< Terug

17.  De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de        demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990

17.3  De verdere erosie van het regime. Van Grósz naar Németh,
         oktober en november 1988.

Waar zo ongeveer iedere Hongaar nu naar uitkijkt is uiteraard de houding van het regime, van de partijleider Grósz, tegenover de herdenking van de Opstand van oktober 1956. Uit die houding kan men misschien iets afleiden over de plannen, het beleid, van regering en partij in de toekomst! In hoeverre komt men tegemoet aan de wensen van al degenen die juist deze Opstand  beschouwen als hun referentiepunt, als bepalend voor de legitimiteit van het regime?
Wel, de vooruitzichten zijn niet slecht! Aan de vooravond van de 23e oktober vindt een TV-forum plaats met o.a. Pozsgay, Berecz, Mihály Jassó [de partijleider in Budapest] en Miklós Vásárhelyi [vml. medewerker van Imre Nagy en in 1958 veroordeeld] en hier wordt n.b. openlijk gepleit voor een meerpartijensysteem, een nationale consensus en een spontaan demokrati­seringsproces "om een ramp te voorkomen". Toch verklaart Judit Gyenes, de weduwe van gen. Pál Maléter, persoonlijk dat bijvoorbeeld al haar verzoeken om enig eerherstel of een herbegrafenis o.i.d. al dertig jaar nooit door de autoriteiten zijn beantwoord………..
Desondanks wordt voor het eerst na 32 jaar op zo. 23 oktober 1988 ‘s avonds tenminste op de staatsradio en tv de Opstand van 1956 héél anders herdacht dan alle andere jaren en men spreekt zelfs openlijk voor het eerst over een ‘Opstand’ [felkelés], en niet meer over een "contrarevolutie” [ellenforradalom]! Ook wordt er uitvoerig ingegaan op de eisen [het Manifest] van de studenten van 23 oktober 1956, o.a. op de eisen tot vertrek van de Russische troepen en de persvrijheid, en er worden beelden vertoond van de bloedige gevechten bij het gebouw van de radio, van het neerhalen van het monument van Stalin en het massale ingrijpen der sovjettanks op 4 november, voor het eerst na 32 jaar….
Alles wordt uitvoerig belicht en het schijnt dat men in Budapest aan het dringende verzoek van de USA-ambassadeur Márk Palmer [van Hongaarse afkomst!] om geen politiegeweld tegen vreedzame burgers in te zetten gehoor wilde geven. Een demonstratie van een honderdtal [?] mensen van vijf culturele en politieke groepen is ’s ochtends echter wèl door politie met knuppels gehinderd: men mocht de Donaubrug naar het centrum van Pest niet oversteken! Deze herdenking op straat was verboden, maar men trok zich daar niets van aan en in totaal worden volgens de politie vijf mensen, o.a. enkele sprekers, gearresteerd.
Ook herdenken honderden mensen namiddag op straat, op verschillende plaatsen in Budapest de Opstand wel en dan komt het níet tot ernstige incidenten! Wel zijn hier en daar in Budapest plaatsen afgezet en verboden, en op vier plaatsen houdt men waterkanonnen klaar en met massale inzet van de politie wil men kennelijk toch allerlei spontane demonstraties voorko­men! Toch doet zelfs deze halfslachtige houding van de overheid onmiddellijk denken aan een slap compromis: het éne aspekt geeft men met woorden ruiterlijk toe en het ándere kan er blijkbaar, als het op spontane daden aankomt, niet mee door. Dit kan komen door wat Grósz al eerder zei, n.l. dat hij ”vooral de oorzaken van de rebellie van destijds wilde laten onderzoeken”. Toch blijft de vraag: was nu de Opstand legitiem óf is het huidige regime legitiem en dáárop wordt nog steeds geen antwoord gegeven!...
De uitgever Ferenc Kőszeg zegt dan ook o.a.: "Nú zijn we op straat, maar we hopen op een echte demonstratie volgend jaar!" Ook leidt deze 23e oktober 1988 tot een splitsing in de gelederen der oppositie want het MDF zag tenslotte toch af van elk demonstratief vertoon en kreeg n.b. gelegenheid om dat openlijk via de TV bekend te maken! Vanaf nu wordt het MDF dan ook voorgesteld als welwillend, wèl kritisch, maar ook bereid tot een dialoog met het regime. De ándere, meer radikale oppositie van Fidesz en de liberale SZDSZ [of Netwerk van Vrije Initiatieven] wordt als veel meer principieel en systeem­vijandig gezien en krijgt geen gelegenheid!!
Ondanks dit zaaien van enige twijfel door het regime staat het langzamerhand wel vast dat het maatschappelijk leven steeds sterker met de westerse wereld zal worden verbonden, omdat het “Oostblok” niets heeft te bieden. In oktober 1988 houdt b.v. de ASTA, het Verbond van Amerikaanse Reisorgani­saties, voor het eerst haar congres [het 58e] met 6.500 deelnemers in Oost-Europa, en wel in Budapest en dit congres zal, zo is de verwachting, veel invloed hebben op het Amerikaanse toerisme naar Hongarije: in 1988 bezoeken 125.000 Amerikanen het land, maar een sterke uitbreiding is zéér zeker mogelijk! In kringen van de ASTA is men zelfs zeer opgetogen over "het meest suksesvolle congres ooit gehouden" en over de gastvrijheid in Hongarije. Men is zéér voldaan en “het was spectaculair”, aldus deelnemers. In 1988 bezoeken in totaal 16 miljoen buitenlanders het land en 10 miljoen Hongaren reizen naar het buitenland.
Tezelfdertijd laat de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken in Budapest overigens weten dat ook híj verontwaardigd is over de schending van de mensenrechten in Roemenië. Hij heeft de verwoesting van dorpen in Transsylvanie met eigen ogen gezien: die dorpen worden met de grond gelijk gemaakt en de bewoners worden gedwongen naar flatgebouwen te verhuizen. Hij zegt overigens ook dat Amerika weinig kan doen maar hij is wel de eerste vertegenwoordiger van een westers land die de vernieling met eigen ogen heeft gezien en dat betekent een precedent! Ook wordt Hongarije als eerste land in Oost-Europa door een Zuid-Koreaanse handelsdelegatie Hongarije bezocht en…….. porno- en videofilms uit het Westen zijn voortaan toegestaan in Hongarije, maar: "één casette per gezin", zo heet het. Van een eerste seksvideo ["Sekslessen"] zijn in korte tijd al 4.000 exemplaren verkocht à Ft. 2000,- [80 gld] en de Italiaanse pornoster van Hongaarse afkomst Chicciolina [Ilona Staller] geeft nu zelfs ook in Hongarije interviews……..Van het [nieuwe] blad "Reform" verschenen eerst 120.000 exemplaren en na korte tijd al snel 200.000. Kort hierna wordt op 2 november in de Hongaarse hoofdstad een "International Management Center" opgericht voor de opleiding van bedrijfsleiders op initiatief van Hongaarse, Amerikaanse en Italiaanse banken en het ministerie van handel. Op Westerse wijze zullen hier a.s. zakenlieden worden getraind.
Van belang is verder het bezoek, van 2 tot 5 november, van partijleider en premier Grósz aan Oostenrijk, het buurland waarmee men al vele jaren uitstekende betrekkin­gen onderhoudt, hoewel de handel in 3 jaar met 30 % afnam: de nadruk valt dus op de economische samenwerking die veel beter kan worden. Hongarije wil b.v. veel meer exporteren terwijl Oostenrijk o.a. de eigen landbouw wenst te beschermen. Er zullen ook meer grensovergangen en wegen komen, evenals een tolvrij gebied bij Sopron en een Nationaal Park bij het Neusiedlermeer [Fertő]. Er vindt tussen beide landen eveneens overleg plaats over de etnische kwesties met Roemenië, over het omstreden Donaudammencomplex [dat Oostenrijk betaalt] en over de geplande gemeenschappelijke Wereldtentoonstelling in 1995/96. Ook dit projekt is omstreden vanwege o.a. de hoge kosten en het is nog maar de vraag of die grootse demonstratie doorgaat. Ook in Wenen is het enthousiasme namelijk niet groot.
Maar op 31 oktober verklaarde Grósz -aan de vooravond van een zitting van het CC der partij, èn van z'n bezoek aan Oostenrijk- in een interview op de Oostenrijkse TV: "Mijn partij, de MSZMP, zal in Hongarije de dienst blijven uitmaken, ondanks de tolerantie tegenover andere groepen. Ik steun al die kleurrijke variëteiten van politieke belangen­groepen, maar ze zullen niet in staat zijn om de partij uit haar dominante positie weg te drukken", aldus Grósz tegenover de al jaren bekende direkteur van de Oostenrijkse tv, afd. buitenland, Paul [Pál] Lendvai, die tot 1956 medewerker was van de Hongaar­se radio en van het partijbl­ad en enige maanden na de Opstand, okt/nov.1956, naar Oostenrijk is gevlucht.
De nauwe samenwerking met Oostenrijk gaat dus verder en zal binnenkort waarschijnlijk zelfs in een geheel nieuw stadium komen want op 26/27 oktober verklaart de populaire èn progressieve min.v.staat Imre Pozsgay bij een bezoek aan Hegyeshalom, de belangrijkste grenspost bij de Oostenrijkse grens: "Hongarije zal op termijn het elektronische alarmsysteem aan de Oostenrijk­se grens weghalen: we hechten er geen belang meer aan, en het is historisch, politiek en technisch gezien, uit de tijd".... Pozsgay is overigens niet de eerste die met dit voorstel komt, want hij neemt hier de formulering van de bevelhebber der grenstroepen, gen. Székely, uit 1987 min of meer over, die zei dat ”het IJzeren Gordijn moreel, technisch en politiek is achterhaald” en ook híj sprak uit dat ”een dergelijke grensversterking of versperring een schande is en moet verdwijnen!” Wel deden zich hier nog in 1988 7.000 grensschendingen voor, n.l. illegale pogingen om de grens, het roemruchte "IJzeren Gordijn" door te komen naar het vrije westen, naar Oostenrijk, maar vèruit de meeste betrokkenen [vluchtelingen, kan men zeggen] zijn burgers van de DDR en de ČSSR en andere Oost-Europese landen en géén Hongaren!

top

Toch laat Pozsgay nu al weten dat Hongarije, wat betreft de vele Oostduitsers die [vaak al vele jaren] naar Hongarije met vakantie gaan en [alleen] dáár hun verwanten uit het Westen [kunnen] ontmoeten, “niet de taak heeft om over burgers van andere staten te waken" en hij schrijft hierover een brief naar Moskou en Oost-Berlijn……. Aan deze kern van het Hongaarse beleid zal men ook vasthouden, hoewel er naar buiten toe nog niets op wijst dat men al in oktober 1988 serieus heeft nagedacht over de konsekwenties van het feit dat Hongarije hierdoor na veertig lange jaren gaat zorgen voor een eerste opening in het IJzeren Gordijn! 
Eind oktober wordt verder bekend dat een wetsontwerp betr. nationaliteiten, de etnische minderheden in Hongarije zelf, zal worden ingediend: hun cultuur en taal zal wettelijk worden beschermd en een adviserend orgaan betr. hun zaken zal er komen, evenals meer scholen op verschillende niveaus.
Vooral de [in naam] 200 à 220.000 Duitsers en de [in naam] 100.000 Slowaken in dit land, van wie slechts een minderheid nog Duits, resp. Slowaaks spreekt, wensen méér mogelijkheden voor de eigen taal en cultuur en de secr.-generaal van het "Demokratisch Verbond van Duitsers", Géza Hambuch, pleitte regelmatig voor meer aktieve bescherming van minderheden. Er zijn nu 20 scholen voor Duitsers in Hongarije maar velen durven pas nú weer uitkomen voor hun Duitse, niet-Magyaarse afkomst! Men wacht dus op de nieuwe wet die veel meer mogelijkheden belooft, zoals contacten met de moederlanden en de plicht van de overheid om de culturen van de  minderheden te bewaren en Hambuch laat weten: "Hongarije moet een echt het vaderland van allen worden". Het op 3 december 1988 gehouden VIIe congres van het "Ungarndeutscher Verband", met 372 afgevaardigden, wenst dan ook een aktievere steun van de staat, men klaagt dat het assimilatieproces sneller verloopt dan is gewenst en dat er te weinig niet-Hongaarstalig onderwijs is. "Als minderheid heeft men een zwakkere positie, en een bedreigd bestaan". Later spreekt de Hongaarse regering zich ook uit vóór bescherming van de nationale minderheden in het kader van UNO-resoluties. Ook komt er een ontwerp van een Arbeidswet waarin zal staan dat voortaan overleg tussen regering, werknemers [vakbonden] en werkgevers zal plaatsvinden en kleine bedrijven zullen voortaan bij wet worden beschermd. Er komt een beperkt stakingsrecht en c.a.o's zijn voorlopig nog niet voor elk bedrijf verplicht. Één en ander duidt op de steeds sterkere drang naar de volledige vrijheid van  de burgers van dit land, die niet langer als onderdanen wensen te worden behandeld.
Toch is de ontwikkeling van de Hongaarse binnenlandse politiek in deze weken nog het minst duidelijk, zo lijkt het wel, want het blijkt dat ‘men’ in de hoogste regionen van de partij over sommige zaken bepaald niet eens is.
Enkele prominenten van de partij gaan er blijkbaar al vanuit dat de volgende parlementsverkiezingen, namelijk in 1990, zéker vrij zullen zijn maar wat die vrijheid, en dat geld uiteraard voor nieuwe partijen en groepen die zich nu min of meer vrij kunnen organiseren en hun programma’s hebben bekend gemaakt, precies inhoudt en in hoeverre dat alles wettelijk, dus afdoende en eerlijk is geregeld, is nog bijzonder onduidelijk!
Het lijkt er n.l. tegelijk óók sterk op dat b.v. de partijleider zelf, Károly Grósz, hiervan helemaal niet zeker is en een soort marge inbouwt en hij lijkt er zelfs nog altijd van overtuigd dat de regerende ‘Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij’ [MSZMP] een bevoorrechte positie zal blijven kunnen houden, of eenvoudig blijft houden, maar regels hiervoor zijn er blijkbaar niet en de grote ónenigheid hierover blijft bestaan!  
Op een besloten zitting van het CC der partij op 1 en 2 november 1988 wordt het dokument met de stellingen van het PB m.b.t. de interne politieke situatie en de taken van de partij besproken en die roepen heftige reakties op! Het dokument spreekt botweg over “de eroderende legitimatie van partij en regering” en concludeert dat -wat betr. institutionele en politieke veranderingen- ”het stalinistische model in Hongarije nog steeds bestaat”, De partij is nog steeds ‘captive to extreme centralization’ en m.n. in provinciale organen is nog steeds sprake van ‘fundamentalistisch’ verzet tegen interne hervormingen. Er zijn dagelijkse spanningen tussen partij en regering en met de nevenorganisaties zoals SZOT, HNF en KISZ. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 295]. Het CC wijst dan ook een meerpartijenstelsel voor de verkiezingen van 1990 af, en zowel het stalinisme als het bourgeois-systeem worden afgewezen, terwijl de oplossing [volgens Tökés] zóu zijn dat het regime met de tijd meegaat en het onvermijdelijke aanvaardt, zoals een meerpartijensysteem, de opheffing van de censuur en van de politieke privileges van de heersende partij.
Wel moet er volgens het CC véél meer macht komen voor de regering [i.pl.v. de partij] over wetgeving, beslissingen over personen, economische politiek komen, maar m.u.v. van de ministeries van defensie, binnenl.z. en buitenl.z en van een 500-tal posities die onder controle van de nomenklatura van het CC en PB vallen!... Het centrale partijapparaat wordt een persoonlijk politiek apparaat van de secr.-gen. [Grósz] en hij moet het direkte gezag over de staatsadministratie, de wetgevende macht, de binnenlandse veiligheid, de buitenlandse zaken en o.a. over de massaorganisaties en de Arbeiderswacht krijgen, maar de leden van het PB en secretarissen worden zelfstandige politici en zijn geen deel van het partijapparaat. De meerderheid van het CC wil verder de vreedzame oplossing van conflicten. [Tökés, idem, 295]. Totaal onbekend voor het publiek blijft uiteraard dat Pozsgay, een vriend van István Horváth [min.v. binnenl.z.], op de vraag van Grósz of hij ev. vuurwapens door de politie wil laten gebruiken tegen demonstranten bij/voor het parlement zegt dat hij alleen ‘een verstandige en terughoudende traditionele houding tegenover geweldloze politieke dissidenten’wenst, want ”een vredelievende dialoog met de alternatieven is de énige methode om politieke dissidenten en sociaal protest te behandelen”, aldus minister Horváth! [Tökés, idem, 296].

top

Men [het CC] constateert vooral een slechter wordende stemming en een toenemende druk van links en rechts op de partijleiding, en de verbetering van de economie is nu primair, zegt men. "Het socialistische pluralisme [woorden die Grósz enkele malen gebruikte] zal tot stand worden gebracht onder het éénpartijsysteem", aldus Magyar Távirati Iroda [MTI], het officiële persbureau. De partijleiding [het CC] geeft zelfs wèl toe dat "één mening niet zonder meer de juiste is" [zoals dat 40 jaar wèl het geval was!] en verklaart óók te streven naar humanitaire waarden en demokratie, ze vindt monolithisme nu een gevaar, wil de dialoog met progressieve nationale krachten en vindt de vereniging van de sociaal-demokraten en communisten in 1948 nog steeds van groot belang, terwijl intussen velen de schuld van de huidige crisis gooien op het 32 jaar lange Kádár-regime, dat een totaal fiasco opleverde.....
De koele manager Grósz, die het liefst een soort socialistisch mechanisme dat welvaart zal scheppen, zou willen, denkt dan ook dat mensen véél te veel verwachten van de politieke veranderingen, terwijl het juist economisch zo slecht gaat! “Geduld en vastbeslotenheid zijn nodig in plaats van illusies”, aldus de premier, maar hij deelde op 28 oktober al mee op 24 november als premier te zullen aftreden, en denkt dat Hongarije "in de komende decennia geen meerpartijenstelsel krijgt".... Persoonlijk ben ik ertegen, aldus Grósz. Ook een politieke rehabilita­tie van Imre Nagy lijkt Grósz dan nog uitgesloten, want "we weten niet welke Imre Nagy we zouden moeten rehabilite­ren, want hij leidde een leven vol tegenstellin­gen, maar wel bestaan er plannen om hem een officiële herbegrafenis te geven", aldus geeft Grósz toe [NRC/Hbl, 10 november 1988]……...
Desondanks verklaart de minister v. justitie dr. Kálmán Kulcsár één dag later toch dat er in december a.s. wetsvoor­stellen t.b.v. de vrijheid van vereniging en vergadering, en het recht op de vorming van politieke partijen, vakbonden en allerlei maatschappe­lijke belangengroepen zullen komen, en een andere wet zal de rol van politieke partijen regelen en zal criteria aangeven voor de registratie ervan. Intussen zijn de statuten van het 'gematigde' MDF in september j.l. aanvaard, maar met Fidesz en met het "Netwerk" [SZDSZ] heeft men blijkbaar veel meer moeite, omdat die groepen principiëler tegenover het regime zijn ...

Kádár tijdens z'n laatste publieke optreden [mei '88]; op 6 juli 1989 overlijdt hij.


Kulcsár kondigt ook al aan dat er plannen voor een nieuwe constitutie in 1990 komen èn dat er vrije [?] parlementsverkie­zin­gen in 1990 komen, maar men blijft in enige onzekerheid afwachten.... "De oude grondwet van 1949, die intussen wel is gewijzigd, blijft zolang van kracht", aldus Kulcsár, die hiermee ook zélf een slag om de arm lijkt te willen houden. Maar ook de progressieve minister van staat Imre Pozsgay verklaart nu [voorzichtig!] tegenover het vooral op economisch terrein invloedrijke weekblad "Heti Világgazdaság" zéér openhartig: "Ik heb wel praktische bezwaren tegen een meerpartijenstelsel, er is een langdurige diskussie over nodig, de stabiliteit mag niet in gevaar komen... Als we te snel gaan, dreigt het gevaar dat de partij die de macht heeft met geforceerde middelen zal proberen de macht te hou­den".... [Trouw, 12 november 1988]. De aankondiging van het aftreden van Grósz als premier omdat hij het onjuist vindt dat één persoon twee belangrijke funkties heeft, leidde er overigens al toe dat er namen rollen en al snel acht men bijvoorbeeld de al twintig jaar bekende Rezsö Nyers, de bedrijfs-direkteur mevr. Ilona Tatai, de econoom Miklós Németh, de minister van staat Imre Pozsgay en de burgemeester van Budapest Pál Iványi goede kandidaten voor de opvolging vindt. Maar… zij allen zijn lid van het Politburo en de in deze maanden zo bekritiseerde 'vermenging van funkties' is dus nog lang niet verleden tijd!!…….
Er zijn dus allerlei plannen maar voor velen is primair duidelijk dat er alom verwarring en een crisisstemming heerst. Het aantal nieuwe organisaties, partijen en verenigingen neemt hand over hand toe en het zal nog moeten blijken of ze op den duur levensvatbaar zijn in een maatschappij waarin men nog algemeen gewend is de bevelen van boven eenvoudig te accepteren. Toch lijkt het aantal clubs, verenigingen en partijen, etc. nog lang niet compleet want op za. 29 okt. wordt bijvoorbeeld een landelijke Club voor Openheid ["Nyilvánosság Klub"]  opgericht door 700 mensen, vnl. journalisten. Deze Club heeft, zegt ze, vooral om te laten zien dat ze nog zéér nuttig werk kan doen, negen maanden gewacht voordat aan alle burokratische voorwaarden was voldaan! De Club eist dan ook, formeel en in de wet vastgelegd, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting en met name min. Imre Pozsgay staat er welwillend tegenover! Deze pressiegroep wil ook snellere hervormingen en veel meer voorlichting en informatie van de kant van de overheid.
Nu blijkt ook dat de "Kommunista Ifjuság Szövetsége" KISZ, de Communistische [eenheids-] Jeugdbond, met haar 700.000 leden op papier, werkelijk in een crisis verkeert want er zal een "Landelijke Raad der Hongaarse Jeugd" worden opgericht, op vrijwillige basis en federatief georganiseerd. De bestaande bond kan de Hongaarse jeugd, vindt men, niet meer vertegenwoordigen en Csaba Hámori treedt daarom in november als secr.-gen. Het congres kiest op 20/21 november voor het eerst zèlf én in een geheime stemming een nieuwe secr.-generaal, de 32-jarige Imre Nagy.
Men wil een snellere demokratisering en openheid en klaagt over de werkloosheid en woning­nood van veel jongeren, over de uitzichtloosheid, berusting èn onrust bij veel jongeren! De bond wil alleen nog losse contacten met de partij, een soort partnership, maar géén controle meer! Samenwerking met alternatieve groepen en een naamsverandering staan ook op het programma. Er komt later in november 1988 dan ook een [neutrale!] "Landelijke Raad van Hongaarse Jeugdorganisaties" MISZOT tot stand, waarin naast 26 andere bonden ook o.a. de KISZ deelneemt, maar de organisaties zijn alle autonoom!
Behalve de KISZ komt eveneens de eenheidsvakbond SZOT met haar 4 miljoen "veel te passieve" leden in beweging en ze wil zich veel onafhankelijker opstellen ten opzichte van de heersende partij. Van de ‘bevelen’ van de partij wil men af en komt dus met kritiek op bezuinigingsmaatregelen en acht zich niet verantwoordelijk voor besluiten die buiten haar om zijn of worden genomen! Men wil loonaanpassingen [-verhogingen] n.a.v. de inflatie van totaal Ft. 8 mrd terwijl de regering maar Ft. 4 mrd beloofde. Er moeten dus toelagen komen voor jongeren en gezinnen en men wil in het algemeen véél meer deelnemen aan het maatschappe­lijke debat en het politieke leven! Demokratisering wordt van onderaf geëist. Hiermee komt er óók op dit terrein op dit gebied spontaan [!] een soort westers systeem op gang van onafhankelijke vakbonden die zo nodig kritiek hebben op regeringsmaatregelen, en… de regering gaat hierin mee: in november komt er een wetsont­werp inz. vakbonden waarin het stakingsrecht wordt erkend en er zal een overlegstruk­tuur tot stand komen met drie partners, overheid, vakbonden enwerkgevers.
Regering en vakbonden zullen samen een "sociaal partnership ontwikke­len". Een 40-urige werkweek wordt in principe aanvaard en Sándor Nagy blijft na het congres van 2 tot 5 december 1988 secr.-generaal. Er wordt op het congres ook een andere naam voorgesteld en velen van de 220 bestuursleden worden aan de kant gezet…….. Voortaan wil de Centrale Raad van de SZOT een eigen koers varen en b.v. bezuinigingen die de regering wenst zullen niet meer automatisch worden goedgekeurd.

top

In de linkse traditie staat verder een nieuw opgericht "Péter Veres-Genootschap", dat voorbereidingen zal treffen voor de eventuele heroprichting van de voormalige "Nationale Boerenpartij" [NPP van 1945/48, 1956], en dat de plattelandsbevol­king véél meer zelfbewustzijn wil bijbrengen. Later wordt een "Hongaarse Volkspartij" [Magyar Néppárt] opgericht, op basis van dezelfde ideologie. Maar ook het "Magyar Demokrata Fórum" overlegt in november over de agrarische politiek en spreekt uit dat er veel meer mogelijkheden voor particuliere boeren moeten komen en dat het privé-initiatief primair moet worden! Het MDF heeft nu 6 à 7.000 leden, en zal zich provinciaal en lokaal organiseren.
Officieel vindt nu, op 13 november 1988, in het Jurta-theater de eerste officiële bijeenkomst van het eerder opgerichte "Szabad Kezdemén­yezések Hálózata" [Netwerk van Vrije Initiatieven] plaats met 900 deelnemers en dit Netwerk vormt zich nu formeel om tot een politieke partij, de "Szabad Demokraták Szövetsége" [SZDSZ, Bond van Vrije Demokraten]. Men eist o.a.: vrije verkiezingen, het vertrek van alle Sovjet-troepen, demokratie, snellere hervormin­gen, de vrije markteconomie en een vrij ondernemerschap, heroverweging van Hongarije's plaats in het Warschaupakt, en eventueel [onderhandelingen over] uittreden. Men beschouwt de revoluties van 1848, 1918 en 1956 als voorbeelden want alle eisen van toen zijn n.b. nog nooit in hun geheel vervuld....
Men concludeert ook dat -door de politieke en economische crisis- de [communistische] partij niet langer het vertrouwen heeft van het volk…… Al vanaf het begin is duidelijk dat het nieuwe SZDSZ een brede steun geniet van vooral vele bekende kritische intellektuelen en 'dissidenten' m.n. in Budapest die zich dus hierbij aansluiten, zoals Ferenc Kőszeg, György Konrád, István Eőrsi, Imre Mécs, László Rajk jr, Ottília Solt, Miklós Szabó, Gáspár Miklós Tamás, János Vargha, Miklós Vásárhelyi, Gabriella Béki, Miklós Haraszti, en anderen. In totaal sluiten zich ± 1.000 mensen, met name vele intellektuelen, sociologen, schrijvers en filosofen, uit Budapest, o.a. een aantal van hen van Joodse origine, bij het links-liberale SZDSZ aan en Ferenc Kőszeg zegt dat het SZDSZ eigenlijk een alliantie is van sociaal-demokraten, liberalen en groenen. Eerste voorzitter van de nieuwe bond wordt de liberale filosoof János Kis [Budapest, sept. 1943] die in 1967 aan de ELTE in Budapest is afgestudeerd.
Min of meer tegenover deze ‘linkse’, burgerlijke liberale partij staat de op 18 november 1988 heropgerichte ‘rechtse’ en gematigde "Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezitters, Landarbeiders en Burgers" [Független Kisgazda, Földmunkás és Polgári Párt], kortweg: "Kisgazda Párt", een partij die een rijke historische traditie bezit.
In 1930 werd de FKgP als [rechtse] oppositiepartij opgericht, maar in de oorlog werd ze geleidelijk aan tot de grote demokratische en burgerlijke, anti-fascis­tische partij, een verzamelbekken van de anti-Duitse oppositie, hoewel ze uiteraard vanaf 1944 zeervoorzichtig moest zijn. In november 1945 kreeg ze als dé grote burgerlijke anti-communistische en demokratische partij, n.b. tijdens de Sovjetbezetting [!], zelfs 57 % der stemmen en tijdens de Opstand van okt/nov. 1956 werd ze kortstondig hersteld. Ze staat nu o.l.v. dr. Károly Ravasz [de secr.-gen., die van 1949-‘62 buiten het land verkeerde], en ze wil een burgerlijke, parlementaire demokratie en een neutrale status voor het land. Vooral voor de belangen van de plattelandsbevolking wil men opkomen en de "kisgazdák" kiezen voor de leuze "Szabadság, egyenlőség, Isten, Haza, család" [Vrijheid, gelijkheid, God, Vaderland en Gezin]" en ze lijkt hiermee dus een conservatieve partij!
Zelfs wordt op 28 november een nieuwe sociaal-demokratische beweging opgericht, met als voorzitter András Révész [die vóór 1948 ook al lid was] en men overweegt later een partij op te richten. Dat blijkt geen sukses.
Van belang is dat alle politieke groepen die intussen naast de nog altijd heersende partij, de MSZMP, zijn opgericht, zoals MDF, FIDESZ en SZDSZ en al die andere, uitdrukkelijk van plan zijn om zelfstandig en met hun eigen programma deel te nemen aan de volgende verkiezingen, namelijk die van 1990, hoewel de mogelijkheid hiervoor nog altijd niet zeker is!! Wèl herinneren de Hongaarse media tegenwoordig regelmatig aan allerlei demokratische en progressieve nationale tradities van de opstand en de Onafhankelijkheidsstrijd tegen Oostenrijk 1848/49, van de [burgerlijke] revolutie van 1918/19, van de korte, min of meer demokratische, periode van 1945 tot ’48, aan de oude sociaal-demokratische tradities van vóór 1918, van de Onafhan­ke­lijk­heidspartij van graaf Mihály Károlyi, de idealen van Oszkár Jászi, allerlei radikalen, anti-Duitse en pro-geallieerde groepen, enz. Men waagt zich alléén nog níet openlijk aan ’1956’, hoewel zelfs dát nu ineens lijkt te veranderen!.........
Het verleden is in dit land namelijk nog nooit normaal en rustig verwerkt en een revolutie [zoals 1956] leverde hier slechts nieuwe wonden op en het gevolg is vaak: een autoritair denkpatroon, irrationeel denken, vooroordelen, illusies, wantrouwen tegen alle politiek, trauma's, een heftig nationalisme! Met niemand kon men immers erover praten in het openbaar, van alles leek levensgevaarlijk en men las en hoorde er niets over. Ook is de traditionele grote tegenstelling tussen het conservatieve en vaak geïsoleer­de platteland met een stugge boerenbevol­king die droomt van het behoud van nationale waarden en een eigen nationale "magyar út" [Hongaarse weg] en de populistische schrijvers en daartegen­over de pluralistische open cultuur van de grote stad met haar kranten en kroegen, studenten en burgerij, met een kosmopolitisch karakter, nog altijd duidelijk aanwezig!…. Ondanks de vrijheden die Kádár sinds 1962 verleende, moest men toch altijd een beetje op z’n hoede zijn. Toch hebben ook vele duizenden Hongaren al sinds lange tijd familie in Australië, in de Verenigde Staten van Amerika, in West-Duitsland, in Frankrijk, Nederland of België, in Italië of in Oostenrijk, etc. en de briefwisseling hiermee verliep vrij normaal, zéker wanneer men dat vergelijkt met hoe dat in de DDR, Rusland zelf, Roemenië of Tsjechoslowakije ging….
Steeds normaler en intensiever worden dus de contacten met emigranten in het Westen. Schrijvers en dichters hier zijn in het land zelf ook bekend en soms geliefd, steeds meer nemen bezoeken over en weer toe. In de Westerse landen, Europa en Noord-Amerika leven naar schatting zelfs 1,5 miljoen [ex-] Hongaren en de grotere kerken [katholiek en hervormd of luthers] nemen hier vaak een belangrijke sociale en religieuze funktie in.
Daarom kan ook volop aandacht worden geschonken aan wéér zo’n beroemde Hongaar die ongeveeer driekwart van z’n leven in het westen heeft gewoond en vooral daar is vereerd en zeer gewaardeerd. Het is de op 15 november 1988 overleden wereldberoemde "reizende" dirigent Antal Doráti, die 1906 in Budapest werd geboren en overlijdt in Zwitser­land. Hij was een leerling van Kodály, Bartók en Leó Weiner, was in 1924 al dirigent van de Koninklijke Opera van Budapest en daar­na in Dresden, München en Monte Carlo. Hij vertrok in 1939 naar de USA en hier leidde hij met veel sukses de orkesten van Minneapolis, Washington en Detroit en verder orkesten in Londen, Stockholm en Amsterdam. Vooral door zijn interpretaties van Haydn en Bartók is hij beroemd gewor­den en hij stamde uit de Hongaarse generatie van wereldberoemde dirigenten zoals Jenő [Eugène] Ormándy, György [George] Solti, János Ferencsik en Ferenc Fricsay…….

top

Voor veel Hongaren zeer opmerkelijk is ook dat de tot voor kort voor het personenverkeer al vanaf 1945 vrijwel  hermetisch gesloten grens met de Sovjet-Unie in het noordoosten nu, onder Gorbačov, weer open gaat en dat persoonlijke en andere sociale contacten met de -vaak straatarme en geïsoleerd levende- ± 200.000 Hongaren in het Karpatenland [Kárpátalja] of de Karpaten-Ukraïne, dichtbij de Hongaars-Ukraïnse grens weer mogelijk worden! Deze Hongaren wordt als nationale minderheid steeds beter behandeld en ook zij profiteren van Gorbačovs politiek van glasnost en perestrojka en hebben nu al veel meer contacten en uitwisselingen met Hongarije zelf.
De Hongaarse hervormde kerk [vanouds de meerderheid hier, maar nu nog ± 70.000 leden] hier heeft nu ook veel meer kerkelijke contacten met het naburige Hongarije en met het Westen en ontvangt verschillende delegaties en materiële hulp. Door de r.-katholieke Hongaren hier wordt kardinaal Paskai zelfs uitgenodigd om de Hongaarse katholieken hier te bezoeken en voor het eerst na 1944 is zoiets mogelijk!!
Met de sterk toegenomen openheid in het land en de vrijmoedige publikaties over vrijwel alle problemen wordt ook duidelijk dat er, b.v. op sociaal gebied nog zéér veel is te doen. Berichten over bijvoorbeeld de 4 à 500.000 Zigeuners in Hongarije maken immers duidelijk dat zij of een groot deel van hen nog steeds in een moeilijke positie verkeren: er is bij hen meer werkloosheid, jongeren vinden veel minder snel werk, velen hebben geen of onvoldoende opleiding, hebben geen beroep geleerd, en worden nu, nu de marktwerking haar intrede doet, gemakkelijker dan ooit ontslagen. Slechts de helft der Zigeunerkinderen maakt de basisschool af [in 1948 was dat 4 %!] en 20 tot 25 % van hen spreekt geen Hongaars als moedertaal, de woningsituatie en gezondheid zijn vaak slecht, de bezorgdheid wordt daardoor steeds groter en het perspectief steeds kleiner. Sinds kort bestaat er wel een Cultureel Verbond van Roma in Hongarije, maar de criminaliteit, agressiviteit en vooroordelen worden intussen steeds sterker en opnieuw zoeken velen een zondenbok voor de economische en sociale crisis! De pers is niet zonder meer tegen hen, maar haalt wel regelmatig allerlei vooroordelen en negatieve opmerkingen tegen Zigeuners aan als "normaal"! Ook het antisemitisme lijkt weer toe te nemen hoewel een anti-fascisme comité wel tot bestrijding van o.a. racisme oproept.
Wel worden de bestaande goede contacten met de westerse landen steeds beter want sinds Grósz' bezoek aan de USA bezoeken talloze Amerikaanse delegaties Hongarije en knopen hier economische contacten met Hongaarse bedrijven aan. Er bestaat in de USA namelijk veel waardering voor de Hongaarse hervormingspolitiek en de export naar de USA neemt zelfs met 25 % toe. In de herfst van 1988 vindt eveneens de eerste rechtstreekse vlucht Tel Aviv-Budapest plaats, zoals eerder is overeen gekomen en kort hierna zijn er in Tel Aviv "Hongaarse economische dagen", waarop Hongarije zich hier voor het eerst economisch presenteert. De handel Israël-Hongarije bedroeg in 1987 slechts $ 20 mln, maar kan en zal sterk toenemen, zo denkt men algemeen.
Op 15 november 1988 verklaart het Hongaarse parlement zelfs dat Hongarije bereid is tot overleg met de NAVO, want  Oost en West zijn, vindt men in Budapest, op elkaar aangewezen. Hongarije wil dan ook wel meer defensiegegevens bekend maken en wil geen discirminatie meer van het Westen via de zgn. Cocom-lijst, betreffende de levering van ”strategische goederen”, maar het land wenst een dialoog, samenwer­king, ontspanning en ontwapening en daarom pleit de onderminister van buitenlandse zaken, de gematigde en realistische Gyula Horn, voor Europese NAVO-parlementariërs, de zogenaamde "Noord-Atlantische Raad", in Hamburg. Een aantal Hongaarse parlementsleden wil de uitgaven voor defensie dan ook drastisch omlaag brengen i.v.m. de ontspan­nings­politiek in Europa, die zoals iedereen beseft, door de sovjetleider Mikhail Gorbačov van harte wordt geteund1 Híj is immers degene die het herhaaldijk heeft over ”het Éne Huis Europa”!.…….
De bestaande problemen van de Hongaren met Roemenië en met de plannen voor de Donaustuwdammen blijven echter bestaan en een oplossing lijkt zelfs niet in zicht! Op zo. 30 oktober demonstreren weer eens ruim 5.000 mensen tegen de bouw van het stuwdammencomplex aan de Donau omdat de bouw voor grote schade aan het milieu en aan de drinkwatervoorraad in heel Midden-Europa zal zorgen en ondanks de beslissing van het parlement in september vindt men de enorme kosten overbodig want schadelijk, zinloos. Ook vrije verkiezingen worden geëist!
De problemen met Roemenië gaan echter dieper, want ze worden door Grósz op 9 november tegenover "Le Monde" zelfs fundamenteel en ideologi­sch genoemd omdat hij en de Roemeense leider zoals bekend grote meningsver­schil­len hebben en nu klaagt Grósz opnieuw over de Roemeense politiek t.o.v. de Hongaarse minderheid, die na 1945 haar o.a. universiteit, veel middelbare en lagere scholen en haar autonomie verloor. Mensenrechtenpoli­tiek is volgens de Hongaarse leider echter een internationale zaak, terwijl ”Ceauşescu juist vindt dat het leven der Hongaren in Roemenië onze zaak niet is... We denken”, aldus de Hongaar, “dan ook héél verschillend over socialisme, demokratie”, enz. en Grósz denkt er niet over om demonstraties tègen de Roemeense politiek in zijn eigen land te verbieden! Hij zegt ook nóg eens dat Hongarije niet streeft naar andere grenzen, ondanks de regelmatige Roemeense insinuaties, maar de duizenden vluchtelingen betekenen voor Hongarije wèl een groot probleem, aldus Grósz.
Kort hierna, op 15 november, vinden er zelfs internationaal demonstraties tegen het beleid van Ceauşescu plaats, naar aanleiding van de arbeidersopstand in Braşov in Roemenië in december 1987 en in Budapest betogen 1.000 mensen bij de Roemeense ambassade, maar daarvoor is geen toestemming verleend en de politie grijpt in als demonstranten naar die ambassade willen gaan! 500 mensen komen dan later bijeen in het Jurta-theater in de stad.
Naar aanleiding van deze herdenking beschuldigt Hongarije Roemenië op 18 november ook nog eens van ernstige provokaties n.a.v. de arrestatie van de handelsat­taché van de Hongaarse ambassade, Károly Győrffy, in Boekarest. Hij zou [zegt men in Boekarest] een auto hebben gestolen, opruiende anti-Roemeense en antisocialistische pamfletten hebben verspreid en een samenzwering hebben voorbereid. Op 14 november is hij, zegt men, gearresteerd en door de politie zes uren lang vastgehouden en ondervraagd, en pas vele uren daarna na interventie van de Hongaarse ambassadeur in Boekarest uitgewezen. Men meent intussen dat e.e.a. voortkomt uit de protestdemonstraties in een aantal Europese hoofdsteden tegen het Roemeense regime bij de eerste verjaardag van de rebellie van de arbeiders in Braşov. Partijleider Grósz verwerpt echter alle beschuldi­gingen, want die zijn volgens hem ”voor 100 % verzonnen, ze slaan nergens op en vormen een belachelijke provokatie!” ”De maatregelen tegen de Hongaarse diplomaat zijn voor ons onaanvaardbaar en we beschouwen ze gewoonweg als onbegrijpelijk”, aldus Grósz, maar Roemenië blijft bij de beschuldiging dat Győrffy ”de provocatieve, anti-Roemeense en antisocialistische pamfletten, gericht tegen het beleid van partij en staat, heeft uitgedeeld….. Mátyás Szűrös verklaart echter dat de uitwijzing niet ongestraft zal blijven, en dat Hongarije de noodzakelijke tegenmaat­regelen zal nemen: op 24 november wijst men als reaktie de ambassaderaad van Roemenië uit…..Wel mag de UNESCO van Roemenië een onderzoek instellen naar de regeringsplannen voor de modernisering, de 'sistematizarea' van het platteland.....

top

Op 20 november zou Hongarije een aantal vluchtelingen aan de grens hebben teruggestuurd naar Roemenië omdat ze il­legaal waren gekomen en -naar men zegt- ongeschoolde etnische Roemenen of Zigeuners met een crimineel verleden waren. Aldus zou Hongarije in 2 ½ maand volgens geruchten van een Vluchtelingen­comité al 700 mensen hebben teruggestuurd en er zou zelfs een geheime instruktie voor Hongaarse grenswachten voor een dergelijke houding bestaan. Daar staat dan weer tegenover dat in 1988 ruim 8.000 mensen illegaal de Hongaarse grens [op weg naar dit land!] overstaken en dat bijna 7.000 van hen etnische Hongaren uit Roemenië waren. Hongarije zit op deze manier met een vluchtelingenprobleem terwijl er nauwelijks meer een Hongaar vlucht want de cijfers wijzen uit dat slechts 210 Hongaren hun land in 1988 illegaal verlaten, maar dat via dit land wèl 450 DDR-burgers probeerden om in 1988 illegaal naar het Westen te komen…... Er gaan nu ook geruchten over het massaal overplaatsen van Hongaarse leerlingen in Roemenië naar zuiver Roemeens gebied om hen op die manier te laten assimileren.
Naast de nieuwe mogelijkheden en de grote veranderingen die op stapel staan zijn zijn er dus ook altijd weer de grote onzekerheiden en de moeilijkheden in deze maanden van verwarring. Verwarring is namelijk troef in Budapest! Politici lijken immers elke dag met iets nieuws te komen, en struikelen blijkbaar haast over de ontwikkelingen, en tegenstrijdigheden lijken nu zelfs tot in de hoogste kringen [Grósz, Kulcsár!] vrij normaal. Maar van het grootste belang lijkt dat Károly Grósz zélf, persoonlijk, géén echt pluriform systeem wenst! Het kan zelfs zijn dat hij 'alibipartijen', jaknikkers-partijen, zoals in de DDR, Polen, Tsjechoslo­wakije en Bulgarije formeel nog bestaan, in Hongarije zou willen toelaten, als groepen die welwillend de leiding der communistische partij erkennen en zich loyaal opstellen, zoals b.v. de CDU in Oost-Duitsland [het meest bekende voorbeeld] al vele jaren doet, maar het valt zéér te betwijfelen of dat in het zich nu razendsnel en spectaculair ontwikkelende Hongarije nog kan! Elke week worden immers nieuwe verenigin­gen en partijen opgericht, en alle groepen komen met de eis tot erkenning, zijn ook politiek bezig, willen nooit meer terug naar het verleden, en worden in feite al toegelaten!
Voor conservatieven en dogmatici wordt het dus steeds moeilijker om vast te houden aan 'de bestaande toestand' en the point of no return lijkt allang bereikt! Vast staat wèl dat er [pas] in "Het Jaar van de Waarheid", in 1990, verkiezingen en een partijcongres [en dus ook een nieuwe grondwet] komen. [NRC/Hbl, 12 nov. 1988] en op 12 november komt minister Kulcsár al met de mededeling: "Nieuwe politieke partijen zijn voorlopig nog niet aan de orde, daarvoor is nog een andere wet nodig, die in theorie de weg hiervoor vrij zal maken". De duur van een [noodzakelijke] overgangsperiode kan en wil Kulcsár echter niet voorspellen, maar het zal weldra [in januari] blijken dat ook híj als minister van jutitie ”de bedoeling heeft om van Hongarije een echte rechtsstaat te maken”, o.a. door een nieuwe wet op de vorming van politieke partijen.
Er wordt dan ook al op 17 november nog eens verklaard dat er in 1989 een liberale wet op informa­tie, pers, media, meningsuiting, vereniging en vergadering, komt, ná een wet op het meerpartijensysteem want nog altijd kunnen journalisten b.v. formeel géén vragen stellen over het machtsmonopolie, over de partijleiding, over de rol van het machtsapparaat, enz. Een open diskussie acht men daarom -ondanks alles- nog niet mogelijk!
Van enig belang is ook het optreden van Grósz in de tweede helft van november 1988 wanneer hij Spanje en Frankrijk bezoekt. Tevoren verklaarde hij in inter­views met El País en Le Monde o.a.: ”Eventueel zal op wens van de familie een herbegra­fenis van Imre Nagy plaatsvinden”... en: “Pluralisme in de politiek is geen principiële zaak, ook met meerdere partijen kan men het socialisme in stand houden of ten gronde rich­ten" maar ook deze uitlatingen scheppen geen helderheid!... De Hongaarse partijleider en premier heeft verder overleg met koning Juan Carlos I, het Spaanse parlement en premier González, en met president Mitterrand, de Franse premier en Jacques Chirac, de burgemeester van Parijs, èn met Hongaarse emigranten en hij laat opnieuw merken dat hij in korte heel wat ten goede heeft veranderd in de mentaliteit, het optreden, van zijn land sinds het aftreden van Kádár, nog slechts een half jaar geleden!! Al enige tijd is er dan ook opvallend veel aandacht voor het kleine Hongarije dat in Oost-Europa immers een voorbeeld lijkt van een open, rustige, gematigde en vooruitstrevende politiek t.a.v. de landen in West- Europa, op weg zelfs naar het éne Huis Europa…
Toch zijn er soms bedenkingen, want hier en daar vraagt men zich in het Westen af waarom juist de Hongaarse partij bereid zou zijn tot vrije verkiezin­gen, en daarmee als eerste ter wereld vrijwillig haar machtsmo­nopolie wil afstaan.... Wil ze, zo suggereert men, soms anderen met de crisis opzadelen en de failliete boedel en alle negatieve gevolgen ervan nu aan anderen overlaten?.....  Bovendien verklaarde Grósz in een interview met Le Monde [afgedrukt op do. 10 nov.] aan de vooravond van z’n vertrek naar Madrid en Parijs dat “een werkelijk meerpartijensysteem zal nog zeker enkele tientallen jaren op zich laten wachten”, terwijkl op diezelfde dag minister Kulcsár verklaart dat ‘de kogel door de kerk is’ en dat het parlement zich in december uitspreekt over een wet die het Hongaren toestaat politieke partijen, vakbonden, belangengroeperingen en andere sociale organisaties in het leven te roepen. Hij voegt daar nog expliciet aan toe dat ‘de wet betekent de erkenning van het meerpartijensysteem’. [Peter Michielsen, NRC-Handelsblad, 12 nov. 1988]. Het heeft er bovendien alle schijn van dat de Hongaren niet meer met een kluitje in het riet kunnen worden gestuurd want het niveau van het politieke debat, de openheid waarmee het wordt gevoerd en de omvang van de nieuwe sociale zelf-organisaties vormen daar steeds duidelijker een soort garantie voor. [idem].
Ook worden de media, vooral de radio, veel vrijer. Het staatspersbureau MTI maakt bijvoorbeeld sinds kort melding van anti-regeringsbijeenkomsten en rapporteert waarheidsgetrouwer dan vroeger hoeveel mensen daaraan deelnemen, maar van èchte persvrijheid is nog geen sprake. [naar: Leeuwarder Courant, vr. 18 nov. 1988].      
Maar zelfs in dit stadium verklaart de ervaren, nuchtere en gerespekteerde Rezső Nyers dat de nieuwe, niet-communistische partijen hun rol naast de MSZMP eerst maar eens duidelijk moeten maken en aan de andere kant vindt hij ook dat er géén weg is tussen een machtsmono­polie der MSZMP en een meerpartijensysteem, maar zelfs de chef-ideoloog, de algemeen als conservatief beschouwde János Berecz acht de partij al niet meer in staat om op eigen kracht vernieuwing tot stand te brengen: de partij moet daarom [!] een bondgenoot­schap, samenwerking of coalitie met onafhankelijke groepen sluiten en de énige voorwaarde is dat men het bestaande socialistische systeem moet respecteren, aldus Berecz.... Wel mogen, als er een brede sociale en intellektuele basis voor bestaat, andere partijen wat hem betreft komen, maar Berecz verklaart hierbij wèl: "De partij moet de leidende rol blijven spe­len en de ontwikkeling in de hand houden"…….

Tienduizenden op het Heldenplein in Budapest bij de herbegrafenis van o.a. Imre Nagy, 16 juni 1989.

Misschien wordt er dan toch te vroeg gejuicht in Budapest? Wèl is duidelijk dat geen enkele politicus de stabiliteit van het land in gevaar wil brengen en b.v. de uitdaging of het scherpe debat zoekt. Een massademonstratie tegen de Roemeense of Tsjechoslowaakse politiek is welkom maar iets dergelijks tegen ‘de partij‘of ‘de regering’ lijkt niemand te wensen, en hoewel de nieuwe partijen als paddestoelen de grond uitschieten bijven zeer velen uitermate septisch en afwachtend! “In het turbulente Hongarije van vandaag is slechts één ding zeker: de prijzen stijgen en de inkomens dalen. En dat houdt de overgrote meerderheid van de Hongaren meer bezig dan de toekomstige nieuwe politieke struktuur”. [Wera de Lange, Trouw, 12 nov. 1988].

top