moet men de rechten van de burgers beter beschermen, het parlement meer bevoegdheden geven, en de partij veel minder. Er moet een Hooggerechtshof komen en de constitutie moet tussen het volk en zijn regering staan. Maar ook de [communistische] Jeugdbond met haar 900.000 leden gaat nu blijkbaar een eigen weg: ze verklaart in juli n.b. dat “het socialisme radikaal moet worden gestroomlijnd” en dat het vrije ondernemerschap en kinderbijslag wettelijk moeten worden gegarandeerd, naast allerlei beoogde sociale hervormingen en verbeteringen!
Men wil overigens het debat dat er al gaande is over de noodzaak van een nieuwe grondwet [ter vervanging van die van 1949!] hiermee stimuleren en de schuld van de malaise zoekt men ook in de halfslachtige politiek: men ondervindt nu immers zowel de nadelen van het socialisme èn van de vrije markt...
Er komen ook klachten over het feit, dat de kredieten die Hongarije regelmatig opneemt bestemd zijn voor verbruik door de consumenten, en níet voor verdere investeringen in innovatie en efficiency! Maar ja, hierdoor blijft de bevolking wèl vrij rustig en het bewind van Kádár kocht als het ware de tevredenheid van de bevolking voor westers geld. Op den duur zal wel blijken dat dit onverstandig is en het gevolg van korte termijn-denken!! Het regime troost zich ook nog met het feit dat "de Hongaren" rijker zijn dan ze zelf denken want in het 'tweede circuit' verdient men nog eens 1/3 van het formele nationaal produkt. Deze uitlaatklep, dit ventiel maakt voor zeer velen de ontevredenheid en protest milder. Een last vindt men soms ook de gevolgen van de veroudering der bevolking: 20 % is gepensioneerd. De pensioenen bleven sterk achter en er bestaan nú pas plannen voor een 'waardevast pensioen' voor mannen vanaf 62 en vrouwen vanaf 58 jaar. Andere lasten zullen echter worden verzwaard.
Ook komen er soms nog wel berichten over processen en politieoptreden. Eind april wordt b.v. voor het eerst een politiek dienstweigeraar, de 23-jarige Zsolt Keszthelyi, veroordeeld wegens dienstweigering, tot 3 jaar en hij verklaarde n.b. dat hij niet wilde dienen in een leger dat niet onder controle staat van een constitutionele regering [!]. Keszthely was overigens in 1986 ook al eens bestraft met een geldboete n.a.v. het feit dat hij op 15 maart deelnam aan een demonstratie en is ook betrokken bij de uitgave van enkele illegale tijdschrijften van de oppositie.
N.b. Volgens oppositionelen zitten nu een 120 á 130 dienstweigeraars gevangen om religieuze redenen, zoals o.a. zeven katholieken van wie Amnesty International de vrijlating wil bereiken, maar ook roept een comité van vrienden van Keszthelyi op om de dienstplicht af te schaffen…….
Ook pakt de Hongaarse politie op 12/13 mei negen Oostenrijkse aktivisten, o.a. drie parlemenstleden der Groenen, op die demonstreerden tegen de bouw van de waterkrachtcentrale in Gabčíkovo [Bős] - Nagymaros. Al eerder zorgden Oostenrijkse milieuaktivisten ervoor dat Oostenrijk afziet van plannen voor de bouw van een dam in de Donau, maar Hongarije en Tsjechoslowakije gaan door, hoewel in Hongarije nu ook krachtige protesten klinken!
Die betrekkingen met Oostenrijk blijven echter goed: volgens minister Várkonyi [eind april] is de Oostenrijkse president Waldheim, die internationaal geïsoleerd is, nog steeds welkom in Hongarije! Er ligt al een uitnodiging sinds 1979, maar intussen is Waldheim beschuldigd van medewerking aan deportaties van Joden in de Balkan, hoewel Várkonyi vindt dat dit niet het probleem van Hongarije maar van Oostenrijk is!
Opvallend is ook een kort bezoek van de bijna 87-jarige Kádár, eind april 1987 aan Zweden, waar hij o.a. verklaart dat hij niet op korte termijn zal aftreden. ‘De economische problemen zijn no. één. Hongarije moet meer doelmatig en meer op de markt georiënteerd werken en we hebben jonge, verse krachten nodig in de partij, in de regering, in de economie en in elke sektor van de samenleving. De oude kaders moeten leren om anders te denken en te werken, of plaats maken voor nieuwe krachten, maar Hongarije past zich niet snel genoeg aan de veranderingen in de wereldeconomie aan. De kapitalistische landen zijn daar sneller mee omdat ze anders bankroet gaan en de arbeiders in de kapitalistische landen werken harder [dan in Hongarije] om hun baan te behouden’, aldus een nog levendige Hongaarse partijleider…..
Ook krijgen de al eeuwen bestaande goede betrekkingen met Nederland nog eens veel aandacht door o.a. het 18e Poetry International-festival dat begin juni in Rotterdam wordt gehouden en waarvoor de Hongaren Péter Kántor, [de in Nederland wonende] Erika Dedinszky, Judit Kemenczky, Imre Oravecz en Zsuzsa Takács zijn uitgenodigd.
Dit festival valt min of meer samen met Hongaarse economische dagen en met de culturele manifestie in juni “Hongarije in Nederland” [Magyarország Hollandiában] die door de minister van cultuur en onderwijs, Béla Köpeczi, in de Nieuwe kerk in Amsterdam wordt geopend. Enkele muzikale aktiviteiten vinden plaats binnen het Holland Festival, o.a. de uitvoering van twee stukken van György Kurtág en een concert van het Franz Liszt kamerorkest. Ook brengen enkele filmhuizen een uitgebreid Hongaars filmfestival en in Museum Fodor is een tentoonstelling van het werk van Hongaarse constructivisten te zien!
’De Melkweg’ brengt vijf dagen Hongaarse popgroepen en in de Nieuwe Kerk komen vijf tentoonstellingen o.a. over de Reformatie in Hongarije [met 1.000 boeken uit o.a. de 17e eeuw en geborduurde textiel uit de 16e en 18e eeuw], kunstvoorwerpen uit de Hongaarse Jugendstil, fotografie van na 1945, en [in Fodor] werk van constructivisten zoals o.a. Ferenc Martyn, Lajos Kassák, en de hedendaagse Imre Bak.
Op het graf van admiraal Michiel de Ruyter in de kerk worden twee kransen gelegd, door minister Köpeczi en door de alg. curator der Hongaarse hervormde kerk, de schrijfster Magda Szabó, uit dankbaarheid -nog altijd- vanwege het feit dat De Ruyter in 1678 26 Hongaarse calvinistische predikanten van de galeien redde……. Maar ook door de historicus prof. dr. László Makkai wordt herinnerd aan de nauwe banden tussen het Hongaarse en Nederlandse calvinisme m.n. in de 17e eeuw en aan de ong. 4.000 Hongaarse vnl. theologische studenten die in de Nederlandse Republiek toevlucht en studiemogelijkheid vonden. Aandacht krijgt ook het Hongaarse bedrijfsleven dat open staat voor en geïnteresseerd is in Nederlandse investeringen, in joint ventures etc.
De 40.000 tulpen die koningin Beatrix schonk doen het op Margitsziget uitstekend!
Tivadar Iván, de Hongaarse ambassadeur in Nederland, ziet op alle gebied overigens nog buitengewoon veel mogelijkheden om de betrekkingen in de toekomst verder uit te breiden! Nederland krijgt echter ook op heel ander terrein alle lof toegezwaaid: na een voetbalwedstrijd tegen Nederland in Rotterdam eind april [met een nederlaag van 2-0 voor Hongarije] looft de Hongaarse pers het Nederlandse voetbalelftal dat de overwinning door haar betere spel absoluut heeft verdiend en bondscoach József Verebes kan slechts verklaren dat “we de conclusies zullen moeten trekken”…. Maar het Hongaarse voetbal staat allang niet meer goed bekend en b.v. in april pakt de politie tien supporters van Ferencváros op na openlijke geweldpleging: ze maakten deel uit van 400 man die hun teleurstelling na een nederlaag hun club tegen Vasas afreageerden op voorbijgangers, auto’s en gebouwen. Dat is de eerste keer dat een duel tussen stadgenoten tot ongeregeldheden leidt, maar de politie meldde dat de supporters, jongelui van 16 tot 23 jaar, in de binnensstad van Budapest een spoor van vernielingen achterlieten. Ferencváros moet, aldus de overheid, haar aanhang beter onder controle houden! Ook het Hongaarse voetbal, nog steeds slechts bekend van incidenten en wanprestaties, wordt m.a.w. ook steeds meer westers! ……….
|