< Terug

17.  De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de        demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990

17.4 Miklós Németh, de nieuwe premier en zijn plannen voor meer vrijheid
        en demokratie, november 1988 tot februari 1989.

Van 21 tot 23 november komt het CC der partij bijeen en hier wordt de nog ‘minst kleurrijke’ onopvallende en ook niet zo bekende technokraat Miklós Németh [Monok, 24 jan. 1948], een boerenzoon uit het noordoosten van het land, lid van het Politburo en van het CC, econoom, op verzoek van Grósz met een grote meerderheid tot premier aangewezen. De tegenkandidaten Pozsgay en Nyers krijgen beide [slechts] iets meer dan 60 stemmen. Németh staat vooral bekend als progres­sief, intelligent en als burokraat, hoewel hij, zegt hij, geen burokraten in z’n kabinet wenst. Vooralsnog geldt hij als de ‘verlengde arm van Grósz’ en de benoeming van de gematigde Németh garandeert dat de ruzies binnenskamers blijven, en dat is waarschijnlijk bevorderlijk voor de stabiliteit, aldus Peter Michielsen, [NRC-Hbl., 25 nov. 1988]. .
Hij heeft zich tot dan vrijwel beperkt tot z’n werkterrein, de economie en zuiver politieke uitspraken van hem zijn er weinig. Wèl is hij vóór een markteconomie en pleitte voor bezuinigingen, het terugdringen van het begrotingstekort en veel meer vrijheid voor bedrijven, maar hij kondigt geen economie in "westerse stijl" aan! Vanwege het tekort van $ 600 miljoen op de begroting en de enorme buitenlandse schulden zijn n.l. sluiting van bedrijven, marktprijzen, privé-initiatieven en verdere economische hervormingen aangekondigd en men zegt dat Németh de voorkeur van Grósz heeft gehad bóven "zulke uitgesproken hervormers" als Pozsgay en Nyers, die veel meer 'gevaarlijke [maar ook meer boeiende] uitspraken' de­den!
Men verwacht nu al 100.000 werklozen en toenemende sociale spanningen en conflicten, maar "het volk moet weten waar het aan toe is", zo wordt nu gezegd. Wel wordt de voormalige sociaal-demokraat en "Vader van het Nieuwe Economische Mechanisme" van 1968, de ervaren pragmaticus en hervormingsgezinde Rezsö Nyers, 65, minister van staat voor economische zaken.
Op 24 november 1988 volgt na een parlementair debat de stemming over Miklós Németh als premier en hij wordt door een ruime meerderheid: méér dan 300 tegen 27 en 36 onthoudin­gen, aanvaard. Németh zal 'in de naaste toekomst' ook partijlozen in de regering opnemen, en spreekt al over een coalitie met "onafhankelijke, eerlijke experts met vakmanschap". Hij beklemtoont zelf het 'volksfrontkarakter' van zijn kabinet! De econoom Németh, die ook een jaar aan de Harvard universiteit in de USA heeft gestudeerd, voelde overigens al toen hij premier zou worden dat het "IJzeren Gordijn" een anachronisme was, al had hij het zelf nooit gezien.
Vlak vóór hij premier werd, kreeg hij - als kandidaat-premier - een emotionele brief van z'n vader, een gelovig man, een rooms-katholieke boer, uit Monok. Z'n vader schreef hem o.a.: "Één ding moet je goed beseffen; binnenkort word je niet meer beoordeeld naar je woorden, maar op je daden... Ik wil me er niet voor hoeven schamen dat jij, mijn zoon, premier van Hongarije bent". Vader Németh beveelt z'n zoon aan het altijd op te nemen voor de zwakken en de rechtvaardigheid te respekte­ren, leugens te vermijden en leugenaars uit de weg te gaan en Németh jr. leest deze brief als premier n.b. voor op de eerste kabinetszitting als morele steun, als basis voor z'n ministers, en wil zich inderdaad hieraan houden en een einde aan de leugens maken!
Hij geldt hiermee dan ook als een uitgesproken eerlijk en progressief figuur en hij zei al openlijk: "Mensen moeten gewoon beter kunnen leven; men moet niet uitgaan van wat er in marxistische leerboeken staat, maar zich aanpassen. De ideologische ballast moet over­boord!"
Weldra blijkt dit inderdaad duidelijk en leidraad voor Némeths politiek en nog in november besluit het Centrale Comité der MSZMP dat de regering, en níet meer de partij, regeert. Het Politbureau en het CC moeten met hun handen van het staatsbestuur afblijven want dát is het domein van de regering. De partij kan alleen politieke voorstellen doen over de toekomst van het land en ’from then on, the initiation and implementation of public policy was in the hands of the Parliament and the Hungarian government . [Tökés, 293]. Voorlopig lijkt dit echter louter theorie want heel wat leden van het Politbureau, de partijleiding, zitten óók in de regering!...
Maar regels voor de splinternieuwe politieke ”orde” zijn er nog niet en voor iedereen, ook voor de ervaren Hongaarse politici, is het allemaal wennen! Aldus wordt zelfs parl. voorzitter Stadinger door de bekende liberale en eigenzinnige 40-jarige journalist en parl. lid, Zoltán Király, die een half jaar eerder uit de partij is gezet, aangevallen omdat hij persé géén hoofdelijke stemming wenste over het probleem van de Donaustuwdammen en de waterkrachtcentrale terwijl er voldoende leden [32] van het Huis daarvóór waren en er dan zo’n stemming móet komen. Een rustig openbaar debat over meningsverschillen moet zelfs in ’s lands hoogste vergaderzaal nog beginnen en het lijkt of iemand die de regels wenst na te leven [Király c.s.] felle verwijten krijgt terwijl de voorzitter die dat niet wenst ‘gewoon’ kan blijven zitten. [naar Wera de Lange, Trouw, 29 nov. 1988]. Stadinger gaf n.l. wèl het woord aan tegenstanders van Király. Men neemt hem dat dan wel kwalijk, maar er doen zich wel meer vreemde zaken voor die tegen de regels ingaan, en men geeft wel fouten toe, maar: "we hebben nog geen demokratische regels, en we moeten het allemaal nog leren".
Vooral na deze affaire blijft Király scherpe kritiek leveren op parl. voorz. Stadinger, wiens positie hierdoor langzaamaan onhoudbaar wordt. De procedure tot verkiezing van de parlemenstvoorzitter deugde al niet, aldus Király die óók de eerste parlementariër wordt die openlijk minder defensieuitgaven wil en z'n eigen inkomsten bekend maakt. Men vindt hem dus vrijmoedig en nogal brutaal en mijdt hem eerst. Maar Zoltán Király dwingt -tot ergernis van anderen!- door z'n persoonlijke optreden wèl veranderingen af. Hij is dan wel met drie anderen uit de partij gezet maar door z’n openhartige TV-reportages vanuit Szeged en z’n kritiek op het nepotisme [van de familie van minister Komócsin] is hij toch eerst in Szeged, en later ook elders, bekend en populair geworden!

top

Na deze affaire kondigt een groep progressieve intellektuelen van de partij in Szeged, de woonplaats van Király, prompt de vorming aan van een eerste “Hervormingskring” [Reformkör] van de partij [Tökés, 296], een platform buiten de partij om, ondanks een verbod hierop van partijleider [főtitkár] Grósz en de zijnen.
Daarnaast houdt Grósz, de gelovige communist die op z’n 15e al partijlid was en vanaf z’n 24e al het partijcomité voor propaganda en agitatie in de voor de Arbeiderklasse zo belangrijke provincie Borsod-Abaúj-Zemplén leidde, en die ook in 1956 tenslotte toch trouw bleef, op 29 november in de Sportcsarnok, de Sporthal een twee uur durende spontane politieke ‘lezing’ op een massabijeenkomst voor 10.000 partijaktivisten in Budapest waarin hij, in tegenstelling tot de zorgvuldig voorbereide speeches, in een soort verkiezingscampagne-stijl, een ouderwetse rede vol schimpscheuten uitspreekt die een beroep wilde doen op de emoties van een gehoor van gefrustreerde partijaktivisten van middelbare leeftijd en ouder. De nadruk legt Grósz vooral op ”het hervormingsproces dat uit onze handen is gegleden” en op de anarchie, chaos en witte terreur die aan de horizon dreigt als ”de partij de contrarevolutionaire elementen niet in de hand houdt en als ze faalt bij het scheppen van een modern soort socialisme”. Vooral een warm applaus oogst de partijleider bij zijn dreiging aan opposanten en vijanden dat de partij zo nodig de straat zal controleren! Volgens Grósz beweegt de maatschappij zich nu in de juiste richting van de klassenstrijd en hij roept de partijleden op om hun zelfvertrouwen te herwinnen en tegen vijandige en contra-revolutionaire krachten een ferm standpunt te blijven innemen! Pas dán kan er volgens hem sprake zijn van een moderner soort socialisme, van orde en van de overwinning van de economische problemen. Maar er gaat nú een dreiging uit van de 'steeds groter wordende aktiviteit van vijandige, kleine maar luidruchtige, contrarevolutionaire krachten. ”Ze streven naar herstel van het bourgeois-re­gime en overdrijven de mogelijkheden van een meerpartijen-sys­teem…. er zijn vijandige aktiviteiten, gericht op de totale desintegratie van het socialistische systeem”, en “steeds groter wordende agressiviteit van vijandige, kleine maar luide, contrarevolutionaire krachten die streven naar bourgeois-restauratie”, aldus Grósz. "Als de partij faalt zullen anarchie, chaos en witte terreur de overhand krijgen en dan stort de partij ineen en mét de partij ook het land”, aldus Károly Grósz [o.a. NRC-Hbl., 1 dec. 1988 en Tökés, 296]. Hij wenst in de nieuwe grondwet van 1990 dan ook "géén ruimte voor antisocialistische partijen die tegen de regering ageren", terwijl nota bene zijn eigen minister Kulcsár kort tevoren nog bijna het omgekeerde beweerde! Het spreekt dus vanzelf dat velen zich zéér verbazen over de stijl, de negatieve toon en het ouderwetse jargon van de hoogste partijfunkti­onaris, wiens rede in het partijblad "Népszabadság" n.b. vier volle pagina's krijgt...
Toch heeft dezelfde Grósz één week eerder tegenover collega’s in de partij nog verklaard dat ”het eenpartijstelsel  onhoudbaar is” terwijl hij nu zijn enthousiaste toehoorders verzekert dat het éénpartijstelsel, ’in een pluralistische vorm’, moet blijven. Deze houding is dan ook verbazingwekkend en ze lijkt slechts een poging om de conservatieve elementen in de partij, die van politieke en economische hervormingen niet zijn gediend omdat die hun waarden en normen aantasten, gerust te stellen d.m.v. het gebruik van het felle, strijdvaardige, ouderwetse communistische jargon! Het zal duidelijk zijn dat er nauwelijks Hongaren zijn die beide verklaringen van Grósz ernstig kunnen nemen. Dit is [volgens Tökés, 296/297] Grósz’ last stand en deze 29e november 1988 is daarmee een belangrijke dag in de geschiedenis van de ineenstorting van het oude regime in Hongarije.
De volgende dag zegt Berecz, die niet achter wil blijven tegenover 1.500 mijnwerkers in Tatabánya dat er een revolutionaire crisis is en dat Hongarije ”voor een revolutionair kruispunt staat”. Deze mijnwerkers, vroeger een soort avantgarde van de Arbeidersbeweging, zijn zich er immers wel min of meer van bewust dat hun inderdaad een crisis staat te wachten en één week later deelt Miklós Bányai, een funktionaris van het ministerie van industrie inderdaad mee dat er een sanering voor de deur staat en die zal 1/3 tot de helft van de mijnwerkers overbodig maken hoewel dat totaal in tegenspraak lijkt met de tradtionele politiek!
Grósz zegt 5 jaar later hierover: ”Velen van ons wisten dat de desintegratie van de partij niet te vermijden was en de rede was een waarschuwing … Er waren genoeg aanwijzingen dat een regimeverandering zou worden gevolgd door een afrekening [leszámolás]. Een politicus moet hierover spreken… en latere redevoeringen van rechtse politici en b.v. de III/III-affaire [inz. spionagediensten] en de manier waarop 1956 werd behandeld waren een bewijs dat deze taal geheel was gerechtvaardigd”, aldus Grósz in april 1994 in een bundel. Veruit de meeste mensen zagen ‘no justification for crying fire in the country’s crowded ‘political theatre’. Hij zag al in 1987 de economische en/of politieke ineenstorting van het regime en een noodsituatie, krijgswetten, etc. met behulp van de Arbeiderswacht etc. Zelfs min.v.binnenl.z. Horváth voelde niets hiervoor en ook het leger, de militairen, voelden er niets voor evenmin als premier Németh, ”met wie hij een persoonlijke vete had!”.
The Grósz’s notorious November 29 speech introduced an element of uncertainty into the confused but otherwise peacefully unfolding process of Hungary’s political transformation. The party’s ”fundamentalisthard core was desperate and dangerous people who, if given a chance, might have turned the clock back to 1957-’59. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 297, 298].
Eens te meer vermoedt men dus dat de partij onder zware druk staat als gevolg van de razendsnelle nieuwe ontwikkelingen die zij volstrekt niet meer in de hand heeft! Ook déze partijleider weet blijkbaar niet wat hij precies wil, en blijft hinken op twee gedachten: hij wil de positie van de heersende [communistische] partij niet zonder meer prijsgeven, en [maar] denkt intussen toch serieus dat hij zich en z'n partij door "demokratisering" en "hervormingen" kan handhaven. Hij acht de vele oppositie­groepen aan de éne kant nog lang niet in staat om "de Partij" werkelijk uit de macht te verdrijven, maar is blijkbaar toch bang hiervoor!! Met zijn [vage] ideeën denkt hij waarschijnlijk het land nog op de juiste weg, in het midden, te kunnen houden en het blijkt later ook dat Grósz -"de Hongaarse Gorbatsjov"- werkelijk denkt nog tien tot twaalf jaren de tijd voor hervormingen te hebben..... [Der Spiegel, no. 11, maart 1996].
Maar er komt ook wel vergoelijkend commentaar van partijmensen die zeggen: ”Grósz is nu alleen partijfunktionaris en die mensen spreken nu eenmaal anders als een premier, ze gebruiken een andere vorm van retoriek…” Grósz’ toespraak lijkt dan ook vooral voor binnenlands gebruik en de partij staat onder zware druk als gevolg van de economische problemen en de opkomst van alternatieve groepen èn Grósz wil vooral de hervormingsgezinde vleugel in de éne partij onder zijn leiderschap verenigen met de orthodoxe fraktie, want in oktober bleek er bij het CC grote verdeeldheid! [de Volkskrant, wo. 1 dec. 1988].
Aldus zindert dit land van het politieke debat en intussen zijn er tientallen onafhankelijke groepen, vakbonden en partijen, spontaan tot stand gekomen zonder dat ”de Partij” tussenbeide kan komen want die lijkt tot vrijwel niets meer in staat! Bovendien lijken de vele verschillende politieke groepen en partijen het wèl eens over een meerpartijenstelsel, een nieuwe relatie met de Sovjet-Unie, nieuwe verhoudingen met de Comecon en drastische economische hervormingen. Daarmee komen partij en regering steeds meer onder druk te staan om toe te geven aan hervormingen, maar hoever ze hierin wil mee gaan blijft voorlopig een open vraag!
Wèl was al duidelijk dat er binnen de partij ook groepen zijn die wars zullen blijven van alle ‘hervormingen’ [het publiek bij Grósz op 29 nov.!] en ‘het spreekt vanzelf dat zoveel onofficiële aktiviteit in een land waar de dienst 40 jaar door één partij is uitgemaakt, niet iedereen welgevallig is en het was dan ook geen grote verrassing dat ook tegenstanders van de nieuwe pluriformiteit zich [in december] kwamen voorstellen, ook zij gebundeld in een onofficiële club, de “Ferenc Münnich Vereniging”’, genoemd naar de dogmatische minister van bin­nenl. zaken en premier na 1956. [naar NRC/Hbl., Peter Michielsen, 15 dec. 1988]. De naam alleen al wil dus zeggen dat de leden [op papier althans] bereid zullen zijn gewapenderhand, met ’absoluut noodzakelijke’ executies en drakonische straffen, de oude ‘socialistische orde’ in het gareel te krijgen want “orde kan alleen bestaan als vijanden van binnen en buiten geen kans krijgen haar te vertrappen”, aldus de gepensioneerde generaal László Ábel. [idem] en de nieuwe vereniging vindt ook nú ’het socialisme’ in Hongarije van alle kanten bedreigd....
Het nieuwe verbond zegt al 4.000 leden te hebben, vooral oud-militairen en oud-politiemensen en "de arbeidsklasse behoort in het socialistische Hongarije de voorhoede te blijven", aldus het jargon van deze openlijk conservatieve, dogmatische, revolutionaire en klassieke communisten! Men is verontrust over al die bourgeois-geluiden en tendenzen, en vreest dat er opnieuw een 'contra-revolutie' voor de deur staat en sluit zich hiermee eigenlijk bij de woorden van Grósz aan. Maar ook de "Munkásőrség" [Arbeiderswacht], de in 1957 opgerichte arbeidersmilitie om fabrieken en stations, enz. te bewaken tegen de binnenlandse vijand, de reactie en een nieuwe contrarevolutie, komt nu in diskussie want veel trouwe partijleden voelen zich in 't defensief "alsof de partij schuld moet bekennen voor haar beleid" en binnen de partij krijgen vooral zíj, de conservatieve, oudere en dogmatische mensen die vooral de orde en discipline willen handhaven het steeds moeilijker……

top

Er wordt in Budapest zelfs nog een standbeeld onthuld van de politicus Árpád Szakasits [1888-1965] die voor velen toch nog altijd hèt voorbeeld is [was] van een opportunist, een fellow traveller die zijn eigen sociaal-demokratische afkomst, én b.v. z'n respect voor Horthy tot 1944 [!] verloochende, en blind en naiëf met de stalinist Rákosi meeging, in 1950 werd gearresteerd en in 1956 als een gebroken man vrijkwam. Nu zijn z'n memoires [dagboek] gepubliceerd.... Aan datzelfde stalinisme worden sommigen ook op een héél andere manier herinnerd door de publikatie in Hongarije, als 2e land van Oost-Europa na Polen, van de destijds geruchtmakende maar geheime rede van de sovjetleider Nikita Chroesjtsjov, gehouden op het congres der CPSU in Moskou in februari 1956, dus na meer dan 30 jaar!.........
Maar… ondanks al die politiek storten veel Hongaren zich massaal toch liever op het doen van inkopen en “de koopkoorts slaat toe in Hongarije”: Tienduizenden Hongaren gaan dan -vaak per overvolle bus- naar Wenen voor de aankoop van allerlei luxegoederen, huishoude­lijke apparatuur, videoinstallaties, koelkasten, computers, TV, stereoinstalla­ties, enz. en dat levert de politie in het deftige en nette Wenen enorme files van slordig geparkeerde Trabantjes en Dacia's, en drukte op. Méér dan 500 Hongaarse bussen en 20.000 Hongaarse auto's leggen het verkeer dan vrijwel lam... Formeel mag een Hongaar per drie jaar slechts Ft. 18.000,- [fl. 540,-] aan westerse valuta besteden maar in Oostenrijk besteden de Hongaren ["nu even"] samen Ö.Sch. 580 miljoen en blijkbaar hebben vele honderden Hongaren véél meer te besteden dan de officiële statistie­ken laten zien.....
Op 'gewone' zaterdagen komen nov./dec.1988 gemiddeld nu zo’n ± 40.000 Hongaren naar Oostenrijk [Wenen] en in langere vrije weekends [kerstmis!] komt een veelvoud! Duizenden Oostenrijkers doen overigens al jaren in Sopron enz. /spotgoedkoop/ hun inkopen! In 1988 hebben Hongaren uiteindelijk in totaal $ 1 miljard in Oostenrijk besteed, en er gaan zelfs geruchten dat de Hongaren privé in totaal samen $ 3 miljard aan harde [westerse] valuta hebben gespaard. Een aantal Hongaren gaat het merkbaar dus veel beter, maar anderen gaat het slechter en de kloof tussen arm en rijk is steeds breder geworden. Wel heeft de overheid intussen gigantische tekorten, maar "die werkt niet voor ons, dus werken wij ook niet voor haar", aldus een bekende volks­wijsheid. N.b. tijdens het zgn. "socialisme" heeft naar schatting 60 % der Hongaarse werknemers een tweede baan gekregen [gewild] en soms zelfs een 3e baan, terwijl over de inkomsten hiervan vrijwel geen belasting wordt betaald. Er komen dus pleidooien voor legalisering van alle werkzaam-heden èn het heffen van inkomstenbelasting daarop, maar het realiseren van dit prachtige plan kan nog wel een heel lange tijd duren! Ook aan het feit dat van alle nieuwe bouw aan -vaak ruime- woningen 86 % particulier is kan men wel aflezen dat “de Hongaren niet zo arm zijn als ze zeggen”.
“Deze ontwikkeling [maar véél meer eigen initiatief] gaat wel in tegen de geldende [communistische] waarden en normen, maar deze tendens mag niet worden beschouwd als een knieval voor de ideeën van privatisering en ondernemerschap zoals in die in het westen leven”, meent Lajos Hethy, direkteur van het Hongaarse bureau voor onderzoek naar werkgelegenheidsvraagstukken, die zelfs zegt dat nu wordt overwogen steeds meer ‘zwartwerkers’ officieel als ondernemers te erkennen. Vooral in de landbouw, de woningbouw, de detailhandel en de dienstensektor is hiervan sprake en ook leraren vreemde talen kunnnen makkelijk iets bijverdienen. Bijbanen zijn namelijk in Hongarije al vele jaren zéér populair en 6 van de 10 werknemers hebben een 2e baan en de autoriteiten realiseren zich nu wel dat “zwartwerken in een 2e baan erbij gaat horen”, aldus een rapport van het ILO van dec. 1988. Ook voor premier Németh is dit geen taboe, zoals hij al eerder liet weten. Hethy legt de nadruk echter iets anders: volgens hem willen de autoriteiten alleen het zwarte circuit reguleren, omdat de struisvogelpolitiek niet past bij een beleid van economische hervormingen” [Leeuwarder Courant, vr. 3 december 1988]…...
Met belastingverhogingen maakt de allang gewantrouwde overheid zich echter nóg veel meer impopulair en vanwege een tekort op de betalingsbalans van Ft. 40 à 50 miljard kunnen de sociale lasten niet verder omhoog. Dus moeten de staatsuitga­ven omlaag en dat zal zéker ten koste gaan van de vele uitkeringen, subsidies en van b.v. de defensieuitgaven! Van de agrarische produktie wordt nog steeds 1/3 deel à Ft. 100 mrd. geëxporteerd en 2/3 deel wordt dus in eigen land geconsumeerd en het minimumloon is nu Ft. 3.700,-, hoewel voor 1989 een loonstijging wordt beloofd van 10 %.
Aan de politiek is echter niet te ontkomen en de hervormers in de partij gaan verder met hun aktiviteiten en ze hebben machtige en belangrijke mensen achter zich. Nu kan iemand zoals Rezsö Nyers zelfs weer wijzen op oude sociaal-demokratische waarden, en die waarden lijken weer een kans te krijgen. Toch ontstaat in Hongarije niet, zoals in Polen, één brede oppositiebeweging, en van een massaal of 'georganiseerd verzet' tegen de partij is ook geen sprake! Ondanks de steeds duidelijker neiging naar een herstel van sociaal-demokratische waarden wordt er nu zelfs een Sociaal-Demokratische Partij opnieuw opgericht! De heersende partij lijkt zich intussen, zij het langzaam en moeilijk, geleidelijk wel aan te passen en in Budapest, waar men veel beter is geïnformeerd dan elders in het land, vond nog in september 1988 80 % het beleid wel goed. In december '88 vindt 66 % dat nog, terwijl het voor de hand ligt dat enige kritiek op het bewind op het platteland veel geringer is.

Bijzetting van Imre Nagy op de begraafplaats..


Toch blijft het binnen de heersende MSZMP onrustig, hoewel de partij zich op 15/16 december toch voor het eerst openlijk uitspreekt vóór een meerpartijensys­teem en voor vrije verkiezingen in 1990 en zelfs Berecz zegt dat "de partij het recht van de maatschappij steunt om zichzelf te organiseren". Hij waarschuwt echter ook: “Er komt géén bourgeois-model!” Wel zal er zal een referendum komen voor de invoering van een nieuwe grondwet in 1990, aldus Grósz, de partijleider, die zélf een meerpartijensysteem niet nodig vindt, “maar als de publieke opinie vindt van wèl, dan zijn we gereed om de uitdaging aan te nemen". Aan het socialistische karakter van de Hongaarse samenleving kan volgens hem niet getornd worden en evenmin aan de internationale verplichtingen. Het parlement zal ook snel over een wet betr. de vrijheid van vereniging en vergadering stemmen maar de pragmaticus Grósz blijkt er dus nog altijd een aantal oude dogma’s op na te houden die hij eenvoudigweg niet wenst in te leveren…. Károly Grósz, die men nu indeelt bij een "centrumvleugel", geldt nu echter niet meer als de grote leider, die de toon aangeeft.
Veeleer blijkt hij een opportunist, hij heeft geen programma voor de toekomst, geen duidelijke visie. Hij komt steeds met waarschuwingen, is geen uitgespro­ken hervormer, maar veeleer past hij zich -schoorvoetend, moeizaam- wat aan en de nieuwe plannen en ideeën komen niet van hem!
Maar zelfs de vrij voorzichtige, gematigd-conservatieve partij-ideoloog János Berecz geeft nu toch wel toe dat de vele onafhankelijke groepen, enz. "realistische factoren in het binnenlandse beleid zijn", en hij vindt het van het uiterste belang dat wordt erkend dat "de nieuwe nationale eenheid níet zonder deze alternatieve bewegingen kan ontstaan". Hij is "vóór een creatieve samenwer­king in een coalitie op basis van een modern demokratisch socialisme, vaderlands en links". Het CC kiest tenslotte Pál Iványi, de burgemeester van Budapest, tot secretaris voor economische zaken. Van groot belang is ook de opvatting van de progressieve onderminister v. justitie dr. Géza Kilényi [Gyula, mei 1936], die onder Kulcsár werkt en diens bijna westerse en demokratische [!] juridische opvattingen volstrekt deelt, en die half december verklaart dat de MSZMP, wil ze de macht behouden, met andere partijen zal moeten wedijveren om de gunst van de kiezers! Hij vertrouwt er zelfs nu al op dat er voor de verkiezingen van 1990 een nieuwe grondwet, kieswet en een wet op politieke partijen zullen zijn! Bovendien komt er in 1989 een Contitutioneel Hof, dat volstrekt onafhankelijk zal opereren, aldus Kilényi. Aldus komen er inderdaad voldoende garanties voor vrije verkiezingen, voor het eerst na ongeveer 45 jaar!
Maar vooral de hervormingsgezinde min.v. justitie, prof. dr. Kálmán Kulcsár [1928], die enkele maanden geleden door Grósz werd gevraagd om minister te worden omdat hij grote indruk op hem maakte met zijn commentaar op een concept van de partij voor de wijziging van de politieke instellingen in Hongarije, speelt bij a.s. grondige politieke hervormingen een grote rol, maar hij vindt wèl dat men voorzichtig te werk moet gaan bij het scheppen van een rechtsstaat, de mensenrechten en het meerpartijensysteem. Hongarije moet terug naar de Europese cultuur en naar constitutionele ontwikkelingen. Ondanks zijn voorzichtigheid is Kulcsár dus wèl een overtuigd ‘hervormer’!
Intussen heeft, los van de interne strubbelingen binnen de nog altijd heersende partij, in dit land dus een vrijwel  onopgemerkte, stille, revolutie plaatsgevonden want de rol van het parlement, dat in 1985 niet eens op demokratische wijze is gekozen, is intussen zéér belangrijk geworden en talloze, in elk geval ruim voldoende, afgevaardigden zijn bijzonder kritisch geworden. Ze hebben in de gaten dat ze voor het eerst na bijna twee generaties zonder énig gevaar tègen een voorstel kunnen stemmen en dat er dan zelfs lovende artikelen in de pers komen!
Voor het eerst in de Hongaarse historie worden parlementaire debatten zelfs openlijk gepubliceerd en geciteerd en de parlementariërs raken blijkbaar zelf onder invloed van de roep naar échte parlementaire demokratie, naar échte vrijheid van spreken, van vergadering en vereniging. Het direkte gevolg hiervan is dat in korte tijd ook de rol van de minister-president [Németh] véél belangrijker is geworden dan die van de secretaris-generaal der partij [Grósz].

top

Kortom: er bestaat een kans dat Hongarije eindelijk een vreedzame ’revolutie’ tegemoet kan gaan op weg naar een parlementaire demokratie.…. De nieuwe, ongekende vrijheid leidde er overigens tegen het einde van 1988 toe dat er al 21 nieuwe politieke ‘bonden’, liga’s, genootschappen, associaties, fronten en één partij [de FKgP] waren! [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 308]. Toch hebben de belangrijkste politici, Grósz, Berecz, Nyers, Németh en Pozsgay, ondanks alle verdeeldheid, veel gemeenschappelijk want men wil, evenmin als de oppositie, géén publieke confrontaties maar alleen onderhandelen over een akkoord. Er was ook geen druk van de straat. [Tökés, Hungary’s negotiated revolution, 306].
De nieuwe grondwet zal, zo denkt men, omschrijven dat Hongarije "een demokratisch en socialis­tisch land" is, maar wat 'socialisme' precies is, weet niemand! Een commissie van de partij zal de politieke van de afgelopen 40 jaar analyseren en stelling nemen t.a.v. het meerpartijensysteem, de kieswet en de grondwet en eventueel zal er een vervroegd congres komen en een nieuw programma. Ook premier Németh spreekt zich uit voor grotere controle van de macht door het parlement en een constitutio­nele demokratie, en hij spreekt weer over “een coalitie voor de nabije toe­komst”. Verder moet, volgens Hongarije, o.a. de Comecon radikaal veranderen en eindelijk eens strukturele problemen aanpakken, maar dat zal waarschijnlijk niet gebeuren!...
In dit proces gelden Grósz, Németh en Pozsgay en enkele anderen wel als degenen die voor het eerst na 40 jaar weer enige interesse hebben voor de belangen van het eigen volk en die geïnteresseerd zijn in de mening van het publiek. Maar bij een opiniepeiling over de vraag: "Kan [premier] Németh het land uit de crisis halen?" antwoordt 1/3: geen mening, bijna 40 % ja, en de rest [ruim ¼] nee en opvallend hierbij is uiteraard dat zoveel skeptische en afwachtende Hongaren zich nog niet of nauwelijks een mening over de politici hebben gevormd en dat hangt o.a. nauw samen met het gevoel, of zelfs de overtuiging, dat een verbetering van de economische situatie nu primair is!…..  
Het nu sterk veranderende Hongarije is n.l. zeer afhankelijk van de economische toestand en die ziet er nog lang niet gezond uit. Voor zeer veel Hongaren is de situatie zelfs slecht en daarbij nog weinig hoopvol; steeds verder oplopende prijzen en nauwelijks betere vooruitzichten! Wel worden er per 1 januari 1989 nieuwe wetten betr. de aandelenhandel, economische en burgerrechten, particuliere ondernemingen, buitenlandse investeringen, uitkeringen voor werklozen van kracht maar al één week later komen er ook forse prijsverhogingen, b.v. op levensmiddelen 15 à 16 %, op telefoon, wasmiddelen, auto's 13 tot 38 %, melkprodukten 40 %, drinkwater reinigingsrechten 290 %, medicijnen 80%, het openbaar vervoer in Budapest 80 % en elders 62 % en in mei zullen ook stookolie en elektriciteit duurder worden. Men zal dan ook per consument gem. Ft. 800 [50 gld.] per maand, d.w.z. 10 % méér moeten uitgeven maar er komen wel compensaties o.a. voor ouderen, à Ft. 300 per maand.
Op 20 december komt het parlement weer bijeen en behandelt de wet op de vrijheid van vereniging en vergadering, maar het parlement gaat al na twee dagen op reces, en komt pas op di. 10 januari 1989 weer bijeen. Een ongekend groot aantal afgevaardigden [42!] vraagt zelfs het woord! Op het budget komt veel kritiek en er worden meer dan een 12-tal -dat geldt als "zeer veel"- wetsontwerpen ingediend en besproken! Ook zal de staat veel minder geld geven aan ’de partij’ en haar nevenorganisaties maar het meest bijzonder is wel dat vanaf 24 januari 1989 de 96 partijloze, maar tot dan altijd loyale afgevaardigden, die al in december te kennen gaven een afzonderlijke fraktie te willen vormen, dat nu inderdaad doen!...
Verder wordt op za. 31 december een amnestie afgekondigd voor 120 gevangenen, n.l. nog levende en destijds veroordeelde deelnemers aan de Opstand van 1956, hoewel sommigen, ter dood veroordeelden en degenen die vanwege een zware misdaad waren veroordeeld, er niet van profiteren…….
Men gaat er nu overigens in het algemeen wèl vanuit dat de verkiezingen van 1990 vrij zullen zijn, en dat zou de grootste omwenteling sinds decennia zijn! Sinds het vertrek van János Kádár, een half jaar geleden, is er meer gebeurd dan in 15 jaren daarvóór! De beloofde dialoog met de zgn. "andere groepen", d.w.z. 90 % der bevolking, zal dus eindelijk plaatsvinden! Iedereen vraagt zich allang af wat het "socialistisch pluralisme" van Grósz nog is, maar iedereen weet intussen dat vrijwel alles op deze vage basis wel kan, en zelfs president Brunó Straub verklaart dat het ongezond is als leiders niet worden geconfronteerd met de mogelijkheid te worden verwijderd, en de minister van staat Pozsgay noemt het éénpartijsysteem zelfs "een historische vergissing".... [de Volkskrant, 22 december '88].
Als Grósz kort hierna in januari 1989 in Zwitserland bij de jaarlijkse economische top van West-Europese economen in Davos is maakt hij, Pozsgay, gebruik van diens afwezigheid door in een tv-interview in het programma ”168 óra” op 27 januari verschillende provocatieve uitspraken te doen en twee ervan ‘staken er bovenuit’ en deden het regime op haar grondvesten schudden. Over de rol van Imre Nagy in oktober/november 1956 en over die dagen zegt hij nèt niet dat het geen contrarevolutie was, maar hij noemt het toch een volksopstand. Letterlijk laat Pozsgay op 28 januari 1989 weten: "Naar aanleiding van de feiten die de Commissie tot Historische Gerechtig­heid heeft onderzocht is vastgesteld dat er in oktober 1956 sprake was van een volksopstand [népfelkelés] tegen de oligarchie die de natie had vernederd, en níet van een contrarevolutie [ellenforradalom]” en volgens hem is er al in 1948/49 een kloof tussen de partij en het volk ontstaan en Hongarije was toen door Moskou gedwongen om een fout model te volgen, een dwaalweg in te slaan! Imre Nagy had in 1954/55 dan ook volkomen gelijk! Tot 1956 heerste er een oligarchie, zogenaamd een diktatuur van het proletariaat, maar in feite namen de arbeiders niet deel aan de uitoefening van de macht! Het geforceerde invoeren van een éénpartijsysteem [in 1949] was al een fout en de vele jaren verguisde "Arbeidersraden" van okt/nov.1956 waren véél meer de echte vertegenwoordigers van de arbeiders! De partij moet dus lering trekken uit haar eigen geschiedenis en ze moet nu leren om met andere politieke partijen en groepen samen te leven, aldus Pozsgay, want “de partij kan niet, noch wenst te dicteren welk soort partnerschap of welke soort oppositie zal ontstaan onder degenen die niet een coalitie willen aangaan”…Veertig jaar was er geen vrijheid van discussie en dát is volgens Pozsgay de oorzaak van het feit dat er geen grenzen wa­ren aan willekeurige besluitvorming! Over de rol van Imre Nagy zijn communisten, dat blijkt nog eens, het onderling duidelijk dus nooit eens geweest! Deze woorden van Pozsgay wekken -uiteraard- veel opschudding in partijkringen maar hiertegenover verklaart János Berecz, die zo langzamerhand wel lijkt te berusten in de situatie: "De partij is slecht in staat om de politieke ontwikkelingen te beheersen en er bestaat het gevaar dat de partij het hervormingsproces niet in de hand kan houden". Zelfs hij lijkt dus geleidelijk toe te geven aan de druk tot steeds meer hervormingen....
De Hongaarse partijleider Grósz verklaart op 28 januari in Davos overigens als eerste Oost-Europese leider bij het wereldforum over economisch management [!], dat Hongarije vóór een nauwe samenwerking met de EG is en op de vraag of hij zich Hongarije als lid van de EG kan voorstellen zegt hij: "Ík wel, maar de EG niet"…
Wel laat hij, eenmaal terug in het land, n.b. weten dat hij "Pozsgay en Berecz tot de orde zal roepen" en hij vraagt zich ook af "wat Pozsgay ertoe kan hebben gebracht om dít éne element uit de analyse over 40 jaar te destilleren". Maar Grósz staat ook voor een dilemma: moet hij Pozsgay uit de partij zetten en veroordelen? Op de bijeenkomst van het Politbureau van de partij op 31 januari besluit hij tot uitstel. De meningsverschillen brengen volgens Grósz de hervormingen in gevaar en worden tot een politiek probleem, maar toch lijkt ook híj zelf blijkbaar niet meer weet wat hij nu precies wil. In deze verwarrende situatie lijkt het een oplossing dat het CC der partij een commissie van historici o.l.v. prof. Iván T. Berend in het leven roept om de afgelopen 40 jaar eens kritisch te analyseren...
Maar ook premier Németh zelf distancieert zich van Pozsgay want "het opplakken van één woord en één etiket op gecompliceerde gebeurtenissen is een ernstige fout" en twee dagen na de "opzienbarende" opmerkingen van Pozsgay zegt de partijleiding al dat "zijn mening als persoonlijk moet worden beschouwd" en "dat men erover zal vergaderen".... Toch geeft men wel íets toe, want: "In 1956 was er sprake van een volksopstand, die zich tot contrarevolutie ontwikkelde", hoewel dat nu geen écht nieuws meer is!....
Volgens Tőkés was Pozsgay wèl moedig om b.v. Grósz te confronteren met de publieke verwerping van de twee legitimerende principes van het regime, want als 1956 een volksopstand was, was Kádárs’regime op z’n best een vergissing en op z’n slechtst een ernstige misdaad  tegen het Hongaarse volk en tegen de beste zonen der partij die aan de galg stierven. Zo’n partij kan geen leidende kracht meer zijn. Was het dan wellicht een criminele samenzwering? [naar Tökés, 299]. Aldus wordt de Opstand van 1956 nu -voor het eerst door Imre Pozsgay, namens de partij- aangeduid als ”volksopstand tegen de onderdrukkers" en níet langer als "contrarevolutie", want "een herwaardering van de geschiedenis is nodig", aldus Pozsgay.
Ook waarschuwt Grósz het parlement nog eens: "Ik heb de indruk dat sommigen het groeiende gevaar van dreigende maatschappelijke anarchie en chaos, en van de afkeer van de waarden van het verleden, het gebrek aan zelfbeheersing en demagogie niet zien!"… "Het is de historische verantwoordelijk­heid van dit parlement om de hervormingsbeweging aanzetten te geven, maar ook om over de maatschappelijke orde te waken. Als dat niet gebeurt, kan het resultaat van meerdere tientallen jaren van creatieve arbeid een puinhoop worden, en de hervormingsbeweging kan tientallen jaren achterop raken". Maar de min.v.staat Imre Pozsgay, de meest uitgesproken 'hervormer' vindt dan al dat Hongarije over het stadium van 't opleggen van normen, organisaties en recepten van bovenaf héén is. Er zijn volgens hém dus ”betrouwbare politici van allerlei sfeer nodig bij het bestuur, en hierbij zijn partnership en compromis nodig en de regering moet nu aantonen dat ze een èchte constitutionele staat en pluralisme wil!”

top

De omvorming van het politieke systeem in Hongarije is dus géén afleidingsmanoeuvre of taktiek! Deze regering beseft dat ze niet door kan gaan zoals het tot nu toe ging, en weet ook wel dat geweld het land naar een dieptepunt zal voeren, en uit de Europese cultuur zal stoten". Pozsgay geeft zelfs toe dat de staat problemen heeft met haar legitimiteit en er zijn kennelijk dus heel wat mensen die weigeren om zich te identificeren met de tegenwoordige 'socialistische' staatsorde en sommigen blijven er óók op wijzen dat het probleem van de nauwe vervlechting van partij en staat nog steeds bestaat: Németh en anderen zitten immers óók in het Politburo en het CC der partij èn zijn tegelijk minister, zoals dat in het verleden zo vaak voorkwam, maar Pozsgay is dan degene die verklaart dat er in 1990 een nieuwe constitutie zal komen met evenwicht en scheiding der machten, garanties tegen machtsmisbruik, mensenrechten, politiek pluralis­me en dus géén leidende rol meer van de MSZMP. De preciese gang van zaken heeft men echter nog niet voor ogen.
Imre Pozsgay [Bóly, Baranya. 1933] is van boerenafkomst, voelt zich ook een zoon van het volk en beschouwt het platteland als de kern, de essentie van de Hongaarse natie. In 1950 wordt hij partijlid, hij bezoekt de partijschool in Budapest, is in 1957 afgestudeerd in geschiedenis en filosofie, wordt leraar aan de avondopleiding marxisme-leninisme in Kecskemét, 1965 partijsecretaris voor cultuur en propaganda in de prov. Bács-Kiskun, 1968/70 hoofd van het provinciale partijcomité, en 1970/75 pl.v. redakteur van het politiek-theoretische maandblad "Társadalmi Szemle". Hij interesseert zich m.n. voor cultuur, ethiek en demokratie en is dán al vrij open en tolerant. In 1975-’82 werkt hij op het min.v.cultuur, eerst als staatssecr. en in 1976 als minister. In 1982 wordt hij "weggepromoveerd" als secr.-generaal van het "Patriottische Volksfront" [HNF], om hem onschadelijk te maken… Tot 1987 leefde men onder een soort censuur van het partijblad, maar "Magyar Nemzet" wordt dán een platform voor hervormers in de MSZMP……
Pozsgay maakte het HNF tot forum voor verschillende maatschappellijke belangengroepen en vertoont daadkracht en durf, is slim en moedig, en raakt ervan overtuigd dat de partij en het land zich in een diepe crisis bevinden: alleen verregaande demokratisering en openheid kan helpen. Mensen vertrouwen het apparaat niet, ze trekken zich in hun privésfeer terug, want ieder initiatief wordt verlamd door de burokratie. Toch lijkt hij geen man om mensen te organiseren en aan zich te binden. Opvallend is ook de onder-min.v.buitenl. zaken Gyula Horn die zich vooral druk maakt over troepenreduktie, ontspanning, openheid van het land en samenwerking van Oost- en West-Europa. Hij benadrukt dat Hongarije 'zeer gevoelig is voor vrijheid en onafhankelijkheid' en hij rekent toch wel op het terugtrekken van de Sovjet-troepen uit het land. Ze hebben al vele decennia grote, afgesloten militaire terreinen in bezit, veel tanks en vliegtuigen, wapentuig, enz. en over dat alles heeft Hongarije zelf geen enkele zeggenschap! Sommigen wensen voor Hongarije op de duur dan ook een neutrale positie zoals Oostenrijk.
Per zo. 1 januari 1989 komt er verder een werkloosheidsuitkering: 50 tot 70 % van het laatst verdiende salaris en er zal een "Sociaal Fonds" van Ft. 2,4 mrd [Hfl. 100 mln] worden opgericht maar je moet dan o.a. wel geregistreerd staan en niet langer dan een jaar werkloos zijn. Er zijn nu officieel 16.000 werklozen maar er kunnen in korte tijd best 150.000 Hongaren hun baan kwijt raken, vanwege de economische hervormingen! …
Een belangrijk doel van de regering is om de subsidiestroom te verminderen, maar de armoede zal zeker verder toenemen en men verwacht nu al een inflatie van 25 à 30 % voor 1989. 1/4 der bevolking lijdt dan ook armoede en/of heeft een minimuminkomen maar de regering moet ook rekening houden met b.v. het IMF en de Wereldbank die als voorwaarde voor het geven van nieuwe kredieten of een herschikking van schulden, de afschaffing van prijssubsidies stellen! Toch zal het westen Hongarije, ondanks de enorme schuldenlast van 34 miljard gld., wel krediet blijven geven, zo denkt men algemeen, zij het op voorwaarde dat politieke hervormingen samengaan met economische hervormingen. De vakbonden protesteren uiteraard opnieuw tegen de regeringspolitiek van prijsverhogingen, die asociaal wordt genoemd want de zwakkere groepen worden opnieuw de dupe en de crisis wordt op de zwakken afgewenteld. Sociale onrust, openlijke protesten en stakingen zullen volgens de SZOT het gevolg zijn…. 
Daarom wordt een wettelijk stakingsrecht geëist, maar premier Németh reageert met o.a.: de lonen kunnen niet omhoog zonder produktieverhoging, subsidies moeten worden afgebouwd en wegens het enorme tekort op de betalingsba­lans kan de regering niet anders: dit is onvermijdelijk! Toch komen de maatregelen hard aan want in wezen maakt Hongarije een periode van stilstand of achteruitgang mee: de reële lonen liggen weer op het niveau van 1973 en zelfs 15 % beneden het niveau van 1978. [NRC-Hbl. 9 jan. 1989]….
In de agrarische sektor doen zich overigens ook grote problemen voor want 2/3 der staatsbedrijven lijdt verliezen en op de coöperaties daalt de winst zodat nu 150 à 200 coöperaties in moeilijkheden verkeren. Maar er zijn toch ook nog positieve berichten: de autobussenfabriek Ikarus is één van de weinige zeer grote Hongaarse bedrijven die het goed doet en het is zelfs het grootste ter wereld in deze sektor. Er vindt veel export naar Oost-Europa plaats [80 % der produktie], 10 % der produktie is voor binnenlands gebruik, de export naar westerse landen is ook 10 % der produktie. 13 à 14.000 bussen per jaar worden geëxporteerd en er bestaat al veel samenwerking met westerse, o.a. Canadese, bedrijven.
Op 9 januari 1989 komt het parlement weer bijeen, en de leden achten zich nu veel belangrijker: zíj vormen de ware volksverte­genwoordi­ging! Men is veel kritischer geworden en wil b.v. inzage in het budget van verschillende posten, terwijl  bijvoorbeeld tegenstemmen en onthoudingen en de publieke verantwoording daarvoor, levendige debatten en discussies na korte tijd niet eens meer nieuw zijn! Het parlement draagt het kabinet zelfs op om vóór 1 augustus met een wetsontwerp inz. politieke partijen te komen, maar er worden op 11 januari al wetten aangenomen voor vrijheid van demonstraties, vereniging en vergade­ring [364 tegen 7 stemmen bij 16 onthoudingen] en voor de vrijheid van organisatie [357 tegen 6 stemmen bij 24 onthoudingen].  
Alternatieve en oppositiegroepen mogen zich nu dus ook landelijk organiseren en van de kritiek van conservatieve dogmatici, zoals de premier, Grósz, de vroegere minister Frigyes Puja ["Dit zal tot chaos en anarchie, en niet tot stabiliteit leiden"] en de voorzichtige János Berecz ["De maatschappij is toch het beste gediend met politiek pluralisme in het kader van een éénpartijstelsel"] trekt men zich niets aan. De ontwikkelingen gaan toch gewoon door want het parlement wil nu b.v. ook de afschaffing van de ’Presidentiële Raad’ als collectief staatshoofd: Er moet een gekozen president komen, evenals een nieuwe grondwet in 1990 en een Hooggerechtshof, enz. De 15e maart wordt officieel een nationale feestdag en een vrije dag. Ook wordt een algemene rehabilitatie van alle slachtoffers van het stalinisme overwo­gen.
Verder wijzigt het parlement de eigen regels: men kiest voortaan zèlf de voorzitter en de premier, en ook men wil veel meer informatie over de situatie van de vluchtelingen die men niet wil terugsturen zonder een juridische procedure! Als eerste land in Oost-Europa wil Hongarije daarom de Conventie van Genève betr. vluchtelingen  [van 1951] ondertekenen en contact opnemen met de UNHCR en dit gebeurt vooral naar aanleiding van het voorstel van het oppositionele MDF [nu 10.000 leden] om een vluchtelingenkamp in te richten onder toezicht van de UNO!
De regering is hier ook voor, hoewel dit voor Oost-Europa nieuw is! Er zullen voorlopig vier vluchtelingenkampen in Hongarije worden opgezet en er wordt officieel meegedeeld dat in 1988 aan 13.000 vluchtelingen, vooral uit Roemenië, een tijdelijke verblijfsvergunning is verleend…
Op 11 januari is dan wel het recht op de vorming van onafhankelijke verenigingen goedgekeurd, maar daarna moet er, aldus minister Kulcsár, nog een wet komen waarin het recht om politieke partijen te vormen formeel wordt erkend. Maar allerlei groepen willen uiteraard al onmiddellijk de garantie van vrije verkiezingen en sommigen spreken al over een "progressieve" coalitierege­ring met sociaal-demokraten en b.v. Kleine Grondbezitters, en grijpen dan terug op 1945. Ook de partij-ideoloog Berecz verklaart al “voor het front van het gehele land” dat we een dialoog en samenwerking met hen willen beginnen. Ook kan er een coalitie worden gevormd”. [Trouw, 12 jan. 1989]
Maar vooral Imre Pozsgay pleit steeds opnieuw voor demokratie, tolerantie en pluralisme, want ”Hongarije moet terug naar Europa en de oude stalinistische modellen moeten weg”, maar: “Men kan met geweld de straten schoonvegen, maar de hoofden niet!!” Ook min. Kulcsár van binnenl. zaken, een voorstander van de hervormingen, verklaart dat het aanvaarden van de beide wetten “een verandering van een autoritair politiek systeem in een pluralistisch systeem” betekent. Goed overleg blijft echter nodig om e.e.a. rustig te laten verlopen!
Buiten de formele politiek om is men in Hongarije overigens allang bezig zich zelfstandig te organiseren en uit niets blijkt dat dat op enige tegenstand stuit. Een "Demokratische Bond van Zigeuners in Hongarije" houdt bijvoorbeeld haar eerste constituerende vergadering en ze wil de integratie bevorderen en de achterstand laten wegwerken. Toch beschouwen de 350 tot 400.000 Zigeuners in Hongarije zich niet als aparte minderheidsgroep want 3/4 spreekt alleen Hongaars, 1/4 ook Roemeens of Romani. 3/4 van hen heeft ook regelmatige arbeid, en al is er geen formele discriminatie, toch blijven er wel diepgewortelde vooroordelen en wederzijds wantrouwen. Toch vormen ook de Roma [Zigeuners] geen eenheid want veel geïntegreerde Zigeuners hebben minachting voor 'primitieve' en onaangepas­te, andere Zigeuners. Er zijn zelfs ook nog altijd 1.500 Zigeunerkolonies hoewel hun aantal afneemt. Scholen en vooral ouders discrimineren echter wel en de goede plannen voor ontwikkeling en assimilatie komen slechts langzaam op gang.
Maar ook de talloze nieuwe kranten, tijdschriften, forums, organisaties, politieke partijen, maatschappelijke groepen, clubs en verenigingen, enz. getuigen ervan dat Hongarije snel op weg is naar een demokrati­sche samenleving waar men zijn mening openlijk durft te verkondigen, hoewel het blad "Figyelö" verklaart dat het met de openheid op b.v. het terrein van defensie en veiligheid nog slecht is gesteld! Een oudgediende bij de openheid is b.v. de bekende prof. dr. János Szentágothay, 77, anatoom, die nooit een blad voor de mond nam, van 1946 tot 1963 hoogleraar in Pécs was en altijd kritisch was t.o.v. het monddood maken van mensen! Vanaf 1985 is hij politiek aktief als o.a. tegenstan­der van de bouw van de dammen in de Donau…..

11-13 juli 1989. De eerste Amerikaanse president die Hongarije bezoekt, George Bush, krijgt van premier Németh een stukje van het IJzeren Gordijn!

top

De persvrijheid zal zéker ook worden bevorderd door de samenwerking van het [West-] Duitse Axel Springer Verlag, de Zwitserse uitgeverij Ferenczy en een Hongaarse bank en uitgeverij, die in december 1988 samen een onderneming oprichten die een onafhankelijke Hongaarse krant zal uitgeven. De helft van het kapitaal is Hongaars, de andere helft buitenlands. Verder kunnen voortaan 1.700 à 2.500 Hongaren als een soort 'gastarbeiders' in West-Duitsland komen werken op basis van een contract, en hiervoor zijn allerlei bedrijven al ingeschakeld.
Het eigen initiatief van burgers komt ook tot uitdrukking in de oprichting van een "Verbond voor Bescherming van Maatschappelijke Belangen" t.b.v. kleine dorpen, grote gezinnen, gepensioneerden, jongeren en andere randgroepen die zijn getroffen door de toenemende economische crisis. Men wil ook snelle hervormingen doorvoeren! Bovendien
stelt het MDF nu voor om het particulier initiatief te bevorderen, privé grondbezit te herstellen, de teruggave van alle ooit afgenomen grondbezit en de oprichting van agrarische kredietinstellingen en ook premier Németh erkent de noodzaak van hervorming van de veelal verliesgevende [!] staats- en collectieve bedrijven.
Zelfs besluit het kabinet op 26 januari, naar aanleiding van verzoeken van nabestaanden, tot de herbegrafenis "op humanitaire gronden" van Imre Nagy, Pál Maléter en Miklós Gímes [en waarschijnlijk ook József Szilágyi] op het Rákoske­resztúri temető. Allen werden na een geheim proces in juni 1958 "wegens verraad" ter dood veroordeeld en gebracht terwijl Géza Losonczy al in 1957 onder mysterieuze omstandigheden, n.l. door een zeer slechte behandeling, in de gevangenis overleed... Een commissie heeft zich gebogen over het verzoek van de nabestaanden tot rehabilitatie van Nagy en vier anderen die in 1958 zijn terechtgesteld, en de lichamen van de vijf zullen eind maart worden opgegraven, daarna geïdentificeerd en vervolgens in een gemarkeerd graf worden bijgezet. De politiek van Nagy wordt dus niet herbeoordeeld, aldus György Marosán, de regeringswoordvoerder.
Zij allen liggen [mèt vele anderen!] al dertig jaren in anonieme graven, naamloos, op het intussen bekende "perceel 301". Er zal dus geen politieke rehabilitatie volgen en de partij of de regering bieden ook geen excuses o.i.d. aan en ze nemen geen schuld op zich! Wèl wil Marosán toegeven dat hier "ook veel lijken begraven liggen van criminelen en politieke gevangenen uit de jaren '50" en de dissidente András Hegedűs laat weten: "Er liggen hier honderden slachtoffers van de stalinistische terreur!" Men verwacht overigens dat de identificatie na 30 jaar nog een moeilijke zaak zal worden... Toch vinden vele Hongaren van de oppositie dit totaal onvoldoende en ze eisen volledige rehabilitatie! De onderste steen moet boven komen en de hele waarheid m.b.t. het showproces moet bekend worden gemaakt! Toch zit een eerherstel er nog niet in, hoewel overduidelijk is dat z’n politieke vijanden van toen en hun opvolgers -tijdens het regime van Kádár- nu óók geen enkel alternatief meer te beiden hebben!
Velen beschouwen Imre Nagy [1896-1958] dan ook nog altijd als een volksheld, die ondanks zijn communistische overtuiging en zijn langdurige verblijf in Rusland, toch een mens, een magyar bleef. Hij geldt nu als een voorloper van de openheid, glasnost en perestrojka in Hongarije en krijgt dus vèr na z’n dood nog gelijk terwijl het noemen van zijn naam tot voor kort [al vanaf 1956] nog taboe, contrarevolutionair, zeer gevaarlijk, was en hij als "verrader van de volksmacht" gold. Aan zijn afzetting, stiekeme ontvoering, gewelddadige verdwijnen, proces en dood had Kádár immers z'n macht te danken.... en zelfs de rol van Kádár is n.b. nooit geheel opgehelderd.... Een eerherstel van Nagy zou echter een eerherstel betekenen van degene die Hongarije uit het Warschaupakt haalde en de neutraliteit uitriep, en impliciet ook een eerherstel voor de duizenden die ter dood of tot lange gevangenisstraffen zijn veroordeeld in de maanden en jaren na november 1956. Een eerherstel zou bovendien ook de partij zelf schaden op een fundamenteel punt. Nagy blijft daarom een contrarevolutionair…… [naar NRC-Hbl., Peter Michielsen, 30 jan. 1989].   
Minister v. staat Pozsgay verklaart hierna zelfs nog eens: “Het blijkt wel hoe moeilijk de partij het heeft met het schrijven van haar eigen geschiedenis! Veel te lang overheersten ideologische frases, de waarheid bleef veel te lang verborgen. Nú komt de echte waarheid over het stalinistische verleden aan het licht! Nú pas worden de dingen bij hun naam genoemd”, maar partijleider Grósz is het hiermee ook al niet eens. Hij wil rust aan het front, en wil "spanningen vermijden… Er is stabiliteit vereist tijdens de politieke overgangssituatie en de economische crisis", aldus Grósz, maar hiermee wordt hij natuurlijk verder in het defensief gedrongen en lijkt bang!!
Dat blijkt b.v. uit het feit dat hij persoonlijk tegen een meerpartijensysteem is, en dat hij b.v. vindt dat de positie van Hongarije in het socialistische kamp niet in het geding mag komen. Hij is beducht voor twijfel aan de trouw van het land binnen het Warschaupakt en de Comecon door buurlanden/bondgenoten zoals DDR, ČSSR, enz. èn hij is ook bang voor hun reakties op Hongarije's afglijden naar een 'bourgeoisstelsel' via b.v. vrije verkiezingen. Voor deze argumenten [dat je op de buurlanden moet letten!] lopen de Hongaren echter zéker niet warm. Het maakt hen eerder boos en verontwaardigd en in deze jaren blijkt dat Hongarije deze landen juist vèr vooruit is en de rode draad is uiteraard dat er voor het eerst vanuit Moskou, zelfs van de kant van de partij van Gorbatsjov, steun en dank komt voor de Hongaren in wie men min of meer een voorbeeld ziet…...
De verdeeldheid en onrust in de partij wordt dus, mede door de voortdurend uitdagende Imre Pozsgay, steeds groter ondanks het feit dat de bekende historicus prof. Berend, voorz. der partijcommissie, intussen laat weten: "1956 is niet meer met één woord als contrarevolutie te kenmerken, maar Pozsgays opmerking is te simpel en te voorba­rig". Het debat gaat dus verder en men merkt nu zelfs dat buiten de partij om steeds vaker het woord "communistische partij" [kommunista párt] valt en de officiële naam sinds 1956 "Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij" [MSZMP] hoort men steeds minder. Toch neemt de intussen populaire minister Pozsgay zijn woorden over een ’volksopstand tegen een kleine heersende groep’ in 1956 van za. 28 januari 1989 [uiteraard] niet terug, en hij kan zich nu zelfs "een sterke centrumpartij of sociaal-demokratische partij voorstel­len".
Hij zegt ook dat de diktatuur van het proletariaat de arbeiders had uitgesloten van de macht en dat het volk in 1956 in verzet kwam tegen een oligarchie die de natie vernederde. De partij moet zich dus voor ééns en voor al losmaken van alle overblijfselen van het stalinisme, aldus Pozsgay in een vraaggesprek voor de radio.
Opvallend èn kenmerkend voor dit turbulente Hongarije is ook dat niemand, tot op het hoogste niveau, over de inhoud van het begrip "socialisme" nog enige logische uitleg kan geven: men hoort er niets meer over, er is geen interesse voor, niemand gelooft erin en door de ervaringen is men zeer wantrouwend geworden. Men gelooft en vertrouwt niemand en niets meer; men is wars van alle ideologie, en alleen materialisme, pragmatisme en nationalis­me doen het nog goed. Toch interes­seert het publiek zich meer voor de politiek dan enige tijd geleden!.......
Uit talloze zaken en ontwikkelingen blijkt echter dat ’de maatschappij’ al veel verder op weg is naar een normale, vrije samenleving en dat de partij steeds opnieuw wordt gedwongen positie te kiezen en de ontwikkelingen blijkbaar moeilijk bij kan houden, voorzichtig is en het liefst sommige zaken toch niet aan de orde wil stellen. Doordat nu de visie op de Opstand van 1956 aan de orde is gekomen is nu echter zelfs de basis van het regime in het geding!....
Er zullen dus wel betere tijden komen, maar men moet nog geduld hebben en ‘men’ is in de pers en de film, etc. nog lang niet ‘klaar’ met de méér dan veertig communistische jaren. De mentaliteit van zeer velen in het land is door de vrijheid van pers, de hervormers, de kritici en de nieuwe onafhankelijke groepen,echter al radikaal veranderd.     
Zelfs spreekt de inhoud van het 75 jaar oude begrip "Midden-Europa" en de -zelfstandige- plaats van Hongarije en de 3 miljoen Hongaren erbuiten [!] mensen nu wèl weer aan en er vindt een revival plaats van de oude tijden der Habsburgse Monarchie, en vooral van de interesse voor de in Hongarije destijds zeer geliefde koningin Elisabeth [Erzsébet], die in 1898 werd vermoord. Een biografie over haar van 100.000 exemplaren is in enkele weken uitverkocht. Standbeelden, boeken, paleizen en artikelen betr. Elisabeth nemen zelfs na al die jaren weer een grote plaats in en intussen loopt in een bioscoop in Budapest n.b. al maandenlang voor uitverkochte zalen een filmportret “Isten akaratából”[Door Gods wil, Dei gratia] van anderhalf uur over de vroegere kroonprins, dr. Otto [von] Habsburg waarin de vloeiend Hongaars sprekende Otto [* nov. 1912] zijn visie op een groot en sterk verenigd Europa ontwikkelt, waarin natuurlijk ook plaats is voor Hongarije, en dat het politiek en economisch met de supermachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kan opnemen! Ook Otto Habsburg was tot voor kort verguisd en is nú een intelligente held ……..
Allerlei bladen met artikelen, films, enz. verschijnen er over de stalinistische periode, de kliek van Rákosi, de concentratiekampen uit de jaren '50 enz. Alle taboes verdwijnen nu snel als sneeuw voor de zon en openlijk wordt dat alles nu aan de kaak gesteld en het begrip 'dissident' wordt niet meer gehanteerd.
Wel kunnen leden van een nieuw "Comité Slachtoffers 1956", met o.a. András Hegedűs, Erzsébet, de dochter van Imre Nagy en de weduwes van Pál Maléter en van Géza Losonczy, Judit Újhelyi, nu zelfs voor het eerst na 32 jaar in jan/febr. 1989 van zich laten horen, en wensen uiteraard rehabilitatie en ook de Schrijversbond stelt zich onvoorwaardelijk achter Pozsgay op.

top

Verder geeft de uitgeverij "Reform" voor het eerst legaal het bekende boek "Darkness at noon" uit 1941 van de in Hongarije in 1905 geboren Arthur Koestler, een fel antistalinistische roman, uit en in februari wordt een documentaire-film vertoond en onderscheiden: "Recsk, 1950 - 1953, de Hongaarse gulag". In dit concentratie-kamp komen namelijk de martelingen, folteringen, terreur in een concentratiekamp, waarvan 30 jaar lang het bestaan is ontkend, naar voren! In 1950 is het kamp ingericht, en het is nog altijd afgeschermd. Cineasten kregen nog in 't midden van de jaren '80 dreigbrieven met: "Laat dit thema rusten!"…….
Nú laten echter de beide regisseurs, Géza Böszörményi, een ex-gedetineerde, en Lívia Gyarmathy ook voormalige bewakers aan het woord komen hoewel velen zich nog steeds niet schamen en nooit zijn gestraft, omdat ze "hun werk deden" en ”de opdracht uitvoerden”, terwijl honderden anderen door hun drie jaar opsluiting in Recsk voor hun hele leven zijn en blijven getekend!……Recsk blijft dus een niet te helen wond in de Hongaarse geschiedenis, een schokkend dokument van een wereld zonder ethiek en zonder elementaire mensenrechten… Ook is er nu een film gemaakt over de vervolgde nonnen: 10.000 religieuzen van 44 verschillende orden werden destijds vervolgd, gevangen gezet, verbannen. Toch blijken sommige overlevenden nu nog vol goede moed en energie de zaken weer op te willen pakken! Een andere film gaat over een totaal ontvolkt dorp, waarvandaan alle mannen na 1944/45 werden gedeporteerd naar de Sovjet-Unie….
"Pócspetri" is een film over het eerste politieke showproces na 1945 in dit dorp. De inwoners protesteerden hevig tegen nationalisatie van hun [kerkelijke] scholen. Een politieagent werd gedood, de pastoor werd gearresteerd als "klassenvijand", en de hysterische pers eiste al bij voorbaat de doodstraf voor "de moordenaar'! Wel waren er zogenaamde ooggetuigen, maar geen bewijzen! De politie bezette daarop het dorp, en voerde een gruwelijke terreur hier uit, een kwelling voor de inwoners! Nooit is iemand gestraft, nooit is er iets goedgemaakt! De film, die uitkwam in 1982, kan nu pas worden vertoond!!
Voor het eerst is ook te zien een -32 jaar verborgen gebleven- filmpje over het geheime showproces en het vonnis tegen Imre Nagy in 1958, met zelfs zijn laatste rede ter verdediging waarin hij, de doodstraf verwachtend, toch erop vertrouwt dat de Hongaarse Arbeidersklasse hem eens zéker van alle schuld zal vrijspreken! Eveneens wordt de film "Asielrecht" over de weduwen die vanaf 1956 tot juni 1958 na hun ontvoering uit de Joegoslavische ambassade in Budapest in november 1956 in Roemenië geïnterneerd waren, bekend!........
De Hongaarse film stort zich dus intensief en zeer heftig, dramatisch en emotioneel, op het gruwelijke verleden dat de partij en haar mensen 32 jaar lang voor het volk totaal hebben verzwegen! Dit stuk verleden heeft men nooit kunnen verwer­ken, maar vele daders en een aantal slachtoffers leven nog! Nieuw zijn ook de film "Gevangene" over de gruwelen in de gevangeins van Tököl [bij Budapest op het eiland Csepel] en de film "Droombrigade" over de enthousiaste menigte, de massaregie tijdens de periode van de "kleine Stalin" van Hongarije, Rákosi. Uit pas geopende Sovjetarchieven blijkt nu, na bijna 50 jaar, dat de Hongaarse communistische balling Béla Kun in 1938 op bevel van Stalin in de Sovjet-Unie is geëxecuteerd, en niet in 1939 is overleden.
Ook het boek van de vml. premier András Hegedűs [1955/56], eigenlijk een uitgebreid vraaggesprek van Zoltán Zsille met hem, trok al eerder de aandacht omdat hij destijds, toen hij nog erg jong was, min of meer een willoos werktuig was van Rákosi, terwijl hij allang spijt heeft van zijn rol in die tijd en, na zijn studie sociologie, al weer een groot aantal jaren als dissident te boek staat. Zoals zovele anderen zet ook hij het stalinistische regiem van de jaren ’50 als buitengewoon wreed en onmenselijk te kijk. ..  
De wil tot openheid en tot het duidelijk maken van de [volstrekt negatieve] betekenis van het communisme als macht in de sovjetsatelliet Hongarije blijkt echter nog lang niet tot een einde gekomen! Zoals de communisten óók in dit land altijd [onder de hoede van de almachtige Sovjet-Unie] streefden naar de absolute macht over de totale maatschappij en al haar mensen en organisaties, zo wordt eveneens duidelijk dat nú het ogenblik is gekomen voor een even totale en scherpe reaktie daarop. Wel verklaren op 7 februari 1989 bijvoorbeeld 15 onafhankelijke organisaties dat ze met de nog altijd heersende partij willen samenwerken "om de ernstige economische, sociale en morele crisis te bestrijden", maar… alleen op voorwaarde dat de partij haar officiële visie op de Opstand van 1956 opgeeft, en erkent dat het een Opstand was tegen een stalinisti­sche en illegale tirannie!!
Ook doet een officieel literair weekblad een felle aanval op Kádár vanwege z'n onvergeeflijke fouten in de 32 jaar dat hij aan de macht was, vooral na onderdrukking van de Opstand van '56. Daarentegen beschouwt nu 70 % der Hongaren Imre Nagy als onschuldig, als revolutionair, die een onafhankelijk en neutraal Hongarije wilde, en het politieke debat wordt dus steeds meer op de spits gedreven!
Steeds meer wordt in diskussies de 'wil van het volk' openbaar, b.v. wanneer studenten in Budapest met de direkteur-gen. van het Duitse Goethe Institut praten. Bij opmerkingen als "Laat het volk zelf beslissen", en: "Laat de bedrijven zelf discussiëren over wat 1956 eigenlijk betekende", gaat er een enorm applaus door de zaal, en het pas opgerichte "Nieuwe Maartfront" van progressieve intellektuelen stelt in februari 1989 voor om een landelijk comité te benoemen ter voorbereiding van de vrije verkiezingen van 1990. Men acht de vrije en spontane ontwikkeling aan de basis namelijk van het grootste belang, zoals dat ook in demokratische landen van het Westen het geval is.
Het Goethe Institut der Bondsrepubliek Duitsland zorgt intussen voor hevige concurrentie met de DDR [die immers vele jaren alléén 'Duitsland' vertegenwoordigde] want het Goethe Institut heeft nu eenmaal veel meer middelen er beschikking en organiseert manifestaties, tentoonstellingen, lezingen en culturele uitwisselingen en een bibliotheek met 12.000 boeken zorgt ervoor dat tenminste een aantal Hongaren vrij en in korte tijd kennis kan nemen van het kapitalistische, rijke, westerse, stabiele en demokratische model in Duitsland, terwijl Hongaarse zakenlieden en anderen  uiteraard al veel langer die positieve ervaringen en die overtuiging hadden…..
Nu wil ook de Hongaarse Journalistenbond rehabilitatie van alle na 1956 afgezette journalisten, maar al eerder richtten 600 journalisten de eerder genoemde "Nyilvánosság Klub" [Openbaarheid Club] op en de bond heeft zichzelf intussen volledig gereorganiseerd en sterk gedecentraliseerd. Eveneens wordt formeel opnieuw een  padvindersorganisatie opgericht, als eerste in heel Oost-Europa [zie ook 1988].
Intussen wil het oppositionele MDF herstel van de diplomatieke betrekkingen met het Vatikaan, maar Gyula Horn, onderminister v. bui­tenl. zaken, vindt dat eigenlijk niet nodig want ”alles is verder goed geregeld, ook een bezoek van de paus in 1990” en er bestaat, aldus Horn, tevredenheid in Rome en in Budapest. Toch ligt het voor de hand dat het herstel van die betrekkingen er op den duur wel zal komen, want op 13 december 1988 heeft de paus de uitnodiging voor een bezoek aan Hongarije door de Hongaarse regering en de r.k. kerk al aanvaard en dat bezoek zal het eerste -behalve aan Polen- zijn aan een land in Oost-Europa, maar vanwege de lange tijd van voorbereidingen kan het bezoek pas in 1990 komen, zo wordt gezegd. Van belang is ook dat het r.-katholieke blad "Új Ember" meent dat de tijd is gekomen voor een herziening van het proces tegen kardinaal Mindszenty uit 1949, en óók voor zijn rehabilitatie! Maar de rol van de kerk in politiek en maatschappij zal zéker hergewaardeerd worden nu de roep om een nieuwe geschiedschrij­ving akuut wordt. Hoewel de betrekkingen tussen kerk en staat goed zijn, verwacht men toch grote veranderingen, nl. de formele, wettelijke vrijheid van godsdienst en geweten, en de uitoefening van de godsdienst, want met name dit laatste hebben communisten nooit erkend! Wel is mogelijk dat er enige invloed van de staat op [sommige] kerkelijke benoemingen blijft.
Van belang is ook dat in plaats van Imre Miklós, die jarenlang staatssecr. voor kerk. zaken was, nu zijn vervanger, Béla Sarkadi Nagy, als nummer één wordt beschouwd, maar duidelijk is dat de vrijheid van de kerken steeds groter is geworden. Een voorbeeld is de aktiviteit [voor het eerst in Oost-Europa] in Hongarije van de charitatieve organisatie der eeuwenoude Maltezer Orde. Ze schonk immers al Ft. 250 mln voor de vluchtelingen, ziekenhuizen en hun inrichting, enz. en vooral uit Duitsland komen vele miljoenen DM als hulp!
De kerken lijken nu ook geheel vrij bij hun eigen beslissingen want voor het eerst na 12 jaar komt in Budapest de Landelijke Synode van de Hongaarse Hervormde [of Gereformeerde] Kerk weer bijeen en hier wordt dr. Elemér Kocsis [de bisschop van het distr. Tisza] in een geheime stemming [!] tot voorzitter gekozen als opvolger van de al jaren zittende Károly Tóth. De kerk wil verder een aantal middelbare scholen oprichten.
Voor de kerken zijn er echter nog veel meer zaken opnieuw te regelen, zoals een vergoeding voor of een teruggave van destijds in beslag genomen kerkelijke eigendommen. Zo wil de r.-katholieke kerk de Rotskapel in de Gellértberg terughebben en heropenen. In 1948 werd de kapel n.l. aan de katholieken ontnomen en gesloten door het stalinistische regime, en dat is slechts één voorbeeld uit die jaren! Ook wil men een betere regeling voor het godsdienstonderwijs en er valt ook e.e.a. te regelen inzake sociaal en charitatief werk!
De kerken breiden immers hun maatschap­pelijke en diakonale werk snel uit en men overlegt met de overheid die dat waardevol vindt. In totaal zijn er nu 70 kerkelijke instellingen werkzaam in het land, in ziekenhuizen, inrichtingen en in charitatief werk t.b.v. bijvoorbeeld de duizenden armen, hulpbe­hoevenden en verslaaf­den, terwijl nu ook een gezinszorg wordt opgezet. Door de overheid wordt sociaal werk overigens zeer slecht betaald maar men verwacht door de alternatieve dienstplicht meer aanbod...

top

Een voor hervormingsgezinde Hongaren hoopvolle ontwikkeling is in februari ook dat er voor het eerst een onafhankelijk dagblad op de markt komt, n.l. "Mai Nap" [De dag van vandaag] en dat er ook voor het eerst een directe uitzending plaatsvindt van Radio Free Europe van een interview met de Hongaarse minister van handel Tamás Beck, want men vindt nu dat snelle en normale contacten mogelijk moeten zijn..
Bijzonder is intussen ook een speciaal programma van ’The Voice of America’ samen met ’Kossuth Rádió Budapest’, namelijk een interview met prof. Ede [Edward] Teller [Budapest, 15 jan. 1908- Stanford, Calif. 9 sept. 2003], de van origine Hongaarse [Joodse] atoomgeleerde, die in de Verenigde Staten de waterstofbom ontwierp en het Star Wars programma voor president Reagan ontwikkelde. Hij is een wereldberoemd geleerde maar van hem is óók allang bekend dat hij een anticommunist is!! Indrukwekkend is voor de luisteraars vooral dat Teller, die al in 1926 Hongarije voorgoed verliet en tot 1933 aan enkele beroemde Duitse universiteiten was verbonden, maar vanaf 1935 in de USA woont, de vragen van de Hongaarse luisteraars toch beantwoordt in hun eigen taal, dat wil zeggen zijn eigen moedertaal!......
Uit talloze voorbeelden blijkt dus dat het gezag, het prestige en de invloed van de nog altijd heersende partij van Hongarije op een vreedzame manier [!] en door de vrijheid van pubikatie al tot een minimum is gedaald en dat blijkt nog eens uit de houding der beide vanouds zo belangrijke nevenorganisaties van de partij, van de vakbonden [SZOT] en van de jeugd [KISZ]. Op 7 februari 1989 vindt het vakbondscongres met 6.000 deelnemers plaats en de leider Sándor Nagy protesteert scherp tegen de prijsverhogingen, en acht de bestaansmogelijkheden van 1/4 deel der bevolking in gevaar! De minimumlonen moeten volgens hem dan ook omhoog van Ft. 3.700 naar Ft. 4.000. er klinkt dus de waarschuwing voor sociale onrust en men stuurt een Open Brief naar de regering. De economische problemen vormen voor de regering dan ook een zware opgave: men ziet niet zo snel een oplossing, en wanhoop, scepsis, pessimisme zijn alom aanwezig. De 40 jaar communisme hebben dus slechts hard werken en armoede opgeleverd, vindt men algemeen!
Het regime heeft gefaald en Hongarije heeft nu gebrek aan van alles, vooral aan Westerse valuta, en men voelt zich als land achtergebleven bij de moderne wereld. Het land krijgt dan een krediet van $ 140 miljoen van de Wereldbank, om de industriële export te verbeteren. Ook de jeugdorganisatie der partij, de Kommunista Ifjuság Szövetsége, is zoals bekend niet meer gehoorzaam, wil een andere naam [niet meer "communistisch"] en zal volledig los van de partij opereren. Men zal [eind februari 1989] een los federatief verband vormen, de naam wijzigen, en zich totaal reorganiseren. Maar, zoals bekend, ook de partij zelf verkeert in een diepe crisis.
Op 10/11 februari komt het CC der partij met haar 108 leden op uitnodiging van Grósz bijeen in ’bijzondere [met spanning verwachtte] zitting’ en ze vergadert over allerlei "aktuele binnenlandse zaken", zoals de houding t.o. ’1956’, over de opties van het regime en over het tempo en de mate van hervormingen en economische problemen, hoewel de partijleiding ongevraagd al verschillende scenario’s klaar heeft om de politieke dilemma’s te hanteren tot de verkiezingen van 1990. [Tökés, 300]. Men komt dus met eigen plannen, en o.a. lange verhandelingen over wetgeving en grondwet, van o.a. Kilényi, Kulcsár, en [op advies van György Aczél] ook de politieke wetenschapper en socioloog Csaba Gombár, en verder Grósz, Berecz, Lukács, en de direkteur van de partijacademie van het CC.
Deze interne dokumenten over de scenario’s voor de toekomst gaan zelfs van burgeroorlog tot de totale ineenstorting van het regime! [Tökés, 300]. Er bestaat echter ook nu géén eensgezindheid! Wel pleit Aczél b.v. vóór onmiddellijke hervorming van de ‘monolithische machtsstruktuur van het  regime’ en hij pleit zelfs [volgens een ooggetuige] voor de onmiddellijke machtovergave aan de nieuwe politieke krachten. De noodzaak hiervan stond volgens hem zelf n.l. al eerder vast! De meeste leden van het CC distantiëren zich nu van Pozsgay z’n ‘onwetenschappelijke’ opmerking over de Opstand, maar niemand wil meer weten van contrarevolutie! [Tökés, 300].
Wel wordt Pozsgay nu formeel op een zijspoor gezet, maar intussen heeft Grósz in januari een opiniepeiling laten houden en daaruit bleek al dat Pozsgay met 75 % bovenaan staat. Németh en Nyers krijgen 66 %, en Grósz zelfs slechts 48 % en hij legt zich blijkbaar hierbij min of meer neer. Hij zegt nu b.v. dat ‘het socialistisch pluralisme’ [de resolutie van mei 1988] ”de poort opent voor een meerpartijensysteem” maar dat zal, volgens hem, voor de partij wel te hanteren zijn…. [Tökés, 301].
Grósz en zijn aanhangers gaan er ook vanuit dat de partij hierin nog wel kansen heeft, eventueel in een coalitie [maar dan op basis van het socialisme!] en de partijleiding stelt al een schema op voor de belangrijkste beslissingen die moeten worden genomen: een wet op volksstemmingen in de zomer van ’89, een nieuwe grondwet en volksstemmingen in de winter van ’89, presidentsverkiezingen in de lente van ’90, parlementsverkiezingen in de  zomer van ’90, een partijcongres in de herfst van ’90…! Over Pozsgay’s opmerking van een ‘’volksopstand” blijft men in CC echter zwaar verdeeld: van de 43 sprekers zijn er slechts 5 [o.a. Németh, Horn en Nyers] het ongeveer  eens met Pozsgay, maar verder heeft men heftige kritiek. Hierna wordt overigens duidelijk dat het kritische en onafhankelijk opererende Politieke Bureau eigenlijk zwijgt! [Tökés, 302].  In het communiqué voor het publiek staat echter niets over het feit dat de partij een 1e. comite voor onderhandelingen met de nieuwe partijen zal vormten en 2e. dat een team intern gaat werken aan de herziening van de werkmethoden van de leidende partijorganen. ..”.Both had a critical role to play in the final few months of the ruling party’s history”.
In de pers beschouwt men het CC intussen als een belangrijk orgaan met veel verantwoordelijkheid voor het partijbeleid en men verwacht ook veel meer openheid van de vergaderingen en vraagt zich af of de partij -temidden van alle spanningen en tegenstellingen- nog wel eensgezind wil lijken, maar de MSZMP wil nu met een nieuw programma komen "dat mensen verenigt" [!] en… ze wil de drijvende kracht blijven. Men zal het pluralisme bevorderen, maar de eigen eenheid ook bewaren, hoewel verscheidene conservatieve dogmatici al een nederlaag bij de verkiezingen in 1990 verwachten! Voor velen is het duidelijk: de partij moet zich radikaal vernieuwen óf ze gaat de ondergang tegemoet! Hier en daar kiezen de leden op lokaal niveau zelfs al [geheim] hun eigen partijleiding. Grósz is nu niet eens meer tegen een meerpartijensysteem, want hij voelt zich waarschijnlijk ingehaald door de gebeurtenissen en men verklaart nu dat een wedstrijdelement bij verkiezingen wel nuttig is. Meer partijen is meer efficiënt, de inzet van alle krachten is nodig en één partij kan dat niet, zo wordt nu zelfs officieel toegegeven! Het biedt betere garanties tegen fouten dan het huidige stelsel en men wil ook wel verantwoorde­lijkheden en lasten afstaan i.v.m. de zeer slechte economische situatie in het land, maar ook hiermee worden de aloude principes van ‘het communisme’ op de vuilnisbelt gegooid… Toch lijkt Grósz nog niet zover: hij verklaart nu over '1956': "Eerst was er een positieve ontwikkeling, een volksopstand, maar het werd in de loop der dagen een contrarevolutie" en hij ontkent ook "dat er sprake is van een affaire-­Pozsgay, hoewel Pozsgay wel overijld reageerde".
Het besluit van het CC wordt dus wel met veel holle frases en veel franje opgediend: ”het socialisme moet als basis blijven, óók voor andere partijen en b.v. in de grondwet”, aldus o.a. Grósz, maar men vraagt zich dus af of de partij, die in alle gemeenten en provincies en in het parlement nog een machtspositie heeft en in bedrijven nog de dienst uitmaakt, die nu inderdaad opgeeft of dat ze toch zélf blijft uitmaken wie voor haar als betrouwbare partners kunnen dienen! Zéér velen blijven dan ook sceptisch, gereserveerd want Grósz en anderen laten immers nog herhaaldelijk merken dat ze willen dat de [hun] partij -óók na vrije verkiezingen- toch de grootste blijft, verder blijft regeren, en een leidende positie blijft houden!.... En de partijleider, Grósz, hekelt nu zelfs de officiële pers die volgens hem óók al geen positief beeld meer geeft, die de verdeeldheid zó duidelijk demonstreert, vaak negatief, eenzijdig te werk gaat, en gebrek aan eenheid en discipline vertoont, en verdeeldheid zaait bij het publiek.….
In de pers en op de tv kan men het a.h.w. dagelijks volgen! Maar, aldus Grósz, de partijeenheid moet worden versterkt want de Partij moet leiding blijven geven aan de maatschappelijke orde en [dus] het vertrouwen terugwinnen…. Hij waarschuwt voortdurend voor chaos, verdeeld­heid en anarchie, en gebruikt ouderwetse termen, het vertrouwde jargon. Na een ontmoeting met z'n Praagse collega Jakeš, die van veranderingen zoals in Hongarije niets wil weten, wordt bijvoorbeeld alleen verklaard dat deze ”interesse en begrip toont voor het Hongaarse experiment" en Grósz probeert zelfs de leiders in Praag gerust te stellen over het hervormingsproces in Budapest [en slaagt daarin allerminst!], maar Berecz, die nu toch meer reëel lijkt te zijn dan de manager [!] Grósz, verklaart: "Hongarije gaat z'n eigen weg, het is een zuivere binnenlandse zaak" en vrijwel tegelijkertijd verklaart premier Németh, die als meer zakelijk en progressief bekend staat, dat de partij een nederlaag bij de vrije verkiezingen moet aanvaarden, en dat ze mogelijk zelfs de nederlaag zal lijden!.... "Als dat gebeurt heeft ze dat aan zichzelf te wijten, en aan niemand anders", aldus Németh in de grensstad Sopron [Ödenburg], waar hij met z’n ervaren Oostenrijkse collega Franz Vranitzky vriendschappelijk overleg voert.
Van economisch belang is verder de reis van min.v.handel Tamás Beck, op 9 februari naar [West-] Duitsland waar  hij o.a. verklaart dat Hongarije zelfs 50 grote [staats-] bedrijven eventueel voor 100 % ter verkoop wil aanbieden aan Westerse [m.n. West-Duitse] bedrijven. Hongarije heeft n.l. zelf geen geld voor de absoluut nodige modernise­ringen, aldus Beck, en deze 50 grote bedrijven, w.o. Tungsram, Ikarus, Taurus, hoogovens en ijzerverwerkings-bedrijven, vertegenwoordi­gen zelfs de helft van de Hongaarse economie, zoals machinebouw, lichte industrie en chemie. Het buitenlandse aandeel in kapitaal speelt dus geen rol meer, aldus de minister, en ook joint ventures zijn in Hongarije welkom.

Op 19 aug. 1989 vluchten al honderden mensen uit de DDR via Hongarije naar het westen!

top

Aldus bouwt Hongarije intussen aan veel betere betrekkingen met de westerse wereld en in januari 1989 komt ook een economisch en handelsverdrag met Zuid-Korea tot stand en op 1 februari 1989 gaat Hongarije officieel als eerste land in Oost-Europa diplomatieke betrekkingen met dat land aan en onder-minister v.buitenl. zaken Gyula Horn wordt in Seoul door de president en premier ontvangen. De volgende dag roept het kwade Noord-Korea voorgoed de ambassadeur uit Budapest terug…….. De stap van Budapest betekent voor Zuid-Korea overigens een mijlpaal van belang: voor het eerst sinds de Koreaanse oorlog en de gewapende communistische agressie uit het noorden van 1950-’53 komt er voor de [Zuid-] Koreaanse Republiek positief nieuws uit de communistische wereld en het blijkt dat zelfs de Sovjet-Unie het regime in Pyongyang niet meer openlijk en van harte steunt…..   
Begin januari 1989 bezoekt ook de min.v. landbouw, Jenő Vancsa, voor het eerst Israël, en neemt allerlei contacten op voor samenwerking op alle terreinen, en sluit een aantal akkoorden. Binnen enkele maanden zal Hongarije volledige diplomatieke betrekkingen met Israël aanknopen.
Horn, de bijzonder energieke onderminister .v. buitenl.z. vindt dan ook dat 1988 een zéér suksesvol diplomatiek jaar was voor Hongarije want vele Hongarije welgezinde landen werden door Hongaarse politici bezocht, o.a. de Sovjet-Unie van Gorbatsjov en de Verenigde Staten van Amerika. Op 16 januari 1989 ontvangt Grósz zelfs een delegatie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden o.l.v. Tom Lantos die zelf van Hongaars-joodse origine is. Amerika staat namelijk zeer positief t.o.v. de ontwikkelingen in Hongarije, het wil de status van meestbegunstigde natie voor meerdere jaren aan Hongarije verlenen om de handel te vergroten en het dringt erop aan om [eindelijk eens] in Moskou te informeren over het lot van Raoul Wallenberg in de Sovjet-Unie….
President George Bush wordt dan zelfs uitgenodigd om -als eerste Amerikaanse president- voor een officieel bezoek naar Hongarije te komen want beide landen onderhouden nu zeer goede betrekkingen! Ook wordt op 17 januari het verdwijnen van Wallenberg [bij de bevrijding van de Hongaarse hoofdstad] in 1945 herdacht en er wordt een comité opgericht met zijn naam: tegen discriminatie en vooroordelen, en t.b.v. randgroepen terwijl op 18 januari, zoals jaarlijks gebeurt, de bevrijding van het getto van Budapest door het Rode Leger wordt herdacht…
Groot nieuws vormt eind januari ook de mededeling dat de Sovjet-Unie per april 1989 zal beginnen met het terugtrekken van een tankdivisie, een luchtmachtregiment en een bataljon parachutisten uit Hongarije en Gyula Horn verklaart in Genève nog eens dat Hongarije zeer veel belang heeft bij verdere conventione­le ontwapening. Hij vindt dat de legers in Europa zóver moeten worden afgebouwd dat een oorlog onmogelijk wordt en Hongarije zal zelf óók stappen ondernemen: het leger van 100.000 man zal inkrimpen met 9.500 man en een tankdivisie wordt opgeheven. Voor studenten wordt de militaire dienstplicht verkort van 1½ tot 1 jaar en verder zullen 250 tanks, 30 pantserwagens, 430 stuks artillerie, 6 lanceerinstallaties voor raketten en 9 vliegtuigen voor 't onderscheppen van 'de vijand' verdwijnen. Deze maatregelen zullen de eerste zijn in een reeks.
Duidelijk is intussen zelfs geworden dat het agressieve optreden van Moskou in 1956 t.o.v. Hongarije en in 1968 t.o.v. Tsjechoslowakije zeker niet op basis van het "Pakt van Warschau" van 1955 plaatsvond. Toen werd nota bene bepaald dat "alle landen -ongeacht hun sociale en politieke struktuur- tot het Pakt kunnen toetreden, zolang ze de zaak van vrede en veiligheid dienen”, en ”men zal in een vriendschappelijke geest samenwerken in overeen­stemming met de principes van respekt voor elkaars soevereiniteit en van niet-inmenging in elkaars binnenlandse aangelegenheden", maar zoals bekend bestonden deze mooie principes slechts op papier en dat papier was vele tientallen jaren lang bijzonder geduldig…
Bovendien wordt nu voor het eerst aan het Hongaarse publiek meegedeeld [toegegeven!] dat de aanwezigheid van de tienduizenden [volgens westerse bron ± 60.000 man] Sovjet-Russische soldaten met hun 22 divisies en de enorme, volledig afgeschermde terreinen, eigen vliegvelden en zware wapens op Hongaars grondgebied, níet voortvloeit uit het Pakt van Warschau! Pas veel later is immers door Brezjnev de doktrine opgesteld, die militair ingrijpen moest rechtvaardigen. Het lijkt er, slechts zes jaren na de dood van Leonid Brezjnev, dus op dat de Sovjet-Unie van Gorbatsjov het militaire belang van de gordel van Oost-Europese satellietstaten wellicht op een nieuwe, veel minder dreigende en totalitaire manier zal benaderen… 
Een delegatie van de MSZMP gaat in januari naar Wenen voor overleg met de Oostenrijkse socialisten, terwijl al langere tijd partijcontacten bestaan met de West-Duitse, Finse, Italiaanse en Spaanse socialisten en de "Raad van Europa" stelt de toelating van Hongarije, Polen, de Sovjet-Unie en Joegoslavië voor als waarnemers, want deze Raad, die zich vooral houdt bezig houdt met mensenrechten, vindt het beleid van o.a. Hongarije zeer te waarderen! Een optimistische staatsecr. Horn zegt [na 3 maanden onderhandelen] op 24 januari in Genève zelfs dat Hongarije ‘binnen enkele weken, hooguit maanden, lid van de Raad van Europa zal worden, o.a. omdat Hongarije geen eenpartijstaat meer is: ‘wij hebben nu 35 onafhankelijk opererende organisaties, die in alle opzichten als een politieke partij funktioneren en vinden dus dat er bij ons een werkelijk politiek pluralisme bestaat”, aldus Horn. Hij krijgt echter de volgende dag al te horen dat hij toch te optimistisch is….
In februari 1989 komt de adviseur voor buitenlandse betrekkingen van Gorbačov, Oleg Bogomolev, naar Budapest en hij verklaart hier "als z’n persoonlijke mening" dat Hongarije zich neutraal mag opstellen en een meerpartijen-stelsel kan invoeren! Voor de Sovjet-Unie vormt dat n.l. geen enkele bedreiging en “Hongarije's volk en leiders moeten zelf vrij beslissen over de weg die men wil gaan” en het spreekt vanzelf dat de pers dit alles als zeer bijzonder opmerkt. Hoewel er sprake is van een "persoonlijke mening" van Bogomolev werd zoiets tot voor kort volslagen ondenkbaar geacht en de zgn. "Brezjnev-doktrine" lijkt hiermee voorgoed van de baan!.....
Maar in Hongarije was men, zoals iedereen weet, al een stap verder. De minister v. buitenl. zaken Várkonyi ging ± 20 januari naar Brussel en zei hier zelfs dat z'n land zich zo snel mogelijk in politiek en economisch opzicht zal aanpassen aan de Europese Gemeenschap, en met België sloot hij economische en handelsverdragen.
Voor de westerse wereld lijkt het ook van groot belang dat de USSR, Polen en Hongarije in de toekomst hun onderlinge handel in US $ zullen verrekenen en binnen de Comecon tekenen zich hiermee voor de toekomst dus steeds scherpere politieke tegenstellingen af. Alleen de ČSSR, de DDR, Roemenië en Bulgarije houden nog strikt vast aan de oude, "stalinistische" politiek. Zij wensen immers geen hervormingen en houden alles tegen, terwijl Hongarije, Polen en de Sovjet-Unie zich geleidelijk veel meer op de wereldmarkt willen richten en reële prijzen en koersen wensen vast te stellen, etc.
Uit alles blijkt dus dat Hongarije, dat de steun heeft van de hervormingsgezinde Sovjet-Russische partijleider Michail Gorbačov, zowel op binnenlands als op buitenlands gebied een onafhankelijke koers wenst te varen en vasthoudt aan de hervormingen, die in een snel tempo elkaar opvolgen, vooral sinds het aftreden van Kádár. Maar ook blijkt duidelijk dat de partijleiding verdeeld is en dat er nog geen sprake is van een duidelijke visie op de politieke toekomst van het land. Dáárvoor moet men bij de oppositie zijn, die ondanks grote verdeeldheid, het in elk geval eens is over het instellen van een parlementaire demokratie en over de volledige opening naar West-Europa….
Die opening naar het westen blijkt op vele terreinen: in januari/februari gaat een delegatie van de JOINT, de Joodse Internationale, naar Hongarije en hier overlegt men o.a. over hulp aan Hongaarse joodse gemeenten. Ook de Israëlische min.v. godsdienstzaken, Hammer komt naar Budapest en overlegt over het herstel van synagogen en over de toekomst van heilige boeken enz. uit synagogen van vóór 1945. Verschillende vooral kleine godsdienstige groepen, zoals de Mormonen, treden nu ook in Hongarije in het openbaar op en worden erkend. Ze krijgen vaak financiële steun vanuit het buitenland [m.n. de USA] en uit alles is duidelijk dat de bemoeienis van de Hongaarse staat met de godsdienst na ruim veertig jaar eindelijk voltooid verleden tijd is! Dat blijkt b.v. ook uit het feit dat de Hongaarse tv voor het eerst in december 1988 de pauselijke kerstboodschap recht­streeks uitzendt!
Per 1989 zal ook Amnesty International een kantoor openen in Budapest, Hongarije als eerste land in Oost-Europa, zodra n.l. de wet op vrijheid van vereniging en vergadering etc. in werking treedt, dus nog in 1989.
Zelfs wil Hongarije voortaan geen Trabantjes, met hun enorme uitstoot aan koolwaterstof, meer invoeren uit de DDR om de luchtvervuiling [kosten Hfl. 530 miljoen per jaar] terug te dringen en volgens een bericht van MTI zijn er in het land 1,7 miljoen auto’s waarvan n.b. 96 % “benzineslokkers en rookspuwers van Oost-Europese makelij”… Die 4-taktmotoren spuwen 300.000 ton aan stikstofoxiden per jaar uit, en -aldus berekeningen- de luchtvervuiling komt voor 40 á 45 % van de industrie, 35 á 40 % van het transport en voor 20 % door gemeen-schappelijke verwarming, die [naar sovjetgewoonte] geen thermostaten kent en dus de hele dag aanstaat…    Vanaf 1990 zal Hongarije uit de DDR dus geen relatief goedkope Trabants meer invoeren. 40 % der auto's is nu zelfs meer dan 10 jaar oud, terwijl op wachtlijsten voor auto's intussen nota bene al 300.000 namen van a.s. kopers geregistreerd staan!
Alleen met buurland Roemenië heeft Hongarije slechte betrekkingen want de algemene verontwaardiging in dit land over de afbraakpolitiek van Roemenië t.o.v. het platteland en vooral t.a.v. de Hongaarse minderheid is enorm en steeds meer lugubere berichten uit het nog dictatoriaal geregeerde Roemenië dringen door in de westerse wereld, en daarmee ook in Hongarije! Er zouden nu zelfs, aldus de Hongaarse predikant Géza Papp, in enkele maanden een 200 vluchtelingen vlak bij de grens [na een valse grens, 300 meter vóór de echte grens, met Hongaarstalige opschriften!], dus nog in Roemenië, zijn doodgescho­ten door grenswachten en in massagraven gelegd, en er zouden in 1988 n.b. 1.400 vluchtelingen door Hongarije zijn teruggestuurd, maar volgens geruchten gaat het hier vooral om b.v. asociale elementen, crimine­len, Zigeuners en sommige Roemeenstaligen..…
Intussen is men in Boekarest blijkbaar wel ongerust geworden over al die negatieve publiciteit over Roemenië en op wo. 4 januari deelt men mee dat er voortaan geen detailinformatie meer zal worden gegeven over vluchtelingen, minderheden en dorpenpoli­tiek, en men klaagt alleen maar over al die speculaties die men in het buitenland heeft, over de verdachtmakingen, de valse berichten, enz. De "bulldozerpolitiek" acht men buiten het land zelf immers rampzalig, een politiek van etnische moord, een culturele Holocaust, enz.

top

De duizenden vluchtelingen uit Roemenië wil Hongarije echter níet terugsturen, maar dan is dus een wettelijke erkenning en een officiële status vereist. Dan moet het land het verdrag met Roemenië opzeggen, maar dat zou een onge­hoord iets in Oost-Europa zijn, een precedent! Maar men kan ook wachten tot het oude verdrag afloopt op 10 februari 1990… De ondermin.v. binnenlandse zaken, Zoltán Gál, overweegt intussen al, na een oproep van het oppositionele MDF, om langs de Roemeense grens vluchtelingenkampen onder auspiciën van de UNO in Hongarije in te richten. Gevolg is dat het parlement nu duidelijke criteria wil opstellen met duidelijke motieven voor een eventueel terugsturen. Toch wordt er overal in het land veel hulp geboden door b.v. de kerken en buitenlandse hulporgani­saties, en mensen krijgen dan kleding, voedsel, huizen, onderdak, werk, enz. De kerken zouden met buitenlandse financiële steun [zoals de Hongaarse Hervormde kerk met Nederlandse steun] wel leegstaande huizen willen opkopen t.b.v. vluchtelingen, maar ook de staat biedt veel hulp.
Men schat het aantal vluchtelingen nu op 30.000 en de eerste kampen voor opvang van vluchtelingen uit Roemenië worden inderdaad per 1 maart in het Oosten van het land geopend. De kerken worden dan ook geprezen door de overheid voor hun hulp en opvang van vele honderden vluchtelingen, en men geeft toe dat "de staat zonder de steun van de kerken het probleem niet aankon".....
De hoop op een snelle verbetering van het klimaat in de betrekkingen met het Roemenië van Ceausescu en z’n ”systematisering” is immers wel verdwenen en de ongerustheid na de vele gruwelverhalen over de Hongaren in Roemenië is alleen sterker geworden… Zelfs de partijkrant heeft, na lang officieel stilzwijgen, de vraag naar het optreden van Roemeense grenswachten gesteld en een andere krant publiceerde het verhaal over een vluchtelingendrama van het Franse blad l’Express.… [Leeuwarder Courant, wo. 4 jan. 1989]. In 1988 zijn meer dan 8.000 mensen illegaal de grens naar Hongarije overgestoken, van wie bijna 7.000 Hongaren uit Roemenië, maar ook o.a. bijna 450 mensen uit de DDR. Men rekent overigens op nog veel meer vluchtelingen uit Roemenië omdat de situatie daar niet verandert en intussen heeft Hongarije aan 13.000 Roemeense vluchtelingen verblijfsvergunningen verstrekt, aldus de onderminister van binnenl.z. Zoltán Gál.
Hongarije is op de CVSE-conferentie in Wenen dan ook zéér teleurgesteld door en kritisch over de Roemeense houding. Dit land wenste zich bij voorbaat niet te houden aan bepalingen inz. mensenrechten en om Hongarije te tarten maakt men gebruik van z'n vetorecht. Ook de DDR, Tsjechoslowakije en Bulgarije zijn gereserveerd t.o.v. bepalingen over mensen­rechten! Ze achten hun eigen nationale wetten uitstekend, en alle internationale bemoeienis vinden ze inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een soevereine natie. Toch wordt hier besloten dat een land voortaan: a. informatie kan vragen, b. een bilaterale conferentie kan voorstellen, c. een conflict kan voorleg­gen aan andere landen van de CVSE, en d. op een jaarlijkse toetsingsconfe­rentie 't probleem aan de orde kan stellen.
Het Slotdokument wordt ondertekend in Wenen op 15 januari 1989 en Hongarije deelt n.b. het Westerse standpunt geheel! Erkende rechten van mensen zijn o.a.: godsdienstvrijheid, gelovige opvoeding, het vrij invoeren en verspreiden van bijbels en religieuze teksten, het recht op informatie en die te verspreiden, geen storing van buitenlandse radiozenders, gemakkelijker reizen, mogelijkheden van toerisme ook bij particulieren. Het is echter vooral duidelijk dat o.a. de 1,7 à 2 mln Hongaren in Roeme­nië, maar in feite de vele miljoenen burgers [onderdanen!] in Oost-Europa, onder het fundamentele gebrek hieraan te lijden hebben!
Steeds duidelijker neemt Hongarije dus afstand van het beleid t.o.v. dissidenten en vluchtelin­gen in de andere Oost-Europese landen en men bericht hierover objektief, zoals dat in het westen al tientallen jaren gebruikelijk is, stelt zich solidair op, meldt brutaal optreden van b.v. politie-eenheden tegen vreedzame burgers en demonstranten in b.v. Oost-Duitsland en de ČSSR. Allang bekend is eveneens de scherpe kritiek die regelmatig vanuit Budapest op de Comecon, de organisatie van het Oostblok voor economische samenwerking, waar de regering in Budapest al vele jaren. Maar Budapest gaat z’n eigen gang: binnenkort zal Hongarije het eerste Oost-Europese land zijn dat een bureau van het in Genève gevestigde Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen, de UNHCR, zal krijgen n.a.v. de komst van ± 15.000 vluchtelingen uit buurland Roemenië, nadat begin febr. eendelegatie de situatie in Hongarije heeft onderzocht. Er zullen in enkele weken ook vier kampen voor deze vluchtelingen worden ingericht en volgens staatssecr. Gál heeft Hongarije internationale hulp hierbij nodig en het land bevestigt
In deze omstandigheden kan men dan ook verwachten dat -februari 1989- zelfs twee traditionele politieke partijen worden heropgericht n.l. de burgerlijke Boerenpartij en de gematigds-linkse Sociaal-Demokratische partij, zoals die vanaf 1945 ook bestonden en in de coalitie zaten. De Boerenpartij komt op voor de belangen van het platteland en de sociaal-demokraten zijn vanouds verbonden met de arbeiders en mijnwerkers, maar beide hekelen het huidige systeem dat alles van bovenaf wil regelen, want men acht óók het particulier initiatief van grote waarde. Bovendien, en dat geldt niet eens meer als bijzonder [!], moet Hongarije een parlementaire demokratie worden. De Boerenpartij [Parasztpárt] noemt zich nu "Magyar Néppárt" [Hongaarse Volkspartij]…….
Intussen heeft men begin januari in Hongarije al 75.000 handtekeningen onder een petitie van de milieubeweging Dunakör verzameld voor een referendum over de bouw van de Donau stuwdammen bij Nagymaros en Bős [Gabčíkovo] en bij 100.000 handtekeningen zal men een petitie bij regering en parlement aanbieden. Steeds meer akties en demonstraties worden nu gehouden van milieugroepen zoals "Dunakör" tegen het stuwdammencomplex, hoewel buurland Tsjechoslowakije zich hierover ongerust maakt, maar ook over het tempo van de hervormingen en over de openheid in buurland Hongarije! Toch komt ook hier, in de ČSSR, voor 't eerst voorzichtige kritiek op het megacomplex in de Donau, maar de Hongaarse minister van milieu en waterbeheer László Maróthy is nog steeds vóór de bouw, hoewel men eind februari 124.000 handtekeningen tegen de aanleg heeft verzameld. De zaak is voorlopig dus nog lang niet opgelost…..
Hiermee is óverduidelijk dat Hongarije de ouderwetse opvattingen [over de solidariteit] van het Oostblok absoluut niet meer deelt en hiermee is dit land het eerste van het zogenaamde Oostblok dat steun bij de UNO zoekt in verband met vluchtelingen uit een [communistisch] buurland… Óverduidelijk is dat het kleine Hongarije druk bezig zich volledig te ontworstelen aan álles dat herinnert en doet denken aan ‘het Oostblok’ en snel op weg is om de normen en waarden van de vrije wereld, van het Westen, in haar totaliteit over te nemen.
Véél meer aandacht krijgt echter de interne omwenteling van de regerende partij, de MSZMP, die haar weerga niet kent! De radikale en populaire hervormer Imre Pozsgay, lid van het Politieke Comité der partij én voorzitter van de partijcommissie voor een officieel onderzoek naar de Hongaarse na-oorlogse geschiedenis, maakte immers op zaterdag 28 januari voor de radio als eerste openlijk bekend dat zijn beoordeling van de gebeurtenissen een weerslag was van de bevindingen van de commissie: De opstand van 1956 was een volksopstand tegen een onderdrukkend regime. Dat regime had als ’diktatuur van het proletariaat’ immers de arbeiders uitgesloten van de macht en de bevolking was toen, aldus de prominente Pozsgay, in verzet gekomen tegen een oligarchie die de natie vernederde.
Al snel, op di. 31 jan., distantiëren premier Németh en partijleider Grósz zich van de conclusies van Pozsgay en ontkennen dat er sprake was van ”een nieuwe officiële partijgeschiedenis” maar het kwaad is al geschied! Németh verklaarde b.v. dat ‘historische gebeurtenissen nooit eenduidig zijn’ en dat er veel voor te zeggen is dat er sprake was van zowel ‘een volksopstand’ als van ‘antisocialistische terreur’ en Grósz vindt de opmerkingen van Pozsgay vooral ‘controversieel’. Even later laat ook politburo-lid János Lukács weten dat Pozsgay ’slechts z’n persoonlijke mening weergaf’en dat hij zich zal moeten verantwoorden voor het Centrale Comité der partij dat op di. 10 febr. in een speciale zitting bijeen zal komen, maar alom hebben de woorden van Pozsgay dan al alle aandacht getrokken. Mátyás Szűrös vindt zowel ’een contrarevolutie’ als de ‘volksopstand’ van Pozsgay een simplifikatie en waarschuwt vooral voor het creëren van “een kwestie-Pozsgay”. Een correcte conclusie kan volgens hem pas worden getrokken na een diepgaande analyse… [2 febr.]. Aldus glijdt de Hongaarse partij steeds meer naar nuances, objektiviteit, wetenschappelijk gemotiveerde analyses, enzovoorts.
Op 22 december 1988 overlijdt in Budapest de al vele jaren bekende schrijver, journalist en voorzitter van de Internationale PEN-Club, Iván Boldizsár [Budapest, okt. 1912]. Hij nam al vóór de oorlog als ‘dorpsonderzoeker’ deel aan het literaire leven en was medewerker aan enkele tijdschriften en werd in 1938 zelfs redakteur bij de Pester Lloyd. In de oorlog raakte hij in krijgsgevangenschap maar vanaf 1945 werkte hij opnieuw bij literaire tijdschriften, Szabad Szó [het Vrije Woord] en bij Új Magyarország [Nieuw Hongarije], maar was óók bij de vredesonder- handelingen als staatssecretaris aanwezig! Daarna was hij opnieuw medewerker bij verschillende literaire tijdschriften èn vanaf het begin in 1960 bij The New Hungarian Quaterly! Hij vertaalde ook veel literair werk uit het Duits, Frans en Engels, en hoewel hij vóór de oorlog als ‘links’ gold was hij na de oorlog ondanks alles vooral burgerlijk en maakte dat milieu en die attitude aanschouwelijk! Ondanks het feit dat hij na 1945 vele jaren niet aan Engelse en Duitse literatuur kon komen bleef hij altijd een belangrijke positie in het literaire leven innemen!
Één maand hierna overlijdt op 20 jan. 1989 in Budapest Sándor Weöres, [Szombathely, juni 1913], een eveneens beroemd klassiek dichter, schrijver, vertaler en kenner van de literatuur, "een fenomeen", een non-conformist. Hij sloot vriendschap met o.a. Dezső Kosztolányi en Mihály Babits en publiceerde vanaf de jaren ’30. In 1936 kreeg hij de beroemde Baumgartenprijs voor literatuur en hij studeerde in 1939 af als dr. filosofie en esthetica!
Hij maakte van het geld van de literatuurprijs een lange reis naar o.a. India, de Filippijnen, Achter-Indië en China en was getrouwd met de dichteres Ami Károlyi en woonde nu en dan ook in Csönge, het dorp waar hij opgroeide. Hij vertaalde veel uit het Engels, Ukraïns en Georgisch [!] en om politieke redenen mocht hij van 1943 tot 1964 niet publiceren! Later zijn er echter wèl gedichten van hem op muziek gezet door Kodály, György Ligeti en Péter Eötvös….
Een geheel andere wereld vormt het Hongaarse voetbal, en dat krijgt om heel andere redenen ook aandacht: het blinkt nog altijd niet uit door grote prestaties of suksessen. Opnieuw moet de Voetbalbond een nieuwe bondscoach voor 3 ½ jaar benoemen, n.l. Bertalan Bicskei, 44, als de opvolger van György Mezey, die slechts 5 maanden in funktie was en Bicskei is de 6e coach in 3 jaar, na o.a. Imre Komova en József Verebes. Het Hongaarse voetbal is immers nog lang niet wat er door sommigen van wordt verwacht en zelfs het partijblad valt eind juli 1988 het hoofdbestuur van de Voetbalbond scherp aan omdat het Hongaarse nationale elftal op het WK in Mexico een afgang meemaakte zonder dat er kritiek kwam: ”Blijkbaar gaat de Bond steeds voorbij aan het feit dat de Hongaarse spelers verregaand ongedisciplineerd zijn en de escapades worden nog met de mantel der liefde bedekt ook”. Ze spelen gewoon slecht…. De bestuurders gaven zelfs schoorvoetend toe dat de spelers vechtlust en intelligentie misten en dat aan internationals onrechtmatig hoge gages zijn verstrekt die zelfs soms nog werden aangevuld met ’íllegaal handelen’…In september ’88 viel ook het Nationale Sportcomité de Voetbalbond aan omdat de Hongaarse internationals op het WK in Mexico zulke slechte resultaten boekten: in de eerste ronde was men al uitgeschakeld na een forse nederlaag tegen de Sovjet-Unie. Het beleid van de bond is, volgens het Comité, slecht en ook de voorbereidingen en mentaliteit zijn slecht. De spelers konden niet eens tegen de mentale en fysieke spanningen en inspanningen, en hen wordt verweten dat ze tijdens trainingen èn in hun privéleven zich te veel vrijheden veroorloven…

top