|
17. De wisseling van de wacht [a rendszerváltás] of: de overgang naar de demokratie, 23 mei 1988 tot 23 mei 1990
17.7 De grondige afrekening met het verleden; de afbraak van het IJzeren Gordijn
en de herbegrafenis van de slachtoffers van het communistische regime.
Begin mei tot de 17e juni 1989.
Zoals hierboven vermeld begint vanaf eind april 1989 dus de afbraak van de grensversperringen zonder énige fanfare, en op 2 mei krijgen Hongaren als eersten in Oost-Europa een paspoort waarop ze naar het Westen kunnen reizen waarmee de grens -ook stilletjes- is geopend. De 1e pl.v. opperbevelhebber van de grenstroepen Balázs Nováky deelt het officiële begin der demontage mee op een persconferentie in Hegyeshalom op 2 mei voor ± 200 journalisten uit binnen- en buitenland en hij deelt hierbij even zakelijk mee dat het beruchte IJzeren Gordijn z'n zin heeft verloren en dat de demontage uitsluitend tot de competentie der Hongaarse regering behoort. Op 2 mei 1989 wordt ook de elektrische alarminstallatie voorgoed uitgeschakeld, en “we zijn er zeker van dat ons besluit juist is”, aldus Nováky tegenover de internationale pers.
De demontage van het IJzeren Gordijn verloopt dan ook snel, en op 27 juni kan men, voor de beroemde en symbolische, historische fotosessie bij Sopron, die is geregisseerd door een Oostenrijkse journalist, nauwelijks nog een intakt stuk van het IJzeren Gordijn vinden, maar minister Horn en in mindere mate zijn Oostenrijkse collega Alois Mock, stelen persoonlijk de show met het demonstratief doorknippen van het prikkeldraad; hij, Horn, komt op de foto die de hele wereld overgaat, maar hij opende dus niet het IJzeren Gordijn! Persoonlijk had hij zelfs nog twijfels….. Samen geven de ministers in Sopron een persconferentie, die -volgens sommigen- sterk doet denken aan de oude tijden van zeer innige Oostenrijks-Hongaarse samenwerking....... Per 1 augustus wordt ook de verboden grenszone [als niemandsgebied] opgeheven en al in september is de alarm-installatie totaal verdwenen.
Németh, nóch enige andere minister stond er overigens bij stil dat het doorknippen van het IJzeren Gordijn het begin van het einde van het hele Oostblok en het communistische systeem zou zijn. “De gebeurtenissen van de zomer van 1989 versnelden de ineenstorting, maar, heel eerlijk gezegd, had ik dat toen absoluut niet in de gaten bij alle diskussies en besluiten. Ik was maar met twee dingen bezig: 1e. signalen afgeven van zeer belangrijke boodschappen in binnen- en buitenland, en 2e. de grenzen van de tolerantie van de Russen verkennen”, aldus Németh later…. Maar het zal ook duidelijk zijn dat Hongarije, dat al in 1988 geen -vooral etnisch Hongaarse-vluchtelingen naar Roemenië terug stuurde of uitleverde, dit beleid zéér waarschijnlijk wel niet ineens radicaal zal veranderen wanneer het andere vluchtelingen uit landen in Oost Europa zal betreffen……Het betekende overigens toen al een óngehoorde stap van de regering in Budapest, en getuigde allerminst van énige solidariteit met de zogenaamde bondgenoten in Oost-Europa. De tijden zijn echter dán al compleet veranderd, want al roept het Hongaarse beleid heftige kritiek vanuit Boekarest, en in zekere mate ook van Praag en Oost-Berlijn op, vanuit Moskou klinkt zoals eerder gezegd, geen enkele afwijzing of kritiek, en dát is bepalend! Maar nu is men een jaar verder. De grensversperringen met Oostenrijk worden vanaf mei gedemonteerd en in juni gaat de grens eigenlijk al open. Kort hierna ondertekent Hongarije formeel de Conventie van Genève betr. vluchtelingen, en het beroept zich voortaan hierop wanneer het gaat om het niet uitleveren van vluchtelingen en dít heeft bóven alle bilaterale verdragen met de andere Oost-Europese landen, zoals de DDR, prioriteit, vindt men in Budapest. Gezien de tot dan getoonde vaste wil van de Hongaarse leiders kan dit nog tot vervelende en zelfs ernstige, trieste, ontwikkelingen leiden, maar evenmin als in Budapest beseft men elders onmiddellijk de konsekwenties!
Intussen heeft men dan ook de eerste mei 1989 in een rustige sfeer gevierd, de officiële en de onafhankelijke vakbonden apart, resp. in het Városliget [Stadspark] en in het Népliget [Volkspark], met toespraken, hapjes en drankjes en ook West-Europese socialisten en de Poolse "Solidarność" zijn vertegenwoordigd, en partijleider Grósz doet een scherpe aanval op "de vorige leiders, die onvoorstelbare morele, politieke en materiële schade aan ons volk hebben toegebracht, en grote kansen misten". Maar déze 1e mei is vooral de dag dat een crisisbudget van kracht wordt, met nog meer bezuinigingen, m.n. op defensie en bestuur. De inflatie zal dit jaar immers veel hoger zijn dan gepland en de premier wil daarom versnelde privatisering en markteconomie, belastingfaciliteiten, afbouw van de subsidies en sluiting van noodlijdende bedrijven, en verdere bezuinigingen doorvoeren. Men wil buitenlands kapitaal aantrekken, de handel liberaliseren, een kapitaalmarkt scheppen, enz.
Van belang is ook dat premier Németh "niet langer bereid is om het uitvoerend orgaan van de communistische partij te zijn" maar hij stuurde al eerder bewust aan op het primaat van het parlement! Hij leek de keuze, de man van Grósz te zijn, maar nu profileert hij zichzelf dus veel duidelijker en zijn positie wordt daardoor sterker.
De positie van de 'apparacsik', de partijleider Grósz is daarentegen steeds zwakker geworden, en bij de dynamische ontwikkelingen in Hongarije is deze partijleider zelf allerminst dynamisch! Hij loopt steeds achter de feiten aan en moet steeds toegeven aan de wil van het volk en aan de druk van omstandigheden. Pozsgay oppert op 13 mei dan ook het ontslag van Grósz maar dat ontslag is medio april al door een aantal hervormers geëist. Uit het beleid van Németh tot dan kon iedereen overigens al afleiden dit het definitieve einde van het heersende communisme als systeem in Hongarije zal betekenen! Een aantal prominente hervormers blijft immers ook op hun post of wordt het kabinet binnengehaald! Toch lijkt het wel alsof niemand dit proces nog beheerst want alleen op korte termijn maakt men nog plannen, en op een langere termijn lijkt er bijzonder weinig te voorspellen. Bovendien is een groot deel van de bevolking ook lauw, passief, apathisch, zwak georganiseerd en lang niet zo eensgezind 'anticommunistisch' als in Polen. ’Solidariteit’ had in de gloriedagen van 1980 immers binnen korte tijd al tien miljoen leden, en in Hongarije lijkt de verdeelde oppositie nog bijzonder zwak.
Maar de koers van premier Németh is duidelijk: hij distantieert zich van het economische en politieke beleid van z'n voorgangers en wenst doelbewust de terugkeer van z'n land naar een burgerlijke parlementaire demokratie. Ook wil hij met z’n kabinet de verdere bouw van het Hongaarse aandeel van de Donau-stuwdammen bij Gabčíkovo [Bős] in Slowakije en m.n. bij Nagymaros, voorlopig stoppen, onder druk van buitenlandse experts, van de oppositie en vooral van milieu-aktiegroepen die al 150.000 handtekeningen verzamelden.
Men heeft 't nu zelf al over "een gigantisch stalinistisch prestigeprojekt"... want “in 1977 is Hongarije al op een dwaalweg geleid, en dit is het symbool van een failliet beleid".... Vanaf het begin was er, zegt men nu, geen enkele plaats voor diskussie en zowel regering als parlement had geen inspraak, enz... Er zal dus eerst een studie worden gedaan naar de schadelijke effecten voor milieu, waterstand enz., en de internationale aspekten, en het Hongaarse parlement zal tenslotte beslissen! Op 14 mei besluit Németh dan ook definitief om de bouw voorlopig stop te zetten maar de communistische regering in Praag is hierover zeer verontwaardigd en protesteert fel: "dit gaat in tegen het internationale recht", en ze eist een schadevergoeding! Ook Oostenrijkse banken lijden een enorme financiële schade, maar hier respekteert men de Hongaarse beslissing.
De dynamiek moet dus niet meer bij de partijleider der MSzMP worden gezocht maar in een heel andere richting. Begin mei 1989 stuurt Hongarije bijvoorbeeld t.g.v. het 40-jarig bestaan van de Raad van Europa die o.a. toezicht houdt op naleving van de mensenrechten, een parlementaire delegatie o.l.v. parlementsvoorzitter Mátyás Szűrös naar Straatsburg want Hongarije [én Polen en de Sovjet-Unie] wensen hier een waarnemerstatus! Szűrös is hier dan ook zéér duidelijk voor Hongarije als lid van een demokratisch en westers Europa en in Straatsburg heeft men zeer veel waardering voor de Hongaarse politiek t.a.v. mensenrechten, nationaliteiten, enz.. Enige dagen later verklaart Szürös op de eerste bijeenkomst van de Liberale Internationale in Budapest [!] zelfs dat enkele kleinere neutrale West-Europese landen voor Hongarije een voorbeeld zijn...
Ook komt op 8 mei het CC [‘het parlement’] der partij bijeen en beraadt zich over de a.s. wet op politieke partijen en, volgens Mihály Jassó, een nieuwkomer in het Politiek Bureau, op de symbolische, zuiver representatieve, positie van János Kádár. Hij wordt nu, “met erkenning van zijn verdiensten” ontheven van z’n funktie als partijvoorzitter en als lid van het Centrale Comité en wel op basis van de berichten over zijn [slechte] gezondheid. De 76-jarige Kádár bezit nu geen enkele funktie meer maar hij zou hiermee akkoord zijn gegaan. Toch maakt het persbureau MTI ook wel iets bekend over zijn rol bij de vroegere politieke onderdrukking en over zijn falen om hervormingen door te voeren. Bovendien dreigt bij alle nieuwe hervormingen voor ’de partij’ een totaal verschil in visie op het verleden en daarmee op de toekomst en dreigt er een conflict dat gemakkelijk op een scheuring kan uitlopen.
Toch verklaarde Kádár nog: "Bij al mijn daden had ik goede bedoelingen, hoewel ik fouten kan hebben gemaakt", maar hij wordt nu nog slechts als een rem op de ontwikkelingen gezien en hij zou -naar sommigen beweren- ook 'ziek' zijn vanwege de stormachtige en spectaculaire recente politieke ontwikkelingen! De vele lange jaren van Kádár's relatief tolerante, humane en op den duur zelfs populaire "gulyás-communisme" zijn dus blijkbaar -door de latere crisis- allang vergeten en in de pers werden al vele verwijten over zijn hoofd hem uitgestort..... Zelfs nog op 18 mei verklaart Kádár, die blijkbaar tóch nog wel gekweld wordt door enig onbegrip of zichzelf nog eens wil vrijpleiten: "Ik heb Nagy nooit voor een contrarevolutionair gehouden en zijn vertrouwelingen ook niet; wèl had hij een zwakke wil en was gemakkelijk te beïnvloeden".
Maar ook Grósz is zéker niet positief over Kádár: ”Deze begreep de politiek van Gorbatsjov -die jongeman uit Moskou- totaal niet meer en schatte hem volledig fout in. Hij had zijn kliek getrouwen rondom zich, en zij vertelden hem alleen wat Kádár beviel. Kádár was autoritair, dacht dat alleen híj alles wist, bleef de partijfunktionaris, en iedereen was eigenlijk wel bang voor hem en Gorbatsjovs houding van "Hongarije en die ander landen moeten zèlf maar uitzoeken wat ze doen". Dat begreep Kádár absoluut niet! De plichten van z'n land t.o.v. het Warschaupakt, b.v. de DDR in 1988/89, wogen voor Kádár zéér zwaar, aldus Grósz die zegt ook zeker te weten dat Kádár zelf, en níet de Russen, het bevel gaf tot de executie van Nagy: "Hij wilde geen concurrent die later nog wel eens gevaarlijk kon worden", en ooit verklaarde Kádár aan Grósz: “Wíj hebben in 1956 357 kameraden verloren, 357 van hén zullen dus ook in 't gras bijten". [Der Spiegel, no. 11, 11 maart 1996].
Die tijd is nu voorbij, maar de binnen de partij is de machtsstrijd nog lang niet ten einde. Wel zal in elk geval nog in de herfst een partijconferentie worden gehouden waarop men zal bespreken hoe de partij zich op de verkiezingen van 1990 kan voorbereiden, en hierbij ontbreekt het niet aan prachtige voornemens: ”de partij moet krachtig, eensgezind en met zelfvertrouwen en een samenhangende strategie en taktiek optreden”. Sommigen, zoals enkele hervormers, vinden echter verschillende leiders nú al niet zo geschikt om de partij en de maatschappij door de kritieke fase te leiden en vinden eigenlijk dat b.v. Grósz moet aftreden en dat Nyers leider moet worden. Grósz zaait immers nogal eens verwarring of zelfs paniek en ultraconservatieven van b.v. de Ferenc Münnich-vereniging en van het “Marxistisch Eenheidsplatform” van Róbert Ribánszky zijn ook niet van hem gediend.
Sommigen durven dát dan nog wel niet openlijk te zeggen, maar volgens Ribánszky is de nieuwe partijleiding, zelfs inclusief Grósz, feitelijk toch bezig met een kapitalistische restauratie! Hij doet ook altijd smalend over de hervormers, die hij tweederangs figuren noemt die alleen maar ruzie kunnen maken en hij was ook één van de sprekers op een bijeenkomst van conservatieven in de partij en daar werd heftige kritiek geleverd op de huidige ‘herwaardering’ van ‘de gebeurtenissen’ van 1956. Deze groep zal mogelijk in de toekomst de partij verlaten en een nieuwe partij oprichten waarmee ze hopen een dam tegen alle hervormingen te kunnen opwerpen en zó de partij ‘voor alle schadelijke invloeden te kunnen bewaren..’. ”Het socialisme heeft ook vooruitgang gebracht en communisten zijn immers altijd hervormingsgezind; geef ons toch wat meer tijd”, aldus Ribánszky [Der Spiegel, no. 34, 21 aug. 1989] die nog steeds vindt dat "het socialisme ook heel wat goeds opleverde" en hij acht nu zelfs een nieuwe soort "witte terreur", dus een jacht op communisten, denkbaar!
Hoe en hoelang deze beide vleugels -mèt intussen hun landelijke ‘platformen’- èn ook degenen die een middenkoers willen blijven voeren zoals Grósz, tot de partijconferentie in de herfst nog zonder al teveel strijdtonelen in één en dezelfde partij samen één richting kunnen opgaan is een compleet raadsel!......
Tegelijk zijn de ‘Hervormingskringen’ plaatselijk en provinciaal óók al bezig om zich te organiseren en zij dringen steeds meer aan op het uitsluiten van de conservatieven, die “de hervormingspolitiek saboteren”. [Leeuw. Courant, ma. 8 mei 1989] en dan wordt een "Hervormingskring van Progressieven" [van de heersende partij] in Budapest opgericht. Zij krijgt veel steun in het hele land voor een radikaal hervormingsbeleid, zoals Pozsgay dat wil en deze kring wordt toonaangevend waar het gaat om vrije verkiezingen en een nieuw demokratische constitutie.
Regelmatig vinden nu bijeenkomsten van hervormingsgezinde partijleden plaats, omdat men zich voor het komende congres in de herfst sterk wil maken. Een voorbeeld is Szeged, de eerste stad waar in mei 440 vertegenwoordigers van hervormingsgezinde kringen bijeenkomen en hier spreekt men zich scherp uit tègen conservatieve dogmatici en ook tegen de onduidelijke [en dus niet betrouwbare] 'centrumvleugel'. Men wil een consequent beleid naar markteconomie, andere eigendomsverhoudingen, een demokratisch model, overleg met de oppositie en burgerlijke vrijheden. Men veroordeelt dus de stalinistische praktijken en vindt dat conservatieven uit de leiding moeten.
Het is m.a.w. alom in dit land duidelijk dat alles in beweging is en het is vrij normaal dat een dergelijke gang van zaken ook haar weerslag heeft op mensen die de geschiedenis weliswaar goed hebben bestudeerd maar nu hóe dan ook worden gedwongen dat in een ander licht, een groter verband te zien. Op 5 mei komen b.v. Hongaarse historici bijeen voor overleg over de stalinistische periode 1953/56 en de bekende historica Mária Ormos verklaart hier o.a. dat ook Kádár in november 1956 persoonlijk tègen het ingrijpen der Sovjettroepen was en dat de Russen tenslotte na overleg met Tito [Joegoslavië] besloten tot militair ingrijpen. Maar het begrip 'contrarevolutie' slaat volgens haar nergens op, en in de jaren na 1956 was er eenvoudigweg sprake van een Russische militaire bezetting. Wel onderscheidt Mária Ormos de periode-Kádár in: 1e. reperkussie van 1956-'65, 2e. consolidatie van 1965-'74 en 3e. desillusie van 1974-'88. Maar in het algemeen verschijnen er nu zéér veel boeken over de gebeurtenissen van oktober en november 1956, over premier Imre Nagy, generaal Pál Maléter en andere martelaren en helden der Hongaarse vrijheidsstrijd en over de Russische militaire bezetting vanaf 4 november '56.
Met andere woorden: Openlijk kan nu pas, na 33 jaar, worden gezegd dat de zaak, de Opstand van het Hongaarse volk tegen zijn onderdrukkers, slechts is mislukt door de buitenlandse bemoeienis vanuit Moskou! …….Maar hieruit volgt uiteraard dat dán ook moet worden erkend dat die agressie, en b.v. de gevangenneming en veroordeling van Imre Nagy c.s. in feite de legitimatie betekende voor de macht van János Kádár………
Maar ook over de Tweede Wereldoorlog publiceert men nu véél meer want ook in dít geval geldt: Wat meer dan veertig jaren nooit mocht worden gezegd, kan nu wèl worden gehoord, n.l. dat bijvoorbeeld óók honderdduizenden ‘gewone’ Hongaarse soldaten en burgers zonder meer slachtoffer van deze oorlog waren! Hiermee wordt het beeld dus veel objectiever en genuanceerder, en inderdaad kunnen pas nú de eerste monumenten "Voor álle slachtoffers uit de jaren 1939/45" worden geplaatst……. Nog een veel breder publiek wordt uiteraard gefascineerd door de films over de stalinistische jaren van Rákosi's terreur, de gevangenissen en de geheime politie [de ÁVH], en die zijn voor velen nieuw en onthullend. Een "Comité voor Historische Gerechtigheid" [Történelmi Igazságtétel Bizottsága] laat intussen ook geregeld van zich horen, evenals een "Magyar Helsinki Bizottság" [Hongaars Helsinki-comité], dat m.n. de mensenrechten wil bevorderen. Ferenc Köszeg is secretaris en de schrijver Miklós Mészőly voorzitter hiervan.
De republiek is zojuist uitgeroepen, 23 okt. 1989. Feest vóór het Parlement.
Ook wordt nu een dramatische documentaire over de ontvoering uit de Joegoslavische ambassade, de gevangenschap en het proces tegen Imre Nagy november 1956 tot juni 1958, n.l. de 4 uur durende film "Asielrecht" van Judit Ember vertoond, en veel beelden over verraad, macht en moord zijn voor het eerst te zien. Aldus is voor het eerst na 33 jaar in Hongarije opnieuw de trillende stem van Nagy op zondagochtend 4 november 1956 voor de radio te horen, wanneer hij de onheilspellende komst van de Sovjet-troepen in het land meldt............
Intussen wordt ook de persvrijheid geheel hersteld, ook wat betreft abonnementen op buitenlandse [westerse] bladen en aldus wordt het 33 jaar lang in Parijs door de gevluchte maar zéér aktieve Tibor Méray [Budapest, 1924] uitgegeven blad "Irodalmi Újság" [de voortzetting van 't blad van de Hongaarse Schrijversbond tot 1956] nu -opnieuw- in Hongarije uitgegeven: de 40e jaargang......
Eveneens wordt een politiek toneelstuk van de al ± 35 jaar bekende en politiek aktieve schrijver en dramaturg István Eőrsi [Budapest, 16 juni 1931 tot 13 okt. 2005] "Het Verhoor" over de stalinistische willekeur van 1953/56, nu vertoond nadat het 20 jaar lang verboden was! Het speelt zich af in een gevangeniscel waar n.b. een gedesillusioneerd communist, een demokraat en een fascist bij elkaar zitten!...... István Eőrsi [ooit Ede Schleiffer], een leerling van György Lukács, schreef in 1953 een lofdicht op de overleden Stalin, was schrijver, filosoof en later enfant terrible, steunde vanaf 1953 van harte de koers van Imre Nagy en als journalist de revolutie van ’56, werd toen gevangen genomen en veroordeeld omdat hij "ondergrondse publikaties en pamfletten had verspreid", kwam in 1960 vrij door amnestie en kwam in 1967 bij de uitgeverij van het literaire blad Élet és Irodalom. In z’n vrije tijd schreef hij toneelstukken en romans, in 1983 naar West-Berlijn en kwam in 1988 terug.
Ook het blad van de Amerikaanse -destijds vooral uit het communistische Hongarije geëmigreerde- Hongaren "Új Világ” [de Nieuwe Wereld] is nu in Hongarije zelf als politiek-cultureel blad verkrijgbaar en in dit land kunnen zelfs de toneelstukken van de bekende Tsjechische dissident Václav Havel worden opgevoerd...
Binnen de partij MSzMP herinnert men zich nu voor 't eerst weer het begin, op 1 november 1956, toen Hongarije óók een vrij, onafhankelijk en demokratisch land leek te worden, en de toen pas 'hervormde' partij van die toen nieuwe naam zelfs n.b. pleitte voor vrije verkiezingen!! Formeel werkten de toen 60-jarige premier Imre Nagy en de nieuwe partijleider, de 44-jarige János Kádár, zelfs op dat moment nog samen....
De partij lijkt nu echter door interne twisten, openlijke onenigheid en ruzies verscheurd en machteloos, maar desondanks funktioneren het parlement en het kabinet nog altijd als nieuwe en krachtige -en blijkbaar gezaghebbende- symbolen van machtsuitoefening in deze tijd van overgang en er is nauwelijks sprake van enig verzet hiertegen. Men ziet premier Németh toch als een krachtig en overtuigd progressief, hervormingsgezind man die zich goed weet te handhaven, een baken in een bijzonder woelige tijd. Maar ook de steeds meer kritisch geworden leden van de [in 1985 gekozen] zittende volksvertegenwoordiging worden, hoewel ze onder een niet demokratisch systeem zijn gekozen, genoten al enkele jaren een groeiend respekt van velen en maakten zich, nog partijlid of niet meer partijlid, toch bijzonder sterk voor een groot aantal wezenlijke demokratische hervormingen die de basis moeten leggen voor een nieuwe, demokratische parlementaire orde. Bovendien heeft de premier in het algemeen de steun van een aantal krachtige, voortvarende en vakkundige ministers.
Het parlement gaat op 10 mei dan ook akkoord met de kabinetswijzigingen [de benoeming van zes nieuwe ministers, o.a. Gyula Horn en László Békesi] van 26 april [zie hierboven] en met de plannen van minister-president Németh voor o.a. snelle economische en politieke hervormingen, een markteconomie, een ronde-tafel-conferentie met de oppositie en o.a. de eerste verkiezingen met een meerpartijenstelsel in 1990. De nieuwe ploeg ministers is gem. 48 jaar oud, 9 jaar jonger dan de vorige en met name Horn en Békesi zouden kunnen helpen de enorme buitenlandse schuld, die jaarlijks $ 3 miljard kost, te verminderen. Németh wil nu de mogelijkheid van een motie van wantrouwen invoeren en hij laat merken het vervelend te vinden dat hij de wijzigingen niet eerder kon doorvoeren. “Maar toen had de partij nog een beslissende stem als het om de benoeming van ministers ging”! Nú is hij echter blij dat de greep van de partij op de regering voorgoed is opgeheven. ……
Hierbij is dus sprake van een belangrijke nieuwigheid: voor het eerst na méér dan veertig jaren beslist het parlement en níet ‘de partij’ over het al dan niet accepteren van nieuwe ministers! De regering is voortaan ook slechts aan het parlement verantwoording schuldig! Overigens kreeg één nieuwe minister, Ferenc Horváth van industrie, toch nog 60 tegenstemmen. Hiermee eindigt dus -hoewel geruisloos- opnieuw een tijdperk voor Hongarije want de [“communistische”] partij geeft voorgoed alle administratieve macht aan de regering en nu speelt de regering, “van experts”, zoals Németh zei, verder de hoofdrol! Het direkte gevolg is uiteraard de installatie van een meerpartijensysteem, hoewel er nog geen sprake is van een echte coalitie, hoezeer Miklós Németh dat graag zou hebben gewild, zoals hij op een persconferentie laat weten.
De premier laat in het parlerment ook weten dat het Staatsbureau voor kerkelijke zaken per 1 juli wordt opgeheven [zie hierboven] en dat de staat zich voortaan zal onthouden van elke inmenging in kerkelijke aangelegenheden die afbreuk doen aan de autonomie van de kerken of in strijd zijn met de vrijheid van geweten. Er moet een nieuwe wet komen op de vrijheid van geweten en “de relatie tussen kerk en staat in Hongarije moet vooral tot uiting komen in regelmatig overleg en vriendschappelijke betrekkingen”. Bijna overbodig te zeggen dat ook dít een bijna revolutionaire opmerking is die duidt op een -vergeleken de voorgaande tientallen jaren- volledige ommekeer en die tegelijk nog bijzonder veel goeds zal kunnen betekenen!
Verder wordt meegedeeld dat de regering de volledige verantwoordelijkheid op zich zal nemen voor de administratieve maatregelen en de voorbereiding van de herbegrafenis van Imre Nagy, Pál Maléter en anderen, en wanneer de regering de dokumenten over het proces tegen Nagy en de anderen van 1958 in handen krijgt zal de minister vasn binnenlandse zaken onmiddellijk overleg plegen met het Comité voor Historische Gerechtigheid en met andere oppositiegroepen. Zoals bekend is men van plan om op 16 juni, precies 31 jaar na de executie van Imre Nagy en zijn metgezellen, een openbare herdenking en de plechtige officiële herbegrafenis te beginnen op het Heldenplein [Hősöktere] en vervolgens zullen de kisten naar de begraafplaats van Rákoskeresztúr worden overgebracht. Bovendien zal de TV een rechtstreeks verslag brengen van de plechtigheden rond de herbegrafenis en nu wordt ook aan het Hongaarse volk bekend gemaakt dat speciale rechtbanken na 1956 een 277 à 300 mensen ter dood hebben veroordeeld [en gebracht] vanwege hun aandeel in de Opstand……..
Allerlei mensen die destijds om politieke redenen uit het land zijn gevlucht komen nu weer terug komen en een herziening van alle politieke processen van 1945 tot 1962 wordt door minister Kulcsár al enige tijd overwogen. Ook is intussen op 20 april het onderzoek naar het proces tegen Nagy in 1958 begonnen, "en dat kan het begin van z'n rehabilitatie zijn". Er zijn volgens minister Kulcsár in totaal 15.000 schijnprocessen in het na-oorlogse Hongarije geweest...... Premier Németh laat ook merken waar zijn prioriteit ligt want "ernstige fouten en het najagen van illusies hebben dit land met enorme schulden opgezadeld" en hij vindt het blijkbaar ook vervelend dat de top [van de partij] nog steeds in een impasse verkeert want "conservatieve krachten zijn niet in staat om de klok terug te draaien, maar hervormingsgezinden zijn tot dusver niet in staat om de beslissende draai te nemen".
De kieswet zal ook worden veranderd: voortaan is ook kandidaatsstelling buiten het HNF [Volksfront] om mogelijk, maar ondanks dit soort stappen kritiseert de [buitenparlementaire, nieuwe] oppositie toch nog steeds de partij en blijft wantrouwen koesteren: er moet een rechtstreeks overleg, een direkte dialoog komen, en men vindt ook dat dít [niet vrij gekozen, dus niet representatieve] parlement niet kan beslissen over een toekomstige constitutie!
Bovendien zullen de oppositiepartijen niet ingaan op pogingen van de MSzMP om hen afzonderlijk te spreken want men denkt hierbij onmiddellijk aan de beruchte salamitaktiek van de stalinist Rákosi uit de jaren ‘50... Over de voorwaarden voor een Nationale RTC bestaat dus nog onenigheid. De oppositie eist eerst overleg over echte vrije verkiezingen, en daarna zal een vrij gekozen parlement zich over een nieuwe grondwet beraden, zonder bindende voorwaarden vooraf!
Op 11 mei verklaart de oppositie al dat ze géén RTC met ’de partij’ wenst over de a.s. verkiezingen omdat er veel meer punten zijn. Ze wijzen hiermee het aanbod van de partij af. Immers: al op 1 april hebben acht van de tien oppositiepartijen meegedeeld dat de heersende partij éérst de voorwaarden voor vrije en geheime verkiezingen moet scheppen, vóór er sprake kan zijn van een door haarzelf voorgestelde "Ronde Tafel Conferentie" over het verdere verloop van het hervormingsproces. De regerende partij mag m.a.w. níet uitmaken wie aan het overleg kan deelnemen, aldus de oppositie. Een groot wantrouwen bestaat er dus toch nog t.a.v. de heersende [communistische] partij! Wil ze de RTC bijvoorbeeld gebruiken om vóór de verkiezingen al een coalitie [onder leiding van zichzelf] te smeden? Er moeten dus eerst waarborgen komen voor vrije en onafhankelijke media en journalisten komen, want "een coalitie kan er alleen komen na werkelijk vrije verkiezingen", aldus Zoltán Biró. Alle afspraken vooraf zouden anders immers over de hoofden van de kiezers heen gaan en dát zou pas een échte vertrouwenscrisis betekenen!
Ook verzet de oppositie zich tegen het voorstel om maatschappelijke organisaties, zoals de vakbonden, het Volksfront, de Jeugdbond [KISz] en het nieuwe 'neostalinistische' Ferenc Münnich-Genootschap bij het [politieke] overleg te betrekken want enkele van deze genoemde -en vroeger strikt aan de partij gelieerde- organisaties, zoals de vakbond en de jeugdbond bevinden zich al min of meer in een staat van ontbinding!
Het is evenwel onmogelijk om enige schatting te geven over de invloed van allerlei nieuwe bewegingen etc. De neostalinisten van het "Ferenc Münnich-Genootschap" beweren b.v. zelfs 10.000 leden te hebben, en pleiten voor behoud van de oude strukturen: meer steun voor collectieve en staatslandbouwbedrijven, herstel van de macht van de éne partij, enz. Er is echter niemand die de werkelijke machtsverhoudingen achter de schermen kan verifiëren en die verhoudingen lijken ook slechts momentopnamen en ze zijn in de regel van korte duur.
Bovendien wantrouwt de oppositie de heersende partij nog omdat b.v. de voormalige eigendommen van niet-communisten nooit terug zijn gegeven! Verder kan er, vindt men, geen gesprek mogelijk zijn van de alom heersende partij, die al 40 jaar regeert en nu failliet is, met degenen die al die jaren van alle zeggenschap zijn uitgesloten, maar de MSzMP blijft voorlopig bij haar standpunt van een ongebonden overleg zonder voorwaarden vooraf.
Pas op 22 april kwam de partij de oppositie enigszins tegemoet en vond er overleg plaats, maar de oppositie vindt dat het niet alleen over procedures moet gaan. Toch is de partij nog steeds bereid om met de oppositie te onderhandelen -op een nationale RTC- over het verdere verloop der hervormingen, om dit in ordelijke banen te leiden, over het tijdstip van de verkiezingen, over een kieswet en over de omvorming tot een normale demokratie en min.v. justitie Kulcsár zal met alle politieke groepen onderhandelen over de a.s. wet op politieke partijen en zoals bekend wenst hij een consensus van alle betrokken partijen! Maar de oppositie wil als een soort blok, eensgezind, optreden terwijl ze vermoedt dat ‘de partij’ dat nu juist niet wenst. Het zal nog moeten blijken hoe het overleg tussen de nog ‘regerende partij’ en oppositie tenslotte gestalte zal krijgen, maar niets lijkt uitgesloten.
Intussen wordt op 25 mei wel bekend dat 16 juni tot een openbare ‘Dag van nationale rouw’ zal worden uitgeroepen en dan rouwt men niet alleen om de leiders van de Opstand van 1956 maar om alle martelaren van deze Opstand. De dag zal zelfs worden begonnen met klokgelui van alle kerken in de hoofdstad, sirenes en vlaggen, en overal een minuut stilte en intussen zal de juridische commissie voor herziening van het proces van Imre Nagy en anderen komen met haar bevindingen en allerlei groepen roepen de regering en de partij al op om met en officiële verklaring te komen waarin pubiekelijk afstand wordt genomen van het proces tegen Nagy c.s.
Op het Hősöktere [Heldenplein] zullen de officiële plechtigheden plaatsvinden; hier zal de laatste eer aan de doden worden bewezen en hiermee wordt dan een bijzonder gruwelijk tijdperk als het ware begraven. Dit zal een diepingrijpende historische gebeurtenis zijn en men rekent al op honderdduizenden aanwezigen.
Overlevenden, helden van 1956, zoals Miklós Vásárhelyi, de vroegere perschef van Nagy, Imre Mécs, die ooit ter dood is veroordeeld en later levenslang kreeg, luit.-gen. Béla Király, vml. stafofficier, die later naar de USA ging, Sándor Kopácsi, die in 1956 politiechef van Budapest was en pas in 1975 is vrijgelaten en nu in Toronto woont, Sándor Rácz, in 1956 de voorzitter der Arbeidersraad van Budapest, Tibor Méray, een bekend schrijver en uitgever van "Irodalmi Újság" in exiel in Parijs, de dochter van Imre Nagy, Erzsébet Nagy, en Tibor Zimányi, een voormalig politiek gevangene uit het beruchte kamp in Recsk, zullen op 16 juni het woord voeren...... Enkelen van hen komen zelfs voor het eerst na 33 jaar naar het vaderland terug! Maar ook Németh en Szűrös zullen, aldus een besluit na overleg met de betrokkenen, namens de regering en het parlement aanwezig zijn.
Toch zijn sommigen ook wel bang dat er rellen zullen komen, zoals ondermin.v.buitenl.z. József Bényi die erop wijst dat mensen van zowel de éne als de andere kant van de barrikaden in oktober 1956, na één vonk, ”in staat zijn om de herbegrafenis te herscheppen in een treffen waarvan het land nog jaren te lijden zal hebben”. [NRC/Hbl. 25 mei 1989].
Intussen hebben overigens al enkele prominente politici, o.a. de ministers Pozsgay en Horn, hun mening te kennen gegeven en deze laatste zegt op 22 mei dat de executie van Imre Nagy c.s. op 16 juni 1958 een politieke vergissing was: ”Zij zijn martelaren, slachtoffers van een politiek showproces", en parlementsvooriztter Szürös verklaart in "Népszabadság": ”We moeten nu definitief in het reine komen met de betekenis van 1956 en met de rol van Imre Nagy daarbij; op 16 juni moet de partij maar met een verklaring komen".
Op do. 25 mei roept Szürös ook de regering en de partij op om in het openbaar het showproces van 1958 tegen Nagy c.s. te veroordelen. “Ik denk dat het gepast zou zijn als de regering en misschien de partij een verklaring afgeeft vóór de begrafenis. Dat zou de juiste tijd zijn om toe te geven dat we slachtoffers van showprocessen begraven’, aldus Szűrös. Beiden, Horn en Szűrös, vinden een volledige rehabilitatie dan ook op z’n plaats en algemeen vindt men dat nu de hele waarheid aan het licht moet komen, als voorwaarde voor een definitieve verzoening. En intussen wacht men op de resultaten van het historische onderzoek van de commissie van de partij over het proces van 1958 tegen Nagy c.s., en men bereidt zich voor op de officiële herbegrafenis. Intussen heeft ook overleg tussen de regering en het comité van nabestaanden plaatsgehad.
Maar intussen moet ‘de gemiddelde Hongaar’, temidden van een slechte sociale en economische situatie, na enkele jaren van geen loonsverbetering, met de vooruitzichten van harde bezuinigingen en meer belastingen, kansen op werkloosheid en de privatisering met de daaraan verbonden risico’s en de enorme reorganisaties, er maar blind erop vertrouwen dat het allemaal wel goed komt, maar…. de verwarring en skepsis, het wantrouwen en het pessimisme liggen toch nog steeds op de loer. Men zal ’in brede lagen van de bevolking’ immers nog moeten wennen aan de véél grotere mate van eigen keuze en de veel grotere eigen verantwoordelijkheid, de kansen maar óók de risiko’s. Alleen al de beloftes van al die verschillende politieke partijen zonder énige ervaring, die zonder meer allemaal bijzonder veel goeds beloven en vaak nauwelijks of helemaal niet uitleggen wat er financieel mogelijk is, zijn voor de gewone kiezer immers verwarrend of worden al snel ervaren als ‘lood om oud ijzer’……..
Maar misschien zal de a.s. privatisering van het beroemde en grote concern van Tungsram dan toch de reddding betekenen van dit bedrijf: in april/mei wordt meegedeeld dat van de aandelen van de winstgevende [!] Tungsram-fabrieken [het in 1896 opgerichte paradepaardje van de Hongaarse industrie, van o.a. gloeilampen, met 15 fabrieken en 18.400 werknemers] 49,65 % à $ 110 mln. is opgekocht door een consortium van westerse banken o.l.v. de Oostenrijkse Girozentrale. “Tungsram” is met een miljoenenomzet [na Philips en Osram die samen 58 % van de Europese markt hebben] het 3e van Europa [met 10 % van de omzet] en heeft o.a. 13 buitenlandse dochtermaatschappijen en in 3 jaar denkt men op deze manier zelfs een veelvoud aan winst te kunnen behalen. Het produktieproeces verloopt n.l. niet naar wens want tegenwoordig vertoont 30 % van de 500 miljoen geproduceerde lampen per jaar gebreken, terwijl toch 75 % van de produktie wordt geëxporteerd en men bezig is om uit te breiden b.v. met nieuwe lasers voor medisch gebruik en produkielijnen voor halogeenlampen en elektronica. [NRC/Hbl., 26 mei 1989]. ”De privatisering van Tungsram wordt [zelfs] een proefprojekt voor alle socialistische landen”, aldus de alg. direkteur van de in 1987 opgerichte grootste handelsbank van Budapest, de Hongaarse Kredietbank [Magyar Hitelbank], Sándor Demján, die ook een fervent aanhanger is van het kapitalisme.
Deze verkoop is, na een jaar van onderhandelingen, de eerste van een Hongaarse onderneming aan westerse kopers en het is tevens het startschot van een Hongaarse campagne voor het aantrekken van buitenlands [westers] kapitaal dat onmisbaar is voor het op gang brengen van de economie van het land. Er staan nu zelfs 51 bedrijven op de nominatie voor privatisering en onlangs is al een kopie toegestuurd aan de Franse minister voor buitenlandse handel. Maar Hongarije staat er in het algemeen niet zo gunstig voor: men heeft in de loop der jaren immers een schuld van $ 18 miljard aan buitenlandse banken en bedrijven opgebouwd, een inflatie van 20 % en 30.000 werklozen. Toch begint er nu iets te komen van het principe: wie profiteert zal daarvoor ook moeten betalen: vanaf 1 mei wordt er b.v. tol geheven op autowegen, zowel voor de eigen inwoners als voor buitenlanders en de inkomsten zullen worden gebruikt ten bate van de uitbreiding en het onderhoud van het wegennet.....Het zal echter nog wel een tijd duren voordat dit principe is doorgedrongen bij de gewone man die intussen immers wèl is gedwongen om regelmatig te horen over de enorme problemen maar nog steeds zal moeten wachten en hopen op de oplossingen!
Het openbarde leven in dit land staat echter helemaal niet in het teken van de moeilijkheden, bijvoorbeeld die met Roemenië en ook steeds meer met Tsjechoslowakije, want er dienen zich ook steeds meer nieuwe mogelijkheden en kansen aan, bijvoorbeeld in de contacten met de westerse landen.
Vooral de verhoudingen met Roemenië zij al een tijd lang slecht en dat blijkt voortdurend want het lijkt erop dat de halsstarrige Roemeense leiding alles doet om Hongarije van alles te verwijten: op 13 mei klaagt Roemenië bijvoorbeeld over het gebrek aan solidariteit in het Warschaupakt en men wil een spoedzitting om te praten over dit gebrek, vóór de reguliere top op 7 en 8 juli in Boekarest. Ceauşescu wil met name de vijandige houding van Hongarije en de afzijdige houding van Moskou in deze zaak aan de orde stellen, terwijl nota bene enkele dagen eerder, op 18 mei een adviseur van Grósz, n.l. de vroegere secretaris van Kádár, Gyula Thürmer, verklaarde dat het best mogelijk is dat Hongarije ‘in het eigen belang van de natie’, uit het pakt treedt en Thürmer verklaart zelfs te hopen dat er "in 10 tot 15 jaar Hongaren in het Europese parlement zitten". …
Toch lijkt het erop dat Budapest de houding van Roemenië wel dóór heeft want op 16 mei is de Hongaarse partij woedend op Roemenië dat de in juli geplande conferentie van het Warschaupakt blijkbaar wil gebruiken om het conflict met Hongarije op de agenda te plaatsen. Het partijblad opent dan ook met een furieuze kop: ”Roemenië beraamt een anti-Hongaarse aktrie op de top van het Warschaupakt” met daaronder een artikel waarin Roemenië zélf ervan wordt beschuldigd de eenheid van het pakt te bedreigen en het conflict betreft zoals bekend de slechte behandeling der vele honderdduizenden Hongaren in het land maar ook het harde, diktatoriale karakter van het regime van Ceausescu! Het blijkt dus dat president Ceauşescu van Roemenië het Warschaupakt op 6 en 7 juli in Boekarest wil bijeenroepen "omdat er een gebrek aan solidariteit is" en kennelijk Hongarije een lesje wil leren en dat [voor hem altijd al] lastige land tot de orde wil roepen, want men denkt in Praag, Oost-Berlijn en Boekarest eigenlijk al dat er via Hongarije nu wel zeer gemakkelijk een vluchtroute, een gat in het IJzeren Gordijn, zal ontstaan. Minister Horn verklaart daarentegen: "Hongarije wordt vanwege z'n hervormingspolitiek bedreigd door een militaire interventie"…en het land is dus woedend over de Roemeense plannen en laat openlijk vlammende protesten in de pers publiceren..
Maar ook met het noordelijke buurland Tsjechoslowakije doen zich al enkele jaren moeilijkheden voor, vooral wat betreft de plannen voor de stuwdammen in de Donau en de gedeeltelijke afdamming en omlegging van de rivier waartegen zoals bekend in Hongarije ernstige bezwaren bestaan, ondanks eerder afspraken. Bovendien wenst de regering nu toch géén referendum over de Donaustuwdammen ”want dat brengt de geloofwaardigheid van Hongarije als internationale verdragspartner in gevaar en verdragen met andere landen [in dit geval: Oostenrijk en de ČSSR] kunnen geen onderwerp voor een volksstemming zijn”, zo wordt gesteld.
Toch lijkt de regering in Praag op 25 mei minder fel in haar afwijzing van het Hongaarse besluit om te stoppen met het Donau-projekt van de stuwdammen bij Gabčikovo en Nagymaros en na overleg met premier Németh komt men overeen het hele projekt “als zich nieuwe omstandigheden voordoen” b.v. schade aan het milieu, nog eens aan een herwaardering te onderwerpen, hoewel de ČSSR intussen al $ 1,1 mrd heeft geïnvesteerd. Németh ging n.l. eind mei naar Praag en naar Wenen om de beide landen op de hoogte te brengen van het Hongaarse standpunt inz. de waterkrachtcentrales en omleiding van de Donau.
Maar de kwestie blijft in Hongarije de aandacht trekken want op vr. 26 mei vinden op het Kossuth tér bij het parlement in Budapest toch weer demonstraties van ± 7.000 milieuaktivisten plaats tègen de aanleg van de dammen in de Donau. Men vindt namelijk dat het toch nog steeds onduidelijk is wat er precies gaat gebeuren nadat de regering zei dat ‘men voorlopig het projekt wilde staken’ want het parlement kan de zaak toch nog aanhouden…. Németh lichtte in Praag en Wenen zijn standpunt toe en hij bezoekt ook zijn Tsjechoslowaakse collega Ladislav Adamec in Praag, waar men al eerder scherpe kritiek leverde op het Hongaarse beleid, want op 16 mei staakte Hongarije alle werkzaamheden! Maar ook over de binnenlandse politiek blijven het ouderwets en star geregeerde, bijna stalinistische Praag en het vrijwel liberale Budapest het volledig oneens en n.a.v. de demonstraties bij het parlement in Budapest zegt men in Praag simpelweg: "De Hongaarse regering is alleen maar bezorgd over haar eigen populariteit". Hierna bezoekt Németh bezoekt ook Oostenrijk waar de banken een schadeclaim van Ö.Sch. 2 mrd. bij Hongarije dreigen in te dienen, wanneer dat land ècht stopt met de bouw van de stuwdammen.
Met het nieuwe, bijna demokratische Polen van na de Ronde Tafelconferentie zijn de betrekkingen daarentegen zéér goed en Németh bezoekt in mei Polen, waar hij vlak vóór de eerste vrije verkiezingen in het naoorlogse Polen, en in Oost-Europa [op 4 juni] o.a. van de belangrijke politicus van Solidarność, Tadeusz Mazowiecki, óók de vaste wil tot verregaande hervormingen en een demokratie verneemt. Men wil nu de economische samenwerking uitbreiden en ziet dus weinig meer in de [verstarde] Comecon. De samenwerking tussen Polen en Hongarije is dan ook zeer hartelijk en op 6 mei worden Hongarije en Polen beide door de 40-jarige Raad van Europa uitgenodigd om besprekeingen te beginnen over toetreding tot de culturele conventie van deze Raad, die met name gaat over cultuur, onderwijs en sport, en de sportministers van beide landen zijn vervolgens inderdaad op 31 mei en 1 juni in Reykjavik bij de vergadering aanwezig.
Hongarije heeft dan ook zeer goede tot uitstekende betrekkingen met de westerse landen en van di. 23 tot vr. 26 mei bezoekt zelfs voor het eerst een minister van defensie [en van buitenlandse handel] van een lid van de NATO, de Nederlandse minister Frits Bolkestein, een lid van het Warschaupakt, n.l. Hongarije.
Hij komt o.a. in Szentendre, ten noorden van Budapest en bezoekt hier de Militaire Academie voor officieren in opleiding “Lajos Kossuth” waar hij o.a. docenten en studenten spreekt. De Nederlandse delegatie krijgt ook een uitgebreide rondleiding en hier en daar verbaast iemand zich over b.v. de verouderde apparatuur, maar er worden in een zeer vriendschappelijke en open sfeer ook geanimeerde gesprekken gevoerd. Ook een luchtmachtbasis, met Sam-raketten uitgerust, in de omgeving van de hoofdstad wordt bezocht, en intussen praat men over de bewapening, de NATO en het Pakt van Warschau, een eventuele neutraliteit van Hongarije [“kan wat Gorbačov betreft”, aldus minister Ferenc Kárpáti], over troepenreduktie en de opheffing der beide pakten, en er wordt een bezoek aan de luchtverdedigingsbasis met raketafweersysteem gebracht waarbij de Nederlandse minister van defensie in burger en de goedgeluimde en optimistische Hongaarse collega Kárpáti in uniform, die o.a. wel vertrouwen heeft in Gorbatsjov, beiden in een goede, zelfs hartelijke stemming aanwezig zijn….
Afgesproken wordt dat generaals bij elkaar op bezoek zullen komen en min. Ferenc Kárpáti [= geb. Ferenc Kurely, Putnok, 1926] zal naar Nederland komen. Intussen mag men al "bijna alles van elkaar zien", maar beide kleine landen vinden de algemene onderhandelingen en vooral overleg USA-USSR, in Wenen primair. Bolkestein verklaart t.o. Hongaarse officieren o.a.: "Het gemeenschappelijke Europese Huis [van Gorbačov] kan niet uit twee helften bestaan, maar betekent voor álle bewoners vrijheid en zelfbeschikking! Het Huis moet doorzichtig en gemeenschappelijk zijn". Opvallend vindt men in Hongaarse legerkringen overigens dat Bolkestein niet pleit voor de opheffing van beide machtsblokken, en…. dat een Nederlandse min.v.defensie altijd een burger is!.....
Maar minister Bolkestein legt vooral nadruk op goede afspraken, vrijheid en zelfbeschikking, een open en pluriforme samenleving, met rechten van de mensen als doel! Ook zal West-Europa de economische en militaire banden met Amerika zéker niet loslaten en wat hem betreft zal de NATO ook blijven bestaan terwijl Kárpati hem n.b. zegt dat Hongarije “onderdeel van de West-Europese bloedsomloop” wil worden!....
Toch zegt premier Németh op 25 mei tegen minister Bolkestein dat men het idee van neutraliteit van Hongarije maar van zich moet afzetten. ”Hongarije blijft lid van het Warschaupakt, alleen probeert het daarbinnen zijn vrijheid te vergroten!” en hetzelfde geldt volgens Németh ook voor o.a. de Comecon: ”Een verandering van systeem is in dit land niet mogelijk, maar wèl kan het model waarmee de macht wordt uitgeoefend worden aangepast. Voor beide bondgenootschappen mogen de veranderingen in Hongarije geen gevolgen hebben”, aldus Németh tegen Bolkestein…. En de liberale Nederlandse minister zegt later, eenmaal terug, dat je ”een verandering van het economische model” dus niet moet verwarren met “een verandering van het socialistische systeem”. Toch laat de Hongaarse premier wel weten dat Hongarije vanaf 1990 ‘’héél wel mogelijk” door een coalitie zal worden geregeerd…[NRC/Hbl. 26 mei]. Bolkestein heeft dan ook wel vertrouwen gekregen in de goede bedoelingen van de Hongaren, ’maar de realiteit is dat zij in het Warschaupakt slechts een ondergeschikte rol spelen!’[Leeuwarder Crt., 26 mei]. Wel is hij is zeer onder de indruk gekomen van de Hongaarse gastheren en z’n bezoek was “een groot sukses” en “uitgerekend de grootste NAVO-supporter uit het kabinet-Lubbers raakte zeer onder de indruk van de openheid der Hongaren”. Mevrouw Kárpáti was zelfs zo onder indruk dat ze bij het afscheid van Femke Boersma, echtgenote van Bolkestein, de ogen niet droog kon houden!.....
Minstens even opmerkelijk is het [formele privé-] bezoek, onmiddellijk hierna, op za. 27 en zo. 28 mei van de minister van staat Imre Pozsgay aan West-Berlijn [!] waarheen hij als eregast is uitgenodigd n.a.v. het 25-jarige bestaan van de ‘Berliner Akademie’, en hij laat hier nog eens duidelijk weten dat Hongarije géén vluchtelingen zal terugsturen, dus uitleveren, en al snel wordt bekend dat enkele helpers van DDR-vluchtelingen hierbij aanwezig zijn en dat zij Pozsgay uitstekend hebben begrepen! Hij veroordeelt hier scherp het Oost-Europese communistische systeem “dat moet worden gelikwideerd omdat het niet nóg meer kan worden hervormd dan het nu wordt gepraktiseerd in de Sovjet-Unie en in Oost-Europa” en hij wordt ook geïnterviewd door Radio Vrij Europa, dat toch nog altijd wordt beschouwd als de Amerikaanse propagandazender, en zegt dat Hongarije al zolang "fremdbestimmt" is. Ook in Keulen, Hamburg en Bonn spreekt hij en fulmineert tegen het systeem, want "de macht is ontaard”.... We wensen een vreedzame overgang naar een meer stabiele struktuur, aldus Pozsgay en hij vindt de executie van Nagy c.s. in juni 1958 een justitiële moord, en keert zich ook tegen de doodstraf.
Voor een geheel vernieuwde socialistische of sociaal-demokratische partij naar West-Europees model, verwacht hij veel steun van de bevolking en hij krijgt overal in Duitsland veel sympathie en publiciteit en voert vele diskussies en gesprekken want men beschouwt hem als een zeer Europees-gezind en demokratisch Hongaars politicus. Pozsgay sluit ook niet uit dat de Hongaarse partij als geheel opgaat in de nieuwe [sociaal-demokratische] fase, en zo niet, ”dan zal de hervormings-gezinde vleugel deze richting wel inslaan”. Die voor hem totaal verouderde communistische traditie vat hij dan ook samen in ”het zich vastbijten in abstrakte ideeën”. Hongarije gaat, aldus de minister, dan ook z'n eigen weg, en distantieert zich van de fouten van het verleden. Een open land is het doel, de sociaal-demokratie is model, we gaan de weg van diktatuur naar demokratie en het land vindt nu z'n eigen identiteit, vraagt niet meer wat ánderen ervan vinden: we willen een toegangskaartje voor Europa!
Het is hierbij uiteraard van belang te beseffen dat hier een vooraanstaand Hongaar politicus, op dat eiland midden in de DDR, het vrije West-Berlijn, zéér duidelijk laat weten vóór het openen van de grenzen in Europa te zijn en de Hongaarse grenswacht heeft, volgens Pozsgay, mit Seitenblick auf die DDR, der das ungarische Vorgehen gar nicht gefällt, [Frankfurter Allgemeine Zeitung, 28 mei 1989], niet de opdracht om de grens voor de Hongaren te beschermen….Pozsgay meent ook geheel te handelen in de geest van Gorbatsjov want ook Hongarije wil het “gezamenlijke Europese huis” binnengaan en spreekt openlijk over de veertig jaren van mislukking van een regime dat nooit door het volk is gewild of geaccepteerd.
Het is voor Hongarije deste meer ergerlijk dat b.v. de Wereldraad van Kerken [WCC] bij een forumdiskussie in West-Berlijn [!] begin juni zwijgt over de schending van mensenrechten in Roemenië. De evangelische bisschop Béla Harmati hekelt hier b.v. het feit dat Richard Wagner, een bekende dissident, schrijver en felle tegenstander van het regime van Ceauşescu, ‘bij nader inzien’ toch maar niet is uitgenodigd en men vermoedt dat dit heeft te maken met het schriftelijke protest van de Roemeense evangelische bisschop Albert Klein en van de Roemeense ambassadeeur in Bonn tegen zo’n bezoek! Maar al eerder merkten Hongaarse kerkelijke vertegenwoordigers een verzet tegen elke vorm van kritiek op het Roemeense beleid bij b.v. de Wereldraad van Kerken en andere instanties. Over de secr.-gen. der WCC, Emilio Castro, hoort men bijvoorbeeld al dat ”hij buigt voor elke druk die op hem wordt uitgeoefend”. Maar goed: in Budapest zal tenminste een UNO-vluchtelingenbureau komen omdat er intussen officieel 14.000 vluchtelingen uit Roemenië in het land zijn en het benodigde geld, $ 5 miljoen zal er zéker komen!
Één week hierna vindt inderdaad, op 7 en 8 juni, de geplande topconferentie van het Warschaupakt in Boekarest plaats en hier blijkt alles bij het oude te zijn: beslotenheid en geheimzinnigheid omringen de conferentie terwijl er grote meningsverschillen zijn en volgens de prominente Hongaarse hervormer Nyers is men het alleen eens over de hoofdrichting der buitenlandse politiek. Voor hem geldt echter primair dat elk land zélf z’n lot moet kunnen bepalen want dát is de voorwaarde voor een militair, politiek en territoriaal stabiel Europa. Geen énkel land kan een ander de wet voorschrijven of als scheidsrechter optreden! Intussen is dit ook in Moskou goed bekend en aanvaard, maar een feit is wèl dat Roemenië, Tsjechoslowakije en de DDR zich juist steeds grotere zorgen maken over de richting die Hongarije uitgaat!
Het bestuur van het nieuwe ''Demokratisch Verbond van Hongaren in Roemenië'' [RMDSZ], 1990.
Juist tijdens deze top kan nota bene de intussen welbekende kritische Oost-Duitse schrijver Stefan Heym in een interview voor Radio Budapest openlijk scherpe kritiek leveren op het regime in de DDR met zijn cultuurpolitiek en z’n censuur, maar óók op het gewelddadgie optreden van de Chinese communistische autoriteiten tegen dissidenten en het blijkt dat Heym volledig achter de Hongaarse politiek staat als hij openlijk zegt: “Een revolutie is nooit te stoppen met kanonnen en geweren!”…… Daarentegen spreken belangrijke Oost-Duitse historici zich in juni nog eens uit tègen elke herwaardering van de door sovjettanks neergeslagen Arbeidersopstand in 1953.
Maar ook in Roemenië dringt het besef van noodzakelijke hervormingen niet door want de felle anti-Hongaarse campagne gaat hier gewoon door en vanaf juni 1989 komen er zelfs berichten [en iets later foto’s!] dat Roemenië bezig is om aan de grens met Hongarije nieuwe versperringen op te werpen! Er komt een 2 meter hoog prikkeldraad, 20 tot 50 meter vóór de grens, en langs de grens een verboden zone van 20 à 50 kilometer met greppels, hoewel het al eerder op veel plaatsen praktisch onmogelijk was om deze zwaarbewaakte grens illegaal te passeren. Toch vluchten nog dagelijks mensen uit Roemenië naar Hongarije en er worden ook nog steeds mensen aan deze grens doodgeschoten. Maar ook met Tsjechoslowakije zijn de verhoudingen slechter geworden, niet alleen door de kwestie van de geplande stuwdammen en de krachtcentrale in de Donau, maar ook door b.v. de interviews met Alexander Dubček, dé man van de Praagse Lente van 1968, voor de Hongaarse tv, waarover men in de CSSR woedend was.
Toch heeft het kleine Hongarije de steun van Moskou, van de leiding in de Sovjet-Unie, en dat land is tenslotte véél belangrijker dan alle ándere buurlanden in Oost-Europa en bovendien maakt Gorbatsjov juist dan een zegetocht door de Bondsrepubliek Duitsland waar hij niet alleen als handelspartner hartelijk wordt begroet maar óók als degene die -na veertig jaar IJzeren Gordijn dwars door Duitsland- voor het eerst in dit land nóg eens het openbaar zegt dat hij samen met alle andere landen één Huis Europa wil bouwen……..
En intussen heeft Gorbatsjov inderdaad een begin gemaakt met het einde van de volstrekte afzondering van gewone burgers der Sovjet-Unie: van grote betekenis voor de Hongaren is bijvoorbeeld dat de grenscontacten met de Sovjet-Unie in de Karpaten-Ukraïne in het noordoosten, waar een 200.000 Hongaren wonen, na 45 jaren van afzondering en isolement weer kunnen worden hersteld en dat er in Ungvár [Užhorod] een zgn. Hungarologisch Instituut kan worden geopend, zodat de contacten tussen mensen met dezelfde taal én de studie van die taal weer voortgang kunnen vinden. Nadat iets eerder de contacten tussen de beide Hongaarse calvinistische kerken konden worden hersteld is op 20/21 mei de beurt aan de katholieken want dan bezoekt de Hongaarse primaat, kardinaal Paskai de 60.000 [Hongaarse] rooms-katholieken in dit gebied, m.n. in Beregszász [Beregovo] en Munkács [Mukačevo]. Paskai bedient op zeven plaatsen de mis voor de Hongaarse katholieken, en spreekt zeer veel mensen. De rooms-katholieken hier in de USSR zijn bijna een halve eeuw [na de sovjetbezetting of ‘bevrijding’ van oktober 1944] nauwelijks geduld, zéér geïsoleerd gehouden, geminacht en onderdrukt, en hun geestelijken zijn [op 8 priesters na] destijds weggevoerd, vermoord of in de "goelag" verdwenen, en contacten met Hongarije waren verboden. Nu pas worden hun feestdagen weer toegestaan en de vrijheid van godsdienst lijkt te komen. Hongaarse r.k. priesters enz. zijn welkom hier, en voor een theologische opleiding kan men voortaan naar Hongarije, zoals dat ook geldt voor protestantse studenten theologie. Steeds blijkt overigens dat mensen vooral verlangen naar een herstel van de normale contacten met de buitenwereld en dat zich emotionele taferelen afspelen bij ontmoetingen die tot voor kort absoluut ónvoorstelbaar waren!
Aan de Hongaars-Ukraïnse grens bij Záhony ontstaat tegenwoordig zelfs regelmatig een verkeerschaos nu het kleine particuliere grensverkeer tussen Hongarije en de Sovjet-Unie [weer] is toegestaan en al eerder maakte buitenlands bezoek aan de Hongaarse Hervormde kerk in het gebied ook diepe indruk op duizenden gelovigen, die immers voor het eerst weer hoop heeft gekrgen op enige verbetering en op een nieuw begin van openheid en contacten, met de Hongaarse moederkerk èn verder buitenland……
Wel kan nauwelijks iemand de reaktie van partijleider Grósz op de rede van Pozsgay in West-Berlijn [zie hierboven] vreemd vinden, want het is allang bekend dat hij zich aan Pozsgay stoort en hem ‘een dwaallicht’ vindt en op de bijeenkomst van het Centrale Comité der partij op 29 mei laat Grósz weten: "Ik ben nóch een reformist, nóch een fundamentalist, maar een communist" -dus opnieuw een nietszeggende mededeling-, terwijl Pozsgay al op 19 mei niet uitsloot dat Grósz op de a.s. partijconferentie wordt afgezet als partijleider, omdat hij “niet de geschikte leidersfiguur is”. Hij komt immers al enige tijd niet veel verder dan voortdurende waarschuwingen te uiten, b.v. voor “een dreigende breuk in de partij” en hij geeft daarvan de schuld aan hervormingskringen, die volgens hem het initiatief voor zo’n scheuring hebben genomen.
Begin juni wordt immers door o.a. Imre Pozsgay een ”Beweging voor een Demokratisch Hongarije” opgericht en Grósz kan alleen maar zeggen dat dit “geheel buiten de competente organen van de partij om is gebeurd”, dat hij zelf “het nieuws uit de krant moest vernemen” en dat dit toch “zonder precedent is in de partijgeschiedenis”. Grósz lijkt zich ook te troosten met de gedachte dat het toekomstige politieke profiel van de partij niet door één persoon [Pozsgay!?] zal worden bepaald want, aldus Grósz, ”Pozsgay overschat z'n rol... Ik respecteer hem wel, z'n opvattingen zijn van belang,…. maar de partij moet tot haar marxistische wortels terugkeren... In het verleden werden de sociaal-demokratische aspekten verwaarloosd, en dat was een fout”.
Maar menigeen denkt dan: ”Dat is altijd zo met Grósz: wat moeten we híer nu weer mee?” Zijn positie verzwakt dus zienderogen en hij geldt steeds meer als ongeloofwaardig... Hij wil bijvoorbeeld "geen kleinburgerlijk systeem laten herstellen" en wenst "gerechtvaardigde veranderingen", en wil "de waarden uit het verleden niet verloochenen". Hij blijk dus nog altijd een échte partijman, zoals hij overigens bij z’n aantreden als opvolger van Kádár in mei 1988 al bekend stond! [naar: Leeuwarder Courant, 10 juni 1989]. Toch is het triest voor Grósz persoonlijk omdat hij zélf meent een gematigd ‘centrumfiguur’ te zijn en na het regime van Kádár toch al bijzonder veel hervormingen tot stand heeft weten te brengen. Het lijkt echter niet genoeg want een volk dat eenmaal aan dé vrijheid heeft geroken neemt geen genoegen met halve vrijheden. In het Hongaarse geval betekent dit dat men, na de slechte en hopeloze ervaringen van veertig jaren ”socialisme” met daarbij nog een buitenlandse bezetting én het sterke nationale bewustzijn van een ooit bijna gelukte complete Opstand die alleen door een oppermachtige ’grote mogendheid’ met militair geweld kon worden verpletterd, dit verleden voorgoed kwijt wil en zelfs formeel wenst te begraven!…..
Opiniepeilingen laten nu overigens zien dat 69 % der Hongaren vertrouwen heeft in premier Németh, 70 % in Pozsgay en slechts 50 % in Grósz. De positie van deze partijleider, die geen duidelijke koers wenst te varen en blijkbaar toch onzeker is, wordt dus steeds meer omstreden en ‘de partij’ heeft -mits omgevormd tot een demokratische partij- nog de steun van 36,5 % der kiezers, terwijl 13,5 % op sociaal-demokraten zou stemmen, 11,4 % op het MDF 5,6 % op de SzDSz, 5,4 % op de FKgP, 4,3 % op de christen-demokraten en slechts 2,2 % op Fidesz. Enkele jaren geleden, in 1985, had de partij nog de steun van 66 % der bevolking maar dat lijkt voorgoed voorbij! Toch is de oppositie ook nog zwak want ze is erg verdeeld en ‘’verrewg de grootste’ groep, het MDF heeft eind juni 18.000 leden.
Dat de nog heersende partij veel aanhang heeft verloren is overigens niet zo vreemd, want de verdeeldheid tussen conservatieve hardliners, zogenaamde ‘gematigden’ van Grósz en hervormers o.l.v. Pozsgay, Horn, Németh etc. is steeds groter geworden en niemand kan voorspellen hoe dit afloopt. Pas in de herfst zal men het weten… Toch staat de wetenschap dat het aantal hardliners binnen de partij 200.000 man sterk is, en dat ze geconcentreerd zijn in de politie, de veiligheidsdiensten, het leger, en vooral de ‘Arbeiderswacht’ [de al eerder genoemde Munkásőrség] met haar 60.000 gewapende leden en ”dat staat altijd dreigend op de achtergrond”. [naar: Peter Michielsen, NRC/Hbl. 30 mei 1989]. Toch wordt op 19 mei nog eens door de hoogste militaire leiding, o.a. gen.-majoor János Sebök, die ook parlementslid is, èn door de regering verklaard dat het Hongaarse leger nooit voor binnenlandse politieke aangelegenheden kan worden ingezet! Men wil het leger onder parlementaire controle brengen, en geheel buiten de binnenlandse politiek houden, hoewel [nog] 80 % der officieren partijlid is……..
Ook is al toegezegd dat de leden van de "Munkásőrség", de arbeidersmilitie die na het neerslaan van de Opstand in 1957 is opgericht om b.v. fabrieken te beschermen en stakingen en eventuele akties van de verboden “Arbeidersraden” te hinderen, zullen worden geïntegreerd in de binnenlandse defensie, en voortaan direkt onder de regering zullen vallen, maar zover is het nog niet! De militie blijft dus nog bestaan, hoewel er wèl demonstraties vóór de opheffing plaatsvinden. Maar in de toekomst zal ze bestaan uit vrijwilligers onder de direkte leiding van de minister van defensie. [Tökés, 325, 326]. ”Het geval Hongarije” lijkt dan als vanzelf een soort toetssteen te worden voor een land dat bewust wil ontsnappen aan het oude, dogmatische en starre systeem van het communisme en de Koude Oorlog en dat volop op zoek is naar álle mogelijkheden om -héél eigengereid en voor sommigen wellicht roekeloos- dit doel in vrij korte tijd, maar goed voorbereid, te bereiken en vervolgens rustig maar vastbesloten haar eigen weg naar de westerse parlementaire demokratie te gaan.
Typerend hiervoor is óók de mededeling dat het standbeeld van Lenin [als burgerman [!] uit 1965 van Pál Pátzay en Károly Weichinger] op de brede Dózsa György út, vlakbij het Heldenplein en bij de tribune voor de partijleiding, die tot voor kort veel is gebruikt voor marsen, parades en massale optochten op de feestdagen zoals 4 april [bevrijding 1945], 1 mei [dag van de arbeid] en 7 november [Russische revolutie] nu “voor herstelwerkzaamheden tijdelijk is verwijderd” waarop uiteraard veel reakties komen zoals: ”Oh! Maar dat beeld komt natuurlijk hier nooit weer terug!…”
Door niets laat deze regering zich namelijk tegenhouden, wat nog eens blijkt uit de officiële reakties op de gebeurtenissen in Beijing, hoofdstad der Chinese Volksrepubliek, waar begin juni 1989 demonstraties van o.a. honderden studenten vóór demokratie bloedig worden neergeslagen en uit elkaar worden gejaagd en waar veel dodelijke slachtoffers vallen, vervullen ook Hongarije met ontzetting. Hier laat de partijkrant Népszabadság b.v. weten dat “onze eigen geschiedenis leert dat de oplossing persé niet uit de loop van een geweer komt” en min.v.buitenl.zaken Horn [57, eigenlijk een diplomaat, geen lid van CC of Politburo] verklaart dat Hongarije eruit kan leren dat het konsekwent moet doorgaan op de weg der hervormingen! Hongarije reageert dus, evenals Polen, buitengewoon negatief, ofwel: precies zoals in de hele westerse wereld. Dat vormt een scherpe tegenstelling tot Tsjechoslowakije, de DDR en Roemenië waar juist veel begrip bestaat voor een ”socialistische” [communistische] overheid! Hier juicht men het n.l. toe dat weer eens een oproer van een stelletje criminelen en contrarevolutionairen wordt neergeslagen! In Moskou is de reaktie echter zeer voorzichtig.
In deze dagen, eind mei / begin juni, komt ook het parlement bijeen waar men zich zal beraden en gaan stemmen over o.a. belangrijke wetten betr. de economische een sociale ontwikkeling, over het budget en de nodige hervormingen. Wat betreft de agrarische politiek wordt b.v.veel meer particulier eigendom mogelijk en een snelle modernisering van [vaak slechtlopende] coöperaties wordt aanbevolen. Ook particulieren kunnen voortaan land kopen van coöperaties of van de staat, maar op de simpele leuze van sommigen: "Álle land moet terug aan de vroegere eigenaars", gaat het parlement niet in want dat zal, denkt men, zéker leiden tot grote problemen, door b.v. de urbanisatie en de enorme sociale veranderingen van tientallen jaren, en het idee zal de versnippering in de hand werken. Gevolg zal zijn dat vele erfgenamen nooit boer willen of kunnen worden!
In het parlement verklaart slechts een minderheid van conservatieven zich tègen "de uitverkoop van volkseigendom" en tègen de macht van managers van grote bedrijven en de grote meerderheid steunt de door de regering geplande hervormingen: een markteconomie en een strukturele verandering van de eigendomsverhoudingen. Nu al doet zich een rekordtekort op de begroting voor maar Hongarije zal nog enorm veel kapitaal, leningen en investeringen nodig hebben, wil het aan de IMF-voorwaarden voldoen. Németh deelt dit ook mee en hij kondigt al enorme en ‘absoluut nodige’ bezuinigingen aan op b.v. defensie en binnenlandse zaken, verder zal het economische leven worden gedecentraliseerd en sluiting van bedrijven is soms onvermijdelijk.
De mogelijkheid van een referendum wordt ingevoerd [na 100.000 handtekeningen b.v.], maar over budget, belastingen, personen of buitenlandse verdragen kan er -logischerwijs- géén volksstemming komen. In het parlement zijn overigens slechts 3 stemmen tegen. Maar minister Kulcsár sluit een referendum over de bouw van de Donaustuwdammen [waarvoor nu meer dan 160.000 handtekeningen zijn opgehaald] nog steeds niet uit en het parlement zal er later in juni over beslissen.
Nadat ook premier Németh op 2 juni heeft verklaard dat het plan voor een waterkrachtcentrale aan de Donau "een onwelkom symbool van het verleden" is, stemt het parlement in met de stop voor onbepaalde tijd van de bouw aan de stuwdammen: 35 onthoudingen, géén tegen, en de regering belooft dan een gedetailleerd onderzoek en internationale onderhandelingen. Maar sommigen willen minister van milieu Maróthy via een motie weg krijgen omdat hij in oktober 1988 [als vóórstander van de bouw!] het parlement misleid zou hebben…..
Verwacht wordt verder dat de levensstandaard en de reële lonen zullen dalen terwijl de inflatie stijgt. Van de bevolking worden dus zware offers verlangd... Wel zal Hongarije garanties voor buitenlands kapitaal geven, maar het land zal op de internationale markt hard moeten concurreren. Het budget wordt aanvaard met 8 tegen en 38 onthoudingen. N.b. Van de Hongaarse schulden à $ 17 mrd is 40 % aan Japanse banken, die echter het vertrouwen houden dat Hongarije die schulden ooit volledig zal kunnen aflossen.... Door premier Németh worden dus strenge en harde bezuinigingsmaatregelen afgekondigd, maar van deze premier lijkt men veel te accepteren want hij heeft zich in korte tijd ontpopt als een vastbesloten leider, hij distantieert zich van alle voorgangers en bekritiseert hun manipulaties en er wordt dan ook gezegd: "Dit is de eerste premier na Imre Nagy, 33 jaar geleden, die eerlijk is en zelfkritiek kent. Hij vraagt wel het vertrouwen, maar beseft dat hij niet een "absoluut" vertrouwen kan vragen!
Het parlement gaat tenslotte op 2 juni akkoord met een eerste pakket bezuinigingen sinds 1948 [!] à fl. 1,4 miljard want alleen op dergelijke voorwaarden van een scherpe sanering zal het IMF nog kredieten geven, aldus de premier en vice-premier Péter Medgyessy verklaart dat "dit bezuinigingspakket de kredietwaardigheid van Hongarije vergroot" terwijl min.v. financiën Békesi zegt dat in de jaren '90 prijzen en inkomens geheel door de markt zullen worden bepaald!...... Toch heeft het IMF de tweede uitkering aan Hongarije van $ 350 mln krediet nog uitgesteld omdat het land in het 1e kwartaal de doelen van bezuiniging lang niet haalde. Het deficit moet dus 40 mrd Forint [DM 1,3 mrd] minder worden en worden beperkt tot 21 mrd Forint. De staatsuitgaven zullen dan 25 % lager worden en 80.000 overheidsambtenaren [1/5 van het totaal ] zullen worden ontslagen. Ook moeten de openbare instellingen opnieuw bezuinigen [in het voorjaar al 40 % en nu nog eens 10 %] en Németh verklaart dat deze bezuinigingen móeten doorgaan, ondanks werkloosheid en slechtere levensvoorwaarden voor duizenden mensen. Maar na goedkeuring door het parlement komt er een akkoord met het IMF hoewel Hongarije de hoogste schuld per inwoner in heel Oost-Europa heeft.
Van groot belang is verder dat het parlement, zoals men kon verwachten, nu officieel verklaart: "Imre Nagy werd in 1958 illegaal geëxecuteerd" en ook het CC der partij verklaart op de zitting van 29 tot 31 mei dat het proces tegen Nagy in 1958 vals was, op fantasie was gebaseerd, en dus een politiek schijnproces was. Zijn executie was dus illegaal. Nooit weer, stelt men vast, zullen mensenlevens worden opgeofferd aan politieke idealen! Imre Nagy wordt nu erkend als een belangrijke persoonlijkheid in de Hongaarse geschiedenis, die vóór modernisering was, die de bodemhervorming van 1945 doorvoerde, het symbool werd van de socialistische hervormingspolitiek na de dood van Stalin, van 1953 tot ’56, een strijder tègen het stalinisme en tegen de aktiviteiten van contrarevolutionairen, en medeoprichter der partij na 1945. Wel ondervond Nagy weinig steun, was niet zo vastbesloten en was onzeker in buitenlandse politiek, maar hij geldt voortaan als voorloper der huidige politieke hervormingen……..
Toch besluit men voorlopig dat er geen officiële vertegenwoordiger der partij bij de herbegrafenis aanwezig zal zijn, maar velen, zoals ook premier Németh, verwachten binnenkort wèl een politieke rehabilitatie van Imre Nagy. Kort hierna wordt bekend dat premier Németh en parlementsvoorzitter Szürös namens regering en parlement toch op 16 juni bij de officiéle herbegrafenis zullen zijn.
Maar dan is daar toch weer de onvoorspelbare partijleider, Károly Grósz, die zelfs nú nog wil verklaren dat er "niet voldoende bewijzen zijn om een politieke rehabilitatie van Nagy c.s. te rechtvaardigen". Hij kan echter allang niets meer tegenhouden en bovendien is deze mening van Grósz vrijwel tegengesteld aan die van premier Németh die op 1 juni zegt: “Zelfs volgens het toen heersende recht was de executie van Nagy onwettig!” Hij stelt dan ook aan het parlement een wet voor die Nagy en alle slachtoffers van showprocessen onschuldig verklaart en daarmee een politieke en legale rehabilitatie mogelijk maakt. In het parlement verklaart Nemeth: ”Wij buigen het hoofd voor wijlen premier Imre Nagy” en de partij gaf al eerder eerherstel aan Nagy, die “het symbool van hervormingen was”
N.b. vrijwel tegelijk hiermee neemt de Hongaarse ambassadeur in Moskou sinds 1962, Sándor Rajnai [= Reich, Budapest, 1922], die na 1956 gen.-majoor bij de politie werd, met de geheime dienst contact had, en in 1958 de verbindingsman geweest zou zijn tussen de KGB en de Hongaarse politie, dus verantwoordelijk voor de arrestatie en ondervraging van Nagy met het oog op het proces tegen hem, en die de verhoren leidde, z’n ontslag nadat hij door familieleden van Nagy van het bovenstaande was beschuldigd.
Maar óók Sándor Kopácsi, vml. politiechef van Budapest in 1956 [in Toronto in ballingschap], die door toedoen van Rajnai na 1956 zeven jaar gevangen zat, klaagde over de houding van Rajnai en een uitgebreid interview met Kopácsi is nu zelfs te lezen in de regeringskrant "Magyar Hírlap". Toch ontkent Rajnai dat z’n aftreden [ook als lid van het CC der partij] ook maar iets te maken heeft met het eerherstel van Nagy! ……..
Één week later wordt door de raad van Europa ook eenstemmig besloten dat Polen, Hongarije, de Sovjet-Unie en Joegoslavië voortaan als gasten kunnen deelnemen aan de zittingen van de Raad en een volledig lidmaatschap kan na invoering van een volledig demokratisch systeem. Maar Hongarije als klein land wil het internationale evenwicht in Europa niet verstoren, dus wil het land voorzichtig opereren, hoewel minister van staat Pozsgay toch wel wil zeggen dat "het lidmaatschap van het Warschaupakt ons ook niet meer stoort", en in een interview verklaart hij o.a. "Hongarije voelt zich overigens ook niet geroepen om burgers van andere landen te beschermen... Ik beschouw Ceausescu als een arrogante en mensvijandige diktator: dit is geen Hongaars-Roemeens probleem, maar een Europees probleem… en ”ík denk dat de a.s. partijdag voor mij kansen biedt om de leiding op me te nemen”.
Op 5 juni komen in het parlement een kieswet voor parlement, gemeenteraden en president aan de orde en over het principe van een meerpartijensysteem is men het geheel eens. Andere zaken moeten nader worden geregeld. De censuur en de doodstraf worden nu ook formeel afgeschaft en premier Németh acht het "niet uitgesloten dat 23 oktober voortaan een nationale feestdag wordt".
Het is opnieuw duidelijk: deze premier wil alle stalinistische [communistische] restanten opruimen, wil een parlementaire demokratie en o.a. een wet die veroordeling op politieke gronden onmogelijk maakt. Het ’menselijke’ van deze regering [na zovele jaren] blijkt zelfs nog uit een staking van leraren die 100 % meer loon wensen, en dat wordt n.b. door de minister volledig gerechtvaardigd genoemd! Maar diezelfde minister moet ook erkennen dat "de eis vanwege de financieel-economische situatie onmogelijk is te realiseren".
Neen, florissant ziet het er in dit land op vele terreinen nog niet uit, maar hier en daar gaat het met de aanpassingen aan de westerse technologie en de hele ontwikkeling in b.v. de dienstensektor wel snel. Ook in het snel veranderende Hongarije schieten de aantallen computers, de faxen, marketing en managing, buitenlandse bedrijven, het vrije geldverkeer, de reklame en de public relations en de vele servicebureaus en opleidingen hiervoor als paddestoelen uit de grond terwijl per 1 juli de commerciële televisie haar intrede zal doen na een experiment vanaf 1988! In 1989 is 40 % van de handel al vrij van allerlei valutabeperkingen en men wil dat opvoeren tot 60 % in 1990 en 80 % in 1991.
Bovendien is dit een land van reklame voor consumptiegoederen, eten en drinken, geworden en al enige tijd zijn hier, in scherpe tegenstelling tot Roemenië, Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland, vrijwel nergens meer politieke propaganda, leuzen en symbolen te zien! Óf men is bezig die weg te halen! Uit dat alles kan men voorlopig de conclusie trekken dat ”In June 1989 communism was becoming a politically endangered species in Hungary, Grósz, Berecz, and the CC conservatives were cornered and had no where to go“. [Tökés, 329].
Bovendien is het zwaartepunt van het politieke leven in Hongarije begonnen te verschuiven van de nog regerende MSZMP naar de oppositiepartijen en de nieuwe sociale bewegingen [Tökés, idem] en dat is bijvoorbeeld goed te merken in de boekwinkels, waar men allerlei nieuwe boeken kan kopen over de recente geschiedenis, de Opstand van 1956, Imre Nagy, Pál Maléter en vele andere slachtoffers van een misdadig regime, over de strafkampen van dat regime, over wat vluchtelingen destijds hebben meegemaakt, etc. etc. De stemming onder de bevolking kan men overigens ook aflezen van de talloze stickers op auto’s waarop -voor het eerst na 45 jaar- het eeuwenoude koninklijke wapen van Hongarije staat afgebeeld, al of niet met de beide beschermende engelen en/of met de eeuwenoude ‘Heilige Kroon’ van de eerste christelijke koning Szent István [1001- 1038]………….
Maar ook binnen de ”staatspartij” zijn er zoals bekend voldoende hervormingsgezinden die de maatschappij grondig willen veranderen, willen verbeteren in een echte demokratische samenleving. Intussen heeft bijvoorbeeld Imre Pozsgay een "Beweging voor een Demokratisch Hongarije" opgericht, zogenaamd ”buiten de politieke partijen om” en hij wakkert volgens velen hiermee de interne partijstrijd flink aan, maar Pozsgay denkt zelf zéér brede steun te zullen vinden voor z’n beweging hoewel linkse groepen in de partij hem wel aanvallen omdat "hij het land wil uitverkopen aan het kapitalisme en verraad pleegt aan de arbeidersklasse". Afgezien van de binnenlandse strijdpunten is men het echter over Pozsgay's denkbeelden betr. het buitenland wel eensgezind: Hij [en menigeen] vindt immers dat Hongarije ‘als vanouds’ in Midden-Europa thuishoort en dat de Grote Mogendheden ervoor verantwoordelijk waren dat Hongarije in 1945 [Jalta!] in Oost-Europa terecht kwam…..
Toch waarschuwt dan opnieuw Grósz voor ”een dreigende breuk in de partij” en die splitsing dreigt volgens hem ”vanwege de recente oprichting van genoemde “hervormingsbeweging” [voor een demokratisch Hongarije] waartoe leidende funktionarissen zoals Pozsgay het initiatief namen, geheel buiten de competente organen van de partij om. Dit is zonder precedent in de partijgeschiedenis", aldus de partijman Grósz -die ook hier laat blijken vooral terug te kijken en níet vooruit. Op een conferentie van de partij in Győr wordt dus opnieuw de onenigheid binnen de partij bekritiseerd, en men stelt dat "degene die het niet eens is met de koers van de MSzMP, er maar uit moet gaan".
Toch lijkt ook Grósz zich heel voorzichtig en aarzelend aan te passen want over de a.s. herbegrafenis op 16 juni is hij nu terughoudend en zegt slechts: "Het is een belangrijk moment in het proces van nationale verzoening", en "de beschuldigingen op het proces van juni 1958 tegen o.a. premier Nagy en minister Maléter worden niet gesteund door de feiten". Op dezelfde dag, 9 juni, verklaart ook de openbare aanklager Károly Szíjjártó dat het onderzoek naar de rechtmatigheid van de doodvonnissen van het politieke showproces in juni 1958 heeft uitgewezen dat ook de destijds geldige wetgeving grof werd geschonden omdat de verdachten geen recht op verdediging kregen en omdat het proces achter gesloten deuren werd gehouden en hiermee is het onderzoek afgesloten. Szíjjártó gaat nu in beroep bij het Hooggerechtshof en naar verwachting zal het vonnis dan pas op 6 juli [na de heropening van het proces] kunnen worden herroepen.
Op 14 juni verklaart de regering zelfs: "Imre Nagy was een prominente staatsman, die zich bewust was van de noodzaak om een de Hongaarse tradities vijandiggezind beleid te veranderen en nationale karakter trekken en blijvende menselijke waarden in praktijk te brengen". "De denkbeelden en de demokratische, humanitaire en nationaal gezinde werkzaamheden van Imre Nagy c.s. vormen belangrijke onderdelen van het huidige regeringsbeleid", zo wordt ook verklaard. Bovendien "distantieert de regering zich ook van de foute en vaak zondige politieke beslissingen van het verleden”. Ze roept de natie op om de handen nu ineen te slaan. ”Laten we onze krachten concentreren op de opbouw van een nieuw, demokratisch Hongarije"....
In verband met de a.s. herbegrafenis op 16 juni legt premier Németh in het parlement een verklaring af die algemeen zeer wordt gerespekteerd. Zoiets zal en mag nooit weer plaatsvinden, aldus de premier en iedereen hoopt dat er nu een tijdperk wordt begraven en dat dan een nieuwe en betere tijd begint…..
Men kan nu in het openbaar via de media ook voor het eerst na 33 jaar de dramatische verslagen zien van gesprekken met de weduwen van de in 1958 ter dood gebrachte vrijheidshelden en met de dochter van Imre Nagy. Ook worden tot nu toe onbekende foto's en films gepubliceerd.
Intussen heeft ook overleg plaatsgevonden tussen de nog heersende partij en de oppositiepartijen die al veel eerder contact hadden in de zgn. “Ronde Tafel van de Oppositie” [Ellenzéki Kerekasztal, EKA] en hier, ondanks allerlei verschillen, tot overeenstemming kwamen over b.v. volstrekt vrije verkiezingen in 1990. Op za. 10 juni komt men daarom met een gemeenschappelijke persconferentie en hier wordt duidelijk dat men het na veel overleg èn de bereidheid tot een compromis eens is geworden over een eerste Nationale Ronde Tafelconferentie [RTC, Nemzeti Kerekasztal, NKA] van 1e. de regerende maar sterk verdeelde [communistische] “Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij” MSzMP [ook wel állampárt, staatspartij genoemd!] o.l.v. Pozsgay, Grósz en György Fejti, samen met de 2e partner, de negen nieuwe, onafhankelijke partijen, n.l. de oppositie van 1e. de liberale Bond van Vrije Demokraten [SzDSz], 2e. het meer eigenzinnige liberale Verbond van Jonge Demokraten [Fidesz] die de nieuwe tegenspelers van Pozsgay lijken te worden, terwijl de SzDSz blijkbaar goed wordt gefinancierd, een brede steun geniet en goed is georganiseerd [Tökés, 311, 312], en verder 3e. het gematigde en ‘nationale’ Hongaarse Demokratische Forum [MDF], 4e. de heropgerichte rechtse Onafhankelijke Partij van Kleine Grondbezitters [FKgP], 5e. de pas opgerichte Hongaarse Volkspartij [MNP] als opvolger van de Nat. Boerenpartij van o.a. Péter Veres van 1945 –’48], 6e. de Christelijke Demokratische Volkspartij [KDNP], sociaal-demokraten en en nog twee andere politieke partijen, en 3e. een harmadik oldal [derde kant, partner], een aantal bestaande maatschappelijke organisaties zoals de nu onafhankelijke jeugdbond, de vakbonden SzOT, de vrouwen-organisatie, de dogmatische Ferenc Münnich-vereniging, het nu onafhankelijke Patriottisch Volksfront, HNF, de Endre Bajcsy-Zsilinszky Vereniging, de TDDSz [Demokratische Vakbond van Wetenschappers], het Független Jogász Fórum, FJF [Onafhankelijk Juristenforum], en in een later stadium nog de Unie van Vrije Vakbonden, het Nieuwe Maartfront [Új Márciusi Front] van progressieve intellektuelen en enkele andere.
Volgens Tőkés [“The negotiated revolution”] mag het uniek heten dat alleen de politieke elites onderhandelden, op basis van de [resultaten van de] oppositionele Ronde Tafel èn de MSZMP, en vanaf deze RTC óók met een derde partner. De sessies vinden plaats van van 21 juni tot 18 september met ± 1.300 man, werkgroepen en plenaire groepen en alles bleef geheim [tot 1994 werd het niet publiek bekend gemaakt!], maar allerlei onderwerpen komen aan de orde en worden vervolgens omgewerkt tot wetsontwerpen.
Een belangrijke funktie heeft o.a. de competente en taaie onderhandelaar György Fejti [Sátoraljaújhely, 1946], die al jaren werkzaam bij de KISz en in de partijleiding, eig. ingenieur en van 1984 tot ‘87 1e secr. van het partijcomité in de industrieeel belangrijke provincie Borsod-Abaúj-Zemplén, een vertrouwensman van Grósz, die hier ook vandaan komt [!] en vanaf 1987 secr. van het CC der partij, als vertegenwoordiger van de ‘staatspartij’ MSzMP.
In de loop der tijd wordt [volgens Tőkés] duidelijk dat vooral de liberale SZDSZ en de jongerenpartij Fidesz de wijziging vanhet systeem willen en dat de andere partijen meer de wijziging binnen het systeem wensen. Een belangrijke rol speelt ook de jurist [en van nov.1988 tot nov.’89 ondermin.v.justitie] dr. Géza Kilényi [1936], de auteur van de wetsvoorstellen der MSZMP [terwijl de partijleiding overigens alles al had al goedgekeurd]. Verder blijkt dr. József Antall [Pestújhely, 8 april 1932] van het gematigd conservatieve MDF, een rustig en bekwaam onderhandelaar en dr. Iván Pető [Budapest, 1946] en Bálint Magyar [Budapest, 1952], beiden vanaf het eerste uur in mei 1988 betrokken bij de oprichting van het Netwerk van Vrije Initiatieven, later de liberale SzDSz, gelden voor hún partij als zeer overtuigde, enthousiaste demokraten en goede onderhandelaars! De oppositie telde aldus heel wat mensen met grote moed en SzDSz en Fidesz hebben al een compleet en solide programma klaar. Bovendien vindt men blijkbaar wettelijke garanties voor de ommezwaai zeer belangrijk [Tökés, 334 - 337].
Op di. 13 juni begint het overleg formeel en dat zal vrijwel geheel buiten het publiek om, achter gesloten deuren plaatsvinden, hoewel er een rechtstreeks TV-verslag komt. Dit roept wel enig onbegrip op maar ook de oppositie is het ermee eens want het blijkt dat inderdaad, zoals beloofd, alle betrokkenen streven naar de vestiging van een demokratisch, pluralistisch systeem en na de mislukking van maart betekent dít een doorbraak! “We zijn het eens dat we verandering willen en de rivaliteit tussen ons gaat over de vraag wie de betere denkbeelden heeft”, aldus de bovengenoemde ir. György Fejti, de secr. van het CC der partij die namens de partij met de oppositie sprak.
De vertegenwoordigers van de regering en de oppositiepartijen zijn het er ook al over eens dat Hongarije zijn economische en sociale crisis alleen te boven kan komen via een demokratisch systeem en de bevolking moet de gelegenheid krijgen zich in vrije verkiezingen uit te spreken. De oppositie en de partij willen verder afspraken maken over de manier waarop de overgang naar het meerpartijenstelsel geregeld moet worden en zullen dan ook praten over een programma om de economische crisis op te lossen en het is voor de oppositie van groot belang dat ze zich hiermee als gelijkwaardige gesprekspartner erkend voelt!......De progressieve parlementsvoorzitter Mátyás Szürös zal formeel voorzitter van de “Nationale RTC” zijn, maar gelukkig bestaat er, zoals hierboven vermeld, al een grote mate van consensus: een vreedzame weg naar vrije verkiezingen in 1990, een parlementaire demokratie, markteconomie, andere bezitsverhoudingen, enz. maar de oppositie is nog steeds bang dat de partij eerst de economische situatie aan de orde zal stellen, en dan zal voorstellen om "samen" naar een oplossing voor dit faillissement te zoeken, terwijl zíjzelf alleen voor deze doodlopende weg verantwoordelijk is!
De oppositie wil dus primair gelijke kansen bij komende verkiezingen in 1990, want, terwijl de regerende partij nog altijd over zeer ruime financiële middelen en landelijke en lokale organisaties beschikt, hebben de anderen niets en zijn als rechtspersoon nog niet eens formeel erkend! Duidelijk is echter wèl dat de heersende partij zèlf in feite het bestaan van oppositiepartijen erkent en ermee onderhandelt! Eensgezind is men dan ook over het feit dat Hongarije op vreedzame wijze een land, een rechtsstaat, met meerdere politieke partijen moet worden, zoals dat ook in West-Europa het geval is. ”De wil van het volk zal onvoorwaardelijk tot uiting komen in vrije verkiezingen waarvan de uitslag voor iedereen bindend moet zijn” staat er zwart op wit geschreven en alles is nu gericht op een vreedzame en demokratische overgang via onderhandelingen, ondanks het feit dat enige ongerustheid en misverstand voorlopig blijven. Ook wil minister Kálmán Kulcsár van justitie alle wetten i.v.m. "misdaden en overtredingen tegen de staat" schrappen want destijds zijn volgens hem 12.000 mensen zonder enige juridische procedure geïnterneerd. Per categorie zal nu alles worden onderzocht en herzien. Ook de godsdienstvrijheid zal per wet worden geregeld.
Overeenstemming en een compromis lijken dus goed mogelijk, want ook de advokaat en politikus Imre Kónya [Budapest, 1947], vanaf sept. 1988 lid en nu woordvoerder van het MDF en [nov. 1988] oprichter van het Független Jogász Fórum, het Juristenforum, zegt o.a. te streven naar zelfbestuur voor het volk en onafhankelijkheid voor het land… ”Een werkelijke nationale verzoening kan alleen tot stand komen door de begrafenis van de diktatoriale machtsstrukturen d.m.v. vrije verkiezingen… We willen geen machtsdeling. We willen dat burgers beslissen aan wie ze verantwoordelijkheid voor het land willen toevertrouwen”. Men wordt het, op voorstel van de oppositie, ook erover eens dat er een aantal [twaalf] politieke en maatschappelijke terreinen zijn waarbij een 2/3 meerderheid van het parlement nodig is om wijzigingen aan te brengen, alsof het grondwetszaken betreft, maar op den duur zal blijken dat dit de inefficiëntie bevordert!....
Vervolgens opent de parlementsvoorzitter en nu ook voorzitter der RTC, Szűrös, op 13 juni de ceremoniële en officiële zitting en zegt o.a. dat het gaat om het einde van een tijdperk en het begin van een nieuw, en hij vindt vooral dat er concrete overeenstemming moet worden bereikt over de onderhandelingsschema’s en over de instelling van de werkgroepen. Hierna zal men op 21 juni opnieuw plenair bijeenkomen, aldus de afspraak en nu gaan werkgroepen aan de slag met voorstellen voor politieke en economische hervormingen……….
Intussen klaagt het "Új Márciusi Front" [genoemd naar een organisatie van verzet in WO II] overigens over de toenemende crisis en confrontatie, het gebrek aan vertrouwen, de angstdromen en neuroses van velen die onzeker zijn over de afloop van dit politieke en economische proces want volgens deze organisatie worden veel mensen beheerst door angst, en anderen door avonturisme. Voor velen gelden alleen privé-belangen en anderen voelen zich juist bedreigd en men wil hiermee benadrukken dat er tussen regering en oppositie vooral vertrouwen nodig is voor verder overleg! Het Front kondigt overigens -zoals ook enkele andere groepen- aan niet aan de verkiezingen deel te zullen nemen.
Intussen bezoekt de Duitse minister van buitenl. zaken Genscher op vr./za. 9 en 10 juni Budapest nog eens en hij opent hier een kantoor van de liberale Friedrich Naumann Stiftung: een novum voor Oost-Europa, en er wordt nog eens de nadruk op gelegd dat de Duitse en Hongaarse politici het volledig eens zijn over de opbouw van een demokratisch en gemeenschappelijk Europees Huis, en er bestaat in Hongarije uiteraard ook veel interesse voor het a.s. bezoek van Gorbatsjov aan de Bondsrepubliek!...
De Hongaarse minister van buitenl. zaken Horn verklaart op 13 juni zelfs dat de Sovjet-Unie zelf óók aandrong op rehabilitatie van Nagy en zijn kameraden en die aanmoedigde: De huidige leiding in Moskou identificeert zich immers in geen enkel opzicht met die van november 1956, aldus Horn en men heeft hem verzekerd dat een herhaling van 1956 en 1968 onaanvaardbaar is en de minister is ook blij met de Joegoslavische documenten uit okt/nov. 1956 toen Chroesjtsjov immers langdurig over het lot van Hongarije onderhandelde met Tito op Briuni.
Het commentaar van partijleider Grósz op de Nationale RTC op 13 juni is overigens zoals verwacht: weinig nieuws maar wèl enige twijfel en ook wel enige hoop! Hij laat b.v. weten dat de RTC kán leiden tot de vorming van een levensvatbare coalitie en wellicht tot politieke bondgenootschappen, maar hoewel hij hoopt op een vreedzame overgang naar een pluralistisch systeem, vreest hij [!] dat “een onredelijke escalatie van eisen aan de kant van de oppositie kan leiden tot destabilisatie van de samenleving” en hij verwacht daarom geen gemakkelijke onderhandelingen! De oppositie legt volgens hem n.l. ”teveel nadruk op tekortkomingen en dat schaadt het zelfrespekt en brengt de kansen voor hervomingen in gevaar”… ”De Hongaren moeten streven naar verkiezingen en een levensvatbare coalitie en dus de nadruk leggen op de dingen die ons verenigen”, aldus Grósz……..
Langzamerhand worden de eisen aan de nog regerende partij overigens radikaler en de concessies van de partij worden groter want de oppositie, die een agenda met een open einde had, kon haar veto uitspreken over voorstellen. Na een week zal de zgn. ”Ronde Tafel Conferentie” dus worden voortgezet, hoewel er op verzoek van de oppositie geen sprake zal zijn van een échte ronde tafel!........
Véél meer aandacht gaat intussen uit naar de voorbereidingen voor de 16e juni want er zal op deze dag op het prominente Heldenplein [Hősöktere] in Budapest sprake zijn van 1e een enorme menigte mensen en 2e van een publieke “herbegrafenis” met een ernstig karakter van rouw en met verschillende toespraken van bekende en bijzonder betrokken mensen, o.a. enkelen die ternauwernood uit het land zijn ontsnapt! Het feit alleen al dat de tribune en alle [vooral zwarte] versieringen zijn ontworpen door de bekende dissident László Rajk jr., de zoon van de in 1949 op bevel van de communistische partij geëxecuteerde László Rajk sr., maakt diepe indruk en er zullen héél wat mensen, onder wie óók enkele sprekers, aanwezig zijn die na hun vlucht in of na 1956 tientallen jaren niet weer naar het land konden en wilden terugkomen!
Van hogerhand kan men dan wel beweren dat er voortaan in dit land geen plaats meer is voor angst, maar daarmee is niet alle vrees en angst voorgoed voorbij! De gebouwen en de straten, de huizen en veel namen, de bittere herinneringen en de doodsangst, de verschrikkingen en de ellende, de tirannen en hun lakeien, blijven mensen die het persoonlijk hebben ervaren nu eenmaal tot de dood toe bij. Toch kan men van nu af terecht hopen dat inderdaad “een tijdperk is begraven” en dat die geschiedenis nooit meer terug kan, mag en zal komen. Maar…. het lot van het kleine Hongarije blijft nauw samenhangen met wie er in het Kremlin in Moskou de baas is!
Desondanks vindt, zoals gepland, op vrijdag de 16e juni 1989, een bijzondere, historische en belangrijke dag, op indrukwekkende en spectaculaire wijze de officiële herbegrafenis van Imre Nagy, gen. Pál Maléter, Géza Losonczy, Miklós Gimes en József Szilágyi plaats, terwijl een zesde kist "voor de onbekende andere slachtoffers" mee zal worden begraven.
Men schat het aantal aanwezigen op het Hősöktere op 250.000 en het aantal buitenlandse [westerse] journalisten op 1.000, maar miljoenen zitten thuis of bij vrienden vele urenlang het live tv programma te kijken! Premier Németh, min.v.staat Pozsgay, parl.voorz. Szűrös en vice-premier Medgyessy zijn ook hierbij aanwezig, evenals 24 officiële buitenlandse vertegenwoordigingen, én vertegenwoordigers van Charta '77 uit Tsjechoslowakije, Solidarnosc uit Polen en van de Roemeense oppositie, van alle grote kerken, van de onafhankelijke politieke partijen en 1.200 officiële genodigden, maar de ambassadeurs van de communistische landen laten verstek gaan. De plechtigheden duren van 9 uur tot 18 uur, en ze betekenen de definitieve afrekening met het communistische regime en met Kádár, die in november 1956 ná de Russische militaire inval in dit land aan de macht kwam! …..
Toespraken worden er gehouden door o.a. vml. luit.-gen. Béla Király [uit de USA], Sándor Rácz, in 1956 de voorzitter van de Arbeiderraad van Groot Budapest houddt een indrukwekkende toespraak, Miklós Vásárhelyi, Tibor Méray, Sándor Kopácsi en Imre Mécs, die allen een belangrijke rol speelden tijdens de Opstand van 1956, en zij getuigen van een fel en emotioneel anticommunisme, waarbij ook enkele malen felle, bittere beschuldigingen aan het adres van een onmenselijk, moorddadig en verachtelijk regime, dat slechts armoede en ellende opleverde, en zorgde voor méér dan 40 verloren jaren, klinken en wéér eens blijkt dat het communisme géén medicijn was, maar de ziekte zélf! Er worden ook scherpe aanvallen gedaan op de 60.000 man sovjettroepen die nog altijd in Hongarije zijn. Opvallend hierbij is dat twee weken eerder de rechtse, nationalistische en "populistische" schrijver István Csurka van het MDF al protesteerde tegen de aanwezigheid van Tibor Méray bij de herbegrafenis, want Méray was nu eenmaal in de jaren vóór 1956 een stalinistisch schrijver en daarmee dus propagandist voor het barbaarse regime van de stalinisten! In 1956 vluchtte hij en was daaarna vele jaren zeer aktief in Parijs voor de vrije Hongaarse pers, maar de misdaden van eerder blijven o.a. voor Csurka springlevend en van vergeving kan geen sprake zijn! Toch is Méray nu persoonlijk door de familie van Nagy [zijn dochter Erzsébet] uitgenodigd om een rede te houden.
Maar deze zaak is lang niet de enige; de persoon van Imre Nagy blijft immers óók 31 jaar na zijn dood omstreden en zo zijn er in dit land, maar ook elders in Oost-Europa [!] talloze ”gevallen” van mensen die men alleen kan vereren als men niet álles in aanmerking wenst te nemen! Tempora mutantur et nos mutamur in illis!
Ondanks de oproep tot verzoening en rouw op deze dag worden dus ook scherpe aanvallen gedaan op het communistische regime, dat slechts moord en gevangenis voor duizenden mensen opleverde, en op de partij en de Sovjet-Unie, en veel spontaan en enthousiast applaus krijgt met name de jonge ’hartveroverende branieschopper’ [Wera de Lange, Trouw, 30 mei 1998], de nèt afgestudeerde jurist, de 29-jarige langharige, doelbewuste Viktor Orbán, voorzitter van Fidesz die zelfs openlijk als eerste het vertrek van de Russische bezetters eist: ze moeten oprotten, en ’de communisten moeten achter de schutting verdwijnen’. ”We zijn”, zegt hij, ”niet tevreden met de beloften van communistische politici die hen tot niets verplichten; maar we moeten zien dat de regeringspartij nooit weer geweld tegen ons kan gebruiken! Dát is de énige manier om nieuwe grafkisten en herbegrafenissen zoals deze te vermijden”, en ook ”de sovjettroepen moeten weg uit Hongarije!” [Tökés, 330] en hij wordt hiermee voorgoed bekend en zelfs oude mensen liggen aan zijn voeten. Ook het uittreden uit het Warschaupakt wordt geëist en hier en daar geeft men elkaar de hand en zweert: "Rabok tovább nem leszűnk" [slaven zullen we niet meer zijn] uit het "Nationale lied" van Petőfi van 15 maart 1848, dat óók klonk op 23 oktober 1956.
Om 12.30 uur luiden de klokken en daarna valt stilte……... Nooit in 33 jaar is zoiets in het openbaar ten aanhoren van honderdduizenden in Budapest meer gehoord! Nagy, die neen durfde zeggen tegen degenen die sterker waren dan hij was, zo zegt men nu, een held, een staatsman. Hij was ooit 17 jaren in Rusland, maar is toch nooit 'Rus' geworden, zoals veel andere Hongaren... Dit betekent de afrekening met het communistische regime en met Kádár, die in 1956 aan de macht kwam! Openlijk kan men nu, voor het eerst sinds 33 jaar, ongestraft en zonder enig risiko, het vertrek van de Russische bezetters eisen en krijgt hiervoor spontaan en zeer enthousiast applaus, zoals de jonge leider Orbán en met hem tienduizenden anderen ervaren! Dat dit alles live op de TV voor miljoenen kijkers wordt uitgezonden is óók al ongehoord voor het hele zgn. “Oostblok”……….. In de menigte zijn overigens ook vlaggen met een middenstuk eruit, zoals in okt/nov. 1956, te zien, het oude nationale wapen met de heilige kroon van Szent István, terwijl enkele geluiden over "Onafhankelijkheid!", "Hongaars Zevenburgen", en de nog altijd stalinistische buurlanden klinken, maar er zijn géén leuzen, spandoeken, slogans of militairen en de 35.000 man politie heeft weinig te doen...
In 1990 verlaten de Russen Hongarije na 45 jaar voorgoed...
Na de plechtigheden op het Heldenplein gaat de stoet naar de Kerepesi-begraafplaats van Rákoskeresztúr, 15 km verderop en evenals op het Heldenplein worden ook hier de 240 namen van andere slachtoffers voorgelezen. Hier zal bovendien een monument op het nu bekende "perceel 301", voortaan een erebegraafplaats, voor alle slachtoffers van het stalinistische of communistische regime komen en dit alles wordt live op TV uitgezonden, hetgeen ongehoord is voor het hele zgn. "Oostblok"……… Na de opmerking van Willy Brandt in de Bondsdag, dat hij graag bij de begrafenis van één der meest verschrikkelijke justitiële moorden na de Tweede Wereldoorlog in Europa, aanwezig had willen zijn, juicht men hem zeer toe. Openlijk worden nu de 40 jaar communisme en het partijmonopolie aan de kaak gesteld en wordt de ontbinding van de "Arbeidersmilitie" en de volledige depolitisering van het leger geëist en in de pers is al te lezen: "De Hongaarse partij gaf een vinger, de oppositie nam de hele hand!"
|