< Terug

17.  De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de        demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990

17.13 Hongarije en het nieuwe, revolutionaire Roemenië, december 1989 tot maart 1990.

Intussen heeft men in Roemenië al in november 1989 nieuwe dwangmaatregelen genomen tegen de meest bekende dissident, de 37-jarige predikant László Tőkés, die al vele maanden is lastig gevallen en bespioneerd en zelfs [zo blijkt later] op 2 november door vier gemaskerde mannen is overvallen. Men probeerde hem zelfs neer te steken en dan te ontvoeren, maar hij had nog geluk want slaagde erin om zich met een stoel te verdedigen en z’n belagers af te weren, maar intussen lopen ook klachten tegen hem wegens zwarte handel en spionnage! Hij houdt zich echter nog steeds schuil in zijn kerk in Timişoara. Hoewel hij dag en nacht zwaar wordt bewaakt wordt hij intussen óók beschermd door dappere gemeenteleden en hij vindt dat hij alleen door de kerkenraad zelf kan worden afgezet en níet door een [hem vijandige] bisschop of door de overheid. Ook zijn intussen drie Hongaarse journalisten, die al in Roemenië waren en in Timişoara met de kritische dominee Tőkés zouden praten, twee uur door de Roemeense politie vastgehouden en daarna uitgewezen.
Maar Tőkés wordt nog steeds bedreigd en in de gaten gehouden en is, zegt men, op 12 december ook gearresteerd en door de politie weggevoerd! Van belang hierbij is wel dat ds. Tőkés absoluut niet wordt of is gesteund door zijn bisschop László Papp of door b.v. de Wereldraad van Kerken die immers tot het laatst vóór het regime van diktator Ceauşescu zijn. Het lot van ds. László Tőkés is een aantal dagen lang zeer onzeker want zijn leven wordt steeds meer bedreigd: verdachtmakingen, bedreiging, isolement en pesterijen zijn aan de orde van de dag, maar protesten van allerlei kant gaan door, zowel in Roemenië en Hongarije, als vèr daarbuiten.
Op vr. 15 december zal men ds. Tőkés wegvoeren, maar hij wordt dan intussen beschermd door vele honderden mensen en op za. 16 december is deze schare al tot 5.000 mensen, die felle leuzen tègen het regime roepen, aangegroeid. Intussen groeit het openlijke verzet tegen het regime snel en vanaf 16 en zo. 17 december vinden in Timişoara, de 4e stad in Roemenië, zelfs massale solidariteitsakties en grote demonstra­ties plaats voor ds. László Tőkés, die steeds meer tot bloedige onlusten leiden omdat het leger zonder waarschuwing het vuur opent op de menigte! Toch gaat men door en wil met duizenden Hongaren èn Roemenen samen [!] Tőkés beschermen tegen de plannen van het regime om hem weg te voeren en men houdt de wacht rond zijn huis in temperaturen van  min 20 graden. Op za. 16 dec. werd aldus een menselijke keten door gemeenteleden gelegd rond het huis en de kerk van Tőkés en dan sluiten arbeiders en studenten van Timişoara zich hierbij aan en beginnen met politieke leuzen van spreekkoren waarbij men roept om o.a. Libertaţie! [Vrijheid!]. De politie sluit het stadscentrum af dan begint een massale vechtpartij rond middernacht als de politie probeert de flat van Tőkés te bereiken. Als de massa van duizenden demonstranten het gemeentehuis en een waterkanon van de politie in handen krijgen, grijpt ook het leger in en men schat het aantal slachtoffers op honderden, vooral in Timişoara, waar de revolutie begon!........
Wat begon als protest tegen de arrestatie van Tőkés loopt dus uit op een protest tegen Ceauşescu; er breken bloedige gevechten met de oproerpolitie en het leger uit en er vallen doden. Allerlei geruchten doen de ronde, de spanningen nemen snel toe, de grenzen worden gesloten maar de demonstraties breiden zich steeds meer uit terwijl Ceauşescu nog beweert dat “de onlusten van fascistische, reaktionaire bandieten zijn geprovoceerd door Hongarije en andere landen”, maar dat het leger ”zijn vaderlandse plicht doet”. Ook in Arad, dichtbij de Hongaarse grens, zouden intussen massale demonstraties en oproeren plaatsvinden.
In Hongarije voelt men zich zeer nauw betrokken bij Roemenië: pers, radio en TV doen uitgebreid verslag van de gebeurtenissen hier maar men ontkent stellig dat Hongaren zouden provoceren. Op de top van het Warschaupakt in Budapest eind november 1989 stond Roemenië al geheel alleen en alle andere landen zijn het hier eens over de soevereiniteit en demokratische hervormingen en ze wensen geen enkele ideologische band meer te erkennen.
Aldus wordt het verzet tègen het besluit van de autoriteiten om de eigenzinnige, dissidente dominee Tőkés weg te voeren de lont in het kruitvat en dat zorgt voor een algemeen verzet tegen het diktatoriale regime van Ceauşescu. Oók veel Roemenen sloten zich namelijk in Timişoara aan bij degenen die het huis waar Tőkés verbleef bleven beschermen. De toestand blijft voorlopig echter nog zéér gevaarlijk en onzeker en vandaar dat op 20 december op het Hongaarse parlement een zwarte vlag komt te hangen vanwege ”de zorgwekkende gebeurtenissen in Roemenië” en de afgevaardigden nemen hiervoor op verzoek van de premier een minuut stilte in acht als gedachtenis aan de vele doden die al zijn gevallen! Ook protesteert Hongarije tegen de gewelddadigheden van leger en politie in Timişoara maar men is zeer terughoudend in z'n reakties.
Op 21 december houdt Ceauşescu voor duizenden mensen in Boekarest nog een toespraak op een demonstratie voor aanhankelijkheid [!] maar hij wordt dan voor het eerst openlijk en duidelijk onderbroken door gejoel en geschreeuw en het spreken wordt hem tenslotte onmogelijk gemaakt en de opzienbarende tv-beelden hiervan [die weldra de hele wereld overgaan] zijn het begin van het einde voor hem en zijn regime….. Het verzet, de onlusten en gevechten blijken overigens al snel ook naar andere steden over te waaien en dan lijkt het erop dat legereenheden overlopen naar het volk maar dat eenheden der alom gevreesde en geminachte Securitate [de Veiligheidspolitie] nog aan Ceauşescu's regime trouw blijven!
Op vr. 22 december 1989 valt van het regime van Ceauşescu in Boekarest tenslotte en er komt een nieuwe regering van het Front van Nationale Redding [FSN, Frontul Salvării Naţionale] en in de euforie van de gewelddadige revolutie vindt een verbroedering plaats tussen Roemenen, Hongaren en anderen.
Tőkés, die zich jarenlang met name inspande voor de rechten der Hongaren in het land, die steeds meer werden onderdrukt en hun rechten verloren, wordt dan ook alom beschouwd als dé gangmaker van de revolutie in Roemenië en kreeg veel steun en bescherming, óók van Roemenen!

top

In deze dagen verschijnen in Hongarije en elders opschriften en grote posters van demonstranten die solidair willen zijn met de revolutie in Roemenië met “Polen, 10 jaar, Hongarije 10 maanden, Oost-Duitsland 10 weken, Tsjechoslowakije 10 dagen, Roemenië ???”.....Al op za. 23 december 1989 erkent Hongarije de nieuwe Roemeense regering van het FSN en van president Ion Iliescu, en vrijwel onmiddellijk gaan vele honderden vrachtwagens met hulpgoederen, kleding, voedsel, boeken en kranten en met medicijnen, enz. vanuit Hongarije maar ook vanuit verschillende West-Europese landen de grens over naar Roemenië! De solidariteit met het totaal verarmde buurland is enorm en niet alleen met de ongeveer 1,7 miljoen hier levende Hongaren!
Op 26 december 1989 komt zelfs, naast de typisch-Roemeense politieke partijen, óók een "Romániai Magyarok Demokrata Szövetsége" [RMDSZ], of in het Roemeens Uniunea Democrată Maghiară din România [UMDR], tot stand voor de Hongaarse minderheid in dit land en de voorzitter van het RMDSZ de schrijver Géza Domokos en ook ds. Tőkés zitten in de Raad van het "Front van Nationale Redding" [FSN]. Het RMDSZ wil vooral zelfbestuur voor de Hongaren binnen de territoriale grenzen van het land en verder Hongaarstalig bestuur, onderwijs, pers, radio en TV programma's, literatuur en uitgeverijen en al op 29 december bezoekt minister v.buitenl.z. Gyula Horn Boekarest en zegt dat buurland Hongarije bereid is tot vriendschap­pelijke betrekkingen op een geheel nieuwe basis en de positie van de Hongaarse minderheid in Roemenië acht men in Budapest van fundamentele betekenis, een soort graadmeter voor de betrekkingen!......
Ook zegt Horn ten overvloede nog eens dat Hongarije op geen enkele manier een wijziging van de huidige grenzen wenst! ”Hongarije heeft geen territoriale claims zoals vele nationalisten in Roemenië denken!” Wel hoopt het op een snelle normalisering van de betrekkingen, invoering van demokratische vrijheden en burgerrechten, vrijheid voor de nationale minderheden en vrijheid voor het grensverkeer.
Zoals bekend worden Ceauşescu en zijn vrouw Elena al na enkele dagen in een geheim proces op de eerste kerstdag ter dood veroordeeld en gebracht en men vermoedt algemeen dat dit o.a. gebeurt om medestanders van de ex-diktator [Securisti] te ontmoedigen. N.b. Al twee weken na de Roemeense revolutie worden er inderdaad bewijzen geleverd dat er in dit land tijdens Ceauşescu’s regime closetrollen wc-papier zijn gemaakt van het papier van bijbels en van andere christelijke lektuur die uit het westen als hulp werden geleverd…. Ook bij o.a. de beide grotere Nederlandse protestantse [calvinistische] kerken is er veel belangstelling voor het wel en wee der Hongaarse hervormde kerk [Református Egyház] met haar nog altijd 7 à 800.000 leden! Enkele leden der Nederlandse kerken zullen zelfs de eerste vrije synode van de kerk, waarop men o.a. twee nieuwe bisschoppen zal kiezen, maar die synode wordt al snel uitgesteld omdat men inziet dat de tijd voor voorbereidingen veel te kort is!
Een week na de 22e december treden de beide bisschoppen van de Hongaarse Hervormde kerk in Roemenië, Gyula Nagy in Cluj [Kolozsvár, Transilvania] en László Papp in Oradea [Nagyvárad, Partium] af en vluchten: zij waren immers volledig van Ceauşescu afhankelijk en steunden hem en de enorme persoonscultus rond de "Conducator" tot het bittere einde, zoals vele duizenden anderen in dit land, en waren [in het geheim] lid der Securitate! Het huis van Papp wordt zelfs in brand gestoken en Nagy trad af om gezondheidsredenen.
Hun eigen gemeenteleden en predikanten, zoals Tőkés werden volledig in de steek gelaten, verraden en bedreigd en ook Tőkés stond jarenlang onder bewaking van de Securitate, die hem altijd bespiedde, en van de bisschop, die geheel werd betaaald en gecontroleerd door [en onder zéér zware druk stond van] de Securitate kon hij ook niets verwachten!” Achteraf zegt Tőkés dat hij dacht om het leven gebracht te zullen worden zoals dat immers met zovele opposanten gebeurde. Ook de [Duits-] Roemeense bisschop Albert Klein van de evangelische [lutherse] kerk neemt afstand van zijn houding tijdens het regime van Ceauşescu.
Toch is er al in januari 1990 sprake van ernstige etnische rellen tussen Roemenen en Hongaren in de nu eenmaal ’etnisch gemengde’ stad Târgu Mureş [Marosvásárhely], n.a.v. de voedseldistributie door Hongaarssprekende predikanten, die door Roemeense nationalisten worden aangevallen en met de dood bedreigd. De oorzaak ligt o.a. in de vele jarenlang opgefokte haat tegen de Hongaren en nu moet politie de kerken beschermen en sommige predikanten durven hun huis niet meer uit! Juist de Hongaren [en hun kerken] hebben en hadden altijd al de meeste buitenlandse contacten en krijgen nu massaal buitenlandse hulp dat wekt de haat en jaloezie van de Roemenen op!
De stad Marosvásárhely [Târgu Mureş] was altijd sterk overwegend Hongaars [1910: ± 90 %, 1930: 57 % Hongaars en 12 % Joods, 1956: 73,8 %, 1966:  ± 70 % en in 1977: 63 %], maar o.a. door de bewuste overheidspolitiek van “roemenisering” gaat dat percentage zelfs in deze Hongaarstalige stad voortdurend en systematisch achteruit en de Hongaren komen op deze manier langzaam maar zeker in een minderheids-positie! Dat blijkt in 1992 wanneer nog 51,4 % Hongaars en 46 % Roemeens is!
Hetzelfde proces van ”roemenisering” doet zich bijna overal in Transilvania [Erdély] of Zevenburgen [Duits: Siebenbürgen], en vooral in de steden voor, zoals in Cluj-Napoca [Kolozsvár, Klausenburg] waar in 1910 de Hongaren nog 80 % der inwoners vormden en in deze jaren nog ± 30 % en in het zeer gemengde Timişoara [Temesvár] in het Banaat, waar ooit m.n. Hongaren, Duitsers, Roemenen en Serviërs samenleefden maar waar Roemenen nu al jaren de overgrote meerderheid vormen.
De kans op herleving van nationalisme en racisme en in sommige gevallen van antisemitisme, maar óók op territoriale conflicten is dan ook in Hongarije en elders in Midden- of Oost-Europa niet gering, want de grenzen van ál deze staten zijn immers op de tekentafels van Parijs [met Versailles, Trianon, Saint Germain] op een min of meer kunstmatige wijze tot stand gekomen en stemden al vanaf het begin in 1919 bijna nergens overeen met de etnische grens! Na de Tweede Wereldoorlog is deze situatie nog eens bevestigd en bovendien zijn toen nog eens miljoenen mensen zéér bewust en moedwillig, van huis en haard verdreven.
Enfin, Hongarije gold in 1918/20 als overschot van de Dubbelmonarchie, Oostenrijk-Hongarije, en als een totaal machteloos land dat geen enkele lobby of énige goodwill bij de overwinnaars had. De soldaten wilden bovendien na vier jaren van ellende, dood en verderf, slechts naar huis! Vanaf de wapenstilstandsakkoorden in 1918 werd het door de vijanden, de Roemenen, de Tsjechen en de Serviérs, dan ook gemakkelijk overrompeld en 2/3 deel van het 1000-jarige koninkrijk werd bezet. Hier woonden overigens toen o.a. twee miljoen Slowaken en drie miljoen Roemenen en evenzovele Kroaten en Serviërs, die voortaan dus “een eigen staat” kregen, grofweg: volgens de plannen van de Amerikaanse president Wilson. Van een referendum of een volksstemming was wat Hongarije betreft geen sprake en op deze manier kwamen en bléven o.a. drie miljoen Hongaren onder ’vreemde’ heerschappij!
Maar niet alleen de grenzen van Hongarije werden in 1919/20 opnieuw bepaald, óók die van Oostenrijk, Polen,  Tsjechoslowakije, het grote Roemenië [România Mare], Bulgarije en Joegoslavië.
Wat Roemenië betreft: dit trotse nieuwe koninkrijk was, ondanks de enorme winst aan gebieden, toch nog teleurgesteld omdat het bijvoorbeeld niet de Tisza als grensrivier kreeg [waar bijna uitsluitend Hongaren wonen]! Die teleurstelling bleef in dit land zelfs nog lange tijd bestaan en ook werden Roemenen opgevoed en opgeleid met het beeld dat de Romeinse provincie Dacia nu eenmaal hèt uitgangspunt vormt der Roemeense historie!
En… over ‘de Hongaren’ kreeg men -met name in de bijna 25 jaar van Ceauşescu- in dit buurland niet anders te horen dan dat het ruwe, onbeschaafde, wilde nomaden waren geweest die [”pas 500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!”] uit de steppen van Azië naar Europa kwamen om hun plundertochten voort te zetten en o.a. de erfenis van de Romeinen te vernietigen….Kortom: het verleden, óók al is dat eeuwen geleden, blijft vooral vijandbeelden oproepen en het nationalisme is nog altijd springlevend! Het communisme van ruim veertig jaren heeft dus slechts gewerkt als een ijskast waarin alles wordt bewaaard, maar niets wordt vergeten en dus komt bij het woord Szabadság of Libertaţie onmiddellijk alles ‘van vroeger’ weer uit de kast! De aloude rivaliteit der naties is slechts onderdrukt geweest maar nooit verdwenen en merkwaardig hierbij is dat de marxistische leer en propaganda over de “klassenstrijd” als sneeuw voor de zon is verdwenen en de nationale strijd tóch weer volop bloeit…..
In Hongarije herleeft het antisemitisme met het bekladden van synagoges en antisemitische uitlatingen tijdens voetbalwedstrijden en ”het is niet erger geworden, maar wel veel meer zichtbaar”, zegt men dan want het nationalisme was in Hongarije [maar óók in Roemenië!] nogal eens verbonden met anti-joodse gevoelens. György Konrád zegt dan zelfs: ”Mijn moeder hield me voor: Kijk uit, m’n jongen, als ze over Zevenburgen beginnen te praten gaan ze spoedig Joden wegvoeren”. [Leeuwarder Courant, 9 dec. 1989], en de volgens peilingen nu grootste partij, het MDF, werd populair door het oprakelen van oude territoriale kwesties zoals de grens met Roemenië en binnen het MDF praat men geregeld over de vaak slechte positie der Hongaren over de grens.

top

Voor zéér veel Hongaren is namelijk juist het behoud van de Hongaarse taal en cultuur, en daarmee nauw verbonden, het herstel van de Hongaarse natie [a magyar nemzet] van primair belang en óver de nauwe grenzen van de staat heen ziet men vooral de véél grotere natie of de droom van de eenheid van “a magyarság”, van alle ongeveer 13 miljoen Hongaren in het bekken der Karpaten…….., Daarom beginnen ze [de media in Budapest] weer over autonomie voor de 500.000 Hongaren in Slowakije, hoewel die ook hun eigen belangen hebben…
En met name Roemenië blijft een moeilijke zaak voor veel Hongaren want de Roemenen zien m.n. Transilvania [het vroegere Hongaarse Zevenburgen, Erdély], d.w.z. het centrale gedeelte van hun land, als de bakermat van hun cultuur, hun natie, het Land der Roemenen, Ţara Românească, hun eeuwenoude woongebied. Bovendien ziet men [zien o.a. geschoolde historici] óók in Roemenië alle grenzen van de huidige staat als nu eenmaal kunstmatig opgelegd door vijanden, indringers, barbaarse veroveraars, Grote Mogendheden, etc.
Volgens Hongaarse historici echter werd Zevenburgen [Erdély] ooit door met name Slavische stammen schaars bewoond en hebben pas de Magyaren vanaf de 10e eeuw hier enige cultuur en een bestuur gebracht. Vele eeuwen lang was dit gebied onderdeel van het koninkrijk Hongarije en het was altijd op het Westen, Oostenrijk, Hongarije, georiënteerd. Pas in 1919/20 kwam daaraan een einde maar zelfs daarna nog ergerden Roemenen -het Hongaarse bestuur gewend- zich aan de lethargie van de nieuwe Roemeense ambtenaren, de corruptie etc. en Zevenburgen of Transylvanië was dan toch het meest welvarende en ontwikkelde deel van het nieuwe Romania, met de minste analfabeten en de meeste industrie, wegen, etc…… 
Nú gaat het echter vooral om de eisen van de nieuwe tijd en men vindt o.a. in Budapest dat de ongeveer 1,7 miljoen Hongaren in dit land op zijn minst hun eigen cultuur en taal in alle opleidingen en instellingen vrij moeten kunnen ontwikkelen en sommigen pleitten al langer voor autonomie van het gebied. Al op 5 januari 1990 eisen de Duitse, Hongaarse en andere minderheden in Roemenië bijvoorbeeld een wet en een apart ministerie voor hun individuele en collectieve rechten en op de bescherming van hun nationaliteit, bescherming van hun culturele erfgoed, tradities en taal, de vrijheid van het gebruik van de moedertaal, enz. want pas het officieel vastleggen van de rechten van nationaliteiten in Roemenië is een basis voor goede betrekkingen tussen b.v. Hongarije en Roemenië. Dat is ook het doel van het hierboven al vermelde "Romániai Magyarok Demokrata Szövetsége" dat in januari 1990 in Marosvásárhely [Târgu Mureş] haar eerste congres houdt. Hier kiest men Géza Domokos tot leider. Het RMDSZ spreekt zich verder uit vóór een demokratische, parlementaire rechtsstaat, enz. en vóór de oprichting van een eigen Hongaarstalig systeem van scholen, en toegang van o.a. Hongaren tot de media!
Hoewel zich nog talloze moeilijkheden tussen Roemenen en de Hongaarse minderheid voordoen, en b.v. de gereformeerde dominee László Tőkés zich nog altijd bedreigd voelt en wordt bewaakt, hoopt men toch op veel betere verhoudingen nu ook Roemenië de parlementaire, demokratische weg wil gaan.

Poster van de [liberale] ''Vrije Demokraten'' [SZDSZ].


Enorme hoeveelheden hulpgoederen vanuit of via Hongarije gaan nu ook met kolossale transporten naar Roemenië en kleding, voedsel, medicijnen in grote hoeveelheden bereiken het straatarme buurland. Ook duizenden Hongaarse boeken brengt men, nu het kan, naar Roemenië, waar de vele honderduizenden Hongaren immers vele tientallen jaren lang van álle contacten met hun broeders in het buurland en in de buitenwereld zijn verstoken geweest. Een prominent vml. communist èn later kritikus van Ceauşescu, Károly Király, wordt lid en vicevoorzitter van het Executieve Comité van het Roemeense Front van Nationale Redding FSN en al op 26 januari nodigt Király, de prominente Roemeense politicus, de waarnemend president van Hongarije, Mátyás Szűrös, uit om Roemenië te komen bezoeken….. Maar ook de Hongaarse min.v. cultuur Ferenc Glatz bezoekt Boekarest en "ontmoet hier alleen maar sympathieke mensen". Hongaarse en Roemeense historici zullen samen onderzoek doen om bij elkaar veel beter begrip te kweken en Hongarije erkent [nóg eens] de huidige grenzen, maar wil vooral garanties voor de 1,7 miljoen mensen tellende Hongaarse minderheid in Roemenië.
Al in januari 1990 verklaren ook de rooms-katholieke bisschoppen van Hongarije dat ze zich zullen inspannen voor de zaligverklaring van de vroegere Roemeense [Hongaarse] r.k. bisschop van Alba Iulia [Gyulafehérvár], Áron Márton [Csíkszentdomokos, aug. 1896 – Gyulafehérvár, 1980], die van 1939 tot 1980 bisschop was maar die van 1949 tot 1955 gevangen zat en daarna nog tien jaar huisarrest kreeg. Hij kan dus gelden als martelaar voor het geloof, en stond bekend om zijn menselijkheid en evangelische getuigenis, maar een zaligverklaring zou volgens de Hongaarse bisschoppen ”een eerbewijs voor de hele -vele jaren onderdrukte- Hongaarse minderheid in Roemenië” zijn.
In Roemenië zelf kan in januari 1990 voor het eerst weer een vrije synode van de [Hongaarstalige] Hervormde kerk bijeen komen en voor het eerst na 10 jaar kan men weer ongestoord o.a. bijbels importeren en men heeft plannen voor de invoer van 100.000 [Hongaarstalige] bijbels in Roemenië. Maar ook de rooms-katholieke kerk van Roemenië [o.a. de helft van de Hongaren en talloze Roemenen omvattend] krijgt haar vrijheid weer terug, ze kan bisschoppen wijden en wordt officieel erkend. Zelfs de Roemeense grieks-katholieke kerk, die in 1946 door het communistische regime werd verboden en eenvoudig bij de grote Orthodoxe kerk werd ingelijfd, kan zich weer organiseren, hoewel ze in vijftig jaar zeer veel schade en ellende, de dood van zes bisschoppen in de gevangenis, enz. heeft ondervonden en veel aanhangers heeft verloren.
Het ergste is dus voorbij, maar men heeft toch alom te maken met de vaak ernstige gevolgen van de 45 jaar isolement, diktatuur, algemene armoede en onderdrukking, schending van de meest elementaire mensenrechten, enz. Bovendien lopen nog overal aanhangers van de diktator Nicolae Ceauşescu en doen nog allerlei geruchten de ronde en het lijkt er veel op dat er inderdaad wèl wordt gepraat over demokratie en vrijheid, maar dat veel mensen daaarvan nauwelijks of niet iets merken. Roemenië komt “van zéér ver” en heeft dus ook nog een zeer lange weg te gaan. Zelfs president Iliescu, een vroegere communist die later bij Ceauşescu uit te gratie raakte, blijkt al snel van échte vrijheid en demokratie weinig te begrijpen en, zoals zoveel Roemenen, heeft hij blijkbaar té veel woest geweld en openlijke dwang gezien om daar nu radikaal een einde aan te kunnen of te willen maken. Maar…. Niemand in dit land heeft ooit een werkelijk demokratische mentaliteit en bijvoorbeeld een vrij gekozen parlement of gemeenteraad meegemaakt! Alles is altijd van bovenaf gedicteerd, maar dat geldt zéker niet alleen voor Roemenië, maar veel meer voor alle landen in ‘Oost-Europa’! Verder blijkt het ook dit land nog lange tijd bijzonder moeilijk om openlijk iets toe te geven van spijt over alles wat er aan gruwelijke misdrijven in dit land is gebeurd en zoals overal is ook in Roemenië [na de euforie in december] de massa toch vrij onverschillig en men gaat al gauw over tot de orde van de dag en vergelijkt na enige tijd de armoede en wanorde van de nieuwe “vrijheid” met de algemene armoede en orde [!] van weleer… Bovendien blijkt ook in dit land dat de elite met haar vele oude netwerken van Securisti [de vele honderden leden van de zeer bevoorrechte en goedbetaalde veiligheidspolitie] en van de andere staatsinstellingen, na niet al te lange tijd haar zaken al weer “aardig op orde heeft” en nog altijd invloed, nu b.v. in de zakenwereld, kan laten gelden…..     
Aldus geeft op 18 januari 1990 bijvoorbeeld de Wereldraad van Kerken achteraf wel toe dat ze veel duidelijker kritiek op het regime van Ceauşescu en op de Roemeense kerkleiding [die bestond uit een stel meelopers] had moeten leveren inz. de schending van mensenrechten. Voor o.a. dominee Tőkés was het volledig ontbreken van enige steun van de kant van de officiële kerkelijke instanties in het buitenland dan ook één van de grootste teleurstellingen in mijn leven”. Maar ook de andere Roemeense kerken werden gedwongen tot collaboratie en b.v. de [Hongaarse] Hervormde kerk van Roemenië [bijna de helft der Hongaren] verkeert nog volop in verlegenheid n.a.v. de houding van haar leiders en veel anderen tijdens het vorige regime.
De beide hervormde bisschoppen, de 74-jarige László Papp [sinds 1968 bisschop van Oradea/Nagyvárad] en Gyula Nagy [van Cluj/Kolozsvár] traden af omdat de woede van het kerkvolk zich tegen hen als collaborateurs keerde maar ook veel anderen waren in het geheim werkzaam voor de Securitate. De gehate bisschop Papp, tot het laatst toe een overtuigd aanhanger van Ceauşescu, vluchtte waarschijnlijk, zegt men, naar Frankrijk waar hij twee zoons heeft wonen en zijn ‘paleis’ werd een prooi van de volkswoede! In maart zal waarschijnlijk een opvolger van bisschop Gyula Nagy worden gekozen. Overigens blijft de orthodoxe patriarch Teoctist, zoals al zijn collega’s metropolieten en aartsbisschoppen, ‘gewoon’ zitten en heeft volgens Tőkés ook de metropoliet Nicolae van Timişoara “bloed aan zijn handen omdat hij [in december ‘89] de kathedraal afgrendelde toen demonstranten probeerden te vluchten voor het leger en de Securitate die op hen schoten ”…
Dit staat echter niet in verhouding tot hetgeen op 26 januari door de nieuwe Roemeense president Ion Iliescu, een vroeger prominent communist, openlijk wordt gezegd. Hij heeft het dan n.l. voor het eerst over "gevaarlijke separatistische tendensen bij de Hongaarse minderheid" hoewel hiervoor geen bewijzen of aanwijzingen bestaan en Iliescu blijkt ook later niet vies van anti-Hongaarse, nationalistische uitlatingen en hij gooit méér dan eens olie op het Roemeense nationalistische vuur! De woorden van Iliescu vormen echter een antwoord op [een terechtwijzing van] de Roemeense onderminister de Hongaar Attila Pálványi [opvoeding] die openlijk en zelfstandig wilde beslissen over het opzetten van een Hongaars schoolsysteem in Roemenië. Hierover komen van Roemeense kant vele en felle protesten, hier en daar is sprake van incidenten, de onvrede en spanningen groeien! Prompt is Pálványi ontslagen en in Hongarije zegt men dat "in Roemenië nog niet zoveel is verbeterd".
Er vinden de volgende dag ook demonstraties van Roemeense nationalisten plaats in Cluj/Kolozsvár, de grootste stad in Transylvanië, waar een grote Hongaarse minderheid van ong. 30 % woont want ”men” vindt dat Hongaren méér hulpgoederen ontvangen en bevoorrecht worden en aan beide zijden is het nationalisme zeer sterk.

top

De ruim anderhalf miljoen Hongaren in Roemenië voelen namelijk als “minderheid”, maar in sommige streken, zoals de provincies Kovászna [Covasna] en Hargita [Harghita] toch de grote meerderheid [resp. ruim 75 % en ± 85 %] der inwoners [!], een zeer sterke lotsverbondenheid en identiteit, maar óók een isolement als groep en die heeft nu weer openlijk haar eisen, zoals: een apart Hongaarstalig schoolsysteem! Dit houdt in dat men, de Hongaren zelf, de zeggenschap wil hebben over het héle onderwijs vanaf peuters en kleuters tot en met studenten en dat in de Hongaarse taal in/op eigen instellingen en met leerboeken in de eigen Hongaarse taal!
Voorts wensen de Hongaren al het recht op het gebruik van hun eigen moedertaal in alle openbare en overheids-instellingen, óók b.v. voor de rechtbank en in gemeenten waar [een redelijk aantal] Hongaren wonen en openbare opschriften in die taal. Maar dat alles, vooral de hele omvorming van het onderwijs, moet volgens de Hongaren zo snel mogelijk gaan terwijl men midden in het schooljaar zit en dat is voor veel Roemenen dus ‘bijzonder onhandig’ tot ’niet te verteren’. De Hongaren willen echter de veranderingen toch nú en ze zijn ongeduldig omdat ze geen toezeggingen hebben en ze zijn bang dat het in de herfst wel weer héél anders, ongunstiger, kan gaan….[Viktor Meier, Frankf. Allgem. Zeitung, 8 maart 1990].
Bij de Roemenen bestaat daarentegen -altijd al- een diep wantrouwen tegenover deze toch wel zelfbewuste en ook betrekkelijk grote minderheid, dat nog eens zéér sterk is gevoed door de diktatuur van Ceauşescu. Men is en was nogal eens jaloers op de Hongaren, die meer westers zijn en die altijd lokale en universitaire [m.n. protestantse theologische] contacten met mensen uit het Westen hielden, en zich nu gesterkt voelen. Maar dat diepe wantrouwen is ook de reden dat prominente Hongaren zoals de bekende schrijver uit het gebied der Székler, András Sütő, en ds. László Tőkés nog altijd worden bewaakt door de veiligheidsdienst.
Maar er komt ook een Hongaarse reaktie want vr. 2 februari dringt minister Horn van buitenl.z. bij Roemenië op aan op beperking van het nationalisme en erkenning van de natuurlijke rechten van nationale minderheden zoals de Hongaren en intussen krijgt de intussen wereldberoemde "Held van de Roemeense revolutie", ds. Tőkés, die twee dagen in Hongarije is, daar zeer veel aandacht in de media: Hij was dè katalysator van de decemberrevolutie in Roemenië en blijft een symbool voor de rechten van etnische minderheden!! Hij overlegt in Budapest met premier Németh, waarnemend president Szűrös en min.v.staat Pozsgay, en hij krijgt een eredoktoraat theologie van de universiteit van Debrecen. Ook krijgt hij hier, in de stad van de Hongaarse Reformatie, enorme belangstelling van het Hongaarse publiek: 50.000 mensen komen hier bijeen en er wordt o.a. een 'avond van solidariteit' gehouden. Ook roept Tőkés Hongarije op om géén vluchtelingen meer op te nemen uit Roemenië want dat land zal er immers voortaan zélf voor moeten zorgen dat vluchten overbodig is!.....
Zelfs komt er op ma/di. 5/6 febr. 1990 een cultureel verdrag tussen Hongarije en Roemenië tot stand "op een nieuwe basis", o.a. ten bate van de vele Hongaren in Roemenië. Er zullen uitwisselingen plaatsvinden en publikaties van allerlei wetenschappelijk en cultureel materiaal kan men voortaan vrij versturen. Iedereen kan zich abonneren op elk willekeurig tijdschrift, zodat b.v. Roemeense Hongaren zich op de hoogte kunnen stellen van alles wat er in Hongarije zelf gebeurt; er zal een Hongaarse lerarenopleiding in Roemenië komen en in het algemeen zullen de contacten zich zeer snel kunnen uitbreiden….. Dit is op papier in elk geval een voorbeeld van hoe de nabije toekomst véél meer toenadering en vrede tussen de verschillende groepen kan brengen, maar de praktijk blijkt niet zo simpel als het altijd geduldige papier…. Op 10 februari vindt er b.v. een zwijgende mars van 100.000 Hongaren in Marosvásárhely [Târgu Mureş] plaats want men wil de opheffing van de nationaliteitenwetgeving van Ceauşescu, een eigen schoolsysteem en burgerrechten.
Maar, zo blijkt, de tegenstellingen groeien snel, vooral omdat de Hongaren hun scholen zo snel mogelijk terug willen hebben. Men wil b.v. ook de in 1959 opgeheven zelfstandige Hongaarstalige Bolyai-universiteit in Cluj-Napoca [Kolozsvár], die in dat jaar werd gedwongen samen te gaan met de Roemeense Babeş-universiteit, terug als zelfstandige Hongaarstalige universiteit. De Roemenen lijken daarmee echter allerminst haast lijken te willen maken want men is zéér bang voor 'het Hongaarse nationalisme' en de regering in Boekarest aarzelt; voor alle Roemenen staat immers al vanaf het begin [midden 19e eeuw] de éénheid van het land voorop en Roemenië inderdaad al zo lang een vanuit Boekarest op centralistische wijze bestuurde staat.
Vandaar dat er al op ma. 12 februari 1990 een verzoek met de eisen van de [etnische] minderheden in Roemenië, zoals Hongaren, en de veel kleinere groepen Duitsers, Serviërs, Bulgaren, Zigeuners, Turken, Tsjechen, Slowaken en Ukraïners, die meer bescherming, een reorganisatie van het schoolsysteem en een apart ministerie voor nationaliteiten eisen! Als eerste stap zal iedere nationaliteit in het parlement b.v. drie afgevaardigden moeten krijgen. Maar ook ds. László Tőkés vindt dat de demokratisering in Roemenië te langzaam gaat en ook hij en de Hongaarse partij RMDSZ [op haar congres in Sepsiszentgyörgy [Sfântu Gheorghe], met 600 aanwezigen] spreken zich uit vóór o.a. de oprichting van een apart Hongaars schoolsysteem…….Hier worden de statuten en een programma aanvaard waarin de belangen van de 1,7 miljoen Hongaren in Roemenië vóórop staan. Het RMDSZ lijkt het overigens er nog niet over eens of het Verbond een politieke partij moet worden [en dan zetels in het parlement zal krijgen en wellicht ooit regeringspartij zal worden] óf dat het slechts een cultureel verbond zal worden voor de belangen der Hongaren in Roemenië. Wel heeft het RMDSZ als Verbond der Magyaren in Roemenië intussen volgens berichten al 600.000 leden en daarmee is ze al een soort nationale éénheidsbeweging der Hongaarse minderheid. [Viktor Meier, Frankf. Allgem. Ztg, 9 maart 1990]. 
Toch zal de inwilliging van deze eisen in Roemenië nog grote moeilijkheden kunnen opleveren want vérreweg de meeste Roemenen moeten nu eenmaal niets van ‘die Hongaren’ hebben en ze wensen hen als etnische minderheid niet of nauwelijks te erkennen. Zo’n minderheid in het centrum van het land, die de nationale taal niet of nauwelijks kan of wenst te spreken, kan voor het besef van velen nu eenmaal niet…. Vele jaren onder Ceauşescu leverden een politiek van assimilatie op en de eigen cultuur, taal en tradities der Hongaren werden steeds strenger onderdrukt en op talloze terreinen zelfs verboden, zoals uiteraard in die tijd álles [óók voor alle Roemenen!] was verboden wat het communistische regime en de allesoverheersende diktatuur van Ceauşescu niet diende…….
Bovendien gaan ”de Roemenen” er in het algemeen vanuit dat “de Hongaren” [ondanks alle verklaringen vanuit Budapest] de grenzen toch willen veranderen en de grens van vóór 1918/20 willen herstellen, al doen verantwoordelijke Hongaren in Roemenië er alle moeite voor om dit te ontkennen. Maar sommigen denken ook dat -naarmate de burgerlijke vrijheden en de welvaart in Roemenië toenemen- de behoefte om te dromen over vroeger en over ‘de natie’ wel sterk zullen afnemen en op den duur zullen verdwijnen…   
De nu ook teleurgestelde Hongaarse minister Horn verklaart dan ook op wo. 28 februari dat de verhouding tot Roemenië nu op een dood punt is beland en aanmerkelijk is afgekoeld. De spanningen nemen toe en het blijft vaak bij beloften van Roemeense kant, terwijl Hongarije concrete stappen wil zien. De belofte van januari inz. opening van het Hongaarse consulaat in Cluj/Kolozsvár is bijvoorbeeld nog steeds niet gerealiseerd en van de 30.000 vluchtelingen [vooral Hongaren] die uit Roemenië zouden mogen terugkeren zijn er maar 700 inderdaad teruggegaan. Nog altijd vluchten er per maand zelfs 1.000 [vnl. Hongaarse] Roemenen naar Hongarije! Kortom, aldus Horn, “De Roemenen doen weinig aan het scheppen van een nieuwe atmosfeer ten aanzien van hun minderheden. Integendeel, de uitlatingen van Roemeense nationalisten t.a.v. de Hongaren worden steeds zorgwekkender”, aldus een teleurgestelde Hongaarse minister, die nog maar twee maanden eerder als eerste buitenlandse bewindsman de nieuwe leiding van het FSN opzocht!... Hij ontkent ook dat 'de Hongaren' de Roemeense staat ondermijnen en dringt aan op méér grensverkeer en Hongaarse scholen in Roemenië, waarover de Roemenen moeilijk doen, maar Roemeense autoriteiten weigeren nu ook de invoer van Hongaarse schoolboeken, omdat ze "een visie op de politiek en de geschiedenis weergeven die tegen de Roemeense visie ingaat". De import van boeken moet, zo wordt bepaald, voortaan via het ministerie lopen en  alleen de import van [Hongaarse] bijbels blijft vrij. Later wordt dit ontkend want het zou alleen gelden voor  bibliotheken....
Maar Horn is niet de enige die klaagt want ook de formele leider van de Roemeense Hongaren, Károly Király, ooit een hoge partijfunktionaris onder Ceauşescu tot hij in 1985 wegens zijn protest tegen de minderhedenpolitiek tegenover de Hongaren en onder huisarrest werd geplaatst, maar nu zelfs vice-voorz. van het FSN, komt met klachten over allerlei beloften die wel gedaan maar nooit ingewilligd zijn! Er moeten, aldus Király tijdens een bijeenkomst van de nieuwe raad waarin veertien nationale minderheden zijn samengebracht, eindelijk eens beslissingen worden genomen! Er moet een Ministerie voor minderheden komen en er moeten eigen scholen voor etnische minderheden komen! “Uitlatingen over goede bedoelingen zijn niet genoeg. President Iliescu heeft een eerlijk en openhartig standpunt ingenomen, maar we willen dat dit standpunt wordt vertaald in concrete daden!” [NRC-Hbl., Peter Michielsen, 1 maart 1990].

De eerste demokratisch gekozen premier József Antall, 1990- dec. 93.

top

Maar er is wel één en ander grondig veranderd: de Roemeense predikant ds. Tőkés bezoekt in maart 1990 voor het eerst de USA en Canada, waar hij vooral de Hongaarse calvinistische emigranten opzoekt en Tőkés pleit ook hier voor collectieve rechten en vrijheden van nationale minderheden, en hij heeft talloze gesprekken, geeft interviews, houdt preken, legt contacten, en wordt door president Bush ontvangen…… Maar ook bij deze zeer bijzondere gast uit het nieuwe, en op papier vrije, Roemenië is in de afgelopen weken de achterdocht, de angst en het wantrouwen gegroeid. Wel bezoeken veel Hongaren intussen Roemenië, zoals kardinaal Paskai, die de [vooral Hongaarstalige] rooms-katholieken [> 40 % der Hongaren] hier ontmoet en ook verspreidt het RMDSz, de Hongaarse politieke partij, allerlei informatie over de situatie der Hongaren in Roemenië, maar ook zíj is nog lang niet tevreden want, afgezien van het feit dat de Roemeense Hongaren op de 15e maart hun traditionele Hongaarse feestdag [de Revolutie van 1848] ook in Roemenië voor het eerst weer plechtig willen herdenken en vieren, willen ze óók een evenredige vertegenwoordiging in het Roemeense hogeschoolwezen en de officiële erkenning van hun taal in dit land maar dat stuit blijkbaar bij veel Roemenen op weerstand…...
”Het regerende “Front van Nationale Redding“ staat tegenover de Hongaarse wensen nu nog relatief open, maar, tenminste volgens Hongaarse vertegenwoordigers, is de politiek van de regering wegens de nationalistische pressie vaak besluiteloos, maar men hoort onderweg in Zevenburgen op de lokale radiozenders toch weer regelmatig Hongaars en aan de vrije culturele en politieke activiteiten der Hongaren wordt geen enkele hindernis gesteld…..  Maar in Zevenburgen kan men nog steeds geen Hongaarse boeken of tijdschriften kopen”. Kortom: “De eisen van de Hongaarse volksgroep voor minderhedenrechten maken de Roemenen aan het schrikken”, aldus Viktor Meier [Frankfurter Allgemeine Zeitung, 10 maart 1990].  
Er is zelfs nog sprake van dat Roemeense Securitate-agenten in Hongarije aktief zijn en één van hen zou op 12 februari nog zijn gepakt. Zij hadden ooit tot taak om Roemeense vluchtelingen en b.v. de werkwijze van de Hongaarse grenspolitie te bespionneren of te observeren, maar dat dit werk nu nóg steeds wordt gedaan vindt men een schande! Volgens de nu opgepakte spion was zijn opdracht n.b. om in Budapest contact te leggen met “het politieke leven” en dan “de ware motieven achter de Hongaarse steun voor de Roemeense revolutie te achterhalen”! Volgens de nieuwe leider van de Hongaarse Veiligheidsdienst Lajos Nagy, moeten er nu maatregelen worden genomen tegen élke spionageaktiviteit van welk land ook, maar zijn nieuwe Roemeense collega probeerde via de telefoon Nagy er vergeefs van te overtuigen dat de Roemeense regering alles doet om Securitate-activiteiten binnen en buiten het land te beteugelen…”We zouden e.e.a. graag geloven, maar zeker zijn we er niet van”, aldus Nagy. [naar: Trouw, 8 maart 1990]. 
Intussen neemt dus de angst voor de heftige Roemeense nationalisten sterk toe want ook zij zijn bijzonder aktief, terwijl de regering dus niets doet. Die nationalisten hebben zich georganiseerd in de zgn. Vatra Românească, de Roemeense Haard. Op papier zijn zij ”nóch separatistisch, nóch chauvinistisch, nóch nationalistisch” en ze zeggen zich slechts ”Roemeens in Transilvania te voelen” en roepen iedereen op die Roemeen is en die taal spreekt om ”op te komen voor de rechten van de Roemenen die hier al sinds mensenheugenis wonen”.
Hier betreden ook deze Roemenen het pad der historiografie die de belangrijkste rol speelde in het proces van de vorming van staat en natie in heel Oost-Europa, aldus de beroemde Britse historicus Robert William Seton Watson [1879-1951], die overigens in en na de Eerste Wereldoorlog mede de grondslag legde voor de enorme wijzigingen van de politieke en geografische struktuur op het gebied van de toen verslagen Donaumonarchie en daarmee o.a. de stoot gaf tot het volstrekte isolement van het sterk verkleinde en machteloos gemaakte Hongarije! Seton-Watson publiceerde vanaf 1906/08 veel over de nationaliteitsproblematiek van Hongarije en werd zelfs ereburger van Cluj! Juist over de identiteit van de ”oorspronkelijke bevolking” van Transylvanië of Zevenburgen zijn Hongaarse en Roemeense historici het nog altijd volstrekt oneens.
Hongaren gaan ervan uit dat dit gebied zeer schaars bewoond was door vooral Slavische [Bulgaarse] stammen totdat het gezag der Hongaarse koningen zich hier in de 11e tot 13e eeuw vestigde. Niet alleen Hongaren en de hun verwante Székler vestigden zich hier, maar ook Duitse [”Saksische”] kolonisten en later [vanaf de 13e eeuw] geleidelijk ook veel Roemenen [Vlachi, Walachen] die later vooral vluchtten voor de Turkse heerschappij in o.a. Walachije en Moldavië. Maar… tegen het einde van de 18e eeuw vormden zij, de Roemenen, volgens de Oostenrijkse volkstelling, al een meerderheid van ong. 60 % der bevolking! Dat neemt niet weg dat Hongarije dit gebied, dat vanaf 1526 een apart vorstendom van de Habsburgse monarchie was [en formeel onder de Hongaarse kroon viel], als integraal Hongaars gebied beschouwde en het in 1867 met Hongarije zelf verbond. Tijdens de ‘Dubbelmonarchie’ bleef de Roemeense meerderheid der bevolking ondergeschikt én door de Hongaarse regering gewantrouwd. Dat bleek ook nog eens in 1914/16 maar na de Oostenrijks-Hongaarse nederlaag in 1918 proklameerden de Roemenen de [hun] aansluiting bij het koninkrijk Roemenië….
Volgens Roemeense historici is er echter vooral sprake van een regelrechte verbinding, continuïteit, van de Romeinse provincie Dacia [die slechts ong. 160 jaar in de 2e en 3e eeuw na Chr. bestond] naar de Roemeense bevolking hier, naar wat wordt genoemd “het Roemeense land” [Ţara Românească] en deze opvatting, de zgn. Daco-Romaanse theorie, vormt de basis van de Roemeense staat als een erfenis van de Romeinen. Maar hierbij kan men nog vermelden dat zelfs een pro-Roemeens historicus als Seton Watson niet of nauwelijks middeleeuwse bronnen [van de 4e tot de 14e eeuw!] als bewijs kon vinden en dat talloze namen van rivieren en plaatsen in dit gebied vooral een Slavische oorsprong hebben. Bovendien was de Romeinse cultuur in steden geconcentreerd terwijl er in het tgw. Roemenië nauwelijks belangrijke steden van Romeinse oorsprong zijn te vinden. Gevolg is echter wèl dat, ondanks het feit dat de Hongaarse heerschappij hier vele honderden jaren duurde, de Hongaren dan tóch nog na al die eeuwen als 1e vreemde indringers worden beschouwd. De historiografie dient op deze manier als het belangrijkste gereeedschap voor de legitimatie van de moderne staat, aldus Seton-Watson.
En juist dít gebied, Zevenburgen [Erdély] of Transylvanië [ook wel: Ardeal], sinds zeventig jaar ”het hart van Roemenië” maar al vele eeuwen voor zéér veel Hongaren óók het gebied waar de meest authentieke overblijfselen van de Hongaarse cultuur, en van de in een compact Hongaarstalig gebied wonende Székelyek [Szekler-Hongaren] zijn te vinden, is niet alleen voor historici, maar dus óók voor talloze anderen een soort symbool, een historisch zeer beladen begrip, en roept daardoor nog vooral controverses, leuzen en hartstochten op vooral nu Hongaren komen met hun eisen voor herstel van hun eigen Hongaarstalige scholen, die immers kunnen worden gezien als een garantie voor het voortbestaan van de Hongaarse [minderheids-] taal in dit voor bijna 90 % Roemeenstalige en Roemeens-orthodoxe land. Hierbij dient men ook te bedenken dat de Roemeense Hongaren, die allen óók de Roemeenstalige scholen hebben bezocht, de officiële taal óók wel kennen, maar dat voor vrijwel alle ’autochtone Roemenen’ de minderheidstaal Hongaars nu eenmaal volstrekt onbegrijpelijk is!    
Het is dan ook niet vreemd dat met name Hongaren in maart 1990 in Roemenië steeds nieuwe anti-Hongaarse uitbarstingen en pogroms verwachten. De Roemeense regering is intussen bang voor haar imago in het westen want een 'demokratische geest' schiet hier blijkbaar nog lang geen wortel! Bovendien aarzelt de overheid en treedt laks of helemaal niet op. Ze is passief waar het gaat om de rechten van minderheden maar van de Hongaren -de grootste nationale "minderheid" in Europa- heeft men veel te lang geduld en vertrouwen gevraagd en dat vertrouwen is nu beschaamd!...... Onder Ceauşescu moedigde men n.l. de immigratie van etnische Roemenen, b.v. ambtenaren, leerkrachten, politie, naar etnisch-Hongaarse gebieden [steden] aan, en juist deze -vaak chauvinistische- ontwortelde nieuwkomers voelen zich, zegt men hier en daar, nu bedreigd!... Wel zijn de Hongaren vrij om op 15 maart hun vlaggen op te hangen, hun nationale liederen te zingen en optochten en feest te organiseren, ter herdenking van de burgerlijke revolutie van 1848 tegen het Habsburgse absolutisme, maar dit lijkt -achteraf gezien- voor ál te veel Roemenen slechts een uitdaging, een regelrechte provokatie, alleen al vanwege het feit dat diezelfde Hongaarse revolutie en vrijheidsstrijd voor de Roemenen die toen in Hongarije woonden helaas weinig goeds beloofden!.... Geen wonder dat de plaatselijke Roemeenstalige pers in Târgu Mureş met veel tam-tam over die feest-plannen heenviel en de Hongaarse feestvreugde in een ‘separatistisch’ daglicht stelde.
Dit deste meer omdat de Hongaren de Roemeense regering nu óók vragen om erkenning van eigen scholen en burgerrechten. Ze stellen zelfs een ultimatum op en dreigen: vóór 29 maart inwilliging van de eisen anders komt een algemene staking [van de ± 1,7 mln Hongaren in Roemenië]. Ook hierdoor lopen de spanningen op …..

top

De volgende dag, vr. 16 maart, slaan n.l. enkele honderden Roemenen in Târgu Mureş [Marosvásárhely], al een apotheek kort en klein waar het Hongaarse personeel tussen twee Roemeenstalige uithangborden een bord had opgehangen met het Hongaarse woord voor apotheek… tweetalige straat- en plaatsnaambordjes werden vernield en flats van bekende Hongaarse families bestormd en vernield! Vervolgens demonstreren op za. 17 maart nog eens duizenden Roemeense studenten tegen hun Hongaarse collega’s die een staking waren begonnen vóór Hongaarstalig onderwijs….Maar dat alles is niet vreemd want de pas op 7 februari in het tweetalige Târgu Mureş [Marosvásárhely] opgerichte ultranationalistische en extremistische Vatra Românească riep de afgelopen dagen de Roemenen al op óp te treden tegen het Hongaarse separatisme onder de leuze: “Al moeten we ervoor sterven, Transilvania staan we niet af” want deze organisatie ziet culturele autonomie voor de ruim anderhalf miljoen Hongaren als de eerste stap naar afscheiding.
Op ma. 19 maart doen zich in deze stad met ± 160.000 inwoners [half Hongaars, half Roemeens] nog eens onverwacht ernstige onlusten, massale gewelddadigheden, voor want duizenden met bijlen, stokken en ijzeren staven gewapende Roemeense extreemrechtse nationalisten [”aanhangers van Ceauşescu” en “leden der Securitate” wordt ook wel beweerd], halfdronken primitieve mannen, voor een aanzienlijk deel geronseld van het platteland, en aanhangers van de chauvinistische "Vatra Românească" slaan Hongaren in elkaar en ze willen het lokale gebouw van de [volgens hen “irredentistische” en separatistische] Hongaarse partij RMDSz gaan plunderen. Eerder was deze oproerige menigte al voor het hoofdkwartier van de plaatselijke afdeling van het regerende FSN gaan demonstreren tegen de voorzitter, de Hongaarstalige jurist Előd Kincses [Marosvásárhely, 1941], die volgens hen “het separatisme aanwakkerde”. Als Kincses aankondigt dat hij zal aftreden gaan de opgewonden en bewapende Roemenen naar het hoofdkantoor van de RMDSZ [UDMR] en dringen dat gebouw binnen, slaan het meubilair kapot en vallen de aanwezige Hongaren, hun stadgenoten, aan.
Die vluchten naar het dak en worden dan door de politie gered. Eenmaal in politiebussen worden ze echter weer aangevallen en met bijlen geslagen! Hierbij vallen ongeveerr 15 gewonden en een aantal doden. Het gebouw van de UDMR wordt in brand gestoken, maar dat mislukt en dan houdt de bende een rumoerige demonstratie door de stad waar tweetalige straatnaambordjes en opschriften van winkels worden vernield! O.a. de zeer bekende Roemeens-Hongaarse schrijver en belangrijkste voorvechter van de Hongaarse belangen, András Sütő [Pusztakamarás/ Cămăraşu bij Cluj, 1927 - Budapest, 2006], die van 1965 tot ’77 lid van het Roemeense parlement was en van 1974 tot ’82 vice-voorz. der Roemeense Schrijversbond, maar toen grote moeilijkhden kreeg met het regime, en vele anderen raken ernstig gewond, een aantal Hongaren wordt neergeknuppeld. De politie kijkt eerst slechts toe en doet niets! Sütö wordt zelfs, in ernstige toestand, met gebroken ribben en een gewond [naderhand blijkt: onherstelbaar] linkeroog met een Roemeens militair toestel naar het ziekenhuis in Boekarest en later naar Budapest vervoerd! [o.a. Trouw, 21 maart 1989]. En wat deden de plaatselijke autoriteiten? De politiecommandant betitelde de knokploegen die o.a. voor gewonden en vernielingen hadden gezorgd vergoeilijkend als “anti-separatisten”. [Trouw, Wera de Lange, 22 maart 1990].
Ondanks de sterk groeiende spanningen demonstreren op 20 maart toch nog eens honderdduizend Roemeense Hongaren vreedzaam op het centrale plein in Marosvásárhely [Târgu Mureş] tègen de eerdere gewelduitbarstingen maar er komen ongeregeldheden die op de namiddag de 20e maart een hoogtepunt vinden en in de daaropvolgende avond en nacht staan er duizenden Roemenen tegenover evenzovele Hongaren in het centrum van de stad en er zouden bij de dan uitbrekende onlusten ook enkele doden en gewonden zijn gevallen: Roemenen kamen met zeisen en knuppels en begonnen op de ongeveer 5.000 van de eerdere demonstratie overgebleven Hongaren in te slaan en er zouden hierbij enkele doden en 150 gewonden zijn gevallen. Met vrachtwagens zou men nog mannen van het platteland als versterking hebben aangevoerd.
In de loop van de avond komen er echter ook troepen naar de stad “om het aantal slachtoffers zoveel mogelijk te beperken”, aldus de al eerder genoemde Károly Király, die voor het FSN verantwoordelijk is voor de politiek inz. de nationale minderheden.de volgende dag, wo. 21 maart 1990, wordt in Marosvásárhely de staat van beleg afgekondigd, na de rellen en gevechten en het leger hield en houdt voorlopig ook nog met tanks menigten van enkele duizenden Hongaren en Roemenen uit elkaar, maar nu is de rust hersteld, zegt men.
Toch is het kwaad dan al geschied, want volgens ooggetuigen en de Hongaarse pers keken het plaatselijke garnizoen en de politie van Târgu Mureş werkeloos toe terwijl Hongaarse burgers door de knokploegen van Vatra Românească in elkaar werden geslagen. Dat is ook de mening van ds. Tőkés. Men spreekt zelfs al verontwaardigd van een pogrom tegen de Hongaarse minderheid en in Budapest en andere steden worden al massademonstraties tegen deze racistische gewelddaden gehouden. Ook protesteert Hongarije bij Roemenië en premier Németh en alle belangrijke oppositiepartijen beschuldigen de autoriteiten van Roemenië van ontoelaatbare passiviteit. “De Roemeense leiders geven voorrang aan de interne machtsstrijd bóven de belangen van de Hongaren en ze doen ontoelaatbare concesssies aan krachten die racistische discriminatie voorstaan”, aldus een boodschap van de Hongaarse premier aan zijn Roemeense collega. [Trouw, 21 maart 1990].  
Toch stelde men voor de Roemeense TV de zaak voor alsof woeste Hongaren inhakten op vreedzame Roemeense burgers in Târgu Mureş en ook de Roemeense premier Petre Roman stelde het voor alsof Hongaren de onlusten hebben aangewakkerd en zelf schuldig zijn... "Hongarije gedraagt zich in toenemende mate vijandig en ondermijnt pogingen om de orde te herstellen", aldus de Roemeense premier terwijl o.a. woorden van Sütő juist vals worden weergegeven. De chauvinistische Vatra Românească gaat er immers simpelweg vanuit dat ‘de Hongaren’ nu eenmaal revisionisten zijn en dat zij Transylvanië van het Roemeense Vaderland willen afscheiden [dat betekent zo ongeveer: het hart uit de Roemeense Natie weghalen!!] en dus voor zichzelf opeisen…. Maar van déze soort vrijheid en demokratie, die leugens en misdaden en wraakakties van gepeupel goedkeurt en de waarheid geweld aandoet, kunnen Hongaren en kan ook Hongarije zelf niets goeds verwachten!
Sommigen menen ook dat de geest van de Roemeense bevolking is vergiftigd door het virus dat Ceauşescu jarenlang heeft verspreid en bovendien zijn er mensen die óók de heropleving van de chauvinistische idealen van de fascistische terreurorganisatie IJzeren Garde die in de jaren ’30 tot 1944 óók streefde naar een etnisch “zuiver” Roemenië, erbij halen, zoals b.v. de Roemeense vice-president Cazimir Ionescu dat doet.
Aan de andere kant zijn er ook wel enkele verontwaardigde [rechtse, nationalistische] Hongaarse politieke partijen zoals die van de Kleine Grondbezitters waarvan een vertegenwoordiger zegt: “Zie eens waar Trianon [de vrede van 1920] toe heeft geleid”, maar dat is toch de stem van een enkeling.
Minister Horn waarschuwt Roemenië vervolgens dan ook voor verdere provokaties, gruweldaden, pogroms, uitbarstingen van geweld tegen Hongaren, en vindt dat de regering van dat land moet optreden tegen dergelijk gruwelijk nationalistisch en extremistisch geweld, en dat zij niet langer alleen beloften kan doen en excuses aanbieden maar ook de UNO moet volgens Horn optreden.
President Iliescu biedt intussen inderdaad zijn excuses aan ”voor de betreurenswaardige excessen" en roept op tot kalmte, maar noemt verder geen namen. Wel kunnen de rellen volgens hem ernstige konsekwenties hebben, maar hij doet een beroep op Roemenen en Hongaren om “hun gevoelens te controleren en de kracht te vinden voor een dialoog”. Bovendien sprak hij zijn afschuw al uit over het in elkaar slaan van leiders der Hongaarse UDMR, onder wie de schrijver Sütő, maar dan krijgt zelfs de president al te maken met de Boerenpartij die hem beschuldigt van het gebrek aan respekt voor ‘Roemeense gevoeligheden’. Sütő, inmiddels in een ziekenhuis in Budapest, blijkt intussen Iliescu ook gevraagd te hebben dreigende anti-Hongaarse pogroms te voorkomen. [de Volkskrant, 22 maart 1990]. Maar ook de Hongaarse voorl. president Szűrös bestempelt de rellen in Roemenië zonder meer als schandelijk en volgens hem heeft er in Roemenië [blijkbaar] geen revolutie plaatsgevonden! Hij prijst daaarentegen de onzelfzuchtige manier waarop de Hongaren de Roemenen tijdens hun opstand in december hebben gesteund en zegt nog eens dat Hongarije geen enkele aanspraak maakt op Transylvanië. “Wat wij willen is dat individuele en collectieve rechten voor de Hongaren worden gewaarborgd”, aldus Szűrös. [NRC-Hbl.].
Intussen blijft de sfeer in de stad Târgu Mureş gespannen en dat heeft uiteraard ook te maken met het tot voor kort nog dictatoriale regime. Nú zal men echter moeten wennen aan het feit dat andersdenkenden ook rechten hebben. Maar in de nieuwe situatie overheersen voorlopig nog de onwil, angst en onwetendheid, manipulaties, emoties, het onvermogen om met elkaar samen te leven, de zware beschuldigingen, de sterke vermoedens, de opgekropte frustraties, de redeloze haat, verschil in mentaliteit, minderwaardigheidscomplexen en beschuldiging van juist hoogmoed bij ‘die ander’, het denken in zwart-wit-beelden en het zoeken naar zondebokken, een historisch gefundeerd diep wantrouwen, enz. Oók telt Roemenië natuurlijk ’nog een grote groep profiteurs van het oude regime en veel gedesoriënteerde, labiele mensen die na een jarenlange hersenspoeling zijn terechtgekomen in een niemandsland’. Het volledige blokkeren van enige diskussie in Roeemenië onder Ceauşescu werpt nog steeds zijn schaduw over de revolutie en het nationalisme is geen ideologie maar een surrogaat daarvoor. Het is het teken van niet verwerkte angst en van een politiek vakuüm.  [naar: Prof. Sorin Alexandrescu in NRC-Handelsblad, 26 maart 1990].

top
 
“De straten van Târgu Mureş lagen nog bezaaid met een dikke laag glassplinters en overal stonden uitgebrande bussen en vrachtwagens, terwijl in het centrum zo’n 4.000 met knuppels bewapende betogers uiteengingen na diskussies met vice-premier Gelu Voican. “De toestand blijft zeer gevaarlijk, we vrezen meer gewelddaden vannacht”, aldus de tweede man van het stadsbestuur. Eerder was de staat van beleg al uitgeroepen en ook Hongaren zouden bezig zijn zich te bewapenen en gevechtseenheden op te zetten. [Trouw, 22 maart 1990].
Volgens de Roemeense regeringsverklaring heeft Hongarije ook de culturele hulp aan de Hongaarse minderheid in Roemenië als dekmantel gebruikt voor separatistische akties. Zo zouden landkaarten en schoolboeken zijn gestuurd waarin Translvanië als Hongaars gebied wordt voorgesteld, maar …”de Roemeense regering eist de onmiddellijke stopzetting van de aansporingen en verklaart zich tegen de wijze waarop de Hongaarse overheid het nieuws manipuleert en de toestand in Roermenië voorstelt”. [NRC-Hbl., 22 maart 1990]. ‘
Vergeten zijn hiermee dus de eerste maanden van 1990 toen men vanuit Hongarije twaalf vrachtwagens vol gratis boeken [ter waarde van Ft. 30 mln] naar Roemenië stuurde, vooral naar de door Hongaren bewoonde gebieden. Uitgeverijen en drukkerijen waren hierbij bijzonder aktief en het kan zijn dat het hierbij vooral om ‘de Hongaren’ ging, maar óók de in december 1989 verwoeste universiteitsbibliotheek van Boekarest kreeg vanuit Hongarije 10.000 banden, waaronder vooral handboeken in het Engels, Duits, Frans en Roemeens!
Ondanks deze explosieve situatie doet het regerende FSN via de radio dan toch een oproep aan de Hongaarse UDMR en aan Vatra Românească om onmiddellijk een einde te maken aan betogingen en bijeenkomsten en de raad van het FSN vraagt ook om af te zien van stakingen in vitale sektoren om de bevoorrading van de bevolking niet te bemoeilijken hoewel er vrijwel tegelijk berichten komen over Hongaren in de drie provincies van het gebied der Szekler-Hongaren [Székelyföld], die een solidariteitsstaking hebben georganiseerd met de slachtoffers in Târgu Mureş/Marosvásárhely.
In Hongarije zelf wijst men overigens alle beschuldigingen van Roemeense kant, zoals die van 21 maart van premier Roman, dat Hongarije betrokken zou zijn geweest bij de etnische onrust in Transylvanië van de hand en men vindt bilaterale besprekingen zinloos zolang de regering in Boekarest de wettige en beschaafde orde in het gebied niet kan handhaven! Alle beschuldigingen zijn ongegrond, zo wordt verklaard en volgens ondermin.v.buitenl.zaken Ferenc Somogyi “doen ze sterk denken aan de beschuldigingen die onder het regime van Ceauşescu regelmatig aan het adres van de Hongaarse regering werden gericht”. [NRC-Hbl., 23 maart].
Ook veroordelen elf Hongaarse politieke partijen ”de fascistische pogroms” in Marosvásárhely en op het Hősöktere [Heldenplein] in Budapest vindt een massademonstratie tegen het racistische en anti-Hongaarse geweld in [het eigenlijk na vele jaren losgeslagen] Roemenië plaats. Op do. 22 maart zijn er opnieuw massale demonstraties van Hongaren en Roemenen op het centrale plein in deze stad, maar ze worden door zwaar bewapende troepen en tanks uit elkaar gehouden en intussen komen ook de leden van een regeringscommissie die door middel van gesprekken met vertegenwoordigers van zowel Roemenen van Vatra Românească als Hongaren van de UDMR [RMDSZ] een onderzoek naar de rellen zal instellen! Toch blijkt premier Roman nog steeds de Hongaren de schuld te willen geven en Hongarije wordt er door hem van beschuldigd “de Roemeense pogingen om de rust te herstellen, te dwarsbomen”. Zijn beweringen zal hij evenwel nooit waar kunnen maken, integendeel: het is nog steeds koren op de molen van Roemeense nationalisten!
Toch mag men blij zijn dat in het nieuwe Roemenië nog steeds sprake is van persvrijheid en dat b.v. een belangrijke krant als de ‘Adevarul’ scherpe kritiek oefent op de manier waarop de regering de kwestie heeft behandeld: ”De acteurs in deze tragedie hebben niet de weg gekozen van een dialoog, de énige weg om de uitbarsting van nationalistsiche sentimenten te voorkómen! ”De regering zweeg, de politieke partijen zwegen, de leiders zwegen. Alom heerste er een schuldig stilzwijgen”. [Het Parool, 23 maart 1990].
Intussen blijkt echter wèl dat de Roemeense overheid vasthoudt aan overleg en ze lijkt hierna ook wel aan enkele eisen van de Hongaren tegemoet te willen komen en zelfs worden Roemeense fascisten [de IJzeren Garde wordt genoemd] verantwoordelijk gesteld voor de onlusten van 17 maart in Marosvásárhely en dan trekt premier Roman voor de Roemeense TV de beschuldigingen tegen de Hongaren in en belooft Hongaarstalig onderwijs in Transilvania [Zevenburgen]! De Roemeense regering slaagt er op 24 maart zelfs in om een comité te vormen mèt Vatra Romăneascâ en de Hongaren [die zeiden géén afscheiding te willen en loyaal aan Roemenië te zijn!] zodat de spanningen zouden kunnen verminderen. Het recht van de Hongaren op eigen onderwijs wordt erkend en de stakingen in de [sterk overwegend Hongaarstalige] provincies Covasna [Kovászna], Hargitha [Hargita] en Mureş [Maros] worden gestopt. Er zullen tweetalige opschriften op naamborden, winkels en officiële gebouwen komen evenals Hongaarstalige boeken, tijdschriften en kranten! 
Toch is aan de uitbundige, positieve en hartelijke sfeer die er kort na de Roemeense omwenteling heerste voorlopig wel een klap toegebracht en de oude irritaties en ergernis konden gemakkelijk weer sterk toenemen: “De vreugde van december is van korte duur geweest”. Wel overleggen gematigde Roemeense en Hongaarse intellektuelen en zij zijn het er [uiteraard!] wel over eens dat vrijheid, demokratie en samenwerking moeten komen in plaats van dergelijk geweld. Maar ook minister Horn vindt dat men het verleden moet overwinnen, en hij verklaart nog eens dat Hongarije geïnteresseerd is in een demokratisch Roemenië waar minderheids- en mensenrechten worden geëerbiedigd……. Het spreekt hierbij overigens vanzelf dat Hongarije de bestaande grenzen respekteert en alleen voor de rechten der Hongaren in ‘hun eigen’ land, of dat nu Roemenië of Slowakije of Servië heet, wenst óp te komen want men ziet nu eenmaal ”de Hongaren” als een natie. Europese of internationale normen zullen volgens de Hongaarse regering voortaan moeten gelden voor de behandeling van nationale minderheden!
De realiteit verliest men echter niet uit het oog: “De Transsylvaanse Hongaren streven niet naar aansluiting bij Hongarije. Maar ze zijn wel standvastig in hun eis dat de Roemeense leiding zich aan de grondwet moet houden, waarin het recht op culturele autonomie van de minderheden in Roemenië is vastgelegd”, aldus dr. László Marácz. [Leeuwarder Courant, 22 maart 1990].
Er volgen hierna gelukkig óók anti-nationalistische [èn anti-regerings-] demonstraties in o.a. Cluj [Kolozsvár] van enkele duizenden mensen en b.v. in Târgu Mureş/Marosvásárhely van Hongaren en Roemenen samen en de betogers roepen vooral leuzen tegen de voormalige leden van de communistische partij en van de Securitate, die immers het liefst Roemenen en Hongaren tegen elkaar zouden willen opzetten om chaos te creëren. Ook zijn er demonstraties van 15.000 mensen in Timişoara, die tègen het communisme èn tegen het lakse beleid van het regerende FLN [”Iliescu en de Securitate”] demonstreerden terwijl Timişoara overigens bekend staat als een tolerante stad zonder problemen tussen de etnische groepen want ”iedereen heeft wel ander, vreemd, bloed”, zoals Roemenen, Serviërs, Duitsers en Hongaren…  Officieel wordt er later meegedeeld dat er 8 [of toch 3 ?] doden en 365 à 400 gewonden [of 269 ?] vielen bij de rellen in Târgu Mureş, maar Hongarije hoopt vooral dat de Roemeense regering nu concrete maatregelen neemt en de rechten van minderheden volgens Europese normen erkent én gaat hanteren! Budapest wenst een algemeen Europees handvest inz. de rechten van nationale minderheden, en internationale garanties, straffen van de voor de onlusten verantwoordelijke mensen. Men wil ook alle informatie hebben, omdat men in Boekarest immers niet de waarheid heeft verteld.
Ook blijkt achteraf inderdaad dat de Roemeense openlijk extremistische organisatie "Vatra Românească" [Roemeens haardvuur] pamfletten heeft verspreid waarin de Hongaren bijzonder negatief worden afgeschilderd als spleetogen, Hunnen [en dan dus: terug naar Azië!], Zigeuners, die "de van Roemeense aarde, die al doordrenkt is met heidens bloed, moeten verdwijnen" want deze organisatie bepleit een zuiver Roemeense staat, van vreemde smetten vrij! Het pamflet is uiteraard omstreden, en zou zelfs vals zijn maar niemand acht zich ervoor verantwoordelijk! Overigens zijn er ook zelfs van af het begin van de revolutie van december 1989 allerlei andere bijzonder negatieve uitingen t.a.v. de Hongaarse minderheid bekend en Hongaren zijn bedreigd, beschuldigd, geminacht en worden zonder meer diep gewantrouwd, en volgens sommigen speelt hierbij ook een zekere jaloezie ten opzichte van de Hongaren een rol.
”Veel rechters, leger- en politieofficieren, direkteuren van fabrieken, ziekenhuizen en scholen zijn lid van Vatra Românească. Daar is wettelijk niets op tegen: Vatra is immers een vereniging, geen politieke partij” en ze zou zelfs in drie maanden vijf miljoen leden hebben geworven, en ze stelt zich ten doel de door de communisten vergiftigde geest van het Roemeense volk te “reorganiseren”. [Hella Rottenberg, de Volkskrant, 16 mei 1990]. Intussen zijn de spanningen echter groter dan ooit en nieuwe uitbarstingen staan voor de deur, zo vreest men.....
Toch vindt er begin april op uitnodiging van de regering wel overleg plaats met de Hongaarse partij RMDSz èn "Vatra Rom." en hier wordt besloten dat minderhedenrechten voortaan zullen worden erkend en men zal voor meer zakelijke berichtgeving zorgen. Ook zal de dialoog worden voortgezet. De RMDSz [het Hongaarse Verbond in Roemenië] verklaart ook nog eens officieel dat men Roemenië als het vaderland beschouwt en dat men híer wil vechten voor z'n demokratische rechten, maar president Iliescu verklaart in april 1990 toch nog eens dat "de Hongaren geduld moeten hebben"....
Intussen doet een hyperchauvinistisch pamflet van "Vatra Rom.", waarvan de echtheid door sommigen dan weer wordt betwist, een storm van verontwaardiging oplaaien, óók in West-Europa want hierin wordt b.v. geschreven dat "de heilige aarde van Transilvania het sterkst is bezoedeld door Hongaren maar ongelukkigerwijze ook door anderen" en alle niet-Roemenen worden vagebonden genoemd, onrein bloed, dat men moet helpen verwijderen, waarbij men geen angst moet hebben om bloed te vergieten.... Al ontkent de organisatie alle verantwoordelijkheid hiervoor, een zeer sterk chauvinisme is en blijft in Roemenië dus duidelijk aanwezig.

top

Hiertegen helpt op dat moment ook weinig, al laat Hongarije, ten overvloede zou men zeggen, in april 1990 aan Roemenië nog eens weten: De vrede van Trianon in 1920 betekende weliswaar onrecht, maar de grenzen zijn door de Vrede van Parijs in 1947 bevestigd, evenals in 1975 in Helsinki. Hongarije erkent de bestaande grenzen, maar Roemenië moet de rechten van nationale minderheden erkennen, zoals het nota bene al in 1920 beloofde! Nooit hield men zich echter aan deze verplichting, maar nú moet men eindelijk de Hongaren eens als groep, èn hun individuele en collectieve rechten erkennen en garanderen dat de mensenrechten een kriterium zijn geworden voor demokratisch gedrag!…
Nu blijkt overigens ook dat, hoewel bijzonder veel Roemenen nog steeds lijken te denken dat culturele autonomie het begin van separatisme is, de Hongaren in Roemenië toch geen eigen autonoom gebied wensen. Wel hekelt men in Budapest de aarzeling die de Roemeense regering toch nog steeds laat zien en men spreekt van een hopeloze vorm van vertragingstaktiek! Op voorstellen van Hongarije antwoordt men namelijk niet eens!
Toch bestaan er eigenlijk geen grote meningsverschillen tussen de grotere politieke partijen in Hongarije want álle partijen protesteren fel tegen de onlusten in het buurland maar men rekent er wél op dat door de onlusten in Roemenië juist de meer rechtse en ‘nationaal getinte’ partijen zoals het gematigd-rechtse “christen-demokratische” Hongaarse Demokratische Forum, dat immers al vanaf het begin veel aandacht vroeg voor de soms benarde positie van de “határontúli magyarság”, de bijna drie miljoen Hongaren óver de grenzen, hiervan enig profijt zullen trekken!...  Binnen enkele dagen overheerst deze zaak in Hongarije zelf zelfs de laatste en dus beslissende fase van de verkiezingsstrijd! ‘Partijleiders en media praten over niets anders dan de Hongaars-Roemeense kwestie en leggen vooral de nadruk op de noodzaak tot nationale eenheid. Niemand poogt de zaak uit te buiten in de hoop op elektoraal gewin. Zelfs het MDF, dat het meeest zou kunnen profiteren, reageert ingetogen en gisteren [22 maart] organiseerde het een persconvooi naar Târgu Mureş/Marosvásárhely maar die stad blijkt, na een tocht van bijna 750 kilometer over een tweebaansweg vol paarden en boerenwagens, hermetisch te zijn afgesloten. De toegangswegen zijn afgegrendeld met tanks en militairen…..  Maar ook bij de militairen binnen het leger zijn er spanningen tussen Roemeense en Hongaarse soldaten. “Er zijn de laatste dagen knokpartijen geweest”, zegt een soldaat. “De Roemenen zeggen: jullie hebben deze rotzooi gemaakt, maar we rekenen nog wel met jullie af”! [NRC-Hbl., 22 maart 1990].
Toch is er op dit moment niemand in Hongarije die serieus over teruggave van Transylvanië praat, hoewel vèrreweg de meeste Roemenen uiteraard nooit een Hongaarse krant hebben gezien of gelezen en van de binnenlandse politiek in dat land totaal geen weet hebben. Zij laten zich uiteraard voorlichten via de eigen nogal nationalistische Roemeense media en vertrouwen -voor het eerst sinds vele jaren [!]- de berichten die ze nu eenmaal krijgen.
Zij kunnen dus ook niet weten dat zelfs degene die de meeste kans maakt om binnenkort premier van Hongarije te worden, dr. József Antall, de leider van het ‘behoorlijk nationalistische’ Hongaarse Demokratische Forum onlangs nog heeft opgemerkt dat ”herziening van het Verdrag van Trianon alleen in Europees verband zou kunnen, omdat dan allerlei grenzen moeten veranderen. En dat is uitgesloten”, aldus Antall. [naar: Runa Hellinga in Trouw, 23 maart 1990].
President Iliescu roept dan wel op om de kalmte te bewaren en hij houdt zijn volk voor ”dat er voor ons geen andere keus is dan samen te leven met minderheden” en hij pleit ook voor meer onderling begrip, tolerantie en wederzijdse concessies, maar uit toch weer een verkapte waarschuwing aan Hongarije, want “de demokratie [in Roemenië] kan zich niet ontwikkelen als er ook maar énige twijfel bestaat aan de Roemeense territoriale integriteit” en “afscheiding van Transylvanië kan geen onderwerp zijn van onderhandelingen met wie dan ook”.    
De spanningen blijven dus en in het weekend na de rellen houden de demonstraties aan: in verschillende steden protesteren op za. 24 en zo. 25 maaart honderden Roemenen tegen vermeende plannen van de Hongaarse bevolkingsgroep in Transylvanië om “zich van Roemenië af te scheiden”. Ondanks de oproep van de president om de kalmte te bewaren gaan in Transylvanië, in de steden Cluj [Kolozsvár] en in Sibiu [vroeger Hermannstadt, Hong. Szeben] dus honderden Roemenen de straat op om hun steun te betuigen aan de broeders in Tirgu Mures….
Bovendien is in hetzelfde weekend het kantoor van de Hongaarse Luchtvaartmaatchappij Malév in Boekarest door nationalistische extremisten bestormd, geplunderd en in brand gestoken! Toch vraagt Roemenië ook dan weer het buurland Hongarije om het vertrouwen op een vreedzame oplossing te houden en het betuigt inmiddels officieel spijt voor wat Hongarije “fascistische pogroms” heeft genoemd en minister Horn, die o.a. vindt dat in Roemenië [helaas] de IJzeren Garde kan doen en laten waar ze zin in heeft, krijgt van de ministers van de Raad van Europa in Lissabon alle steun voor de protesten van zijn land.
Intussen is overigens de intussen zeer bekende Hongaarstalige ds. László Tőkés, die nu de ”katalysator van de revolutie” in november j.l. wordt genoemd, op 11 maart tot bisschop van het distrikt Oradea [Nagyvárad] van de hervormde kerk van Roemenië gekozen en hij is de opvolger van de in december afgezette László Papp. Van hem kan men dus een totaal andere koers verwachten en hij is ook niet iemand die zijn mond zal houden. Al gauw hierna, op 28 maart, wordt hij zelfs door het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken, die hij zo kort geleden nog van laksheid en desinteresse tegenover het regime van Ceauşescu beschuldigde, uitgenodigd en hij laat hier nog eens weten dat de Roemeense kerkleiders, opportunistische en collaborerende bisschoppen en predikers van oecumene, in de tijd van Ceauşescu met sukses de oecumenische beweging hebben misleid, op dezelfde manier als Ceauşescu de internationale gemeenschap om de tuin leidde. Maar het is volgens Tőkés niet toevallig dat de Roemeense revolutie haar oorsprong vond in een kerkgebouw. Toch blijkt de volgende dag dat de Wereldraad geen reden ziet voor een schuldbekentenis: “Er is niets om berouw over te hebben” wordt zelfs door de secr.-gen. der WCC gezegd en hiermee stemt een meerderheid in. Alleen Hongaarse, Nederlandse, O.- en W.-Duitse en een aantal Amerikaanse kerken tekenden protest aan en het kan niet anders of dit is voor ds. Tőkés opnieuw een grote teleurstelling…. Enkele weken hierna wordt begin mei de 60-jarige gematigde en voorzichtige predikant van Târgu Mureş, Kálmán Csiha, gekozen tot bisschop van het andere kerkdistrikt, Zevenburgen of Cluj [Kolozsvár] der Hongaarse hervormde kerk in Roemenië en hij volgt Gyula Nagy op, die Ceauşescu tot het laatst had gesteund en in januari wer gedwongen af te treden.
Toch is er intussen in Roemenië wel een voorzichtig en geleidelijk proces gaande van verbeteringen en dat blijkt soms ook uit de houding van de Roemeense regering, die wellicht óók onder een zekere druk vanuit de Westerse, demokratische wereld [en van Hongarije] toch anders gaat reageren en vooral een oplossing van de moeilijkheden wil bereiken en niet voor een tweede maal in korte tijd beschuldigd wil worden van laksheid en tegenzin t.a.v. hervormingen en demokratisering en van begrip voor het geweld van raddraaiers. Het zal echter nog een moeilijk proces blijken want ‘het nationalisme’ blijft een punt van zorg!
Eind maart zegt bijvoorbeeld de Roemeense premier Petre Roman voor de Hongaarse televisie dat hij overleg met de nieuwe Hongaarse regering wil over een oplossing van de etnische problemen in Transylvanië. Een pakket Roemeense voorstellen over de wederzijdse betrekkingen is al bij de Hongaarse ambassade in Boekarest afgeleverd, wordt er gezegd. Bovendien zwakt Roman de woorden van de Roemeense generaal en minister v. defensie Stanculescu, die in volledig uniform op de Hongaarse TV verscheen en zei dat “de Roemeense grenzen beschermd blijven”, behoorlijk af! …..
Ook overleggen de Roemeense politicus, de Hongaarstalige vice-premier Károly Király en de Hongaarse premier Németh op 11 april in Budapest maar Király, die eerder op een congres van het regerende Front van Nationale Redding [FSN] nog is uitgejouwd omdat hij veel te partijdig en pro-Hongaars zou zijn [!] verklaart tóch dat de Hongaarse minderheid in Roemenië individuele en collectieve rechten zal krijgen……..
Enkele dagen later worden ook de aanstichters van de rellen op 20 en 21 maart in Târgu Mureş [Marosvásárhely], veertien mensen, veroordeeld tot gevangenisstraffen van drie tot zes maanden, maar men deelt [expres] niet mee of de veroordeelden Hongaren of Roemenen zijn! Het staat, zegt men, nu wel vast dat er vier mensen om het leven kwamen en 269 werden gewond en nu wordt ook duidelijk dat er 67 mensen geldboetes krijgen opgelegd wegens openlijke geweldpleging en dan 21 anderen nog een veroordeling wacht wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Vijfentwintig verdachten, vooral direkteuren van bedrijven, worden ervan beschuldigd het transport van demonstranten te hebben georganiseerd. [NRC-Hbl. 14 april]…

Ondanks alles blijft er scepsis bij vele Hongaren!


Enige tekenen van verzoening zijn er ook te horen op het op 21 april 1990 gehouden eerste congres van het RMDSZ of UDMR, de massaorganisatie van de Hongaren in Roemenië, en dat vindt plaats in een stad die duidelijk tweetalig is, in Oradea [Nagyvárad], dichtbij de Hongaarse grens. Men kiest hier Géza Domokos tot voorzitter en bisschop ds. László Tőkés tot ere-voorzitter! Toch is men hier nog steeds teleurgesteld in het Roemeense regeringsbeleid maar vooral in het gewelddadige optreden van Roemeense nationalisten. Angst en onzekerheid blijven dus overheersen. Wel worden de rechten op eigen Hongaarstalige scholen, enzovoorts opgeëist, maar Domokos verklaart toch óók te hopen op een veel betere samenwerking tussen Roemenen en Hongaren. "Roemenië is ons vaderland", aldus de voorzitter van de RMDSZ en men eist dat alle politieke partijen van Roemenië de rechten van minderheden in hun programma’s erkennen!......
Ook overlegt het RMDSZ vervolgens welke Roemeense presidentskandidaat men zal steunen: de Hongaren steunen de liberale Cămpeanu, omdat hij aan de Hongaarse wensen het meest tegemoet zou willen komen. In feite hebben de Hongaren al deels hun wensen vervuld gekregen want de facto worden Hongaarse namen in b.v. het zeer sterk overwegend Hongaarse Székely-gebied, óók in de eigen taal aangegeven en men heeft de scholen onder eigen beheer. De regering in Boekarest erkent deze gang van zaken echter niet, is laks en zeer voorzichtig [vanwege zeer nationalistische groepen!] en heeft dus geen enkele haast om formeel, per wet, iets voor de minderheden te regelen.
Velen [buiten het land!] beschouwen trouwens ook Hongarije niet als vrij van nationalisme want hier pleiten sommigen toch nog steeds voor herstel van het grote Hongarije, incl. de in 1918/20 aan de buurlanden verloren gegane gebieden, maar geen enkele serieuze partij zal zich hiervoor inzetten!
Ook de al vele jaren bestaande "Magyarok Világszövetsége" [MVSZ, Wereldbond van Hongaren] wordt nu meer aktief maar ook zíj wil uitsluitend met vreedzame middelen de contacten herstellen en intensiveren tussen Hongaren onderling, die men als één natie ziet! Vooral met de 3 miljoen Hongaren óver de grenzen in de buurlanden, o.a. in Zevenburgen, Slowakije, Vojvodina, enz. wil men de contacten herstellen en een vrij grensverkeer mogelijk maken, zoals dat in West-Europa normaal is! Hongaren moeten m.a.w. dus ’in hun eigen land’ opkomen voor hun rechten en belangen, politieke partijen oprichten, aktief zijn, als volwaardige staatsburgers erkend worden, en in de media, rechtspraak, onderwijs, bestuur, moet hun taal worden erkend. Lokale culturele autonomie wordt verlangd, maar niet duidelijk als doel gesteld. Basis voor de MVSZ is en blijft de Slotakte van Helsinki, n.l. de onaantastbaarheid van de grenzen, maar die grenzen moeten wèl zo doorzichtig mogelijk zijn! Het is nu aan de toekomstige Hongaarse regering om samen met Roemenië tot een redelijke en aanvaardbare oplossing voor beide partijen en voor de bestaande problemen te komen!

top