< Terug

17.  De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de        demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990

17.6 Een nieuwe lente, een écht nieuw geluid in maart en april 1989.

Intussen nadert de viering van de nationale feestdag van de 15e maart, waaraan voor het eerst sinds lange tijd de hele natie in vrijheid kan deelnemen en aan de vooravond van die dag verschijnt al een soort heruitgave van het destijds [1848] beroemde blad van Sándor Petőfi, "Március Tizenötödike" [De vijftiende maart] dat als een soort politiek pamflet wordt uitgegeven, en de 100.000 exemplaren zijn na korte tijd uitverkocht. In het blad wordt door verschillende kritische auteurs [hervormers binnen de partij en partijlozen] uitvoerig, in vijfentwintig artikelen, ingegaan op de huidige toestand en hierin worden onder de titel “een nationaal zoeken naar een uitweg” door bekende politici radikale en snellere hervormingen gewenst.
Imre Pozsgay schrijft b.v. een artikel van 12 pagina’s waarin hij z’n wens uitspreekt dat Hongarije weer een "geciviliseerde rechtsstaat van Europese kwaliteit" wordt en hij denkt ook aan een alliantie van partij, regerings-beambten en hervormingsgezinde, onorthodoxe intellectuelen aan de top en opnieuw weet hij zo mensen te verbinden, zoals b.v. Szűrös, István Huszár, de voorz. van het HNF, Imre Nagy, de 1e secr. van de KISZ en Gyula Horn, staatssecr. van buitenl.z. Hij deed ook een beroep op de rede en het geweten van het gemiddelde partijlid en de partijloze meerderheid en mensenrechten, vrijheid en waarheid staan bij hem voorop. Bovendien dacht Pozsgay dat hij het werk van Grósz en Berecz wel kon afmaken. [Tökés, 319]. Toch wilde Grósz Pozsgay niet uit de partij gooien maar hij is dan wèl bezig met opening the floodgates of devastating historical truths and surrendering the party’s monopoly of power! [naar Tökés, 318, 319].
Rezső Nyers pleit zoals verwacht vooral voor economische hervormingen en herstel: dat is voor hem de sleutel tot ontwikkeling. "Hongarije kan niet meer vanuit Oost-Berlijn of Moskou worden geleid, het voert als soeverein land een eigen politiek. De partij moet een nieuw programma opstellen, interne demokratie doorvoeren en voortaan alleen politieke middelen gebruiken! De stalinistische commandostrukturen en -methoden hebben afgedaan, al kunnen vele leden dat nog niet verwerken, ze zijn onzeker, gewend aan een machtsmonopolie en níet aan discussie, meningsvrijheid enz. Ze zijn domgehouden, aldus Nyers! Verder pleit Szűrös m.n. voor Europese eenheid en samenwerking, waarin Hongarije een brugfunktie heeft, en Mihály Bihari waarschuwt voor de macht van de burokratie en voor een 'étatisme', waarbij men van de leiding alles verwacht. De socioloog Csaba Gombár merkt vooral een soort patstelling aan de top want "het socialisme is in het vagevuur beland" en we moeten de laatste trein naar Europa halen... Voor Gombár is duidelijk dat een splitsing in de partij een reiniging, helderheid, teweeg zal brengen en hij vindt [dus] de "eenheid' van dit moment nogal geforceerd, een mythe.
Die eenheid is n.l. door het regime gevraagd want men nodigt iedereen uit voor een ‘nationale herdenking op de 15e maart, de herdenking van de burgerlijke revolutie tegen het Habsburgse absolutisme in 1848, maar dat doen niet zoveel mensen: slechts een 20.000 aanwezigen zijn er bij de officiële herdenking van de partij, samen met de KISZ en het Volksfront. Maar de onafhankelijke oppositie komt apart bijeen met vijfmaal zoveel publiek als de partij en ’it was a fitting day for the opposition to make its political debut. The legacy of the March Youth of 1848 was a potent ideological weapon against tyrants old and new in Hungary’. [Tökés, 318]. De partij, de MSZMP, weet namelijk zélf niet veel nieuws te brengen en in deze lente van 1989 vormt Pozsgay min of meer de 3e macht in het land, naast de partij en de oppositie.
Voor het eerst wordt de beroemde ‘15e maart’ als een vrije dag gevierd, terwijl alom op b.v. auto´s en stickers het eeuwenoude ["echte"] wapen en de Heilige Kroon van Hongarije zijn te zien en 100.000 demonstranten komen bij het standbeeld van de dichter Petőfi aan de Donaukade in Pest, en in de provincie trekt men samen op. De idealen van 15 maart 1848 wordt nog altijd uiterst aktueel geacht, als de strijd voor nationale vrijheid en onafhanke­lijkheid, maar er komt achteraf wèl kritiek op het "niet objectieve" TV-verslag van de 15e maart: er was véél te weinig aandacht voor de onafhankelijke manifestaties! Op het Kossuth tér, voor het parlement, eisen bijvoorbeeld 100.000 mensen in de XII punten van de onafhankelijke groepen het herstel van de rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting, drukpers, godsdient en geweten, het stakingsrecht, een onafhankelijke radio en TV, rehabilitatie van alle slachtoffers van de Opstand van 1956, erkenning van de 23e oktober als feest- en herdenkingsdag, de neutraliteit van Hongarije, vrije verkiezingen, een rechtvaardiger lastenverdeling met een betere controle op de overheidsuitgaven, het vertrek van de Sovjettroepen, herstel van het oude wapen, de markteconomie en afbraak van de burokratie en de opheffing van de [paramilitaire] "Arbeidersmili­ties" [1957] in de bedrijven. Het gebouw van de TV aan het Szabadság tér wordt zelfs symbolisch "bezet".

top

Maar de 12 eisen zijn een duidelijke verwijzing naar de 12 eisen van 23 oktober 1956! Ook roept de menigte om de vrijlating van Václav Havel, om steun aan de Poolse vakbond Solidarność en een waarheidsgetrouwe waardering én weergave van de Opstand van 1956, met het hierbij behorende eerherstel van de 3.000 slachtoffers! Van deze vrije 15e maart 1989 maken overigens ook veel Hongaren gebruik om naar Oostenrijk te reizen voor inkopen, terwijl het reizigersverkeer met Oostenrijk [het Westen] vanaf het begin van 1989 al zeer sterk is toegenomen want tien maal zoveel Hongaren bezochten Oostenrijk!
Voor het eerst heeft alles echter een waardig en ordelijk verloop, er is geen enkele wanklank en politieoptreden wordt niet gemeld, de kokarde met de nationale kleuren wordt overal weer gedragen en mede hierdoor wordt de hoop op een rustig en eensgezind verloop van de hervormingspolitiek verwacht. Tot dan toe vreesde elke Hongaarse regering namelijk steeds voor "de 15e maart" maar voortaan is dat niet meer nodig. Ook in de Karpaten-Ukraïne [Sovjet-Unie] en in Slowakije wordt de 15e maart demonstratief door [de samen ± 700.000] Hongaren gevierd als hun nationale feestdag en vooral de ong. 200.000 Hongaren [naast 1 miljoen Ukraïners] in het grensgebied Kárpátalja, Ukraïne, kunnen voor het eerst na 45 jaar weer 'als Hongaren' leven met hun eigen cultuur, boeken, onderwijs, media. De Sovjet-Unie van Gorbačov doet daar nu alles aan en deze arme Hongaren hebben na 45 jaar voor het eerst weer allerlei contacten met Hongarije, ook kerkelijke, en ontvangen tegenwoordig ook buitenlandse steun. Theologische studenten [calvinistisch en rooms-katholiek] worden in Hongarije zelf opgeleid maar hun isolement sinds 1944 neemt nu snel af. Er zijn dus veel meer contacten mogelijk met het moederland dan ooit sinds de Sovjetbezetting in oktober 1944. "Tot nu toe lag Moskou dichterbij dan de Magyaren over de grens", zo wordt zelfs gezegd.
De Sovjet-overheid is nu welwillend, verleent minderheden hun vrijheid en erkent dat ze een brugfunktie, een verbindende rol spelen. Ook de [Hongaarse] hervormde kerk van de Karpaten-Ukraïne [Sovjet-Unie] met haar 90 à 100.000 leden kan nu zich weer meer ontplooien terwijl ze bijna een halve eeuw is vervolgd en geïsoleerd! Toch heeft ze overleefd en staat al vele jaren o.l.v. de nu 74-jarige bisschop Pál Forgon [*1914] in Beregszász [Berehovo], ze heeft 82 gemeenten met slechts 20 predikanten van wie zeven 60 jaar of ouder zijn. Ook zijn er niet of nauwelijks boeken, literatuur, enz. aanwezig, maar…nú kan men voor 't eerst na 45 jaar weer theologiestudenten naar Hongarije laten gaan, het jeugdwerk wordt hervat, en men kreeg n.b. voor 't eerst na 40 jaar weer bezoek van buitenlandse gasten [van de WARC]. Kerkdiensten worden ook buiten een kerkgebouw vaak nog door vele honderden mensen bijgewoond. Er zijn in dit Ukraïnse grensgebied ook 28.000 Hongaarstalige studenten, de radio zendt 1 uur per dag in Hongaars uit, de TV 2 maal per week 1½ uur, en er verschijnen twee kranten in de Hongaarse taal. Alles duidt er m.a.w. op dat de nieuwe politiek van Gorbatsjov haar vruchten afwerpt en dat miljoenen mensen hiervan nog zullen profiteren of dat al doen!
Niet lang hierna bezoekt op 4/5 april 1989 ook Grósz de Karpaten-Ukraïne, waar hij met de Hongaarstalige minderheid contact heeft, als eerste Hongaarse politicus na 1944! Hij spreekt n.b."gewoon" Hongaars met de inwoners van o.a. Ungvár [Užhorod] en Beregszász [Berehovo] en benadrukt nog eens dat het lot der 3 miljoen Hongaren over de grenzen de regering niet onverschillig kan laten! Enkele weken later, 20-21 mei, bezoekt ook kardinaal Paskai op verschillende plaatsen de dankbare en juichende Hongaarssprekende katholieken hier….
Na de feestelijke dag wordt de regerende partij al snel wakker en ze richt een platform “Voor onze toekomst” op waarin ze zich -vooral om de oppositie de wind uit de zeilen te nemen- in een aktieprogramma van 90 punten van de hand van Berecz afvraagt wat de doelstellingen der partij moeten zijn, maar het blijft, helaas in deze tijd van volslagen desoriëntatie, bij een verzameling leuzen die niemand meer iets zegt! [Tökés, 318].
Toch begint het ook in de partij wel door te dringen dat er lange tijd sprake was van terreur, misdaden enz., maar men distantieert zich er nu van en beschouwt b.v. Imre Nagy nu als wegbereider van hervormingen, als martelaar, die een tragisch lot onderging. Ook wordt een algemene verzoening bepleit en dat lijkt nuttig want de [heersende] partij verliest nu ook steeds meer leden: in 1½ jaar 100.000 en nu per maand 10.000 en volgens de conservatieve János Lukács, secr van het CC, verlieten 120.000 leden in de afgelopen maanden de partij… [Tökés, 321]. Het betaalde [en zeer uitgebreide] apparaat van de partij zal dan ook verdwijnen en de partij zal voortaan alleen met haar propaganda en programma de mensen [kiezers] moeten zien te overtuigen! Maar iemand zoals de leider, Grósz, is wat dit betreft optimistisch: hij vertrouwt erop dat de MSzMP, als linkse, progressieve, socialistische partij, de grootste zal blijven. Maar wellicht is Pozsgay dan meer realistisch: "Het verzet tegen het meerpartijensysteem komt van de sektarische en fundamentalistische vleugel der partij. Er zijn n.l. veel mensen die met de voorvaderlijke voorstelling van de almacht van één partij zijn opgegroeid, maar dat is een opvatting waaruit ze zich zullen moeten losmaken.... De politieke verhoudingen, om van een diktatuur naar een demokratie over te gaan, zijn nu beter dan ooit. De ideologische ballast is door bijna iedereen al snel overboord gezet".
In maart 1989 geldt Károly Grósz in feite dan ook al niet meer als de èchte partijleider; hij volgt immers steeds alleen maar, reageert slechts, roept soms spookbeelden op, geeft waarschuwingen en geen aanwijzingen voor de toekomst, is ongerust en kijkt alleen naar het verleden. Hij lijkt het wat dit betreft m.n. met de conservatieve János Berecz te kunnen vinden. Imre Pozsgay daarentegen is veel meer populair; hij geeft de toon aan, is duidelijk hervormingsgezind, klaagt niet, maar heeft vaak concrete plannen. ”Het communisme moeten we met vrijheid, tolerantie en demokratie verbinden, anders is het ten dode opgeschre­ven”, aldus Pozsgay, die Hongarije ook wil "terugvoeren naar de Europese cultuur" en daarbij veel steun ondervindt van o.a. Kálmán Kulcsár, Rezső Nyers, Gyula Horn en Mátyás Szűrös, de oprechte hervormingsgezinde mensen in de partij. Min.v. justitie Kulcsár stelde bijvoorbeeld al eerder een herziening van alle processen uit de stalinistische tijd van 1945/62 voor en hiervoor moet er een bijzondere commissie komen, met o.a. gelovigen, boeren, niet-communisten. Ook wordt aan de vml. geïnterneerden een financiële rehabilitatie toegezegd en iedereen verwacht nu dat b.v. de stalinistische showprocessen tegen de rooms-katholieke kerkvorsten Mindszenty en Grösz worden herzien en geannuleerd. Kulcsár geeft overigens toe dat vele honderden dokumenten i.v.m. rehabilitaties en processen uit de jaren 1945/59 onvindbaar zijn, ontbreken, zijn verdwenen, enz., en men heeft bovendien de archieven over verschillende bureaus verdeeld. ……… Pozsgay is nu zelfs degene die de paus heeft beloofd dat het proces tegen wijlen kardinaal József Mindszenty zal worden heropend!

Het líep in 1989 inderdaad zo'n vaart [Budapest, 20 dec. '89].

top

Bij deze hervormingsgezinde koers past ook het beleid van de Hongaarse Academie van Wetenschappen [MTA] die nu schoon schip wil maken en de rehabilitatie van alle destijds uit de partij gezette en door de MTA geroyeerde niet-marxistische filosofen [b.v. in 1973] en andere leden wenst: in totaal gaat het om tweehonderd vroegere leden der MTA die vooral in de jaren 1948/49 en 1956/60 naar de westerse wereld zijn geëmigreerd. De Academie spreekt zich dan ook uit vóór een vrij, onafhankelijk en demokratisch Hongarije, waarin het beoefenen der wetenschap niet door een of andere ideologie kan worden beheerst. Maar ook de nieuwe, onafhankelijke politieke partijen blijven aktief en van 19 tot 21 maart 1989 vindt het eerste landelijke congres van de "Liga van Vrije Demokraten" [Szabad Demokraták Szövetsége] plaats. De SZDSZ bestaat vooral uit stedelijke intellektuelen, dichters en schrijvers uit Budapest en heeft nu 3.000 leden. Ze is links-liberaal te noemen en "men" zegt ook wel dat ze kosmopolitisch is en een zekere Joodse invloed kent. Vele bekende en eerder genoemde voormalige 'dissidenten' zijn nu lid van de SZDSZ, zoals Miklós Haraszti, Gábor Demszky, Ottília Solt, György Konrád, László Rajk jr, János Kis, Ferenc Kőszeg, Bálint Magyar, Miklós Vásárhelyi, Miklós Tamás Gáspár, Imre Mécs en de econoom Tamás Bauer!
De partij wil een parlementaire demokratie, het vertrek van de Russen, een nieuwe constitutie, opheffing van de zgn. Brezjnev-doktrine, afschaffing van de collectieve bedrijven en een radikale afrekening met alle communistische invloeden, enz. maar ze verwerpt een zgn. "Derde Weg" en alle ideeën over "Mitteleuropa": ze wil dat Hongarije cultureel en institutioneel ‘gewoon’ bij West-Europa zal horen en ze nodigt dissidenten uit heel Midden- en Oost-Europa uit voor een congres in Budapest in de herfst van 1989, om te spreken over de verhouding tot de Sovjet-Unie, de verdeling van Europa, mensenrechten en minderheden en andere gemeenschappelijke problemen en de liberale SZDSZ is inderdaad de énige nieuwe Hongaarse partij die nauwe contacten heeft met dissidenten uit andere landen in Oost-Europa én die tegelijk vanaf het begin de eigen Hongaarse dissidenten steunt en nu onderdak verleent.
Twee dagen hierna [op 23 maart] vindt ook het eerste landelijke congres der pas geleden heropgerichte "Független Kisgazdapárt" [Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezitters] plaats met 260 aanwezigen, maar ook in deze partij bestaat al direkt grote verdeeldheid tussen de "historisch denkende" ouderen en de jongeren en een 80-jarige oudgediende man wordt voorlopig voorzitter. Een heel ander geval is echter de formele oprichting van Fidesz, de Bond van Jonge Demokraten [Fiatal Demokraták Szövetsége] met een leeftijdsgrens van 35 jaar [!], op 30 maart door 37 studenten rechten en economie, want dit geldt [Tökés, 312] als the last nail in the coffin of the YCL – and the opening salvo of generational change in Hungarian politics. Het is bovendien een uniek fenomeen in Oost- Europa, want hier is eigenlijk sprake van yups, de young urban professionals zonder ideologische banden met het regime, maar wèl met spijkerbroeken en t-shirts….
Intussen hebben de allang bestaande ideeën over meer samenwerking en overleg tussen de nieuwe onafhan-kelijke partijen die zich vooral na de ‘geslaagde’ 15e maart sterk voelen, ook iets konkreet opgeleverd want vanaf 22/23 maart vindt er beraad van de Oppositionele Ronde Tafel Conferentie [az ellenzéki kerekasztal] plaats en men zal via dit overleg spelregels voor het einde van de éénpartijstaat voorstellen. Aanvankelijk doen alleen het al eerder genoemde MDF en de SZDSZ mee, maar later komen ook de Kleine Grondbezitters en de jonge liberale Fidesz, en nog iets later de christen-demokratische KDNP en twee groepen intellektuelen erbij. Gelukkig is overigens al gauw duidelijk dat deze RTC een [] partner zal zijn voor de nog regerende ‘socialistische’ MSZMP, zodat er via rustig overleg kan worden gewerkt aan de vreedzame overgang naar een nieuwe tijd voor dit land! Ook Imre Pozsgay doelde hier al op toen hij in "The Independent" verklaarde dat er vóór de komende verkiezingen een compromis tussen politieke partijen over een coalitie nodig is…… Deze oppositionele RTC is de 4e poging tot eenheid van de gehele oppositie sinds de bijeenkomst in Monor in 1985 en het doel is nu een dialoog en dan onderhandelingen met het regime [de partij van m.n. Grósz en Fejti] en dat duurt enkele weken. Ook o.a. Imre Kónya, László Sólyom en Péter Tölgyessy waren erbij aanwezig en de oppositie wil m.n. een debat over de grondwet, de kieswet, de rol van de partij, de wet, de presidentsverkiezingen, het Wetboek van Strafrecht, maar de regeringspartij wil ook de economische en sociale politiek bespreken, en wel achter gesloten deuren. Tenslotte bereikt men een compromis maar veel bleef verborgen voor het publiek. Bovendien vormen geldgebrek, te weinig telefoons en vervoer, weinig eigen ruimten voor de oppositie een handicap, maar de erkenning van de oppositie [het pluralisme] betekent toch eigenlijk het einde van het regime. [Tökés, 313, 314].
De nog heersende partij zit daarentegen nog steeds met “1956 volksopstand of niet” en er was geen interne cohesie meer! Een diep verdeelde partij bijeenhouden bleef het doel van Grósz, Németh, Nyers, Berecz en Pozsgay tot de lente van 1989, maar ”vijf kapiteins op één schip” gaat niet, hoewel men denkt dat een aantal verworvenheden nog kunnen worden gered! Niemand twijfelde er ook aan dat de partij een dominante positie zou houden en wellicht de grootste in een coalitie zou zijn… Opiniepeilingen wijzen dat immers ook uit, zie hierboven! Maar de stap van de partij tot erkenning van anderen, de oppositie, beschouwt Grósz achteraf toch niet zozeer als een stap vooruit of achteruit, maar ”in mijn ogen was het een onvrijwillige stap [kényszerlépés]”. [Tökés, 315, 316]
Wel spreekt het vanzelf dat men dit voor Hongarije totaal nieuwe model, dit middel van een RTC, heeft afgekeken van Polen waar de massavakbond en politieke beweging ‘Solidarność’ intussen al enkele weken [sinds 5 februari] overleg voert met de [Poolse Verenigde Arbeiders-] partij om tot een vreedzame overgang naar de demokratie te komen! Ook hier, in Warschau, blijkt overigens dat beide partijen concesssies zullen [moeten] doen, maar dat dat alles vreedzaam kan verlopen! Voor het oostelijke deel van Centraal Europa, waar in de 19e en 20e eeuw nauwelijks één machtswisseling vreedzaam is verlopen, mag dat al een wonder heten!
Het lijkt er dan ook op dat zelfs de Hongaarse partijleider Grósz zich niet meer verzet tegen de gebeurtenissen zoals die nu eenmaal verlopen. Van 21 tot 24 maart bezoekt hij Moskou en houdt hier -zeer ongewoon- een internationale persconfe­ren­tie. Er bestaan tussen Moskou en Budapest, zo zegt hij duidelijk, geen meningsverschillen want de Sovjet-Unie erkent in feite de soevereiniteit en de eigen politiek van Hongarije, en zal overleggen over terugtrek­king van haar troepen. Moskou zal, aldus Grósz, ook bronnen aan Hongaarse historici beschikbaar stellen voor een onderzoek naar de gebeurtenissen rond de Opstand van 1956 en het ingrijpen der Sovjets maar Gorbatsjov sluit opnieuw een verdere interventie volledig uit!
Dat deed hij overigens drie weken eerder ook al tegenover premier Németh! De handel tussen Hongarije en de Sovjet-Unie loopt intussen wel terug want de omzet bedroeg in 1988 Rb. 9,4 miljard in 1989 zal dat waarschijnlijk Rb. 9 miljard zijn. Grósz wil ook een totale hervorming van de Comecon [zie eerder] en een modernisering van het Warschaupakt, maar de Sovjet-Unie ”kan zich nu nog geen neutraal Hongarije voorstellen”, maar "Hongarije wil het evenwicht in Europa ook niet verstoren", zo wordt gezegd. Wel wil de hele oppositie voor het land z.sp.m. een neutrale status zoals Oostenrijk of Finland, en min.v.defensie Ferenc Kárpáti bezoekt inderdaad Finland!........
Toch hoort men in Hongarije ook dán nog wel stemmen uit het rode verleden, zoals op 21 maart, ter gelegenheid van de 70e herdenking van de communistische Hongaarse Radenrepubliek van 1919, want dan schrijft de conservatieve János Lukács, lid van het Politburo en secr. van het CC voor het partijkader, dat "het socialisme geen historische vergissing was” en dat ”haar tegenwoordige vernieuwing, of men dat nu perestrojka noemt of hervormingen, terug gaat tot 1917 of 1919”!... maar men mag aannemen dat vèrreweg de meeste Hongaren hieraan allang geen boodschap meer hebben en dat nog slechts een enkele historicus zich wel eens afvraagt in hoeverre de enorme territoriale verliezen van het land in 1919/20 toch ècht te wijten zijn aan de afkeer bij de Entente van het rode regime tijdens de 133 dagen van Béla Kun in Hongarije!........
Ook lijkt de anonieme dreigbrief haar intrede in Hongarije te doen en met name oppositiefiguren en hervormingsgezinde partijleden krijgen dergelijke brieven in de bus en een aantal van dergelijke brieven spreekt van regelrechte bedreigingen à la “Je zult hangen”, gericht aan het adres van b.v. een aantal scholen [!], zéker veertig leden van de SZDSZ en andere ’contrarevolutionairen’, vanouds de communistische term voor ’die anderen’. Niemand kan precies zeggen van wie deze brieven afkomstig zijn maar hier en daar vermoedt men toch wel dat ontevreden en zwaar teleurgestelde, fundamentalistische, stalinistische en gefrustreerde communisten, b.v. van de 60.000 man Arbeidersmilitie [Munkásőrség] of van het pas opgerichte Ferenc Münnich Genootschap, die nu wel -begrijpelijk- de conclusie moeten trekken dat `alles voor niets is geweest` erachter zitten.    

top

Toch is het hoofdstuk communisme voor dit land [maar intussen ook in Polen, en wellicht zelfs ook in Vilnius, Riga en Tallinn ?] zo goed als zeker bijna verleden tijd en tegenwoordig krijgen onafhankelijke vakbonden meer toeloop omdat de banen van duizenden mensen op de tocht staan, terwijl inflatie en werkloosheid, bedrijfssluitingen, hogere prijzen, al enige tijd grote spanningen oproepen! Wel doet de regering nu  concessies inz. het wetsontwerp betr. het stakingsrecht waarmee niet alleen de "officiële" vakbonden [SZOT]  akkoord kunnen gaan maar óók b.v. de onafhankelijke TDDSZ. Van het oorspronkelijke plan der regering bleef niet veel over maar men trok zich de kritiek aan en Hongarije krijgt nu de meest liberale stakingswet van Oost-Europa! Vooral onafhankelijke kleine bonden dwongen de regering tot concessies en voortaan zijn bedrijfsstakingen mogelijk als wapen tegen de leiding, en zelfs als pressiemiddel tegen regeringsmaatregelen! Als werknemer kun je ook niet worden gestraft voor deelname aan een staking en de verloren tijd van staken mag zelfs worden doorbetaald. Niet vastgelegd is wie kan oproepen tot een [solidariteits-] ­sta­king en hoewel er tot nu toe weinig stakingen zijn, is de sfeer in veel bedrijven toch wel geladen. Op 22 maart stemt het parlement met meer dan 300 stemmen [en 17 tegen en 27 onthoudingen] in met de nieuwe stakingswet, die dus óók tegemoet komt aan de eisen van onafhankelijke, nieuwe bonden! Pál Forgács van de TDDSZ zegt zelfs: “Dit is een groot sukses voor de onafhankelijke vakbeweging, we hebben hier maanden voor gevochten. De Hongaarse stakingswetgeving voldoet nu aan de internationale normen” en hij belooft dat de bonden zich verantwoordelijk zullen opstellen, ondanks crisis en werkloosheid, inflatie en prijsstijgingen!
Op 29 maart besluit de partij om het eigen toezicht op pers en media aan een regeringscommissie o.l.v. Pozsgay over te dragen en ook neemt de regering op zich om te zorgen voor de publieke herbegrafenis van Nagy c.s. Op 29 maart meent men ook de stoffelijke resten van Imre Nagy te hebben opgegravern uit het naamloze massagraf, evenals de resten van vijf andere na de Opstand geëxecuteerde leiders. Op 16 juni, precies 31 jaar na hun executie, zullen de overschotten worden bijgezet in familiegraven. De herbegrafenis zal een symbolische herdenking zijn van de meer dan 300 terechtgestelden van wie de lijken in het massagraf liggen. Hongarije gaat dus door met hervormingen en wenst definitief een einde te maken aan de autoritaire alleenheerschappij van één, communistische partij. Toch zal men in Budapest wel geduld moeten hebben want volgens het persbureau MTI [za. 25 maart] heeft Gorbačov in Moskou aan Grosz o.a. óók laten weten dat ”de huidige omstandigheden in de wereld niet toelaten dat een lid van het Warschaupakt neutraal wordt” en iets later verklaart min.v.defensie Ferenc Kárpáti nog eens dat het de taak van het leger is om het land te verdedigen en ”het huidige politieke systeem te steunen” en tegelijk merken sommigen al op dat partijleider Grósz ondanks alles probeert om de partijorganisaties bij leger en politie en op de werkplek [de bewapende Arbeidersmilities!] te behouden… [Tökés, 321]. Wel heeft Gorbačov de Hongaarse partijleider uitdrukkelijk laten weten dat de Breznjev-doktrine voorgoed verleden tijd is en daaruit volgt dan óók dat de Hongaarse partij voortaan in een vrij land volledig zélf verantwoordelijk is voor haar toekomst.
Die partij is echter allang niet meer de machtsfaktor die ze tientallen jaren was en volgens de hervormingsgezinde Imre Pozsgay is een reorganisatie van de partij onder de huidige leiding een hopeloze zaak is en hij concludeert: “De strijd gaat verder totdat een zuivering is uitgevoerd” [in een interview met Die Presse]. Ook laat hij weten dat er al een ‘inner cabinet’ [van de premier, de min.v.staat, de vice-premier en de ministers van binnenl.z. en buitenl.z.] bestaat dat zich volgens hem geleidelijk losmaakt van de partij [idem].
Hier en daar lijkt men zich in Hongarije nu ook zorgen te maken over enkele buurlanden, want sommigen schetsen zelfs al een beeld van een nieuw IJzeren Gordijn aan de Noordelijke en één aan de Oostelijke grenzen van Hongarije: met resp. de ČSSR [en eigenlijk ook de DDR] en met Roemenië. Toch lijkt dit praktisch onmogelijk door die drie landen te realiseren want de verlokkingen van een vrijer Hongarije zijn er m.n. voor mensen uit de DDR en Tsjechoslo­wakije nu al en die zullen op den duur dan wel héél erg groot worden! Dat er eind maart 1989 voor het eerst door twee jonge Tsjechen in Praag een Hongaars vliegtuig, een Tupolev, met 116 inzittenden op weg naar Amsterdam wordt gekaapt en daarna in Frankurt kan [moet] landen, is al zo’n teken maar gelukkig loopt dat allemaal nog goed af.
Verlokkingen blijven er óók voor Hongaren, n.l. die van het vrije Oostenrijk, en die blijken nu al zeer groot: In het vrije weekend rond di. 4 april gaan bijvoorbeeld 300.000 Hongaren in een file van ’s morgens vroeg [aan de grens] al 70 kilometer naar het in hun ogen schatrijke kapitalistische Oostenrijk om hier voor ± $ 600.000 of 1 miljard Ö.Sch. inkopen, vooral electronica, wasmachines, koelkasten, televisies, videorecorders, stereoapparatuur, te doen en dan zijn enorme files en opstoppingen bij de grens het gevolg….  Hoe de Hongaren aan al die harde valuta komen is echter een raadsel maar men neemt aan dat het voor een deel zwart [verdiend] geld is of afkomstig is van familieleden in het westen. Het leegkopen van Oostenijkse winkels heeft uiteraard te maken met het zonder meer vertrouwen in de kwaliteit van al die westerse apparatuur maar óók met het feit dat er in het weekend hierna nieuwe, strengere importbepalingen [o.a. van 30 % naar 45 % méér belasting voor de invoer van persoonlijke gebruiksgoederen en de afschaffing van belastingkorting van 15 % op video’s en computers] zullen komen.
Deze maatregelen en enkele andere zijn op 29 maart aangekondigd door de vice-minister van financiën, András Patkó, die uiteraard goed beseft dat het overschot van de toeristenbalans in 1988 juist door Hongaarse bestedingen in het westen met bijna 90 % is gedaald, en nu het verdere wegvloeien van harde valuta uit Hongarije wil verhinderen: per persoon zullen Hongaren dan nog voor Ft. 500 [Hfl. 176] vrij van belasting de grens over in eigen land mogen brengen, maar ook zal men in bepaalde gevallen moeten aantonen hoe men aan de westerse valuta op legale wijze is gekomen! Ook in het weekend van 7/8 april staan er dus opnieuw tientallen km. lange files met wachttijden van zeven uur van nu 150.0000 kooplustige Hongaren aan de grens bij Hegyeshalom en bij Sopron……
Begin april komen er ook talloze protesten tegen een plan van de min.v.financiën om met belastinggeld op auto's en motoren de bouw van autowegen te financieren en de minister trekt vervolgens zijn plannen maar in.
De Hongaren blijven echter -nu eenmaal- Oostenrijk als paradijs zien terwijl ze alle andere, communistisch geregeerde en dus véél minder vrije buren slechts ziet als min of meer achterop gebleven. Met de door Hongarije al vele malen bekritiseerde en nu zelfs door premier Németh “schadelijk” genoemde Comecon verlopen de zaken dan ook niet soepel want op de bijeenkomst van de Plan- en Coördinatiecommissie op 7 april in Budapest blijkt de onenigheid weer óverduidelijk omdat "het blok" van de DDR, Roemenië en Tsjechoslowakije alles bij het oude willen laten en alle hervormingen nog altijd absoluut afwijst.  Dat is echter allang geen nieuws meer!
Leidinggevende figuren in Hongarije, zoals de progressieve Hongaarse ondermin.v.buitenl.z. Horn, verklaren daarentegen bijna het tegenovergestelde: Voor Horn betekent socialisme, zoals hij eind maart verklaart: gelijke kansen, solidariteit, gemeenschapsgevoel, en de eigendomsverhoudin­gen­ zijn voor hem niet primair, hoewel dat in de oren van Oostduitsers, Tsjechen en Roemenen wel bijzonder gevaarlijk moet klinken! Maar Hongarije moet  voorlopig -gezien de internationale machtsverhoudingen én de woorden van Grósz- toch maar lid van het Warschaupakt blijven en kan dan in een later stadium wellicht neutraal worden……
Van de westerse landen hoeft Hongarije overigens ook geen steun [voor een neutrale status] te verwachten, maar volgens Horn en andere Hongaarse leiders staat het wel vast dat de Sovjet-Unie op den duur toch wel gebaat zal zijn bij stabiliteit, terwijl Moskou nú al alle ruimte aan de buurlanden geeft en Hongarije moet dus, aldus Horn, doorgaan met het bepleiten van radikale hervormin­gen van het Warschau­pakt [en van de Comecon]…….
Bovendien -- de hervormers lijken in Hongarije nu wel slag op slag te winnen maar 'de oorlog', de strijd om een werkelijke doorbraak in heel Oost Europa is nauwelijks begonnen [Polen, Hongarije] en wat de Sovjet-Unie betreft lijkt zeer veel nog onzeker, hoewel Gorbačov aan Németh en iets later ook aan Grósz alle steun toezegde en ook de invoering van het meerpartijen-systeem in Hongarije geen strobreed in de weg zal leggen! Daarom wil men in Polen en Hongarije toch zoveel mogelijk nú binnenhalen, vóórdat misschien ooit 'de winter' in Moskou z'n intrede weer doet en opnieuw een 'dooiperiode' voor vele jaren afsluit....
Men vertrouwt de goede afloop van het proces dus nog steeds niet helemaal en daarvoor zijn diverse historische redenen aan te geven! Het kleine en absoluut onverdedigbare Hongarije kan immers nooit blijvend in een isolement worden gehouden. Bovendien kunnen uitbarstingen van sociale onvrede, die al zeer groot is, de hardliners zeer goed van pas komen. Voortdurend moet men helaas dus nog steeds rekening houden met felle en uiterst negatieve reakties in Praag, Oost-Berlijn en Boekarest op het hervormingsproces maar… er zijn ook in eigen land nog altijd "betonkop­pen" en neo-stalinisten van b.v. het "Ferenc Münnich-genootschap" aktief en zij sluiten immers geweld ook niet geheel uit!

top

Róbert Ribánszky [1933], na 1956 privé-secr. van Kádár, later partijsecr. in Csepel en van 1976 tot ’83 Hongaars ambassadeur in Peking, China, is hun leider’. "Och, tanks kunnen overal binnenval­len", verklaart hij in augustus 1989 nog tegenover "Der Spiegel" waarbij hij wijst op de vele suksessen van de communistische beweging en volkomen doof is voor alle kritiek. ”Het socialisme leverde ook heel wat goeds op”, aldus Ribánszky, die tijdens het communisme nooit het gevoel had onder druk of in een diktatuur te leven, maar nú [door al die vrijheden] wel het gevaar van een “witte terreur” voelt!….. Hij behoorde dan ook jarenlang tot de bevoorrechte klasse!
Toch is die angst voor “een witte terreur ”, een reaktie op de jaren van communistische heerschappij en op de geheime aktiviteiten van de partij en de vele nooit bekendgemaakte gebeurtenissen, niet zo vreemd want juist in  april vraagt b.v. het lokale partijbestuur [!] in Mosonmagyaróvár aan de centrale leiding in Budapest [Grósz] wat zich hier in de herfst van 1956 nu eigenlijk heeft afgespeeld: hier werden namelijk door geweervuur van de geheime politie [de beruchte ÁVH] 100 burgers gedood!.... De zaak is -zoals zovele lokale gebeurtenissen tijdens de Opstand in oktober en november 1956- nooit opgehel­derd, maar dat moet, vindt men, nu anders!
De nu op gang komende verwerking van het vaak gewelddadige Hongaarse verleden roept dus al vanzelf een berg nog te beantwoorden vragen op en duizenden mensen weten nog slechts vaag iets hierover. Over veel dingen moest en kon men immers óók onder vrienden en kennisssen, familieleden en anderen alleen maar vele jaren zwijgen!  
Aldus ontstaat b.v. in verband met de ‘traditionele’ herdenking van de "bevrijding" op 4 april 1945 in 1989 ook de twijfel: wás dat nu wel of géén bevrijding, of was het soms het begin van een nieuwe bezetting, van 44 jaar ellende en onderdrukking, één grote teleurstelling, een miskleun, faillisement, fouten en misdaden?...
Men herinnert zich nu dus weer de terreur van de Sovjets in 1944/45, hun wrede optreden tegen onschuldige burgers, de deportaties van duizenden naar het Oosten, het optreden van de Hongaarse geheime politie [samen met de Russische NKVD-mensen] al vanaf het begin, de angst, de repressie, de doden, de velen die zonder reden, zondermeer werden weggevoerd, de wreedheden op het platteland tegen de boerenbevolking, en het wordt nu eindelijk steeds meer duidelijk dat al die waarheden van het regime slechts voortkwamen uit de communistische, buitenlandse, ideologie die aan dit land al vele jaren geleden met geweld is opgedrongen en dat dit soms totaal niet strookt met de lugubere werkelijkheid zoals die door duizenden vaders, moeders, families, vrienden enzovoorts is ervaren! Hierbij wordt men nog eens zéér direkt bepaald wanneer in maart en april de lichamen van Imre Nagy, Pál Maléter, en anderen worden opgegraven terwijl men méér dan dertig jaar hierover moest zwijgen op straffe van opsluiting, etc. Zij zullen zoals bekend dan wel plechtig worden herbegraven, maar welk persoonlijk leed wordt hiermee écht goedgemaakt?
Toch gaat men in Budapest door met het beleid van steeds meer openheid en op 17 april 1989 komt zelfs Alexander Dubček, de 20 jaar doodgezwegen held van de “Praagse Lente” voor het eerst weer aan het woord en is zelfs zichtbaar, n.l. op de Hongaarse tv; een unieke gebeurtenis in héél [Oost-] Europa! Wel valt Dubček hierbij in het openbaar o.a. Kádár en Gomułka aan "die de interventie van de Sovjets enz. in Praag in 1968 hadden kunnen voorkómen" en volgens hem begroef de Hongaarse leider daarmee ook zijn eigen hervormingspolitiek voor 20 jaar. Volgens Dubček beging Kádár met de deelname aan de interventie zelfs een grote politieke fout en hij had beter de hervormingen in Praag kunnen steunen! De uitzending is uiteraard ook door miljoenen Tsjechen en Slowaken te volgen en zal een destabiliserende invloed in de ČSSR hebben, vermoedt men, alleen al door het feit dat Miloš Jakeš, de leider van de ČSSR, in Moskou [!] nog eens duidelijk zegt dat Dubček niet kan worden gerehabiliteerd. Ook voor de grote Hongaarse minderheid in Slowakije wordt hierdoor weer eens duidelijk hoezeer hun situatie verschilt van die in Hongarije zelf! Vanuit Praag zegt men dan ook: "Dit is een ernstige inmenging in binnenlandse aangelegenheden van een ander land", zoals dat overigens vanuit Boekarest al zo vaak is gehoord!
Voor het eerst wordt namelijk vanuit het éne land openlijk kritiek geleverd op het andere in Oost-Europa! Maar in Hongarije zelf komt ook kritiek op Dubček: hij deed -vindt men- een onterechte aanval op Kádár en Gomułka! Toch komt Dubček in april nog tweemaal op de Hongaarse TV en bevestigt dat "Kádár de invasie van Tsjechoslowakije in augustus 1968 had kunnen voorkómen". Dat lijkt óók na 20 jaar dubieus maar een feit is in elk geval dat Hongarije slechts onder druk van Brežnev in Moskou heeft moeten deelnemen aan de militaire inval in Tsjechoslowakije! Op 26 april valt Dubček in een tweede interview op de Hongaarse tv ook nog eens president Husák en de vroegere stalinist Vasil Bilák aan, die hij beschuldigt van dwaasheid en demagogie, terwijl de ČS-ambassadeur in Budapest vervolgens ’natuurlijk’ zijn beklag doet bij de Hongaarse min.v.staat Nyers wegens het uitzenden van zóiets op de Hongaarse tv…..
Bovendien verklaart Dubček: "Wat nu vanzelfsprekend is in Hongarije en ook voor Gorbačov, dat wist ik in 1968 al". Maar intussen beroemt de ČS-partijleider Miloš Jakeš zich in Moskou erop in eigen tempo z'n hervormingen door te voeren, hoewel die in niets op een echte demokratisering lijkt, zoals in Polen, de Sovjet-Unie en m.n. Hongarije! Hongarije wijst overigens alle protesten en verwijten van de verontwaardigde partijleiding in Praag van de hand en in Praag en in Oost-Berlijn is men het wel eens: Die hervormingen in Hongarije komen ‘gewoon’ door de economische crisis daar, en die treft ons niet’. De scherpe kritiek op het Hongaarse beleid blijft echter!
Maar in Hongarije gaat men, zoals bekend, geheel z’n eigen gang en binnenkort komen, volgens de krant Esti Hírlap,boeken, zoals de "Gulag-archipel" over de stalinistische kampen en de terreur in de Sovjet-Unie van Alexander Solženitsyn op de Hongaarse markt, nadat intussen voor het eerst óók al twee boeken over Imre Nagy, de premier in de dagen van de Opstand van 1956 op de markt zijn gekomen en er voor het eerst sinds 33 jaar [1956] een radiorede van de zo bekende martelaar József kardinaal Mindszenty [1892-1975], waarin hij de terugtrekking van de sovjettroepen eiste, is uitgezonden! Op 20 april wordt door de regering begonnen met een onderzoek naar de gang van zaken bij het geheime proces tegen Nagy in juni 1958 en een officiële woorvoerder laat dán al weten dat dit “het begin van de officiële rehabilitatie kan zijn” en één week later komt het blad ”Ötlet” [Idee] met een omslagartikel van acht pagina’s over kardinaal Mindszenty, met o.a. een uitvoerige beschrijving van de gruwelen en vernederingen die de Hongaarse kardinaal tijdens het gehate stalinistische regime en ook nog daarna, van 1949 tot 1971 moest ondergaan! Ook andere kerkelijke slachtoffers van de Russische bezetting, terreur en stalinisme, worden nu voor het eerst uitvoerig belicht, vanaf bisschop Apor [┼ 1945] tot en met kardinaal Mindszenty. Het zijn duidelijke tekenen van de sterk toegenomen vrijheid van de media in dit land!
De r.k. kerk met haar ong. 6 miljoen leden is echter, ondanks de recente historie, toch conservatief gebleven en wil bijvoorbeeld geen leken op hogere posten inzetten maar er is óók is een generatie opgegroeid die niets of vrijwel niets weet van de geloofswaarheden, de tradities, kerk en godsdienst. Bovendien bestaat er een enorm tekort aan jongere geestelijken want veel pastoors en priesters zijn boven de 50 à 60 jaar en een kloosterleven zal eventueel geheel opnieuw moeten worden opgezet. Ook ligt de nog steeds bestaande Bokor-beweging [bokor = struikgewas] van pater Bulányi nog altijd overhoop met de officiële kerk n.a.v. dienstweigering en ze telt nu 300 groepen en 2.000 leden, die voor studie en gebed, enz. regelmatig bijeenkomen, maar publikaties worden geweigerd door uitgeverijen. Wel hebben de kerken in Hongarije nu alle vrijheid om b.v. hun diensten in gevangenissen en ziekenhuizen aan te bieden en het onderwijs is niet meer verplicht atheïstisch. Leraren mogen zich -voor het eerst- hierover vrij uiten. Volgens drie r.k. priesters is het in april 1989 dan ook tijd voor een nieuwe onafhankelijke beweging van priesters, Cultores Pacis, [Beoefenaren van de vrede], die als alternatief voor de Opus Pacis [Werk van de vrede] zal dienen omdat deze laatste de regering ’te veel naar de ogen ziet’. De nieuwe beweging wil volledige godsdienstvrijheid, geweldloosheid, de mogelijkheid van vervangende dienst voor gewetensbezwaarde dienstplichtigen en de scheiding van kerk en staat.

top

Maar ook in de hervormde kerk van Hongarije zit beweging want zij voelde zich al in januari blijkbaar vrij om geheel los van bemoeienis van de staat iemand tot bisschop van het grootste kerkdistrikt Tiszántúl, Debrecen, te kiezen en te benoemen, n.l. dr. Elemér Kocsis. Hij is hiermee de opvolger van dr. Károly Tóth, die al sinds de vroege jaren ’60 weliswaar de kerk diende maar ook altijd loyaal was t.a.v. het regime! Nu werd de ‘ervaren’ bisschop Tóth tot veler verrassing in een geheime [!] stemming dus niet herkozen….
Van 28 april tot 1 mei 1989 wordt zelfs voor het eerst in Oost-Europa [!] in Hongarije, in Pécs, een bijeenkomst gehouden van de oecumenische Broederschap van Taizé en hiervoor zijn bij 7.000 Hongaarse gezinnen 20.000 buitenlanders ondergebracht. Er komen niet alleen velen uit Hongarije en 1.500 uit West-Europa, maar ook 2.600 jongeren uit Polen, verder uit Joegoslavië, 1.000 uit de DDR en 1.600 uit de ČSSR……
De enorme verschillen tussen de landen in Oost Europa onderling blijken in dezelfde weken overigens nog eens bij het bekend worden, begin april, van de naam van een Roemeense [Hongaarse] predikant, de 36-jarige ds. László Tőkés uit Timişoara [Temesvár], die dan in de kranten verschijnt omdat hij is geschorst. Al in 1985 zat hij enkele weken gevangen als gevolg van dissidente aktiviteiten en werd toen door Amnesty International geadopteerd als gewetensgevangene. In september 1988 tekende ook hij een brief met protesten tegen de afbraak van 8.000 dorpen en in februari raakte hij in conflict met zijn bisschop n.a.v. enkele lezingen van studenten in zijn kerk. Het spreekt vanzelf dat men vooral in Hongarije de nauwe band, de lotsverbondenheid, voelt omdat hij nu eenmaal tot de Hongaarse hervormde kerk [in Roemenië] behoort en men beschouwt zijn zaak uiteraard als het zoveelste bewijs van de onmenselijkheid van de diktatuur van Ceauşescu die niet alleen zijn hele volk, maar in het bijzonder de Hongaarse minderheid onderdrukt. Het communistische regime in Roemenië wil namelijk, zoals overal, óók de Hongaren van hun tradities, cultuur en geloof afhouden en daarom staat een eigenzinnig geestelijk leider, een predikant, nu vooraan in de strijd  tégen zo’n regime!
Maar er zijn ook andere klachten over deze onmenselijke diktatuur want eind april wordt er zelfs een brief van zeven Hongaarse Roemenen aan hun vijf Hongaarse bisschoppen, der gereformeerde, rooms-katholieke, lutherse en unitarische kerken, in Hongarije gepubliceerd waarin men fel protesteert tegen het Roemeense beleid want men wil o.a. naast het geheel communistisch geïndoktrineerde onderwijs óók christelijke scholen stichten! En intussen is in maart 1989 in Hongarije nog eens opnieuw aandacht geschonken aan een andere martelaar voor het geloof, de rooms-katholieke bisschop van Zevenburgen [Transylvanië], Márton Áron [1896 - 1980], ter ere van wie nu een genootschap is opgericht. Áron was immers al vanaf 1944 in verzet gekomen, eerst tegen de vervolging van de Joden, en na de oorlog tegen de beperkingen van de rechten en vrijheden door het communistische regime. Al in 1948 werd hij tot levenslang veroordeeld, kwam in 1955 vrij, maar al snel daarna kreeg hij jarenlang huisarrest opgelegd. In 1980 stierf hij en het genootschap wil zich in zijn geest toeleggen op christelijk-sociaal werk, tolerantie, pluralisme en verzoening tussen de nationaliteiten, vooral Hongaren en Roemenen.

Otto von Habsburg ziet voor 't eerst na 73 jaar weer de H. Hongaarse kroon die z'n vader [IV. Károly] in 1916 in Budapest kreeg opgezet...


Van zo’n verzoening is echter nog geen sprake want in april 1989 krijgt het mensenrechtencentrum van de UNO in Genève klachten als nooit tevoren over één land, n.l. over Roemenië, omdat Hongaren nota bene bijna 200.000 aangetekende brieven en petities stuurden waarin gevraagd wordt om akties tegen de misstanden in Roemenië: een rekord en zeer uitzonderlijk! Van de kant van de UNO doet men nog geen verdere mededelingen maar het is duidelijk een georganiseerde campagne vanuit Hongarije, waarschijnlijk van een Comité voor hulp aan Zevenburgen [Transsylvanië] van allerlei oppositiegroepen. De week daarna laat de UNO weten dat een speciale rapporteur zal worden benoemd die zo mogelijk ter plekke een onderzoek zal instellen, maar zoals te verwachten deelt Roemenië al bij voorbaat mee dat het niet zal samenwerken want het beschouwt de zaak als inmenging in binnenlandse aangelegenheden!......
Ook wordt nu de laatste instantie die aan de kerken beperkingen oplegde, het al sinds de vroege jaren ’50 bestaande en beruchte Staatsbureau voor Kerkelijke Zaken [Állami Egyházűgyi Hivatal], opgeheven. De laatste staatssecretaris met deze taak is de chemie-ingenieur Barna Sarkady Nagy [1944-2009], die eerder in 1989 de opvolger werd van Imre Miklós [1927-2003] die 28 jaar dit bureau leidde. Voortaan zijn de Hongaarse kerken, na ongeveer 45 jaar, dus geheel vrij van enige staatsbemoeienis en voortaan zal alleen een regelmatig overleg van de kerken met de overheid plaatsvinden en men gaat er overigens in de kerken hier en daar wèl vanuit dat overheidssubsidies voor het werk van de kerken zullen blijven!…  Toch is dit alles primair voor veel Hongaren het zoveelste bewijs dat de hier genoemde államszocialista rendszer [orde van het staatssocialisme], bezig is zichzelf op te heffen en overbodig te maken!.....
Als overbodig wordt namelijk zo langzamerhand vrijwel álles gezien waarin Hongarije, en eigenlijk geheel Oost-Europa, ooit de Tweede Wereld genoemd, zich nog van het Westen, de beschaafde wereld, onderscheidt! Op 13 april maakt het staatspersbureau MTI bijvoorbeeld bekend dat Hongarije op 3 mei zal beginnen met het verwijderen van het IJzeren Gordijn aan de 130 km lange grens met Oostenrijk en op 2 mei zal men beginnen met het weghalen van de de elektronische waarschuwingsinstallaties en de prikkeldraadversperringen en de operatie zal in januari 1991 klaar zijn. In oktober zei Pozsgay immers al dat de versperringen verouderd waren èn dat herstel miljarden Forint kost, maar het hele IJzeren Gordijn is eigenlijk overbodig nu er een vrij verkeer met Oostenrijk is!
Vervolgens zullen op 25 april de eerste van de naar schatting ruim 60.000 Russische soldaten [het Westen van] Hongarije verlaten en dit proces zal beginnen met het vertrek van 10.000 man troepen en o.a. 31 tanks uit het Midden en Westen van Hongarije. Eindelijk zullen dus ’de bevrijders’ van 1944/45, die tóen al bijzonder snel als bezetters werden ervaren, na 45 lange jaren vertrekken maar er zal stellig geen Hongaar daarom treuren. Ook uit andere landen in Oost Europa zullen Russische troepen en tanks worden teruggetrokken en het spreekt vanzelf dat deze stappen ook in het Westen algemeen worden gewaardeerd want ze zijn van grote symbolische -maar ook praktische- betekenis na bijna een halve eeuw van Koude Oorlog, confrontatie en angst, en ze zullen zeker de spanningen sterk doen verminderen en op den duur wellicht laten verdwijnen. Tegelijk zal Hongarije ook de eigen defensie sterk inkrimpen en de [wapen-] industrie zal teruglopen. Eerdere voorstellen van Hongarije om dan ook maar de visumplicht af te schaffen zijn evenwel al door de EG verworpen, waarschijnlijk omdat men bang is voor de komst van vele arme Oost-Europeanen naar het rijke en vrije Westen! En Hongarije nam al een voorschot: in 1962 gingen er 65.000 Hongaren naar het Westen, in 1986: 700.000 en in het eerste kwartaal van 1989 al 3,5 miljoen. Maar slechts weinigen van hen bleven!
Toch heeft de bevolking intussen wel te lijden onder de inflatie en ander financieel ongemak! Per 1 april gingen de prijzen van tabaksprodukten met 6 % omhoog en o.a. koelkasten kosten voortaan 10 à 15 % meer en de devaluatie van de Ft. heeft zelfs tot gevolg dat men nu een bankbiljet van Ft. 5.000,- [met een portret van graaf István Széchenyi, 1791-1860], d.w.z. ± Hfl. 200,-, gaat uitgeven. Ook de nu onafhankelijke vakbonden klagen regelmatig over de toenemende armoede, de hoge huren en de nog altijd lage lonen en ze willen o.a. een anti-inflatiepolitiek.
Maar zelfs in het economische blad "Heti Világgazdaság" leest men dat Hongarije door lamlendigheid in de bedrijven wordt gekenmerkt. De produktie is onvoldoende, er vindt een enorme verspilling van energie en grondstof­fen plaats, arbeid wordt slecht betaald, de organisatie van veel bedrijven is chaotisch, de burokratie is een steen om de nek van bedrijven en de enorme buitenlandse schulden [$ 16 mrd] vormen ook een belasting.
De vrijheid van ondernemers moet dus veel groter worden, op den duur moet de convertibiliteit van de forint komen, en het systeem van belastingen [op winsten b.v.] moet normaler worden, enz... De betalingsbalans laat nu namelijk al een tekort zien van $ 600 mln. omdat veel burgers steeds meer uitgeven. In 1988 hebben de 10 ½ miljoen Hongaren bijvoorbeeld voor $ 630 mln aan goederen gekocht in convertibele [westerse] valuta. Maar op den duur zal de beroepsbevolking, nu 4,8 miljoen [45,7 %] moeten groeien en het aantal gepensioneerden, nu 2,4 miljoen en in één jaar met 48.000 gestegen [!] is nog altijd buitengewoon hoog…. .
Vanwege de enorme tekorten op de betalingsbalans en de enorme aankopen met westerse valuta in het westen volgden per 8 april dus de eerder genoemde strenge bepalingen voor het deviezenverkeer en douanerechten worden verhoogd van 30 tot 45 %. Wel verleent de Wereldbank Hongarije een krediet van $ 95 mln, maar vlak vóór de 8e  april slaan zoals vermeld enkele honderduizenden Hongaren tóch nog even hun slag in Wenen......
Toch worden intussen allerlei wetten voorbereid die b.v. de vrijheid van godsdienst, de financiering en organisatie van de media, pers, radio en TV, de nationaliteiten, de milieubescherming, enz. zullen regelen, en op 13 april 1989 beveelt een regeringscommissie zelfs aan om het proces tegen Imre Nagy van 1958 te herzien. Zijn rol moet duidelijk gemaakt worden en dat hangt met de huidige politieke koers samen en een sleutelvraag acht men nu de houding van Kádár tegenover Nagy van diens gevangenneming schap in november 1956 tot zijn dood door de strop in juni 1958! Maar ook de rol van stalinisten en van Rákosi in Moskou is nooit helemaal duidelijk geworden. Nagy krijgt nu echter [zo lijkt het] volkomen gelijk hoewel ‘men’ hem [in de partij!] altijd "wel wat naiëf tegenover contrarevolutionairen en anderen" vond omdat hij het land [in november 1956] neutraal verklaarde en meer partijen toestond.... Maar Nagy lijkt dertig jaar na zijn dood inderdaad alsnog gelijk te krijgen!……

top

Net als toen is ’de partij’ het echter ook nú intern oneens en opnieuw krijgen onverwachte Hongaarse binnenlandse politieke ontwikkelingen alle aandacht, óók in het westen van Europa en in de Verenigde Staten! Zowel de verdeelde partij als de oppositiegroepen zijn intussen bezig geweest met intern beraad en binnen de partij hebben de zeer aktieve Hervormingskringen al heel wat invloed gekregen en de verwarring én vernieuwing blijken hier duidelijk, hoewel het beraad vooral binnenskamers plaatsvindt!
Dat al dit beraad en al deze politieke onzekerheid na verloop van zoveel maanden veel mensen koud laat is duidelijk want het gaan hen toch vooral om materiële zaken zoals arbeid en loon, de angst voor werkloosheid en wéér een nieuwe reorganisatie, waarmee men eenvoudig heeft te leven. Je moet je nu eenmaal toch aanpassen: azaz az élet… zó is het leven, nu eenmaal. Zoals je de regen en wind, de hitte in de zomer en de barre kou in de winter, wel overleeft, zo zul je ook al die politici met hun woorden en beloften wel overleven, als je je maar weet aan te passen. Probeer het uit te houden! Dáár gaat het immers om! Egészségünkre! Op onze gezondheid!
In die geest verschijnt er in 1987 [in maart 1989 vertaald] ook weer een roman van de hand van de óók al in het westen bekende György Konrád [Berettyóújfalu, 2 april 1933], n.l. "Tuinfeest" [Kerti mulatság]; als een persoonlijk verslag van de vele ambivalenties van het recente verleden in de moderne Hongaarse maatschappij die hij overigens niet als als westers ziet!. "Wij doen als we westerlingen ontmoeten alsof we het volkomen met hen eens zijn, maar, zijn we eenmaal weer onder elkaar dan barsten we uit in lachen en in onze galgenhumor... onze onbezonnenheid en Konrád is vooral een schrijver met ’een fundamentele levenshouding’. De roman is een familieroman en kroniek... ‘de inventarisatie van nulliteiten, nimmer te voltooien’ en voor de liberale skeptikus Konrád is een geheel open en vast, burgerlijk systeem allang wenselijk. “Tuinfeest” is echter een roman over de oorlog. Over het lot van de Joden en over de fascistische Pijlkuisers die op het juiste moment ineens [1945] zeer ijverige communisten worden en Hitler gemakkelijk eventjes voor Stalin verruilen, en zich zó te buiten gaan aan geloofsijver dat binnen niet al te lange tijd [vanaf ± 1947/48] opnieuw duizenden Hongaren worden opgepakt en tallozen vermoord [in de vroege jaren ’50]. Konrád komt dan tot de slotsom: Houd het hoofd koel en zorg steeds dat je onvindbaar bent als de woede van de autoriteiten zich ontlaadt! Het is een topprestatie als je op je oude dag nog gezond bent!... Doseer je provocaties zorgvuldig. Overleven is noodzakelijk maar je hoeft daarom nog niet je eer te verliezen. Zoek uit wat voor jou de geschikte middenweg is. ”Ik wil”, aldus Konrád, ”alles wat elk normaal mens wil en bovendien verdedig ik met de sensibiliteit en sluwheid van een wild dier mijn eer....”. [o.a. NRC/Hblad, 10 maart, en Leeuwarder Courant, 21 april 1989]. Ook eerdere romans van hem, zoals “De bezoeker” [A látogató] uit 1969 en “De stedebouwer” [A városalapító] uit 1977 werden al vertaald in meerdere westerse talen en ook de vrijzinnige en nonconformistische Konrád kan nu zo langzamerhand vrij reizen!....
Toch gaat het politieke overleg uiteraard verder en op 12 april 1989 komt het CC van de MSzMP weer bijeen, onder druk van lokale afdelingen en men overlegt hier o.a. over de situatie van de partij en haar methoden, achter gesloten deuren, maar ook ontevreden conservatieven roeren zich blijkbaar en er wordt bijvoorbeeld gevraagd wát de partij eigenlijk nog voor haar rekening durft te nemen van de afgelopen 40 jaar! Vele leden klagen want ”wat vroeger altijd waar was, heet nu onwaar” en er lijken nu duidelijk twee vleugels te zijn... Het blijkt dus dat er onenigheid is over de principes, hoewel dat niets nieuws betekent!
Bijzonder is wel dat ook de 77-jarige ernstig zieke voorzitter János Kádár volkomen onverwacht aanwezig is, omdat hij dat persé wilde. Toch wilde hij zichzelf blijkbaar op een pathetische manier nog éénmaal verdedigen want hij zegt o.a. “Ik was géén sovjetagent, en dat kan ik ook bewijzen!” en hij vraagt de leden van het CC ook: “Wat was mijn verantwoordelijkheid?” maar hij zegt ook dat zijn gezondheid hem niet meer in staat stelt om volledig aan het werk der partij deel te blijven nemen, iets wat iedereen wel wist.
Het maakt echter allemaal weinig indruk en hij lijkt bovendien verward en praat onsamenhangend, zoals ook al in mei 1988. Wel is dit [Tökés, 323] a deeply moving experience for his profoundly shaken audience.... Vooral zijn rol in de dagen van het proces tegen László Rajk in 1949 én in oktober en november 1956 blijven echter omstreden maar híerover geeft de oude man géén enkele informatie. …….
Van dit overleg dringt echter weinig naar buiten, maar de gevolgen zijn niet gering: opnieuw wordt het Politburo namelijk gezuiverd want mevr. Judit Csehák [die wel min.v. sociale zaken blijft] en de conservatieven János Berecz [secr. voor ideologie], János Lukács [partijkader] en István Szabó [agrarische kwesties] worden eruit gezet en hun opvolgers zijn de gematigde centrumfiguren Mihály Jassó, de partijleider van Budapest, en Pál Vastagh, idem in de prov. Csongrád maar niet eens lid van het CC [!], zodat de hervormers hun positie lijken te hebben versterkt. Lukács kreeg al eerder kritiek van de progressieven omdat hij vond dat meningen van lagere partijorganisaties alleen via de hiërarchische weg in de publiciteitet mochten worden gebracht.  
Wel blijft Grósz nog in funktie en daarmee lijkt een scheuring nog voorkómen. Toch zijn alleen Grósz en Hámori nog overgebleven uit de Kádár-tijd en het Politburo telt voortaan nog maar 9 leden! De meeste stemmen zijn voor premier Németh [103], voor partijleider Grósz [102 stemmen] en voor Pozsgay [86 stemmen] maar alles wijst erop dat ‘de partij’, die constant veel leden verliest, niet meer goed weet hoe ze nog kan overleven èn openlijk ernstig verdeeld is, snel bezig is haar gezag te verliezen en géén leidende rol meer zal kunnen spelen!
Die verdeeldheid blijkt al snel want op za 15 april vindt er een inaugurele vergadering van de hervormingsgezinde kringen der partij met 500 afgevaardigden in Kecskemét plaats en hier komen de verwijten aan Grósz. Men verklaart zelfs de hervormingskringen tot een “onafhankelijk comité” van de partij en in mei zal er een ’nationale vergadering’ komen. Bovendien willen deze hervormers de hele partij meekrijgen, maar men vreest dan een breuk! Sommigen denken ook dat Pozsgay hier de leiding zal nemen en dan uit de partij zal stappen, maar dat gebeurt niet. Er komen géén akties tegen de formele eenheid van de partij, tot teleurstelling van de honderden aanwezigen! [Tökés, 322]. Later komt Pozsgay echter wel met een reden: we zouden de partij laten zitten met conservatieve vleugel [mèt alle bezit, de organisatie en het geld] en wíj zouden als de goedbedoelende hervormings-schapen worden verslonden door die poststalinistische wolven. Bovendien is er dan geen kans op een akkoord met de oppositie… en Tökés voegt [322, 323] hieraan toe: ‘Hij zou inderdaad alleen, geïsoleerd, machteloos, hebben kunnen komen te staan en machteloos vooral tegenover Grósz en z’n partijmensen bij de politie, in het leger en in de Arbeiderswacht. Grósz lijkt dus te hebben gewonnen, maar -zoals Pozsgay al eerder zei: ”De klokken in Hongarije gaan nu synchroon lopen met die in de rest van de wereld”.
Maar al snel merkt men dat partijleider Grósz zéker niet degene is die ervoor gaar zorgen dat die klokken synchroon gaan lopen met die in de rest van de wereld. Bovendien lijkt ’de partij’ intussen nog alleen maar een apparaat van de macht en geen echte politieke partij meer en Imre Keserü stelde al voor om in oktober een congres te houden, dat duidelijkheid moet geven over de krachtsverhoudingen. Vervolgens roepen Pozsgay en Nyers op tot geduld en vertrouwen maar sommigen zien al niets meer in een gevecht binnen de partij, zoals de al jaren bekende socioloog Csaba Gombár, die openlijk zegt: "Ik ben vóór een breuk in de partij...... een akkoord binnen de partij is uitgesloten"! Volgens hem kunnen de hervormers dan ook beter een nieuwe, sociaal-demokratische partij oprichten!
In Kecskemét wordt ook duidelijk dat de hervormers zich formeel als een vleugel in de partij willen organiseren, maar Grósz vindt dat het CC en het Politburo zich daarover dan moeten uitspreken en het lijkt duidelijk dat men zó op een breuk aanstuurt. ‘Toch is het niet waarschijnlijk dat de hervormers nu al tot zo’n wanhoopsdaad zullen overgaan. Daarvoor worden ze nog met te veel égards behandeld door Grósz en andere centristen. Maar hun geduld raakt op. Binnenkort wordt het een kwestie van “wij eruit of zij eruit”’. [Wera de Lange, Trouw, 14 april 1989].... Vervolgens komt de jeugdorganisatie KISZ [die de helft der 800.000 leden al kwijt is!] met een nieuwe, totaal onafhankelijke “Nationale Raad van Hongaarse Demokratische Jeugdorganisaties” onder leiding van de jonge, 32-jarige wiskundige Imre Nagy. Voor de Hongaarse jeugd is het communisme blijkbaar voltooid verleden tijd! Ook de vakbonden hebben zich intussen geheel van de partij afgekeerd en de leider Sándor Nagy wil nota bene contact op nemen met Lech Walesa, de Poolse leider van Solidarnosc!....
Op 17 april laat de partij zelfs weten bereid te zijn om de vier prominente kritici die in 1988 eruit werden gezet, László Lengyel, Mihály  Bihari, Zoltán Király en Zoltán Biró, weer op te nemen, maar alle vier weigeren, hetgeen trouwens van deze sterke en principiële karakters was te verwachten!..... De destijds heftig bekritiseerde uitsluiting uit de partij wordt dus herroepen en dat is óók een teken van het gebrek aan een vaste, duidelijke koers. Bovendien zijn de vier intussen nog meer bekend geworden en kozen al een andere weg: Lengyel en Bihari waren aanwezig bij de bijeenkomst van 700 uitgesproken hervormer in Kecskemét en Király, met zijn eigen initiatieven in het parlement, werd in maart gekozen in het bestuur van het MDF.

top

Toch lijkt de partij wel iets te willen leren want op do. 20 april komt het Politburo bijeen en voor het eerst wordt het bestaan van verschillende stromingen toegegeven: Een hervormingsgezinde vleugel van Pozsgay en Nyers, een centrum en een conservatieve, dogmatische groep [zoals iedereen allang wist] en ”de partij zal ook de eigen organisatie demokratiseren”, zegt men nu. Maar grote verbazing wekt vooral een opmerking van partijleider Grósz die op 24 april nog eens ‘losjesweg’ olie op het vuur gooit door te dreigen met een “economische noodtoestand” en zegt dat premer Németh het met hem eens is! Dat levert een rel op want Németh ontkent dat beslist! Wat Grósz, eerder bekend als “de man van de daad”, hiermee wil bereiken is totaal onduidelijk en het blijft een loze kreet! Men ziet de opmerkingen van Grósz nog slechts als een [zwakke] poging om tegen de steeds krachtiger hervormings­gezinde partijvleugel in te gaan want Grósz weet inderdaad niet beter te doen dan te waarschuwen dat de partijeenheid verloren kan gaan en hij zegt nog eens dat het zgn. "demokratische centralisme" [= de leiding van bovenaf] voor de partij in elk geval blijft…….Bovendien blijkt dat Németh, die z’n bliksemcarrière aan Grósz heeft te danken, nu openlijk afstand van hem moet nemen en tegen hem rebelleert!
Ook minister Nyers is tegen de ‘economische noodtoestand’ en laat weten: Er is geen sprake van een noodtoestand; de hervormingen t.b.v. een marktecono­mie moeten alleen worden versneld! Hij wijst er dan ook op dat 30 tot 40 % van het budget nog altijd op gaat aan de gigantische subsidies voor noodlijdende industriële bedrijven en Pozsgay gaat zelfs nog een stap verder en beweert dat "de partij de verantwoordelijkheid moet nemen voor de afgelopen 40 jaar.... We moeten de last dragen van een bevolking die géén vertrouwen meer in ons heeft... want 40 jaar alleenheer­schappij liet haar sporen na in het denken en handelen van de leden". De uitspraak van Grósz wekt dus bij velen alleen maar verwarring en niemand weet wat dat concreet kan inhouden. Anderen denken slechts: die noodtoestand bestaat hier al 40 jaar! …… De partij geeft m.a.w. geen heldere antwoorden meer en het blijft b.v. onzeker of er een congres of een [bijzondere] conferentie moet worden gehouden. Wel is bekend dat een aantal hervormers een ’bijzondere partijconferentie’ in de herfst wil om duidelijkheid te scheppen, maar of de conservatieven er dan uitgaan, of juist de hervormers is volkomen onzeker! Niets is immers zeker want niemand is gewend aan een open diskussie, een dialoog, het afwegen van argumenten, aan kritiek en aan persoonlijke standpunten, enz...
Maar ook in het parlement zijn er velen niet meer trouw aan de partij, maar voelen zich ’onafhankelijk’ en verwachten alleen nog iets van de regering, en níet van de partij! [Tökés, 327]……Van 15 tot 22 april komt het parlement bijeen en debatteert over de wet op nieuwe politieke partijen en de leden zijn het er wel over eens: wanneer een partij met vreedzame middelen opereert in overeenstemming met de constitutie kan ze worden opgericht… maar de constitutie is nog de oude van 1949 [die is gewijzigd in 1972].... Ook zien veel partijleden in het meerpartijensysteem nu al dè grote nederlaag van het communisme en dat is het ook, want de Hongaarse partij gaf al eerder te kennen het alleen niet meer te kunnen.
Een partijcomité o.l.v. de progressieve econoom Nyers heeft intussen overigens al een ontwerp voor een 3-jarenplan klaar en dat zal leiden tot fabriekssluitingen, privatisering, budgetbe­per­kingen, het stimuleren van particuliere bedrijven, verrekening van de handel met de USSR in dollar en op den duur de associatie met de EG. Rezső Nyers is echter pessimistisch over algemene hervormingen in Oost-Europa want het is een illusie om snelle hervormingen te verwachten in b.v. de DDR, de ČSSR en Roemenië. Oost-Europa kan volgens Nyers dus een rampgebied worden en het vormt beslist geen eenheid!....
Wel maant partijleider Grósz op 16 april de radikale hervormers zíjn leiding [en de partijdiscipline] te aanvaarden, of anders de partij te verlaten en het resultaat is dan dat men bij de radikale hervormers aandringt op zíjn ontslag, en een splitsing van de partij overweegt, als het niet anders kan... Pozsgay acht zelfs niets uitgesloten, maar men verwijt Grósz wel "gebrek aan begrip". Ook Grósz acht "een éénheid ten koste van álles nog erger dan een scheuring".
In deze situatie, die totaal anders is dan in Polen waar de oppositie [Solidarność] en de partij beide op de RTC tenminste nog met stevige standpunten komen en naar een compromis zoeken, blijkt de Hongaarse MSzMP intern bijzonder verdeeld, terwijl ook de nog zwakke oppositie niet eensgezind is. Wel vindt er een eerste contact plaats op 22 april en men besluit dan om in juni het formele overleg te starten.  
Intussen gaat de regering haar eigen gang en op 26 april worden door premier Németh zes ministers vervangen. De  uitgesproken en energieke hervormer Gyula Horn [*1932 in een arbeidersmilieu in Angyalföld, Budapest] wordt min.v. buitenlandse zaken als opvolger van Várkonyi, László Békesi volgt Villányi op [financiën], de historicus Ferenc Glatz wordt min.v. cultuur, Ferenc Horváth van in­dustrie, Csaba Hüttner van landbouw en Ernő Kemenes [partijloos] wordt voorzitter van het Staatsplanbureau. Twee onderministers [staatssecr.] worden ook vervangen, o.a. Zoltán Gál van binnenlands bestuur. Premier Németh klaagde intussen immers over de geringe samenwerking tussen en met de ministers, want "ze treden eigenmachtig op, er zit geen lijn meer in, er is geen samenhangend beleid, geen coördinatie". Nu heeft hij echter een kabinet van experts, zoals hij zegt......
Hij wil verjonging, meer dynamiek en meer eenheid in z'n kabinet brengen, maar het meest bijzonder is dat deze premier n.b. níet eerst het Centrale Comité van de partij en de Presidentiële Raad raadpleegt en dat is een novum na vele decennia! Maar de ‘vigorous advocate of radical reform’ parlementsvoorzitter Szűrös vraagt zich op 30 april af of het parlement dan niet moet worden ontbonden en of er nieuwe verkiezingen gehouden moeten worden, na een nieuwe kieswet en een wet op de politieke partijen.
Één der belangrijkste en meest bekwame ministers is Kálman Kulcsár [Erdőtelek, 27 juni 1928 - Budapest, 4 sept. 2010] die kan blijven, en die bekend staat als een knap jurist, een intellektueel, prof. rechtsfilosofie en sociologie, "de vader van de Constitutie" [die echter nog lang niet komt]. Al vele jaren geleden constateerde hij een enorme kloof tussen de bestaande "marxistisch-leninistische" theorie, het recht en de principes, èn de praktijk, waarin zoveel strafbaar en gevaarlijk was! "Een andere politieke cultuur, n.l. van een demokratisch pluralisme is nu nodig", aldus Kulcsár. Hij publiceerde 17 boeken, werkte ooit aan de Sorbonne en aan de Columbia University en die van Berkeley in de USA, deed ook onderzoek in China, India en Oost-Afrika, werd prof. in Pécs, later in Budapest, en is lid der Hongaarse Academie van Wetenschappen.
Hij wil nu dat het land zo snel mogelijk een rechtsstaat wordt, "een republiek op basis van burgerlijke, demokratische en socialistische [!] waarden", met o.a. een onafhankelijke rechterlijke macht en hij is vóór de instelling van een Hooggerechtshof.
Voor verkiezingen zijn de nieuwe, onafhankelijke oppositiepartijen echter nog lang niet klaar: ze hebben geen geld, vrijwel geen kantoorruimtes, geen organisatie en weinig leden en zijn soms ook nog ernstig verdeeld! Toch vindt de oppositionele SzDSz, bij monde van b.v. de econoom prof. Tamás Bauer, nu dat het kabinet moet aftreden en dat er een overgangskabinet van partijloze experts moet komen, maar de oppositie in Hongarije is nog klein en verdeeld!
Wel doet zich in het comitaat Somogy al een precedent voor waarvan men al sterk vermoedt dat het straks alom zich zal voordoen: het partijcomité staat lokalen af aan o.a. onderwijsinstellingen, en hieruit leiden sommigen dus al af dat het vermogen en de immobilia van de partij zéker zullen worden verdeeld...
Het blijkt dus dat de leider van de partij [Grósz] machteloos is geworden en geen enkele invloed meer heeft op de regering en men kan dan ook zeggen: vanaf mei 1989 regeert in Hongarije de regering! [Tökes, 327].  
Intussen is men in dit land ook gewend geraakt aan het feit dat de betrekkingen met westerse landen al jaren normaal of goed tot uitstekend zijn en dat die met enkele andere “Oostbloklanden” nu eenmaal slecht zijn! Op 18 april komt bijvoorbeeld Yitschak Shamir, de Israëlische premier, onverwacht naar Hongarije, want op korte termijn zullen beide landen diplomatieke betrekkingen aangaan hoewel Budapest [dat bleek nog in maart bij het bezoek van de Palestijnse leider Yasser Arafat] vooral de totstandkoming van een vredesproces in het Midden-Oosten wenst.
Ook op allerlei andere terreinen bereidt men zich voor op de komende veranderingen en daarom werd er eind april een conferentie in Budapest [Hiltonhotel] gehouden van 100 belastingdeskundigen uit Oost- en West-Europa waarop joint ventures, fiscaal-juridische onduidelijkheden, risico's, de burokratie, winstdeling, vennootschapsbelas­ting, wetgeving en belastingsystemen aan de orde komen, en men is het erover eens dat er nog zeer veel beter geregeld zal moeten worden! Maar dat spreekt vanzelf!...Er wordt in april n.l. ook een "International Management Center" [als Business School] in Budapest geopend.
Maar de Hongaren kunnen ook leren van de openheid over [en de omgang met!] het nabije verleden zoals die in b.v. de Duitse Bondsrepubiek bestaat: De Ost- und Südost-europäische Institute in München en Wenen, en de Hongaarse Academie van Wetenschap­pen organiseren n.l. in april 1989 samen een conferentie in Budapest over staten en nationale minderheden in het Donauge­bied in de laatste 200 jaar en men constateert een verslechtering in de positie van minderheden na 1918! Ook de Holocaust en de vervolging van Zigeuners komen aan de orde en men wordt er nog eens aan herinnerd dat, ondanks de UNO-conventie over de mensenrechten van december 1948, er in Oost-Europa na 1945 geen speciale bescherming is! De zeer goede betrekkingen met Bonn worden nog eens benadrukt door de oprichting van een gemeenschappelijke "Bundesdeutsche-Ungarische Bank" en Hongarije kan ook in 1989 vele miljoenen DM krediet in [West-]Duitsland opnemen.

Hongaren demonstreren vóór de vrijheid van de Roemeens-Hong. ds. Tökés.


Op cultureel gebied blijkt ook al sinds een aantal jaren een grote verandering want in Pécs [Fünfkirchen] komt een "Nikolaus Lenau Haus" als Cultureel centrum voor de Duitsers in Zuidelijk Hongarije tot stand met financiële steun van de Bondsrepubliek en eind april gaat Pozsgay naar Londen, n.a.v. "The Month of Hungarian Culture" in Londen en hij spreekt hier o.a. premier Thatcher die de hervormingen in Hongarije een zeer warm hart toedraagt. Van belang is ook het feit dat in 1988/89 de eerste formele contacten tussen [de anticommunistische] Hongaarse emigrantenorga­ni­saties in de USA èn Hongarije zelf onstaan, die o.a. bevorderd zijn door het bezoek van Grósz aan Amerika….
De meest fundamentele veranderingen kan men echter nog verwachten in de politiek en de economie. Bij het gerenommeerde bedrijf "Videoton" in Székesfehérvár houden b.v. één derde van de 20.000 werknemers zich bezig met [semi-] militaire electronica, maar binnen 3 jaar verwacht men dat de produktie met 40 % zal dalen en dat er 3.000 ontslagen zullen vallen. Wel kan nog iets van de omvorming tot andere takken van hoogwaardige industrie [conversie tot b.v. auto's] worden verwacht. Ook de Hongaarse landbouw die van 1965 tot 1980 zeer suksesvol was, maar nu in een crisis is beland heeft het moeilijk want overschotten kunnen niet meer worden verkocht en de export stagneert dus.

top