< Terug

17.  De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de        demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990

17.12 De eerste  maanden van de nieuwe Hongaarse Republiek,
          november/december 1989. 

Nu blijkt dat Hongarije bijna “als vanzelf”, maar wèl via wettelijke besluiten van parlement en regering, een vrij land is geworden waar geen enkele politieke richting formeel nog een soort voorkeur geniet, gaat men er langzamerhand toe over om zich voor te bereiden op o.a. de komende eerste vrije parlementsverkiezingen in maart 1990 maar ook op de minder belangrijke zaken die nu eenmaal iets minder spectaculair zijn. Er zullen nog enkele kwesties per referendum moeten worden ‘geregeld’ en er melden zich nu ook bijvoorbeeld nog allerlei kandidaten voor het presidentschap! Bovendien zal het parlement nog regelmatig bijeenkomen om zaken af te handelen en er doen zich zowaar óók enkele affaires voor die tevoren in dít land niet mogelijk leken….
Ook bevindt het land zich, ondanks de binnenlandse rust, toch in een periode vol onzekerheid want in november 1989 begint het ook in Tsjechoslowakije te gisten en ook dít land wordt na “een fluwelen revolutie” in korte tijd een vrij en demokratisch land, zodat alleen Roemenië nog overblijft als ouderwets communistisch land! Dat betekent o.a. dat het Pakt van Warschau omstreden wordt en dat menigeen al speculeert over het einde ervan, maar dan?....
In elk geval betekent één en ander voor Hongarije de bevestiging van hetgeen men al zolang vermoedde én al enige tijd vol overtuiging bracht: de tijd van het communisme is voorgoed voorbij en de toenadering tot het westen van Europa, met de definitieve invoering van een markteconomie en een parlementaire demokratie, nadert véél sneller dan miljoenen zich hadden voorgesteld en van hadden gedroomd…. Bovendien is tegen het einde van december de onrust en het protest tegen de diktatuur in Roemenië zó snel opgekomen en n.b. aangewakkerd door het moedige en standvastige gedrag van de Hongaarstalige predikant ds. László Tőkés, dat zich tenslotte ook hier de revolutie als een lopend vuur verspreidt. Weliswaar is Roemenië het enige land waar een bloedige strijd plaatsvindt met enkele honderden doden en gewonden, maar ook hier wint tenslotte de vrijheid van het volk.   
Voor Hongarije als buurland betekent dit niet alleen een reden tot grote vreugde, maar -gezien het feit dat er in het hele Noordwesten van dit land óók honderdduizenden Hongaren wonen die door het oude regime zonder meer werden onderdrukt- deze revolutie levert ook de nodige problemen op omdat het buitengewoon arme Roemenië enorm veel hulp nodig heeft maar óók omdat de maatschappelijke en politieke kwesties in verband met de omgang met een minderheid door de óvergrote meerderheid hier de nodige spanningen met zich meebrengt.
Ook in dit opzicht staat Hongarije voor nieuwe uitdagingen, problemen en beslissingen én voor talloze zaken, b.v. financiële en economische, de dreiging van armoede, inflatie en toenemende werkloosheid, waar men als maatschappij zéér weinig of geen enkele ervaring mee heeft. Bovendien kan men gemakkelijk beweren dat de positie van de regering van premier Németh in deze maanden ondanks de steun van een parlementaire meerderheid toch wel vreemd of zelfs hachelijk is, o.a. omdat ze geen steun heeft van een bepaalde partij en totaal niet voor haar eigen overleven vecht, maar tóch radikale en dus omstreden besluiten moet nemen!
Daarbij nemen de voorbereidingen voor de verkiezingen een grote plaats in, hoewel menigeen in Hongarije al snel de conclusie trekt dat de politiek zich, ondanks omwenteling en grote veranderingen, toch véél te weinig bezig houdt met de zorgen van het dagelijkse leven van de miljoenen kiezers…
Van een nieuw burgerlijk zelfbewustzijn en van de trots van mensen met persoonlijke vrijheid is weinig te merken:  het werk blijft voorlopig nog hetzelfde, die bazen blijven voor een groot deel en van al die mooie beloften van de heren politici moet je nu eenmaal tóch maar afwachten wat er in feite van terecht komt! Alleen de risiko’s zijn veel groter: je mag voortaan al blij zijn met een inkomen en een baan, terwijl dat vroeger gegarandeerd was. In Hongarije is ook geen sprake van iets dat lijkt op een “bijltjesdag” en, doordat de vroeger heersende partij van haar 700.000 leden slechts enkele tienduizenden heeft overgehouden, is er toch een soort vakuüm ontstaan. Van wie kun je nog iets verwachten voor de nabije toekomst? 
Voor een deel doen zich zelfs de onopgeloste problemen van eerder nog steeds voor: zo zou -volgens de Groenen op 29 oktober- minister van milieu dr. László Maróthy moeten aftreden want hij is als énige minister nog vóór de bouw van het Donaustuwdammencomplex en gaat daarmee volgens hen voorbij aan milieu-eisen. Hij erkent nu zelfs dat hij de protestbeweging sterk heeft onderschat maar zoals bekend heeft Hongarije al besloten om níet mee te werken aan de bouw van de dammen hoewel de ČSSR opnieuw dreigt met een claim van DM 3,7 miljard en Oostenrijk zou een bedrag à DM 600 miljoen willen hebben.
De minister geeft nu ook toe dat veel Hongaren in vervuilde industriegebieden wonen en dat Hongarije zéér veel energie niet doelmatig verbruikt. De parlementaire stemming van 31 oktober over voortzetting van de bouw van het stuwdammencomplex levert dan ook op: 186 tegen, 74 onthoudingen en 7 tegen, bij ruim 100 afwezigen zodat de hele zaak wat betreft Hongarije niet doorgaat. Op 21 november treedt de minister inderdaad af onder druk van de oppositie om een motie van wantrouwen tegen hem persoonlijk te voorkómen, maar het vertrouwen in hem is al enige tijd weg omdat hij als ènige minister vóór de bouw van de Donaudammen was. Zoals men kan verwachten beschuldigt het Tsjechoslowaakse partijblad "Rudé Právo" Hongarije weer eens van contractbreuk en verwerpt de besluiten van het parlement in Budapest….
Een week nadat het parlement het projekt van Gabčíkovo [H. Bős], de Donaudammen, definitief verwierp is minister Maróthy in Noordwijk en laat hier weten dat Hongarije graag een leidende rol wil spelen bij het oplossen van milieuproblemen. Het land heeft zelf echter nog bijzonder veel te doen: 40 % der bevolking woont in vervuilde industriegebieden en de gemiddelde uitstoot aan kooldioxyde is 2,5 ton per inwoner. Het energieverbruik is groot en dat zal wel zo blijven maar “nu er een demokratische wind in Hongarije is gaan waaien is ook de stem van de natuurbeschermers luider gaan klinken”. Wel waren de protesten tegen de bouw van de Donaudammen ongekend groot, maar opvallend is dat er nauwelijks protesten tegen kernenergie [de kerncentrale in Paks] klinken. Wel zal er iets moeten gebeuren aan de uitstoot van de vele auto’s die nog op loodhoudende benzine rijden, zoals b.v. al die Trabantjes en Wartburgs! [de Volkskrant, 8 november 1989].
Veel meer hoop wekt het bericht in december dat de Commissie voor Wereldtentoonstellingen in Parijs definitief heeft besloten om Wenen en Budapest te kiezen voor een gezamenlijke tentoonstelling onder de optimistische naam “Brücken in die Zukunft” hoewel velen, vooral in Hongarije, al snel wijzen op de enorme kosten, de inspanningen, de gigantische investeringen en de hoge lasten voor het nog altijd arme Hongarije! Dus…......
Van meer direkt belang lijkt het onderdeel van de nieuwe wetgeving dat gaat over de instelling van een Hooggerechtshof of Constitutioneel Hof dat voortaan uit onafhankelijke, onpartijdige, benoemde rechters zal bestaan en de wetten aan de grondwet zal toetsen. Het lukt echter nog niet zo goed om vóór 1 januari 1990 de vijftien leden aan te wijzen die voor 9 jaar zitting zullen hebben en het Hof begint haar aktiviteiten dus hoewel nog niet alle leden al zijn benoemd.
Intussen komen er ook berichten over onenigheid in het parlement over het nieuwe wapen der Hongaarse Republiek dat al of niet zal worden voorzien van wat wordt genoemd de Heilige Kroon van St. Stephanus, de eerste koning van Hongarije [1000-1038]. Dat het wapen van de communistische Volksrepubliek van 1957 wordt vervangen spreekt voor iedereen vanzelf en verreweg de meeste afgevaardigden beseffen dat het eeuwenoude wapen officieel moet worden hersteld, maar veel parlementsleden voelen weinig of niets voor een gekroond wapen van de republiek! Dat past niet, vinden ze. Toch laten anderen, begrijpelijk, weten dat de Stefanuskroon nu eenmaal ook al eeuwen bij dit land hoort en dat het oude wapen tot 1946 altijd mét deze kroon was getooid…Tenslotte besluit men dat het nieuwe, vrij gekozen parlement, er maar over moet beslissen en de stemming wordt dus uitgesteld tot de zomer van 1990.
Van veel minder belang is dat ‘de Hongaren’ het niet eens zijn over de hoeveelste “Republiek” dit eigenlijk is. Vast staat immers alleen dat het land van februari 1946 tot 20 augustus 1949 óók een Republiek was, maar… In april 1849 is volgens velen slechts het koningschap aan de Habsburgers ontnomen en voorlopig een Vrijstaat geproklameerd en in 1918/19 was het land een paar maanden lang formeel zelfs een Volksrepubliek en vervolgens 133 dagen een [communistische] Radenrepubliek! …… 
Men gaat in dit land zelfs ook vrij ontspannen om met degene die als het laatste symbool van het eeuwenoude koninkrijk Hongarije geldt, de nu 77-jarige zoon van de laatste koning Károly IV, Otto von Habsburg! Hij is al enkele jaren in Hongarije een graag geziene gast, spreekt de taal op elegante manier en voelt zich hier thuis, want  “unsere Verbindung zur ungarischen Bevölkerung ist ja immer sehr intim geblieben” [der Spiegel, no. 48, 27 nov. 1989]. In november 1989 bezoekt Otto opnieuw Hongarije om in Pécs het "Nikolaus Lenauhaus" als Duits cultureel centrum te openen en hij wordt bij deze gelegenheid door allerlei organisaties uitgenodigd en wordt overal als zeer gerespekteerd spreker met enthousiasme onthaald.... Op het congres van de "Pan-Europa-Unie" in Budapest is Otto von Habsburg ook aanwezig en hij verklaart dan zelfs dat hij "als het publieke belang dat vraagt, bereid is om het presidentschap van Hongarije op zich te nemen". De [rechtse, conservatieve] ”Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezit­ters” [FKgP] zou hem namelijk kandidaat willen stellen, maar hij stelt zich dan toch niet beschikbaar, want hij wenst zich niet in de binnenlandse politiek van Hongarije te mengen én hij meent, ook gezien zijn ervaring, vooral als lid van het Europese parlement voor de Duitse CDU/CSU méér voor Hongarije te kunnen doen!
In maart 1990 verklaart Otto overigens in een interview dat hij optimistisch is t.a.v. Hongarije's toekomst, kansen en mogelijkheden in een verenigd en vrij Europa. Hij gaat dan opnieuw, voor de 3e keer in korte tijd, naar Hongarije, en wordt alom hartelijk en met applaus begroet, wekt enthousiasme en euforie. De eenheid van Centraal Europa wordt door hem benadrukt en al gauw heet hij "de populairste politicus van Hongarije" o.a. omdat hij duidelijk laat merken dat het vrije en demokratische Hongarije een voorbeeld is. Bovendien hebben dan intussen honderd-duizenden Hongaren de film "Isten akaratából" [door Gods wil] gezien en ze hebben zonder meer  een goed en vooral sympathiek beeld van hem gekregen niet in de laatste plaats omdat hij nog altijd perfekt Hongaars spreekt!………
Een nieuwe benadering in een vrij en eensgezind Europa wordt ook van Hongarije gevraagd op het terrein van de omgang met etnische minderheden die immers ook hier wonen! Er is dan ook wel aandacht voor de alom gerespekteerde minister van cultuur Ferenc Glatz, die zich eind oktober uitspreekt vóór de formele bescherming der minderheidstalen in Hongarije, hoewel dit een kostbare zaak is. Scholen, boeken, leerkrachten en materiaal hiervoor zijn immers nog nauwelijks aanwezig en het gaat hierbij vooral om kleine etnische minderheden zoals de 1,6 % die nog Duits spreekt en de 1,1 % der bevolking die nog Slowaaks spreekt.
Toch wil Hongarije, waar de zaak moeilijk ligt omdat deze ‘minderheden’ zéér verspreid wonen en eigenlijk relatief zeer klein zijn, wel gevoelig want… de Hongaren leggen immers altijd bijzonder veel nadruk op hun eigen moedertaal en eisen altijd zonder meer rechten op voor degenen die, met name in de buurlanden, die taal nog spreken! Al spreekt van de hele bevolking van Hongarije 98,8 % Hongaars ’als moedertaal’, toch wil men de talen van de etnische minderheden wel rechten geven zoals men immers óók vraagt [eist] voor de ± 600.000 Hongaren in Slowakije, de ongeveer 1,7 miljoen Hongaren in Roemeniè, de ± 400.000 Hongaren in het noorden van Joegoslaviè, de Vojvodina, de 200.000 Hongaren in de Ukraïne, en veel kleinere groepen in Sloveniè en in Oostenrijk [Burgenland] die immers wensen. Het moet eindelijk in het vrije en moderne, demokratische Europa toch mogelijk worden dat dit ideaal wordt gerealiseerd.

top

In deze geest wordt eind november met de Ukraïne akkoorden gesloten over samenwerking met Hongarije in het Karpatengebied [Kárpátalja], waar voor de 200.000 Hongaren culturele en meer onderwijsvoorzieningen komen. Uitwisseling van studenten met Hongarije vindt al plaats en in Ungvár [Užhorod] komt een "Hungarologisch Instituut" voor studie van de Hongaarse taal en cultuur. Aldus komen talloze start- en andere problemen op land en volk van Hongarije af en overal wordt de noodzaak tot verbeteringen en hervormingen wel gevoeld. Begin november vragen zelfs voor het eerst een Bulgaar en een Ukraïner [met sukses] politiek asiel in Hongarije!
Maar ook de toekomstige defensiepolitiek is nog onzeker en over het toekomstige lidmaatschap van het Pakt van Warschau is men onduidelijk: wèl zal Hongarije in ruim een jaar de strijdkrachten met 35 % verminderen en men loopt hiermee bewust vooruit op een nog in Wenen te sluiten akkoord over de conventionele onwapening in Europa. Ook de dienstplicht wordt verminderd van 1 ½ jaar tot 1 jaar en het Hongaarse ministerie is voortaan [als eerste der Warschaupaktstaten] niet meer tegelijk het Oppercommando van de Strijdkrachten en minister Kárpáti constateert bij collega’s ”slechts enige verbazing”…. De term ‘kameraad’ en het zingen van de Internationale zijn al afgeschaft en in het Hongaarse leger gaat allang niemand er meer vanuit dat ‘de bedreiging’ vanuit het westen komt. Veiligheidsrisiko’s ziet men alléén eventueel nog vanuit het oosten [Roemenië] komen en, inderdaad misschien nog uit het noorden [de ČSSR], maar vrijwel niemand die zoiets serieus neemt.
In elk geval: “militaire blokken zijn de denkbaar slechtste veiligheidsgaranties” en “wij bevinden ons al op de weg naar ontbinding van de blokken”, aldus prof. Péter Deák, bijz. adviseur van de min.v.buitenl.z. en nu bezig met het uitwerken van de toekomstige veiligheidsstrategische oriëntatie. Wel ziet Hongarije nog voordelen in het lidmaatschap van het Pakt al is het maar om de hervormingsgezinde krachten hierin [o.a. Gorbatsjov!] te steunen maar Hongarije is, zegt men, economisch gezien ook niet in staat om voor de eigen verdediging te zorgen! Neutraliteit kan pas later komen en het is, aldus gen.-majoor József Biró, mogelijk dat, wanneer, zoals president Bush zei, 200.000 man Amerikaanse troepen uit Europea worden weggehaald, óók alle Sovjetsoldaten uit Oost-Europa vertrekken. [Der Spiegel, no. 49, 4 dec. 1989].
Ook premier Németh verklaart op 1 december tegenover hoge officieren en funktionarissen van het ministerie van defensie dat Hongarije ¼ der militaire uitgaven zal schrappen en het land wil hiermee een positief signaal geven aan de onderhandelaars in Wenen over reduktie van de conventionale troepen in Europa en men lijkt het er in Hongarije zelfs al over eens dat de Sovjettroepen uit het land kunnen verdwijnen want “ze dienen géén binnenlands politiek doel meer maar slechts de stategische balans tussen Oost en West” [Trouw, 2 dec. 1989]. . 
Het nieuwe boek over die zogenaamde ”goede oude tijd” van Imre Bokor, "De kleine monarchen in uniform", gunt de Hongaren trouwens een blik in de vroegere verhoudingen in het Hongaarse Volksleger vooral ten tijde van de communistische minister van defensie van 1960 tot ’84, Lajos Czinege [Karcag, 1924], die al niet zo goed bekend stond! Nepotisme, dure hobbies, drinkgelagen, buitenlandse reizen, luxueuze woningen en auto's, privé-helikopters en vliegtuigen, jachtterreinen, speciale restaurants, massagekamers: dat alles op staatskosten en daarbij machtsmisbruik, corruptie, kortzichtigheid en zelfgenoeg­zaam­heid: voor die tijd was het toen, alleen in héél bepaalde kring, "heel normaal"...maar dat is, denken velen, nu eenmaal [gelukkig!] voltooid verleden tijd!...

Lenin heeft geen béén meer om op te staan en is klaar voor de sloop.


Toch ging en gaat het veel Hongaren eigenlijk allemaal veel te snel want binnen een half jaar is het land in een stroomversnelling geraakt. Nieuwe partijen, nieuwe gezichten, nieuwe namen, een nieuw debat, en iedereen die mee praat houdt een ander tempo aan. Houvast ontbreekt, aldus György Konrád: ’De partij’ die 40 jaar alle macht had heeft zichzelf opgeblazen en loopt leeg: de carrièristen lopen weg omdat de partij hen niet meer kan helpen, de onverschilligen omdat ze niet meer worden gecontroleerd, de dogmatici uit pure boosheid”…Maar… de monolithische eenheid was maar een façade, de afwijkende meningen kwamen al langer uit de muren en kieren van de partij naar buiten. De wereld was veel minder bipolair dan men dacht, het gistte al heel lang binnen de partij. Driekwart van het partijkader heeft een hogere opleiding en is jonger dan veertig. Zij hebben de partij of de partijstaat niet nodig om carrière te maken en zij maken zich uit de voeten. Nee, Konrád denkt dat het besef binnen de partij al aanwezig was dat het systeem zichzelf had overleefd. Dat heeft de partij van binnen uitgehold tot een leeg, hol vat…..”Driekwart van de arbeiders op het platteland heeft …. de voordelen van een veilige staatsbaan weten te combineren met de voordelen van de markt: de grote verburgerlijking, de weg naar de eigen autonomie is allang bezig. Men kan zonder de staat. De zorg van de staat voor de burger stelt sowieso niet veel voor, we hebben hier altijd meer mensen ingezet om de burgerij te controleren dan om de burgerij te helpen”, aldus Konrád in een gesprek met Peter Michielsen. [NRC/Handelsblad, za. 4 november 1989] met als titel: “Het gekakel en geklaag bij de Hongaarse contra-revolutie: Eigenlijk zijn we blij en gelukkig!”
De nu op handen zijnde verkiezingscampagne is echter voor veel Hongaren teveel van het goede en velen vinden de nieuwe campagne vooral agressief en demagogisch want de partijen benadrukken immers vooral hun eigen standpunten en dat zorgt óók voor onrust en wantrouwen. Er wordt niet met elkaar gecommuniceerd en allerlei funndamentele begrippen als demokratisch, christelijk, nationaal, sociaal, maar óók de fluistercampagne vol antisemitisme die met name is gericht tegen het liberale Verbond van Vrije Demokraten [SZDSZ], en de negatieve en soms agressieve gevoelens tegen m.n. de socialisten, de liberalen en ook wel Fidesz, komen aan de orde.
De atmosfeer en vooral de propaganda via radio en t.v. wekt bij zeer veel a.s. kiezers [62 %] dan ook agresssie op en hier en daar spreekt men van een vergiftigde sfeer [Tökés, 379, 380, 381]. ”Allerlei begrippen waarvoor de Hongaar van ouds zéér gevoelig is, zoals met name de magyarság [alle ongeveer 13 miljoen Hongaren, óók die in b.v. Roemenië en Slowakije] de Hongaarse natie [a nemzet], vrijheid [szabadság], de plaats van het land in het nieuwe Europa, demokrácia [demokratie], het vaderland [a haza], keresztény, [christelijk] worden soms wel erg breed uitgemeten en ze doen het goed terwijl pas daarná economische en financiële zaken, eigen bezit en verzekeringen aan de orde komen”. [Tökés, 381]!!
”De kiezer” merkt bovendien dat de politici over de hoofden van de mensen heen vooral kritiek op alle anderen hebben en dat verscheidene buitenlandse [West-Europese] politieke partijen ook wel brood zien in ’verwante’ partijen in Hongarije en die financieel steunen. Maar geen enkele partij interesseert zich écht voor de massa's armen, ouderen en werklozen, en voor een sociale en economische politiek.
Een enorme dosis skepsis, een gevoel van machteloosheid, van apathie, crisis en onvrede, maakt zich dan ook van vele kiezers meester en niemand verwacht op korte termijn echte verbeteringen. Men vermoedt integendeel sterk dat armoede, werkloosheid en inflatie wel zullen stijgen. Maar ook ideologisch staat men in deze nieuwe demokratie niet zo hecht want men kent geen tradities, geen verleden. Wèl heeft men veel aandacht voor de ongeveer 3 miljoen Hongaren over de grenzen en hoopt in het algemeen dat er een tijd van vrede, stabiliteit, vrijheid en demokratie zal aanbreken... Maar zelfs de huidige grenzen van Hongarije, zoals die door de vrede van Trianon in juni 1920 werden vastgesteld, én daarbij het lot der ’drie miljoen Hongaren over de grenzen’, vormen voor héél wat Hongaren toch nog altijd een belangrijk punt en het blijkt zelfs dat er nog altijd Hongaren zijn die openlijk deze vredesbepalingen ter diskussie willen stellen, en daarmee bewust [maar misschien ongewild] de nadruk leggen op dromen en illusies in het nieuwe, vrije Europa.……….Met andere woorden: óók in Hongarije is er in sommige kringen sprake van een sterk oplevend nationalisme. [NRC/Hbl., 4 november 1989].
Wat een politieke partij is weet menigeen niet, want ”we moeten het allemaaal nog leren” hoort men dan, maar een politieke cultuur schep je niet in een paar maanden! De meeste Hongaren worden zelfs al moe van het gepraat van al die geleerde dissidenten en knappe politici op de beeldbuis, ze worden moe van al die nieuwe namen en gezichten en van steeds meer partijen met steeds vagere programma’s. … Want: politiek raakt hen alléén omdat hun de inflatie aangaat en ze de crisis aan den lijve ondervinden, maar ze maakt hen -verder- eerder bang dan geïnteressseerd; de gewone burger vindt geen houvast in het debat, hij verliest zijn perspektief, aldus b.v. Ádám Levendel, directeur van het Instituutr voor Opiniepeiling in Budapest, in de Akadémia utca, die ook vindt en beseft dat ”90 % van de Hongaren  smacht naar een leven onafhankelijk van de politiek”,… ”Het kan de Hongaar niet zoveel schelen wat voor coalitie er na de verkiezingen komt. Het doet er niet toe. Als die hem maar bevrijdt van de politiek’, aldus Levendel, die tenslotte wel toegeeft: “Ondanks al dat gekakel is dit altijd nog een heel vreedzame omwenteling. Iedereen klaagt, iedereen roept en iedereen praat mee, maar eigenlijk zijn we heel blij en gelukkig want we realiseren onze eigen luie, vreedzame en nuchtere contra-revolutie ” [idem, NRC/Hbl. 4 nov. 1989].  

top

Toch is de versplintering, de fragmentatie van de politieke partijen enorm en partijen werden opgericht maar splitsten zich soms al even snel weer en de bevolking laat, volgens sommigen, al een zeker lusteloosheid zien en zelfs binnen het MDF dat nog steeds bovenaan staat in de peilingen, doet zich verdeeldheid voor. Een duidelijke ‘linkse’ of ‘centrum’ of ‘rechtse’ meerderheid is niet te verwachten terwijl b.v. de grondwet in veel gevallen een 2/3 meerderheid verlangt. De minister van justitie Kulcsár, met zijn grote verdiensten bij de stabilisatie in overgangstijd, denkt echter dat er met het aannemen van wetten inz. de persoonlijke en economische vrijheden en de nationale veiligheid het kader voor een demokratie is geschapen en “nu gaat het erom dat in te vullen”.
En het is de hoogste tijd ervoor want in de provincie kan men al tekenen zien van afkalving van het staatsgezag. Niet alleen partijen worden in de lange overgangstijd ‘gedemonteerd’ maar ook personen zoals Nyers en Pozsgay en deze “vakregering” heeft al aan gezag ingeboet. Volgens Kulcsár is het politieke leven in Hongarije zelfs té sterk met gevoelens belast; veel mensen keken alleen terug en vroegen constant wie toch aan dit of dat voorval schuldig was, en gedachten over de toekomst mist men daarentegen steeds! Een rol speelt ook de vrij willekeurige financiële steun voor bepaalde partijen vanuit het [westerse] buitenland. [Frankfurter Allgemeine Zeitung, 31 jan. 1990, “Zu viele Blicke zurück statt voraus”, Viktor Meier].    
Ook vragen sommigen zich af welke partij nu eigenlijk wèl een economisch programma heeft! En: rakelt men niet veel te veel het verleden op? Kun je wel rekenen op het enthousiasme van jongelui in spijkerbroek? Welke groep of partij kent nog géén persoonlijke, interne vetes en of conflicten? Welke partij denkt werkelijk iets te weten over de nabije toekomst in economisch en financieel opzicht? Wat is het bijzondere nut van de oprichting van nu juist déze partij? Moet tegenover de oude ideologie nu écht een nieuwe ideologie staan? Maar ook tijdens deze campagne blijkt dat wantrouwen en vooroordelen tegen alles wat vreemd en anders is nu eenmaal in de Hongaarse traditie zijn ingebakken, zegt men dan wel.
Begin november 1989 wijzen opiniepeilingen overigens uit dat voor het MDF ongeveer 27 % der stemmen wordt verwacht en voor de socialistische MSZP 25 %. Verder zouden de KDNP [christen-demokratische Volkspartij], de Kleine Grondbezitters [FKgP] en de beide radikale en ‘liberale’ partijen resp. SZDSZ [met 9 %] en Fidesz [met 8 % der stemmen] een kans maken [Tökes, 363] maar de beide laatste partijen vallen dan nog vooral het MDF en bijvoorbeeld Pozsgay als presidentskandidaat aan. Toch willen juist deze beide partijen hiertegen zoals bekend via een handtekeningenaktie een referendum afdwingen en die aktie lijkt al snel sukses op te leveren.
Op deze manier willen de liberale SZDSZ en Fidesz ook tegelijk het MDF, dat immers eventueel wel een coalitie met de socialisten zou wensen, onmogelijk maken, tegenwerken, én ze willen vooral, zoals eerder vermeld, éérst een parlement vrij laten kiezen en later een president. Of de kiezers óf het parlement zelf een president zal kiezen is nog onduidelijk en welke zijn bevoegdheden zullen zijn eveneens, maar duidelijk is in elk geval dat na hun aktie vóór een volksstemming de keuze van een socialist zoals Pozsgay wel uitgesloten zal zijn!
Duidelijk is intussen wel dat er toch slechts zes à zeven partijen een kans maken op parlementszetels en dat heeft te maken met o.a. het ingewikkelde stelsel en de twee rondes die nodig zijn; men heeft nu eenmaal gekozen voor een systeem dat zowel ‘nationaal’, landelijk evenredige kenmerken heeft als voor deels toch een soort distriktenstelsel, zodat een afgevaardigde in Budapest zijn of haar eigen distrikt vertegenwoordigt. Voorspeld wordt ook al dat ongeveer een derde der kiezers thuis zal blijven
Maar vele van de nu bijna vijftig [!] partijtjes en partijen hebben voor het gevoel van de kiezer weinig eigen gezicht en geen of weinig aparte kenmerken. Ze onderscheiden zich véél te weinig van andere soortgelijke partijen en trekken dus weinig kiezers. Hierbij hoort b.v. de "Szociáldemokrata Párt", die weliswaar een historische naam draagt maar verder nu eenmaal veel lijkt op de pas opgerichte Socialistische Partij. Van 3 tot 5 november vindt het 1e congres [na ruim 40 jaar] van de SZDP met 500 gedelegeerden plaats en hier worden o.a. de besluiten van 1948 tot fusie met de communisten geannuleerd, en de vroegere leidster mevr. Anna Kéthly [* nov. 1889 en jaren geleden overleden in België], die vele jaren een belangrijke rol speelde, wordt herdacht.
Deze partij blijft echter klein en is zelfs al weer hopeloos verdeeld, o.a. t.a.v. de nieuwe MSZP, de vml. communisten. Ze beschouwt zich wèl als enige erfgename van de Hongaarse sociaal-demokratie maar ze telt nauwelijks mee ondanks dat ze zegt 20.000 leden te hebben en lid wordt van de "Socialistische Internationale"! Voorzitter wordt mevr. Anna Petrasovics maar iemand anders loopt al vlot met een aantal "Onafhankelijke Sociaal-Demokraten" weer weg! Ook een Groene Partij [Zöld Párt] komt in november 1989 tot stand maar er is in dit land nog weinig interesse voor deze problematiek. Alle partijen blijvan dus relatief klein vergeleken bij de hierboven genoemde.… Wel krijgt het nieuwe, demokratische Hongarije een sterk parlement en het kiesstelsel zorgt ervoor dat kleine partijen die bijvoorbeeld minder dan 4 à 5 procent van de stemmen halen, vrijwel uitgesloten zullen zijn van zetels. Een partij moet minstens 5 % der stemmen op een landelijke lijst behalen om voor zetels in aanmerking te komen en bovendien geldt dat pas bij een zeker aantal zetels ‘een fraktie’ kan worden gevormd met alle voordelen vandien: spreektijd, subsidies, etc.
Ook een kabinet [een minister-president] kan niet zonder meer door een meerderheid van het parlement [via aan motie of i.d.] naar huis worden gestuurd want het systeem van de Bondsrepubliek Duitsland [de zogenaamde “positieve motie van wantrouwen”] wordt overgenomen: pas wanneer het zittende parlement zich met meerderheid uitspreekt vóór iemand [ánders] als premier, kan die aantreden. Tussentijds het vertrouwen in een premier opzeggen is dus absoluut niet voldoende om een zittende premier ‘weg te krijgen’. Iemand zal en kan alleen aftreden als premier als er iemand anders klaar staat [met een meerderheid gekozen!] om hem of haar op te volgen… Het gevolg zal zijn dat er zelden tussentijdse, vervroegde, verkiezingen zullen komen en dat men wel mag aannemen dat een regering het in principe vrijwel altijd vier jaar, de periode tussen de verkiezingen, zal uithouden.
Intussen is door het parlement ook al besloten om een referendum uit te schrijven en daarmee gehoor te geven aan de akties van met name de oppositie van de “radikale” liberale Vrije Demokraten [SZDSZ] en Jonge Demokraten [Fidesz], en van de Kleine Grondbezitters [FKgP] en sociaal-demokraten, die immers met gemak vele duizenden handtekeningen hiervoor verzamelden.
Op zo. 26 november 1989 vindt het referendum plaats over vier vragen maar van de 7,8 mln kiezers komt slechts 58,2 % [ongeveer 4,5 mln] naar de stembus. Toch is men het over drie van de vragen duidelijk eens: 94,9 % is vóór het opheffen der Arbeidersmilitie, 95,1 % is vóór een verbod op partijaktiviteiten in bedrijven en 95,4 % is vóór het openbaar maken van het vermogen der oude MSZMP. Aan de ándere kant is deze zaak eigenlijk nutteloos, want het parlement had al eerder hierover in deze zin beslist! Wel bestond er tot het laatste moment grote twijfel of men de vereiste helft der kiezers wel kon mobiliseren voor een voor 3/4 overbodige zaak!
Tenslotte is alleen de vraag: "moeten er éérst parlementsverkiezingen komen vóór presidentsverkiezingen?" nog van belang, en hierover is men zéér verdeeld: 2.152.036 = 50,07 % stemt met ja, 2.145.418 = 49,93 % met nee! Dit bijzonder geringe verschil van slechts 6.000 stemmen voor ‘ja’ is volgens veel waarnemers zelfs "een zwakke, niet overtuigende, start" voor de nieuwe Hongaarse demokratie en het in de peilingen als nummer één genoteerde MDF raadde zelfs onthouding aan! Toch krijgt de oppositie haar zin en haar aanhang blijkt groter dan verwacht.
De bevoegdheden van een Hongaarse president, die door het parlement en níet door het volk zal worden gekozen, zullen overigens beperkt blijven maar Pozsgays kansen zijn hiermee zo goed als verkeken hoewel de tot dan wel populaire Pozsgay tot voor kort meende dat "de tijd vóór hem werkte"!!...
Wel heeft het resultaat van deze stemming van grote invloed want b.v. dr. József Antall, nu voorzitter van het MDF, komt prompt in het centrum van de politieke arena te staan en Pozsgay gaat er voorgoed eruit en z’n vriend Biró trad al af als voorzitter van het MDF. Dán pas wordt MDF een echte demokratische partij! Het plebisciet laat óók duidelijk zien dat ”The threat of a hidden conservatieve left-wing mass party vanished on November 26. Without a HSP president, there was no one  to come between the political parties and the voters’ free choice in the March elections. Pozsgay lijkt zelfs uitgeblust en weigert ook een eigen partij op te richten … [Tökés, 364, 365].

top

Op 8/9 december vindt, vanwege de noodzaak om economische en financiële noodmaatregelen te treffen en omdat er geen verbetering in zich is, ook een nieuwe "nemzeti kerekasztal" [Nationale Ronde Tafel] plaats en premier Németh gaat akkoord met de door de oppositie voorgestelde datum voor de eerste vrije parlementsverkie­zingen op 18 maart, later op 25 maart. Ook sluit de regering van Németh een pakt met alle grote oppositiebewegingen en deze beloven géén misbruik te maken van sociale en economische spanningen voor partijpolitieke doeleinden.
Németh en de zijnen kondigen vervolgens een pakket harde maatregelen af, w.o. forse prijsstijgingen en verdere vermindering van staatssubsidies aan bedrijven maar weldra dreigt er een machtsvakuüm want een woordvoerder van de MSZP [de socialisten] dreigt: ”De oppositie moet een nieuw akkoord sluiten over de periode tot de verkiezingen anders trekt de MSZP haar handen af van de regering”. [Trouw, 24 jan, 1990] .
Toch valt het met dan machtsvakuüm in Hongarije wel iets mee, hoewel de zelfontbinding van de ”Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij” vanaf oktober 1989 formeel een zeker politiek vakuüm opleverde, alleen al omdat vanaf die datum ineens méér dan 90 % der kiezers ‘partijloos’ is. Doordat het parlement en de premier en zijn kabinet in funktie blijven, zelfs nog enkele maanden tot de ‘gewone’ reguliere verkiezingen, er is van een dergelijk vakuüm weinig te merken. Via de genoemde referenda is er zelfs nog één en ander definitief voor de toekomst geregeld en van een politieke crisis is in dit Hongarije, dat op een rustige manier, compleet met massale officiële plechtigheden en herdenkingen, afscheid heeft genomen van het vorige regime, geen sprake.
Men kan dan ook rustig overgaan naar de volgende fase die zal eindigen met de dag van de uitslag van de eerste vrije verkiezingen en de daarop volgende kabinetsformatie en, in tegenstelling tot wat sommigen wellicht zouden verwachten, is hierbij in dit land nauwelijks sprake van een soort ‘herstel’ van oude, traditionele vormen en waarden, maar dat komt uiteraard vooral door het feit dat bijvoorbeeld het [vanaf 1945 al wankele!] systeem van meerdere politieke partijen al twee generaties geleden is afgeschaft……
De vaak tragische beelden van vroeger en de slechte herinneringen daaraan zijn echter voor veel mensen nog springlevend, zoals bijvoorbeeld blijkt op het Internationale Filmfestival in Amsterdam in december 1989. Hierbij is ook het Hongaarse echtpaar Géza Böszörményi [Debrecen, 1924 - 2004] en Lívia Gyarmathy [Budapest, 1932] aanwezig als makers van de film ”Recsk, Egy kényszermunkatábor története, 1950-1953” [Recsk, de geschiedenis van een dwangarbeiderskamp] over een geheim kamp tijdens de stalinistische periode in Hongarije. De film, waarmee de makers al in 1986 in het geheim begonnen toen men nog bijna illegaal moest werken, heeft in het land zelf al een overweldigend sukses beleefd en dit zette een stroom van tv- en filmprodukties op gang waarin op ongekende wijze de eigen recente geschiedenis wordt behandeld. [de Volkskrant, 13 dec. 1989].
In het kamp was de in 1950 opgerichte ÁVH oppermachtig en deze geheime politie handelde onafhankelijk van alle ministeries. Ook Böszörményi zelf belandde hier en bleef er drie jaar geïnterneerd. Er heerste hier een volstrekte willekeur voor de gevangenen die bijzonder slecht werden behandeld en b.v. nooit kwamen te weten waarom ze hier eigenlijk zaten! Wat de gevangene wèl voortdurend te horen kreeg was: “Wíj hoeven géén verantwoording af te leggen voor wat we met jou doen. Niemand zal ons daar naar vragen; wíj beschikken over jouw leven!” en de ellendige, treurige gevolgen waren er dan ook naar… ‘De angst sloop binnen en heeft ons er al die tijd onder gehouden’…. aldus Böszörményi en Gyarmathy, die evenals zoveel andere Hongaren tenslotte van mening zijn:
“De Hongaren geloven alleen nog in zichzelf. Ze geloven niet meer in god, niet meer in een politiek systeem, niet meer in een ideologie. Er heeft een veertig jaar durende ziekte geheerst waarvan men niet binnen een jaar hersteld is”. Één ding is [echter] zeker: Er zal een ongedeeld verenigd Europa moeten komen, voor Hongarije is dat de enige kans op overleving”. Ook hebben zij ervan geleerd dat ”de pretentie dat een mens de geschiedenis kan doorgronden en veranderen te hoog is gegrepen en het meest gevaarlijk is een geloof dat het alleenrecht opeist en alle andere geloven uitsluit. In dat geval kom je op een diktatuur uit. Die heeft twee gezichten: het goedbedoelende en het ronduit slechte. Dat eerste is het gevaarlijkste, daar trappen mensen in.……”. Maar de belangrijkste les uit hun film is nog wel dat daders en slachtoffers niet zoveel van elkaar verschillen als men zou wensen. “De moordenaars zijn onder ons” straalt van elk beeld uit hun film, die zowel daders als slachtoffers toont als gemoedelijke, gewone mensen. Lieve grootvaders, zorgzame echtgenoten, tot een met de meest wrede ÁVH-ers. Huiveringwekkend…” [de Volkskrant, 13 december 1989].
Men kan hierbij ook denken aan de Hongaars-Nederlandse filmmaker Lajos Kalános [Simontornya, 1932 - 2013] die voor het eerst sinds 1956 weer terug gaat naar zijn vaderland! Ooit werd hij als 20-jarig student aan de Filmacademie in Budapest wegens “staatsgevaarlijke aktiviteiten” opgepakt en kwam in de beruchte politiegevangenis in de Fő utca in Buda terecht. De meeste van zijn celgenoten werden opgehangen, maar hij kon in 1956 vluchten en kwam in Nederland terecht waar hij carriere maakte met talloze televisiereportages voor de KRO uit allerlei brandhaarden op de wereld! Kalános’ vraag “Hoe kan een land met mijn verleden in het reine komen?” klemt echter nog steeds, o.a. omdat hij na bijna veertig jaar in dezelfde cel [‘op de zesde etage’] in dat gebouw in Budapest terugkomt waar de rechter die hem destijds vonniste nu berouw toont en zijn spijt betuigt…. Wat moet en kan een mens hiermee?...
Toch is dezelfde soort hopeloze situatie van terreur en onderdrukking, geheime politie en diktatuur in buurland Roemenië nog steeds de alledaagse werkelijkheid en ze is overal aanwezig, voelbaar, merkbaar. Hier beheerst de geheime politie, de Securitate, nog alle sociale contacten en men moet overal in altijd op z’n hoede zijn. Vrijwel niemand waagt het te protesteren en het regime van Ceauşescu gaat er zo ongeveer van uit dat het tot in eeuwigheid zal voortduren… Wel bepalen armoede en terreur het openbare leven in dit land, en wordt o.a. de Hongaarse minderheid nog extra zwaar getroffen door reeksen wetten en maatregelen die vrijwel alles voor hen moeilijk tot onmogelijk maakt, maar het regime van Ceauşescu, het Genie der Karpaten, gaat simpelweg door haar eigen lof te bezingen… Dat blijkt nog eens óverduidelijk op het XIVe partijcongres van 20 tot 27 november 1989 waar de 71-jarige Ceauşescu voor de zoveelste maal tijdens de 125 onderbrekingen van zijn vijf uur durende rede het enthousiaste ritmische, oorverdovende en langdurige applaus van de 3.300 goedbetaalde funktionarissen van het regime in ontvangst kan nemen! Toch maakt de Roemeense diktator, die voor de zesde maal wordt herkozen, zich met anderen wel grote zorgen over de ontwikkelingen elders in het [bijna: voormalige!] Oostblok waar immers bijna overal ”reaktionaire kringen, anti-socialistische en anti-communistische groepen bezig zijn met hun pogingen tot destabilisatie”. Alleen Albanië, Noord-Korea, China en Cuba bieden nog enige hoop…
Maar de Roemeense Conducator maakt hier de wereld óók nog eens duidelijk dat er van hervormingen in Roemenië pas sprake zal zijn “als de beuk appels en het riet bloemen zal dragen”. Er is dus geen sprake van énige koerswijziging want Socialisme, Vooruitgang, grootse perspektieven, Vrede, Vaderland en de Weg naar het Licht, gouden dromen en heldendom zijn hier praktisch nog synoniem!…… Maar vooral Hongarije wordt op het partijcongres scherp aangevallen vanwege “irredentistische, nationalistische, anti-Roemeense en antisocialistische verklaringen” en “de zéér ernstige internationale toestand vraagt om extra gevechtskracht van het leger”. In scherpe tegenstelling tot Hongarije met z’n enorme schulden aan het buitenland kan Roemenië zelfs trots zijn op het feit dat het zónder schulden is: dát betekent pas de ware Onafhankelijkheid! Toch is vérder iedereen in het land in stilte bang voor de naderende zesde hongerwinter met gebrek aan van alles……. 
Maar, zoals bekend: Hongarije zoekt haar belangen en de toekomst nu vooral in een totaal andere richting, namelijk in de richting van b.v. West-Europa en op 30 oktober/1 november vindt zelfs de eerste vergadering van een commissie van de Raad van Europa in Budapest plaats en de -intussen alom bekende!- Hongaarse minister van buitenlandse zaken Gyula Horn dient vervolgens zelfs als eerste land in Oost-Europa op 16 november een formele aanvraag voor het lidmaatschap bij de Raad van Europa in!.......

top

Met Oostenrijk voelt men zich nog het meest nauw verbonden als buur en vriend en de al genoemde  plannen voor een wereldtentoonstelling én de plannen voor een direkte spoorwegverbinding met 100 minuten tussen Budapest en Wenen, ooit de tweeling [hoofd-] steden der Monarchie, nemen vorm aan en over het jongste verleden van IJzeren Gordijn en grenscontroles en praat men niet meer.
”De nadruk wordt nú gelegd op wat beide landen verbindt en dat zoekt men dan in b.v. de levendige fantasie, het talent voor een compromis, de vreugde die een mop én de wijn, de opwinding en de ‘mulatság’ [Hongaars: plezier, amusement, lol] bieden. “Man muss die Dinge nehmen wie sie sind” of op z’n Hongaars: ”Úgy kell felfogni a dolgokat, amint vannak” en men heeft het weer over de 1000 jaar intensieve nabuurschap en de 400 jaar saamhorigheid in het Habsburgse rijk toen de keizers in Wenen nog koningen van Hongarije waren…. Maar alle rebellie en onderdrukking, opstanden en rivaliteit, egoïsme en strijd, trouw en verraad worden dan wel gemakkelijk even vergeten… En in de traditionele opvattingen van ‘Budapest’ waren de 400 k.u.k. [kaiserliche und königliche] jaren een aaneenschakeling van gevechten voor de bevrijding van Hongarije uit de “volkerenkerker der monarchie”. Maar ook de Oostenrijkers hebben hun negatieve ervaringen met ‘die Hongaren’ hoewel men beide véél te laat de gemeenschappelijke erfenis erkent. Maar goed, dat is gebeurd  en vanaf de jaren ’60 en ’70 ontstond toch weer meer contact: In Kreisky en Kádár zag men een soort nieuwe K.u.K. en talloze akkoorden werden gesloten, tot aan het afschaffen der visa toe… Tegenwoordig gaan weer duizenden Oostenrijkers naar Hongarije om vooral goedkoop inkopen te doen, van salami en kaas t/m benzine en de kappers, de tandartsen en opticiens in het westen van Hongarije doen ook goede zaken. Maar intussen zijn er intussen in korte tijd ook 3.500 koelkasten, 5.700 videorecorders, 4.000 kleuren-tv’s, 4.700 computers en 166 auto’s door Hongaren naar het oosten meegenomen. Maar vooral Habsburg is weer in de mode en de goede zaken uit die Oude Tijd worden opnieuw gewaardeerd en de Oostenrijkse schrijfster Brigitte Hamann met haar boek over keizerin en koningin Elisabeth geniet ook in Hongarije populariteit; haar boek à 100.000 exemplaren, vertaald in het Hongaars, was al direkt uitverkocht! … Het hoogtepunt hierbij vormt wel de buitengewoon populaire vroegere kroonprins Ottó die perfect Hongaars spreekt en zelfs weer met alle égards in Hongarije wordt ontvangen alsof zeventig jaren historie ‘eenvoudig’ wegvallen”… [Der Spiegel, dec. 89].
Toch blijft Oostenrijk wat het al zolang was, het ‘met vreugde begroette’ vehikel dat Hongarije moet wegvoeren uit de isolatie van het communistische kamp in het gouden Europa, waar ze zich al sinds eeuwen bij rekenen en dat ze toch nooit wisten te bereiken. De bekende schrijver Iván Boldizsár schreef kort voor zijn dood in december 1988: ”Wij Hongaren proberen al 1.000 jaar zonder oponthoud de mooie, op de stier rijdende Fenicische koningsdochter Europa te bereiken. Heel vaak glimlachte ze ons toe. Meestal keerde ze zich ons de rug toe en liet toe dat de stier met zijn onbarmhartige goddelijke voeten het volk der Hongaren wegtrapte …. Wij stonden echter steeds weer op, heelden onze wonden en zeiden en schreeuwden en dichtten en zongen: Europa! Europa!” Er ontstaat in elk geval opnieuw een ‘Mitteleuropa’ en Oostenrijk is van de rand van het Westen ineens opnieuw het centrum van Europa geworden dat het eeuwenlang was! Toch kent het arme Budapest méér noodzakelijke opgaven dan om veel geld in ”een fascinerende maar ook overbodige show”, het projekt Wereldtentoonstelling, te steken. Oostenrijk wil dat wel graag want zonder Hongarije zou het spektakel half af zijn. En de dubbele adelaar heeft twee koppen”. [Der Spiegel, no. 52, 25 december 1989].
Maar ook West-Duitsland is voor Hongarije van bijzonder grote betekenis en van za 16 tot ma 18 december bezoekt Bondskanselier Kohl Budapest waar hij z’n opwachting bij ’de socialist’ Németh maakt, en temidden van een binnenlandse verkiezingsstrijd levert dat ook kritiek op: Is de Duitse staatsman Kohl de bondgenoot van Németh? Voor Kohl blijft Hongarije voorlopig echter primair hèt voorbeeld van een land dat zich in de overgang van het communisme naar naar het kapitalisme bevindt en met de vele moeilijkheden die hierbij aan het licht komen de meeste ervaring heeft! Kolh steunt Németh dan ook duidelijk en zegt dat hij niet voor impopulaire maatregelen moet terugschrikken want…. Duitsland helpt het land op weg naar hervormingen: er zijn al 200 Duits-Hongaarse joint ventures! Ook in het Hongaarse parlement wordt Kohl luide toegejuicht, o.a. omdat hij Hongarije zéér prijst vanwege het moedige gedrag in september j.l. en Németh blijft tóch degene die de Oost-Duitsers hielp bij hun vlucht uit de DDR en daarmee “de eerste steen uit de Muur haalde” en het regime van Honecker méé ten val bracht. De gezaghebbende bondskanselier Kohl ontmoet verder in Esztergom kardinaal Paskai en hij wordt eredoktor.
De voorbeeldige betrekkingen tussen Bonn en Budapest worden alom in dit land geroemd en de bondskanselier wordt overal hartelijk begroet! Maar alle Hongaarse politici kunnen de reputatie van Kohl wel gebruiken: óók rechtse partijen want iedereen in Hongarije zoekt het tegenwoordig in West-Duitsland en verwacht van dat land zeer veel! Bovendien sprak minister Horn zich als eerste “Ostblock-Politiker” op vr. 15 december duidelijk uit vóór de vereniging [Neuvereinigung] van beide Duitse staten en Németh wenst géén Europese eenheid zonder de Duitse eenheid! Hij kan op Kohl bouwen als het om Hongarije’s schulden en om financiële steun gaat! ”Kohl und Németh haben zu einer Männerfreundschaft gefunden -der ersten west-östlichen dieses Ranges[Georg Paul Hefty, FAZ, za. 16 dec, 1989]. Intussen heeft Németh met grote moeilijkheden te maken in eigen land, vooral op financieel-economisch gebied want Hongarije is arm en heeft geen geld genoeg, het moet streng bezuinigen en maakt kans op sociale onrust wat men [het Westen!] zich internationaal niet kan permitteren. Niemand wil deze Hongaarse premier laten vallen en Duitsland gaf al enorme bedragen: 500 mln DM van de regering in Bonn en 500 mln DM van Baden-Württemberg en Beieren. Intussen liggen echter inflatie, werkloosheid, sluiting van grote bedrijven, huurverhogingen tot 100 %, veel hogere prijzen, etc. op de loer terwijl b.v. gezondheidszorg, onderwijs en wetenschap “gewoon” moeten doorgaan. Misschien dat Hongarije ook de export naar het westen snel kan verhogen, maar dat moet worden afgewacht!.... Toch oefent Kohl “als vriend” wel enige druk uit nu Hongarije zich, na haar demokratische omvorming, in een direkte confrontatie met de gebruiken van de westerse wereld ziet, bij 20 miljard dollar schulden èn dreigende insolventie. De nieuwe maatregelen van de regering bedreigen intussen n.l. een groot deel van de bevolking, in het bijzonder de middenstand, met de sociale neergang en dat zou een maatschappelijk zowel als politiek ongewenste nevenwerking van de westerse hulp betekenen.
Maar goed, drie dagen lang was de hele Bonner Prominenz op bezoek en hierbij werd over álles gepraat en intussen zoekt iedereen in de Hongaarse politiek nu in het buitenland z’n eigen ”partijgenoten” als vrienden, maar het blijkt dat de Duitse politici hieraan toch minder betekenis hechten en zich niet zo snel laten gebruiken voor die nieuwe Hongaarse binnenlandse politiek! Ook de nog altijd populaire premier Németh zelf hecht aan zijn zakenkabinet van vakmensen en wenst geen bepaalde politieke kleur aan zijn maatregelen te later verbinden. Németh en ook enkele andere ministers wensen geen politieke partijkeuze en ze willen ook zelf geen nieuwe partij [naast de vele al bestaande!] oprichten…
De nieuwe politieke richting in de richting van een zekere voorzichtige neutraliteit en een goede samenwerking met zoveel mogelijk andere demokratische landen is echter duidelijk en dat de landen in het midden van Europa zich opnieuw op elkaar voelen aangewezen blijkt nog eens bij een beraad van de ministers v.buitenl.z. en vice-premiers van Italië, Joegoslavië, Hongarije en Oostenrijk die zich op 12 november op een topconferentie in Budapest op de snelle veranderingen in Midden-Europa willen voorbereiden want men wil vooral een chaos, een catastrofe en nationalistische spanningen en daardoor een stroom vluchtelingen voorkómen en daarom wil men nauw samenwerken op het gebied van telecommunicatie, energie, verkeer en vervoer, milieu, midden- en kleinbe­drijf en cultuur. In 1990 zullen de premiers van de vier landen in Italië samenkomen.
Sommigen zien in deze zgn. "Alpen-Adria" zelfs een klein herstel van het oude Habsburge rijk, want in deze gebieden voelt men zich [na ongeveer 70 jaar] inderdaad weer op elkaar aangewezen en die oude tendens wordt zelfs binnen een week na de top in Budapest nog eens bijzonder versterkt door de “Fluwelen Revolutie" in Praag vanaf 17 november 1989, die o.a. met massademonstraties en algemene stakingen een snel en vreedzaam einde maakt aan het communis­tische bewind in het buurland Tsjechoslo­wakije.
Ook in dit land worden de vrijheid en demokratie hersteld en hier wordt na enkele weken zelfs een vroegere dissident, de intussen al meer dan twintig jaar bekende schrijver Václav Havel, tot president gekozen. Ook hier erkent men nu o.a. de rechten van de 600.000 Hongaren in Slowakije op vrijheid voor hun taal en cultuur, onderwijs, organisatie, enz. en vice-premier van Slowakije wordt zelfs de Hongaar Sándor Varga, 47, een historicus. Ook in dit land wordt het IJzeren Gordijn in korte tijd volledig afgebroken en de contacten met alle buurlanden worden voorgoed hersteld.

top

De Praagse Lente van 1968 en de Hongaarse Opstand van 1956 waren al verleden tijd maar nu zijn in elk geval de doelstellingen van beide volledig bereikt! Ook in Praag biedt de Sovjet-Unie, net zoals in Budapest eerder gebeurde, haar excuses aan voor haar militaire ingrijpen van destijds! Verder bevrijdt ook Bulgarije zich in november 1989 zonder enige ophef of strijd van het communistische regime en daarmee is alleen Roemenië nog overgebleven van het ooit zo kolossale en machtige “Oostblok”. De echte kloof tussen Oost en West is hiermee uitgewist en van het IJzeren Gordijn is al na enkele weken weinig of niets overgebleven. Het regelrechte gevolg hiervan is dat de beide militaire blokken hierdoor snel hun betekenis verliezen!
Toch is dit nog lang niet het einde van het verhaal want vanaf ongeveer half november, de 2e verjaardag van de opstand in Braşov, vinden allerlei protestdemonstraties buiten Roemenië plaats tegen het regime van Ceauşescu en in Budapest houden bijvoorbeeld honderden mensen met kaarsen een nachtwake voor de Roemeense ambassade. Als gevolg hiervan worden de vijf nog open grensovergangen naar Hongarije al snel voor reizigers deels gesloten en vanaf deze datum staat het stalinistische regime van Ceauşescu in Roemenië eigenlijk volstrekt alleen!
Toch blijft deze situatie abnormaal, zéker voor buurland Hongarije waar men immers geregeld de berichten hoort over Hongaren of Roemenen, jongeren, studenten, die plotseling verdwijnen en dan blijken ”zelfmoord te hebben gepleegd”’, terwijl ze in feite door de Securitate zijn gedood of in de val zijn gelokt e.d. Veel scholen der honderdduizenden Hongaren werden onder de diktatuurvan Ceauşescu al gesloten en onderwijs in hun taal werd verboden of aan banden gelegd, kerken werden bedreigd of gesloten, dorpen werden gesloopt, hun cultuur werd hun ontnomen, archieven werden in beslag genomen, etc. en ze werden bijna collectief gedwongen zich aan de Roemeense meerderheid aan te passen. Bovendien moesten duizenden mensen hun huizen verlaten om in nieuwe primitieve flats te gaan wonen in verband met Ceauşescu’s plannen voor een ‘systematisering’ van het hele platteland. Van de eigen cultuur en taal van ”minderheden” die al zonder meer worden gewantrouwd blijft dan uiteraard niets over… Alleen de grens tussen Hongarije en Roemenië is dus nog zwaar bewaaakt en zo goed als afgegrendeld, hoewel er nog altijd vluchtelingen naar Hongarije komen. Eind november bijvoorbeeld vlucht de beroemde 'Roemeense' meervoudige Olympische turnkampioene [toen 14-jarige in Montreal, 1976] Nadia Comaneci uit Roemenië over de grens bij Kiszombor met zes anderen naar Hongarije "naar de vrijheid". Zij is, zegt men, [echter] van Hongaarse afkomst [Kemenes] evenals haar al even beroemde trainer van destijds, Béla Károlyi, die in 1981 naar de USA uitweek…. Maar in Boekarest ergert men zich al voortdurend aan het optreden van de Hongaren die b.v. op 22 november op de Hongaarse tv de Roemeense ex-koning Mihai opnieuw aan het woord laten over het onderdrukkende en misdadige regime van Ceauşescu en zijn familie en in het bijzonder over de politiek tegenover de Hongaarse en Duitse minderheden….
Maar ook de binnenlandse zaken van Hongarije vragen veel aandacht, zowel van de regering als van de bevolking die regelmatig op slecht of minder fraai nieuws èn alle onzekerheid vandien op de hoogte moet worden gehouden!
Uit het voorgaande is al duidelijk gebleken dat Hongarije in deze maanden niet alleen op politiek gebied met een nieuwe bladzijde in de historie wil beginnen maar dat óók op financieel en economisch terrein een nieuwe oriëntatie èn struktuur nodig zijn, die volgens de algemene verwachting niet alleen zullen leiden tot een meer efficiënt beleid maar ook tot grote bezuinigingen en sluiting van bedrijven, werkloosheid, een sterke stijging van prijzen en wellicht tot arbeidsonrust……. De ‘zekerheid’ van vroeger zal volgens de mening van zeer veel Hongaren nooit meer terugkomen en niet eens gehandhaafd kunnen blijven en de eigen verantwoordelijkheid, de financiële risico’s en de afhankelijkheid van westers kapitaal zouden zelfs wel eens alles bepalend kunnen worden…. Hèt thema luidt dan ook vaak: moeten we in verband met het grote tekort, met de inflatie en met de hoge buitenlandse schulden een shocktherapie toepassen of moeten we vooral voor geleidelijke hervormingen kiezen?… De subsidies op landbouwprodukten en op andere levensmiddelen zullen straks vervallen en daardoor zullen de prijzen al sterk stijgen, denkt men. De inflatie is nu al bijna 20 % ofwel: voor je maandloon kun je steeds minder kopen!
In Hongarije is in deze tijd van een begin van de totale overgang op economisch terrein m.a.w. sprake van een zekere hektiek en de daarbij behorende onzekerheid, drukte, improvisatie, chaos, onervarenheid, talloze aktiviteiten en voor veel mensen overrompelende berichten, met zowel teleurstellingen als fantastische perspektieven!
Aldus wekt dit land intussen de goudkoorts op bij buitenlandse ondernemers en de mogelijkheden voor de vrije markteconomie worden hier afgetast. ”Goudzoekers hebben intussen hun weg naar Hongarije gevonden en elk weekend komen er uit de Bondsrepubliek en Oostenrijk de Audi’s’, de BMW’s, de Opels en de Mercedessen vol met kopers de grens over razen. De hotels zitten zó vol zakenmensen dat de balies en de roomservices het nauwelijks aankunnen. Er komen steeds meer antiekwinkels bij en overal in de hoofdstad worden winkeltjes gebouwd. De prijzen van vakantiehuisjes aan het Balatonmeer schieten omhoog en Westerse bedrijven, zoals General Electric, General Motors, maar ook Japan en Korea hebben belangstelling voor uitbreiding van de markt voor hun produkten en zijn volop bezig om Hongaarse bedrijven mede hiervoor in te schakelen en daarmee ook economisch enige invloed te krijgen én op die manier de werkloosheid tegen te gaan.
Eerder werden nog verklaringen afgelegd over de vestiging van een effectenbeurs, over de telecommunicatie en over het energiebeleid en nu is besloten dat er een Ministerie van Arbeid zal komen dat toezicht moet gaan houden over de belangen van de werknemers in het nieuwe kapitalistische klimaat. Ambtenaren uit Budapest hebben intussen gesproken met vertegenwoordigers van het IMF, met Jacques Delors, voorzitter van de Europese Comissie, en met Roland Dumas, en intussen ging de min.v.buitenlandse zaken Gyula Horn naar Straatsburg om zijn land aan te melden als lid van de Raad van Europa……Ronald Lauder, ooit kandidaat voor het burgmeesterschap van New York en ambassadeur in Wenen, vloog vorig weekeind even vanuit Moskou naar Budapest waar zijn familie juist een cosmeticazaak had geopend. Vóór de kerst gaat hij nog driemaal naar Budapest en is geïnteresseerd in hotels, andere bedrijven in de toeristenindustrie en in fabrieken…  Lauder zit in de lobby van het Forum Hotel waar groepjes zakenmensen bij elkaar staan. Volgens hem hebben de ontwikkelingen in Oost-Europa en vooral in Hongarije de Amerikanen zo enthousiast gemaakt dat ze hier zaken afsluiten waaraan ze in de USA of in West-Europa niet zouden zijn begonnen…... er is bijvoorbeeld gebrek aan kantoorruiimte, de verbindignen zijn onbetrouwvbaar en de politieke situatie is labiel en hij voorspelt al: “Er zullen maar weinigen zijn die veel geld zullen verdienen terwijl er veel gokkers die dit gebied niet kennen, hun geld zullen kwijtraken”.  De Hongaarse leiders hebben beloofd dat al deze aktiviteiten ten goede zullen komen aan de gemiddelde Hongaar, maar tot nu dusver lijkt deze er weinig aan te hebben: inflatie, een al bescheiden pensioen en de komst van het kapitalisme levert voorlopig nog weinig op”. [naar: De Volkskrant, 29 november 1989].
János Szentágothai, vml. voorzitter der Hongaarse Academie van Wetenschappen [MTA] zei een paar maanden geleden al dat de toekomst van Hongarije een race is tussen economisch verval en politieke hervormingen. Dus: of de politieke hervormingen snel genoeg gaan om de verslechtering in de levensstandaard tot staan te brengen is nog de vraag! Het gemiddelde jaarloon is nu: 4.500 gld [d.w.z. de helft van Zuid-Korea] en geen der politieke partijen had tijd genoeg om een aanhang van betekenis op te bouwen. Bovendien zijn de werkelijk grote economische besluiten nog niet genomen omdat niemand de verantwoordelijkheid wil dragen voor de ontberingen die er het gevolg van zullen zijn, althans niet vóór de verkiezingen.
Een voorbeeld hierbij: de reusachtige landbouwcoöperaties zijn nog niet verdeeld in handzamer eenheden waar alle economen voor pleitten, industriële giganten zoals de staalfabriek in Miskolc zijn nog niet gesloten en de bureaukratische planbureaus werken nog. De topzware overheidsbedrijven waarvan vele vrijwel een monopolie bezitten, zijn nog niet geprivatiseeerd en de race van Szentágothai is dus nog niet gelopen…. [de Volkskrant, New York Times-dienst, 29 november 1989].
Er staan dit land dan ook nog enorme veranderingen te wachten en de vraag blijft of de bevolking in die [meestal dringend nodige] veranderingen enige verbetering kan zien én de noodzaak ervan kan inzien!
Één tak van bedrijvigheid die zelfs tot volledige stillegging kan worden gedwongen is b.v. de mijnbouw, waarvan de toekomst er zonder meer slecht uitziet: de produktie is gering, de luchtvervuiling enorm en de kosten stijgen al jaren vèr boven de baten uit! Alleen dankzij zware overheidssubsidies kon aan de mijnwerkers nog een bestaan worden gegarandeerd maar dat lijkt nu definitief voorbij! Een voorbeeld vormen de uraniummijnen bij Pécs [Komló] in het Mecsekgebergte en al in oktober is door de regering duidelijk gemaakt dat die mijnen zullen moeten sluiten want ze kosten véél meer dan ze ople­veren! Aan de mijnwer­kers wordt een compensatie beloofd van 300 miljoen Ft. van de vakbonden en 1 miljoen Ft. van de regering. Ook zullen er ten bate van de mijnwerkers investeringen worden gedaan, ze zullen uitkeringen krijgen en er komen projekten voor omscholing, maar de vakbondsfederatie SzOT kan niet veel doen al wil ze veel grotere uitkeringen en sociale zorg voor de armen.
Genoemde mijnen staan dus op de nominatie om te worden gesloten want intussen is óók allang bekend dat degenen die hier werk[t]en veel meer kans op longkankers hebben dan anderen, hoewel deze mijnwerkers een relatief zeer hoog loon kregen terwijl de regering elk jaar 100 mln gld bijlegde! Uitkeringen aan werkloze mijnwerkers zou zelfs nog veel goedkoper zijn! Vroeger ging het Hongaarse uraan naar de Sovjet-Unie maar de laatste jaren wordt het vooral gebruikt voor de atoomcentrale in Paks die sinds de jaren ’80 in 1/3 van de totale stroomproduktie voorziet. Maar zelfs de tijd voor megalomane fabrieken is voorbij en de aardigheid van kernenergie lijkt ook voorbij. Wèl lijkt de interesse voor het milieu toe te nemen en hét gevolg hiervan was dan toch het stoppen met de Hongaarse medewerking aan het andere megalomane projekt van de Donaustuwdammen. [Kees Bakker, de Waarheid, 1 febr. 1990].

top

De tijd is overigens nu ook definitief voorbij dat de vakbond een goede verhouding met de [communistische of socialistische] regering had want die verhouding is nu bitter en ‘men’ vindt uiteraard dat de regering véél meer voor de slechtbetaalden zou kunnen [moeten] doen hoewel allang duidelijk is dat het Hongaarse kabinet vooral een heroriëntatie op de West-Europese markt wenst en nú vooral let op efficiency!.......
Toch zal het land ook veel steun krijgen van de Europese Gemeenschap en van b.v. de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds. In verband met de Hongaarse betalingsbalansproblemen stelde de Europese Gemeenschap zich bijvoorbeeld in november 1989 [officieel 7 december] garant voor een lening van 2,4 miljard gld. in vijf jaar aan Hongarije en dit land zal daarom de markt verder liberaliseren, de prijzen vrijlaten, de subsidies verminderen en vrije ondernemers stimuleren. Het is zelfs de eerste keer dat de EG zo’n lening geeft aan een land dat zelf niet lid is maar de voorwaarde is dat Hongarije eerst een akkoord met het IMF moet sluiten over z’n schulden want het heeft n.l. 9,3 miljard gld nodig voor het aflossen van oude kredieten! [NRC-Hbl., 7 dec. 1989].
Van belang is ook enige welwillendheid van de Sovjet-Unie die al in december besluit om voortaan wereldprijzen te hanteren, dus een convertibele munt met de Amerikaanse dollar als basis voor de handel, in te voeren, zoals Hongarije al veel eerder wenste!... Maar de handel met de Sovjet-Unie zal stellig dalen en dat zal voor een aantal Hongaarse bedrijven voorlopig alleen maar moeilijkheden scheppen .
Toch worden er ook grote verwachtingen gewekt, zoals de aankoop [voor $ 150 miljoen] door het wereldwijde Amerikaanse bedrijf "General Electric", half november 1989, van 51 % der aandelen van de grote en oude, bekende, Hongaarse lampenfabriek "Tungsram", het derde ter wereld na Philips en Osram met een omzet van $ 300 miljoen, waarvan 85 % voor de export, met 12 fabrieken [één in Wenen!] en met 18.000 werknemers. Het wordt door de president van GE "een historisch moment in de economische hervormingen van Hongarije", genoemd! Het merk "Tungsram" zal, zegt men, vooral op de Europese markt concurreren! Bijzonder is dat het oude bedrijf nooit is genationaliseerd en dat het zelfs geen last had van de planeconomie! "Tungsram" was overigens eigendom van de "Magyar Hitelbank", die begin 1989 al 49 % aandelen aan een Westers bankenconsortium o.l.v. de Oostenrijkse Girozentrale verkocht en zelf nog 51 % behield…..
Prompt opent "Philips" hierna in Budapest een eigen winkel, in samenwerking met de supermarkt Skála Coop, die op haar beurt weer een joint venture heeft met Philips Österreich! Magyar Hitelbank hield zelf 41,38 % der aandelen. General Electrics wil haar aandeel op de Europese markt hiermee verhogen van ± 3 % naar ruim 10 % en hiermee wordt de aanval op de Europese verlichtingsmarkt, waar Philips nog altijd de grootste is [!] geopend. Het is zelfs de grootste na-oorlogse investering van een westers bedrijf in Oost-Europa!....... 
Nu wordt ook bekend dat Opel, onderdeel van General Motors, in het westen van Hongarije, in Györ, via een contract van 400 miljoen gld. een fabriek zal gaan bouwen voor de produktie van 100.000 motoren per jaar en er komt ook een assemblagebedrijf voor de produktie van 10 tot 15.000 Opels per jaar in Hongarije.
Op 8 december volgt er opnieuw een spectaculair akkoord, n.l. van het Hongaarse busbedrijf Ikarus dat overeenstemming bereikt over de eerste joint venture van het autobedrijf Suzuki in Oost-Europa! Per jaar zullen 50.000 auto’s en later 100.000 in Esztergom worden geproduceerd en in eerste instantie komt 70 % der onderdelen uit Japan en die zullen worden geassembleerd in Hongarije. 60 % van het kapitaal zal van Ikarus, dus uit Hongarije zelf, komen. Hiervoor zijn honderden miljoenen aan investeringen nodig!
Hongarije trekt hiermee de meest concrete belangstelling van het internationale bedrijfsleven voor het veranderende Oost-Europa en minister Horn verklaart op een conferentie in Brussel medio december o.a.: “In veel opzichten is Hongarije voorloper op het terrein van economische hervormingen. Essentieel voor ons is niet een regeling voor de schulden, maar het verkrijgen van buitenlands kapitaal voor investeringen!” Via de Europese Investeringsbank krijgt het land een lening ter overbrugging van 2,3 miljard gld.
Een dankbaar objekt voor westerse firma’s vormt ook de levensverzekeringsbranche, die in Hongarije en elders in Oost-Europa nog onbekend is. Het Duitse bedrijf "Allianz Versicherungen AG" koopt namelijk als eerste West-Europese verzekeringsmaatschappij 49 % der aandelen van "Hungária Biztositó", één van de twee grote verzekeringsmaatschappijen in Hongarije met 44 % marktaandeel, in Budapest, en de rest, 51 % ofwel omgerekend 113 miljoen gld. blijft van de Hongaarse staat. De joint venture komt per 1 januari 1990 tot stand, maar er wordt al verklaard dat alle verzekeringsmaatschappijen en banken op den duur in particuliere handen zullen overgaan. Eind december wordt ook nog bericht dat er in april 1990 een Duits-Hongaarse bank tot stand zal komen, als joint venture van de "Magyar Nemzeti Bank" en de "Külkereskedelmi Bank" [samen voor 55 %] en van Duitse banken met een aandeel van 45 %.
Begin december gaat ook het Amerikaanse bedrijf US West in Hongarije samen met de Hongaarse PTT in een joint venture het telefoonnet [met glasvezel!] zeer sterk uitbreiden; Magyar Posta krijgt 51 % der belangen en het Amerikaanse bedrijf 49 % [met een beginkapitaal van $ 10 miljoen], zodat het aantal telefoonfaansluitingen in tien jaar minstens kan verdubbelen: voor de Hongaarse bevolking betekent dit een geweldige vooruitgang want tot deze tijd moest men gemiddeld altijd een aantal jaren wachten op een telefoonaansluiting! Dat is dus binnenkort voorgoed voorbij! Er zijn nu nog slechts 1,7 miljoen lijnen voor de 10,6 mln inwoners maar men wil vóór 2000 al drie miljoen aansluitingen realiseren en toestemming van de Cocom [het toezicht op export van geanvanceerde technologie naar Oost-Europa] verwacht met binnen een paar maanden. Ook zal door US West een netwerk van autotelefoons worden aangelegd. Telecommunicatie blijkt zéér populair in Oost-Europa, zowel in Hongarije als b.v. in Polen en de Sovjet-Unie en juist op dit terrein hebben deze landen bijzonder veel in te halen!
De Zuid-Koreaanse president bezoekt in november zelfs Hongarije als eerste land in Oost-Europa en hij onderhandelt in Budapest over uitgebreide financiële en economische hulp aan Hongarije……...
Nog in december 1989 volgt ook het Nederlandse concern AKZO, met o.a. Sikkens en Talens één der grootste verffabrikanten ter wereld, dat de samenwerking wil aangaan met het [nog staatsbedrijf] TVK [Tisza Vegyi Kombinát] voor m.n. kunstmest en hoogwaardige kunststoffen, en met 7.000 man personeel en een omzet van > 1 miljard gld. AKZO en TVK leveren resp. 51 % en 49 % der aandelen. In het tgw. Tiszaújváros, dan nog Leninváros, zal een fabriek komen van de nieuwe Akzo-TVK Részvénytársaság [= NV] met 40 man personeel en een omzet van 100 miljoen gld. en men wil hier een volledig assortiment van verven en lakken, m.n. coatings voor de autoindustrie, produceren! De nieuwe firma is hiermee de eerste joint venture van AKZO in Oost-Europa.
Overigens werkten AKZO en TVK al enige tijd samen en dat gebeurt meer: tenslotte is de overgang van ‘communisme’ naar ‘kapitalisme’ voor Hongarije, vergeleken met alle communistische buren van weleer, toch nog vrij soepel en de Hongaren zijn ook al enkele jaren gewend aan bezuinigingen, kapitalistische trekjes, een vrije markt voor een aaantal artikelen, een soepele houding van de overheid t.a.v. allerlei kleine particuliere bedrijfjes!
Maar toch… óók Hongarije dat sinds de vroege jaren ’60 al gold als het meest welvarende land van heel Oost-Europa en dat een zekere aantrekkingskracht uitoefende op andere landen in deze regio, leed aan enkele typische kenmerken van ‘het systeem’ dat immmers nooit doorzichtig was, nooit enige controle van ‘buiten’ nodig vond en zoveel dingen systematisch mooier voorstelde dan ze waren….
Daarom komt premier Miklós Németh op 21 november in het parlement met de mededeling dat de buitenlandse schulden hoger zijn dan men vele jarenlang aangaf! Er is met de cijfers geknoeid en die schulden bedragen niet bijna $ 18 miljard maar ruim $ 20 miljard en ze bedragen 60 tot 65 % van het bnp. Onder Kádár durfde men, anderhalf jaar geleden, [maar eigenlijk systematisch] niet met de echte cijfers te komen want de leiding, het Politibureau, was bang voor een financieel debacle als het vertrouwen van de internationale monetaire wereld en westerse investeerders zou worden geschaad! Onderhandelingen met westerse schuldeisers zouden dan in gevaar komen! Men wilde de cijfers dus achterhouden en intussen ‘de verschillen wegwerken’. Deze schulden blijven per persoon de hoogste van Oost-Europa! Deze mededeling komt slechts tien dagen nadat de minister van financiën meedeelde dat de vroeger heersende communistische partij in tien jaar 3 miljard Forint heeft uitgegeven aan [partij-] gebouwen, huizen enz. en dat de partij dus genoeg middelen kreeg, omdat ze nu eenmaal een monopoliepositie bezat en niet werd gecontroleerd….
Németh vreest overigens dat de absoluut nodige economische hervormingen lang niet zo populair zullen zijn als de politieke! Zware materiële offers worden immers van de bevolking gevraagd: de levensstandaard zal kunnen dalen en de werkloosheid zal stijgen [Trouw, 23 november] want Hongarije moet, aldus Németh, vooral kredietwaardig blijven! Het strakke beleid en de impopulaire maatregelen zijn absoluut nodig, maar Hongarije kan dán op Westerse steun via investeringen, joint ventures en kredieten rekenen! De huren zullen twee maal zo hoog worden en de kosten voor energie gaan 40 à 45 % omhoog. Het parlement wijst echter het budget voor 1990 [met strenge bezuinigin­gen, die aan eisen van het IMF tegemoet komen!] in eerste lezing af met 119 tegen 94 bij 109 onthoudingen!... Wel leverden handel en toerisme $ 1 miljard aan overschot op maar in totaal bedraagt het tekort op de betalingsbalans toch $ 1,4 à 1,5 miljard; het inkomen per hoofd bedraagt nu: $ 2.240,-.

top

Het parlement staat overigens perplex na die mededeling van de premier over het bedrog van vroeger, maar het kabinet-Németh staat machteloos tegenover de ernstige financieel-economische crisis die Hongarije treft. Het parlement is dan wel tègen het bezuinigingsprogramma maar iedereen weet dat de subsidies op den duur zullen vervallen, dat lonen en prijzen vrij zullen worden en dus zullen stijgen, en dat een groot aantal onrendabele bedrijven toch zal moeten sluiten! Onder druk van het IMF zal de regering toch een aantal belastingen verhogen en subsidies afbouwen, hoewel vice-premier Péter Medgyessy op 6 december toch nog verklaart dat Hongarije níet aan de IMF-voorwaarden kán voldoen ”want die zullen leiden tot een volksopstand!”... Wel wil de regering nu de schuldenlast verminderen door verlaging van de rente of een deel ervan om te zetten in aandelen in Hongaarse bedrijven en Duitsland geeft Hongarije een krediet van 500 mln DM voor herstrukturering van de economie als een resultaat van Genschers bezoek, maar ook Japan geeft het land een krediet van $ 35 miljard t.b.v. de export en modernisering der technologie, joint ventures en investeringen…….
Hongarije blijkt m.a.w. voor buitenlandse investeerders, West-Europese landen, de USA, Zuid-Korea en Japan, een buitengewoon gunstig 'klimaat' te hebben en het land ligt, wat economische initiatieven en het vrije ondernemerschap betreft, nog vèr voor op de andere Oost-Europese landen, en die voorsprong blijft nog wel enige tijd bestaan. Anderszijds is m.n. de infrastruktuur óók in Hongarije nog zwak ontwikkeld: telefoonverbindingen zijn nog primitief, het aantal computers is gering, het bankwezen begint nu pas en er is b.v. slechts één autosnelweg van Budapest naar het Balatonmeer!...... Bovendien bedraaagt de inflatie in 1989 ongeveer 20 % en de waarde van de Forint vermindert nog altijd! De Hongaarse munt devalueert begin december b.v. voor de 3e keer in 1989 [één US-dollar is dan Ft 64 waard] en dat is nodig om de export te bevorderen en de vraag naar westerse valuta van de Hongaren die naar het westen reizen te verminderen.
Ook zal de Europese Gemeenschap in 1990 een aantal restrikties voor de Hongaarse en Poolse export opheffen, terwijl de USA hulp geeft voor bijna 1 miljard dollar! Weldra wordt ook in Hongarije het Britse concern van mediamagnaat Robert Maxwell bekend omdat het per 1 november 1989 40 % der aandelen koopt van de krant "Magyar Hírlap", een krant die zich wel achter de regering opstelt maar onafhankelijk en kritisch wil blijven.
Aldus worden nu voortdurend grootscheepse investeringen van westerse zakenlui en ondernemingen aan Hongarije toegezegd en het Amerikaanse Congres besluit om Hongarije en Polen hulp te geven om de komende hervormingen te ondersteunen.
Maar al heeft het parlement dan het budget in eerste lezing verworpen, tóch waarschuwt premier Németh op 10 december de afgevaardigden met klem dat ze het economische programma wel zullen moeten aanvaarden, want "anders kan Hongarije de hulp van de Europese Gemeenschap en o.a. het IMF wel vergeten" en hij roept daarom vakbonden, oppositie en parlementaire commissies waarmee hij al heeft overlegd in het parlement op om, op 18 december, het budget tóch te aanvaarden: het kán niet anders! De uitgaven moeten snel naar omlaag om de enorme tekorten te verminderen en het tekort voor 1990 mag maximaal Ft. 10 mrd zijn [in 1989 nog Ft. 49 mrd!]. Németh dreigt hiermee al met aftreden als men z'n budget [56 % van het bruto nationaal produkt à Ft. 1.400 mrd, d.w.z. iets minder dan 39 mrd DM], afwijst! Maar hij wil ook dat de overheid de woningbouw veel meer aan de vrije markt gaat overlaten en overheidsbe­zit voor een groot deel zal afstaan [verkopen]. De subsidies, die nu nog 1/8 van het totale budget bedragen, zullen Ft. 20 mrd lager worden maar toch nog altijd Ft. 70 mrd [< 2 mrd DM] bedragen en de nu nog lage huren zullen 50 tot 100 % stijgen, zegt men nu al!

Maart 1990 worden Hongaren afgetuigd in Marosvásárhely [Targu Mures] Roemenië!


De premier laat nu ook weten dat gelden voor een hypotheek zullen dalen en dat subsidies voor staatsbedrijven en verbruikers in totaal met Ft. 41 miljard zullen dalen tot Ft. 170 miljard. De werkloosheid zal in 1990 naar verwachting oplopen tot 25 à 100.000 en de inflatie zal 20 % blijven. De prijzen van levensmiddelen zullen 30 % stijgen, maar "Hongarije heeft geen keuze", aldus Miklós Németh, die onder druk van het IMF staat! Het land zal verder de handel met het Westen sterk moeten uitbreiden, dus de kwaliteit van exportgoederen sterk moeten verbeteren, en de handel met het vml. Oostblok moet minder, zolang die niets dan waardeloze roebels oplevert... De Sovjet-Unie maakt trouwens geen enkel bezwaar tegen een toekomstig EG-lidmaatschap van Hongarije en heeft al overwogen om het handelsverkeer voortaan in US-dollar te rekenen.
Wel moeten 50 onrendabele [en niet zoals eerder leek: 25] ondernemingen sluiten. Németh geeft ook wel toe dat de regering onder druk van het IMF het bedrijfsleven en de burgers extra belastingen zal moeten opleggen en subsidies aan staatsbedrijven zal beperken om het budgetdeficit met nog eens 200 mln gld te verkleinen, want, pas hierna, zegt hij, wil het IMF verder praten [nadat ze een week eerder waren gestopt omdat men het niet eens kon worden]. Wel spreekt het vanzelf dat de Federatie van Vakbonden [de nog altijd bestaande massaorganisatie SZOT] zich hevig tegen de inflatiepoli­tiek en andere plannen verzet, maar ze stelt zich onafhankelijk van alle politieke partijen op en het bezuinigingsprogramma van de regering wordt tenslotte op do. 21 december toch met 252 tegen 23 stemmen met 52 onthoudingen door het parlement aanvaard. Het betekent opnieuw dat men in het algemeen wel in de gaten heeft dat ook deze premier, die bóvenal nog altijd geloofwaardig lijkt, niet anders kan en dat men toch voortgaat met de koers die nu eenmaal is gekozen! Al is het regeringsprogramma uiterst onpopulair en al is er alom kritiek te horen, het ís eenvoudig niet anders èn het maakt de weg vrij voor steun van het IMF en van de Europese Gemeenschap. Het financieringstekort zal in elk geval in 1990 sterk teruggebracht moeten zijn en dat kan alleen via een drastische daling van subsidies op consumptiegoederen en op defensie, op de sterke stijging van de huren en op bemoeilijken van kredietverlening….
Vast staat intussen ook dat vanaf januari 1990 70 % der prijzen vrij zal zijn en dat het economische leven zich wel steeds verder van de machtige staat en haar invloed zullen onttrekken. Volgens de nieuwe grondwet wordt zelfs de president van de Hongaarse Nationale Bank op advies van de president door het parlement gekozen en het feit dat er in dit land al vijftien onafhankelijke banken werkzaam zijn maakt Hongarije zelfs nog tot koploper. Ook over de nu bestaande vlucht van kapitaal [naar Oostenrijk] hoeft men zich niet druk te maken: Hongarije beschikt nog over een positieve handelsbalans na men verwacht uiteraard dat na de verkiezingen van maart/april de politieke onrust voorbij zal zijn omdat men dan wel weet wat een nieuw kabinet wil! [Frankfurter Allgem. Ztg., 31 oktober 1989]
Bovendien krijgt -het bijna insolvente- Hongarije van o.a. de Europese Commissie en het IMF alle miljarden-leningen in termijnen alleen op voorwaarde dat het doorgaat met de demokratisering en een open markteconomie, hoewel iemand als minister Medgyessy iets eerder nog zei dat ”Hongarije niet zal buigen voor het juk van het IMF omdat die eisen een opstand in Hongarije zullen ontketenen!” Voor velen staat wel vast dat de broodnodige IMF-kredieten voor de hervorming van de planeconomie nu eenmaal een kwestie van leven of dood zijn!
Nérmeth rekent zelfs al op stakingen en demonstraties die hij echter maar op de koop toe neemt voor de absolute noodzaak van de gezondmaking der Hongaarse economie op de lange duur, hoewel hij beseft dat er ook in 1990 enorme schulden en lasten én een gigantisch begrotingstekort zullen blijven. Het grootste deel der bevolking zal hierdoor worden getroffen treffen en een -tegelijk ontworpen- sociaal plan kan hierbij nog slechts in beperkte mate  iets betekenen. …….  
Toch is b.v. de vroegere Nederlandse minister Onno Rudink, CDA, eenmaal in Hongarije, niet pessimistisch maar vooral reëel, want hij zegt o.a. dat de Hongaren boven hun stand leven en de broekriem moeten aanhalen. ”Die hoge schuld kon het land opbouwen dank zij János Fekete, de vroegere president der Nationale Bank, die destijds een gevierd man was in internationale bankkringen” en ”de Hongaren hebben toen veel te makkelijk kredieten ontvangen en moeten daar nu voor boeten. Ze importeren te veel, voor een deel door de gemakkelijke bereikbaarheid van Oostenrijk. Ze reizen naar Wenen, kopen zich ongans en gaan weer terug… het is gewoon import van goederen, en géén toerisme. Ze moeten dat gat dichten”. Bovendien verwacht Rudink, die bij de Hongaarse christen-demokraten op bezoek is, van de jonge Hongaarse politiek niet zoveel: “Die partij ziet alles zwart-wit”…. ”Ik heb gezegd dat er een boel grijs tussen zit” en hij maakt duidelijk dat o.a. de verkiezingscampagne hém in elk geval helemaal niet zoveel reden geeft tot optimisme: ”Politieke partijen die het woord ’vrij’ in hun naam hebben zijn zeer populair want vrijheid wordt gelijk gesteld met een westerse levensstijl. Dat wordt een grote desillusie. … Het gáát niet automatisch, ik ben bang dat in Oost Europa nog grote teleurstellingen zullen komen”… [NRC-Hbl. 16 december 1989].
Wat de rijke, geïndustrialiseerde westerse landen betreft gaat het proces van het voorbereiden van een toekomstige economische en financiële integratie van de nu vrije Centraal-Europese landen uiteraard door en daarom komen de ministers van buitenlandse zaken van 24 landen op 13 december in Brussel bijeen met de Hongaarse en Poolse premiers en men besluit om landen in Oost-Europa die een markteconomie en demokratie zullen invoeren, financieel nog eens 10 miljard gld. te steunen. Voor Hongarije is er nu bijvoorbeeld 230 miljoen gld. beschikbaar voor de training van managers, premies voor investeerders, milieuprojekten, energie, medische hulp, enz. en men waardeert de hervormin­gen en de realistische economische politiek van Hongarije zeer…Ruim twee weken later komt er een delegatie van het IMF naar Budapest en tekent een akkoord over een krediet aan Hongarije van $ 300 miljoen. Men mag dus uiteraard hopen en verwachten dat het land hiermee een flinke stap vooruit wordt geholpen maar de werkelijke vooruitgang moet nog komen en dat zal nog een aantal jaren duren!
Vele duizenden in Hongarije bevinden zich immers aan de rand van het bestaan, bedreigd door werkloosheid en inflatie, terwijl hun levenspeil nog zal verder dalen en men merkt alom een toenemende onrust, skepsis en angst, wantrou­wen en zelfs beschuldigingen………
Die onrust leeft uiteraard ook bij de politieke partijen en dat is wel bijzonder te merken op het het zogenaamde ”XIVe" congres van de [heropgerichte] "Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij" [MSZMP], die formeel is blijven bestaan in december 1989. Deze orthodoxe communisten beschuldigen de socialisten van verraad en men zegt 58.000 leden [!] te hebben en de rechtsopvolgster van de oude partij te zijn! Men wil de arbeidersklasse en het marxisme blijven verdedigen, maar is intern verdeeld, want Grósz, Berecz, Ribánszky, Puja en de nieuwe secr.-gen. Gyula Thürmer, 36, ooit persoonlijk adviseur van Grósz voor buitenl. zaken, verschillen wel degelijk van mening..... Het programma is dan ook niet erg concreet, men heeft geen echt alternatief, biedt niets nieuws dan "versterking en vernieuwing van het socialisme"! Wel worden het meerpartijensysteem en een gemengde economie aanvaard, maar ”er mag geen diktaat van particulieren en buitenlandse geldschieters komen!” Een sterke staatssektor moet er volgens deze communisten blijven. Toch blijft deze partij, die het in de peilingen niet goed doet, min of meer beheerst door cynische en teleurgestelde, verbitterde oudere mensen!
Wanneer premier Németh in dezelfde dagen, op 20 december, uit het presidium van de socialistische partij [MSZP] treedt omdat hij al eerder vond dat hijzelf en z'n kabinet onafhankelijk van de politieke partijen moeten zijn, en omdat hij ook geen conflicten als partijman en als premier van het hele land wenst "omdat ik hogere belangen heb te dragen dan die van de partij, n.l. die van de natie", wordt de scherpe tegenstelling tussen de oude marxisten en communisten van de oude stempel aan de éne kant, en de moderne hervormingsgezinde socialisten aan de ándere kant, nog eens overduidelijk zichtbaar. In maart verklaart Németh zelfs dat hij nooit communist was, maar [r.k.] kerkelijk is gehuwd, en dat hij zijn beide zoons heeft laten dopen! De omvorming van de partij is, vond hij, dat blijkt nog eens, véél te langzaam verlopen.

top